Magazine Nieuwe voorzitter: Suzanne Booij
AVG’s moeten zichtbaarder worden
Diversiteit in de opleiding geneeskunde
Gezocht: arts met regionale interesse
Nummer 24 - December 2018 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)
Voorwoord
Pittige ambitie? Eind dit jaar treed ik af als voorzitter van de LAD, omdat ik het tijd vind voor een nieuw gezicht en nieuw elan. We hebben de luxe gehad dat zich afgelopen zomer veel goede kandidaten meldden, waardoor de benoe mingscommissie écht wat te kiezen had. Na rijp beraad is neuroloog Suzanne Booij benoemd tot nieuwe voorzit ter en daar ben ik heel blij mee. Suzanne is ambitieus, weet goed wat ze wil en is in mijn ogen perfect in staat om de belangen van alle LAD-leden goed voor het voet licht te brengen. Hoewel ik mezelf niet zo graag in de schijnwerpers zet, ontkom ik er in dit laatste nummer natuurlijk niet aan om terug te blikken – zie ook het interview met Suzanne en mij verderop in dit nummer. Ter voorbereiding op dat interview heb ik het lijstje met doelstellingen erbij gepakt dat ik voor mezelf opstelde toen ik in 2014 aan trad als voorzitter. Het idee was dat het als een soort leidraad zou dienen, zodat ik goed in het vizier zou houden waar ik ook alweer naartoe wilde … Afijn, u weet waarschijnlijk wel hoe het gaat met lijst jes: ze belanden vaak ergens in een la, en voor je het weet kijk je er niet meer naar om. Natuurlijk zaten de doelstellingen al die tijd wel in m’n hoofd, maar het was toch verrassend om te zien wat ervan terecht is gekomen. Een korte evaluatie: een aantal punten hebben we zonder meer bereikt, zoals het versterken van de positie van artsen en het uitbreiden van de LAD- achterban met aanverwante beroepsgroepen. Met andere punten hebben we een begin gemaakt, zoals het agenderen van gezond en veilig werken aan caotafels, maar de komende jaren moet daar nog wel een tandje bij. Ronduit trots ben ik op het realiseren van
LAD magazine | 2
een vergoeding voor coassistenten in umc’s – al willen we natuurlijk dat die vergoeding er ook komt voor co’s in andere instellingen. Maar de doelstelling die zonder meer het beste is geslaagd, is het laatste punt dat op mijn lijstje stond. Ik weet nog dat ik het destijds aarze lend en voorzichtig formulerend opschreef, me afvragend of ik niet een te grote broek aantrok: “Het is een pittige uitspraak, maar bij mijn vertrek als voorzitter heeft de LAD 20.000 leden.” U moet weten: de LAD had bij mijn aantreden ongeveer 13.000 leden, dus het leek me heel wat om er 7.000 bij te krijgen. Destijds had ik niet durven hopen dat we het zouden redden, laat staan dat we het zouden overtreffen: anno 2018 heeft de LAD namelijk geen 20.000, maar bijna 35.000 leden. Die ledengroei hebben we niet bereikt met grote ledenwervingscampagnes, maar door slimme samenwerkingsverbanden met andere belan genverenigingen. Zo kunnen medisch specialisten in dienstverband die lid worden van een wetenschappe lijke vereniging gebruikmaken van de dienstverlening van de Federatie Medisch Specialisten én de LAD. Datzelfde geldt onder andere voor aios die lid worden van De Jonge Specialist en coassistenten die lid zijn van De Geneeskundestudent. Het voordeel van de ledengroei is dat we samen effectie ver kunnen optrekken en dat wij als LAD aan cao-tafels meer invloed hebben – en dus veel meer kunnen bereiken. Iedereen die daaraan heeft bijgedragen, ben ik hier heel erkentelijk voor! Christiaan Keijzer voorzitter LAD
Inhoud
7
Column
Patiëntgericht’
Bijkomend van een nachtdienst met een kop koffie bedenkt columnist Anna Verhulst hoe impactvol afgelopen nacht was voor haar patiënt – terwijl ze daar tijdens haar dienst geen seconde bij heeft stilgestaan.
8 Ingrijpen bij ongezonde leefstijl?
4
Podium
Mag een werkgever ingrijpen bij ongezonde leefgewoonten van werknemers? Een jeugdarts, bedrijfsarts en een apotheker geven hun mening.
10 Meer diversiteit is nodig
Werk en privé
Een witte zorgcultuur in een multiculturele stad. Geneeskundestudenten Nizar el Manouzi en Bo van den Berg bij het Erasmus MC willen dat veranderen. Ze zijn met docenten en studenten in gesprek om diversiteit in de opleiding te integreren.
15 Dwaling
Reconstructie
Pieter Hendriks wordt, als zijn arbeidsover eenkomst wordt beëindigd, beticht van ‘dwaling’. Hij schakelt de LAD in voor advies.
16 Zichtbaarheid AVG’s
Artsen, kom naar de regio! Nederland kent formeel geen artsentekort, maar in de ‘uithoeken’ van ons land, zoals in Limburg, Zeeland, Friesland en Groningen, is het lastig om vacatures voor artsen in te vullen. Juist in deze regio’s worden vaak creatieve oplossingen bedacht om nieuwe artsen aan te trekken. Mét effect. “Iedereen die hiernaartoe verhuist, is blij met die keuze.” Interview
Nieuws
Het vak van artsen voor verstandelijk gehandi capten (AVG’s) is nog relatief onbekend en hun positie is niet overal goed verankerd. Hoog tijd dat dat verandert, vinden de LAD en de NVAVG (de beroepsvereniging van AVG’s).
12 Keijzer geeft stokje door aan Booij 18 Het bureau in beeld
Bureau in beeld
Onder zijn voorzitterschap werd de positionering van artsen stevig op de kaart gezet en sloot de LAD met tal van andere belangen organisaties samenwerkingsovereenkomsten. Wat laat huidig voorzitter en anesthesioloog Christiaan Keijzer achter en wat zijn de ambities van neuroloog Suzanne Booij, die op 1 januari het stokje van hem overneemt?
December 2018 | 3
Gezocht:
arts met regio
Berichten in de media logen er de afgelopen maanden niet om: in Friesland is een derde van de huisartsen 55 jaar of ouder, waar door de komende jaren veel nieuwe aanwas nodig is. De verloskunde- en kinderafdelin gen in Hoogeveen en Stadskanaal moesten dicht omdat er te weinig kinderartsen waren. Enschede kampt met een structureel tekort aan oogartsen. In Zeeland, Friesland, Drenthe en Limburg heeft de gehandicaptenzorg al tijden te maken met een grotere uit- dan instroom. En Zeeland heeft de komende vijf jaar maar liefst 100 nieuwe huisartsen nodig. Het is maar een greep uit de berichten, maar duidelijk is dat er vooral in de uithoeken van Nederland sprake is van een disbalans tussen de vertrekkers en de nieuwkomers. Volgens Arjan Roest, huisarts in een praktijk in Middelburg, is daar een logische verklaring voor. “In Zeeland is de helft van de huis artsen 55+. Dat zijn vrijwel allemaal fulltimers, terwijl de ‘huisarts anno 2018’ steeds vaker parttime wil werken. Je zou kunnen zeggen dat je voor iedere vertrek kende huisarts twee nieuwe huisartsen nodig hebt – dan begrijp je meteen voor welke uitdaging we staan.” LAD magazine | 4
Partner wil ook leuk werk
Een ander punt dat meespeelt, is dat artsen, anders dan dertig jaar geleden, niet zo mak kelijk de overstap maken naar een ‘uithoek’, omdat hun partner daar dan ook een baan moet vinden. “Dertig jaar geleden waren artsen hoofdzakelijk mannen die fulltime werkten, terwijl hun vrouw thuis was bij de kinderen”, zegt Marcel van den Berge, inter nist bij het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis in Goes. “Als je je dan in Zeeland of Groningen ging vestigen, maakte dat voor de partner niet zoveel uit. Tegenwoordig is dat natuurlijk anders. Of artsen nou man of vrouw zijn, doet niet ter zake: ze vinden een goede balans tussen werk en privé beiden belangrijk, en willen beiden ook een leuke baan. Als de een in de Randstad werkt, is het dus niet zo mak kelijk om zomaar naar Limburg of Friesland te vertrekken.”
Gezamenlijk probleem
Om meer artsen te bewegen om dat wél te doen, worden momenteel op regionaal niveau veel initiatieven ontplooid. In Groningen bijvoorbeeld hebben de Huisartsenkring Groningen, zorgverzekeraar Menzis en Elann (een ondersteuningsbureau voor huisartsen)
de handen ineengeslagen om het huis artsentekort het hoofd te bieden. Een soort gelijk initiatief bestaat in Friesland. En ook in Zeeland is samenwerking de rode draad in het vinden van oplossingen. Roest: “Twee jaar geleden zijn we vanuit de Zeeuwse Huisartsen Coöperatie een werkgroep ge start, om te zoeken naar mogelijkheden. Dat heeft geresulteerd in een samenwerking met Nucleus (een ondersteunende eerste lijnsorganisatie voor huisartsen) en de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV). Later heb ben we ook CZ, de zorgverzekeraar, erbij betrokken. De reden dat we samen optrekken is omdat het potentiële huisartsentekort niet alleen een probleem van de huisartsen is, maar vooral een gezamenlijk probleem: als er in een van de dorpen geen huisarts meer zou zijn, hebben patiënten, maar ook de gemeente, zorgverzekeraar en andere in stanties daar last van. En dus moet je samen naar oplossingen zoeken.”
