Uit het Brabant van toen:
Zo'n naam had Oosterhout op zanggebied In 1914, het jaar waarin de Eerste Wereldoorlog zou uitbreken, was de Oosterhouter Martien Trommelen juist aan de leeftijd om in militaire dienst te gaan. Hij maakte daardoor als militair de hele mobilisatie mee. In 1917 bleek de Staat der Nederlanden grote behoefte te hebben aan grenscommiezen, zo groot dat ook gemobiliseerde militairen daarvoor in aanmerking kwamen. En zo gebeurde het, dat Martien Trommelen als onderofficiercommies in het ZeeuwschVlaamse Zuiddorpe gedetacheerd werd. Dat had zo zijn voordelen, want niet alleen kreeg hij per dag f 2.-- extra gage boven zijn militair traktement, maar bij het afzwaaien zou er bovendien nog zo'n kleine f 2.000 op hem liggen wachten. En dat was in die jaren een aanzienlijk bedrag. De tijd in Zuiddorpe - hij zwaaide in 1919 af zouden van verstrekkende betekenis zijn voor Martien Trommelen. Hij kwam er in kwartier bij een familie Waelput, die behalve een caf茅, een galanteriewinkel en een smidse ook een fietsenzaak had. En in die fietsenzaak heeft Martien Trommelen in zijn vrije tijd twee jaar meegewerkt. Daar leerde hij het fietsenmakervak dat na zijn militaire diensttijd zijn broodwinning zou worden. V贸贸r die tijd had hij daar niets mee te maken gehad. Tot zijn twaalfde jaar was hij naar de lagere school gegaan bij de broeders van Huijbergen in de Arendstraat.
Broeders van Huijbergen, hier Gasthuisstraat. "Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
Er was toen weliswaar nog geen leerplicht, maar voor je twaalfde kon je toch nog geen werkkaart krijgen. En zo'n werkkaart, die door de gemeente werd afgegeven, had je nodig om ergens een baantje te kunnen aannemen. Martien Trommelen was het derde kind en de oudste zoon uit een gezin van dertien kinderen. Zijn vader was schoenmaker. "Hij had altijd zo'n vier of vijf knechts rond zijn stoel", vertelt Martien Trommelen. Wilde dat zeggen, dat de schoenmakerij Trommelen voor die tijd een groot bedrijf was? Martien Trommelen: "Wel nee, dat was heel gewoon. Die knechtjes zaten er alleen maar om het vak te leren". Martien zocht het niet in de schoenmakerij, overigens volgens hem een vak dat in vroeger jaren in Oosterhout heel veel beoefend werd. Zijn eerste baantje was dat van boodschappenjongen voor het kantoor van de boterfabriek Verschuren, die onder de toren aan de Markt gevestigd was en die volgens Trommelen toen wel zo'n 350 man in dienst had.
Boterfabriek Verschuren, Torenstraat
Toen hij 16 jaar oud was stapte hij over naar de bakkerij van De Hoog aan de Markt, waar hij het banketbakkersvak zou gaan leren. De drie gebroeders De Hoog, Jan, Willem en Herman, zoonsvan de stichter, hielden er drie bedrijven op na. Behalve de bakkerij waren er de koekfabriek en de nougafabriek.
"Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
Suikerwerkfabriek van Aarden aan de Keiweg
De De Hoogs waren prominente Oosterhouters, die vooral op muzikaal gebied gezag hadden, o.a., in het bestuur van de zangvereniging "Aurora". Martien Trommelen bleef er niet zo lang. Na twee jaar maakte hij weer een overstapje, nu naar de suikerwerkfabriek van Aarden aan de Keiweg, op de plaats waar nu het bejaardenhuis "De Doelen" staat waar Martien Trommelen woont.
