'n Galgexecutie Op het Huis ten Strijen Woest, was Heer Jan van Duivenvoorde, Want binnen zijn gebied, Daar was gevochten, daar was gestoken, Daar was 'n moord geschied. Landsknechten trokken op zijn bevel, Door de slotpoort en over de gracht En zij hebbende lelijke messentrekker, Voor Ridder Jan gebracht. De booswicht werd subiet gevonnist. Veroordeeld tot de strop, De beul die lei hem secuur om z'n hals, En trok daarna de moordenaar op, Terwijl hij benauwd hing te spartelen, Gebaarde hij gestaag, 't Scheen dat hij persĂŠ nog wat zeggen wou; Men Liet hem dus even omlaag Men vroeg, toen hij weer beneden stond: "Wat is er met jou aan de hand?" Hij zei toen verlegen lachende: "Ik stikte toch bekant." De landsknechten die er omhenen stonden. Barstten allen in lachen uit; Maar Ridder Jan riep boos van verre: "Wat of er dat lachen beduidt?" Men zij 't hem en gierend besloot hij nader: "M'n vonnis dat was abuis., Geef die vent maar 'n flink pak op z'n donder, En stuur hem dan maar gauw weer naar huis."
CSR. Bron: Nieuwsblad voor het Kanton Oosterhout, 15 januari 1949