8 minute read

Peter Troucheau

‘ D E D R E I G I N G , D E C O N F R O N TAT I E M E T H E T B R O O S B ESTA A N E TST B E E L D E N O P M I J N N E T V L I ES.’

Peter Troucheau houdt er een dubbelleven op na: hij is kunstenaar én verpleger in de eerstelijnshulpverlening. Die twee werelden houden elkaar in evenwicht, vullen elkaar aan, zijn onvoorwaardelijk verbonden.

Advertisement

Het is koud in de werkruimte van Peter Troucheau. Zonnestralen kruipen langzaam over het grind, richting atelier. Koffie en passie voor de kunst zullen ons moeten opwarmen. Peter stelt zich voor als een niet-babbelaar. ‘Ik vind het moeilijk om over mijn eigen werk te praten. Om de finesses ervan te verwoorden in taal.’ Anderhalf uur later confronteer ik hem opnieuw met deze woorden. Het atelier baadt ondertussen in licht en warmte. De tijd is voorbijgevlogen en Peter geeft lachend toe dat ik al die gedachten en woorden nu wel geordend op papier moet krijgen.

Net zoals bij vele kunstenaars kriebelde de muze ook al vroeg bij Peter. Hij volgde kunstonderwijs in het Brusselse Imelda-Instituut voor Beeldende kunsten. Zijn ouders waren niet meteen enthousiast over de artistieke roeping van hun zoon, maar dat weerhield hem niet om de driejarige opleiding plastische kunsten aan te vatten op het HONIM. Een interessante richting die hem de mogelijkheid bood om van verschillende disciplines te proeven. Na twee jaar besloot hij de overstap te maken naar Sint-Lucas voor de opleiding Vrije Grafiek. De ambachtelijke technieken die hij daar leerde, vind je nog altijd terug in zijn werken.

Na je artistieke opleiding besloot je om verpleegkunde te studeren. Toch wel een verrassende keuze. Ik was realistisch genoeg om te beseffen dat kunst mijn passie is, maar dat er ook brood op de plank moet komen. Tijdens mijn artistieke studies geraakte ik gefascineerd door de werking van psyche en lichaam. De keuze voor verpleger in de eerste lijn hulpverlening lag in de lijn van de verwachtingen. Ik bied hulp, maar ‘breek ook in’ op kritische kantelmomenten van het menselijk bestaan. Als mensen bellen voor assistentie zijn ze kwetsbaar. Je betreedt onbekende ruimtes, ontmoet onbekende mensen. Je wordt gekatapulteerd in een harde realiteit, waar weinig ruimte voor emotie is. Tegelijk wordt mijn aandacht getrokken door bepaalde vormen in die onbekende en vluchtige omgeving. De dreiging, de confrontatie met het broos bestaan etst beelden op mijn netvlies. Maar in de eerste plaats is het natuurlijk een weloverwogen sociaal engagement.

Waarbij kunst voor een balans zorgt? Schilderen is voor mij inderdaad ook een vorm van zelfreflectie en meditatie. Het is goed om twee werelden te hebben. Ze verlopen parallel, houden elkaar in evenwicht en vullen mekaar aan. De verkoop van mijn werk is niet noodzakelijk om te overleven en dat geeft mij uiteraard ook een immense vrijheid. Doordat ik in shiften werk, heb ik veel vrije tijd. Je kan me elke week terugvinden in mijn atelier.

Een erg ordelijk atelier, als ik het zo zie. Ja, ik ben recent verhuisd en dat geeft me de mogelijkheid om op te ruimen. Ik gooi veel weg of overschilder oude doeken. Ruimte in het atelier is ruimte in het hoofd.

Je werken zijn sober, je gebruikt weinig kleuren. Het gebruik van zwart-wit was al van in het begin aanwezig. Ook tijdens mijn opleiding speelden grijstinten een grote rol. Maar ik grijp tegenwoordig meer naar kleur. Zachte kleuren. Versta me niet verkeerd: mijn werken zwalpen niet in melancholie. Mijn schilderijen zijn opgebouwd uit verschillende lagen die uit een figuratieve insteek vertrekken. Aanvankelijk is er vaak nog kleur aanwezig. Soms meng ik verf omdat ik ze te zuiver vind. De imperfectie van de maatschappij moet zich weerspiegelen in mijn werk. Een vlek, een overbodige kras, teveel verf of net een stukje canvas of papier waar pigment ontbreekt. Door de overschildering kom ik tot de essentie. Deze uitzuivering, stilering van het beeld is een heel actief proces. Ze vraagt arbeid, tijd en vooral zelfreflectie.

Je werk kenmerkt zich ook door lijnen. Krassen in de ziel van de kunstenaar? De lijnen op mijn werk zijn een overblijfsel uit mijn grafische periode, toen ik met een pen op de etsplaat kraste. De krassen vormen een grensafbakening van de ruimte in het werk. De ruimte zit soms in een verkeerd perspectief, vlak of niet afgewerkt. Ik gebruik ook schuurpapier om mijn werk te (be)krassen. Daarnaast zijn de lijnen een metafoor voor de krassen op de ziel, zoals iedereen die heeft.

Je werken hebben geen titels. Een bewuste keuze die past binnen je visie dat niet alles hoeft te worden verteld? Ik geef inderdaad nooit titels aan mijn werken. Mensen worden erdoor gefixeerd, beginnen verbanden te zoeken en kijken met oogkleppen. Maar hoe langer ik met kunst bezig ben, hoe meer ik inzie dat kunstliefhebbers wel gebaat kunnen zijn met een titel. Vooral bij abstracte werken kan het interessant zijn om een leidraad te hebben. Maar als mijn werken allemaal dezelfde inhoud hebben, moet ik ze dan dezelfde titel geven? Of moet ik ze dan toch nummeren? →

Na deze filosofische reflectie toont Peter een schilderij op de wand.