Driesporenbeleid
Het initiatief heeft geleid tot een driespo renbeleid, vertelt Roest. “We zijn allereerst bezig met het werven van nieuwe mensen, door aanwezig te zijn op relevante congres
nale interesse In de ‘uithoeken’ van Nederland, zoals Limburg, Zeeland, Friesland en Groningen, is het lastig om vacatures voor artsen in te vullen, al verschilt het aantal en soort vacatures sterk per regio. Wat opvalt, is dat juist in deze regio’s creatieve oplossingen worden bedacht om nieuwe artsen aan te trekken. Mét effect. “Iedereen die hiernaartoe verhuist, is blij met die keuze”, aldus Arjan Roest, huisarts in Zeeland. In dit artikel gaan we nader in op de Zeeuwse initiatieven.
sen en door reclame te maken bij huis artsen in de Randstad. We hebben daar ook de Provincie bij betrokken, en samen met hen een Partnerprogramma ontwikkeld. Veel mensen denken dat er in Zeeland voor hoogopgeleiden nauwelijks werk is te vin den, maar dat is een misvatting. Er zijn hier genoeg leuke banen bij bedrijven en orga nisaties. Via het Partnerprogramma helpen we mensen om zo’n baan te vinden.” Iedere huisarts die naar Zeeland komt, krijgt een buddy aangeboden die hem of haar wegwijs maakt en helpt bij zaken waar je in de eerste periode tegenaan kunt lopen. Ook wordt twee keer per jaar een Wagro-avond (voor waarnemers- en Hidha’s) georganiseerd waar volop ruimte is voor ontmoetingen tussen jonge huis artsen. Het tweede spoor richt zich op het efficiënter organiseren van de zorg, vervolgt Roest. “We hebben hier nog relatief veel soloprak tijken, maar veel jonge huisartsen willen niet meer in hun eentje verantwoordelijk zijn. Ze willen samen een praktijk opzetten, parttime kunnen werken, of juist in dienstverband. Samen met de zorgverzekeraar hebben
we weten te regelen dat hier een aantal praktijkmanagers werkt in dienst van de Zeeuwse Huisartsen Coöperatie. Zij be kijken per praktijk hoe de zorg efficiënter kan worden georganiseerd, bijvoorbeeld door solopraktijken samen te voegen. Doordat de praktijkmanager bij onze huisartsencoöperatie in dienst is en bij meerdere praktijken werkt, is er sprake van kruisbe stuiving, waardoor niet iedere praktijk het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Zo kun je veel van elkaar leren. We organiseren verder ook scenariobijeenkomsten, waarbij we in een ‘subregio’ met de huisartsen in gesprek gaan en kijken hoe de zorg anders kan worden georganiseerd.”
“Je moet vooral samen naar oplossingen kijken” Het derde spoor richt zich tot slot op het ‘noodscenario’ als er onverhoopt geen praktijkhoudende huisarts kan worden ge vonden. “Er zijn een paar keer prangende situaties geweest, maar tot nu toe is het gelukkig steeds gelukt om een oplossing te vinden.”
Aantrekkingskracht
Los van het driesporenbeleid wordt ook op creatieve manieren naar oplossingen gezocht, benadrukt Roest. “We zijn bijvoor beeld bezig om physician assistants (PA) en verpleegkundig specialisten (VS) in te zetten, zowel in de dagpraktijk als tijdens diensten. In Zierikzee, Goes en Vlissingen willen we ieder jaar een PA/VS opleiden.” Behalve binnen de huisartsgeneeskunde wordt in Zeeland ook ‘artsen-breed’ naar oplossingen gezocht. “We hebben een anderhalvelijnscafé opgezet, een samenwer king tussen medisch specialisten en huis artsen. Iedere maand komen we bij elkaar en praten we over een specifiek thema”, vertelt internist Van den Berge. Volgens hem markeert die samenwerking meteen ook de aantrekkingskracht van Zeeland. “Er zijn korte lijnen met de huisartsen en doordat er weinig ziekenhuizen in de omgeving zijn, zie je als medisch specialist een niet-geselecteerde patiëntenpopulatie. Wij hebben dus te maken met veel verschillende ziektebeelden.” Roest beaamt dat het prettig werken is in Zeeland: “Ik hoor van collega’s uit de Rand stad vaak dat de dienstendruk daar groot December 2018 | 5
Waar zijn vacatures? Landelijke tekorten per specialisme per 100 artsen
• Op landelijk niveau bestaat er in Nederland geen artsen
tekort, maar vacatures voor bepaalde specialismen en in bepaalde regio’s zijn wel lastig te vervullen.
• Kijk je op landelijk niveau naar de tekorten per specialisme,
dan zijn er vooral veel vacatures voor psychiaters (in het tweede kwartaal van dit jaar ruim 7 vacatures per 100 artsen), artsen voor verstandelijk gehandicapten (7 op de 100) en specialisten ouderengeneeskunde (6 op de 100).
• Kijkende naar het aantal vacatures per regio hangt het
tekort sterk van de regio af. Wat huisartsen betreft is er de komende jaren vooral behoefte aan nieuwe instroom in Zeeland, Friesland en Groningen, maar volgens de LHV is het probleem breder dan dat: ook in bepaalde achterstandswijken en grotere steden bestaan tekorten. De LHV is daarom bezig om de situatie in kaart te brengen, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de verwachte in- en uitstroom, maar ook naar de motieven van (aankomende) huisartsen. Psychiaters
• Wat medisch specialisten betreft, is niet eenduidig aan te
geven aan welke specialismen veel behoefte is: dat verschilt sterk per regio. Opvallend is wel dat het voor jonge specialisten lastig is om een vast contract te krijgen. In 2014 kreeg nog 44 procent van de net afgestudeerde medisch specialisten een tijdelijk contract; twee jaar later was dit al gestegen naar 52 procent.
is en dat ze niet zelden te maken hebben met agressie. Dat is hier niet aan de orde. Bovendien kan je het vak van huisarts hier in de volle breedte uitoefenen. Het is echte familiegeneeskunde met verschillende generaties bij dezelfde huisarts.”
Samenwerking met de Randstad
In het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis (ADRZ) worden de korte lijnen en onderlinge samen werking gebruikt in de werving. Ook biedt het ziekenhuis, net als de huisartsen, hulp aan bij het vinden van een baan voor de partner. Van den Berge: “Bij structurele te korten kunnen we daarnaast terugvallen op het Erasmus MC, waarvan we sinds 2017 een dochteronderneming zijn. We hebben een tijdje een aantal vacatures gehad voor dermatologen en reumatologen; die zijn ingevuld doordat medisch specialisten gedetacheerd zijn vanuit het Erasmus MC. Het is fijn dat het Erasmus zich verantwoor LAD magazine | 6
Artsen voor verstandelijk gehandicapten Specialisten ouderengeneeskunde
“Werken en wonen is hier gewoon heel fijn”
delijk voor ons voelt, maar het mooiste is na tuurlijk als wij op eigen benen kunnen staan.” Voor de meeste specialismen lukt dat ge lukkig ook, benadrukt Van den Berge. “We hebben onlangs voor twee vacatures voor een MDL-arts in het buitenland geworven, waardoor we nu een multicultureel team hebben met Nederlanders, een Belg, een Bosniër en een Griek. Tijdens het werven was met name de dienstbelasting voor de zittende MDL-artsen hoog. Ook dan merk je hoe groot de onderlinge betrokkenheid is. Zo hebben wij als internisten wat werk overgenomen als het ging om patiënten die niet per se door een MDL-arts hoeven te worden gezien.”
Geen spijt
Op dit moment zijn de vacatures voor medisch specialisten in het ADRZ grotendeels vervuld; voor huisartsen in Zeeland be staan zo’n 16 vacatures. Tot nu toe is het
gelukt om alle vacatures in te vullen. “Of dat komt door onze initiatieven om Zeeland in de kijker te zetten, is moeilijk zeggen”, vindt Roest, “maar ik denk zelf dat het zeker helpt. Het leuke is ook dat de artsen die hiernaartoe zijn verhuisd, er geen spijt van hebben. Dat zegt genoeg.” Van den Berge beaamt dat. “Als geboren Zeeuw is het goed om weer terug te zijn in Zeeland. Je hebt hier ruimte, het strand, de zee, maar ook leuke historische plaatsjes en genoeg culturele activiteiten. Er wordt wel eens gedaan alsof Zeeland het eind van de wereld is, maar dat is absoluut niet zo.” Roest: “Werken en wonen is hier gewoon echt heel fijn; we hebben alle voordelen niet voor niets expliciet benoemd op onze website www.zhco.nl/huisarts-in-zeeland. Ik roep iedereen die interesse heeft ook vooral op om contact met ons op te nemen voor een persoonlijk gesprek.”
Dromen van slaap “Een dubbele espresso, alstublieft.” Gewoontedier dat ik ben, heb ik een standaard ritueel als ik ’s ochtends uit mijn laatste nachtdienst kom. Na de overdracht zo snel mogelijk naar huis, douchen en dan maximaal drie uur slapen. Een uurtje sporten om weer wakker te worden, liefst in de buitenlucht. En dan, puur op karakter en een dubbele espresso, de rest van de middag en avond doorworstelen tot het eindelijk weer bedtijd is in een ‘normaal’ ritme.
Anna Verhulst is aios interne genees kunde en voorzitter van de Stichting Dokters in Debat. In haar studententijd was ze onder andere actief als bestuurslid bij De Geneeskundestudent, als voor zitter van de werkgroep Studenten van het Platform Medisch Leiderschap en als lid van de redactieraad van Arts in Spe. Daarnaast schreef ze wekelijks columns voor Observant, de universiteitskrant van Maastricht, waarvan een selectie verscheen in de bundel Het is wit en staat in de weg.
Brak van het slaapgebrek denk ik vandaag boven mijn dubbele espresso terug aan de patiënt die ik die nacht opnam vanaf de Spoedeisende Hulp. Ver in de 80, middenin de nacht niet lekker ge worden op het toilet door grote hoeveelheden bloedverlies uit de darmen. Na stabilisatie op de Spoedeisende Hulp wordt ze opgenomen en willen we overdag zo snel mogelijk uitzoeken waar het bloedverlies vandaan komt. Ik schrijf die nacht alvast een aanvraag voor het darmon derzoek en geef de afdeling de opdracht mee om de voorbereiding met laxeermiddelen daarvoor direct te starten. Het is pas die middag boven mijn kop koffie dat ik echt stilsta bij de impact die deze nacht op mijn patiënt moet hebben gehad. Een infuus dat standaard doorloopt en dus ook ’s nachts piept en verwisseld moet worden. Viermaal daagse antibiotica giften waardoor het nagenoeg onmogelijk is om meer dan zes uur achter elkaar te slapen. Nachtelijke glucose controles. Een dokter die op de gang net te hard staat te overleggen met een verpleegkundige. Machines die lawaai maken. Om half zeven wakker gemaakt worden voor een bloeddrukcontrole omdat anders alle gegevens niet klaarliggen voor de artsenvisite. Tel daar de pijn, misselijkheid en zorgen die je als patiënt voor je kiezen krijgt bij op, en een goede nacht slaap is in het ziekenhuis eerder uitzondering dan regel. Uit wetenschappelijk onderzoek bleek onlangs al dat patiënten niet alleen korter slapen in het ziekenhuis, maar dat die slaap ook nog eens van mindere kwaliteit is.
Als slaapgebrek al zo zijn weerslag heeft op mijn gesteldheid als verder gezonde 27-jarige, hoe moet dat dan wel niet zijn als je 85 bent, ’s nachts door de ambulance van je toilet bent geplukt en nu van de dokter de rest van de nacht liters laxeerdrank moet drinken? De eerlijke waarheid is dat ik daar tijdens mijn dienst geen moment bij heb stilgestaan. We hebben tegenwoordig allemaal de mond vol over ‘de patiënt centraal’. En eerlijk is eerlijk, ziekenhuizen weten steeds meer in te spelen op de wensen van patiënten. Maar in een tijd waarin steeds meer met termen als ‘leefstijlge neeskunde’ en ‘preventie-akkoord’ wordt gestrooid, is het eigenlijk van den zotte dat patiënten in het ziekenhuis te vaak nog beroerd slapen. Voor een deel is dat alleen ziekenhuis-breed op te lossen: het terugdringen van geluidsoverlast door machi nes, zoveel mogelijk eenpersoonskamers en gratis oordopjes voor elke patiënt. Maar zoals bij zoveel van dit soort problemen, is het ook de mindset van de zorgverlener die moet veranderen. Onder breek de nachtrust van patiënten met medicatie giften, infuustoediening of bloeddrukcontroles alleen als het echt nodig is en niet omdat dat is wat ‘we altijd doen’. Elk extra uurtje slaap is meegenomen, is die avond mijn laatste gedachte voordat mijn hoofd klokslag negen uur het kussen raakt.
December 2018 | 7
Podium
Mogen werkgevers ingrijpen bij ongezonde leefgewoonten van werknemers?
Is het goed als de werkgever ingrijpt om roken of overgewicht tegen te gaan? Of heeft hij zich daar niet mee te bemoeien? Een jeugdarts, bedrijfsarts en een apotheker reageren op de vraag of werkgevers mogen ingrijpen bij ongezonde leefge woonten van werknemers.
46% Poll 46% Ja 41 % Nee 1 3 % Geen mening De LAD wil graag weten wat haar leden vinden. Voor elke stelling die we in de rubriek ‘Podium’ poneren, zetten we vooraf een poll op de homepage van de LAD-website.
LAD magazine | 8
Tekst Corrie Kooijman Illustratie Ronald Slabbers
JA NEE
JA NEE
JA NEE
Lineke Dogger
Gertjan Beens
Nitika Chouhan
jeugdarts:
bedrijfsarts en voorzitter NVAB:
zelfstandig apotheker:
Als jeugdartsen houden we ons veel bezig met leefstijladvies. In de spreekkamer bespreken we bijvoorbeeld met de ouders hoe ongezond het is als ze roken in de nabijheid van hun kinderen. Het is in mijn ogen dan niet raar dat je de lijn doortrekt en ongezonde zaken ook als werkgever bespreekbaar maakt of zo nodig ingrijpt. Neem nou een ongezonde leefgewoonte als roken. Statistisch gezien weten we dat roken gezondheidsklachten kan opleveren. Los daarvan zijn de menin gen verdeeld over de vraag of rookpauzes nuttig zijn. Feit blijft dat iemand die rookt een aantal keer per dag zijn werkplek ver laat. De werkgever heeft dus allerlei argu menten om rokers te laten stoppen. De grote vraag is wel hoe je als werkgever ongezonde leefgewoonten bespreekbaar maakt. Het werkt in elk geval niet over tuigend als de jeugdarts zelf obesitas heeft of rookt. En met de huidige wetgeving is ook niet alles mogelijk. Als iemand ziek is, mag de werkgever op dit moment niet eens vragen wat er aan de hand is. De regeltjes lijken nu het stimuleren van gezond ge drag tegen te houden. Daarentegen kan de werkgever op allerlei manieren initia tieven nemen om een gezonde leefstijl te bevorderen. Hij kan laten zien dat hij het waardeert dat je bewust bezig bent met je gezondheid, door bijvoorbeeld bij te dragen aan de kosten van de sportschool of sporten te faciliteren. De werkgever kan dus wel degelijk een rol nemen in preventie, maar werknemers kunnen natuurlijk ook zelf iets bedenken. Een mooi voorbeeld is een groepje collega’s dat bij ons na de lunchpauze elke dag de trap neemt naar de tiende verdieping.”
Dwingende vormen van bemoei zucht van een werkgever met leefgewoonten van een werknemer zijn ongewenst en maatschappelijk niet ge accepteerd. Ook niet als die van invloed zijn op gezondheid. Het is begrijpelijk dat werkgevers zich betrokken voelen bij de leefstijl van werknemers. Ze draaien immers op voor de kosten van ongezond gedrag. Maar betrokkenheid is wat anders dan verantwoordelijkheid. Bovendien ont breekt vaak de deskundigheid: een werk gever kan makkelijk denken dat iemand met overgewicht naar een afvalprogram ma moet. Probleem opgelost. Maar elke arts weet dat overgewicht een multifacto rieel en vaak complex probleem is. Het wordt anders wanneer iemand door zijn leefstijl dreigt zijn functie niet meer te kunnen uitoefenen. Neem het voorbeeld van een kok die ontslagen werd, omdat hij zo dik was dat hij niet meer bij de pannen kon. Daar is jurisprudentie over. Het is in beider belang dat het niet zover komt, maar het is wel de toon die de muziek maakt. Als je als werkgever signaleert dat iemand zo ernstig in de problemen raakt dat hij zijn werk niet meer goed kan doen, zijn er als het goed is voldoende kaders voor interventie. Denk aan afspraken in het arbeidsvoorwaardenreglement of in de cao. In het algemeen kan de werkgever laten zien dat hij meer bewegen een goede zaak vindt, door lunchwandelen te stimuleren of een schaal fruit neer te zetten. Daarnaast is de bedrijfscultuur goed beïnvloedbaar: geef iemand geen schouderklopje als hij om 23.00 uur nog zijn mail beantwoordt, maar adviseer liever om daarmee op te houden.”
Volgens de visie van onze apotheek dienen wij een werkklimaat te creëren dat bijdraagt aan een team dat bestaat uit gezonde medewerkers die accuraat werken, er verzorgd uitzien en zich verantwoorde lijk gedragen. Het is uiteraard ieders goed recht om te bepalen in hoeverre hij gezond wil leven, maar dat ligt anders als leefstijl zoveel invloed heeft dat iemand niet meer op zijn werk komt of er onverzorgd uitziet. Of als het gedrag de oorzaak is van klachten. Een glaasje te veel is niet verstandig als je de dag erna moet werken. En een rookpauze is echt niet meer van deze tijd. Roken kan je buiten doen, zonder apothekersjas en in je reguliere pauze, daar hoef je je collega’s niet extra mee te belasten. Zodra het hebben van obesitas en ziekte verzuim hand in hand gaan, vind ik het wel noodzakelijk dat werknemer en werkgever dit bespreekbaar maken. Een ongezonde leefstijl kan immers leiden tot afwezigheid. Het gedrag van de werknemer kan hierdoor het werkproces verstoren en leiden tot een hogere werkdruk bij andere werknemers. Ik spreek de werknemer er daarom op aan dat hij onderdeel is van het team en dat de consequenties van een bepaalde leefstijl ook gevolgen hebben voor het team. Wel geef ik ook handvatten hoe het anders kan, zonder daarmee het werkproces te verstoren. Een tip is bijvoorbeeld dat de werknemer anticipeert en een dag vrij plant als dat beter uitkomt. Of dat je als werk gever nadenkt aan stappen die je samen met de werknemer kunt nemen voor een vitale leefstijl die ook het werkklimaat ten goede komt.”
December 2018 | 9
Werk/privé
Een witte zorgcultuur in een multiculturele stad. Geneeskundestudenten Nizar el Manouzi en Bo van den Berg bij het Erasmus MC willen dat ver anderen. Ze zijn met docenten en studenten in gesprek om diversiteit in de opleiding te integreren. “Gesprekken blijken vaak gericht op een bepaald type mens.”
LAD magazine | 10
Tekst Corrie Kooijman Fotografie: Loesjepraktijken
Nizar el Manouzi en Bo van den Berg zijn respectievelijk vierde- en vijfdejaarsstudent geneeskunde. Ze houden zich een paar dagen per week bezig met het opzetten van diversiteitsbeleid in het ziekenhuis. Doel is studenten optimaal voor te bereiden op de verschillende achtergronden van hun toekomstige patiënten. Daarnaast willen ze samenwerken in gevarieerde teams en het creëren van gelijke kansen voor elke student stimuleren.
“We willen echt een verandering in gang zetten” Twee jaar geleden gingen studenten en do centen tijdens de student-docentdagen met elkaar in gesprek over het thema inclusie en diversiteit. Van den Berg was betrokken bij de organisatie. “Ik had al een aantal gesprekken gevoerd met diverse partijen over dit onderwerp, maar door deze dagen werd me duidelijk dat er echt iets moet gebeuren. Ik wilde doorpakken, maar wist nog niet zo goed hoe. Je moet immers wel weten wat er leeft. Hoe krijg je dat boven tafel? Ik vroeg Nizar om mee te denken. We hadden elkaar al eerder ontmoet, maar gingen nu in gesprek over dit onderwerp en spraken onder meer over onze verschillen in perspectieven en waar dit vandaan zou komen.” El Manouzi: “We zijn heel anders opgevoed en hebben een heel andere achter grond.” Door erover te praten, werden ze zich ervan bewust dat dit onderwerp hen beiden raakt. Toen ze er samen mee aan de slag gingen, bleek dat ze het prima met elkaar konden vinden. Als bevlogen team vormen ze nu de motor van de Werkgroep inclusie & diversiteit met tien andere studenten in het Erasmus MC.
Diversiteit, wat is dat?
Ieder heeft zo zijn eigen beelden bij diversi teit, vervolgt El Manouzi. “Diversiteit gaat bijvoorbeeld over cultuur, etniciteit, geloof, seksuele voorkeur, fysieke beperkingen in het dagelijks leven, maar ook over ver schillen in hoe mensen wonen of werken. In de behandelkamer is het echter nog helemaal niet zo vanzelfsprekend om met verschillende achtergronden of set tings rekening te houden.” Van den Berg vult aan: “Gesprekken zijn vaak gericht op een bepaald type mens. En onze leerom geving houdt vaak geen rekening met verschillende manieren van denken en communiceren. De vraag is of je elkaar in de behandelkamer of op de werkplek dan wel goed begrijpt en of het, als dat niet zo is, nadelig is voor de behandeling of de onderlinge samenwerking. Op dit moment weerspiegelen het zorgsysteem en het personeel in elk geval niet de bevolkings samenstelling in Rotterdam.”
Meer ervaringsgebieden
Dat is een punt van aandacht, vinden ze. Zijn de criteria van nu afdoende op basis waarvan mensen worden aangenomen? El Manouzi: “Als twee kandidaten even kundig zijn, lijkt het beeld te worden bevestigd dat degene met een migratieachtergrond eerder buiten de boot valt. Wat iemand naast zijn studie doet, telt ook mee om goed geëqui peerd te zijn voor het vak, dat zou niet per se alleen extra-curriculaire ervaring hoeven zijn. Kijk bijvoorbeeld naar hoe iemand zich inzet voor de familie. Iemand kan op meer levensvlakken ervaring meebrengen. Het verschilt per specialisme, maar het is goed om je er bewust van te zijn dat bepaalde be roepsgroepen vrij homogeen zijn. Dat is des te meer reden om ertussen te komen, mits dat jouw droom en ambitie is.”
Opvattingen
Het is hen opgevallen dat studenten met een migratieachtergrond zich niet zonder meer thuis voelen in het ziekenhuis. “Bij voorbeeld als er een borrel wordt georga niseerd, waarbij mensen die geen alcohol drinken zich niet geroepen voelen om te komen”, legt Van den Berg uit. “Het zit soms in de details. Als je je daarvan bewust bent, hoeft het echter niet erg ingewikkeld te zijn om een ongedwongen collegiaal samenzijn te organiseren.” El Manouzi: “Het is juist goed het met elkaar te hebben over zaken die ongemakkelijk zijn, en het is jammer om te zien hoe sommigen dat juist vermijden. Het draait immers om gewaardeerd te worden, ondanks ieders perspectief of achtergrond. Over fricties kan je beter praten.”
Projectsubsidie
De werkgroep heeft intussen een visie en plan van aanpak opgesteld om het thema bottom-up aan te pakken. Dit op basis van discussies met diverse geledingen in het ziekenhuis zoals HR, beleid, de opleiding en medestudenten. Goed nieuws is dat het project een subsidie van 20.000 euro heeft gekregen van ECHO, het landelijke Expertisecentrum Diversiteitsbeleid voor hoger onderwijs. Daarmee worden activi
teiten uitgevoerd langs drie pijlers: kennis, gedrag en empowerment. Zo wil de werkgroep werken aan verbetering van het onderwijs, de opleiding adviseren over dit thema, cur sussen aanbieden en een groot symposium organiseren om de opgedane kennis en ervaring te verspreiden.
Breed draagvlak
“Het is mooi is dat iedereen ons helpt, we krijgen in het ziekenhuis alle steun”, beamen beiden. “Het management en de raad van bestuur staan er heel open voor”, zegt Van den Berg. “Zo wordt er gekeken hoe diver siteit in de patiëntenzorg te integreren is. Het belang wordt dus breed gezien. Ons project is een gedragen project, en dat geeft geweldig veel energie. We kunnen zo echt een verandering in gang zetten.”
Studie en project?
El Manouzi benadrukt dat de opstartfase veel tijd en aandacht vergt. “We zijn er meerdere dagen per week mee bezig. Denk aan overleg met docenten of aan de opzet van onze website, die in november live is gegaan. Leuk is ook ons deelproject waarin we de zogeheten onderwijskansscholen bezoeken. Leerlingen zijn enthousiast over hun kennismaking met geneeskunde. Er zitten vast talenten tussen die we kunnen interesseren voor ons mooie vak. Verder leren de medische studenten die lesgeven didactische vaardigheden. Zo fungeren ze als rolmodellen voor deze kinderen.”
Inbedding
Als het project is afgerond, zien El Manouzi en Van den Berg graag dat de opleiding het onderwerp adopteert. “Op dit moment nemen we de visie op het onderwijs onder de loep. We weten nu al dat ons beroep verandert. In 2030 worden heel andere vaardigheden verwacht, dus het is goed om op trends te anticiperen. Denk alleen al aan de technologische kant of het feit dat nieuwe generaties werk beter met thuis willen kunnen combineren. Diversiteit pas helemaal binnen de trends van het ver anderende beroep.” December 2018 | 11
“De LAD kan het verschil maken” Vier jaar geleden stippelde hij een ambitieuze route uit voor de LAD. Artsen moesten een stevigere positie krijgen binnen instellingen. Gezond en veilig werken moest aan alle cao-tafels worden geagendeerd. En door slimme samenwerkingsverbanden kon de LAD groeien – en dat gebeurde ook. Omdat hij het tijd vindt voor nieuw elan, geeft Christiaan Keijzer per 1 januari 2019 het voorzittersstokje door aan Suzanne Booij, die de agenda graag verder vormgeeft. “De LAD is een organisatie die het verschil kan maken.”
