8 minute read
“Samenwerken hebben we als dokter niet geleerd”
Alle plekken voor het project Gezond en veilig werken zijn gevuld. De komende twee jaar worden artsen in 24 instellingen begeleid om bijvoorbeeld te werken aan meer teamreflectie of het vergroten van hun inspraak. Ook twee vakgroepen in umc’s doen mee, waaronder de hematologen in Maastricht UMC+. “Het geeft energie om na te denken waar je als team voor staat”, zegt hematoloog Michel van Gelder.
vakgroep daarin geen uitzondering is. “In je opleiding leer je als arts niet hoe je plezierig en efficiënt met elkaar samenwerkt. Daardoor ontstaan bepaalde patronen en je bespreekt onderling te weinig hoe het beter kan.”
Advertisement
Laaghangend fruit
Een collega attendeerde hem vorig jaar op het project Gezond en veilig werken. “De LAD zocht nog vakgroepen in academische ziekenhuizen die wilden meedoen. Ik dacht direct: ‘Dit is iets voor ons.’ We proberen binnen onze vakgroep wel de teamgeest te bewaren, maar toch is er af en toe frictie en missen we waardering naast de toenemende werkdruk”, zegt Van Gelder.
Hij besprak het binnen zijn vakgroep. “Gelukkig stond iedereen ervoor open.” Uniek is dat niet alleen de hematologen meedoen; ook physician assistants (PA’s) en verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn onderdeel van het project. “We werken zo nauw met hen samen dat het gek voelde hen niet te laten aansluiten.”
Jezelf voorbijlopen
Zoals bij alle artsengroepen die aan het project meedoen werd eerst een nulmeting gehouden: is er een ‘gezonde’ werkdruk, voelen de hematologen, PA’s en VS’en zich gewaardeerd? En hoe is hun betrokkenheid bij het instellingsbeleid geregeld? Van Gelder: “Uit onze nulmeting bleek dat we ons werk met veel inzet en passie doen, maar tegelijkertijd is dat ook onze valkuil. We lopen onszelf voorbij. Zo werken we structureel meer uren dan de cao voorschrijft. Daarnaast is het bijna vanzelfsprekend dat we onze onderwijs- en opleidingstaken ‘er wel even bij doen’, omdat dit in de praktijk vaak niet binnen werktijd lukt.” Een andere uitkomst was dat de samenwerking beter kan. Van Gelder denkt dat zijn
Van Gelder en zijn collega’s bespraken de resultaten van de nulmeting met de procesbegeleider die hen de komende twee jaar begeleidt. Ze kozen drie onderwerpen die in werkgroepen worden opgepakt: werkdruk, teamreflectie en waardering. “Naast het opstellen van de missies begonnen we direct laaghangend fruit te benoemen om een aantal dingen te veranderen. De werkgroep werkdruk kwam met de suggestie poli-overboekingen niet meer toe te staan zonder overleg. En om nascholing buiten werktijd te vermijden. Verder willen we geen mail meer bekijken in vrije tijd en elkaar erop aanspreken als het wel gebeurt. De werkgroep reflectie stelde voor bij wrijving niet te roddelen maar op elkaar af te stappen; vooraf sparren met een collega ‘mag’. En de werkgroep waardering organiseerde een kerstfeestje. Uit de ‘verplichte’ gedichten sprak zonder uitzondering waardering en interesse in elkaar.”
Spannend proces
De komende tijd moeten de voorstellen verder vorm krijgen. Van Gelder: “Zo willen we kijken hoe we een goede werk-privébalans kunnen realiseren met ruimte voor persoonlijke invulling van de werkdagen zonder over elkaars grenzen te gaan of onvoldoende kwalitatieve zorg te verlenen. Voor mij persoonlijk betekent het dat ik een tweede burn-out wil voorkomen bij een thuissituatie die toch wat zorgelijker wordt. Tegelijkertijd wil ik goed in het team blijven functioneren. De eerste stap is om het er met elkaar over te durven hebben.” Zelf is Van Gelder projectleider van de werk- groep teamreflectie. “Onze ambitie is een veilige groepsdynamiek te creëren. Mensen zijn verschillend en iedereen reageert anders op elkaar en op situaties die je meemaakt.”
Het is een spannend proces, vindt hij. “Het gaat over elkaars gedrag. Dokters hebben niet geleerd hoe ze moeten samenwerken. We weten alles over diagnoses stellen en een behandeling voorschrijven, maar hoe je het beste in elkaar naar boven haalt? Geen idee. Juist daarom is het fijn dit traject met een externe procesbegeleider te doen. Een beetje druk van buitenaf helpt.”