Peter: Zie je die lijnen in dit schilderij? Op het eerste gezicht lijken ze willekeurig. Wie de tijd neemt om dieper in het werk door te dringen, merkt op dat de lijnen een plattegrond vormen: van een huis, van een huizenblok, van een stad? Wat is er in de gecreëerde ruimte gebeurd? Niet alleen de lijnen, maar ook het overschilderen neemt een belangrijke plaats in. Wat is er weggeschilderd?

Welke invloeden kunnen we terugvinden in je werk? Kunstenaars zoals Walter Swennen, Werner Mannaers en Ante Timmermans spreken me enorm aan. De manier waarop ze soms letters, taal integreren in hun werk, de manier van experimenteren, de grafische toets in hun werk. En de manier om de toeschouwer te laten geloven dat het ‘simpel’ gemaakt is. Niets is minder waar!

Peter trekt een boek uit zijn kast. Hij bladert erdoor, op zoek naar een citaat.

Peter: Hier lees: ‘Basculer sur la peau des choses.’ Dat is een citaat van Werner Mannaers. Dat is een voorbeeld van hoe je met taal omgaat. Woorden, zinnen gebruiken die zoveel meer inhouden dan de woorden alleen. Ze krijgen als het ware een extra dimensie. Of het woord laten uiteenvallen in letters. Recent luisterde ik naar een podcast van Bent Van Looij en Michaël Borremans. Die laatste vertelde dat kunstenaar zijn niet voor mietjes is. Het is verdomd moeilijk om voor een wit doek te staan en er iets goed op te krijgen. Ik begrijp dat maar al te goed, maar niet alleen het begin is moeilijk. Je moet ook beslissen wanneer een doek af is. Het omgaan met de eeuwige twijfel is vermoeiend en fascinerend tegelijk. Ik put er kracht uit als ik het juiste spoor vind, als de keuze die ik heb gemaakt, de juiste was. Zelf laat ik een werk een tijdje rusten en begin aan een nieuw. Dus ben ik aan meerdere werken tegelijk bezig en is er een samenwerking tussen schilderen en tekenen. Wanneer is het werk af? Intuïtie.

Krijg je of vraag je feedback op je werk? Ik krijg graag feedback, maar dat gebeurt niet vaak. Misschien zijn mensen wel bang om over kunst te praten? Of ondervinden ze dezelfde moeilijkheden als ik en kunnen ze de juiste woorden niet vinden? Ik heb wel de indruk dat veel mensen niet lang genoeg kijken om het te laten binnendringen. In mijn opleiding heb ik vaak mijn werk voor een jury moeten presenteren en dan moet je zaken aanhoren die je niet zo leuk vindt. Maar dat maakt je sterker, het houdt scherp. Een open geest is belangrijk om bepaalde dingen op te nemen en andere te laten varen.

Je hebt een eigen website waar beknopte info over je leven en werk terug te vinden is. Hoe treed je naar buiten als kunstenaar? Ik heb geen eigen galerie. Dus ik ben verplicht om zelf naar buiten te treden. En ik geef toe dat het niet altijd even gemakkelijk is. Ik zie me niet binnenstappen bij een galerie met mijn portfolio onder mijn arm. Ik ben trouwens jaren niet buitengekomen. Ik had er geen behoefte aan, of misschien kende ik niet de juiste mensen of locaties. Nu is die drang er wel. Ik sta sterker in mij schoenen en ga wel op zoek naar artistieke initiatieven die de moeite lijken. Zo contacteerde Jan Moeyaert van Stichting IJsberg me voor ‘Parazart #1’: in Damme zouden bezoekers kennis kunnen maken met mijn werk. Het idee: mijn originele ateliersetting naar daar overgebracht, zodat je mij gedurende drie zondagen ‘live’ aan het werk zou kunnen zien. Spijtig genoeg besliste een pandemie er anders over.

Wie zijn de kopers van je werk? Vooral jonge mensen voelen zich aangesproken door mijn kunst. Ik zorg ook dat mijn werken democratisch geprijsd zijn en toegankelijk voor iedereen. Ik kijk naar de markt. Schilderijen zijn unieke stukken, wat een verschil maakt met grafisch werk. En ik lever de werken meestal thuis af bij de mensen. Dan kan ik ook zien of mijn ‘kindjes’ een mooie thuis hebben gekregen.

Van welke kunstenaar zou je graag zelf een kunstwerk kopen? Van Ante Timmermans. Hij keert terug naar het niets, naar de gewoonheid van het leven. Hij maakt een wiel des levens en steekt tegelijk een spie onder dit wiel waardoor alles tot stilstand komt. Misschien een perfect beeld voor de tijd waarin we leven.

Ondertussen zijn we anderhalf uur en drie koffies verder. Voor een man die niet veel praat heeft Peter Troucheau zich vandaag overtroffen. In zijn atelier hangen lege papieren te wachten op inspiratie. Elke dag vat hij zijn artistieke strijd aan. Kunstenaar zijn, niets voor mietjes.

PETER TROUCHEAU ° 1971 Studeerde aan HONIM, Brussel en Sint-Lucas Gent (grafiek). Combineert zijn artistieke praktijk met een job als verpleger.

Tekst: Yves Joris Foto’s: Evenbeeld

This article is from: