Opinie De ‘grande dame’ van onze economie Neelie Kroes Perspectief Rotterdam op #10 in New York Times Succes Topsport op topuniversiteit
Back kBone
Rotterdam: First-class architecture in the Netherlands’ second city
BackBone
Waar moet je zijn? Lees verder op pagina 46
2
Inhoud Voorwoord Een leider van morgen worden
4
Kunst Wat is de waarde?
6
Big Data Wat kunnen we er eigenlijk mee?
10
EFR EĂŠn van de grootste verenigingen van Europa
13
Groeiagenda Prioriteiten en denkrichtingen
15
Slimme studenten Zijn ze mooier?
18
Fact & Figures Onze resultaten
22
Symptoombestrijding Regering houdt begrotingstekort zelf in stand
24
Rutte op bezoek bij ECE Erasmus Centre for Entrepreneurship
28
Consumptie Vallen we voor light en low-fat verpakkingen?
30
Koning Willem-Alexander Opening academisch jaar
32
Neelie Kroes De grande dame van onze economie
34
Afscheidsinterview Onze Johannes Witteveen
38
Bankiersbonussen Verdienen betere prestaties een hogere beloning?
42
Rotterdam Je bent er nog lang niet klaar
46
Topsport Baas op het water
48
Kredietbeoordelaar Blijf bij je leest
51
MVO Verbeter de wereld, meet de impact
54
Kort nieuws Stampende beats in de bieb
59
In de media
62
Studieaanbod Erasmus School of Economics
63
BackBone
3
BackBone
4
In aanwezigheid van minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem vond op 15 mei 2014 de afscheidsrede plaats van tweevoudig minister van Financiën en voormalig IMF-topman prof.dr. Johan Witteveen (1921) alsmede de presentatie van het boek over het leven van alumna en eurocommissaris Neelie Kroes, getiteld ‘Neelie, brave meisjes schrijven zelden geschiedenis’. Voor tal van prominenten, waaronder (oud-) politici en bestuurders van o.a. De Nederlandsche Bank, het Centraal Planbureau, de Algemene Rekenkamer, de Sociaal-Economische Raad, was het een weerzien met hun Alma Mater, de Nederlandse Economische Hogeschool (de voorloper van de huidige Erasmus Universiteit Rotterdam).
Een leider
van morgen worden De studies Economie en Econometrie zijn geen eenvoudige studies, maar desondanks erg populair. Dat komt omdat Economie het gedrag van mensen en organisaties bestudeert. En dat gedrag kan in de loop van de tijd veranderen.
V
ergelijk dat eens met de maan, die er over vele jaren nog hetzelfde uit zal zien. Ten tweede, mensen reageren op economische prognoses (door econometristen gemaakt) en institutionele veranderingen (denk aan de invoering van de euro). Zij passen vaak op basis daarvan hun gedrag aan. Dit in tegenstelling tot het weer: dat houdt geen rekening met voorspellingen. Ten derde lijkt iedereen wel een mening te hebben over economische kwesties en kan een economisch onderwerp tot verhitte discussie leiden. Dat geeft weer aan dat Economie en Econometrie zeer boeiende disciplines zijn.
wijs verzorgen als onderzoek verrichten. In zekere zin is Erasmus School of Economics nog geheel gewijd aan iets wat al in 1914 werd opgenomen in de statuten van de school: 'Degene die een professoraat op zich neemt, moet zich volledig wijden aan de uitoefening van wetenschap en onderwijs… Zijn werk moet altijd alle aandacht krijgen, omdat daarvoor stille concentratie en continuïteit vereist is.' Vandaag de dag geven veel van onze ervaren professoren college aan onze eerstejaars bachelorstudenten. Zodat studenten onmiddellijk worden gegrepen door het enthousiasme van toegewijde academici.
De wortels van de opleiding Economie in het Nederlandse onderwijs liggen in Rotterdam en gaan meer dan 100 jaar terug in de tijd. In 1913 werd de Nederlandsche Handels-Hoogeschool opgericht, de eerste academische opleiding in de Economie. De bakermat van de opleiding Econometrie ligt ook in Rotterdam, waar in 1956 het Econometrisch Instituut werd opgericht. Als decaan van Erasmus School of Economics ben ik er bijzonder trots op om dit te kunnen zeggen.
Zowel onze wetenschappelijke staf als ons ondersteunend personeel ziet erop toe dat studenten van Erasmus School of Economics serieus worden genomen. We zijn eerlijk over wat het betekent om in Rotterdam te studeren. Het is zelfs zo dat studenten die niet aan de eisen voldoen, zullen moeten vertrekken. Maar als ze wel aan de eisen voldoen, staat hen een gouden toekomst te wachten. Meer dan 25.000 alumni vormen de maatstaf voor onze merkwaarde. Zij maken het verschil als leiders van vandaag. Als je kiest voor Rotterdam, leer je alles over Economie en Econometrie en hoe je een leider van morgen wordt! Prof.dr. Philip Hans Franses, decaan Erasmus School of Economics
BackBone
Erasmus School of Economics richt zich nu al geruime tijd op één discipline, namelijk Economie en Econometrie. We werven toptalenten en ervaren academici, slepen onderzoekssubsidies in de wacht en bieden alumni een podium om het verhaal van onze school te vertellen. Belangrijker nog: wij vinden het van groot belang dat onze wetenschappelijke medewerkers zowel onder-
5
kunst Wat is de echte waarde?
BackBone
Door: Patrick Verwijmeren
6
Regelmatig halen recordprijzen voor schilderijen het nieuws. En vaak zijn het hedgefondsmanagers die grof geld voor schilderijen betalen. Is kunst inderdaad zo’n goede financiÍle investering?
BackBone
7
‘Schaf alleen kunst aan als u veel plezier ontvangt van de esthetische waarde’
I
nvesteerders zijn constant op zoek naar investeringen die het voor risico gecorrigeerde rendement verhogen. Het gaat hierbij niet om een enkel schilderij dat wellicht door geluk heel erg in waarde stijgt, maar om goede rendementen op een breed portfolio van bijvoorbeeld schilderijen. Verschillende studies hebben aangetoond dat investeringen in kunst hiervoor in aanmerking komen, met rendementen van circa 10 procent, en een lage correlatie met aandelenrendementen. Hierdoor zouden schilderijen hun waarde behouden als aandelenmarkten instorten.
kleurig beeld op van kunstinvesteringen. In tijden van economische crisis lijken de verkochte schilderijen nog best goede rendementen te behalen, maar dit betreft vooral de uitzonderingen.
Patrick Verwijmeren is hoogleraar Corporate Finance aan Erasmus School of Economics. Hij
Een belangrijk kenmerk van investeren in kunst is echter dat rendementen veel moeilijker te bepalen zijn dan rendementen op aandelen. Waar aandeelprijzen op ieder moment observeerbaar zijn voor aandelen van beursgenoteerde bedrijven, zijn de prijzen van schilderijen pas observeerbaar als een schilderij verhandeld wordt. En vaak zit er meer dan 30 jaar tussen opeenvolgende veilingen van een schilderij.
doet onderzoek naar de optimale kapitaalstructuur voor ondernemingen, de invloeden van short sales en hedgefondsen en recente ontwikkelingen in
BackBone
corporate governan-
8
In een recent artikel van mij met Arthur Korteweg (Stanford University) en Roman Kraussl (Luxemburg School of Finance) wordt aangetoond dat de schilderijen die worden verhandeld niet representatief zijn voor de totale schilderijmarkt. Schilderijen komen vaker op de markt, als de verkoper denkt een hoog rendement te kunnen behalen. Schilderijen in stijlen die uit de mode zijn, zijn veel minder vertegenwoordigd. Het schatten van rendementen op basis van gegevens van verkochte schilderijen levert daarom een te roos-
ce. Zijn voornaamste
Door te kijken naar meer dan twintigduizend schilderijen die meer dan één keer zijn geveild na 1972, vinden we eerst een jaarlijks gemiddeld rendement van ongeveer tien procent en een negatieve correlatie met aandelenrendementen. Kunst lijkt dan zeker te behoren tot optimale portfolio’s. Maar wanneer we corrigeren dat schilderijen met prijsstijgingen een grotere kans hebben om geveild te worden en dus in onze dataset te verschijnen, zakt het rendement voor een representatief schilderij tot ongeveer zes procent. Er is dan sprake van een positieve correlatie met aandelen. Alhoewel deze rendementen nog steeds niet slecht zijn, is er daarmee geen belangrijke rol voor schilderijen weggelegd in optimale portfolio’s. Hetzelfde geldt voor het enkel investeren in bepaalde stromingen, zoals oude meesters, impressionisten of moderne kunst.
specialisme vormt bedrijfsfinanciering door middel van converteerbare obligaties.
Wanneer we transactiekosten en verzekeringskosten meenemen, wordt deze conclusie nog sterker. Kunstinvesteringen zijn daarom niet aantrekkelijk genoeg vanuit een financieel oogpunt, behalve wellicht als je een uitstekende kijk hebt op de toekomstige vraag naar kunst. De aanbeveling is om alleen kunst aan te schaffen als u veel plezier ontvangt van de esthetische waarde.
Vivian Hinfelaar, Econometrie en Operationele Research
BackBone
‘Een zes is hier onvoldoende’
9
10
BackBone
big data Wat kunnen we er eigenlijk mee? Door: Philip Hans Franses • Illustratie: Carolyn Ridsdale
Het recente interview van ING directeur Particulieren Hans Hagenaars met Het Financieele Dagblad over het Big Data plan houdt de gemoederen goed bezig. Zou de ING met dit plan zijn klanten uitleveren aan gehaaide commerciële jongens? Dan is het natuurlijk gedaan met de privacy.
H
heel verschillend foldermateriaal in de brievenbus. De analyses van dat soort gegevens worden gedaan door data-analisten, en niet zelden hebben deze analisten econometrie gestudeerd. Voor econometristen is Big Data dus eigenlijk weinig nieuws onder de zon. Hooguit zou u kunnen stellen dat door moderne sociale media en bedrijvigheid op het internet de data van vandaag misschien wat ‘bigger’ zijn dan voorheen, maar het verschil tussen ‘veel’ en ‘heel veel’ is niet zo bijzonder, althans niet voor een econometrist. Het idee achter Big Data is misschien het best te beschrijven aan de hand van een voorbeeld. Bedrijven als bol.com verkopen producten en ze houden bij wie die producten koopt. Albert Heijn kan
BackBone
et fenomeen Big Data komt hiermee meteen in een verdacht hoekje, en over een tijdje zal het daarom vast een andere naam gaan krijgen. Big Data is helemaal niet zo nieuw als het lijkt en bestaat feitelijk al heel lang. Econometristen zijn al vele jaren bezig om uit een veelheid van gegevens nuttige informatie te halen. Sinds het bestaan van klantenpassen, call centers en pinpassen wordt er informatie verzameld over klanten. En wordt die informatie handzaam samengevat zodat bedrijven daar iets mee kunnen doen. Er zijn ook al lang bedrijven die postcodes in Nederland koppelen aan het type mensen dat daar woont. Andere bedrijven kunnen die postcodes met profielen weer kopen om daarmee doelgericht reclamefolders te versturen. Op die manier krijgen u en ik waarschijnlijk
11
‘Big Data is niet nieuw. Econometristen zijn al jaren bezig om uit een veelheid van gegevens nuttige informatie te halen’
dat ook met de klantenpashouders, maar niet met willekeurige klanten. Bol.com kan dat wel van iedereen. Zo kunnen ze in kaart brengen welke mensen vergelijkbaar koopgedrag vertonen. Ze weten echt niet of de klant een bril draagt, of een hond heeft (tenzij hij elke week een boek over honden koopt), maar bij bol.com kunnen ze wel een globaal klantenprofiel van u maken. De klanthistories worden met elkaar vergeleken en als iemand in koopgedrag op u lijkt en die koopt het nieuwe boek van Tommy Wieringa, dan krijgt u waarschijnlijk de week later een aanbieding van datzelfde boek. U lijkt immers op iemand, en misschien heeft u dezelfde interesse. Bol.com weet dat niet zeker, maar maakt als het ware een voorspelling van uw toekomstige koopgedrag. Als u nu dat boek koopt, leert bol.com weer meer van u als klant. Als u niet als een profiel door het leven wil gaan, moet u dus geen boeken kopen bij bol.com maar gewoon bij Donner in Rotterdam, waar ze u en uw klantgedrag niet kennen.
Philip Hans Franses is hoogleraar toegepaste econometrie en hoogleraar marketing research aan Erasmus School of Economics. Hij is hier sinds 1987 werkzaam en staat sinds jaar en dag hoog genoteerd in rankings van Nederlandse economen.
BackBone
Franses is tevens
12
Big Data geeft ons dus de mogelijkheid om niet waargenomen intenties te voorspellen, waarbij het kernwoord ‘niet waargenomen’ is. Er zijn nog meer interessante fenomenen die niet precies worden
waargenomen, maar wel voorspeld kunnen worden. Voorbeelden zijn ‘tevredenheid’ (zoals blijkt uit uw werkelijke aankoopgedrag), ‘overweging’ (u kent 50 automerken maar u overweegt er maar 4), ‘loyaliteit’ (u zegt het niet alleen, u bent het ook), en ‘opmerkzaamheid’ (kijkt u wel naar reclames, of vergelijkt u eigenlijk wel prijzen met elkaar?). Doordat Big Data met zoveel is, is het voor econometristen mogelijk om die niet waargenomen variabelen in te schatten. Dat gaat niet met erg eenvoudige modellen, en het kost ook wat rekentijd, maar het kan wel. Dankzij die grote datasets maakt het vakgebied een flinke ontwikkeling door en dat biedt geweldige uitdagingen voor studenten en wetenschappers.
decaan van Erasmus School of Economics.
De vraag is natuurlijk hoe Big Data zich verhoudt tot uw privacy. Econometristen maken alleen maar voorspellingen, en die zijn nooit honderd procent zeker. U zult ook vast wel eens totaal onverwachte aanbiedingen krijgen, waarmee een voorspelling er dus behoorlijk naast zat. De discussie over privacy zal echter eerder plaats moeten maken voor wat er aan het begin van de keten gebeurt. Het spoor dat u achterlaat op internet, via uw telefoon, of via uw pinpasje: daar begint het allemaal mee.
About the EFR! De Economische Faculteits-vereniging Rotterdam (EFR) is verbonden aan Erasmus School of Economics. Met meer dan 4.500 leden is de EFR uitgegroeid tot één van de grootste verenigingen van Europa en één van de meest actieve in Nederland. Ze organiseren een breed scala aan carrièregerichte, academische en sociale evenementen voor zowel studenten van Erasmus School of Economics als andere studenten.
