koppernik Voorjaar 2021
Claudio Morandini sneeuw, hond, voet
fragment
‘Die dag laat Adelmo Farandola toe, half uit luiheid half uit medelijden, dat de hond achter hem aan komt, en hij staat zelfs toe dat hij zijn snuit naar binnen steekt in zijn baita, in dat ene grote vertrek waar hij eet en slaapt en zijn tijd doorbrengt. Hij roept hem zelfs, als het beest uit verlegenheid in de deuropening blijft staan, met zijn oren naar achteren.
‘Wat sta je daar nou?’ zegt de man. ‘Kom hier. Doe de deur dicht,’ zegt hij, ‘anders komt de kou binnen.’
De hond komt behoedzaam binnen. Na een paar minuten doet Adelmo Farandola de deur dicht. Dan gaat hij naast de kachel zitten, wachtend op de puf om hem aan te steken. Het is koud in de baita, zo’n vochtige, statische kou die je tot op het bot voelt en die pijnlijke kringen om je ogen tekent. Terwijl hij daar zo zit doet Adelmo Farandola zijn ogen dicht, zucht, buigt zijn zware hoofd en dommelt in.’
Oorspronkelijke titel Neve, cane, piede – vertaling Hilda Schraa en Manon Smits
Paperback met flappen, 128 blz., € 17,50, 978 90 830 8984 3 / nur 302 – februari 2021
De verraderlijke rust van de Alpen door de ogen van een kluizenaar
Claudio Morandini
Sneeuw, hond, voet
roman
Adelmo Farandola houdt niet van mensen. In de zomer zwerft hij door de valleien met als enig gezelschap een praatzame, chagrijnige oude hond en een jonge bergwachter die hem, vermoedt Adelmo Farandola, bespioneert.
Wanneer de winter komt, zijn de man en de hond ingesneeuwd. Terwijl de voorraden wijn en brood ernstig worden teruggebracht, brengen ze de tijd door met kibbelen over restjes en discussiëren over wie de ander als eerste op zal eten.
De lente brengt een nog sinisterdere ontdekking die Adelmo Farandola’s toch al wankele greep op de werkelijkheid helemaal dreigt te verbreken: de voet van een man die uit de zich terugtrekkende sneeuw steekt.
‘Het boek speelt met onze verwachtingen en zet je herhaaldelijk op het verkeerde been… Morandini voert ons langs een scala van emoties, en vermaakt en verwart ons vaak op dezelfde bladzijde.’ The Herald
‘Claudio Morandini schrijft over de ijzige extravagante vergetelheid waar de dingen hun contouren verliezen en herinneringen niet langer te onderscheiden zijn van de verbeelding.’ La Repubblica
‘Een zachtaardig, hartverwarmend verhaal over een man en zijn hond.’ The National
Sneeuw, hond, voet , voor het eerst gepubliceerd in 2015 is het zesde boek van Claudio Morandini. De roman is een literair fenomeen: hij stond in de top vijf van de Italiaanse bestellerslijst, won de Procida-Isola di Arturo-Elsa Morante-prijs en is vertaald in het Engels, Frans, Spaans en Turks.
jan lauwereyns
Gehuwde rotsen
fragment
ze kwam uit haar slaapkamer, liep naar mij, en verkondigde dat ze ‘het’ gedaan had, ik ging kijken op haar nachtkastje, ze had al haar pillen geslikt, ik belde den ambulaens , en mocht er mee in, ze pompten haar maag leeg
ge moet wa bèter voer oe móeder zeurrege , zei de verpleger, ik moest op mijn tanden bijten, die idioot wist niks, ik had dit en dat en zoveel gedaan, ’t was zeker mijn schuld ni , ik vroeg me niet af, had ik inderdaad meer kunnen doen, een mens kan altijd meer doen
Ontroerend poëtisch onderzoek naar Antwerpse wortels
Jan Lauwereyns Gehuwde rotsen
roman
De gedachte aan de twee leeft in de rotsen, verbonden met een dik strooien koord.
Zo luiden de slotregels van een kleine Japanse parabel, over de archetypische Moeder en Vader. Moeder heeft een razende doodsdrift. Vader hunkert minstens zo hard naar meer geboortes. En wat heeft dat koord te betekenen?
Seg Jan, zoagt tegen oe weurmkes. (Te vertalen als: ‘Zeg Jan, zeur tegen je wormpjes.’) Op dit aangeven van zijn dode moeder gaat de genoemde zoon tien dagen lang wroeten in zijn geheugen, dat misschien ook wel een geweten is. Overigens spookt niet alleen de moeder nog. Ook de dode vader wil niet vergeten worden. Alles bij elkaar blijkt de materie door en door menselijk, met gebrekkige liefde, aanlokkelijke zwartgalligheid en tot mislukken gedoemde huwelijken.
