5 minute read
De camera als wapen
Toen Faydim Ramshe op de Filmacademie begon had ze nooit verwacht een hoofdrol in haar eigen afstudeerdocumentaire te hebben. Veel liever bracht ze de verhalen van anderen in beeld. Maar in de drie jaar op de academie zag ze steeds meer de waarde in van het vertellen van haar eigen verhaal. Ze besloot een documentaire te maken over haar migratie vanuit Iran, dat ze op zeventienjarige leeftijd ontvluchtte om hier een nieuw bestaan op te bouwen.
Met haar film hoopt ze een groter verhaal te vertellen over migratie. “Nog te vaak wordt er gedacht: het is gelukt om weg te gaan en je bent in het beloofde land, dus het zal wel goed zitten. Dat is lang niet altijd zo. Ook die realiteit moet verteld worden,” vertelt Faydim. Met haar documentaire wil ze loskomen van de praktische kant van migratie en juist ruimte geven aan de emotionele verhalen die erachter schuilgaan. Zoals het gemis van de mensen die je achterlaat – Faydims ouders en de rest van haar familie wonen nog in Iran – en de moeite die het kost om je draai te vinden in een andere cultuur. “De vluchteling en migrant moet vaker een gezicht krijgen. Alleen dan gaan we meer begrip hebben voor elkaar,” aldus Faydim. Hey Faydim! Je filmt speelt zich gedeeltelijk af in Iran, maar je kon door de lockdown niet op reis. Hoe heb je dat aangepakt? Dat was een behoorlijke uitdaging natuurlijk. Ik kon geen film over mijn jeugd in Iran maken zonder dat ik ook beelden van het land liet zien. Uiteindelijk moesten we een creatieve oplossing bedenken. We hebben een cameraman in Iran gevonden en benaderd en ik heb hem op afstand geregisseerd. Dat ging op allerlei manieren: via de telefoon live aanwijzingen geven, een uitgebreide shotlist met beschrijvingen delen, en onze cameravrouw die video’s en foto’s deelde om de juiste hoek en belichting te laten zien. Het pakte natuurlijk niet altijd uit zoals wij het voor ons zagen en het was niet hoe ik had gedacht dat het maken van mijn eerste film zou lopen, maar er zat niks anders op dan het te accepteren en door te gaan.
Wilde je eigenlijk al op jonge leeftijd filmmaker worden? Absoluut. Met name de activistische kant van filmmaken trok me. Als kind voelde ik vooral de drang om op te komen voor mensen die een zwakkere positie hebben in de maatschappij. Mijn vader is gepensioneerd producent in Iran en via hem maakte ik al vroeg kennis met het filmvak. Ik ontdekte zo dat ik de camera kon gebruiken als wapen. Ik besloot dat films maken mijn manier werd om me in te zetten voor de mensen aan de randen van de samenleving. Toen ik net in Nederland aankwam wilde ik al toelating doen tot de academie. Ik had zelfs al een filmpje gemaakt, dat ik uiteindelijk toch niet durfde in te sturen. Ik sprak de taal nog niet, moest de maatschappij nog leren kennen – achteraf was het ook veel te vroeg geweest. Uiteindelijk heb ik het, na eerst een andere studie te hebben afgerond, op mijn zesentwintigste alsnog geprobeerd. Dat voelde toen echt als now or never. Het werd gelukkig dat eerste.
Je hebt je vervolgens in je tijd op school veel ingezet om van de academie een inclusievere plek te maken. Ik vind het belangrijk om me daarover te blijven uitspreken. Mensen met een andere achtergrond dan de norm hebben het vaak gewoon lastiger op scholen en in andere instituties die overwegend wit zijn – die worsteling verdient meer aandacht. Toen ik op de academie begon woonde ik acht jaar in Nederland en het duurde even voordat ik deze dynamieken onder woorden kon brengen. Tijdens mijn begin op de academie merkte ik dat weer; je bent constant aan het uitvogelen wat aan jezelf ligt en wat aan het systeem. Maar toen ik eenmaal kon verwoorden waar het soms fout gaat en die gesprekken aanging, haalde ik daar ook juist veel kracht uit. Ik hoop dat er de afgelopen jaren een verandering in gang is gezet die nog veel verder gaat doorwerken.
Je film is heel persoonlijk. Wanneer besloot je dat je een documentaire over jouw eigen verleden wilde maken? Toen ik op de academie begon was ik juist altijd alleen maar bezig met verhalen over anderen. Maar op school word je juist telkens aangespoord om kritisch naar jezelf te kijken en veel verhalen uit jezelf te halen. Aanvankelijk wilde ik een andere film draaien in Iran, toen dat niet kon ontstond langzaam het idee om toch deze egodocumentaire te maken. Alsnog maak ik in de toekomst liever verhalen over anderen, maar ik ben blij dat ik dit nu heb verteld. Ik heb zo mijn verleden kunnen inzetten om een grotere boodschap over te brengen – dat is de reden waarom ik het uiteindelijk heb gedaan.
Hoe kijk je terug op het maken van de film? Het was heel confronterend, maar tegelijkertijd werkte het ook therapeutisch. Het gemis en het gevoel van rouw droeg ik al zo lang bij me, alleen ik kon er voor mijn gevoel nooit echt bij. Ik heb nooit écht kunnen rouwen om het verlaten van Iran en alles wat ik achter moest laten, omdat ik het moeilijk vond om het op die manier te zien. Ik moest voor mijn gevoel altijd dóór. Door het maken van deze film en het verbeelden van mijn gevoelens en ervaringen kon ik dat rouwproces voor het eerst tastbaar maken. Dat was voor mij als persoon zeer waardevol. Maar, natuurlijk, moest ik tegelijkertijd ook als filmmaker blijven kijken. Het was soms ingewikkeld de grens tussen mijn eigen verhaal en het verhaal dat voor Faydim de filmmaker interessant was, te bewaken. Waar in mijn persoonlijke leven alles als even belangrijk voelt, moet je daarin als filmmaker filteren om het sterkste verhaal te vertellen. Dat was een zoektocht die soms lastig was, maar wel één waar ik als documentairemaker ook in de toekomst nog veel aan ga hebben.