In het kort: 4500+ leden, waarvan 130 actief • Jaarlijks meer dan 50 evenementen, met 5000+ deelnemers • Jaarlijks 5 internationale activiteiten en verschillende liefdadigheidsactiviteiten • 2 conferenties met top CEO’s, politici en wereldleiders • Meer dan 100 bedrijven op het grootste on-campus recruitment evenement van Europa • Lijsttrekkersdebat op nationale televisie met meer dan 1 miljoen kijkers • Samenwerking met meer dan 125 bedrijven Ga voor meer informatie naar onze website: www.efr.nl
Een lidmaatschap bij de EFR geeft je toegang tot allerlei evenementen en kortingen zonder verdere verplichtingen. En natuurlijk de mogelijkheid om een sociaal en professioneel netwerk op te bouwen. Wil je een echt leerzaam jaar tegemoet gaan? Word dan lid van één van onze commissies.
Kernwaarden Onderwijs Missie: De EFR biedt academische ondersteuning aan studenten van Erasmus School of Economics. Voorbeelden: Korting op studieboeken, opkomen voor de belangen van studenten. Ontwikkeling Missie: De EFR ondersteunt studenten in de ontwikkeling van persoonlijke en professionele vaardigheden. Voorbeelden: Begeleiding van Actieve Leden, EFR-Academy. Ontmoeten Missie: De EFR vergroot het persoonlijke en professionele netwerk van studenten. Voorbeelden: Netwerkborrels, introductiedagen en groepsactiviteiten.
BackBone
Oriëntatie Missie: De EFR is de schakel tussen studie en de start van een carrière. Voorbeelden: Erasmus Recruitment Days, EFR-Business Week, EFR-Orientation Cycle.
13
BackBone
14
‘Als je een grondslagverschuiving niet op brede schaal inzet, zal dit leiden tot verstoringen tussen landen’
Fiscale groeiagenda Prioriteiten en denkrichtingen Door: Peter Kavelaars
Begin februari 2014 hield de voorzitter van de SER, Wiebe Draijer, in Het Financieele Dagblad een pleidooi voor een agenda voor groei. Kort gezegd vindt hij dat het kabinet eigenlijk niets doet om Nederland economisch op te stuwen. En dat is volgens hem wel hard nodig.
W
iebe Draijer neemt als uitgangspunt een wenselijke groei van 1,5 procent. Vergeleken bij de afgelopen jaren is dat een mooi niveau, maar structureel is het voor een land als Nederland te weinig. Zeker nu de groei voor 2014 inmiddels wordt geschat op 0,7 procent. Hans Wijers reageerde in Het Financieele Dagblad van 15 februari, hij geeft aan dat op zich een dergelijke agenda inderdaad wenselijk is. Maar hij stelt – wat mij betreft terecht – de norm een stuk hoger, namelijk een groei van (tenminste) 2,5 procent. Het pleidooi van beiden verdient opvolging. Het huidige kabinet is op dit punt weinig ambitieus.
Peter Kavelaars is hoogleraar Fiscale Economie aan Erasmus School of Economics. Daarnaast is hij directeur van het Wetenschappelijk Bureau bij Deloitte. Kavelaars maakte deel uit van de Commissie Van Dijkhuizen. Deze commissie had als opdracht realistische toekomstscenario’s voor herziening van de inkomstenbelasting uit te werken.
Een uitdaging van het geschetste perspectief is de vraag op welke manier de fiscale regelgeving aan een agenda voor groei kan bijdragen. De oproep van Draijer en Wijers heeft een goede timing. Er is een nieuwe fiscale bewindspersoon is aangetreden, waarvan we mogen aannemen dat zijn ambitie zich niet beperkt tot het oplossen van de problematiek rondom de toeslagen – hoe belangrijk dat ook is. Hieronder doe ik een paar suggesties voor prioriteiten en denkrichtingen.
BackBone
In het betoog van Draijer is vooral opvallend dat hij geen suggesties doet ter invulling van die groeiagenda. Wijers noemt twee hoofdthema’s waar de aandacht zich op zou moeten richten: de achtergebleven ontwikkeling van de arbeidsmarkt – met name de betrekkelijk lage arbeidsproductiviteit – en de ontwikkeling van het onderwijs. De gedachte van een agenda voor economische groei spreekt aan. Maar dan moeten daar wel handen en voeten aan worden gegeven. Het gaat om een breed palet aan beleidsterreinen waar, naast de door Wijers gesuggereerde ge-
bieden, bijvoorbeeld ook infrastructuur een essentiële rol speelt. Daarnaast moeten we ons realiseren dat Nederland relatief gesproken – anders dan bijvoorbeeld Duitsland – weinig ‘maakindustrie’ heeft en dat het ook onmogelijk lijkt daar substantieel verandering in te brengen. Hiermee is niet gezegd dat we niet op groei van die sector moeten inzetten, maar Nederland is nu eenmaal aanzienlijk sterker in dienstverlening. Dienstverlening is een lastige sector die in economische zin vaak achter de maakindustrie aanloopt: gaat het in de maakindustrie slecht dan geldt dat vervolgens ook voor de dienstensector; hetzelfde is het geval als het in de eerste sector (weer) goed gaat. De dienstverleningssector is daarmee minder stuurbaar.
15
‘Jaarlijks drukt er in ons land € 145 miljard op arbeid’
BackBone
Ten eerste, de belastingdruk op arbeid moet substantieel afnemen. De totale belastingopbrengst is in 2014 begroot op circa € 235 mld. Daarvan komt € 45 mld. voor rekening van de loonbelasting, terwijl daarnaast nog eens € 100 mld. aan premies voor sociale verzekeringen wordt geheven, ofwel bij elkaar € 145 mld. die in essentie drukt op arbeid. De sociale zekerheid zelf kost overigens meer dan € 100 mld. Een deel wordt gefinancierd uit de belastingopbrengst. Het is natuurlijk wel sympathiek dat we een dergelijk sociaal zekerheidsstelsel hebben. Maar als we streven naar meer economische groei, dan zal het voorzieningenniveau naar beneden moeten worden bijgesteld en arbeid meer moeten lonen. Een van de terreinen waar dit moet gebeuren is het toeslagenstelsel. Hiermee is meer dan € 8 mld. gemoeid en meer dan 70 procent van de huishoudens doet hier een beroep op. Maar daar is het stelsel niet voor bedoeld: het moet alleen de onderkant van de samenleving ondersteunen. Daarnaast moet het stelsel eenvoudiger worden door de toeslagen afhankelijk te maken van minder (feitelijke) variabelen. Ook buiten het toeslagenstelsel is een ingreep in de sociale zekerheid nodig. Bijvoorbeeld binnen het enorme aantal gemeentelijke tegemoetkomingen in de sociale zekerheidssfeer en extra ondersteuningen. Zo kennen veel gemeenten nog een soort huursubsidieregeling bovenop de landelijke huurtoeslag. De ingreep in de sociale zekerheid is uiteraard niet het enige instrument binnen dit thema. Het tweede instrument is een verschuiving naar indirecte belastingen, zowel naar meer omzetbelasting, als naar meer accijnzen. Dat laatste lijkt – gelet op de recente grensproblematiek ten aanzien van de accijnzen – wellicht niet zonder meer voor de hand liggend. Maar wanneer dat samengaat met een vergaande tariefafstemming op EU-niveau hoeven in principe betrekkelijk weinig problemen te ontstaan.
16
Ten tweede zou een brede grondslagverschuiving moeten plaatsvinden van de traditionele fiscale grondslagen naar energieheffingen, vervuilende producten e.d. Daarmee kunnen we onder andere bereiken dat de druk op arbeid wordt verlaagd en dat belastingen van inkomens- en winst genererende activiteiten worden verlaagd. Dat stimuleert groei. Bovendien wijzen de ervaringen met dergelijke heffingen uit dat ze minder gemakkelijk speelterrein zijn voor constructies. Een belangrijke kanttekening bij een substantiële omslag naar dergelijke heffingen, zijn de internationale aspecten: wanneer zo’n operatie niet op brede schaal door een groot aantal landen wordt ingezet, zal dit leiden tot verstoringen tussen landen. Een aanpak op EU-, dan wel op OESOniveau is onontbeerlijk. Dat maakt de haalbaarheid op kortere termijn beperkt. Een tweede belangrijk aspect is de afwentelings-
richting van deze heffingen. U moet zich bedenken dat belastingen economisch alleen gedragen kunnen worden door natuurlijke personen. Als de afwenteling van dergelijke energiebesparende en groene heffingen niet anders verloopt dan die van traditionele belastingen, is het maar de vraag of dergelijke belastingen voldoende meerwaarde hebben. Dit element moet dus uitdrukkelijk onderdeel zijn van een onderzoek naar dit type heffingen. Ten derde de aanpak van de vennootschapsbelasting. Het staat niet ter discussie dat dit momenteel de meest complexe heffing is, onder andere door de vergaande detaillering. Op dit punt zou een gedegen afweging moeten plaatsvinden: kunnen we in ruimere zin met open normen werken of allen met specifieke en uitvoerige regels. Niet alleen de complexiteit van de vennootschapsbelasting is een belangrijk probleem, relevanter nog is de problematiek van de fiscale behandeling van het eigen en vreemd vermogen en daarmee samenhangen van het klassieke stelsel. Dit dossier is – mede of misschien wel vooral – door de rechtspraak een ondoordringbaar woud geworden. De vorige bewindspersoon rekende de vennootschapsbelasting duidelijk niet tot zijn aandachtsgebied. Ik hoop dat dit bij de nieuwe bewindsman anders ligt. Als denkrichting – hoewel ook daar zeker haken en ogen aan zitten – suggereer ik primair de aandacht te richten op een stelsel waarbij rente partieel (50 procent) aftrekbaar is en (primair) dividend eveneens partieel in aftrek komt. Enerzijds ontstaat dan een gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen en anderzijds kan een dergelijke opzet in beginsel budgettair neutraal worden geëffectueerd. Daarnaast bepleit ik om als een grondige herziening te bekijken of het klassieke stelsel vervangen zou kunnen worden door een vorm van verrekening. Een dergelijke systematiek geeft ook de ruimte om te bekijken of een dualistische inkomstenbelasting tot de mogelijkheden behoort. Bijvoorbeeld zoals die in de Scandinavische landen opgeld doet en waarvoor een verrekeningsstelsel onontbeerlijk is. De Commissie Van Dijkhuizen kon om die reden een dergelijke heffing niet voorstellen. Er zijn natuurlijk meer fiscale thema’s te bedenken. In het kader van een groeiagenda voor Nederland acht ik bovenstaande punten essentieel. Het door Wijers terecht aangedragen punt van onderwijs ontbreekt hierbij. Maar ik zie daar geen belangrijke rol weg gelegd voor de fiscaliteit. Dat punt moet langs andere wegen worden opgepakt.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Weekblad voor Fiscaal Recht.
Sebastian Korteweg, Development Manager bij RTL Nederland ‘Studeren is meer dan een diploma halen. Zo gaf ik leiding aan een studievereniging tijdens een bestuursjaar bij de EFR. Later ben ik door Nieuw-Zeeland gereisd. Weer thuis besloot ik mijn hart te volgen en aan de slag te gaan in de wereld van TV en film.’
BackBone
‘Studeren is jouw wereld ontdekken’
17
Zijn slimme studenten ook mooier? Door: Willem Verbeke
We spreken er niet zo vaak over met elkaar, maar de meeste mensen willen graag mooi zijn. En veel mensen vinden mooi zijn belangrijk.
M
ooie mensen worden vaak bewonderd. Mooie mensen bekleden meestal betere posities in de maatschappij, het bedrijfsleven of de politiek (Hosoda, et al., 2003; Dion, Berscheid en Walser, 1972; Elder, 1969; Hamermesh, 2011). Mensen worden ook vaak jaloers als anderen meer aandacht krijgen omdat ze mooier zijn dan zij. Sommigen verbinden ethische connotaties aan deze observaties: het zou niet fair zijn dat mooiere mensen meer kansen krijgen in de maatschappij of dat minder mooie mensen benadeeld worden (Fleener, 2005).
Willem Verbeke is bijzonder hoogleraar Sales en Account Management en
BackBone
verbonden aan de
Wat is schoonheid? Laten we eerst eens nadenken over wat mooi zijn is. Ik bekijk schoonheid op twee manieren. Ten eerste is het een subjectieve maat waarbij iemand door een ander persoon als mooi wordt beschouwd. Denk aan een schaal van 1 tot 7, waarbij 1 staat voor ‘helemaal niet mooi’ en 7 voor ‘erg mooi’ (bijv. Hamermesh en Biddle, 1999). Ten tweede wordt schoonheid ook wel beschouwd als symmetrie: mensen met een symmetrisch gezicht zijn mooier. De gulden snede dus (zie Rhodes, 2006 voor een goed overzicht).
capaciteitsgroep Bedrijfseconomie van Erasmus School of Economics. Daarnaast is hij oprichter van het Instituut voor Sales & Account Management. Het onderzoek van Verbeke richt zich onder meer op zelfbewuste emoties en toepassing van
18
Nu blijkt dat schoonheid – zowel de subjectieve als de symmetrische – samenhangt met gezondheid,
kracht of dominantie. Dat laatste wijst naar een onderliggend fenomeen uit de evolutionaire psychologie: zowel mannen als vrouwen hebben een preferentie voor mooie partners van de andere sekse omdat mooiere partners ook voor gezonder nageslacht zorgen. Ondanks dat we leven in een maatschappij waar geneeskunde zo ver is geëvolueerd dat minder gezonde mensen toch lang in leven kunnen blijven, blijft die preferentie bestaan. In zeer competitieve omgevingen, zoals topsport, blijken mensen de sterkste atleten ook mooier te vinden. Zo’n studie is recent uitgevoerd door Postma (2014) en hij vond dat een hogere ranking in de Ronde van Frankrijk verband hield met mooier gevonden worden door zowel mannen als vrouwen.
neuro-economics.
Aan een team van mijn studenten Neuromarketing heb ik, geïnspireerd door voorgaande redenering, de volgende vraag gesteld: Zou het zo kunnen zijn dat topbusinessschools in de Verenigde Staten mensen aantrekken die slimmer en dus ook mooier zijn dan de mensen uit de minder hoog gerangschikte businessschools? Inderdaad, de scores op de Graduate Management Admission Test (GMAT) van de top Amerikaanse businessschools zijn vaak hoger. En inderdaad, de GMAT-scores zijn erg belangrijk.