De werkgroep waardering werkt in eerste instantie alleen aan de onderlinge waardering binnen de vakgroep. “Eerst moet de eigen basis op orde zijn voordat je kan nadenken over hoe je waardering ventileert naar andere collega’s en een raad van bestuur”, vindt Van Gelder. “Ik zag laatst een bordje met de tekst ‘Bij gebrek aan personeel werken hier nu mensen’. Dat vond ik zo treffend. Binnen ons team willen we kijken hoe we iedereen het slimst kunnen inzetten. De een heeft meer affiniteit met onderwijs, de ander met zorg en weer een ander is goed in het zichtbaar maken
Gezond en veilig werken
Het project Gezond en veilig werken is een initiatief van de LAD. Tussen 2023 en 2025 worden groepen artsen in 24 instellingen begeleid. Doel is een wetenschappelijk bewezen procesinterventie te ontwikkelen die artsen helpt de werkcultuur te verbeteren en hun duurzame inzetbaarheid te vergroten. Er wordt ervaring opgedaan in alle zorgdisciplines: van ziekenhuizen tot de ggz, GGD-en, gehandicapten-, ouderen- en huisartsenzorg. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met de Federatie Medisch Specialisten, Landelijke Huisartsen Vereniging en KNMG en gesubsidieerd door een stichting (SWG), waar deze organisaties en de LAD aan zijn verbonden. Meer weten? Kijk op www.lad.nl/gezond-en-veilig-werken van wat we doen. Het een is niet beter dan het ander. Het gaat erom dat alle collega’s worden ingezet op waar ze sterk in zijn.”
Terug naar de kern
Dokters kunnen nog wel wat leren van het bedrijfsleven, denkt Van Gelder. “Mijn zoon werkt bij ASML. ‘Challenge, Collaborate en Care’ is hun motto en die drie C’s laten ze in al hun werkprocessen doorwerken. Mijn zoon bespreekt regelmatig met zijn leidinggevende hoe hij uitdaging houdt. Daarnaast krijgt hij trainingen om effectief samen te werken. Overwerken gebeurt alleen bij hoge uitzondering en wordt dan flink gecompenseerd.”
Het heeft Van Gelder aan het denken gezet. “We hebben als artsen zo’n mooi vak, maar door het ‘gedoe’ eromheen vergeten we dat weleens. Het leuke van dit project vind ik dat we weer teruggaan naar de kern.” Het geeft hem energie en dat ziet hij ook bij collega’s. “Ik hoop dat we over twee jaar een nog hechtere groep zijn. Dat we weten waar we als team voor staan en hoe ieder individu daarin past.”
Foto Marga de Groot
Heleen Lamijer (35 jaar) is SEH-arts en wetenschapper en werkt in het Medisch Centrum Leeuwarden. Ze deelt haar medische kennis op haar eigen platform MakeScienceWork en op Instagram. Op 1 december 2022 verscheen haar boek Op de spoedeisende hulp Lameijer woont samen met haar vriend in Groningen. Binnenkort verwachten ze hun eerste kindje.
SEH-arts, wetenschapper én ondernemer, Heleen Lameijer is het allemaal. Via Instagram en haar platform MakeScienceWork deelt zij laagdrempelig haar medische kennis. Ook ontwikkelde ze een online reanimatiecursus waarmee ze hoopt een verschil te kunnen maken. Afgelopen december verscheen haar boek Op de spoedeisende hulp waarin ze haar ervaringen als SEH-arts deelt.
Toen ze op het vwo zat, was Lameijer vastbesloten om schoonheidsspecialist te worden. Ze meldde zich aan bij de opleiding, maar werd tot haar teleurstelling afgewezen. Op aanraden van haar ouders besloot ze geneeskunde te gaan studeren met het plan om dermatoloog te worden. “Dat idee stelde ik al snel bij”, vertelt ze. “Ik moet eerlijk zeggen dat er tijdens mijn opleiding maar weinig onderwerpen waren waardoor ik echt gegrepen werd. Dat veranderde toen ik coschappen liep in een privékliniek voor cardiologie. Ik kreeg daar veel zelfstandigheid en door de inspanningstesten die ik mocht afnemen, had ik veel contact met patiënten. Voor het eerst raakte ik echt ergens enthousiast over.”