LAD magazine | 12
Tekst Marjolein Dekker Fotografie: Loesjepraktijken
In het Radboudumc kennen de meeste dokters hem wel: Christiaan Keijzer is voor hen niet alleen anesthesioloog en opleider, maar ook de man die zich in Utrecht hard maakt voor hun arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Het affiche dat zijn collega’s op het prikbord in zijn werk kamer hebben opgehangen, zegt in die zin genoeg: over een 007-filmposter is de leus ‘Mijn naam is bond. Vakbond’ geplakt. Keijzer moet grinniken. “Zo word ik hier in derdaad gezien, omdat we precies tijdens mijn voorzitterschap actie hebben gevoerd. Daarvoor was dat járen niet gebeurd, maar ineens belandden we in 2016 en 2017 in een actietraject vanwege de pensioen aftopping en dit jaar door de stukgelopen onderhandelingen voor een nieuwe Cao UMC.”
betrokken is geweest bij de koerswijziging die werd ingezet. Keijzer: “Toen wij acht jaar geleden in het centraal bestuur kwamen, werd er nauwelijks samen gewerkt met andere verenigingen. Iedere belangenvereniging werkte voor zich. Het effect daarvan was dat we aan cao-tafels en in politiek Den Haag strijd met elkaar voerden, in plaats van dat we effectief de belangen van dokters voor het voet licht brachten. Met de Orde van Medisch Specialisten, de voorloper van de Federatie Medisch Specialisten, leefden we soms letterlijk op voet van oorlog.”
“We hebben aios nodig om een cultuuromslag te maken” Samenwerking
Vergoeding coassistenten
Of er een causaal verband is, laat hij wijs in het midden, maar de acties hebben volgens hem wel zichtbaar gemaakt waar de LAD voor staat, en misschien nog wel belang rijker: dat je niet zomaar om de LAD heen kan. “Dat zie ik echt als winstpunt.” Hij benadrukt meteen dat hij niet van plan is terug te blikken op ‘zijn successen’. “Dat klinkt alsof ik het alleen zou hebben gedaan, en dat is natuurlijk niet zo.” Toch wil hij één ding noemen: de vergoeding voor coassistenten in umc’s, die onlangs werd bedongen in de nieuwe Cao UMC. “Ik heb het altijd onbegrijpelijk gevonden dat werkgevers geen poot wilden uitsteken voor een redelijke vergoeding voor coas sistenten, aangezien die met een werkweek van meer dan 40 uur geen tijd hebben voor een bijbaantje. Als je zo’n vergoeding afzet tegen het totale instellingsbudget, gaat het om cijfers achter de komma. Het werd écht hoog tijd dat die vergoeding er kwam.”
Op voet van oorlog
Het toeval wil dat Keijzer en Booij (neuro loog in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis) allebei op 26 oktober 2010 benoemd werden tot lid van het – toen nog – centraal bestuur van de LAD. Op die bewuste dag had Keijzer niet durven voorspellen dat hij vier jaar later de voorzittershamer zou hanteren. Booij, destijds nog aios, had op haar beurt niet gedacht dat ze die hamer acht jaar later van hem zou overnemen. Vanaf dag één konden ze het al goed met elkaar vinden en voordeel voor Booij is dat ze nauw
Dat moest anders, zag zowel de Federatie als de LAD. “Het had geen zin om elkaar de tent uit te vechten, want met samenwerking bereik je zoveel meer”, vervolgt Keijzer. “Daarom zijn we gaan praten over de vraag hoe we elkaar konden versterken.” In 2014 resulteerde dat in een constructie waarbij medisch specialisten in dienstver band die lid zijn van een wetenschappelijke vereniging, automatisch zijn aangesloten bij de Federatie en meteen lid kunnen worden van de LAD. Volgens Keijzer zijn de voordelen legio. “Als LAD vertegen woordigen wij nu vrijwel alle medisch specialisten in dienstverband aan caotafels, waardoor we onze invloedssfeer behoorlijk hebben vergroot. De Federatie kan op haar beurt in de politieke lobby veel meer gewicht in de schaal leggen. En dat geldt ook voor de KNMG, omdat de organisatiegraad van medisch specialisten via deze constructie is verhoogd.” Een zelfde soort ‘dubbellidmaatschap’ ging de LAD aan met De Jonge Specialist en De Geneeskundestudent, maar ook met ‘aanverwante’ beroepsgroepen: zo zijn klinisch chemici, klinisch fysici, technisch geneeskundigen en ziekenhuisapothekers via hun beroepsvereniging ook bij de LAD aangesloten. Het liefst had Keijzer soort gelijke samenwerkingsverbanden gesloten met de overige KNMG-partners, zoals KAMG, Verenso en de LHV, zodat sociaal geneeskun digen, specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen ook standaard bij de LAD-familie zouden horen. “Dat is nog niet gelukt, maar wie weet wat de toekomst brengt.”
Positionering
Naast samenwerking is er een ander speerpunt dat als een rode draad door zijn voorzitterschap loopt: de positionering van artsen. “Het zorglandschap is de afgelopen jaren enorm veranderd. Dokters moeten transparanter zijn en hebben vaak te maken met een management waarin geen artsen vertegenwoordigd zijn. Om te zorgen dat ze kunnen blijven meepraten over relevante ontwikkelingen, is het belangrijk dat ze bin nen hun instelling verenigd zijn.” In diverse cao’s zijn de randvoorwaarden daarvoor geregeld. Booij pakt de hand schoen graag op om de positionerings ambitie verder te brengen en is heilig overtuigd van de noodzaak ervan. “Ik vind dokteren ontzettend leuk, maar vind het ook belangrijk om daarbuiten mee te denken over wat goed is voor de zorg. Ik denk dat iedere arts die instelling moet hebben. De tijd dat je als dokter alleen binnen de muren van je eigen spreekkamer werkt, is voorbij. We moeten ons ook daarbuiten laten zien, omdat je als dokter een maatschappelijke rol hebt. Als LAD kunnen wij die rol facilite ren, maar daarnaast moeten artsen de rol ook zelf pakken.”
Gezond en veilig werken
Waar Keijzer graag verder in was geweest, is gezond en veilig werken. “Het is niet uit te leggen dat een piloot of een vrachtwagen chauffeur na een x aantal uren niet meer mag werken, terwijl wij als dokters soms 24 uur achter elkaar mogen doorwerken. Natuurlijk heeft dat te maken met de cultuur die we zelf in stand houden. Als iemand om 5 uur naar huis gaat, wordt er gevraagd of je een vrije middag hebt.” Grote vraag is wat er moet gebeuren om die cultuur te veranderen. “Je moet het bespreekbaar maken en zelf het goede voor beeld geven”, vindt Keijzer. “In dat kader verwacht ik veel van de jonge generatie. De aios van nu zijn niet geïnteresseerd in geld, maar willen een leuke baan én voldoende tijd voor hun gezin en sociale dingen. Ik krijg nu een aios die vier dagen wil werken bij de start van de opleiding; in mijn tijd on denkbaar. We hebben deze generatie nodig om de omslag te maken.” Booij – zelf 38 – beaamt dat. “Ik heb een zoon van bijna drie en één van anderhalf, dus ik laat sommige ballen bewust vallen, omdat ik niet alles tegelijk kan. Ik denk in die zin dat het niet alleen de werk- en dien December 2018 | 13
stendruk is die veel aios nu parten speelt. Het is vooral de combinatie van én een drukke baan én een druk sociaal en/of ge zinsleven. Ik vind het belangrijk om mee te geven dat je goed moet kijken hoe je daar een balans in vindt. Je kunt niet én fulltime willen werken, én een gezin willen en dan ook nog een uitgebreid sociaal leven hebben. Ik maak daar zelf keuzes in.”
loop al even mee binnen de LAD – eerst in het centraal bestuur, en tot eind dit jaar in de ledenraad – maar dat is wel van een af standje. Ik ben niet iemand die meteen een lijstje op tafel legt en zegt: vanaf nu doen we alles anders. Ik heb een duidelijke mening, maar vorm m’n agenda gaandeweg en wil eerst goed inventariseren wat er speelt en leeft bij alle verschillende ledengroepen.”
Regeldruk en generatiebeleid
“Ik ben niet iemand die meteen zegt: vanaf nu gaat alles anders”
Gevraagd naar haar verdere ambities, is Booij stellig: ze wil door op de weg die de LAD is ingeslagen, maar wil het speelveld van de LAD eerst beter leren kennen voor dat ze zich op doelstellingen vastpint. “Ik
Natuurlijk zijn er onderwerpen die haar aan het hart gaan. Zoals het terugbrengen van
de regeldruk – in haar ogen een doorn in het oog van alle dokters. Een ander onder werp is het generatiebeleid. “Mijn schoon vader zei eens tegen me: iedere generatie na ons heeft het beter gekregen dan haar ouders. Ik denk dat ik zelf tot de generatie behoor voor wie dat straks niet meer geldt. Wij kunnen niet meer op ons 57ste met pen sioen, maar moeten door tot ons 70ste. Om die reden vind ik het heel belangrijk dat we goed kijken hoe oudere artsen vitaal aan het werk kunnen blijven en hoe we jongeren genoeg kansen kunnen bieden om zich breed te ontwikkelen. Dat wordt aan cao- tafels misschien wel de belangrijkste uit daging voor de komende jaren.”