BackBone
Frederique van der Wal, alumna Erasmus Universiteit
19
‘In de Verenigde Staten spenderen vrouwen jaarlijks 426 miljard dollar aan schoonheidsproducten’
BackBone
De kansen van Amerikaanse studenten Mijn studenten maakten een willekeurige selectie van 160 foto’s (80 mannen en 80 vrouwen) van studenten op Amerikaanse topscholen (Harvard University, University of California-Berkeley, University of Chicago, University of Dartmouth en University of Virginia). Ook hebben ze 160 foto’s (80 mannen en 80 vrouwen) gedownload van studenten van minder hoog gerangschikte universiteiten (University of Florida, Brandeis International Business School, University of Arizona en Southern Methodist University – Cox Business School). Ze vroegen vervolgens aan 136 studenten (77 mannen en 59 vrouwen), zonder dat ze wisten van welke businessschool de studenten op de foto’s kwamen, aan te geven in hoeverre ze mooier of minder mooi waren. Ze stelden vast dat studenten uit de topscholen als mooier werden beoordeeld. Het antwoord op de gestelde vraag is feitelijk een kip-en-eiverhaal. In de huidige tijd moeten de businessschoolstudenten voor hun toelating ook persoonlijk naar een interview komen. Zou het zo kunnen zijn dat al tijdens de werving en selectie schoonheid een rol speelt? We kunnen het niet bewijzen, maar mooi zijn zou óók een doorslaggevende rol hebben kunnen spelen tijdens de selectie. Kortom, we mogen zeggen dat studenten van topbusinessscholen zowel grotere kansen krijgen in de maatschappij omdat ze slim zijn én omdat ze mooi zijn – en die twee zijn mogelijkerwijs aan elkaar gecorreleerd.
20
Universiteit of hbo? Om tijdens de toelatingsgesprekken de mogelijke invloed van mooi gevonden worden uit te sluiten, hebben we hetzelfde onderzoek herhaald in Nederland. In ons land is studiekeuze en de keuze voor universiteit of hogeschool een zelfselectie. Mijn studenten (van een ander team uit de klas Neuromarketing) hebben opnieuw
willekeurige foto’s genomen van studenten die studeerden aan Leiden University (75 vrouwen en 75 mannen) versus de Haagse Hogeschool, een hbo (75 vrouwen en 75 mannen). Leiden University kunnen we algemeen beschouwen als een topuniversiteit, terwijl de Haagse Hogeschool iets lager scoort. Mijn studenten vroegen aan 100 studenten om deze mensen op de foto’s te beoordelen (zonder dat ze wisten van welke school ze kwamen). Opvallende uitslag: de studenten van Leiden University werden als mooier beschouwd. Mooi zijn heeft een economische en biologische waarde Terwijl in de Verenigde Staten de selectieprocedure voor de topbusinessschools streng is, is er op de Nederlandse scholen sprake van zelfselectie. Maar beide selectiesystemen leiden tot dezelfde conclusie: ervan uitgaande dat de Amerikaanse topbusinessschools en Leiden University moeilijker zijn en de studenten van die scholen dus slimmer, is het zo dat diezelfde slimmere studenten ook als mooier worden beschouwd. Slim zijn en mooi zijn gaan dus samen. Daarmee is de stelling dat mooi zijn slechts een secundair ’voordeel’ is, niet steeds correct. Waarschijnlijk duidt het op een biologische component en is het de moeite waard om verder te kijken naar de biologische en economische waarde van mooi zijn. Natuurlijk hebben onderzoekers als Hamermesh (2011) hier al veelvuldig onderzoek naar gedaan. Ik probeerde daar met mijn studenten Neuromarketing een biologisch tintje aan te geven. Misschien begrijpen we dan ook beter waarom mensen zoveel geld uitgeven aan zich mooier maken. In de Verenigde Staten spenderen vrouwen jaarlijks $ 426 miljard aan schoonheidsproducten. Dit zijn echter maar bijverschijnselen van wat waarschijnlijk een fundamenteel biologisch-economische vraag is.
Balsa Radulovic, Econometrics and Operations Research
BackBone
‘Rotterdam is rauw, modern en vernieuwend, dat spreekt mij aan’
21
Facts & Figures Erasmus School of Economics wil de beste worden in haar disciplines (economie, econometrie) en streeft naar excellentie in zowel onderzoek als onderwijs. Dit kan gemeten worden aan de hand van haar prestaties op ranglijsten.
Het Center for World-Class Universities (at Shanghai Jiao Tong University) gebruikt 6 verschillende objectieve indicatoren om universiteiten over de gehele wereld te rangschikken: alumni of medewerkers die Nobelprijzen en medailles op hun vakgebied hebben gewonnen, het aantal onderzoekers dat het vaakst geciteerd wordt door Thomson Scientific, het aantal artikelen die in tijdschriften zijn gepubliceerd en natuurlijk de prestaties per hoofd van de
Eerste plaats In 2014 stond de Erasmus Universiteit Rotterdam (vakgebied Economie & Econometrie) in Nederland nummer ĂŠĂŠn op de QS World University Ranking. In continentaal Europa stond de universiteit op nummer drie.
bevolking met betrekking tot de grootte van een instelling. Jaarlijks kent de Academic Ranking of World Universities (ARWU) meer dan 1000 universiteiten een plaats op de ranglijst toe. In 2014 stond de Erasmus Universiteit Rotterdam (vakgebied
2.000 universiteiten De QS World University Rankings is een van deze uit meerdere facetten bestaande ranglijsten waarop Erasmus School of Economics bijzonder goed scoort op het gebied van economie & econometrie. In het onderzoek worden momenteel ruim 2.000 universiteiten beoordeeld en er staan meer dan 700 universiteiten op de ranglijst.
BackBone
Economie & Business) in Nederland op de eerste plaats van de ARWU,
37ste positie wereldwijd
in Europa op de eerste plaats en
Voor het vak Accounting & Finance: eerste plaats in Nederland, tiende plaats in Europa, positie 37 wereldwijd
wereldwijd op de 28ste plaats. 22
4
Rotterdammers in de top 5
20
ste
plaats in Europa
De Times Higher Education World University Rankings zette de Erasmus Universiteit Rotterdam in 2013 op de derde plaats in Nederland, op de 20ste plaats in Europa en wereldwijd op positie 73. De Times Higher Education Ranking is de enige internationale ranglijst die universiteiten van wereldklasse beoordeelt op een aantal essentiĂŤle vakgebieden zoals onderzoek, onderwijs, kennisvalorisatie en internationalisering.
De ESB Top 40 van heeft een nieuwe lijstaanvoerder: David de Cremer. De sociaal psycholoog verbonden aan de Rotterdam School of Management heeft met een indrukwekkende score de nummer 1, Philip Hans Franses, naar de tweede plaats verdreven. Een opvallende nummer drie is Richard Tol, de milieueconoom uit Ierland met een deeltijdaanstelling bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. Bij de eerste zeven plaatsen is de verjonging duidelijk opgetreden: de leeftijden zitten bij deze groep economen tussen de 37 en 47 jaar. Bij de daarop volgende plaatsen lopen de leeftijden uiteen van 38 tot 65 jaar. De vernieuwde aanpak van de ESB Top 40 levert op een aantal fronten een nieuw beeld op. Ten eerste is een verjonging in de top waarneembaar. Daarnaast komen er nieuwe economen in beeld die voorheen achter de horizon verdwenen. En tot slot is er een nieuwe lijstaanvoerder. De enige constante in de laatste jaren is de dominantie van de Rotterdamse economen.
Rang
Naam
Universiteit
Geb. jaar
1 (-)
D. de Cremer
EUR
1972
2 (1)
P.H.B.F. Franses
EUR
1963
3 (-)
R.S.J. Tol
VU/ESRI Dublin
1969
4 (7)
D. van Knippenberg
EUR
1966
5 (4)
W.B.F. Brouwer
EUR
1972
87.013 BackBone
In de Instituten top van 2009 stond de Erasmus Universiteit Rotterdam op de eerste plek met een score van 87.013 punten. Tweede werd de Wageningen Universiteit met een score van 67.062 en derde werd Rijksuniversiteit Groningen 38.556.
23
Symptoombestrijding Regering houdt begrotingstekort zelf in stand Door: Bas Jacobs • Illustratie: Carolyn Ridsdale
BackBone
De Nederlandse overheid voert na vijf jaar crisis nog steeds geen coherente macro-economische politiek. De regering volhardt in symptoombestrijding: tekortreductie. Dit verdiept de recessie, waardoor het begrotingstekort nauwelijks daalt en grote economische schade wordt aangericht. De oorzaken van de crisis moeten worden weggenomen door de balansen van huishoudens en banken te herstellen.
24
BackBone
25
‘De overheid is een jaarlijks terugkerende bron van economische onrust geworden’
N
ederland zit in diepe recessie en kampt met balansproblemen bij huishoudens en banken. Voor een kwart van de Nederlandse huisbezitters is de hypotheekschuld inmiddels groter dan de waarde van het huis, terwijl huizenprijzen blijven dalen tot in 2014. Banken kampen met verliezen bij vastgoedleningen, MKB-kredieten en hypotheekleningen en draaien de kredietkraan verder dicht.
Bas Jacobs is bijzonder hoog
BackBone
Verstorende overheid De overheid frustreert het economisch herstel met een historisch ongekende hoeveelheid lastenverzwaringen en bezuinigingen van 9 procent bbp gedurende de periode 2011-2017. Alleen al tussen 2011-2014 neemt de overheid voor 6,5 procent bbp aan tekortverminderende maatregelen. Desondanks daalt het begrotingstekort in die periode met slechts 1 procent. De consumptie daalt continu van 2009 tot 2014, terwijl huishoudens gedurende al die jaren interen op hun vermogen. De koopkracht daalt tot aan 2014 vijf jaar achter elkaar. De werkloosheid zal in 2014 tot 9,25% stijgen (CBS definitie). Van 2012 tot 2014 belanden meer dan 200.000 mensen extra in de bijstand en WW. De bezettingsgraad van het bedrijfsleven is met 77% laag. En het aantal bedrijfsfaillissementen breekt records. De beroerde economische prestaties zijn mede het gevolg van macro-economisch mismanagement. Als zowel de private als publieke sector stopt met besteden en begint met sparen, resulteert dit slechts in lagere inkomens, hogere werkloosheid, meer bedrijfsfaillissementen en grotere bankproblemen. Het lukt daarom niet goed schulden af te bouwen, zowel in de private als publieke sector.
26
Zonder visie De overheid is een jaarlijks terugkerende bron van economische onrust geworden met volstrekt visieloze en onsamenhangende sprokkelpakketten om binnen de 3-procent tekortgrens te blijven. Dit jaar doet de kaasschaaf zijn werk in de zorg en de sociale zekerheid. En de kasschuif bij de ontwikkelingssamenwerking. Bevriezing van ambtenarensalarissen geeft alleen economische schade op korte termijn,
leraar openbare financiën en economisch beleid aan Erasmus School of Economics. Hij promoveerde in
maar geen verbetering van de overheidsfinanciën op lange termijn. Het aanvullende beleidspakket bestaat voor een groot, maar boterzacht deel, uit een boekhoudkundige truc met de stamrecht-bv. Toekomstige belastingopbrengsten worden naar voren gehaald. Daarbij verslechteren de overheidsfinanciën structureel vanwege extra belastingvoordelen. Een meevaller bij de zorg eerder dit jaar wordt in het aanvullende pakket gesmokkeld. De macro-economische schade van het aanvullende pakket lijkt door deze begrotingstrucs mee te vallen. Het CPB is echter waarschijnlijk veel te optimistisch, aangezien de CPBmodellen onvoldoende rekening houden met de balansproblemen in de private sector.
2002 aan de Universiteit van Amsterdam en was werkzaam bij het Centraal Planbureau, de European University Institute in Florence, de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Tilburg.
Ad hoc bestuur Jaarlijkse ad hoc maatregelen om het tekort te verkleinen zijn niet alleen economisch onverstandig, maar ook overbodig. De uitstaande staatsschuld kan bijna geheel worden weggestreept tegen de belastingclaim op de toekomstige pensioenuitkeringen. Als Rutte-II zijn structurele hervormingen doorvoert, zijn de overheidsfinanciën houdbaar. Het tekort kan beter oplopen als de belastinginkomsten of de uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen onverhoopt tegenvallen. ..en zwak bankwezen Het bankwezen met een balanstotaal van meer dan vier keer het bbp is de grootste bedreiging voor de overheidsfinanciën. Als het mis gaat zijn de kosten voor de belastingbetaler. Als het goed gaat zijn de winsten voor de aandeelhouder. Vijf jaar na de val van Lehman Brothers zijn banken nog steeds ‘too-bigto-fail’ en te zwak gekapitaliseerd. Iedere euro die Nederlandse banken uitlenen wordt met nog geen 5 cent eigen vermogen gefinancierd. Banken hebben daardoor perverse prikkels om excessieve risico’s te blijven nemen. Het eigen vermogen van banken moet worden opgevoerd naar 20 tot 30 procent van het balanstotaal, ook al duurt dat jaren. Banken lijden verliezen op vastgoedportefeuilles, MKB-leningen en hypotheken. Banken met vervuilde
balansen knijpen de kredietverlening af smoren het economisch herstel in de kiem. De overheid zal banken moeten dwingen verliezen te nemen en de banken te herkapitaliseren. Zoveel mogelijk met privaat geld, maar als dat niet kan met belastinggeld. ..en zwakke woningmarkt De doorstroming op de woningmarkt is gestokt, doordat restschulden als een zwaard van Damocles boven de markt hangen. Het is daarom goed dat de overheid nu beleid gaat voeren zodat doorstromers restschulden kunnen dragen. De nationale hypotheekgarantie wordt uitgebreid naar hypotheken voor financiering van restschulden. Daarnaast kan het maximum van de ‘loan-to-value’ worden verhoogd voor mensen met een voldoende hoog inkomen (‘loan-to-income’). Daarnaast zouden mensen in staat kunnen worden gesteld om hun pensioenopbouw of pensioenpremies te gebruiken voor de aflossing van hun restschulden, in ruil voor een lager pensioen of langer doorwerken. De restschulden van mensen die geen inkomen meer kunnen verwerven, moeten worden gesaneerd.
Dit artikel verscheen eerder in gewijzigde vorm in NRC Handelsblad d.d. 18 september 2013 en op het onafhankelijk discussieforum MeJudice.nl.
BackBone
Balansherstel gevraagd Het dringt in Den Haag nog steeds onvoldoende door dat Nederland in een balansrecessie zit. Aanhoudende lastenverzwaringen en uitgavenbeperkingen zijn economisch onverstandige symptoombestrijding. Nederland wordt structureel armer omdat onnodig veel bedrijven over de kop gaan, werknemers permanent werkloos worden en nieuwe economische activiteit niet wordt gefinancierd, terwijl de staatsschuld niet omlaag komt. Laat de regering stoppen met het jaarlijkse circus van onsamenhangende en visieloze sprokkelpakketten in de begroting. Het trendmatige begrotingsbeleid moet in ere worden hersteld. De regering dient voortvarend beleid te gaan voeren om de oorzaken van de recessie weg te nemen. Balansherstel bij banken en huishoudens.
27
BackBone
Minister-President Rutte op bezoek bij ECE 28
Het Erasmus Centre for Entrepreneurship (ECE) heeft als doel het stimuleren en voorbereiden van studenten en onderzoekers om op ondernemende wijze hun kennis en vaardigheden toe te passen. Dat kan als zelfstandig ondernemer, maar ook als ondernemende medewerker binnen een organisatie. Om dit te bereiken organiseert het ECE verschillende evenementen en programma’s.