In Gehuwde rotsen laat Jan Lauwereyns het verhaal maar stromen zoals het zich aandient, in de vorm van een nieuwe (en tegelijk superklassieke) kruisbestuiving: Augustinus met Boccaccio. Bekentenissen, met veel aandacht voor vader en moeder, in tien dagen, tien hoofdstukken, geschreven in de moedertaal. Met flarden van een soort Antwerps dat zich liever met het oor dan met het oog laat lezen. Tsjak, zoê , en voorts, en verder, wordt er getokkeld. Terwijl er buiten een pandemie woedt, bidt het binnenste tevergeefs om troost.
Over Iets in ons boog diep : ‘Een adembenemende beeldschone roman waarin nagedacht wordt op het hoogste niveau maar evenzo wordt gevoeld.’
De Standaard *****
Jan Lauwereyns (1969) is schrijver, dichter en neurowetenschapper. Zijn dichtbundel
Hemelsblauw werd in 2012 bekroond met de vsb Poëzieprijs. In 2003 verscheen zijn roman Monkey business , die nu opnieuw is uitgegeven. Iets in ons boog diep s tond op de longlist van de Libris Literatuurprijs 2016. Hij woont en werkt in Fukuoka, Japan.
ingeborg bachmann
Verzamelde verhalen
vertaald door Paul Beers
ingeborg bachmann
ingeborg bachmann
Verzamelde verhalen
Verzamelde verhalen
vertaald door Paul Beers
De verhalen zijn vertaald en worden ingeleid door Paul Beers.
Het nawoord van Bachmann-expert Ingeborg Dusar richt zich op Simultaan .
Verzamelde verhalen verschijnt in de Week van het Korte Verhaal.
‘Het belang van Bachmanns werk is bij de verschijning van de eerste vertalingen op diverse plaatsen onderkend. Jammer is het dat vervolgens de verhalenbundel Simultaan (1987) bijna nergens meer besproken is. (...) de aandacht ervoor lijkt al verslapt, en aangezien het werk te veel dwarse elementen heeft om ook hier populair te kunnen worden, is er grote kans dat het zoals vele andere waardevolle boeken in het tumult van de boekenmarkt ten onder gaat.’
J.F. Vogelaar in Striptease van een ui
Oorspronkelijke titel Sämtliche Erzählungen – vertaling Paul Beers
Gebonden met stofomslag, 504 blz., € 29,90, 978 90 830 8985 0 / nur 304 – februari 2021
Indringende en nietsontziende verhalen
Ingeborg Bachmann Verzamelde verhalen
Ingeborg Bachmann geldt als een talentvolle én ernstige schrijfster. De stoutmoedigheid van de taal, de scherpte van haar inzicht en de energie van het gevoel vormen vanaf het begin de onverwisselbare eigenheid van haar proza.
Het laat mensen zien op het kruispunt van hun bestaan, vóór er ingrijpende beslissingen worden genomen.
Verzamelde verhalen bevat de bundel Het dertigste jaar, met de nadruk op het intellect, en de tien jaar later na een ernstige crisis gepubliceerde bundel Simultaan , met de nadruk op gevoel en liefde. Daarnaast is de nooit eerder vertaalde vroege bundel Het veer opgenomen met een grote variatie aan onderwerpen.
‘Het verbazingwekkendste aan Ingeborg Bachmann was toch dat deze briljante intellectueel in haar poëzie niet aan zinnelijkheid inboette noch abstractie verwaarloosde.’ Heinrich Böll
‘Een enkele maal lees je een boek dat je, als je het uit hebt, achterlaat met het gevoel dat het absoluut is. Dat er niets geschreven kan worden dat méér waar is. Het dertigste jaar van Ingeborg Bachmann was voor mij zo’n boek.’ C.O. Jellema in NRC Handelsblad
‘Een van de belangrijkste werken die de laatste jaren vanuit het Duits vertaald werden is naar mijn smaak Ingeborg Bachmanns Het dertigste jaar. Het staat zowel inhoudelijk als qua taalgebruik op een opvallend hoog niveau.’ Wil Rouleaux in Vrij Nederland
Ingeborg Bachmann werd in 1926 in Klagenfurt, Oostenrijk, geboren. Ze schreef twee gedichtenbundels die in 1953 en 1956 haar roem vestigden. In 1961 verscheen haar verhalenbundel Het dertigste jaar, waarna het lange tijd stil bleef tot in 1971 de befaamde roman Malina verscheen. Deze werd kort daarop in 1972 gevolgd door haar tweede verhalenbundel en laatste publicatie Simultaan . In 1973 stierf zij in Rome aan de gevolgen van een brandongeval.