Hij werd er confiseur oftewel suikerbakker en hij zou er bovendien zijn carrière in de sector voeding- en genotmiddelen beÍindigen. Immers, in 1914 ging hij als suikerbakker onder de wapenen, maar toen hij in 1919 gedemobiliseerd werd kwam hij als fietsenmaker in Oosterhout terug. Aan de Bredaseweg had zijn oom Harrie een loods, waar hij samen met ene Loonen een zilverfabriekje in had.
"Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
Het voorste stukje van die loods mocht Martien Trommelen als werkplaats in gebruik nemen en dat was dus de bakermat van wat een riant bedrijf zou worden. Geleidelijk aan uiteraard. Na drie jaar was Trommelen zover, dat hij evenÂŹeens aan de Bredaseweg, vlak naast cafĂŠ De Stad Parijs van Van Bavel een stuk grond kon kopen waarop hij voor f 4.300.-- (jawel!) een winkel/woonhuis/werkplaats liet bouwen.
De loods aan de Bredaseweg
Dank zij zijn deelname- aan het verenigingsleven; van Oosterhout had hij in vrij korte tijd een klantenkring opgebouwd die een eigen zaak rechtvaardigde. En het hoefde allemaal niet zo groot in die tijd. "Toen ik de zaak opende", vertelt Martien Trommelen, "had ik precies vier nieuwe fietsen in de winkel staan, en dat was in die tijd niet mis. Fietsen kostten toen tussen de f 25.- en de f 35 - Het waren gewoon doortrappers zonder remmen. Als je niet trapte remde zo'n fiets vanzelf af. Betrekkelijk kort daarna zijn trouwens de knijpremmen met remblokjes op de velgen gekomen. Duits remmen noemden wij die, omdat ze in Duitsland verplicht waren". "Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
Het werk bestond voornamelijk uit reparatie en Martien Trommelen kent de prijzen nog. Voor reparatie van een ketting rekende hij 15 cent, voor het plakken van een band een dubbeltje. en nieuwe vooras kostte 35 cent en een goed zadel had je zo herinnert hij zich, voor f 3.40. En kom daar nu maar eens om! Maar zowel het een als het ander moet worden gezegd. "Je had toen ook weinig behoeften", zegt hij. "Je werkte en je ging een avond in de week biljarten en dan kocht je een borreltje voor 5 cent. Ik weet zelfs nog dat wij met zes vrienden uitgingen en dan kocht je zes borrels voor ĂŠĂŠn kwartje!" De verkoop van nieuwe fietsen was bepaald er geen dagwerk. "Als je een goeie week had verkocht je er twee", vertelt Martien Trommelen, "maar dat gebeurde lang niet iedere week". Hij had trouwens ook concurrentie in Oosterhout. Onder de toren zat de fietsenzaak van Eikhout, Koremans zat aan de St. Janstraat en aan de Leysenhoek zat Meerdink. In 1928 heeft Trommelen een auto aangeschaft, een Chevrolet.
Taxibedrijf "Martien Trommelen"
Tien jaar later werd het een prachtige 7-persoons Plymouth. En met die auto's heeft hij taxi gereden tot bijna 1943, toen zijn auto door de Duitsers in beslag werd genomen. "Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
De Plymouth, die hij voor f 3.400.-- had gekocht, had er toen zo'n 140.000 km zo'n zitten. "Die had nog jaren meegekund", vertelt hij, waar met zo'n auto kon je gemakkelijk 300.000 km tijden". Martien Trommelen als taxichauffeur. "De verhalen die ik daarover kan vertellen ...!!!!lacht hij. Daar komen we dus nog op terug.
Martien Trommelen uit Oosterhout. Geboren in 1894. Was rijwielhandelaar voor de kost en zanger voor zijn plezier.