Co-creatie en kruisbestuiving
De ECE gemeenschap is een combinatie van leden en activiteiten die elkaar inspireren en ondersteunen om te groeien. De gemeenschap bestaat uit ondernemers, experts en partners die zijn aangesloten, zowel door middel van online als offline activiteiten. Evenementen zoals de Day@ theCampus, ECE congres en Get in the Ring zijn goede gelegenheden om deze mensen met elkaar in contact te brengen. 10 partners werken
BackBone
ECE biedt state-ofthe-art faciliteiten aan waar ondernemers leren, werken en elkaar kunnen ontmoeten. Op de ECE Campus, gelegen op de 11e verdieping van de Rotterdam Science Tower, hebben ondernemers toegang tot flexplekken, vergaderzalen, collegezalen en kunnen zij zelfs de hele campus gebruiken voor evenementen met maximaal 200 personen.
Bij de ECE Startup Campus draait alles om het realiseren van goede ideeën en het creëren van waarde. Doel is om een omgeving te scheppen waar alle gelegenheid is voor co-creatie, kruisbestuiving en interactie. Daarnaast biedt de ECE Startup Campus kennis en coaching in iedere fase van de groei. Zo kunnen startende ondernemers onder meer deel nemen aan een programma om van idee naar business model te komen; het zogeheten Get Started programma. De volgende stap is dan de ontwikkeling van het business model naar een omzet van €250.000 (Get Business-programma). Het programma daarna behandelt de stap naar een omzet van een miljoen in drie jaar (Accelerator).
momenteel samen met ECE, zoals ING, APMT, BDO en de Investeerdersclub. Daarnaast beschikt ECE over een groot netwerk van alumni, ‘de EntreprenEURs’, wat in 2014 is opgezet.
29
Consumptie Vallen we voor light and low-fat verpakkingen? Door: Iris Versluis en Philip Hans Franses
BackBone
We worden steeds dikker. Volgens het CBS kampte in 1981 nog 27 procent van de Nederlandse bevolking met overgewicht. In 2011 is dat percentage gegroeid naar 41 procent. Parallel met de groei van onze taille is ook het aantal light en low-fat producten in de supermarkten flink gegroeid.
30
W
e willen afvallen maar tegelijkertijd wel van onze favoriete producten blijven genieten. Light producten lijken in dat opzicht dus ideaal. Minder calorieën maar bijna dezelfde smaak. Recent onderzoek laat zien dat de light en low-fat claims op verpakkingen een vervelende psychologische bijwerking kunnen hebben op onze consumptie. We voelen ons minder schuldig als we een product eten dat minder calorieën bevat dan de reguliere variant en gaan daardoor meer eten. Eén van de bekendste studies op dit gebied is de studie van Brian Wansink en Pierre Chandon (2006). Bezoekers van een open dag kregen de mogelijkheid om een bakje M&M’s vol te scheppen. Aanwezigheid van het woordje ‘low-fat’ in de beschrijving van de M&M’s leidde tot aanzienlijk vollere bakjes dan wanneer ‘low-fat’ niet stond vermeld. Dit kan ertoe leiden dat er uiteindelijk meer calorieën worden geconsumeerd als er voor de low-fat variant wordt gekozen dan wanneer er voor de reguliere variant wordt gekozen. Moeten we dus massaal light cola vervangen door reguliere cola en magere yoghurt inruilen voor volle yoghurt?
gecontroleerd voor andere invloeden die de consumptiehoeveelheid en keuze voor light producten kunnen beïnvloeden, zoals leeftijd, geslacht, BMI, de plaats waar het product is genuttigd, en of de desbetreffende persoon een bepaald dieet volgt.
Iris Versluis is als promovendus verbonden aan Erasmus School of Economics. Ze behaalde hier zowel haar bachelor als master Economics & Business cum-laude. Haar onderzoek richt zich op de invloed van externe factoren op eetgedrag, zoals de aanwezigheid van een light label en de verpakkingsgrootte.
Het experimentele onderzoek van bijvoorbeeld Wansink en Chandon (2006) gebruikt precies dezelfde M&M’s, koekjes, of muesli voor zowel de light als de reguliere variant. De deelnemers aan dergelijke onderzoeken denken dus dat ze een product eten dat minder calorieën bevat maar in werkelijkheid is dit niet zo. Experimenteel gezien is dit een heel valide manier van testen. Het enige verschil tussen de light en de gewone variant is de claim, en alle andere factoren die consumptie kunnen beïnvloeden, worden uitgesloten.De werkelijkheid is echter anders. Tot verdriet van velen bestaan er nog steeds geen light producten die precies dezelfde smaak, textuur en prijs hebben als de reguliere variant. Al deze verschillen kunnen ervoor zorgen dat we helemaal niet zoveel meer consumeren van een light product als experimentele onderzoeken ons doen geloven.
Het consumptie vergrotende effect van light labels blijkt in de praktijk dus erg mee te vallen. Uiteraard kan bij het gebruik van niet-experimentele data nooit volledig worden uitgesloten dat zelfselectie ertoe heeft geleid dat we geen verschillen vonden tussen de consumptiehoeveelheid van light en reguliere producten. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat mensen die light kiezen toevallig ook gezonder leven en kleinere porties eten. Maar zelfs als dit het geval is, dan nog kunnen we concluderen dat de aanwezigheid van light claims in Nederland in ieder geval niet tot excessieve consumptie van deze producten leidt. Gebruikers van light producten doen er wel goed aan ook de rest van hun consumptiepatroon goed in de gaten te houden, zeker als ze af willen vallen. Interventiestudies hebben aangetoond dat gebruikers van light producten in sommige gevallen meer gaan eten van andere producten. De keuze voor een glas magere melk bij de lunch mag bijvoorbeeld geen excuus zijn om later in de middag een groot stuk appeltaart te nemen. We kunnen dus concluderen dat iedereen die op zijn of haar gewicht wil letten er niet onverstandig aan doet om voor light producten te kiezen. Het is wel belangrijk om erop te letten dat de keuze voor light niet als excuus gebruikt wordt om later op de dag meer of ongezonder te eten. Voor het volledige rapport zie: http://hdl.handle.net/1765/41389.
BackBone
We namen de proef op de som. We bepaalden met behulp van de data van de voedselconsumptiepeiling (VCP) 2007-2010 hoeveel wij Nederlanders nu eigenlijk eten van de light en reguliere versies van 36 verschillende producten. De VCP wordt regelmatig uitgevoerd onder een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking en meet nauwkeurig wat er gedurende twee dagen door de deelnemers wordt gegeten. In totaal hebben we het consumptiepatroon van 2400 mensen bekeken. De producten die in het onderzoek zijn meegenomen zijn onder andere melk, yoghurt, kaas, chips, margarine, jam, niet-alcoholische dranken en mayonaise. Dit leidde tot een diverse set van light categorieën, waaronder halfvol, mager, minder suiker, light en 20+. In de analyse hebben we
De resultaten laten zien dat er slechts van enkele producten een grotere portie wordt geconsumeerd van de light variant dan van de gewone variant. Het gaat hierbij vooral om dranken en boter producten. En zelfs voor deze producten blijkt dat in termen van calorie-inname, het nog steeds gunstiger is om voor de light variant te kiezen dan voor de reguliere variant. Naast portiegrootte, hebben we ook gekeken naar de consumptiefrequentie. Worden light varianten vaker geconsumeerd dan de reguliere variant? Ook dit blijkt slechts het geval te zijn voor een beperkt aantal producten. Sommige van deze producten zijn weinig verrassend, zoals koffiemelk en cola. In deze gevallen is de kans groot dat de beschikbaarheid van een light variant niet tot frequente consumptie leidt, maar juist dat een frequente consumptie leidt tot overstap naar de light variant. De aan cafeïne verslaafde collega is geen zeldzame verschijning op de werkvloer. En ook voor al deze producten geldt dat het in termen van calorie-inname het nog steeds gunstiger is om voor de light variant te kiezen dan voor de reguliere variant.
31
32
BackBone
Koninklijk bezoek voor opening Academisch Jaar BackBone
Voor de opening van het Academisch Jaar 2014-2015 ontvingen we op 2 september een eregast in Rotterdam. Collegevoorzitter Pauline van der Meer Mohr mocht een speciale centennial sculptuur uitreiken aan koning Willem-Alexander.
33
Neelie Kroes de grande dame van onze economie Door: Wieneke Gunneweg
Neelie Kroes is zo’n beetje de bekendste alumna van de Erasmus Universiteit. ‘Haar’ faculteit, Erasmus School of Economics, liet door journaliste Alies Pegtel een biografie schrijven over een van de meest succesvolle vrouwen in de recente Nederlandse geschiedenis.
BackBone
D
34
e eurocommissaris werkte schoorvoetend mee aan de publicatie en Pegtel interviewde vele intimi waaronder vrienden, familie en oud-collega’s van Kroes. Op 15 mei 2013 kreeg zij het boek overhandigd in Rotterdam, de locatie waar in haar tijd nog de Nederlandse Economische Hogeschool (NEH) huisvestte. De dag stond in het teken van de boekpresentatie Neelie, brave meisjes schrijven zelden geschiedenis en de afscheidsrede van emeritus hoogleraar Johan Witteveen. Hun tijd samen aan de NEH, staat zorgvuldig beschreven in het boek van Pegtel. Begin jaren zestig waren studentenverenigingen de kraamkamers van de Nederlandse elite. Het wel en wee van de verenigingen, wiens leden in persoonlijk contact stonden met burgemeesters, hoog leraren en andere hoogwaardigheidsbekleders, werd nieuwswaardig geacht. Voor aanvang van het RVSV-lustrum zochten Neelie Kroes en de praeses van de lustrumcommissie, de van oorsprong Tsjechische Jana Beranova, met succes de publiciteit . In kranten verschenen aardige stukken over de RVSV met koppen
als: ‘Geleerde vrouwen ook tussen de potten en de pannen’. Op donderdag 16 februari 1961 ging het RVSV-lustrum ’s middags van start met een kegelwedstrijd met clubleden en hoogleraren. Daarna werden de studentes verwelkomd op het stadhuis door PvdAburgemeester Gerard van Walsum met ‘een aubade van het muziekkorps van de politie’. Volgens de reportage in NRC Handelsblad van de volgende dag was het een geslaagde ontvangst, ‘die is uitgelopen op een bijzonder gezellige bijeenkomst. Mevrouw Kroes, praeses van de RVSV, beantwoordde de rede van mr. Van Walsum in geestige bewoordingen. Zij bood hem een bierpul met de beeltenis van de Euromast aan. Mevrouw van Walsum kreeg bloemen.’ De bijna legendarische aanvaring tussen Onno Ruding en Neelie Kroes, die decennia later in de media zou worden gememoreerd, haalde de krant toen niet. Als rector van het RSC had Ruding vrijdagmiddag in de aula ‘het kleine zusje’ gefeliciteerd met de 45ste verjaardag. Neelie had zich niet bedacht en snedig geantwoord:
BackBone
‘We zaten met onze voeten in teilen water te blokken voor ons kandidaats’
35
BackBone
‘Er gaan maar zo weinig meisjes economie studeren en het is toch zo mieters en je krijgt zoveel kansen later’
36
‘Van deze familieverhoudingen ben ik mij niet bewust.’ Ineke Nooteboom was opgetogen dat ze hem de les las. ‘Onno zei ook iets gewaagds, over rijpe appels die van de boom vallen. Neelie pikte dat niet, ze ging staan en hield een speech.’ Ineke noemt het opvallend dat Neelie zich in het openbaar anders uitte dan in privésituaties. ‘Persoonlijk was ze warmer en hartelijker dan als ze voor publiek sprak, dan trok ze een strak gezicht.’ Er volgden nog een aantal festiviteiten met als hoogtepunt een galabal in de Euromast. Dansen in de 104 meter hoge uitzichttoren was een topattractie. Het jaar daarvoor was ‘het hoogtepunt van Rotterdams doorzettingsvermogen’ geopend. In alles week het markante gebouw af van dat wat het zakelijke Rotterdam tot dan toe kende: je kon in de Euromast niet wonen of werken, er was geen nuttige functie aan het gebouw verbonden, behalve van het uitzicht genieten. Een ander organisatorisch kunststukje was het internationale vervoerscongres dat ze hadden georganiseerd. Het was Neelie’s idee geweest ook een inhoudelijk evenement te verbinden aan het lustrum. Het transportcongres vond plaats in de Kamer van Koophandel. Dat gaf prestige, want haar voorzitter Karel Paul van der Mandele, tevens president-curator van de NEH, was een Rotterdammer met grote macht en invloed. Hij was aanjager van talloze wederopbouwprojecten, waaronder de Botlek, Europoort, de aanleg van vliegveld Zestienhoven en de Floriade, een manifestatie bedoeld om de stad nieuw elan te geven. De lustrum-conferentie ‘La politique Europienne des transports’ werd geopend door VVD-medeoprichter en oud-minister van Buitenlandse Zaken Dirk Stikker, die een paar weken later op 21 april zou aantreden als secretaris-generaal van de NAVO. Er kwamen ook buitenlandse gasten naar het congres en de gesprekken werden simultaan in het Engels vertaald, deelnemers hadden de beschikking over koptelefoons.
