Magazine Sociale geneeskunde heeft toekomst
Zorg voor mensen op zee
Acties in umc’s
Huisartsen in positie
Nummer 23 - September 2018 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)
Voorwoord
Neem ons serieus “Zit jij erop te wachten om met een spandoek door je eigen umc te lopen en om actie te voeren?” Het is misschien de meest gestelde vraag die ik afge lopen zomer kreeg. Om meteen maar met de deur in huis te vallen: nee. Ik vind actievoeren niet leuk en nee, ik doe het liever niet. Waarom ik dan toch bij de actiebijeenkomsten in mijn eigen umc aanwezig was en de acties in de andere umc’s van harte ondersteund heb? Simpel: ik voelde me ertoe genoodzaakt, omdat de NFU, ondanks alle signalen van ontevredenheid, niet bereid was te investeren in de 67.000 werknemers in umc’s, waardoor er nog steeds geen nieuwe cao is. Los van de boosheid heb ik me vooral verbaasd over de opstelling van de NFU. Door niet te willen investeren, zei ze eigenlijk dat we niet moeten zeuren over hoge werkdruk of over structureel overwerken. Maar als ik op een rij zet wat wij vragen, is dat echt niet buitensporig. We willen goede afspraken om de werk druk aan te pakken en willen salarisafspraken die ‘marktconform’ zijn. En ik denk dat ik namens al mijn collega’s in de umc’s spreek, als ik zeg dat we serieus willen worden genomen. Dat deze zomer ruim 7.000 werknemers meededen aan de acties, zegt genoeg. De ontevredenheid is hoog, zeker toen we met z’n allen in de krant konden lezen dat er geen geld is voor een goede cao, maar dat er wél umc’s zijn die premies betalen om werknemers te behouden of aan te trekken. Dat is net zoiets als iemand eenmalig een dinertje in een sterrenrestaurant aanbieden, terwijl je de dagen erna tien uur per dag in de spoelkeuken mag ploeteren.
LAD magazine | 2
De signalen van ontevredenheid hebben ook de NFU bereikt. Zoals u wellicht weet, ontvingen we in augus tus een uitnodiging voor een informeel gesprek. We hebben die uitnodiging aangenomen, maar tijdens het gesprek wel duidelijk aangegeven dat we pas weer terug kunnen naar de cao-tafel als er een beter bod komt; alleen dan heeft onderhandelen zin. Op het moment dat dit LAD-magazine naar de persen ging, staan we aan de vooravond van een tweede infor meel verkennend gesprek. Het wordt erop of eronder. Als dit magazine bij u in de bus valt, is dus duidelijk wat het vervolg is: óf we gaan terug naar de cao-tafel óf er blijkt onvoldoende bereidheid aan werkgeverszijde om tot een goede cao te komen. In dat laatste scenario volgen verdergaande acties en gaan we over tot een zondagsdienst. Natuurlijk hoop ik dat het niet zover komt. Maar wat de uitkomst ook is: ik denk dat we er trots op kunnen zijn dat zoveel werknemers deze zomer in actie zijn gekomen om een statement te maken. Als we iets heb ben laten zien, dan is het wel dat het helpt om zij aan zij te staan en samen de druk op te voeren. De NFU kan dat eensgezinde geluid niet negeren. Nu maar hopen dat ze goed kan luisteren … Christiaan Keijzer voorzitter LAD
Inhoud
7
Onjuiste uitkering: en dan?
Reconstructie
Wat als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent en ineens wordt gekort op je uitkering? Het over kwam kinderarts Marian van het Einde en zij vroeg de LAD om advies. Podium
8 Vergoeden op basis van resultaat?
Zorgverzekeraar Menzis kondigde onlangs aan behandelingen van depressies te willen betalen op grond van de behaalde resultaten in plaats van het aantal behandelingen. Goed idee?
10 Zorg op zee
4
Werk en privé
Arend Jansen werkt als arts bij de Radio Medische Dienst van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM). Zo’n tien keer per jaar heeft hij een week lang dienst en coördineert hij 24/7 de medische hulpvragen en zorg voor mensen op zee.
“Meer inspraak levert veel op” Bij de Zorggroep Almere werken meer dan 100 huisartsen. Zeven daarvan zitten sinds vorig jaar in het lokaal overleg huisartsen (LOH), en praten iedere maand met hun werkgever om afspraken te maken over de kwaliteit, continuïteit en doelmatigheid van de zorg. Hoe is dat in z’n werk gegaan en wat levert het op? “Meer invloed hebben is niet alleen leuk, maar leidt vooral ook tot betere zorg”, aldus huisartsen Eva Brandse en Jeske van Hoek.
12 Column
15 Verrassingselement
Columnist Anna Verhulst stelt haar collega’s de vraag wat voor beroep ze hadden gekozen als ze geen arts waren geworden. Het levert verrassende inzichten op …
16 Acties in umc’s
“Sociale geneeskunde heeft toekomst”
Nieuws
Deze zomer voerden duizenden werknemers in umc’s actie voor een goede Cao UMC.
18 Het bureau in beeld
Interview
Bureau in beeld
Zijn hart ligt bij de sociale geneeskunde en hij wil vanuit die hoek graag iets toevoegen aan het LAD-beleid. Jurriaan Penders, hoofd Arbodienst en bedrijfsarts in het Amsterdam UMC (locatie AMC), is deze zomer benoemd tot bestuurslid bij de LAD. Een goede samen werking tussen de sociale geneeskunde en curatieve zorg is een van zijn speerpunten, maar hij vindt het daarnaast van groot belang dat er meer oog komt voor de ‘secundaire kant’ van de arbeidsvoor waarden van het artsenvak.
September 2018 | 3
Tekst Marjolein Dekker
Meer inspraak, betere zorg
Huisartsen in gezondheidscentra willen graag meer inspraak hebben binnen hun instelling. Om dat te realiseren, is in de Arbeidsvoorwaardenregeling Huisartsen in Gezondheidscentra (AHG) vastgelegd dat er in ieder gezondheidscentrum een lokaal overleg huisartsen (LOH) komt: een overleg waarin de werkgever met een vertegen woordiging van huisartsen praat over de kwaliteit, continuïteit en doelmatigheid van de zorg. Hoe staat het anderhalf jaar na dato met de oprichting van LOH’s en wat levert meer inspraak op? “Meer invloed hebben is niet alleen leuk, maar leidt vooral ook tot betere zorg.” Jeske van Hoek (links) en Eva Brandse, beiden huisarts bij de Zorggroep Almere
LAD magazine | 4
Over de Cao Gezondheidscentra en de AHG Toen de LAD in 2016 startte met de onder handelingen voor een nieuwe AHG, hadden huisartsen één duidelijke wens: ze wilden meer invloed hebben op het beleid van hun gezondheidscentrum. “We kregen regel matig te horen dat beslissingen over bijvoorbeeld de samenwerking met ziekenhuizen of het leveren van 24-uurszorg buiten de huisartsen om gingen. Er werd niet met hen, maar over hen beslist, en dat vonden we zorgelijk”, vertelt Lilian de Groot, onder handelaar arbeidsvoorwaarden bij de LAD. “Huisartsen hebben in gezondheidscentra een medische eindverantwoordelijkheid en hebben dus kijk op dit soort zaken. Het is in het belang van de zorg dat ze bij belang rijke beslissingen worden betrokken.” Tijdens de onderhandelingen pleitte de LAD er daarom voor die inspraak structu reel te borgen. De Groot: “Dat gebeurde in de vorm van LOH’s. Kort na de inwerking treding van de AHG op 1 januari 2017 kregen we echter al snel signalen dat LOH’s niet werden ingericht zoals we graag wilden: soms werd het overleg na twee keer al gestaakt of was de insteek van werkgevers niet op basis van gelijkwaardigheid.”
Knelpunten
De LAD besprak de signalen met werkgeversvereniging InEen en deed een uitvraag onder huisartsen om in kaart te brengen waar ze precies tegenaan liepen. “Daaruit kwam naar voren dat sommige huisartsen kennis misten over financiële processen, waardoor ‘meepraten’ op bestuurlijk niveau lastig is. Anderen gaven aan zich niet comfortabel genoeg te voelen om te onderhandelen met hun directie/bestuur. Verder bleek dat veel huisartsen het onduidelijk vonden waarover je nou afspraken kan én moet maken en hoe”, aldus De Groot. “Hoe bepaal je bijvoorbeeld welke praktijkgrootte redelijk is, gerelateerd aan de praktijkzwaarte? Hoe stel je een goede jaaragenda op? En, heel basic: wat moet er in de LOH-statuten komen te staan?”