Wie is Suzanne Booij? Het had niet veel gescheeld of Suzanne Booij was geen dokter ge worden. “Ik was in eerste instantie uitgeloot voor geneeskunde en besloot met rechten te beginnen. Ik vond de studie meteen leuk, vanwege de manier van denken en redeneren.” Na haar eerste jaar werden er bij geneeskunde studenten toegelaten zonder loting als ze hoge eindcijfers hadden. Booij kwam daarvoor in aanmerking, en dus besloot ze ge neeskunde erbij te gaan doen. Het combineren van twee studies vond ze niet ingewikkeld (“ik heb het geluk dat ik een olifantengeheugen heb en makkelijk dingen opsla”); haar worsteling was meer dat ze geneeskunde aanvankelijk niet écht leuk vond. “In de zomer van 2005 overwoog ik serieus om ermee te stoppen. Een paar dagen later begon ik met een coschap neurologie. Wat er precies gebeurde, weet ik niet, maar vanaf die dag wist ik: dit is het. En dat heb ik nog steeds. Bij neurologie is er vaak aan de buiten kant iets te zien aan de patiënt. Ik kan soms al een diagnose stellen door alleen maar de SEH op te lopen en te kijken; in andere situaties is het een enorme puzzel wat er precies aan de hand is. Het stellen van de juiste diagnose en het oplossen van
LAD magazine | 14
CV Suzanne Booij (1980) ging na het afronden van haar studies geneeskunde en rechten in opleiding tot neuroloog. Ze promoveerde op een onderzoek naar euthanasie bij de ziekte van Huntington. Tussen 2010 en 2013 was ze bestuurslid en later voorzitter van de LVAG, een van de voorlopers van De Jonge Specialist. Vanuit die rol trad ze ook toe tot het centraal bestuur van de LAD (2010 - 2013). Sinds 2015 maakt ze deel uit van de LAD-ledenraad. Booij is getrouwd, heeft twee zoons, woont in Velp, en werkt als neuroloog in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen.
die puzzel vind ik iedere keer weer een uitdaging. Het is enorm fascine rend hoe het brein werkt.” Ze is gedreven in haar werk. “Ik ver wacht veel – van mezelf, maar ook van anderen, en ben daar helder in. Ook richting patiënten. Als een pa tiënt bij mij komt voor advies, is hij vrij om te kiezen dat wel of niet op te volgen. Maar als een patiënt in het geheel besluit niet te doen wat ik adviseer, dan ben ik misschien niet de juiste dokter voor hem of haar, en communiceer ik dat ook helder. Ik houd van duidelijkheid.” Al tijdens haar studies (die ze beide
afrondde) bekleedde ze bestuurs functies. Zo zat ze in het bestuur van de Leidse Co-Raad en in het bestuur van Sempre Cresendo, een studenten muziekgezelschap. “Ik vind het leuk om te netwerken en om met anderen na te denken over zaken die niet direct aan mijn vak zijn verbonden. Dat was ook de reden waarom ik bestuurslid en later voorzitter werd van de LVAG, de voorloper van De Jonge Specialist. Het verbreedt je blik enorm om vanuit andere disciplines te horen wat er leeft en speelt.” Ze denkt bewust na over de keuzes die ze maakt in haar loopbaan.
“Ik heb het geluk dat ik geen twijfe laar ben en goed weet wat ik wil. Ik geloof erin dat er, door de manier waarop ik keuzes maak, weer nieuwe opties en kansen voorbijkomen. Ik vergelijk het wel eens met een rijdende trein, waarbij je bewust kiest wanneer je in- en uitstapt. Toen de vacature voor LAD-voorzitter voorbijkwam, had ik zo’n moment. Ik wist meteen: dit is een organisatie die bij me past en die wat te zeggen heeft, en wie weet komt deze kans nooit meer.” Ze lacht. “En dus heb ik besloten op deze trein te stappen en ik heb er ongelooflijk veel zin in.”
Beticht worden van ‘dwaling’ … en dan? Pieter Hendriks* is arts. Zijn werkgever vindt dat hij onvoldoende functioneert en doet een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Als Hendriks het voorstel tekent, heeft hij intussen al een andere baan gevonden, maar dat meldt hij niet. Als zijn ‘oude’ werkgever daarachter komt, wil hij onderdelen van de beëindigingsovereenkomst vernietigen. Kan dat? Na een slechte beoordeling heeft Hendriks een verbetertraject doorlopen, maar zijn werkgever vindt zijn functioneren nog steeds onvoldoende. Daarom krijgt Hendriks een voorstel voor het beëindigen van de arbeids overeenkomst. De personeelsfunctionaris wil dat voorstel op 21 juni samen met Hendriks en zijn leidinggevende bespreken. Hendriks is van slag door de situatie, maar wil ook verder. Hij besluit op het beëindigings- voorstel in te gaan, dat heel redelijk is. Zo wordt hij vanaf 30 juni vrijgesteld van het verrichten van werk, en zijn loon en overige emolumenten worden doorbetaald tot 1 augustus, de officiële einddatum. Daar naast krijgt hij een vergoeding (anders dan de transitievergoeding) van 7.000 euro bruto.
Dwaling
Op 26 juni komt de oude werkgever via via te weten dat Hendriks twee dagen vóór het tekenen van het beëindigingsvoorstel een contract bij een andere instelling aanvaard de. De werkgever stuurt Hendriks een brief. Daarin beroept hij zich op dwaling en geeft aan (onderdelen van) de beëindigingsover eenkomst te willen vernietigen. Hendriks schrikt en neemt contact op met het Kennisen dienstverleningscentrum van de Fede ratie Medisch Specialisten en de LAD. Hij wordt geholpen door arbeidsjurist Alexander Crijns, die de situatie met hem doorneemt. “Bij dwaling geeft een van de betrokken partijen een onjuiste voorstel
Geen beding
Hendriks gaat in de tussentijd op zoek naar een andere baan. Hij heeft contact met een instelling waar hij eerder heeft gewerkt, wat resulteert in een gesprek én een voorstel voor een arbeidsovereenkomst. Op 19 juni aanvaardt hij dat arbeidscontract met als startdatum 1 augustus. Twee dagen later, op 21 juni, voert Hendriks het gesprek met zijn ‘oude’ werkgever over het beëindigingsvoorstel. De werkgever benadrukt dat Hendriks geen recht heeft op de wettelijke transitievergoeding (omdat hij daarvoor nog te kort in dienst is) en dat daarom de vergoeding van 7.000 euro is opgenomen: op die manier wordt het in komstenverlies per 1 augustus bij een WWuitkering verzacht. Er wordt Hendriks niet gevraagd of hij al een nieuwe baan heeft en in het beëindigingsvoorstel is hierover ook geen beding opgenomen. Zelf vertelt Hendriks zijn werkgever ook niets. “Het kwam, na alle emoties van de afgelopen maanden, simpelweg niet in me op.”
Tips van Alexander Crijns Als u in een ontslagtraject terechtkomt, neem dan voordat u een beëindigingsvoorstel tekent én voordat u met potentiële nieuwe werkgevers in gesprek gaat, contact met ons op. Wij kunnen de beëin digingsovereenkomst met u door nemen en u adviseren wat wel en niet te doen.”
ling van zaken, die bepalend kan zijn voor datgene wat wordt overeengekomen. Het was Hendriks expliciet duidelijk dat de ‘oude’ werkgever de vergoeding slechts ter compensatie van het verwachte inko mensverlies aanbood. Als de werkgever van de echte situatie van Hendriks had geweten, had hij de tegemoetkoming niet toegekend. Vandaar dat de werkgever het besluit wilde vernietigen.”
Vernietigen
Het vernietigen kan simpelweg met een brief gebeuren; er hoeft dus geen rechter aan te pas te komen. Als de werknemer niet in stemt met het terugdraaien van (delen van) de beëindigingsovereenkomst, moet de werkgever echter alsnog naar de rechter om ‘een vonnis te krijgen’. In zo’n procedure zal de werkgever onder meer de (beloofde) vergoeding kunnen terugvorderen, maar bijvoorbeeld ook het loon en overige emo lumenten over de opzegtermijn waarvoor Hendriks was vrijgesteld. De kans dat Hendriks zo’n procedure verliest, is groot. Daarom adviseert Crijns om opnieuw te onderhandelen met de werkgever. Hendriks en de oude werkgever komen alsnog een aangepaste beëindigingsover eenkomst overeen. Ditmaal zonder de ver goeding. Hendriks: “Achteraf gezien had ik de LAD veel eerder moeten bellen, dat had een hoop stress kunnen voorkomen. Dit was een wijze les.” > LAD.NL Vragen over uw contract of over een arbeidsgeschil? Neem contact op met de juristen van het Kennis- en dienstverleningscentrum. U kunt ons bereiken via 088 13 44 112 of kijk voor meer informatie op de website van de LAD: www.lad.nl. * Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief i.v.m. de privacy van de cliënt.
December 2018 | 15
In Nederland werken ruim 200 artsen voor verstan delijk gehandicapten (AVG’s). Hun vak is binnen de artsenwereld nog relatief onbekend en hun positie binnen instellingen lang niet altijd goed verankerd. Hoog tijd om dat te veranderen, vinden de NVAVG (de beroepsvereniging van AVG’s) en de LAD. Ze gaan vanaf 2019 een samenwerkingsverband aan om de positie van de AVG te versterken. “Ons vak moet zichtbaarder worden”, aldus NVAVG-bestuurslid Danielle Peet.