De twintigjarige, energieke Neelie was tevreden dat ze dit alles met een handvol meiden voor elkaar hadden gekregen. Haar broer Til zegt dat hij tijdens haar studie voor het eerst zag dat zijn zus veel ambitie had. ‘Gedurende haar schooltijd hadden we dat minder in de gaten, daar waren minder gelegenheden om je te profileren. Mijn ouders waren trots op haar. Al spraken ze dat niet uit, ik merkte het wel.’ Trots of niet, volgens Neelie’s vader verdiende haar studie, ondanks alle nevenactiviteiten, prioriteit. Elly de Jonge, die in het bestuur van de lustrumcommissie had gezeten, vertelt dat ze beiden vanwege de lustrumorganisatie uitstel hadden gekregen voor hun kandidaats. Als derdejaars moesten ze een kandidaatsexamen afleggen en dat was een serieuze en officiële aangelegenheid. Studenten verschenen in jacquet of japon bij hun professoren en deden mondeling examen. ‘Wij zijn met zijn tweeën keihard gaan blokken bij Neelie thuis, ik woonde drie maanden praktisch bij haar in,’ vertelt Elly. Neelie weet het ook nog. ‘Op de muur van mijn zolderkamer plakten we van die grote vellen kastpapier, die je normaalgesproken op de planken legde onder de kleren. Op die grote vellen schreven we wat we moesten onthouden. Het was zomer en ontzettend warm. Met onze voeten zaten we in teilen water om ze koel te houden.’ Neelie haalde haar kandidaats en dat was hét moment om het ouderlijk huis te verlaten. Ze ging op kamers wonen in het RVSV-huis. ‘Na mijn kandidaats ben ik meteen een baantje gaan zoeken, zodat ik een kamer kon betalen,’ zegt ze. ‘Ik kon terecht als studentassistent bij professor Henk Kuiler, van Vervoerseconomie.’ Haar studie spitste ze na haar kandidaats toe op haar persoonlijke interesses. Binnen de algemeen economische richting koos ze voor internationale monetaire betrekkingen. ‘Het was een zwaar
werkcollege, maar ik had in mijn hoofd dat ik naar Washington wilde, naar de Wereldbank of het IMF, dat leek me fantastisch.’ Er heerste destijds groot optimisme over internationale samenwerkingsverbanden. Op 25 maart 1957 had Nederland met vijf andere West-Europese landen het Verdrag van Rome getekend waarmee ze de Europese Economische Gemeenschap (EEG) hadden gesticht. De wereld werd kleiner, ook voor studenten. Studentenorganisatie Aiesec, die een paar jaar na de oorlog was opgericht, organiseerde internationale studentenuitwisselingen en vanwege haar wens ooit in Amerika te werken, meldde Neelie zich bij Aiesec aan voor een stage in Chicago. De Verenigde Staten waren een trekpleister, ook al omdat in 1961 de jonge president John Kennedy was aangetreden die met zijn knappe modieuze vrouw Jackie, een nieuwe generatie representeerde.
BackBone
Haar vader vond het goed, vertelt Neelie, dat ze naar de andere kant van de oceaan op stage ging. ‘Hij zei wel: “ik schiet je de reis voor, maar als je terug bent, moet je me de kosten meteen terugbetalen.”’ De overtocht naar New York maakte ze met Groote Beer, ‘een schip waarop iedereen zeeziek werd’. Vandaaruit ging ze met een Greyhoundbus naar Chicago. Daar was een kamer geregeld in een meisjeshuis. De bedrijfsstage viel aanvankelijk tegen. ‘Ik mocht alleen koffie halen en papieren op stapeltjes leggen. Pas toen ik daarover had geklaagd, mocht ik interessantere dingen doen.’ Achteraf had ze spijt dat ze de gelegenheid niet had aangegrepen om door de Verenigde Staten te reizen. ‘Ik heb vrijwel niets van het land gezien. Maar ja, ik moest mijn stagevergoeding meteen na terugkomst afdragen aan mijn vader. Zo zie je maar hoe bepalend die man in mijn leven is geweest.’
37
Onze Johannes Witteveen Het afscheidsinterview Door:Sandra Phlippen
Op donderdag 15 mei gaf prof. dr. Johannes Witteveen zijn afscheidslezing aan Erasmus School of Economics, getiteld The meaning of our enormous structural balance of payments surplus. De ondertitel – A neglected opportunity – geeft in wezen het antwoord op die vraag.
E
BackBone
r zit een duidelijke boodschap in uw afscheidslezing. U signaleert een overschot op de lopende rekeningen in Nederland en stelt dat dit een mogelijkheid had kunnen bieden om de negatieve effecten van een aantal onevenwichtigheden in de economie te verzachten. Welke onevenwichtigheden bedoelt u en wat is hier problematisch aan? ‘Het gaat in wezen om bewegingsprocessen in de economie. De meeste economen zijn tegenwoordig aanhangers van de algemene evenwichtstheorie. Zij gaan er van uit dat alle markten altijd in evenwicht zijn. In werkelijkheid is er echter het tijdselement. Het evenwicht raakt soms verstoord. Daardoor komen krachten op gang die de economie weer doen tenderen naar een nieuw evenwicht. Maar het aanpassingsproces naar een nieuw evenwicht duurt soms langer dan nodig is, of is pijnlijker dan nodig omdat de herstellende krachten verstoord worden door beleid of door instituties.’
38
U pleit ervoor om in te grijpen in het herstelproces naar een nieuw evenwicht? ‘Ja. Het Nederlandse spaaroverschot is een kans om te investeren in de economie waardoor we de recessieduur en daarmee
het pijnlijke aanpassingsproces van de economie naar een nieuw evenwicht zouden kunnen verkorten en verzachten. Daarmee bedoel ik niet dat het gespaarde pensioengeld geen groot goed is, maar wel dat men de investeringen met dat spaargeld beter in Nederland had kunnen doen, bijvoorbeeld in de Deltawerken. Niemand betwijfelt de noodzaak van deze investering op de langere termijn. Daarbij is de rente nu zo laag dat dit een ideale investering zou kunnen zijn om de economie te stimuleren, om op die manier veel werkgelegenheid in Nederland te creëren. Deze vorm van conjunctuurpolitiek wordt nauwelijks bedreven, en dat is de gemiste kans.’ Uw ideeën over het draaien aan de knoppen van de economie waren ook kenmerkend voor uw leermeester Jan Tinbergen. Hoe inspirerend waren zijn ideeën voor u? ‘Enorm. Tinbergen was gericht op economische politiek. Naar zijn idee kwamen de voordelen van de vrije markt tot hun recht binnen een klimaat dat door de overheid werd geschapen. Destijds, tijdens de grote depressie van de jaren dertig, was Tinbergen bezig met het heel simpel in kaart brengen van economische verbanden. Hij gebruikte eenvoudige modellen, waaruit hij een
BackBone
39
‘We hadden het gespaarde pensioengeld beter in Nederland kunnen investeren, bijvoorbeeld in de Deltawerken’
BackBone
helder inzicht destilleerde. Dat was inspirerend. Ook bij de oprichting van het Centraal Planbureau was het uitgangspunt dat beleid het klimaat zou scheppen om de vrije markt beter te laten werken. Een centrale planeconomie, zoals men later wel eens dacht, is nooit de insteek van het Planbureau geweest. Wel was er sprake van een groot idealisme. Iedereen had er een enorm positief gevoel bij. Het Planbureau was het mooiste werk dat je kon doen: meewerken aan de wederopbouw. Maar om die vrije economie te herstellen, formuleerde Tinbergen de regel dat er evenveel variabelen als beleidsdoelen moesten zijn, zodat ieder beleidsinstrument slechts één beleidsdoel effectief zou dienen.’
40
Tegenwoordig is er veel discussie over het Centraal Planbureau. De grote macromodellen zouden te complex zijn geworden en de politiek hecht er te veel waarde aan. Wat vindt u van de huidige macromodellen van het Planbureau? ‘Hoe ingewikkelder de modellen worden, hoe moeilijker ze te doorzien zijn. Uiteindelijk moet je je altijd afvragen of de uitkomst overeenkomt met je praktische gevoel van de werkelijkheid. Dat is nu veelal niet meer het geval, maar door de complexiteit is het ook niet meer te toetsen. Het IMF werkte met modellen die berusten op verbanden zoals die bestaan bij normale bezetting van het productieapparaat. Maar in een recessie werken die verbanden anders. Dit heeft geleid tot de hele discussie over de juiste multiplier. Het IMF gaf de verkeerde adviezen in deze crisis door gebruik te maken van een model dat op verkeerde aannames gebaseerd was. Zodoende is er te veel bezuinigd in Griekenland. Men onderschatte het negatieve multipliereffect van bezuinigingen in dit land. In mijn ogen had het IMF meer gericht moeten zijn op groei. Er hadden weliswaar structurele hervormingen plaats moeten vinden, maar daarnaast ook een agenda die gericht is op groei.’ Ondanks de toegenomen complexiteit van macromodellen is de impact van de financiële sector op de reële economie toch onvoldoende tot uitdrukking gekomen in de modellen?
‘Zelfs Jan Tinbergen had al grote moeite om de financiële sector in zijn model van de Amerikaanse economie onder te brengen, dus dat probleem is niet nieuw. Maar het is ook principieel moeilijk om dit te realiseren, omdat financiële markten deels worden gedreven door massapsychologie. Dat kun je moeilijk in een model vangen. Massapsychologie heeft te maken met the state of long term expectations, waar Keynes een prachtig hoofdstuk over schreef. Economen houden in hun model rekening met grote investeringen, maar deze zijn omgeven door grote onzekerheden die beïnvloed worden door wat men van de lange termijn verwacht. Wat mensen verwachten dat er op de lange termijn zal gebeuren is een massapsychologisch verschijnsel. Een ander voorbeeld is dat financiële markten een grote rol spelen in de financiering van de begroting. In eerste instantie maakte dat financiering van overheidsuitgaven heel makkelijk, maar toen later de kredietcrisis uitbrak, werd dat vrijwel onmogelijk.’ We weten sinds de crisis dat financiële markten een grote invloed hebben op de effecten van het beleid op de reële economie. Houdt u er rekening mee dat dit transmissiekanaal mogelijk een dempend effect heeft op de mogelijkheid om de economie met beleid te beïnvloeden? ‘Het is altijd moeilijk om de reële economie te beïnvloeden. Volgens Keynes kan monetair beleid op zichzelf de economie niet voldoende beïnvloeden, daarom is begrotingspolitiek nodig. Opvallend tijdens het 200-jarige bestaan van De Nederlandsche Bank was dat er in feite alleen aandacht was voor monetair beleid. Alsof er geen ander instrument is dan dat om de economie bij te sturen. Maar monetair beleid is niet altijd werkzaam. Je ziet dat het heel laag zetten van de rente geen effect op gedrag heeft als de mensen lage verwachtingen hebben van de toekomst. Mijn suggestie is om in het beleid structuur en conjunctuur van elkaar te onderscheiden. Structurele hervormingen die nodig zijn om de economie naar een nieuw evenwicht te helpen, hebben vaak negatieve conjunctuureffecten. Het is dan nodig om conjuncturele maatregelen te treffen, zoals de wiebeltaks. De wiebeltaks is
een tijdelijke belasting(korting) die conjunctuurdempend werkt en structurele hervormingen ongemoeid laat. Het lastige is alleen voor de politiek om deze duale boodschap geloofwaardig uit te leggen. Met deze wiebeltaks had de consumptie gestimuleerd kunnen worden, wat de bekende multiplier in gang had gezet. De structurele hervormingen van het moment zijn dus prima, maar we moeten er een instrument bij hebben.’ Gaan mensen, als ze lage toekomstverwachtingen hebben, dat extra belastinggeld niet sparen of ontschulden? ‘Dat is onwaarschijnlijk, want het gaat om het marginale effect. Mensen zijn al aan het ontsparen, dus als ze daardoor dat extra geld hadden besteed, trekt de vraag aan en dat kan een vertrouwensimpuls geven die investeringen aanjaagt, die weer werkgelegenheid creëren. Ook kunnen kleine bedrijven die aan de rand zitten net wat meer doen met dat beetje extra ruimte.’ Mengen economen zich genoeg in deze discussie? ‘Nee, we hebben als economen de taak om de politiek te wijzen op de contracyclische rol van de overheid. Een goed politicus moet dit toch kunnen uitleggen? Bijvoorbeeld door het onderscheid tussen structurele en conjuncturele maatregelen duidelijk te maken. Maar dat is voor een politicus niet makkelijk. Enerzijds vraag je om pijnlijke hervormingen, anderzijds verlaag je de belastingen. Een andere conjuncturele maatregel zou kunnen zijn dat je een langetermijninvestering naar voren haalt, zoals het nieuwe Deltaplan.’
heid om kapitaal aan banden te leggen als nationale belangen geschaad zouden worden. Een ander aspect is dat de overheid moet herverdelen. Ongelijkheid reduceren dient de goede werking van de vrije economie. Maar deze ongelijkheid komt in het geding door de grote bewegingsvrijheid van kapitaal, dat de plekken in de wereld met de laagste belasting opzoekt. Daar komt nog bij dat het door de vlucht van kapitaal naar belastingparadijzen steeds lastiger wordt om aan het schaarser wordende kapitaal te komen, waardoor de lonen in de financiële sector omhoog gaan. Dat is een direct gevolg geweest toen China en India gingen exporteren naar de wereldmarkt. Daar is arbeid schaarser en gaan de lonen omhoog. Bij ons is arbeid steeds overvloediger, en zie je dat bij ons en in Amerika de reële inkomens nauwelijks gestegen zijn in de laatste jaren. Inkomen is daardoor sterk naar de winsten verschoven.’ Wat zou de overheid daaraan kunnen doen zonder kleine bedrijven te zeer te belasten en zonder kapitaalvlucht uit Nederland? ‘Je zou de financiële-transactietaks (Tobin-taks) kunnen invoeren. De financiële sector moet geremd worden, want ze onttrekt onevenredig makkelijk kapitaal uit te maatschappij. Je moet zand in de wielen van de financiële sector strooien. Verder kun je denken aan erfbelasting en vermogensbelasting. Om dit politiek haalbaar te maken, zal een beroep moeten worden gedaan op het solidariteitsgevoel onder de elite. Het boek van Piketty gaat hier wel voor zorgen. Goede sociale verhoudingen zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de hele maatschappij. Het IMF had vroeger instrumenten om internationale kapitaalbewegingen te beperken. En ook nu staat het IMF bepaalde landen toe om kapitaalbeperkende maatregelen door te voeren, zoals het blokkeren van grote overnames.’
‘Je moet zand in de wielen van de financiële sector strooien’
Waardoor komt het dat de economen zich te weinig roeren? ‘Ontwikkelingen in de economische wetenschap zijn van de economische conjunctuurpolitiek afgedreven. Het huidige economische denken grijpt terug op het algemene evenwichtsdenken, waarin uitgegaan wordt van rationele verwachtingen en gedragingen. Daarin is er vrijwel geen rol voor de overheid. Dit past in het politieke klimaat van Reagan en Thatcher, maar ook de huidige politiek lijkt te neigen naar het idee dat als we de overheid het tekort maar laten terugdringen, dat dan – wanneer de overheid zich dan verder niet met de economie bemoeit – de vrije markt alles oplost. Maar zoals ook aan het begin gezegd: het begrotingsbeleid is nodig om die aanpassingsprocessen te begeleiden, zodat de vrije markt zo snel mogelijk in haar evenwicht komt en haar heilzame werk kan doen.’
Dit interview verscheen eerder in Economisch Statistische Berichten, jaargang 99 (4685).