Inspraak
Om huisartsen handvatten aan te reiken, ontwikkelde de LAD samen met VvAA een training (zie de kadertekst op pagina 6). De eerste lichting volgde die in mei dit jaar. Tijdens deze dag werd goed zichtbaar waar LOH’s ‘staan’: in sommige gezondheids centra bevindt het overleg zich nog in de
Gezondheidscentra leveren wijkgerichte, geïntegreerde zorg, die samenwerking vereist op alle facetten: lichamelijk, psy chisch en sociaal. Omdat dit om korte lijnen vraagt tussen zorgverleners onder ling, hebben veel gezondheidscentra deze professionals letterlijk samen in één ge bouw ondergebracht. In Nederland zijn zo’n 60 gezondheids centra en 25 koepels van gezondheids centra (waaronder dan weer 150 centra vallen). In totaal werken er zo’n 4.500 werknemers, waaronder huisartsen, fysiotherapeuten, apothekers, verlos kundigen en doktersassistenten. Op al deze werknemers is de Cao Gezondheidscentra van toepassing. Voor huis artsen geldt aanvullend de Arbeidsvoorwaardenregeling Huisartsen in Gezond heidscentra (AHG), omdat de bijzondere positie van huisartsen om specifieke afspraken vraagt, zoals over nachtdiensten,
verkenningsfase; in andere vindt er al maandelijks overleg plaats aan de hand van een jaaragenda.
“Als je het serieus wilt doen, heb je tijd nodig” Een van de gezondheidscentra die al ver is, is de Zorggroep Almere. Huisartsen Eva Brandse en Jeske van Hoek volgden de LAD- training en vormen samen met vijf andere huisartsen hun LOH: de Huisartsenraad. Van Hoek: “De Zorggroep Almere is groot; er werken hier ruim 100 huisartsen verdeeld over 18 gezondheidscentra. Juist vanwege die grootte hadden wij al een vakgroep en een belangenvereniging, en het mooie is dat die twee in het LOH samenkomen: het LOH is er voor de hele huisartsendiscipline; dat is dus breder dan alleen de vakgroep huisartsen. Bovendien biedt het LOH ons meer inspraakmogelijkheden dan we via onze belangenvereniging hadden.” Onder de noemer Huisartsenraad ging het LOH in maart vorig jaar van start. “We had
werktijden en de salariëring voor huisartsen met en zonder op naam inge schreven patiënten. De toekomst van de cao en AHG is op dit moment ongewis: InEen, de cao-partij namens werkgevers, wil namelijk alle beroepsgroepen, voor zover mogelijk, onder aanpalende cao’s onderbrengen, omdat op die manier in haar ogen beter wordt aangesloten op wat voor deze beroepsgroepen geldt in andersoortige instellingen. De LAD is daar geen voorstander van, onder andere omdat het specifieke profiel van gezondheidscentra om een eigen cao vraagt. InEen gaat toch verder met de door haar ingezette koers van ontmantelen/opheffen van de cao. De LAD zal daar waar mogelijk en noodzakelijk invloed uitoefenen op dit proces. Eind 2018 zal over de toekomst meer duidelijk zijn. De LAD zal haar leden goed aangehaakt houden tijdens dit proces.
den het geluk dat het initiatief vanuit het management kwam, dat vroeg wie zich ver kiesbaar wilde stellen”, vertelt Brandse. In totaal meldden zich zeven huisartsen aan: precies het aantal dat benodigd was.
Richten, inrichten, verrichten
Van Hoek en Brandse vonden het beiden een uitdaging om in het LOH te stappen. “Ik twijfelde aanvankelijk of ik wel de juiste kwaliteiten in huis had om bijvoorbeeld mee te praten over financiële beslissingen”, vertelt Van Hoek. “Maar ik dacht ook: als ik meer invloed wil hebben, dan is dit het moment. Samen met Eva ben ik een van de jongere collega’s, dus het leek me boven dien goed om de stem van de jonge gene ratie te laten horen.” Brandse werd door een oudere collega uit de vakgroep benaderd met de vraag of ze interesse had. “Het leek me interessant, omdat ik graag meer betrokken wil zijn bij wat wij als zorggroep doen. Toen ik hier net kwam werken, bestond mijn wereld alleen uit de huisartsenpraktijk, maar we zijn natuurlijk onderdeel van een groter geheel. September 2018 | 5
Training ‘Breng uw LOH in beeld’ Om huisartsen handvatten te geven om hun positie in het LOH in te vullen, heeft de LAD dit jaar samen met VvAA de training ‘Breng uw LOH in beeld’ ont wikkeld. De training bestaat uit twee delen: huisartsen krijgen enerzijds inzicht in de financiering van gezond heidscentra, en leren daarnaast onder handelingstechnieken. Doel is dat ze effectiever invloed kunnen uitoefenen en als serieuze gesprekspartner worden gezien. In mei volgde de eerste lichting huisartsen de training, die met een 8,5 werd beoordeeld. “De training is een goede plek om te leren wat je rechten en plichten conform de AHG zijn, waar
je het over kan hebben in je LOH en hoe je dat agendeert”, zegt huisarts Eva Brandse. Jeske van Hoek vond vooral ook de financiering interessant en de uitwisseling met andere deelnemers. “Het is fijn om van collega’s van andere centra te horen waar ze tegenaan lopen en hoe zij bepaalde dingen hebben aangepakt. Die uitwisseling heeft veel meer waarde.” Dit najaar organiseert de LAD de training voor de tweede keer. De datum wordt binnenkort bekendgemaakt via onze nieuwsbrief en website: www.lad.nl/ lad-voor-u/agenda.
Ik vind het belangrijk om te weten wat er in andere disciplines gebeurt en hoe we samen zo effectief mogelijk goede zorg kunnen bieden.” In het begin was het even pionieren, vertel len ze. Van Hoek: “We waren geneigd om overal over mee te willen praten, zonder goed te weten wat we wilden. In oktober vorig jaar zijn we daarom een weekend met elkaar op pad gegaan, onder begeleiding van een coach. Die heeft ons geleerd dat het bij het besturen draait om richten, inrichten en verrichten. Als huisartsen houden we ons in het dagelijkse werk vooral bezig met verrichten, terwijl we in ons in de Huisartsenraad moeten focussen op richten en inrichten – en dat zijn we niet gewend.”
Afspraken zwart op wit
Intussen is de Huisartsenraad goed op weg, meent Van Hoek. “We hebben voor 2018 een jaarplan gemaakt met drie onderwerpen: financiën (resultaat, beloning en praktijk grootte), gemotiveerde medewerkers en kwaliteit. Eva en ik hebben samen het onderwerp gemotiveerde medewerkers in portefeuille. We zijn onder andere bezig met een medewerkerstevredenheidsonder zoek, bespreken met ons management de ziekte- en verzuimcijfers en bepalen samen met hen hoe we de werving organiseren.”
LAD magazine | 6
Brandse: “Als ik optel wat we de afgelopen maanden voor elkaar hebben gekregen, is dat best veel. Zo hebben we bijgedragen aan afspraken over het Eerstelijns Verblijf (ELV) in verpleeghuizen, omdat daar op de werkvloer veel onduidelijkheid over was: waar kun je bedden vandaan halen en wie regelt dat? We hebben dat nu zwart op wit gezet. Dat geeft houvast, waardoor we patiënten ook beter en sneller kunnen helpen.”
“Het is leuk om breder te kijken dan je eigen spreekkamer” Een ander punt dat ze agendeerden, was de continuïteit van de zorg. “Onze praktijken willen 24/7 zorg verlenen, maar het is niet makkelijk om dat met veelal parttime werkende werknemers en waarnemers rond te krijgen”, vertelt Brandse. “Van onze patiënten hoorden we regelmatig dat ze het vervelend vinden om geen ‘vaste dokter’ te hebben. Daarom is ons uitgangspunt in ieder gezondheidscentrum nu dat elke pa tiënt twee vaste huisartsen heeft. Natuur lijk kan het in vakantietijd of bij ziekte ge beuren dat we dat niet kunnen waarmaken, maar onder ‘normale’ omstandigheden moeten we het kunnen realiseren.”
Prestatiebeloning
Een actueel onderwerp waar de Huisartsenraad momenteel mee bezig is, is prestatiebeloning. Van Hoek: “In de cao staat dat ons basissalaris met tien procent kan worden opgeplust. We zijn eerst gaan inventariseren hoeveel financiële ruimte er in onze organi saties überhaupt was, en zijn toen in over leg gegaan met de werkgever. We hebben nu geadviseerd dat de beloning ten goede komt van de hele huisartsendiscipline (dus ook praktijkondersteuners en doktersassistenten profiteren ervan) en hebben drie voorlopige criteria afgesproken: winstmarge, patiënttevredenheid en het onderscheid tussen gezondheidscentra die goed draaien en die zich hebben verbeterd. Daarmee zijn we er echter nog niet, omdat deze criteria nogal financieel gedreven zijn. Ze zeggen dus niets over de inspanningen die een zorg verlener heeft geleverd en daar moet je ook naar kijken.”