Willem du Gardijn
Het einde van het lied
fragment
‘Er kwam een auto de parkeerplaats op rijden, ook dat nog. Godverdomme. Het was een witte Mercedes, coupé, twee portieren, net als onze Volvo een oud model.
Gezellig!
Louche witte Mercedes gevuld met... engelen om ons te redden?
Ik keek om me heen en realiseerde me dat dit een parkeerplaats was waar ’s nachts getippeld werd. In Het Parool had ik erover gelezen.
De Slenk, dit was De Slenk.
De ramen van beide portieren waren naar beneden. Het waren mannen, geen engelen. Er klonk muziek uit de auto die niet moeilijk was te herkennen: Bob Marley, Everything’s gonna be alright .
Ik klom over het hek, liep terug naar de parkeerplaats, keek om me heen. Ik zag haar niet, voor mijn voeten lag een gevuld condoom, een paar meter verderop lag de inhoud van een asbak, een hoopje donkergrijze as met een dozijn geknakte peuken.’
Klassieke roman over de triomfen en nederlagen van de liefde
Willem du Gardijn Het einde van het lied
roman
Aimée en Adriaan maken zich op om naar het twaalfenhalfjarig bruiloftsfeest van hun beste vrienden te gaan. Nog voor ze daar zijn, komen de scheuren in hun eigen huwelijk tot uitbarsting, waardoor het feest een drama wordt.
Nadat het noodlot heeft toegeslagen vertrekt Adriaan naar Italië om verder te werken aan een project waar hij al jaren mee bezig is: hij wil de laatste weken beschrijven van het leven van keizer Hadrianus – de periode die Marguerite Yourcenar in Hadrianus’ gedenkschriften heeft nagelaten te vertellen.
Rome, Tivoli, Napels, Baia, Yourcenar, Hadrianus… Plaatsen, tijden en personen raken met elkaar verbonden en raken elkaar kwijt, maar waar Adriaan ook is, wat hij ook beschrijft, zij is aanwezig, Aimée. Het einde van het lied is een indrukwekkend requiem voor het ideaal van de ongecompliceerde liefde.
Over Het grote vakantiepark :
‘Du Gardijns gedistingeerde stijl levert verrassingen op.’ NRC Handelblad
Over Bevrijding :
‘Vol invallen, raar en niet raar, “heel fijn en niet fijn”, onzinnig, schandelijk, diep triest en raar vrolijk.’ De Groene Amsterdammer
Over Negen raven :
‘Verhalend en beschouwend, somber en blijmoedig, liefdevol en wreed, en het is deze cocktail die van Negen raven een inspirerend en onderhoudend avontuur maakt.’ de Volkskrant
Willem du Gardijn (1964 ) studeerde in Utrecht en Berlijn. In 2008 publiceerde hij de roman Monografie van de mond , waarmee hij werd genomineerd voor de Academica Literatuur Prijs. In 2011 verscheen de verhalenbundel Negen raven en in 2016 de roman Bevrijding. Zijn verhalenbundel Het grote vakantiepark , die in 2018 verscheen, stond op de longlist van de BookSpot Literatuurprijs.
fragment
robert walser
De bediende
roman
‘Het Toblerhuis, wat staat het daar stevig en sierlijk tegelijk, alsof het door louter harmonie en eeuwige genoegzaamheid werd bewoond! Zo’n huis is niet makkelijk omver te gooien; vlijtige, behendige handen hebben het solide in elkaar gezet met mortel, balken en bakstenen. Een windvlaag van het meer waait het niet omver, zelfs een orkaan nog niet. Wat voor schade kunnen een paar zakelijke missers zo’n huis nou berokkenen?
Nu heeft een huis echter wel twee kanten, een zichtbare en een onzichtbare, een uiterlijke structuur en een innerlijke stevigheid, en die innerlijke constructie is misschien even belangrijk, ja, soms misschien nog belangrijker voor het dragen en ondersteunen van het geheel dan de uiterlijke. Wat heeft het voor zin wanneer een huis fraai en gedienstig overeind staat wanneer de mensen die het bewonen niet in staat zijn om het te ondersteunen en te verdragen?’