BackBone
Is er een conflict tussen uw liberaal zijn en het maakbaarheidsdenken? ‘Absoluut niet. Liberaal wil niet zeggen laisser faire, laisser passer, maar wel dat een overheid nodig is die de vrije economie bijstuurt. Als je dat niet doet, dan brengt die vrije economie zoveel nadelen met zich mee dat dit koren op de molen is voor de linkse partijen. Een vrijemarkteconomie brengt ons werkloosheid en levert ons over aan de macht van het kapitaal. Kapitaal wordt te vrij gelaten. Zie wat er met ABN AMRO is gebeurd. DNB voorzag dat de overname schadelijk zou zijn, maar had niet de bevoegd-
Ten slotte nog een vraag over vertrouwen. U geeft in uw afscheidslezing aan dat het daar allemaal om draait. Nu laat recent onderzoek zien dat er in tijden van hoogconjunctuur te veel vertrouwen is, waardoor er bij kredietverlening op de financiële markten onvoldoende controle is geweest op de kwaliteit van het onderpand. Transacties vonden toen door vertrouwen juist te eenvoudig plaats. Hoe kijkt u hier tegenaan? ‘In een hoogconjunctuur is er inderdaad soms te veel vertrouwen. In laagconjunctuur is er te weinig vertrouwen. Tegenover de onzekerheid van de conjunctuur is er behoefte van vertrouwen vanuit een spirituele kracht. Vertrouwen dat het op de lange termijn weer goed komt: long run expectations. Waar we behoefte aan hebben, is een algemeen vertrouwen in het nieuwe evenwicht van de economie. Net zoals je op je individuele levenspad soms moeilijkheden tegenkomt die je op een later moment in je leven onverwacht toch veel kunnen opleveren. Vertrouwen in het belang van elke situatie op elk moment.’
41
42
BackBone
bankiers bonussen Verdienen betere prestaties een hogere beloning? Door: Sjoerd van Bekkum • Illustratie: Carolyn Ridsdale
BackBone
Eerder dit jaar stond in het NRC Handelsblad dat George Osborne een klacht indient bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. De Britse minister van FinanciĂŤn probeert zo te voorkomen dat binnen de Europese Unie een limiet wordt gesteld aan de hoogte van bonussen voor bankiers.
43
‘Want wat zou u doen als uw bonus op die manier beperkt zou worden? Juist, een hoger salaris vragen’
D
e aanleiding is een wetsvoorstel, dat afgelopen april is goedgekeurd door het Europees Parlement. De jaarlijkse bonus voor bankiers mag volgens dit voorstel vanaf 2014 niet hoger dan één jaarsalaris zijn, of twee jaarsalarissen als de aandeelhouders daarmee instemmen. Het wetsvoorstel was in de eerste plaats ontworpen ‘om risico-zoekend gedrag te voorkomen’.
ment op aandelen een bepaald percentage bedraagt. In het geval van een bank wordt soms zo’n vijftien tot twintig procent vereist, wat betekent dat de manager een flink risico moet nemen om zijn bonus te krijgen. Dat maakt elke beperking van de bonus ter voorkoming van risico's onzinnig, zolang er geen aandacht wordt besteed aan de prikkels die uitgaan van de bonussen. Sjoerd van Bekkum Sjoerd van Bekkum
Hoewel Osborne misschien vooral vreest dat dit soort regelgeving bankiers uit de Londense City naar het buitenland jaagt, bracht hij ook een minder opportunistisch argument in. Want wat zou u doen als uw bonus op die manier beperkt zou worden? Juist, een hoger salaris vragen. Dat zal vast niet de bedoeling van het wetsvoorstel geweest zijn. Bovendien: door een hoger salaris gooien we met het badwater ook het kind weg. Want bonussen laten de personeelskosten van een bedrijf ‘mee-ademen’ in vette en magere jaren. Zo verzwaren we dus de lasten in moeilijke tijden, en wordt het risico voor banken juist groter. Maar naast deze onbedoelde bijwerkingen rammelt het voorstel ook op andere fronten.
is sinds januari 2011 universitair docent financiële economie aan Erasmus School of Economics Van Bekkum heeft een PhD in Economie van het Tinbergen Instituut en doet empirisch onderzoek naar bestuurders beloningen, bedrijfs investeringen, en de voorspelbaarheid van aandelen-
BackBone
Bonussen zijn een mechanisme waardoor managers meer krijgen uitbetaald als ze beter presteren. Laten we om te beginnen veronderstellen dat we weten wat we met ‘beter’ bedoelen. Dan betekent een lagere bonus ten opzichte van het salaris (al dan niet door gestegen salarissen), dat slechte managers voortaan minder sterk afgestraft worden als ze ‘slecht’ presteren. Dat kan niet de bedoeling zijn.
44
Wat zijn ‘goede’ prestaties? Dat is de vraag. Nu is het wetsvoorstel daar vrij duidelijk in, namelijk het beperken van bankrisico's. Een goed punt, want het veiligstellen van een constante stroom van krediet blijkt net zo belangrijk voor een productieve samenleving als een constante stroom van gas, water en licht. Maar wanneer krijgen managers hun bonus eigenlijk uitgekeerd? In veel gevallen, zo blijkt, is dat wanneer het rende-
rendementen.
Een flinke bonus mag natuurlijk best van een ambitieuze doelstelling afhangen. Maar is het rendement op aandelen werkelijk de beste graadmeter voor goede prestaties? Wetenschappelijk is er geen positief verband aangetoond tussen prikkels ten gunste van aandeelhouders en risico-monitoring, maar eerder een negatief verband. In plaats van aandelenrendement stellen verschillende studies voor om de bonus te koppelen aan andere prestatiedoelen. Hoewel niet alle ideeën even makkelijk te implementeren zijn, kunnen objectieve graadmeters voor bankrisico prima gebruikt worden. Bijvoorbeeld: waarom niet de bonus koppelen aan het rendement op obligaties die een bank uitgeeft, of de premie op de credit default swaps waarmee deze obligaties verzekerd kunnen worden? De winst van de bank gaat immers volledig naar de aandeelhouders, terwijl de verliezen worden gedeeld met de obligatiehouders. Deze laatste zijn dus gebaat bij het beperken van risico, precies zoals het wetsvoorstel beoogt. En als honderd procent risicobeheersing iets te ver gaat voor de aandeelhouders, is het een compromis om de bonus niet langer te koppelen aan het rendement op aandelen maar aan het totale rendement op aandelen en schulden. Al deze aanpassingen zijn te implementeren met een regeling die niet ingewikkelder is dan het huidige voorstel. Het idee van risicobeperking via het salarisstrookje kan behalve op de bonus ook op het totale beloningspakket worden toegepast. Dus laten we George Osborne voor deze keer gelijk geven, en Europese regelgeving bedenken die het probleem daadwerkelijk een klein beetje kleiner maakt.
Frank Berning, Business Analyst bij KPN Mijn tijd aan Erasmus School of Economics was een perfecte voorbereiding voor mijn huidige baan. Ik maak dagelijks van de vaardigheden en kennis die ik tijdens mijn studie heb opgedaan. Van finance tot marketing en van micro-economie tot accounting, het komt allemaal aan bod in de projecten die ik doe.
BackBone
‘Perfecte voorbereiding’
45
Met Rotterdam ben je nog
Mode aan de Maas
BackBone
176 nationaliteiten en
46
stijlen. Adidas en driedelig,
De wereld zien op IFFR
vintage couture en designer
Spectaculaire evenementen
tracksuits, handgemaakte he-
voor elke smaak krijgen de
renschoenen en Chinees con-
ruimte: het Zomercarnaval, de
tainerspul. Shoppen begint op
Marathon en City Racing met
De ideale fabriek
MegaMarkthal
de Nieuwe Binnenweg. veel
Formule 1-demonstaties en
UNESCO Werelderfgoed, ‘een
Het volgende architectonische
lak: de stijl is onalledaags, luxe
andere wereldtoppers van de
gedicht in staal en glas’. Je
hoogstandje staat altijd al
en een tikkeltje brutaal. Niet
autosport in actie in de straten
was trots als je werkte in deze
klaar in deze dynamische stad.
voor niets is de excentrieke
van Rotterdam. En natuurlijk
koffie-, thee- en tabakfabriek
Hier hangt het grootste kunst-
nachtburgemeester van Rot-
het International Film Festival
van Van Nelle uit 1931, waar
werk ter wereld boven de
terdam, Jules Deelder, al jaren
Rotterdam (januari), met films
het welzijn van de werknemers
eerste overdekte marktvloer
vaste klant.
uit alle delen van de wereld.
telde. Nu: Ontwerpfabriek.
van Nederland. Altijd vers.
It’s not done yet, schrijft the New York Times over Rotterdam. De krant zette de stad dit jaar in de top 10 van Places to Go. Grootste haven van Europa, spectaculaire skyline, architectuur van wereldklasse, topmusea - het is er allemaal. En inderdaad: Rotterdam is nog lang niet klaar! Wat maakt Rotterdam een city to see, ook volgens de Rough Guide? Wij denken de mix van oud en nieuw, bijvoorbeeld op de Blaak, waar je een Gotische kathedraal naast futuristische kubuswoningen vindt. En de rivier, die de geur van de zee in de stad brengt en waarover je boottaxi’s als vlooien ziet hoppen. Of zouden het gewoon de mensen zijn, zo gevarieerd en aantrekkelijk als een Surinaams buffet, waarin Azië, Afrika, Amerika en Europa versmelten. Ga kijken, morgen kan het in Rotterdam alweer anders zijn.
lang niet klaar...
Rotterdam = muziek
Havenstad met hart
Een pier als een decor
Stampende scheepsmotoren
Ik heb mijn hart op Katen
Patat in een papieren puntzak,
Alleen al van buiten is het
en dreunende heimachines:
drecht verloren. De opium-
staand, bij de counter van
nieuwe film- en muziek
Rotterdam is muziek. Op
lokalen en de vrouwen van
Bram Ladage. Of toch liever
theater Lantaren/Venster
North Sea Jazz (juli) staan de
lichte zeden zijn weg, toch
een Vietnamese baguette
mooi. Vooral na zonsonder-
grote namen en het must hear
wordt steeds gezelliger op dit
voor de lunch? En vanavond?
gang waant de filmliefhebber
talent. Hier hoor je verleden,
schiereiland, waar zeeschui-
Michelinsterren of dat Chinese
zich op de Wilhelminapier in
heden en toekomst van jazz,
mers plaatsmaken voor koffie
buurtrestaurantje?
het futuristische Alphaville.
soul en pop.
en cuisine.
BackBone
Smeltkroes van smaken
47
48
BackBone
BAAS op het water Door: Werner Bossmann
Zonder topsport geen topuniversiteit. Erasmus School of Economics steunt de roeiers van A.R.S.R. Skadi, die successen vieren bij alle grote internationale roeievenementen. Hoe je in een paar jaar tijd kunt uitgroeien van onervaren sportstudent tot Rotterdamse roeikampioen.
H
oe lang was het geleden dat hij de beginselen van de ‘roeihaal’ onder de knie kreeg? Drie, drie en een half jaar geleden? Veel langer kon het niet geweest zijn. En nu, op zondag 20 oktober 2013, roeide Reinier Spillenaar Bilgen plotseling in de grootste roeiwedstrijd ter wereld, The Head of the Charles Regatta in Boston, met de Oude Acht van Skadi, tussen de boten van de Amerikaanse Ivy League-universiteiten en de bondroeiers van Nederland en Frankrijk. ‘Bij het zien van die tegenstand begon ik toch wel een beetje te twijfelen’, geeft Reinier achteraf toe.
Rotterdamse roeiers maken indruk Zonder topsport geen topuniversiteit, vinden ze in Rotterdam. Het Erasmus Trustfonds dat ten doel heeft ‘het bevorderen van de groei en bloei van de Erasmus Universiteit Rotterdam’, droeg bij in de kosten van de deelname aan de prestigieuze roeiwedstrijd. Bovendien werd het team voor de gelegenheid gesponsord door Erasmus School of Economics, om het honderdjarig bestaan van
BackBone
Een ploeg waar je bij wilt horen In het eerste jaar van zijn studie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam werd hij lid van Skadi, voluit: de Algemene Rotterdamse Studenten Roeivereniging Skadi. Toen Reinier die roeihaal eenmaal beheerste – catch, doorhalen, afmaken, uitpik, recover, catch, doorhalen, afmaken, uitpik, recover – had het roeivirus hem te pakken. Drie keer in de week werd twaalf keer in de week trainen. In de zomer voor het Amerikaanse avontuur mocht hij voor het eerst plaats nemen in de Oude Acht op het WK onder de 23. Aan zelfvertrouwen ontbrak het hem dan ook niet, die zondag op de rivier de Charles. ‘Ik had het gevoel dat we ook echt thuishoorden in de Champions Eights’, zegt Reinier. Meer dan de helft van de mannen in de boot had dat jaar al een medaille gewonnen tijdens een WK, EK, Worldcup of Universiade. Vier van de acht roeiers aan boord namen deel aan de Olympische Spelen. ‘Een ploeg waar je graag bij wilt horen’, zegt hij over zijn teamgenoten tijdens de Head of the Charles. ‘Mannen met ervaring en heel veel roeikennis. Ze leggen actief uit wat ze willen dat je doet en hoe je het moet doen. Als relatieve nieuwkomer leer je dan veel en snel.’
’Je leert zoveel meer dan alleen roeien’ 15 minuten en 12,7 seconden doet het gelegenheidsteam over de 3 mijl over de Noord-Amerikaanse rivier. Goed voor de vijftiende plaats. Achter de Fransen, het team van de US Naval Academy en de Holland Acht. Maar de Rotterdammers eindigen vóór een aantal Ivy League-teams, een prestatie om trots op te zijn. En Reinier genoot van elk moment. ‘De Charles is misschien wel de mooiste, maar ook de bochtigste roeirivier ter wereld.’ Langs het water flitsen de imposante boothuizen van onder meer Boston University, MIT, Harvard en de North Eastern University voorbij. Roeigeschiedenis. Negenduizend deelnemers van tweeduizend verenigingen en driehonderdduizend toeschouwers trekt de tweedaagse regatta. De winnaar is ‘Head of the River’, baas van de rivier. Dat voelden de Rotterdammers zich na hun goede prestatie toch wel een beetje. Reinier: ‘Toen ik als doodnormale student aankwam in Rotterdam had ik dit nooit durven dromen. Er waren vele uren met z’n negenen in de boot voor nodig om dit te bereiken en we hebben samen kilo’s pasta en vlees verorberd. En niet te vergeten de vele uren aan voorbereiding om stickers, pakjes, tickets en verblijf te regelen. Maar ik kan dit iedereen alleen maar aanraden. Je leert zoveel meer dan alleen roeien.’
49
de universiteit en economische faculteit extra glans te geven. ‘We dagen de Ivy League uit’, had Skadi-president John Veerman vooraf gezegd, in de overtuiging dat Rotterdam zich kan meten met de gerenommeerde Amerikaanse universiteiten. En dat blijkt. De wereld heeft de roeiers in de geel met zwarte ESE-letter sweaters opgemerkt. Ze hielden stand in het mekka van het varsityroeien. Ook de Jonge Acht maakte indruk in Boston, de eerstejaars werden twaalfde in hun klasse. 100 years of impact, indeed.