Tijd is nodig
Zowel Van Hoek als Brandse is blij in de Huisartsenraad te zijn gestapt. “Het is ontzettend leuk om breder dan alleen je eigen spreekkamer te kijken”, vindt Van Hoek. Brandse beaamt dat en voegt er als tip voor andere huisartsen aan toe dat het belang rijk is de randvoorwaarden goed te regelen. “Wij zijn een halve dag per week vrijgemaakt voor de Huisartsenraad. We realiseren ons dat dat heel riant is, maar het is belangrijk dat de werkgever zich realiseert dat je het er niet zomaar even bij doet. Als je het serieus wilt doen, heb je tijd nodig. Daarnaast vinden wij het prettig dat we niet alleen met ons management, maar ook onderling overleg hebben om onze koers te bepalen. Daarom hebben we iedere twee weken Huisartsenraad, waarbij de manager Huis artsenzorg er de ene keer wel en de andere keer niet bij is. Verder is er altijd een LOHhuisarts bij de overleggen van andere disciplines aanwezig, zoals het POH- en het doktersassistentenoverleg. Dat is belang rijk om ook hun belangen goed te kunnen vertegenwoordigen.”
Onjuiste uitkering bij arbeidsongeschiktheid: wat nu? Marian van het Einde* is kinderarts in een algemeen ziekenhuis. Ze is al jaren gedeeltelijk arbeidsongeschikt en werkt 20 uur per week. In 2016 verergeren de klachten van haar chronische ziekte, waardoor ze voor 16 uur per week arbeidsgeschikt wordt verklaard. Normaliter zou in zo’n geval de WAO-uitkering worden verhoogd, maar dat gebeurt niet. Van het Einde neemt contact op met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de LAD en Federatie Medisch Specialisten. Arbeidsjurist Fatima Madani hoort het ver- haal van Van het Einde aan en is verrast over de gang van zaken. “Marian was al vóórdat de WIA inging arbeidsongeschikt, en dus valt zij nog onder de oude WAOregeling. Dat betekent dat ze bovenop haar loon een uitkering krijgt om de gederfde inkomsten te compenseren. Die uitkering is gerelateerd aan het maatmanloon, oftewel: het loon dat ze verdiende vóórdat ze ziek werd. Omdat ze zich in 2016 (opnieuw) moest ziekmelden en toenemend arbeids ongeschikt raakte, is het UWV vermoedelijk uitgegaan van het loon dat ze verdiende toen ze 20 uur werkte. Maar dat uitgangs punt klopt niet: in feite is Marian nooit de WAO uit gegaan, en dus is het loon dat ze verdiende vóórdat ze voor de eerste keer uitviel, bepalend. Dat loon was op basis van een fulltime contract en dus veel hoger.”
sing in: Madani blijkt gelijk te hebben en Van het Einde krijgt alsnog haar uitkering én een nabetaling over de afgelopen maan den.
Verkeerde pensioengrondslag
Vervolgens krijgt de zaak een staartje, als Madani ontdekt dat ook de uitkering vanuit PFZW niet klopt. “Veel artsen zijn zich er niet van bewust, maar veel pensioenfondsen hebben een aanvullingsregeling op de WAO-uitkering (arbeidsongeschiktheids pensioen), omdat de WAO-uitkering gemaximeerd is tot het maximumdagloon
Veel extra stress
Bezwaar en in beroep
Tegen dit soort beslissingen van het UWV kan bezwaar worden aangetekend; dat doet Madani. Helaas maakt het UWV geen haast en het duurt vier maanden voordat de zaak voorkomt bij een interne hoorzit tingscommissie. Daarna duurt het nog eens een paar maanden voordat de commissie een beslissing neemt. Als die beslissing valt, is dat slecht nieuws: het bezwaar wordt afgewezen. “Na een bezwarenpro cedure kun je beroep aantekenen bij de rechtbank. In overleg met Marian heb ik dat gedaan, omdat ik ervan overtuigd was dat ze een veel te lage uitkering kreeg.” Uiteindelijk trekt het UWV tijdens de dag van de zitting in de rechtbank zijn beslis * Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief i.v.m. de privacy van de cliënt.
en het loon van artsen vaak hoger ligt. PFZW had de uitkering weliswaar aange past naar aanleiding van de gewijzigde beslissing van het UWV, maar het bedrag klopte niet. Wat bleek: PFZW had met een veel te lage pensioengrondslag gerekend, doordat de oude werkgever van Marian een te laag pensioengevend inkomen had door gegeven. En dat al sinds 2003! Uiteindelijk heb ik ook daar beroep op aangetekend bij het pensioenfonds, waarna alles netjes werd aangepast en Marian een nabetaling kreeg. Daarnaast is ook haar pensioen opbouw verhoogd, waardoor zij na haar pensionering een hoger pensioen krijgt.”
Tips van Fatima Madani • Als u langer ziek bent of arbeids- ongeschikt raakt, kan dat aanzien lijke inkomensgevolgen hebben. Laat u dus goed informeren, zodat u eventueel aanvullende maat regelen kunt nemen. • De regelgeving voor arbeidsongeschiktheid is complex en moeilijk te doorgronden als u er niet in thuis bent. Win dus gerust advies bij ons in.
Van het Einde is blij dat alles achter de rug is. “Als je verder arbeidsongeschikt raakt dan je al was, is dat emotioneel een klap. Het bezorgde mij veel extra stress toen ik daar naast ook nog in de financiële problemen kwam, doordat het al met al zo’n tweeën half jaar geduurd heeft voordat alle proce dures waren afgerond. In de tussentijd moest mijn hypotheek wel gewoon worden doorbetaald. Ik ben heel blij dat Fatima mij terzijde stond, want als leek heb je geen verstand van alle juridische haken en ogen. Het was heel fijn om te worden bijgestaan door iemand die alles tot op de bodem heeft uitgezocht.” > LAD.NL Vragen over uw contract of over een arbeidsgeschil? Neem contact op met de juristen van het Kennis- en dienstverleningscentrum. U kunt ons bereiken via 088 13 44 112 of kijk voor meer informatie op de website van de LAD: www.lad.nl.
September 2018 | 7
Podium
Resultaatgericht vergoeden van depressies: goed idee? 20%
Zorgverzekeraar Menzis kondigde onlangs aan behandelingen van depressies te gaan betalen op grond van de behaalde resultaten, in plaats van het aantal behandelingen. Is dat een goed idee? We vroegen het aan een psychiater en twee basisartsen.
Poll 20% Ja 75% Nee 5% Geen mening
De LAD wil graag weten wat haar leden vinden. Voor elke stelling die we in de rubriek ‘Podium’ poneren, zetten we vooraf een poll op de homepage van de LADwebsite.
LAD magazine | 8
Tekst Marjolein Dekker Illustratie Ronald Slabbers
JA NEE
JA NEE
JA NEE
Stef Linsen
Edwin Duijzer
Marthe Voswinkel
psychiater, psychotherapeut en auteur:
basisarts in de verslavingszorg:
basisarts en vanaf 1 oktober anios in de ggz:
Toen ik de aankondiging van Menzis las, kwam er maar één ding in me op: wat een bezopen idee. Al eerder waar schuwden acht kernhoogleraren psychia trie voor de grootschalige invoering van ROM (Routine Outcome Monitoring) om de kwaliteit van behandelingen te vergelijken. Daar is niet naar geluisterd, en het resul taat is dat selectie nu steeds meer wordt bepaald op basis van een risicokosten- profiel. Ik las vorige week in Medisch Contact dat de levensverwachting van mensen bij wie diabetes 1 al vóór het tiende levensjaar is geconstateerd, gemiddeld 16 jaar korter is. Ik dacht meteen: laat Menzis dit alsje blieft niet lezen, want straks hebben internisten een probleem met de vergoeding en patiënten met het vinden van een behandelaar. Die kant dreigt het uit te gaan en ik maak me daar grote zorgen over. Punt is dat resultaten zich in de ggz moeilijk laten kwantificeren. Op driekwart van de zaken die een rol spelen bij een depressie (zoals IQ, leefstijl, sekse, opleiding, etc.) heb je geen invloed. Daar komt bij dat bij twee derde van de mensen met een depressie sprake is van comorbiditeit; die hebben ook andere aandoeningen, zoals een angststoornis, verslaving of hart- en vaatziekte. Hoe scheid je dat? En welk resultaat vormt dan de basis voor vergoeding? Dat is ondoenlijk! Natuurlijk is er niks mis met het meten van kwaliteit. Maar dan wél op basis van data die ertoe doen en in een intelligent ICTsysteem, zodat bijvoorbeeld rekening kan worden gehouden met comorbiditeit. Ik zou zeggen: zorgverzekeraars, neem onze kritiek serieus en ga met ons om tafel om na te denken over een goed systeem. Het zou ons werk een stuk leuker maken en de zorg een stuk beter.”