Oorspronkelijke titel Der Gehülfe – vertaling Machteld Bokhove Paperback met flappen, 264 blz., € 21,50, 978 90 830 8987 4 / nur 302 – mei 2021
Hoogtepunt uit zijn oeuvre opnieuw vertaald
Robert Walser De bediende
roman
‘Voor de ogen van de man die klaarblijkelijk net een reis achter de rug had, stond op een emaillen bord te lezen: C. Tobler, technisch bureau. Hij wachtte nog een moment om over iets vast heel onbelangrijks na te denken, toen drukte hij op de knop van de elektrische bel.’
Het begin van Robert Walsers in 1908 verschenen roman is tekenend voor zijn hoofdpersoon; voortdurend houdt Joseph Martin in om over iets vast heel onbelangrijks na te denken, voortdurend verwondert hij zich, voortdurend is hij in twijfel. Het ene moment maakt hij zich verwijten omdat hij de ondergang van het huis waar hij is aangesteld niet kan tegenhouden, het volgende moment staat hij volkomen onverschillig tegenover deze ondergang. Doorlopend zwaait hij heen en weer tussen verzet en onderdanigheid, tussen zelfvertrouwen en lafheid.
Met de karaktervastheid van de andere personages in de roman is het niet beter gesteld: Josephs werkgever springt heen en weer tussen uitbundige hartelijkheid en woede-uitbarstingen, zijn vrouw is een groot raadsel en Wirsich, Josephs voorganger, is de gepersonifieerde wankelmoedigheid.
Walser belicht zijn personages van alle kanten in hun tegenstrijdigheden in deze zedenschildering van de vroege twintigste eeuw in Zwitserland.
‘Walser maakt vrolijke mist in je hoofd.’ de Volkskrant
‘Het kan heel goed zo zijn dat je door het lezen van Walser een gezonder en aardiger persoon wordt. Hoe dan ook maakt het je gelukkig.’ Kirkus Review
Robert Walser (1878-1956) was een Zwitserse schrijver. Zijn oeuvre – dat klassiekers kent als De wandeling, De Tanners , Jakob von Gunten en De rover – wordt door collega’s als Franz Kafka, Hermann Hesse, J.M. Coetzee en W.G. Sebald hooglijk geprezen. Eerder verschenen De rover en De Tanners in Nederlandse vertaling.
femke brockhus
Kleine haperende vluchten
roman
fragment
‘Voor het gebouw is een flapperend geel plastic lint getrokken, dat soms een kwartslag draait in de wind. Binnen lopen twee mannen rond die de schade opnemen.
In het blad van de dikke eik is geel doorgedrongen. Een opvallende transformatie in een dorp waarin kleur als uitbundig wordt beschouwd. Het steen is bruin, in tuinen groeit groen, heggen en tuinhekjes zijn van onbeschilderd hout. De daken zijn belegd met verweerd grijs leisteen. Daarboven trekken donkere wolken langs van weer dat kantelt.
Er loopt iemand voorbij met een hond, de wijde capuchon verbergt het grootste gedeelte van het gezicht, er wordt een hand opgestoken en ik knik terug.
De achtergebleven man staat met het kind voor het raam, klinkt het in mijn hoofd, nog altijd te wachten.’
Paperback met flappen, 136 blz., € 17,50 , 978 90 830 8988 1 / nur 301 – april 2021
Een bedwelmend kleinood over verstarren en uitvliegen
Femke Brockhus
Kleine haperende vluchten
roman
In een behoudend kustdorpje wordt Julia vermist. Tomás blijft achter met hun pasgeboren dochter. In een poging Julia op te sporen zoekt hij zijn herinneringen af om een verklaring te vinden voor haar verdwijning.
Buiten de zoekacties die worden opgezet om Julia te vinden, gaat het leven in het dorp door. Tomás probeert zich te redden tussen argwanende dorpsbewoners en moet zichzelf opnieuw uitvinden als alleenstaande vader, buitenstaander en architect van het nieuwe dorpscentrum. Wanneer het noodlot het dorpscentrum treft, dringt de onvermijdelijke vraag zich op in hoeverre hij zichzelf verantwoordelijk moet houden voor het verdwijnen van de dingen waarvan hij houdt en of hij deze wrede wereld nog langer onder ogen kan komen.
Kleine haperende vluchten is een roman over verstarren en uitvliegen, ouderschap en de drang om iets te maken wat boven jezelf uitstijgt.