Teamgeest, ook buiten de boot Sinds 1926 groeide Skadi uit tot een van de grootste studentenverenigingen van Rotterdam. ‘De teamgeest heerst bij Skadi ook buiten de boot’, vertelt John. ‘Hier ontmoet je medestudenten die je kunnen helpen en waarmee je samen kunt studeren. Je leert gemakkelijk ouderejaars kennen die sommige tentamens al hebben gehad of die je tips kunnen geven.’ Studenten van de universiteit en het HBO zijn lid. A.R.S.R. Skadi, dat toch ook al weer een kleine negentig jaar bestaat, werkt met de universiteit samen om roeiers mogelijkheden te bieden om bijles te volgen. Het bestuur plant activiteiten zoveel mogelijk buiten de tentamens om. ‘En tal van Skadianen die tijdens hun studententijd een bestuursfunctie aan de Universiteit doen’, benadrukt John. ‘Daar blijkt wel uit dat het studentenleven op Skadi goed te combineren is met een studie.’
‘Hier hoorden we thuis’, Reinier nam deel aan de mooiste roeiwedstrijd ter wereld
BackBone
Studeren in de Topsportstad Met de voorzieningen voor sportieve studenten zit het wel goed in Rotterdam, dat een groot aantal topsportfaciliteiten telt. De stad ademt topsport. Rotterdam heeft maar liefst drie professionele voetbalclubs, draait mee in de hoogste regionen van het honkbal, heeft een vermaard tennistoernooi en een topmarathon en in 2010 ging in de Maasstad de Tour de France van start. En dan is er die machtige rivier, die zich dwars door de stad een weg naar zee baant, symbool voor de openheid van de stad en voor de ambitie om de wereld te veroveren. Studenten die op hoog niveau sporten kunnen via het Erasmus Topsport Bureau de topsportstatus krijgen, die het ze makkelijker moet maken studeren en sporten te combineren. Wedstrijden en trainingen worden opgenomen in een speciaal studieschema. Maar het blijft het nuchtere Rotterdam. Nominaal is normaal – ook sportende studenten moeten het voorgeschreven aantal studiepunten halen. Tentamens worden niet verzet aan de universiteit voor Denkers en Doeners.
50
Winnen wat er te winnen valt De sportieve prestaties lijden er in elk geval niet onder. Een OudSkadiaan met de oer-Rotterdamse naam Koos Maasdijk won in 1996 goud op de Olympische Spelen in Atlanta. Hij won tevens goud bij de Skiffhead, de Holland Beker, het WK en de Varsity, en is daarmee Nederlands succesvolste roeier. Dergelijke succesvolle Skadianen zijn een belangrijk uithangbord voor de Rotterdamse universiteit, een belangrijke reden voor Erasmus School of Economics om de vereniging te blijven sponsoren. Roeiers zijn de baas op het water.
Kredietbeoordelaar blijf bij je leest Door: Ivo Arnold
BackBone
De afwaardering van de Nederlandse staatsschuld door de Amerikaanse kredietbeoordelaar Standard & Poor’s roept gemengde reacties op. De meeste commentatoren spreken er schande van dat opeenvolgende kabinetten het zover hebben laten komen.
51
‘De afwaardering van de Nederlandse staatschuld wordt gebruikt om een negatief oordeel over de Nederlandse economie kracht bij te zetten’
E
BackBone
en smet op Neerlands blazoen, als gevolg van een langdurig zwak economisch beleid. Zo wordt de afwaardering gezien. Heel voorspelbaar probeert de regering nu het verlies van de AAA rating te bagatelliseren, nadat zij ons eerst hiervoor bang heeft gemaakt.
52
Ik kan mij nog goed herinneren hoe toenmalig Minister van Financiën Jan Kees de Jager bijna twee jaar geleden in Het Financieele Dagblad voorrekende dat het verlies van de AAA-status zou leiden tot een vol procentpunt hogere rente. Het zou Nederland jaarlijks vier miljard euro extra aan rente kosten. Dit argument werd gebruikt ter ondersteuning van vele korte termijn beleidsmaatregelen, gericht op het snel terugdringen van het begrotingstekort onder de Brusselse 3-procentnorm, zoals de BTWverhoging in 2012. Maar het beleid van lastenverzwaringen en bezuinigingen heeft niet gewerkt. Het heeft de koopkracht van de burger uitgehold en de zwakke groei gezaaid waar Standard & Poor’s nu zo over klaagt. De 3-procentnorm is echter niet gehaald. Aan zelfreflectie over de eigen rol die hij in dit drama heeft gespeeld – door aan te dringen op tekortreductie ten koste van economische groei -ontbreekt het Standard & Poor’s echter volledig. Belangrijker voor de economie is de reactie van de financiële markten op de afwaardering. Die haalden
Ivo Arnold
gelukkig hun schouders op. De Nederlandse rente schommelt al een tijdje op een niveau dat één procentpunt boven de rente van Finland ligt, één van de weinige overgebleven kleine AAA-landen in het eurogebied. De dag van de afwaardering veranderde weinig. De één procentpunt hogere rente van De Jager was een spookbeeld, bedoeld om de burger angst aan te jagen.
is hoogleraar monetaire economie (Neyenrode Business Universiteit) en hoogleraar economisch onderwijs, opleidingsdirecteur en plaatsvervangend decaan aan Erasmus School of Economics. Zijn onderzoeksinteresses omvatten monetair beleid, financiële intermediatie, Europese integratie en studiesucces
De milde reactie in de financiële markten was te verwachten. De economische analyse van Standard & Poor’s bevat immers geen enkel nieuw feit of inzicht, waar de markt op zou moeten reageren. Standard & Poor’s herhaalt slechts de bekende lijst van kwalen; de zwakke consumptie, de woningmarkt en de politieke instabiliteit. Nu kan het nooit kwaad als een buitenlandse instantie het kabinet een spiegel voorhoudt en oproept tot meer daadkracht op hervormingsgebied. Maar de kredietbeoordelaar gebruikt de afwaardering van de Nederlandse staatschuld als instrument om een negatief oordeel over de Nederlandse economie kracht bij te zetten. En dat is naar mijn mening niet terecht.
in de economische opleidingen.
Standard & Poor’s suggereert dat de zwakke economie de kredietwaardigheid van de Nederlandse staatsschuld vermindert, maar onderbouwt dat niet. Soms zijn kredietwaardig-
heid en economische groei inderdaad sterk gerelateerd. Griekenland is bijvoorbeeld voor de houdbaarheid van haar overheidsfinanciën volledig afhankelijk van een sterk – om niet te zeggen bovenmenselijk sterk – economisch herstel. Maar Nederland is geen Griekenland. Nederland heeft namelijk een ijzersterke vermogenspositie. Onze pensioenpotten en de toekomstige belastingclaims daarop zorgen ervoor dat de netto staatsschuld tot de laagste van het eurogebied behoort en bijvoorbeeld ook veel lager is dan die van Duitsland. Tel hierbij op onze handelsoverschotten en onze sterke externe vermogenspositie (dit is ons netto vermogen ten opzichte van de rest van de wereld) en er is geen reden waarom Nederland niet in het rijtje AAA-landen thuis zou horen.
BackBone
Kritisch commentaar op de Nederlandse economische situatie is altijd welkom, ook van een kredietbeoordelaar. Maar wanneer dit overgaat tot het zware middel van een afwaardering, volstaan gratuite opmerkingen over de zwakke Nederlandse economie niet meer. Van een kredietbeoordelaar mag je dan verwachten dat deze precies aangeeft waarom de kredietwaardigheid niet meer AAA is, rekening houdende met de ongeëvenaard sterke vermogenspositie van Nederland. En daarin is Standard & Poor’s niet geslaagd. Het is tijd om Standard & Poor’s af te waarderen.
53
54
BackBone
Verbeter de wereld Meet de impact van MVO Door: Kellie Liket • Illustratie: Carolyn Ridsdale
BackBone
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) vliegt ons om de oren. Trotse trekkers van de Nederlandse economie zoals Philips, Heineken en Shell maken samen de gelofte in de Dutch Sustainable Growth Coalition om maximaal bij te dragen aan het oplossen van de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd. Ook hebben ze de ambitie om Nederland om te toveren tot één van de sustainability valleys van de wereld.
55
‘Veertig procent van de meest duurzame bedrijven ter wereld meet hun maatschappelijke impact niet’
H
oe goed zijn bedrijven eigenlijk in het oplossen van maatschappelijke problemen? Afgeleid door de drang om te beargumenteren dat MVO ‘business sense’ maakt, zijn we langzaam maar zeker gewoon gaan aannemen dat de maatschappelijke effecten van MVO enorm positief zijn. Mijn onderzoek laat echter zien dat we helemaal niet zo goed weten wat de maatschappelijke impact is van MVO. De meeste bedrijven meten hun maatschappelijke resultaten namelijk helemaal niet.
en beoefent met de door fanaten beschreven ‘core business’ lens, nog klein is. Nieuwe data uit het Erasmus MVO Expert panel, de Global Enterpreneurship monitor en de Innovatiemonitor wijzen in dezelfde richting voor MVO breed, impact meting gebeurt weinig. Kellie Liket Kellie Liket promoveerde in 2014 met haar proefschrift met
BackBone
De meest duurzame bedrijven van onze wereld krijgen een plekje in de Dow Jones Sustainability Index. Mijn onderzoek richtte zich op deze groep bedrijven, ervan uitgaande dat zij koplopers zijn als het om MVO gaat. Ik keek specifiek naar één van de meest veelvoorkomende en traditionele vormen van MVO: de filantropische programma’s. Ook in deze groep van toppers blijkt de aandacht voor de maatschappelijke effecten gering.
56
de titel: ‘Waarom ‘goed’ doen, niet goed genoeg is. Essays over maatschappelijke impact meting’. Het PhD-onderzoek van Kellie Liket is gepubliceerd binnen de ERIM PhD series.
Bij de MVO manager triggeren mijn resultaten een andere reactie: ‘Al dat meten kost alleen maar geld, dat besteed moet worden aan het oplossen van de problemen.’ Was het maar zo simpel. De geschiedenis leert dat maatschappelijke problemen oplossen niet gemakkelijk is. De realiteit loopt vaak anders dan we op basis van de theorie zouden verwachten. ‘Impact meten is te moeilijk’, zegt de MVO manager vervolgens. Maatschappelijke impact gaat uiteindelijk om de waarde die de persoon, wiens leven zou moeten verbeteren, hecht aan die verandering. Dit vergt verzameling van data. En dat vergt op zijn beurt weer een sterke methodologie. ‘Het moet wel een beetje praktisch blijven’.
Van 531 ‘sustainability leaders’ rapporteerde in 2007 bijna veertig procent dat ze helemaal geen systemen hadden om hun maatschappelijke impact te meten. Vervolgens keek ik naar een groep van 262 bedrijven om na te gaan in hoeverre organisaties in de vervolgjaren impact hebben gemeten op de maatschappij en het bedrijf zelf, dé retoriek achter het strategisch bezig zijn met MVO. Ook dat was maar zestig procent. En dit moeten we ook nog met een korreltje zout nemen, omdat we niets weten over de kwaliteit van deze meetsystemen.
Even een setje indicatoren selecteren en in een paar gesprekken met een groepje stakeholders de data verzamelen. Dusdanige impactmetingen geven meestal geen inzicht in de mate waarin een duurzame verandering is gerealiseerd. Belangrijker nog is dat goede evaluaties laten zien dat er in sommige contexten een serieuze kans bestaat dat initiatieven met goede bedoelingen negatieve effecten hebben. Netto is de maatschappij er dan nog steeds niets op vooruit gegaan.
MVO fanaten stellen haastig dat de conclusie dat weinig bedrijven impact meten, nuance behoeft, omdat mijn onderzoek louter één vorm (filantropie) van MVO betreft. Maar empirisch onderzoek laat zien dat de groep van bedrijven, die MVO begrijpt
Bedrijven moeten kritischer zijn over de maatschappelijke impact van hun MVO. Dat vergt focus op die maatschappelijke problemen waar de unieke karakteristieken van het bedrijf goed op aansluiten. Baseer keuzes op de bestaande kennis over wat wel
en wat niet werkt. En meet de impact van de initiatieven op een gedegen manier, onafhankelijk van de kosten die hiermee gepaard gaan. De kans dat alle moeite zich niet vertaalt in het daadwerkelijk oplossen van problemen is (te) groot. En iedere actie loopt het risico een boel onbedoelde negatieve effecten te hebben. Al hebben bedrijven veel meer geld tot hun beschikking in vergelijking tot bijvoorbeeld goede doelen organisaties, ook deze euro’s kunnen maar één keer uitgegeven worden. Het is prijzenswaardig dat Puma, Unilever en een aantal andere bedrijven de uitdaging van impactmeting zijn aangegaan. Belangrijk is het wel om twee denkfouten te voorkomen. Ten eerste kunnen we op basis van deze voorbeelden niets concluderen over de grote groep. Ten tweede betreft het bij deze voorbeelden louter milieueffecten, die we sinds de jaren tachtig al goed in kaart kunnen brengen. De uitdaging zit juist in het meten van de sociale effecten. Gelukkig is het aantal bedrijven dat de impact meet groeiende en de uitdaging wel serieus aangaan, zoals DSM en Corio.
BackBone
Maar als MVO geïntegreerd zit in de missie, zoals bij Triodos Bank of een bedrijf als Toms Shoes, dan is al dat meten toch niet nodig? Voor een sociale onderneming als Toms is MVO ook meteen haar core business.Het businessmodel is gebouwd op de partnerships met maatschappelijke organisaties. De slogan is ‘een paar Toms voor jou = een paar schoenen voor een ander’. Afgaande op de missie en intenties is Toms Shoes honderd procent MVO. Maar is haar impact daardoor ook meteen positief? Of zouden gedegen metingen aantonen dat de lokale schoenmakers failliet gaan als gevolg van de gratis schoenen die maatschappelijke organisaties namens Toms Shoes weggeven?