Geld is een belangrijke drijfveer; ook in de zorg. Maar de vraag waar het hier eigenlijk om draait, is of je een zorgverlener wil betalen voor gezond heidswinst of voor productie. Ik zou zeg gen voor allebei, en in die zin vind ik het voorstel niet zo gek. Voor de goede orde: Menzis zegt niet dat ze behandelingen niet meer aan de patiënt vergoedt als er geen resultaat wordt geboekt; ze zegt alleen dat een deel van de vergoeding zal afhangen van het resultaat. Ik merk dat veel mensen schrikken zodra het gaat om meetbare resultaten in de psychiatrie. Natuurlijk is een gebroken been iets anders dan een de pressie, maar het is jammer dat er nu geen discussie wordt gevoerd over welke zorg uitkomsten voor de psychiatrie relevant zijn. Dáár zouden we het over moeten hebben. Genezing kan een uitkomst zijn, maar je kunt als doel ook definiëren dat een patiënt weet hoe hij met zijn ziekte kan omgaan. In mijn optiek kan een herstelgerichte be nadering in de ggz heel goed samengaan met een bekostigingssysteem dat uitgaat van gezondheidswinst. Vergeet niet dat een resultaatgerichte bekostiging in veel andere zorgdomeinen allang wordt toege past, zoals in de orthopedie. Natuurlijk zijn er risico’s; tegenstanders roepen dat zorgverleners straks alleen nog de kansrijke gevallen zullen behandelen. Dat is een aandachtspunt voor Menzis, maar andere bekostigingssystemen brengen net zo goed risico’s met zich mee. Zo heeft bekostiging op basis van productie het risico tot overbehandeling in zich. Waar het mij om gaat, is dat psychische aandoeningen niet per se langs een andere meetlat hoeven te worden gelegd.”
Aanvankelijk leek me het idee best sympathiek. Vroeger kreeg je een maximum aantal behandelingen vergoed en moest je het maar uitzoeken als je er niet genoeg aan had. Naar resultaten kijken klinkt een stuk menselijker, omdat het dan niet uitmaakt hoeveel minuten de therapie kost. Maar helaas is de praktijk weerbars- tiger, en zitten er in mijn ogen de nodige haken en ogen aan het nieuwe beleid van Menzis. Mijn belangrijkste bezwaar is dat ervan wordt uitgegaan dat ieder mens een depressie hetzelfde beleeft en dat een behandeling altijd tot één en hetzelfde resultaat leidt. Dat is natuurlijk niet zo. Voor iedere patiënt is een depressie anders, dus wat is dan het resultaat? Klachtenvrij zijn of gedeeltelijk herstel? En wat als een patiënt aan geen van de vastgestelde criteria voldoet? Daar komt bij dat 80 procent van de mensen die een depressie hebben gehad, later een nieuwe zal ontwikkelen. Dat risico op recidief wordt onder andere bepaald door de mate van herstel dat iemand heeft bereikt bij de beëindiging van de behandeling; het is moeilijk om dat in criteria te vangen. Ik ben niet tegen innovatie, laat dat duidelijk zijn, maar ik denk niet dat dit soort financiële prikkels de kwaliteit verhogen; onderzoek naar uitkomsten van dit type beleid toont wisselende resultaten. De ef fectiviteit is niet eenduidig aangetoond. Ik zou het toejuichen als verzekeraars psychiaters en psychotherapeuten uitnodigen om dit soort beleidsvoornemens te toetsen en dat samen wordt gekeken wat wél werkt. Als je het hebt over kostenbeheersing, zou den we in mijn optiek moeten investeren in het eerder signaleren en behandelen van psychische klachten.”
September 2018 | 9
Werk/privé
“Geen dag is hetzelfde” De KNRM heeft een pool van vijf artsen voor de medische zorg van zeelieden. Eén keer in de vijf weken draait Arend Jansen dienst bij de Radio Medische Dienst (RMD). Een dienst begint op maandag 8.00 uur en eindigt op datzelfde tijdstip een week later. Gedurende die week coördineert hij 24/7 de medische hulpvragen en zorg voor mensen op zee. Dat kan zowel gaan om de internationale bemanning op vrachtschepen als om vakantiegangers op privéjachten. Per jaar wordt de RMD ruim 750 keer ingeschakeld. “Je maakt van alles mee.”
LAD magazine | 10
Tekst Corrie Kooijman Fotografie: Hans Tak
Arend Jansen werkt als RMD-arts bij de Koninklijke Nederlandse Reddingmaatschappij (KNRM). Hij doet dit naast zijn werk als huisarts. Hij werkt en woont in Amsterdam en heeft twee kinderen.
“We trekken niet zomaar alles uit de kast” Iedereen op zee kan contact opnemen met de RMD voor medische vragen. “Bij acute situaties of voor mogelijk medische evacua ties word ik door de kustwacht gebeld. Daar naast ben ik per e-mail bereikbaar – ik krijg dan tegelijk een signaal via een binnen komend sms’je – bij niet-urgente zaken”, vertelt Jansen.
Urgentie
Bij een telefoontje of mailtje is het allereerst zaak na te gaan hoe urgent de situatie is. “Is er sprake van een medisch probleem dat verantwoord is om op behandeling te wachten totdat het schip de volgende haven aandoet? Of is er een levensbedreigende situatie? Het is niet altijd eenvoudig een goed beeld te krijgen van de medische situatie omdat je die niet ter plekke kunt beoordelen. We werken wel met vragen lijsten, maar die worden lang niet altijd even goed ingevuld.” Als voorbeeld laat Jansen op het beeld scherm een vraag van een kapitein zien over een Filipijns bemanningslid met een flink gezwollen rode kuit. In het begeleidende bericht staat wel dat de man een korte broek aanheeft, maar niet of hij koorts heeft of hoe snel de ontsteking zich heeft ontwikkeld. Jansen: “Op de meegestuurde foto geeft een luciferhoutje wel een indica tie van de omvang van de aangedane plek. Kortom, doorvragen is nodig om goed advies over de medische behandeling te kunnen geven.”
Geen arts aan boord
Stuurlieden van de koopvaardij en vracht schepen krijgen tijdens hun opleiding een medische basistraining. De kapitein is eindverantwoordelijk voor alles aan boord van een schip en delegeert de medische taken meestal aan de eerste stuurman. “Maar er is bijna nooit een arts op een schip. Het komt niet vaak voor, maar stel dat er gereanimeerd moet worden, dan ondersteun ik door degene die dit op zich neemt, verbaal te begeleiden bij de
noodzakelijke handelingen. Natuurlijk is dit geen optimale situatie voor het bieden van zorg. Iemand is beter af in een ziekenhuis, waar alle medische zorg en voorzieningen voorhanden zijn. Maar de noodzakelijke in terventie moet ook goed afgewogen worden. Je maakt van alles mee. Zo kreeg ik eens het verzoek van een groepje sportvissers om een zieke van boord te halen. Ik heb hen toen geadviseerd om terug te varen. Dat betekende dat ze hun visavontuur niet kon den voortzetten. Helaas voor hen, maar we trekken niet zomaar alles uit de kast als dat niet nodig is; de medische zorg staat altijd centraal.”
Begeleiden naar de zorg
De RMD-arts bepaalt op basis van de me dische urgentie of een repatriëring nood zakelijk is, vervolgt Jansen. “Dan is het de vraag welk vervoermiddel het beste bij iemands medische situatie past. Ligt een schip niet al te ver van de kust, dan kan bij voorbeeld een reddingsboot van de KNRM ernaartoe. Maar je moet ook weten welk ziekenhuis de bijbehorende specifieke zorg kan leveren. Anders kan er in acute situaties alsnog te veel tijd overheen gaan, als blijkt dat de patiënt bij een ander ziekenhuis wel aan het juiste adres is. Zo nodig moet de SAR (Search and Rescue) helikopter ingeschakeld worden, die speciaal is uitgerust voor taken op zee. Deze heeft een lier om een verpleeg kundige aan boord te zetten en om patiënten met een verpleegkundige weer aan boord te takelen. De SAR helikopter kan namelijk niet overal landen en soms is het nodig om aan vullend ambulancevervoer te organiseren om de patiënt op de juiste zorgbestemming te brengen. Er is dan zeer intensief overleg met alle betrokken hulpverlenende instanties om de patiënt zo snel mogelijk op de juiste plek te krijgen.”
