De oudste vermelding van Vrachelen treffen we, zij het in verminkte vorm, aan in een oorkonde van het jaar 1327. In het verslag van het onderzoek naar het begevingsrecht (recht van benoeming) van het kosterschap der kerk van Oosterhout worden getuigenissen opgetekend.
Oude vermeldingen en vroege bewoners van Vrachelen Rinus Kuijpers
EĂŠn van de getuigen was Gherijt van Vracht. Het was onduidelijk wie de koster mocht benoemen in Oosterhout: was dit een recht van de Heer van Breda, van de parochianen of van de Johannieters. De koster was meestal een geestelijke met een rang lager dan die van priester. Hij gaf les op school en was tevens klokkenluider en leider van het koor. Alle namen van de getuigen uit het jaar 1327 werden vermeld zo ook Gherijt van Vracht, waarschijnlijk wordt hier iemand afkomstig uit Vrachelen bedoeld. Hierna een gedeelte van de oorkonde gefotografeerd bij het Centraal Archief in Den Haag afd. De domeinen van de Nassau's. De transcriptie van de tekst is te vinden in Cerutti, F.F.X.: Middeleeuwse rechtsbronnen van stad en heerlijkheid Breda, I, p.131. Hier volgt het eerste deel van de vertaling van deze tekst die op 19 juni 1327 werd opgesteld. Ditisde wareydevanderhysterievanOesterhout. (1) In den ersten. soe seit Jan van der Voert, die bi den honden jaren oud is, dat hi ghesien heft wel van dijen posteren, dat de bure senden an den here ende begherden dat si en kostere setten mosten, die hem orbarlic war. (2) Item soe seghet Goedevaert van den Laere, dat de ghebure ghavense Heinric Remboude ende de mester gafse en anderen, met Heinric bihelsevanderbureweghen. (3) Item seit Willaem Coppaert desghelikes. (4) ItemseitJanMaessoenbidenburenendebidenhere. (5 Item seitAlebrecht N erinc bi den buren ende der nie Templier en onderwenden te Oven. (6) Item seit Willaem van der Hoeghe Bruke bi den buren. (7) Item seit Aemt Addelisensoen bi den buren metten persoen. (8 Item seit Gherijt van Vracht de bure metten page van der kerke ende datsi den bure Philpsomdesheren wil van Breda.
Etc. Een andere vermelding vinden we in de Archieven van Prins Frederik. De archieven bevatten veel zogenaamde cijnsboeken. Dit zijn boeken waarin de cijns (belasting) die bepaalde percelen op moesten brengen geregistreerd. In het oudste cijnsboek van 1435 vinden we de vermelding waarbij Aert Jan Gherits te Vrachelen V denier (12 stuivers) cijns moet betalen voor zijn hofstad van Langh Grieten, groot omtrent 4 lopensaet gelegen bij Gielis Hazen en van te voren Aert Koenincx.
1