57
BackBone
Pascalle Boerrigter, Economie en Rechten
58
‘Hier krijg ik zicht op de wereld achter de modellen’
De universiteitsbibliotheek (UB) wordt meestal
werkplek te zien transformeren in een heuse par-
bevolkt door blokkende studenten en kof-
tyspot. ‘We hadden een time-lapse-cameraatje
fieslurpers, maar tijdens de Centennial Party
geplaatst, waardoor je kon zien dat alle boeken
op 7 november 2013 maakten de boeken plaats
werden verplaatst, de kasten eruit gingen, er in
voor stampende beats en gillende saxofoons.
no-time een podium stond, en hoe het vervolgens volstroomde met feestende studenten en
Het Zuid-Afrikaanse duo Goldfish liet de UB sid-
medewerkers.’ Tijdens het feest zelf hoefden de
deren op haar grondvesten met dancemuziek,
medewerkers van de UB zich geen zorgen te ma-
inclusief trompetten en een jazzy piano. En Ba-
ken over het knoeien van bier op bijzondere boe-
kermat, Prosper Rek en Nico Pusch draaiden
ken. ‘Alle boeken en apparatuur waren verplaatst.
stampende, melodieuze deephouse beats en
Zelfs op de vloer lag een speciale festivalmat en
swingende saxofoons op de plek waar normaal
er waren speciale wc’s geregeld.’ De biebleiding
gesproken serene rust heerst. Miranda Qualm,
kon dus onbevangen mee feesten. ‘Ze hadden er
voorlichter van de UB, kijkt terug op een geslaagd
speciale gouden glitterpakjes voor aangetrok-
feest. ‘We wilden laten zien dat de UB naast een
ken.’ Na het feest werden de plasticbekers en an-
plek om te studeren ook een plek om je te ver-
dere troep van de grond geraapt en de UB weer
maken is’, zegt ze. De kaartverkoop liep dan ook
studeer-proof gemaakt. Qualm vond het feest zo
ontzettend goed. Qualm: ‘Er werd op Facebook
geslaagd, dat ze het zeker voor herhaling vatbaar
veel in de kaarten gehandeld, studenten von-
vindt. ‘Als we de UB gaan renoveren, is het mis-
den het blijkbaar erg leuk dat ze nu ook konden
schien wel weer tijd voor een feestje’, zegt ze.
feesten in de UB.’ Ze vond het wel apart om haar
‘Want dan gaat alles er toch uit.’
Kort nieuws
Stampende beats in de bieb
Dat was een stunt!
BackBone
Studievereniging EFR zorgde ervoor dat op woensdag 12 maart een flyboarder op de vijver naast het paviljoen werd gelanceerd. Een mooie stunt om de Business Week van EFR te promoten. Maar waar geen rekening mee was gehouden: de flyboarder sleepte tijdens het opstijgen planten mee uit de vijver en moest daardoor na een kwartiertje de stunt staken. ‘Gelukkig hebben de aanwezige studenten hier niks van gemerkt, we hebben er veel aandacht mee getrokken en dat was de bedoeling’, aldus Jeffrey Meerpoel, Marketing Officer van de Business Week.
59
Kort nieuws BackBone
60
Schaatsen bij Alcedo Inmiddels kunnen de schaatsen van de leden van schaatsvereniging Alcedo alweer bijna uit het vet. Voorzitter en masterstudent bij economie Martin Schaaphok (23) kijkt terug op een geslaagd eerste seizoen vorige winter. ‘Toen we in de zomer van 2013 Alcedo oprichtten, hadden we geen idee of er nog meer mensen interesse hadden in schaatsen. Maar in no-time hadden we allemaal enthousiaste schaatsers om ons heen. De twee hoogtepunten van het schaatsjaar? ‘Makkelijk! De clubkampioenschappen in Den Haag. Tijdens die wedstrijden kon iedereen eindelijk eens testen hoe hard hij of zij nu precies reed. We kregen speciale starttrainingen en namen van tevoren door hoe de race moest verlopen. Niet dat je daar tijdens een sprintwedstrijd verder nog mee bezig bent, hoor’, zegt Schaaphok grinnikend. ‘Want dan moet je niet nadenken, maar volle bak gaan. Doorklappen.’ Een ander hoogtepunt was de Rotterdamse vijfkroegentocht met stempelkaart. Alle leden bewogen zich vijf kilometer lang in de schaatshouding van kroeg naar kroeg. ‘Daarmee trokken we veel bekijks’, zegt Schaaphok. ‘Maar Rotterdammers zijn wel gekkere dingen gewend.’ Bij iedere kroeg kregen ze een stempel en er was ook kebab en zopie. ‘Een elfkroegentocht was net iets te ver, dan hadden we in de middag al aan het bier gemoeten. En dan loop je na elf kilometer niet echt lekker meer. Nu hebben we vooral hard gelachen.’ In de zomer staan de schaatsen weliswaar op zolder, maar wordt er nog wel aan de schaatsconditie gewerkt. ‘We doen aan conditietraining, krachtoefeningen en techniektrainingen. En we lopen, fietsen en skaten door het Kralingse Bos. Zodat we na de zomer weer verder kunnen schaatsen. En maffe dingen samen doen.”
Heart Beat Festival Honderd jaar Erasmus Universiteit Rotterdam, reden voor een feestje. En een feestje, dat werd het Heart Beat Festival! Studenten en medewerkers gingen uit hun dak op de muziek van Kensington, Hed Kandi, Three/ Third XL, Friends of the Family en Guus Blok & the Boogies. ‘Het was een geweldige dag’, zegt Koos van Kalsbeek van de organisatie van het Heart beat Festival. ‘Het was supermooi weer, er waren veel mensen en iedereen was helemaal happy. De campus was net een echt festivalterrein. Mensen zaten aan de waterrand naar muziek te luisteren, collega’s en studenten feestten met elkaar. Voor de eerstejaars was het een geweldige kennismaking met de universiteit.’ De meneer verkleed als Erasmus was heel populair bij buitenlandse studenten, zegt van Kalsbeek. ‘Ze wilden allemaal met hem op de foto.’ Het podium op een hijskraan dat boven het publiek schommelde trok ook veel bekijks. ‘Daar kregen we veel foto’s van opgestuurd.’ Het Heart Beat Festival is echt een feestje voor studenten op de dag van de Opening van het Academisch Jaar.’
Fractievoorzitters in televisiedebat op campus De Economische Faculteitsvereniging Rotterdam (EFR) en het nieuws- en actualiteitenprogramma EenVandaag organiseerden een fractievoorzittersdebat op de campus van Erasmus Universiteit Rotterdam. Landelijke politieke kopstukken mengden zich twee dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen in de strijd om de lokale kiezer. Thijs van Kemenade (21), student Economie en Recht (Mr.-drs.-programma) en voorzitter van de activiteitencommissie bij de EFR licht toe. ‘Een debat met de landelijke lijsttrekkers van de zes grootste partijen’, kondigt de universiteitssite aan, maar de PVV ontbrak. Had Geert Wilders er geen zin in? ‘Landelijk hoort de PVV daar inderdaad wel tussen, maar Wilders doet in slechts twee gemeentes mee. Zijn invloed op de lokale politiek is marginaal. Voor de sensatie zou het mooi zijn, maar we vonden het niet eerlijk hem uit te nodigen. Wel jammer, ik had hem graag ontmoet.’
Naar wiens oneliners keek jij het meest uit? ‘Ik was vooral benieuwd naar het samenspel. Wat blijft er heel van de zittende partijen? Die zouden het ongetwijfeld van alle kanten zwaar te verduren krijgen. De houding van Arie Slob vond ik spannend, omdat hij verdere akkoorden op het spel zette voor de kwestie over illegaliteit. Maar ook van de SP verwachtte ik wel vuurwerk, die partij veroordeelde het kabinetsbeleid vanaf het begin af aan het hardst.’ Jij bent straks de gastheer voor de fractievoorzitters. Met wie drink jij achteraf een biertje? ‘Ze zijn allemaal welkom hoor! Ik zou elk van hen graag willen vragen hoe ze dat nou dagelijks doen: die enorme werkdruk en ook nog een gezin. Wat zijn hun drijfveren? Ik ben benieuwd wat het is waarvoor ze zulke lange dagen willen draaien om de wereld een stukje beter maken.’
‘Nu we weer in het Nederlands vergaderen, merk ik hoeveel makkelijker dat is’, vertelt René Karens, voorzitter van de Universiteitsraad. ‘Je volgt de discussies veel beter en je ziet nuance. Maar het ging minder slecht dan ik had gevreesd. Iedereen kon zich prima verstaanbaar maken, terwijl ik had verwacht dat leden sneller op het Nederlands zouden overschakelen. Het ligt toch wel in de lijn der verwachting dat Erasmus Universiteit Rotterdam steeds internationaler wordt, dus op termijn zullen internationals ook meer participeren in de medezeggenschap. Door een paar maanden in het Engels te vergaderen, hebben we al wat voorwerk gedaan
BackBone
Het debat was aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen. Waarover legden jullie de Haagse politici het vuur aan de schenen? ‘Decentralisatie en de zorg waren de
kernthema’s van de avond. Daar liggen de grote uitdagingen voor gemeentes. Hoe willen de partijen dat organiseren? Zo gaven we het debat een lokaal tintje. Omdat het live op Nederland 1 werd uitgezonden, was de keuze voor landelijke kopstukken snel gemaakt.’
De universiteit streeft naar tweetaligheid. Het belangrijkste medezeggenschapsorgaan wilde voor de troepen uitlopen en besloot bij wijze van proef drie maanden in het Engels te vergaderen. Hoewel de taalvaardigheid van de raadsleden van een redelijk niveau was, concludeerde men toch dat de universiteit nog niet bepaald klaar is voor Engelstalige bijeenkomsten.
Kort nieuws
Tweetalige universiteit?
61
in de media Regelmatig zijn onze prominente wetenschappers te zien en te horen in diverse media. Hieronder vindt u een overzicht van de optredens van onze medewerkers op televisie, radio en in dagbladen en tijdschriften.
Rotterdam: havens in het buitenland krijgen juist meer staatssteun Michiel Nijdam, RTL Nieuws Meer invloed in de haven Larissa van der Lugt, BNR Nieuwsradio Kirsten Rohde in adviesraad van CPB Kirsten Rohde, Centraal Planbureau Nieuws
Amro is overdreven’
‘Kritiek op salarisverhoging bij ABN
Sjoerd van Bekkum, Radio 1 Laag parkeertarief helpt winkels niet
Giuliano Mingardo, Het Financieele Dagblad
Icoon Neelie Kroes geëerd met boek Elsevier, NRC,
Trouw, FD, BNR Nieuwsradio, RTV Rijnmond etc. Nederlands belastingsysteem te ingewikkeld Peter Kavelaars, BNR Nieuwsradio Gelukkig personeel zorgt voor winst Guy van Liemt, Trouw Erasmus Charity Run haalt fantastisch bedrag op voor het goede doel!
van de economie af
Banken knijpen aorta
Bas Jacobs, New Financial Magazine Casper de Vries over het herstel
van de Nederlandse economie Casper de Vries, BNR Nieuwsradio FNV voorspelt massa-ontslag in Rotterdamse haven Bart Kuipers, Algemeen Dagblad Nederlander zou dertig levens kunnen redden Kellie Liket, Het Financieel Dagblad ‘De rommel moet nu worden opgeruimd’ Bas Jacobs, Het Parool Peter Kavelaars over het einde van het Luxemburgse bankgeheim Peter Kavelaars, RTL Z Wederom aandacht voor onderzoek naar roklengte
Philip Hans Franses, El Mundo/The Week en andere
internationale media Marloek Hoogewoud (EFR) over integriteit binnen de financiële wereld Marloek Hoogewoud, BNR Nieuwsradio Erasmus
School of Economics scoort goed in QS World University Rankings QS World University Ranking Dick van Sprundel over betalingsuitstel bij bedrijfsemigratie Dick van Sprundel, Taxlive Bas Jacobs over het pensioenstelsel nadelig voor jongeren Bas Jacobs, Het Parool Ivo Arnold over de plannen van eurocommissaris Barnier om Europese banken veiliger te maken over het ontbreken van visionair leiderschap
Ivo Arnold, de Volkskrant Karen
Maas,
Management
Karen Maas Scope Michiel
Nijdam over haven-hubs in Nederland Michiel Nijdam, BNR Nieuwsradio Robert Dur over vuilnis bestrijding in Rotterdam Robert
Dur,
Studio
Erasmus
Interview met eredoctor
BackBone
Steve Levitt Steve Leviitt, Economische Statistische Berichten Bitcoin, wie snapt het nu nog? Casper de Vries, RTL Z
Voor economie moet je in Rotterdam zijn Frans
van Houten,
Trouw Economen van de EUR het meest bescheiden Bas Jacobs, Volkskrant Fieke van der Lecq maakt vrouwen pensioenwijs Fieke van der Lecq, Het Financieele Dagblad Bas Jacobs over de shutdown in
62
de VS Bas Jacobs, Het Parool
Studieaanbod Erasmus School of Economics 5 Bachelor opleidingen:
4 Master opleidingen:
• BSc Economie en Bedrijfseconomie
• MSc Econometrics and Management Science
(inclusief de International Bachelor Economics and
- Econometrics
Business Economics)
- Operations Research and Quantitative Logistics
• BSc Econometrie en Operationele Research
- Quantitative Finance
(inclusief de International Bachelor Econometrics
- Quantitative Marketing
and Operations Research)
• MSc Economics and Business
• BSc Fiscale Economie
- Behavioural Economics
• BSc² Econometrics/Economics (Engelstalig)
- Economics of Management and Organisation
• Mr. drs. – Programma voor Economie en Rechten
- Entrepeneurship and Strategy Economics
2 Research Master Opleidingen • MPhil in Economics • MPhil in Business Research
4 Post-experience Master opleidingen
- Financial Economics - Health Economics - International Economics - Marketing - Policy Economics - Urban, Port and Transport Economics • MSc Accounting, Auditing and Control (ook in deeltijd) • MSc Fiscale Economie
• Executive Master of Finance and Control • Maritime Economics and Logistics (Engelstalig) • Master City Developer (MCD) • Master in Urban Management and Development (Engelstalig)
Colofon Publicatie Erasmus School of Economics, Erasmus Universiteit Rotterdam© Redactie Ronald de Groot, Annemarieke Roest, Patrick van Thiel, context, content and design, Utrecht Druk Drukkerij Van Deventer, ‘s Gravesande Fotografie Kees Stuip Fotografie, Anne Marie Hazenberg,
BackBone
Thomas Schoemacher, Naomi Graafland, Stèphanie Stapert, Kris Kras context, content and design Concept, ontwerp en realisatie Kris Kras Kimberly Gomes. Hollandse Hoogte / Robin Utrecht, Flip Franssen, David Rozing, Martin Roe, Paul van Riel, Patrick Post, Dieter Telemans, Hapé Smeele, Justin Guarligia/Redux, Vincent Mentzel, Peter Hilz, Hans-Peter van Velthoven, Rob Cloosterman. ANP Photo / Robin van Lonkhuijsen, TT News Agency, George Mollering, Bart Maat. Mason D. Cox Photography, Scullingfool Illustraties Carolyn Ridsdale Oplage 2.000 exemplaren
63
Vanuit Rotterdam, het economische en logistieke hart van Europa, staat Erasmus School of Economics al meer dan een eeuw garant voor excellent onderwijs en onderzoek. Veel succesvolle carrières zijn hier begonnen. Afgestudeerden van Erasmus School of Economics weten hun weg te vinden in het bedrijfsleven, bij de overheid en in de wetenschap, waar dan ook ter wereld. De Rotterdamse econoom is te herkennen aan zijn/haar daadkracht, doorzettingsvermogen, inzet en academische houding. Niet alleen de vraag van nu verdient de aandacht, ook aan mogelijke oplossingen voor toekomstige vraagstukken wordt gedacht.
Back kBone Voor meer informatie bezoek www.ese.eur.nl