Optelsom
Hoe is dit werk op zijn pad gekomen? “Dit werk is eigenlijk de ideale optelsom van eerdere werkervaring op zee en in de
tropen. Zo begon ik mijn loopbaan als arts bij de marine. Dat heb ik drie jaar gedaan. Vervolgens deed ik de huisartsenopleiding. Daarna werkte ik als tropenarts voor Artsen zonder Grenzen. Bij de medische alarm centrale International SOS in Papua Nieuw Guinea coördineerde ik de medische hulp voor medewerkers van een groot olie- en gasbedrijf en beoordeelde of iemand lokaal behandeld kon worden of zo snel mogelijk gerepatrieerd moest worden om de juiste medische zorg te krijgen. Dat zijn in veel opzichten vergelijkbare werkzaamheden met wat ik nu bij de KNRM doe. Dus toen ik gevraagd werd te solliciteren voor deze job, hoefde ik daar niet lang over na te denken.”
Perfecte combinatie
Jansen vindt het een perfecte combinatie met zijn werk in de huisartsenpraktijk en het Medical Centre for Seamen ‘de haven praktijk‘ in Amsterdam, waar naast de eerstelijnszorg voor zeevarenden ook de bedrijfsgeneeskundige zorg een rol speelt. “We doen bijvoorbeeld de medische keu ring voor zeevarenden. En bij de zeelieden die onze praktijk bezoeken, komt ook aan de orde in welke mate iemand zijn werk kan doen en of aangepaste arbeid is ver eist. Maar ook: is iemand voldoende ‘fit to travel’ of ‘fit to fly’?” Het werk voor de KNRM kan hij ook uitstekend combineren met het thuisfront. “Het draait immers om de mobiele bereikbaarheid per telefoon en laptop. Ik kan dit werk dus ook heel goed vanaf huis doen. Ook al is normaal telefo nisch contact lang niet altijd zo vanzelfsprekend of technisch mogelijk. De pieper van het C2000 systeem werkt bijvoorbeeld alleen binnen Nederland. Bij radioverbin dingen (VHF) tussen een schip en de kustwacht is er vaak vertraging op de lijn en soms sprake van een enkele verbinding. Dan spreek je om de beurt en komt er wat meer om de hoek kijken om een gesprek te voeren. Het is uniek om op deze manier bij te dragen aan de medische zorg.”
September 2018 | 11
Tekst Marjolein Dekker Fotografie: Ivar Pel
“Een hoge werkdruk is niet vanzelfsprekend” Zijn hart ligt bij de sociale geneeskunde en hij wil vanuit die hoek graag iets toevoegen aan het LAD-beleid. Jurriaan Penders, hoofd Arbodienst en bedrijfsarts in het Amsterdam UMC (locatie AMC), is deze zomer benoemd tot bestuurslid bij de LAD. Een goede samen werking tussen de sociale geneeskunde en curatieve zorg is een van zijn speerpunten, maar hij vindt het daarnaast van groot belang dat er meer oog komt voor de ‘secundaire kant’ van de arbeidsvoor waarden van het artsenvak. “Een hoge werkdruk is nu iets te van zelfsprekend.” Penders is geen onbekende voor de LAD. Tussen 2012 en 2017 was hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). Daarnaast was hij vijf jaar lang lid van het federatiebe stuur van de KNMG. Toen er afgelopen voorjaar een plek vrijkwam in het LAD-bestuur vanwege het vertrek van Cisca Koning-van den Berg van Saparoea, was het dus geen onlogische stap dat hij zich kandidaat stelde. “De LAD wil graag een zo divers mogelijke vertegenwoordiging van haar leden in het bestuur, en was, na het vertrek van Cisca, opnieuw op zoek naar een sociaal geneeskundige. De functie leek me meteen interessant, maar ik heb er wel even over moeten nadenken, omdat ik pas sinds begin dit jaar weer in loondienst werk. Zou ik artsen in dienstverband dan wel goed kunnen vertegenwoordigen? Dat was een persoonlijke afweging die ik moest maken. Omdat ik de overstap naar loondienst heel weloverwogen heb gemaakt, besloot ik ervoor te gaan en me kandidaat te stellen.” LAD magazine | 12
Eén dag in de spreekkamer
Penders begon zijn loopbaan als bedrijfs arts bij KLM Health Services, en besloot tien jaar geleden om voor zichzelf te beginnen. “Het leek me heel leuk om een keer mijn eigen winkel te hebben en ik heb die winkel jarenlang met veel plezier gerund. In september vorig jaar liep mijn bestuursperiode bij de NVAB af, dus toen ben ik gaan nadenken wat ik wilde. Ik had altijd al in mijn achterhoofd om op termijn weer in loon dienst te gaan werken, omdat ik graag be trokken ben bij het beleid van een organisa tie en ook mijn managementvaardigheden verder wilde ontwikkelen. Sinds 1 januari werk ik daarom als hoofd van de Arbodienst in het AMC. Daarnaast zit ik nog één dag in de week in de spreekkamer; ik vind dat je niet kunt besturen zonder binding te houden met de werkvloer.”
Samenwerking
De bestuursfunctie bij de LAD trok hem, omdat hij graag op bestuursniveau bezig is met onderwerpen die ‘artsen-breed’ van
belang zijn. “Het interessante aan deze functie is dat de LAD alle artsendisciplines vertegenwoordigt en je dus heel veel kunt leren van elkaars werkveld. Ik vind het belangrijk dat artsen daarvoor openstaan, omdat er in mijn optiek nog veel in de onderlinge samenwerking is te winnen.” Hij haalt een voorbeeld aan van een vracht wagenchauffeur die met depressie-klachten bij een psychiater terechtkomt en antidepressiva krijgt voorgeschreven. Met die medicijnen mag hij niet rijden en dus kan hij niet werken – met het risico dat hij in een sociaal isolement terechtkomt. “In dat soort situaties is het ontzettend belangrijk dat psychiater en bedrijfsarts met elkaar scha kelen; wij bekijken de situatie immers van uit een andere discipline. Als de chauffeur belang hecht aan zijn werk, is het zaak dat belang mee te wegen. Uiteindelijk is in dit geval die onderlinge samenwerking tussen psychiater en bedrijfsarts gezocht, waar door de chauffeur andere medicijnen kreeg voorgeschreven. Daardoor kon hij wél blijven werken en verliep zijn herstel uiteindelijk
Personalia aanzienlijk sneller.” Penders pauzeert even. “Het is een simpel voorbeeld, maar wat ik bedoel te zeggen is dat we veel vaker over onze heg heen moeten heen kijken. In de samenwerking tussen de sociale geneeskun de en de curatieve zorg is nog veel te winnen. Beide domeinen moeten zich er veel meer op instellen om de onderlinge afstemming te zoeken.”
zijn wij al veel meer gewend om volgens die filosofie te werken. We kijken welke factoren een rol spelen bij iemands ziekte of aandoening, en focussen van nature op preventie. Ons domein heeft alleen al om die reden toekomst. We dokteren natuurlijk om iemands klachten te behandelen, maar uiteindelijk vooral om zijn of haar functio neren te helpen verbeteren.”
Toekomst
Werk is steeds belangrijker
Zelf begon hij ooit met geneeskunde vanuit het idee om in een ziekenhuis te gaan wer ken, maar hij merkte al snel dat hij zich meer thuis voelde binnen de sociale geneeskunde. “De sociale geneeskunde wordt nog wel eens als ondergeschoven kindje gezien, maar ik zie dat beeld wel langzaam kenteren. De visie van Machteld Huber over positieve gezond heid, waarbij gezondheid wordt gezien als het vermogen van mensen om om te gaan met fysieke, emotionele en sociale uitdagingen en zoveel mogelijk eigen regie te voeren, heb ik vanaf het begin omarmd. Waarom? Heel simpel: als sociaal geneeskundigen
Zijn eigen specialisme – bedrijfsgeneeskun de – wint in zijn optiek ook terrein. “Werk was vroeger een noodzakelijk kwaad: je moest het doen om brood op de plank te krijgen. Tegenwoordig heeft werk veel meer waarde. Natuurlijk doe je het om geld te verdienen, maar je doet ook vooral iets wat je leuk vindt, wat bijdraagt aan zingeving en waar je voor een belangrijk deel je identiteit aan ontleent. Als ik met iemand in gesprek raak die ik nog niet ken, gaat het al snel over de vraag: wat doe je voor werk? Dat zegt genoeg. Doordat het belang van werk steeds groter is geworden, verandert ook de manier
Jurriaan Penders (1976) is hoofd Arbodienst en bedrijfsarts in het Amsterdam UMC (locatie AMC). Hij is getrouwd en heeft twee dochters. Hij woont in Naarden en loopt in zijn vrije tijd graag hard. Omdat hij in zijn werk een sterk voorstander is van een goede balans tussen werk en privé, probeert hij dat in zijn eigen privéleven ook uit te dragen. “Mijn vrouw en ik werken beiden fulltime en proberen onze taken thuis eerlijk te verdelen. Doordeweeks hebben we allebei een heel drukke agenda, maar in het weekend is het ook echt week end. Ik vind dat ontzettend belangrijk. Ik zal op een zondagavond dus geen werkmails versturen; niet alleen omdat ik dat richting mijn eigen gezin niet wil, maar ook omdat ik het een slecht signaal vind richting mijn collega’s. Als leidinggevende moet je het goede voorbeeld geven.”