Koorzanger Martien Trommelen is geboren in een huis aan de Zandheuvel, een straat die in die tijd parochieel nog onder de St. Jan aan de Markt viel. Nu ruim zeventig jaar geleden Trommelen herinnert zich dat nog bouwde pastoor Bresser de St. Antoniuskerk en in die kerk werd Martien als 2-jarige lid van het kinderkoor. Op zijn zestiende stapte hij over naar het mannenkoor en alles bij elkaar is hij meer dan 40 jaar lid van het Antoniuskoor geweest. Nadien is hij langer geweest in het kerkkoor van het H.Hart, tot die kerk afgebroken werd en tot op dit moment - zij het minder vaak - zingt hij in het koor van de St.-Jan. Toen hij bij het Antoniuskoor kwam was daar de leerhandelaar Kees Huijben directeur. Die is opgevolgd door Andries Struyk en van hem zegt Martien Trommelen: "Die heeft er een prima koor van gemaakt" . een jaar of zes heeft hij bovendien bij de zangvereniging "Aurora" gezongen, maar Martien heeft zijn mooiste herinneringen aan de kerkkoren. Het Antoniuskoor repeteerde één avond in de week, op dinsdagavond, in café De Beurs in de Klappeystraat. "Dat deden we gewoon in het café", vertelt hij en dat was gemakkelijk, want dan konen we na de repetitie nog even een borreltje pakken en een partijtje biljarten". Ieder jaar op 22 november werd traditioneel het St. Ceciliafeest gevierd, want St.-Cecilia is nu eenmaal de patrones van de (kerk)koorzangers. "Eérst 's morgens een H. Mis, daarna een koffietafel, dan "Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
gezellig borrelen en in de middag een excursie naar Dongen bijvoorbeeld of naar Breda". Maar uit de verhalen van Trommelen valt op te maken, dat het koorlidmaatschap tot meer verleidde. Dikwijls werd erin de loop van de week een beroep op de koorzangers gedaan om een kerkelijke plechtigheid te komen opluisteren. "Zo herinner ik me", vertelt hij, dat ik op een morgen gebeld werd door Jan de Hoog van de nougafabriek en me vroeg of ik kon komen zingen voor een trouwpartij, dat deed je dan natuurlijk en ik, zoals altijd door de week, mijn stofjas naar de kerk. Na de mis mochten we namens het bruidspaar in cafĂŠ Biemans een borreltje gaan drinken. En daar zaten we met het hele stelletje, Kees en Bertus Oomen in hun werkkleding, Louis Vermijs, Jan de Hoog, Jan Terneldeli en ik. En je weet hoe dat gaat, een borreltje en nog een borreltje en opeens zegt er iemand: Zullen we van middag eens naar Breda gaan? Nou, zei een ander, laten we eerst maar eens een lekker stukje eten. Daarna werd er nog een borreltje gedronken en uiteindelijk zijn we met z'n vieren naar Breda gegaan, twee in de schilderskleding een in z'n gewone pak en ik in mijn stofjas. En om een lang verhaal kort te maken: 's avonds om 11 uur stonden op een tafeltje in restaurant 't Zuid in Breda te zingen en weetje wat het mooiste was?
Deze foto van een hoek van de Oosterhoutse Markt geeft een inkijkje in de Klappeijstraat. De lichte geveldaarin aan de rechterkan is van het casfe "De Beurs"waar de koorzangers vande St. Antoniuskerk hun wekelijkse repetitie hilden. De foto dateert uit 1915.
"Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
Een foto uit 1922: de nieuwe rijwielzaak van Martien Trommelen aan de Bredaseweg in Oosterhout. Een pand dat hij voor f 4.300.-路 liet bouwen. Zelf staat hij met zijn vrouw voor de winkeldeur, met tussen hen in hun . dienstbode Riet. In de grootste twee kinderen die links staan herkent hij Antoon en Kees van Alphen. Rechts op de foto staat v.l.n.r. Dirk van Dongen, die de Soubus werd genoemd, Gijs van Ham, de broers Harrie en Adrie van Martien Trommelen en een onbekende.