Rolmodel
Haar interesse voor cardiologie leidde tot haar promotieonderzoek naar ernstige harten vaatziekten tijdens de zwangerschap. Het was tijdens deze periode dat Lameijer in aanraking kwam met de Spoedeisende Hulp (SEH). “Daar ontmoette ik mijn rolmodel: een vrouwelijke arts die enthousiast was over haar spannende werk, maar ook vertelde over zaken die ze in haar privéleven meemaakte. Ik vond het inspirerend om te zien dat ze zich niet helemaal liet opslokken door haar werk, maar ook ruimte liet voor andere dingen. Zo wilde ik ook zijn. Daar kwam bij dat ik me erg thuis voelde op de SEH. Geen dag is hetzelfde en je maakt veel mee. Wat ik bijzonder vind is dat je mensen ontmoet op een van de slechtste dagen uit hun leven. Ik zie het als mijn taak ze daar zo goed mogelijk doorheen te helpen, al loopt het helaas niet altijd goed af.” Na deze ervaring besloot Lameijer te solliciteren voor de opleiding tot SEH-arts. “Ik heb echt geluk gehad dat ik ben toegelaten, want er is ieder jaar maar een minimumaantal plekken beschikbaar terwijl de belangstelling groot is. Leuk detail is dat de collega die mijn rolmodel was, uiteindelijk mijn opleider werd.”
SEH-artsen zijn formeel geen medisch specialisten. Hoe kijkt Lameijer daar tegenaan? “Ik moet zeggen dat ik daar zelf geen last van heb. In het ziekenhuis waar ik werk, worden we namelijk wel zo gezien én gewaardeerd. Wat ik wel jammer vind, is dat je als SEH-arts niet snel in aanmerking komt om hoogleraar te worden. Dat vind ik een gemiste kans.”
In 2018 dronk Lameijer koffie met een vriendin die aangaf al de hele dag hoofdpijn te hebben. “Toen ik haar vroeg of ze al paracetamol had genomen, antwoordde ze dat ze één tablet had genomen. Als arts weet ik dat dat geen zoden aan de dijk zet en ik was verbaasd dat zij dat niet wist. Maar toen ik een rondvraag deed onder andere vrienden, bleek dat bijna niemand hiervan op de hoogte was. Toen is bij mij het zaadje geplant om dit soort medische kennis breder toegankelijk te maken. Instagram leek mij daarvoor een geschikt platform. Ik besloot naast mijn privéaccount ook een zakelijk account te openen. Hoewel het pas vijf jaar geleden is, waren zakelijke accounts toen nog vrij nieuw waardoor ik zelf het wiel moest uitvinden. In het begin nam ik nog wel eens lange vlogs op die eigenlijk veel te saai waren. Daar heb ik ook weer van geleerd.”
Eigen platform
Haar Instagramaccount heeft intussen ruim 40.000 volgers, maar daar is het niet bij gebleven. Inmiddels heeft ze haar eigen platform MakeScienceWork waarop ze onder andere een online reanimatiecursus aanbiedt. “Iemand kunnen reanimeren is letterlijk een zaak van leven of dood”, vertelt Lameijer. “Een paar jaar geleden was ik als arts aanwezig bij een reanimatie van een jonge man van rond de veertig jaar. Hij was neergevallen in een drukke kroeg, maar niemand wist hoe je iemand moet reanimeren. Je moet bedenken dat het altijd even duurt voordat een ambulance arriveert. Juist in die essentiële minuten kan een reanimatie het verschil maken. De man in kwestie heeft het helaas niet overleefd, terwijl het mogelijk anders had kunnen aflopen. Door online een reanimatiecursus aan te bieden, hoop ik dat het voor veel mensen laagdrempeliger wordt zich hierin te verdiepen.”
“Ik had al heel lang de droom een boek uit te geven”
Oma
Lameijer publiceert al jaren blogs over haar ervaringen op de SEH en dat is niet onopgemerkt gebleven. Meerdere uitgevers benaderden haar met de vraag of ze interesse had in het schrijven van een boek. “Ik had al heel lang de droom een boek uit te geven, maar had nooit gedacht dat het er ook echt van zou komen. Met een van de uitgevers had ik een goede klik en daarna besloot ik ervoor te gaan. Door de coronapandemie en de drukte die dit met zich meebracht, liep het boek wel enige vertraging op, maar inmiddels ligt het in de winkel”, laat een trotse Lameijer weten. Een rode draad in het boek wordt gevormd door de band met haar oma, die inmiddels is overleden. “Zij had dolgraag gestudeerd, maar dat was in haar tijd niet gebruikelijk. Ze heeft mij daarom altijd gestimuleerd me te blijven ontwikkelen. Eigenlijk was mijn oma mijn grootste fan.”
Verschillende rollen
Hoe combineert ze eigenlijk al die verschillende rollen? “Ik probeer zaken op een creatieve manier met elkaar te combineren. Als ik bijvoorbeeld een wetenschappelijk artikel lees voor mijn werk, maak ik daar gelijk een publieksvriendelijke blog van voor Instagram. Dat scheelt een hoop tijd. Daar komt bij dat mijn werkzaamheden voor mijn platform en Instagram eigenlijk niet als werk voelen, maar mij juist energie geven.”