September 2018 | 13
waarop we met arbeid en zorg omgaan. Als bedrijfsarts focussen wij steeds minder op de vraag hoe je re-integreert, en steeds meer op de vraag hoe je een werknemer faciliteert gezond en inzetbaar te blijven.”
Arts Maatschappij & Gezondheid
Niet alleen het belang van bedrijfsgenees kunde, maar ook van dat van andere specia lismen binnen de sociale geneeskunde neemt toe, meent Penders. “Neem de specialisatie Arts Maatschappij & Gezondheid (M&G). Daar is veel vraag naar en ik vind dat niet gek. Artsen M&G leveren individuele patiënten zorg, maar zijn ook altijd patiënt-overstijgend bezig en focussen veelal op het zo effectief mogelijk organiseren van de gezondheids zorg. Dat laatste wordt, met het oog op het beheersbaar houden van de zorguitgaven, steeds urgenter. Ik vind het daarom een goede ontwikkeling dat er vanaf 2019 ver anderingen worden doorgevoerd om de arts M&G-opleiding aantrekkelijker te maken, want dat verdient het vak.”
LAD magazine | 14
Cultuur
Los van zijn ambassadeursfunctie voor de sociale geneeskunde heeft Penders nog een missie: hij wil meer aandacht voor de secun daire kant van de arbeidsvoorwaarden van het artsenvak. “Toen ik nog bij de NVAB zat, pleitte ik er al voor dat dokters goed voor zichzelf moeten zorgen qua gezond en ar beidsomstandigheden, vanuit de gedachte dat je alleen dan goede patiëntenzorg kunt leveren. Ik geloof daar heilig in, maar we verliezen het nog wel eens uit het oog. We vinden het heel gewoon om structureel over te werken en om na een zware nachtdienst ook overdag pas na zessen naar huis te gaan. Maar je bent geen slappe dokter als je om vijf uur de deur achter je dichttrekt. Het zou goed zijn als we die cultuur doorbreken.”
Durf te vragen
Grote vraag is natuurlijk: hoe? Hij zucht. “Werkdruk is een ontzettend lastig thema. Het is moeilijk te meten, en de beleving is vaak dat de enig werkende oplossing meer
handen aan het bed is. De realiteit is echter dat er niet altijd geld is voor meer handen. En daarnaast ben ik ervan overtuigd dat er in de communicatie tussen werkgever en werknemer veel te winnen is. Veel werk drukproblemen kun je aanpakken door werkprocessen te veranderen en verant woordelijkheden goed te beleggen en verdelen. Maar het veranderen van zo’n oude cultuur gaat niet zomaar. Als je als coas sistent binnenkomt en nog onderaan de ladder staat, neem je die cultuur al snel over, waardoor we het met z’n allen in stand houden. Je kunt dat doorbreken door een situatie te creëren waarbij je als werkgever, maar bijvoorbeeld ook als vakgroepleider of teammanager, uitvraagt waar werknemers tegenaan lopen: wat gaat goed, wat vind je lastig? Ik hoor nu vaak van coassistenten dat ze geen vragen durven te stellen omdat die ruimte niet wordt geboden, terwijl je de frisse inbreng van een nieuwe generatie juist nodig hebt.” In zijn ogen moeten werknemer en werk gever elkaar meer opzoeken. “Ik hoor ge regeld dat roosters worden gemaakt zonder de inbreng of betrokkenheid van werkne mers, of dat werkdruk onbespreekbaar is. Het is zo jammer dat er geen gesprek plaats vindt over wat nu écht het probleem is: is dat inderdaad de werkdruk, of zit het ’m ook in het gebrek aan inspraak of in de cultuur van ‘overwerken is de norm’? Dáár moeten werkgever en werknemers het met elkaar over hebben.”
Rolmodellen
Het helpt in zijn ogen als er rolmodellen komen die een ander soort leiderschap tonen. “De beste dokter is niet automatisch de beste manager. Je ziet dat als een vak groepleider of teammanager zelf het goede voorbeeld geeft, dat heel bepalend kan zijn voor de cultuur.” Natuurlijk realiseert hij zich dat er meer nodig is dan alleen rolmodellen. “Niets is zo hardnekkig als het veranderen van een cultuur, maar ik denk dat we als LAD wel een rol kunnen spelen door een discussie te entameren, zodat er een beweging op gang komt. We zijn momenteel aan het bedenken hoe we dat kunnen doen. Gezond en veilig werken is een van onze speerpunten voor de lange termijn. Op dit moment onder zoeken we hoe we kunnen bijdragen aan een kanteling. Dat is mijn persoonlijke am bitie waar ik me de komende tijd hard voor wil maken.”
Surprise question Zo af en toe stel ik collega’s graag een ‘surprise question’. Overigens: het betreft hier niet de vraag of je als zorgverlener verwacht dat de patiënt over een jaar nog in leven is. Het verrassingselement zit ’m in het plotseling stellen van de vraag: “Wat voor beroep had je gekozen als je geen arts was geworden?”
Anna Verhulst is aios interne genees kunde en voorzitter van de Stichting Dokters in Debat. In haar studententijd was ze onder andere actief als bestuurslid bij De Geneeskundestudent, als voor zitter van de werkgroep Studenten van het Platform Medisch Leiderschap en als lid van de redactieraad van Arts in Spe. Daarnaast schreef ze wekelijks columns voor Observant, de universiteitskrant van Maastricht, waarvan een selectie verscheen in de bundel Het is wit en staat in de weg.
Coassistenten komen vaak vlot met hun ant woord. Wiskundige, bloemschikker of profvoet baller – lang hoeven ze er niet over na te denken. Mijn mede-arts-assistenten lijken er al wat meer moeite mee te hebben, maar met een beetje aandringen komen ook daar fotograaf, leerkracht of zeilinstructeur uit. Bij medisch specialisten is doorgaans de eerste reactie een meewarig “dat weet ik niet hoor” of een verontschuldigend “ik heb altijd al arts willen worden”. Een enkeling probeert zich er vanaf te maken door een ander medisch specialisme te noemen. Met wat aanmoediging hoor ik ook van hen tenslotte antwoorden als zelfstandig ondernemer, salsadanseres en geoloog de revue passeren. Wat mij betreft is deze enigszins dwaze vraag een fundamenteel onderdeel van datgene dat elke arts zichzelf zou moeten afvragen: wie ben ik naast mijn professionele identiteit? De generatie die op dit moment medisch specialist is, is doorgaans nog opgeleid in de tijd waarin het algemeen geaccepteerd was om 60 uur per week te werken en in de avonduren je promotie onderzoek af te ronden. De artsen van mijn ge neratie zien hun carrière steeds vaak anders voor zich en zoeken bewust tijd en ruimte voor andere interesses. Die ruimte voor andere interesses is er binnen het huidige zorgsysteem nog lang niet altijd, en dat zorgt voor frictie. Jonge dokters raken overspannen en hun opleiders en leiding gevenden raken gefrustreerd. De oplossing daarvoor moeten we wat mij betreft in twee richtingen zoeken: de manier waarop we
medisch-specialistische vervolgopleidingen inrichten en de manier waarop we onze zieken huiszorg organiseren. Medisch-specialistische vervolgopleidingen moeten afstappen van de gedachte dat een gepromoveerde medisch specialist de enige goede medisch specialist is. Technologische en maatschappelijke ontwikke lingen vragen juist óók om artsen die zich buiten hun medische vak in robotica, eHealth, manage ment of politiek verdiepen. Ziekenhuiszorg moet zo georganiseerd worden dat het tegemoetkomt aan de behoeften van de twee belangrijkste spelers in het systeem: de patiënt en de zorgverlener. Om maar eens een voorbeeld te noemen: parttime dagen zorgen nu vaak voor roosterproblemen. Ondertussen is het ziekenhuis twee dagen per week gesloten met uitzondering van de hoogstnoodzakelijke spoedzorg. Waarom roosteren we dokters niet zeven dagen per week in, maar dan wel in shifts van vier of vijf dagen? Niet alleen worden dan de faciliteiten van ziekenhuizen optimaler benut, maar ook worden wachtlijsten teruggedrongen en zal de ligduur van patiënten afnemen – wat allemaal weer tegemoetkomt aan de wensen van de patiënt. Terug naar de surprise question. Wat voor beroep ik zelf had gekozen als ik geen arts was geworden? Ik zou graag het Jeugdjournaal presenteren. Nu maar hopen dat de NOS meeleest.