AVG’s in de schijnwerpers
Hoe word je AVG? Het specialisme ‘geneeskunde voor ver standelijk gehandicapten’ bestaat nog niet lang: pas in 2000 werd het door het ministerie van VWS als zelfstandig specialisme erkend. De opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG) is een (in principe) driejarige postacade mische opleiding, met stages in aan palende disciplines, zoals neurologie, genetica en psychiatrie.
LAD magazine | 16
Tekst Marjolein Dekker Fotografie: Ivar Pel
Toen Peet met geneeskunde begon, had ze een duidelijke ambitie: ze wilde graag oog arts worden. “Ik studeerde af in 1982, precies in de periode dat er een enorm overschot aan basisartsen was. Het vinden van een opleidingsplek was daardoor niet makkelijk, en dus ben ik met de huisartsenopleiding gestart. Tijdens de opleiding werkte ik een tijdje in een gehandicaptenzorginstelling. In die tijd bestond er nog geen opleiding tot AVG, maar ik vond de doelgroep en het vak zo leuk, dat ik wist: hierin wil ik verder.” Intussen werkt ze al heel wat jaren als AVG bij Daelzicht, een zorginstelling voor kinde ren en volwassenen met een verstandelijke beperking. Haar loopbaanverloop is exem plarisch voor veel AVG’s. Er zijn nauwelijks studenten die aan geneeskunde beginnen met het idee om later AVG te worden. De studenten die er uiteindelijk voor kiezen, komen vaak per toeval in aanraking met het vak of maken pas later in hun loopbaan de overstap. Ter illustratie: er zijn nu jaar lijks 24 opleidingsplaatsen beschikbaar, maar in 2019 starten slechts 16 aios-AVG, terwijl de behoefte aan AVG’s groeit. “Dat moet dus echt veranderen”, meent Peet.
Leuk en complex
Het gebrek aan interesse heeft volgens haar alles te maken met de onbekendheid van het vak. “Tijdens de opleiding is ons spe cialisme soms onderdeel van een coschap sociale geneeskunde of wordt er maar kort aandacht aan besteed. Daardoor is er maar een relatief kleine groep studenten die ermee in aanraking komt. Dat wij als AVG dezelfde afkorting hebben als de gelijk namige privacyverordening, maakt het er natuurlijk niet makkelijker op …” Los van die onbekendheid merkt Peet dat er vaak ook een beetje neerbuigend naar AVG’s wordt gekeken. Volledig onterecht, vindt ze. “Vergis je niet in de complexiteit van ons werk. We hebben te maken met patiënten met wie je niet altijd makkelijk kan communiceren en die soms ook met gedragsproblemen te maken hebben; dat vraagt om een stuk improvisatievermogen. Zo kreeg ik laatst een meisje op mijn spreek uur die op het niveau van een tweejarige functioneert en die regelmatig op haar borst sloeg. Omdat ik niet rechtstreeks aan haar kon vragen waarom ze dat doet, was ik
aangewezen op signalen van haar familie en begeleiders. De uitdaging is dan om uit te vinden wat de oorzaak is voor het gedrag: is het iets psychisch of toch iets medisch? Door goed te luisteren naar alle signalen en vakkennis te gebruiken, kwam ik erachter dat er sprake was van een refluxoesophagitis. Het meisje had daar last van, maar kon het niet aangeven, en dus sloeg ze zichzelf. Maar voordat je daarachter bent …”
“Wij werken heel multidisciplinair” Heel eerlijk
Los van de complexiteit vindt Peet het contact met de patiënten leuk. “Mensen met een verstandelijke beperking zijn vaak heel eerlijk en spelen geen toneel. Als ze tevreden zijn, krijg je een knuffel, maar als ze boos zijn, moet je oppassen dat ze je geen klap verkopen. Dat is soms lastig, maar dat directe contact is ook ontwapenend. Daarnaast werk ik als AVG heel multidisciplinair. Ik heb niet alleen te maken met de patiënt, maar ook met zijn of haar familie, begeleiders en andere zorgverleners, zoals gedragsdeskundigen en paramedici. Je kunt ons vak in die zin wel een beetje vergelijken met kinderge neeskunde, alleen heb je dan te maken met volwassenen.”
Positionering
Naast de interesse voor het vak laat de positionering van AVG’s volgens Peet nog te wensen over. “Natuurlijk heeft dat ook te maken met onze eigen houding. AVG’s zetten zich niet zo snel op de voorgrond; ze werken het liefst vanuit een teamverband. Gevolg is dat wij bij zorgaanbieders niet altijd in beeld zijn als er strategische beslissingen worden genomen die de patiëntenzorg raken – zeker omdat in veel instellingen maar één of twee AVG’s werken. Dat is een gemiste kans.” Voor de NVAVG was dat aanleiding om de LAD op te zoeken, die de positionering van artsen binnen zorginstellingen als een van haar belangrijkste speerpunten ziet. “Omdat artsen tegenwoordig vaak niet meer in het management of de raad van bestuur zijn vertegenwoordigd, vinden we het heel
belangrijk dat ze wél worden betrokken bij organisatorische of strategische beslissin gen, omdat ze daar vanwege hun kennis en expertise een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren”, aldus LAD-directeur Caroline van den Brekel. “Vanwege onze ervaring die we hebben opgebouwd bij het versterken van de positie van andere artsen, bijvoorbeeld in ziekenhuizen, kunnen we ook AVG’s goed helpen. We gaan de komende tijd samen met de NVAVG kijken hoe we hen kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld met een training gericht op positionering en het ondersteunen van AVG’s bij het oprichten van medische staven.”
Waardering
Peet is daar blij mee. “AVG’s moeten beter voor zichzelf opkomen, maar daarnaast helpt het als de LAD expliciet aandacht heeft voor hun (arbeidsvoorwaardelijke) positie. AVG’s behoren zeker niet tot de groep best betaalde artsen. Begrijp me niet verkeerd: ik wil niet klagen over ons salaris, maar het zegt wel iets over de waar dering en positie van ons vak. Ik zou het toejuichen als de belangen van AVG’s wat explicieter worden meegenomen in de Cao Gehandicaptenzorg.” Volgens Van den Brekel pakt de LAD die handschoen graag op. “Door deze samen werking kunnen wij een beter beeld krijgen van wat er bij AVG’s speelt, waardoor we hun belangen ook effectiever kunnen behartigen aan de cao-tafel. Ook willen we kijken wat we kunnen doen om het vak meer in de kijker te zetten bij studenten.”
Samenwerking
In 2019 krijgt de samenwerking tussen de NVAVG en de LAD vorm met een samenwer kingsovereenkomst. Die houdt kort gezegd in dat AVG’s die lid zijn van de NVAVG straks ook lid worden van de LAD. Van den Brekel: “Via die constructie kunnen wij goed vinger aan de pols houden van wat er bij AVG’s speelt. Omgekeerd kunnen zij van alle LADledenvoordelen gebruikmaken, zoals de dienstverlening van het Kennis- en dienst verleningscentrum. Alle AVG’s kunnen daar kosteloos voor 20 uur per jaar een beroep op doen, bijvoorbeeld als ze willen worden bijgestaan tijdens een arbeidsconflict of reintegratietraject.”
December 2018 | 17
Bureau in beeld
Impact Hoe groot de impact van een faillisse ment is, hebben we de afgelopen weken allemaal kunnen zien. De situatie bij MC Slotervaart en MC IJsselmeerziekenhuizen raakte in de eerste dagen vooral de patiënten en werknemers, maar werd al snel onderdeel van een politiek debat, dat zich primair richtte op twee vragen: wat ging er verkeerd en hadden we iets kunnen doen om dit te voorkomen?
Voor ons als LAD waren die vragen in de eerste weken eigenlijk niet zo relevant. Waar het ons vooral om te doen was, was hoe de continuïteit van zorg kon worden gegarandeerd, en hoe we ervoor konden zorgen (ook na een eventuele doorstart) dat alle werknemers goed zouden worden begeleid. Want geloof me: als je al twintig jaar in een ziekenhuis werkt en je moet je patiënten verplicht de deur wijzen terwijl de inventaris van je werkplek intussen wordt leeggeruimd, dan gaat je dat echt niet in de koude kleren zitten.
en ben ik verplicht ze ergens te bewaren? Hoe krijg ik niet-betaald loon, aangezien het salaris dat ik van het UWV krijg bij een faillissement gemaximeerd is? En hoe gaat het met het continueren van mijn opleiding: moet ik zelf achter een nieuwe opleidingsplek aan? Kortom: veel vragen, waar we in de meeste gevallen gelukkig een antwoord op hadden.