Daar zaten mensen die tegen elkaar zeiden tegen elkaar zeiden: Ik durf te wedden dat die vier uit Oosterhout komen. Zo'n naam had Oosterhout toen op zanggebied". Er werd trouwens in die jaren toch erg veel gezongen. "Als wij als jonge gasten met zo'n man of drie, vier naar een caf茅 gingen", zegt Trommelen, "dan begon er altijd wel eente zingen of voor te dragen. Iedereen vond dat gezellig. Dan werd er gelachen en geklapt en dan was het al gauw: geeft die mannen een borreltje".
De tuin van "Hotel Koppelpaarden" Leijsenhoek
"Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
Achter de Coulissen "Een bijzondere herinnering van Martien Trommelen is zijn (onzichtbaar) optreden in een toneelstuk van de vroegere rederijkerskamer "Geestbeschaving". Die was thuis in het nu verdwenen "Koppelpaarden" aan de Leysenhoek, waar een prachtige tuin achter was met een muziekschelp erin.
"Hotel Koppelpaarden" Leijsenhoek
"Af en toe", vertelt Martien Trommelen, "speelde "Geestbeschaving" eens een stuk waarin gezongen moest worden. Als de betreffende toneelspeler dat zelf niet kon, dan moest er achter de coulissen gezongen worden en dat was meestal het werk van, Steven Banken, een kapper uit de Kerkstraat met een prachtige baritonstem. Maar Steven had er niet altijd zin in, hij was soms ongrijpbaar, een "haan met 'ne natte staart", zoals ze hier in Oosterhout zeggen. En dat was ook het geval toen "Geestbeschaving" in Tilburg in de Harmonie moest optreden met het toneelstuk "De molenaar van Sans Soucis", waarin de hoofdrolspeler een solo moest zingen. Toen is Sigibert Fick mij ervoor komen vragen. Sigibert zat in het bestuur van "Geestbeschaving", hij was voorzitter, geloof ik. Ik zie hem zo nog voor me, een heel grote man. Hij had aan de hoogste fiets nog niet genoeg. Ze hebben voor hem een speciale fiets gebouwd van 28 inch. Enfin, hij kwam vragen of ik de solo in dat stuk wilde zingen en dat heb ik gedaan, Ik werd netjes met "Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
de auto gehaald en thuisgebracht". Over zingen en voordragen ("Ik kende misschien wel vijftig liedjes en voordrachten uit mijn hoofd") komt Martien Trommelen bijna niet uitverteld. Maar even mooie verhalen kan hij vertellen over zijn werk als taxichauffeur, over de tochten die hij gemaakt heeft met zijn Chevrolet en later met zijn Plymouth. In de jaren kort voor de Tweede Wereldoorlog was mevr. E. Smits Laane die toen aan de Heuvel woonde een van zijn beste klanten. Ze maakte bijna dagelijks van zijn taxi gebruik. Ze was zeer royaal, maar haar wensen waren niet altijd zo alledaags. "Ik denk", vertelt Martien Trommelen, "dat ik wel drie keer in de week een telefoontje kreeg van haar dienstbode Tona, dat ik voor moest rijden om mevrouw naar Breda te brengen. Daar ging ze dan eten in "Modern". Ik moest natuurlijk op haar wachten en in die tijd kon ik dan een partijtje biljarten en een paar borreltjes of een pilsje drinken op haar kosten. Mijn auto parkeerde ik intussen op de Markt. Daar stond toen altijd een auto bewaker die ze Jan de Snee noemden. Dat was niet zijn echte naam, maar ze noemden hem zo omdat hij een groot litteken op zijn wang had. Hem moest ik iedere keer van mevrouw een gulden geven, voor die tijd een grote fooi en hij zorgde er dan ook altijd wel voor dat ik een plaats had. En nou zal ik eens een verhaal vertellen over een rit naar Bergen op Zoom. De familie Smits - Laane had daar eigendommen. Grond die verhuurd was aan