September 2018 | 15
Tekst Marjolein Dekker
actie Umc’s in
Ruim 7.000 umc-werknemers kwamen afgelopen zomer in actie voor een goede Cao UMC. Waar liepen de onderhandelingen op vast, welke actie-initiatieven werden genomen en hoe gaat het traject nu verder? Een actiezomer nader belicht …
In februari startten de onderhandelingen voor een nieuwe Cao UMC, die geldt voor de circa 67.000 werknemers die in de acht umc’s werken. Al vóórdat het eerste gesprek plaatsvond, was achter de schermen duidelijk dat het geen makkelijk onderhandelings traject zou worden. De vier werknemers organisaties (zie ook de kadertekst) hadden een gezamenlijke inzet opgesteld, en die lag mijlenver af van de inzet van de NFU, die namens de werkgevers onderhandelt. Ter illustratie: de werknemersorganisaties vroegen om een salarisverhoging van 3,5 procent vanaf 1 januari 2018; de NFU wilde aanvankelijk überhaupt geen percentage noemen en repte in haar voorstel alleen over ‘een verantwoorde loonsverhoging’. Daarnaast lagen de ambities als het gaat om een duurzaam inzetbaarheidsbeleid en het terugdringen van de werkdruk ver uiteen.
Geen verbetering, maar verslechteringen Tijdens de eerste onderhandelingsronde op 8 februari wisten de werknemersorganisa ties de NFU ervan te overtuigen dat de werk
LAD magazine | 16
geversinzet te weinig ambitie uitstraalde. De NFU ging daarop terug naar de tekentafel en kwam in maart met een nieuw voorstel. “Toen we dat nieuwe voorstel lazen, waren we nogal verbaasd”, vertelt Brigitte Sprokholt, onderhandelaar voor de LAD/Ambtenaren centrum/FBZ. “De voorstellen bevatten namelijk nog steeds een behoorlijk aantal ver slechteringen in plaats van een verbetering van de huidige cao-afspraken. Er was be hoorlijk wat gewijzigd in de diverse percen tages voor toelagen voor diensten, maar per saldo zouden werknemers erop achteruit gaan. De salarisverhoging die de NFU wilde, was nog geen één procent voor 2018. We vonden het onbegrijpelijk.” De werknemersorganisaties organiseerden in april bijeenkomsten in de umc’s om de voorstellen van de NFU toe te lichten. Sprokholt: “Tijdens die bijeenkomsten werd duidelijk dat iedereen het erover eens was dat dit geen basis kon worden voor een goede cao. We zijn met die boodschap terug naar de NFU gegaan. Na nog een aantal onder handelingsrondes werd duidelijk dat er aan werkgeverszijde te weinig bereidheid was om
aan onze voorstellen tegemoet te komen. Daardoor liepen de onderhandelingen op 28 mei vast. De NFU dacht dat ze ons tege moetkwam door een aantal verslechterings voorstellen in te trekken, maar daarmee heb je nog geen goede cao. Wij willen de cao daadwerkelijk verbeteren, zodat iedereen erop vooruitgaat. En dus waren we letterlijk uitgepraat.”
Uitgepraat betekent actie
‘Uitgepraat’ betekent in cao-land dat het tijd is voor stap twee: het voeren van actie. “Niet alle LAD-leden zaten daarop te wach ten”, vertelt Sprokholt, “en dat begrijpen wij natuurlijk heel goed. Maar actievoeren is – helaas – wel de enige manier om de druk op werkgevers op te voeren, en dat is nodig. De werkdruk in umc’s is hoog. Het gaat om bevlogen mensen die de beste pa tiëntenzorg willen leveren, maar dan willen ze wel dat hun werkgever ook oog heeft voor hun welzijn. Wat wij vroegen was bovendien echt niet zo gek. De salarisinzet is in lijn met wat we in andere cao’s in de zorg afspreken, en dat geldt ook voor ons wensenlijstje voor
Wie zitten er aan de cao-tafel? “We waren letterlijk uitgepraat”
Aan de cao-tafel voor de Cao UMC is de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) de werkgeversorganisatie die namens de acht umc’s (Amsterdam UMC locatie AMC, Amsterdam UMC locatie VUmc, Erasmus MC, LUMC, Maastricht UMC+, Rad boudumc, UMCG en UMCU) onderhandelt. Werknemers worden vertegenwoordigd door vier grote werknemersorganisaties: Ambtenarencentrum/FBZ, FNV Zorg & Welzijn (ACOP), CNV Zorg & Welzijn (CCOOP) en CMHF. De LAD-achterban is via twee van deze vier organisaties ver tegenwoordigd: voor coassistenten, artsen niet zijnde medisch specialisten (zoals: a(n)ios, bedrijfsartsen en SEH-artsen), zieken huisapothekers, klinisch chemici, klinisch fysici en technisch geneeskundigen is de LAD aangesloten bij AC/FBZ, die ook de belangen vertegenwoordigt van andere zorgprofessionals, zoals physician assistants, psychologen en diëtisten. Voor medisch spe cialisten trekt de LAD op met de Federatie Medisch Specialisten en is ze aangesloten bij CMHF, een koepel van 43 beroeps- en belangenverenigingen, die zijn ingedeeld in acht sectoren. De LAD neemt deel in de sector Zorg.
scholingsmogelijkheden, het terugdringen van werkdruk en een personeelsbeleid dat erop is gericht om werknemers vitaal tot aan hun pensioen te laten werken. Bovendien willen we nu eindelijk eens een stagevergoeding voor de coassistenten af spreken.” Sprokholt benadrukt dat het niet alleen draaide om ‘meer salaris’. “We hadden het gevoel dat er niet serieus naar de wensen van werknemers werd geluisterd en dat de NFU onvoldoende oog had voor de werkdruk en de vraag hoe je werknemers met plezier naar hun werk laat gaan. Het was dus tijd om een statement te maken. Omdat we tot dusver samen met de andere werknemers partijen hadden opgetrokken, was het een logische vervolgstap om ook samen dit actie traject in te gaan. Samen uit, samen thuis.”
Actiebijeenkomsten en stiptheidsacties
In alle umc’s werden lokale actiecomités gevormd, die in overleg met de vier werk nemersorganisaties in hun umc bedachten hoe ze het actietraject wilden opbouwen en welke actievormen daarvoor geschikt
waren. Voorop stond dat de patiëntenzorg er niet onder mocht lijden. Staken is voor werknemers in ziekenhuizen eigenlijk geen optie, want daar wordt, hoe je het ook wendt of keert, de patiënt de dupe van. En dus werd gekeken naar andere actievormen die meer passen in een ziekenhuisomgeving. Op 9 juli trapte het LUMC het actietraject af met stiptheidsacties; ook het UMCU startte daar al snel mee. In andere umc’s gaven de lokale actiecomités de voorkeur aan ‘lu dieke’ actie-initiatieven, zoals actiebijeen komsten en stille tochten. Uiteindelijk zijn ook het Maastricht UMC+ en het Erasmus MC aangehaakt bij de stiptheidsacties. Sprokholt geeft aan dat ruim 7.000 werkne mers afgelopen zomer hebben meegedaan aan de acties. “Een ongelooflijk aantal, zeker als je bedenkt dat de acties middenin de zomervakantie plaatsvonden. Dat zoveel werknemers bereid waren eraan mee te doen, zegt veel over de ontevredenheid.”
Informeel gesprek
De actie-initiatieven zijn niet onopgemerkt gebleven. Ook niet bij de NFU. In augustus
ontvingen de werknemersorganisaties een uitnodiging voor een informeel gesprek. De werknemersorganisaties besloten samen om op die uitnodiging in te gaan, maar wel met een duidelijke boodschap: ze willen pas weer onderhandelen als de NFU met een beter bod komt. Is die bereidheid er niet, dan wordt de druk in het actietraject verder opgevoerd met zondagsdiensten.
Vervolg
Toen dit magazine naar de persen ging, had dat informele gesprek net plaatsgevonden en werd voor begin september een tweede gesprek gepland om te verkennen of er vol doende onderhandelingsruimte is om weer om tafel te gaan. Sprokholt durft niet te voorspellen of ze eind september weer aan de onderhandelingstafel plaatsneemt of dat ze bij het verschijnen van dit magazine middenin de voorbereidingen voor een zondagsdienst zit. “Welk scenario het ook wordt, één ding is duidelijk: umc-werkne mers hebben laten zien dat er niet over, maar met hen moet worden beslist. De NFU kan niet zomaar om hen heen.”