Wat ons, overigens net zoals bij eerdere faillissementen, fusies en reorganisaties die we hebben meegemaakt, ook dit keer opviel, is hoe gedreven aios, medisch specialisten en andere artsen in zo’n Het belangrijkste wat wij in zo’n situatie onzekere situatie blijven. Ook al stond kunnen doen, is er ‘zijn’ voor onze leden. hun eigen baan op de tocht en was hun Onze onderhandelaars zitten niet alleen toekomst onduidelijk: ze stonden er om aan cao-tafels, maar overleggen ook op instellingsniveau in het geval van een fusie, voor de patiënt te zorgen. Zoals een arts reorganisatie of faillissement. Samen met in een krant zei: “Dat is en blijft de eerste prioriteit.” Daarnaast hebben opleiders andere werknemersorganisaties gaan ze er keihard aan getrokken om ervoor te in dat soort situaties in overleg met de werkgever, om goede afspraken te maken zorgen dat hun aios de opleiding in een ander ziekenhuis kunnen vervolgen. over werk-naar-werkbegeleiding, de uit betaling van salarissen, overige arbeids Op het moment dat dit magazine naar de voorwaarden, etc. Dat gebeurde dus ook drukker ging, was nog niet bekend wat in dit geval. de toekomst is voor beide ziekenhuizen. Maar wat de uitkomst ook is en waar de De LAD heeft ruim 300 leden in beide werknemers ook terechtkomen: ik wil op ziekenhuizen. Samen met FBZ, de Fede deze plaats alle lof uitspreken voor hun ratie Medisch Specialisten en De Jonge flexibiliteit en ongelooflijke betrokkenheid Specialist hebben onze juristen gepro bij de patiënten. beerd hen zo goed mogelijk bij te staan en alle vragen te beantwoorden: hoe moet Caroline van den Brekel ik omgaan met medische dossiers van patiënten? Mag ik die zomaar overdragen directeur
LAD magazine | 18
Hoe werkt de zorg? In november heeft het Platform Zó werkt de zorg twee nieuwe specials gelanceerd: Zó werkt publieke gezondheidszorg en Zó werkt de zorgverzekering. Daarnaast is de inhoud van Zó werkt de ouderenzorg aan de app toegevoegd. De LAD is een van de 17 leden van het Platform Zó werkt de zorg, dat zich sinds 2015 inzet om het Nederlandse zorgstel sel inzichtelijk(er) te maken voor zowel zorgprofessionals als patiënten, met een duidige en objectieve feiten en cijfers. In 2015 verscheen het boek Zó werkt de zorg in Nederland, waarna specials verschenen over de huisartsenzorg, ouderenzorg, en nu dus over de publieke gezondheidszorg en de zorgverzekering. Het platform heeft ook een app, waar de belangrijkste cijfers en feiten overzichtelijk op een rij staan. Zie ook www.zowerktdezorg.nl.
LAD @LADactueel LAD @LADactueel We krijgen veel vragen over het #faillissement bij #Slotervaart en #IJsselmeerziekenhuizen: hoe zit het met salaris, de continuïteit van zorg en de opleidingsplaatsen van aios? Samen met @de_specialisten maakten we een Q&A. LAD @LADactueel #Patholoog Elisabeth Bloemena is volgens aios de beste opleider van 2018! @ebloemena: namens de LAD van harte gefeliciteerd! LAD @LADactueel Alle werknemersorganisaties die aan tafel zitten bij de #Cao #UMC hebben ingestemd met het #eindbod. Dat betekent dat de Cao UMC 20182020 een feit is. Colofon Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 35.800) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker en Corrie Kooijman Redactiecommissie Joeri Arkink (apotheker), Edwin Duijzer (anios), Fardou Heida (aios gynaecologie), Jelke Hagen (anios psychiatrie) en Anne Lisa Wolf (klinisch fysicus in opleiding) Columnist Anna Verhulst (aios interne geneeskunde) Illustraties Ronald Slabbers - Fotografie Ivar Pel, Loesjepraktijken Ontwerp Member Since - Druk Centrum Drukwerk - ISSN-nummer 2213-9923
Doctor’s journey in 300 pagina’s Wat is er met de dokter gebeurd? Ervaringen en bespiegelingen vanuit de medische arena
Economie en geneeskunde hebben een beknellend pact gesloten: zorg is ook ‘productie’, waarin zorgvuldigheid dreigt te worden vervangen door protocollen en beslisbomen die de maat aangeven en de toon bepalen.
Dit boek laat zien hoe het beroep van arts razendsnel is veranderd en tegen welke obstakels de moderne dokter aanloopt.
www.bsl.nl ISBN 978 90 368 2152 0 NUR 870
Maar waar draait het nu werkelijk om? Gaat het over de patiënt, over de ziekte, of staat het in stand houden van het systeem centraal? Wat is er gebeurd, wat vinden we ervan en is dit wat we willen? In Wat is er met de dokter gebeurd? geven ruim dertig auteurs vanuit verschillende invalshoeken hun ervaringen met en bespiegelingen op de zorg. Het is een uitnodiging met elkaar in gesprek te gaan over deze wezenlijke vragen.
9
Wat is er met de dokter gebeurd?
De ‘dokter’s journey’ in de afgelopen generatie lijkt een achtbaan met als voorlopig eindpunt de huidige medische arena. Daar vindt strijd plaats en niet alleen tegen de ziekte. Bij patiënten binden verwachtingen, idealen, hoop en geloof in technologische mogelijkheden de strijd aan met acceptatie en verdriet. Ziekte en beperkingen horen steeds minder thuis in een maakbare wereld vol vooruitstrevende hoogstandjes. Bij dokters strijdt liefde voor het vak met de dagelijkse invulling in het werk, met als gevolg een stijging van uitval door burn out.
Van Engelen\Van der Wilt\Levi
Het beroep van artsen is de afgelopen jaren razendsnel veranderd. Wat is er met de dokter Hoe verhoudt de liefde gebeurd? Ervaringen en bespiegelingen voor het vak zich met vanuit de medische arena de dagelijkse werkdruk, focus op productie en medische vooruitgang? Daarover gaat het boek Wat is er met de dokter gebeurd?, waarin ruim dertig artsen/deskundigen vanuit verschillende invalshoeken ingaan op de ‘doctor’s journey’, een bespiegeling op de (toekomstgerichte) geneeskunde. Onder redactie van: Baziel van Engelen Gert Jan van der Wilt Marcel Levi
789036 821520
De LAD mocht in november een aantal exem plaren onder haar leden verloten, waarvoor de animo groot was. Bent u niet in de prijzen gevallen, maar heeft u wel interesse in het boek? Het is te koop voor € 35. Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum, ISBN 9789036821520.
Ontmanteling Cao Gezondheidscentra: geen goed idee Ruim 130 huisartsen, fysiotherapeuten, apothekers en andere zorgprofessionals bezochten in november de bijeenkomsten over de Cao Gezondheidscentra. Aanleiding was het voornemen van werkgeversvereniging InEen om de cao te ontmantelen. In Nederland zijn zo’n 60 gezondheids centra en 25 koepels van gezondheids centra, waarin 4.500 werknemers (waaronder huisartsen, fysiotherapeuten en verloskundigen) onder één dak samenwerken. Zij vallen onder de Cao Gezond heidscentra. Voor huisartsen geldt aan vullend de Arbeidsvoorwaardenregeling Huisartsen in Gezondheidscentra (AHG). Tijdens de onderhandelingen voor de nieuwe cao gaf InEen aan dat ze geen toekomst meer ziet in de cao. Volgens de werkgeversorganisatie vergelijken werknemers hun cao-afspraken vaak met aanpalende cao’s – en daarom zou het logischer zijn om iedere functiegroep onder een aanpalende cao onder te brengen.
De LAD is daar van meet af aan tegen geweest. “Zowel werknemers als werk gevers zijn er niet bij gebaat als iedere functiegroep een eigen pakket aan ar beidsvoorwaarden heeft – als dat al te realiseren is”, zegt onderhandelaar Lilian de Groot. “Het specifieke profiel van gezondheidscentra, dat onderscheidend is van andere zorginstellingen, vraagt bovendien om een eigen cao.” Tijdens de bijeenkomsten eind oktober en in november bleek dat werknemers er net zo over denken. De komende tijd zal de LAD samen met haar leden in gezond heidscentra bepalen wat de koers wordt richting InEen.
In getal Van de cao’s die dit jaar in Nederland werden gesloten, bevatte
20%
afspraken over
werkdruk, een verdubbeling ten opzichte van 2016
1.000
Ruim artsen en zorgorganisaties hebben het
Manifest voor Leefstijlgeneeskunde getekend, een oproep voor ‘leefstijl als medicijn’ (bron: Nederlands Innovatiecentrum voor Leefstijlgeneeskunde)
Het aantal
e-mailconsulten bij de huisarts is in vijf jaar tijd gestegen van 85.000 naar ruim 336.000 (bron: Vektis Intelligence)
(bron: AWVN)
Slechts
15% van de
aios kan aan het eind van
de werkdag direct naar huis (bron: De Jonge Specialist)
Tot nu toe schreven zich dit jaar bij de KvK
20%
méér mensen in als
Coassistenten
in umc’s krijgen vanaf 2019 een vergoeding van
€ 100
zorg-zzp’er
bruto per maand
dan vorig jaar
(bron: LAD)
(bron: de Volkskrant)
December 2018 | 19
Willem-Jan HofstĂŠ, anesthesioloog VvAA-lid sinds 1981
Ook meer geld voor later?
Regel het in 10 minuten
Willem-Jan wist: hoe eerder je start, hoe langer je geld kan groeien. Slim van hem, om destijds even 10 minuten te bellen met een van onze financieel adviseurs. Zo verkende hij zijn mogelijkheden. Daarna regelden wij de rest.
Bel vrijblijvend: 030 247 49 80 Of kijk op vvaa.nl/geldvoorlater
De stem en steun van zorgverleners