tuinders. In oktober moest ik met meneer en mevrouw daar naartoe om de pacht op te halen, vier of vijf linnen zakjes vol. Toen we daarmee klaar waren moest ik naar "De Draak" rijden, waar we gingen eten. Zij bestelden tarbot en, zoals altijd, een flesje champagne en een flesje bourgogne. Ze namen er maar een klein beetje van en wat er overbleef was voor mij. Maar daarna kwam het mooiste. Het was immers oktober en toen we goed en wel op weg naar huis waren zei mevrouw tegen haar man: Kan Martien onderweg niet het rozenhoedje bidden? Nou, nee zeggen was er niet bij, dus ik begon het rozenhoedje voor te bidden, waarbij ik zo goed als dat ging de tientjes op mijn vingers aftelde. Toen het rozenhoedje af was begon ik maar aan de litanie en achter uit de auto klonk telkens: ... bid voor ons, ... bid voor ons. Toen we in Etten waren was ook de litanie afgewerkt, maar meneer was intussen in slaap gesukkeld. Enfin, ik reed verder over de oude weg, Princenhage door en Breda en ik was al zo ongeveer bij de Warande op de Oosterhoutseweg toen ik over een steen reed of 'zo iets. In elk geval, de auto "Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's
schokte, meneer schrok wakker en ging prompt verder ... bid voor ons, ... bid voor ons! En ik herinner me nog zo'n verhaal. Op een keer wilden ze weer uit rijden en toen zei meneer: Laten we eens naar ons landeke gaan. Daar bedoelde hij een polder mee achter Lage Zwaluwe die hun eigendom was. Onderweg dacht hij blijkbaar opeens terug aan hun huwelijksreis, die naar Partenkirchen was geweest. Weet je nog, Lieske, zei hij tegen zijn vrouw, dat we daar 's morgens altijd gewekt werden door iemand die op de deur klopte en daarna begon te jodelen? Meneer probeerde toen om dat te doen, maar het lukte hem van geen kanten. Nou had ik me in mijn jeugd zelf het jodelen aangeleerd, dus ik kon het wĂŠl, tot verbazing van meneer Smits. Hij vroeg me oom het nog eens te doen en ik opnieuw aan het jodelen. Toen we terugkwamen in Oosterhout en de rit afrekenden kreeg ik er tien gulden extra voor. En zo ging het altijd, ze waren erg scheutig met hun geld." Martien Trommelen heeft in zijn jeugd ook aan sport gedaan, zij het met weinig succes. Zo heeft hij als rechtshalf gespeeld in de voetbalvereniging "Sparta", die later "Tavenu" gefuseerd is tot de T(avenu) S(parta) C(combinatie), oftewel TSC. "Ik heb er meer in de weg gelopen dan gevoetbald", bekent hij eerlijk. "Mijn ploeggenoten zeiden altijd: Als we die lange maar voorbij zijn, dan gaat het wel". Betere herinneringen heeft hij aan de biljartclub "Het gaat met een houtje", een echte cafĂŠclub, die thuis was bij kastelein - stalhouder Bruijns aan de Leysenhoek "We speelden niet in een competitie of zo, maar het gebeurde wel eens dat we op een ander gingen biljarten als er voorbeeld een wedstrijd was om een konijn. En we zijn wel eens met de brik van Bruijns naar de Groenedijk geweest omdat daar vijf stukken spek verspeeld werden. "Vijf stoten voor een kwartje". Maar het is toch boven alles de zang geweest die als plezierige rode draad oor zijn leven loopt. Na een periode van ziekte is het de laatste tijd allemaal wat minder geweest. "Maar de zomer", overpeinst hij, "als het weer lekker weer wordt en als ik weer kan gaan fietsen, misschien komt het zingen en voordragen dan ook wel weer terug Van Alida kapittelstokje van kandij en zo".
"Het Brabant van Toen" Gedigitaliseerd door M.A. Kuijpers febr. 2015. aangevuld met foto's