September 2018 | 17
Bureau in beeld
Spreek elkaar aan Uit een onderzoek van De Genees kundestudent blijkt dat geneeskunde studenten elkaar beter durven aan te spreken dan vijf jaar geleden als het gaat om onprofessioneel gedrag. Denk bijvoorbeeld aan een denigrerende opmerking over een collega of in de trein ervaringen uitwisselen, waardoor derden (al dan niet per ongeluk) ver trouwelijke patiëntinformatie te horen krijgen.
meestal goed doet volgen. Maar helaas werken dit soort ‘rolmodellen’ nog niet overal, en ik realiseer me heel goed dat het juist dan heel lastig wordt om iets te veranderen. Als LAD zien wij een rol voor onszelf weggelegd om een cultuur verandering aan te jagen (en ons nieuwe bestuurslid Jurriaan Penders heeft daar zelfs een persoonlijke ambitie van ge maakt; zie ook het interview op pagina Uit recente enquêtes blijkt – helaas – dat 12-14). In de eerste plaats willen we bij werkgevers, bijvoorbeeld aan de caohet niet altijd makkelijk is om dit soort zaken bespreekbaar te maken. De cultuur tafel, problemen adresseren en inven vormt voor coassistenten vaak een drem- tariseren welke mogelijkheden er zijn om iets aan de cultuur te doen. Als u ergens pel. En niet alleen voor de co’s. Ook van tegenaan loopt, deel dit dan gerust met aios en andere artsen krijgen we regel ons, want daar zijn we voor! Daarnaast matig te horen dat er lang niet in iedere zijn we bezig om te kijken of we trainingen instelling een open cultuur is waar je kunnen ontwikkelen om managers en makkelijk dingen aan de orde stelt of vakgroepleiders bewust te maken van het waarbij het gewoon is dat je je eigen grenzen aangeeft. Tekenend in dat kader creëren van een open cultuur. vond ik de reacties die LAD-leden gaven Een cultuurverandering kan je in mijn tijdens een bijeenkomst die we eerder optiek echter niet creëren zonder nieuw dit jaar organiseerden over gezond en komers, die fris tegen de zaken aankijken. veilig werken: niet zozeer de hoge werk Ik zou artsen in spe dus vooral willen op druk an sich vonden de aanwezigen het probleem; het is meer de ‘uren overschrij roepen om zich te blijven verbazen en die verbazing ook uit te spreken. En ik hoop den is de norm’-cultuur die hen nekt. dat de ‘gevestigde’ orde zich daarvoor wil Die cultuur is dus iets wat moet verande openstellen. Niets is zo verfrissend als een jonge generatie die je scherp houdt. ren. Gelukkig horen we van leden ook positieve ervaringen, zoals een vakgroep leider die zelf het goede voorbeeld geeft Caroline van den Brekel en een feedbackcultuur stimuleert. Niets directeur is zo mooi als dat, omdat goed voorbeeld Ik vind het goed nieuws dat coassistenten elkaar hierop beter durven aan te spreken en hoop dat ze dat ook op andere terreinen én richting collega’s steeds meer dur ven te doen. Zoals bij het overschrijden van hun uren tijdens coschappen. Of als ze vinden dat ze niet goed worden begeleid. En, niet te vergeten, bij onge wenst gedrag.
LAD magazine | 18
Nieuwe cao’s Deze zomer bereikte de LAD diverse ak koorden voor nieuwe cao’s, waaronder een nieuwe Cao SBOH (die geldt voor aios huisarts-, aios ouderengeneeskunde en aios-AVG), Hidha, Nederlandse Universiteiten en Gezondheidscentra. Daarnaast kwam er een geheel nieuwe cao tot stand: de Cao Zorg van de Zaak. Deze geldt voor werknemers die bij Zorg van de Zaak werkzaam zijn. Vanwege een aantal overnames in de afgelopen jaren waren er binnen deze instelling tot voor kort verschillende arbeidsvoor waardenregelingen van toepassing. Met de komst van een cao gelden voor iedereen eenduidige afspraken, met als uitgangspunt dat iedere werknemer erop vooruitgaat. Wilt u weten wat er in uw cao staat als het gaat om salarisverhogingen, werk tijden of scholingsmogelijkheden? Ga dan naar www.lad.nl en klik op ‘LAD voor u’, en vervolgens op ‘Cao’s’.
LAD @LADactueel LAD @LADactueel De actiebereidheid in #umc’s is deze zomer groot: “Wij gaan pas weer stralen als de #NFU ons beter gaat betalen” Artsmg @artsmgnl De nieuwste uitgave van het magazine @LADactueel besteedt uitgebreid aandacht aan de opleiding tot en het vak van de arts M&G. #artsmg #artsmaatschappijengezondheid #middenindemaatschappij LAD @LADactueel Onze website is vandaag compleet vernieuwd en in een fris jasje gestoken. Nieuwsgierig? Bezoek de nieuwe #LAD-site: https://www.lad.nl Colofon Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 34.250) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker en Corrie Kooijman Redactiecommissie Joeri Arkink (apotheker), Edwin Duijzer (anios), Fardou Heida (aios gynaecologie), Jelke Hagen (anios psychiatrie) en Anne Lisa Wolf (klinisch fysicus in opleiding) Columnist Anna Verhulst (aios interne geneeskunde) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel, Hans Tak Ontwerp Member Since Druk Centrum Drukwerk ISSN-nummer 2213-9923
Nog een paar plaatsen vrij …
Gezocht: nieuwe columnist én redactieleden
Er zijn nog een paar plaatsen vrij voor de LAD-training ‘Beter in onderhandelen’ op 1 of 14 november. Deze training hebben we vorig jaar samen met VvAA speciaal voor LAD-leden ontwikkeld, om hen te helpen om effectief te onderhandelen binnen hun instelling. Bijvoorbeeld als u de hoge werkdruk bespreekbaar wilt maken bij uw raad van bestuur. Of als u uw vakgroep wilt overtuigen van een voorstel om anders te gaan roosteren. Dit en vorig jaar hebben al heel wat aios, me disch specialisten, huisartsen, jeugdartsen en andere zorgprofessionals de training gevolgd. Zij waardeerden deze met een 8,5 als rapportcijfer. De training duurt een dag, levert u 6 accreditatiepunten op en wordt tegen een gereduceerd tarief van 295 euro aangeboden. Interesse? Wees er snel bij! Aanmelden kan via www.lad.nl/lad-voor-u/agenda. Binnenkort gaan we ook de training ‘Beter in beeld’ weer inplannen voor 2019. Via onze nieuwsbrief en op onze website worden de nieuwe data bekendgemaakt.
Voor ons LAD-magazine zijn we vanaf 2019 op zoek naar een opvolger voor columnist en aios Anna Verhulst. Anna heeft twee jaar lang de column in ons magazine verzorgd, en vindt het tijd om het stokje over te geven. Bent u LAD-lid en heeft u een scherpe pen, een duidelijke visie op zorgactualiteiten die de LAD-speerpunten raken (zoals werkdruk, positionering, cultuur en de arbeidsmarkt) en bent u in staat dat op een geestige en doeltreffende manier voor het voetlicht te brengen? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen via redactie@lad.nl. We vertellen u er graag meer over! Naast een nieuwe columnist kunnen we ook nog wel wat enthousiaste leden gebruiken voor onze redactiecommissie. Onze redactie commissie denkt mee over onderwerpen voor artikelen, kijkt mee met de concept-artikelen
en fungeert op die manier letterlijk als een klankbord om het blad zo goed mogelijk op uw informatiebehoefte af te stemmen. We vergaderen vier keer per jaar (op een avond) in Utrecht. Interesse? Mail ook dan naar redactie@lad.nl.
In getal In ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere zorginstellingen werken
121.000 zzp’ers
(bron: Kamer van Koophandel)
op de 10 7geneeskundestudenten moeten na hun bachelor gemiddeld een halfjaar wachten voordat ze coschappen kunnen lopen
De helft van de verpleegkundigen en POH’s slaat koffie- en rustpauzes (zeer) vaak over vanwege drukte
Omdat de vraag naar verslavingszorg toeneemt, is het advies om vanaf 2020 per jaar
(bron: Nivel)
verslavingsarts
(bron: Ministerie van OCW)
De Federatie Medisch Specialisten wil de
administratielast terugbrengen van
2 dagen tot 1 dag (bron: Federatie Medisch Specialisten)
In de VVT werken
376.000
mensen, 24.000 minder dan in 2014 (bron: Platform Zó werkt de zorg)
16 à 18 mensen op te leiden tot (bron: Capaciteitsorgaan)
Bijna 1 op de 6 mensen maakte in 2017 ten minste
1 keer
gebruik van de
huisartsenpost (bron: Nivel)
September 2018 | 19
Maak werk van jezelf met GRIP De online zelfcoaching tool voor zorgprofessionals
GRIP biedt meer energie en balans, door: persoonlijke ontwikkeling op basis van de positieve psychologie direct inzicht in je eigen mentale batterij met de startmeting het uitstippelen van je eigen ontwikkelpad keuze en inspiratie uit relevante ontwikkelmodules tussentijdse metingen van je energiebronnen en stressoren wetenschappelijke onderbouwing vanuit het Job Demands - Resources (JD-R) model de mogelijkheid samen met je team duurzaam inzetbaar te blijven
Ben jij toe aan GRIP? Test het zelf: vvaa.nl/grip