‘Laat het stil zijn is literaire impressionisme van een buitengewone kwaliteit.’ Tzum
‘Het avontuur is innerlijk, het gaat hier om de rauwe beleving van angst, verwarring, hoop en wanhoop.’ Trouw
Femke Brockhus (1989) is geboren en getogen op een woonboot in Alkmaar. Ze is afgestudeerd in moderne Nederlandse letterkunde en woont in Oegstgeest. In 2017 verscheen haar debuutroman Laat het stil zijn , die op de longlist stond van de anv Debutantenprijs.
fragment
cees nooteboom
Over het klooster Kozan-ji en de beroemde dierentekeningen van Choju-Giga
Over het Japanse klooster Kozan-ji en de beroemde dierentekeningen
met foto ’ s van simone sassen
met 25 foto s van simone stassen
In Kozan-ji, über Myoe Wenn ich verschwunden wirst du noch da sitzen, den kleinen Mund geschlossen, Augen geschlossen voll deine Sandalen unter dem
Denkst du an etwas oder an nichts, deine so Hände gefaltet, dein Körper geborgen im Schwarz deines Kleides.
Die Schnur für dein Gebet, das kleine Gefäß für den hängen neben dir an einem du brauchst sie nicht, du selbst bist das Gebet.
‘Een pad, grote stenen aan weerszijden, dan kom je in het klooster, een man met het gezicht maar niet de kleding van een monnik, hij loopt voor ons uit door een gang, rechts van mij zie ik tekeningen van dieren die men kennelijk kan kopen, maar aan het eind van de gang heb ik licht gezien, een veranda, een tuin, de man heeft een gebaar gemaakt dat in die verte wijst en laat ons alleen, andere bezoekers zie ik niet, we lopen naar voren, de wijde veranda op, iets lager het landschap van een tuin, een compositie van kleuren en vormen, iets van een vijver, zo stil heb ik het op deze reis nog nergens meegemaakt.’
Immer wenn ich dich sehe, ist eine Sekunde verflogen. So geht es schon immer, werden Jahre zu Zeit. Dieselben zwei Vögel, zu fern, sie zu kennen, die Bäume, die sich sanft immer stiller bist du geworden, Wind, Regen und Schnee sind durch die Hügel gezogen, während du da warst und Nichts kann dich berühren, so vor meinen Augen verloren, daß ich höre, wie ich vergeh’.
Liefdesverklaring aan de stilte van Japan
Cees Nooteboom
Over het Japanse klooster Kozan-ji en de beroemde dierentekeningen
Zijn talloze reizen hebben Cees Nooteboom altijd weer naar Japan geleid, een land dat hem met zijn tegenstelling tussen de opzichtige en hectische moderne consumptiewereld en de stille afzondering van de boeddhistische tempelwereld blijft fascineren. De tempel Kozan-ji, zijn huidige reisdoel, ligt in het noorden van Kyoto, behoort tot het unesco Werelderfgoed en herbergt onder andere de daar ontstane beeldrollen met de speelse dieren uit de vroege dertiende eeuw. De afbeeldingen van padden, kikkers, apen en andere dieren, die met menselijke kenmerken zijn uitgebeeld, zijn door verschillende kunstenaars gemaakt. Ze laten op tot elf meter lange, van rechts naar links te lezen beeldverhalen de dieren zien bij het baden, bij het aanbidden van Boeddha, bij een begrafenis of bij een gevecht en gelden als de eerste stripfiguren in de wereldgeschiedenis van de literatuur.
Met foto’s van Simone Sassen en de complete eerste beeldrol met dierentekeningen
‘Cees Nooteboom belicht in zijn werk, met de kristalheldere blik van een nomadisch schrijver, de schoonheid van een onmetelijke wereld.’ Juryrapport El Premio Formentor de las Letras
Cees Nooteboom (1933 ) is schrijver, essayist en dichter. Hij debuteerde in 1955 met Philip en de anderen en schreef talloze romans, essayen dichtbundels. Voor zijn veelzijdige oeuvre ontving hij onder meer de Constantijn Huygens-prijs, de P.C. Hooftprijs en de Prijs der Nederlandse Letteren. In 2019 verscheen de dichtbundel Afscheid en in 2020 werd hij onderscheiden met de prestigieuze Spaanse oeuvreprijs El Premio Formentor de las Letras.
Contactgegevens
Uitgevers
Bart Kraamer
bart.kraamer@koppernik.nl + 31 ( 0) 6 12679838
Chris de Jong
chris.dejong@koppernik.nl + 31 ( 0) 6 14677909
nederland
New Book Collective Silodam 119
1013 as Amsterdam +31 (0) 20 226 02 38 www.newbookcollective.com
verkoop
Rutger Vos, Niels Koemans, Eveline van der Made, Maarten Richel verkoop@newbookcollective.com
belg i ë
pers en verkoop
Barbara Geenen barbara.geenen@koppernik.nl +32 494 65 68 69
Kortrijksepoortstraat 264 9000 Gent België