LAD-magazine, maart 2018

Page 1

Magazine Ziekenhuisarts in opkomst

Nut en noodzaak tropengeneeskunde

Leidt taakherschikking tot betere zorg?

Meer inspraak voor psychiaters

Nummer 21 - Maart 2018 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)


Voorwoord

Nieuw en oud LinkedIn-groepen, apps, online platforms, chatfuncties … De meeste artsen zijn er niet dagelijks mee bezig – en gelukkig maar! – maar ‘wij bij de LAD’ wel. Als je je een beetje verdiept in hoe je communiceert met je achterban, dan duizelt het je tegenwoordig vooral aan digitale mogelijkheden. Voor ons is het belangrijk om te weten welk platform of welke tool het beste werkt, omdat artsen en zorgprofessionals zich ook steeds vaker online op mobiele apparaten begeven, en we onze leden – u dus! – zo efficiënt mogelijk willen informeren en betrekken. Wat dat laatste betreft, hebben we in het laatste kwar­taal van 2017 en het eerste van 2018 wat pilots gedaan. Zo hebben we huisartsen in gezondheids­ centra via een app om input gevraagd voor de nieuwe Arbeidsvoorwaardenregeling Huisartsen in Gezond­ heidscentra, en versturen we steeds vaker enquêtes via online tools. Daarnaast hebben we voor een paar cao’s openbare WhatsApp-groepen aangemaakt. Hoe dat werkt? Eigenlijk is het simpel: we sturen een unieke uitnodigingslink, waarna u automatisch toegang heeft tot een openbare app-groep. Via die groep kunnen wij informatie met u delen die alleen voor u relevant is en u kunt op uw beurt vragen stellen die ook voor collega’s interessant zijn. Het mooie is: omdat 93 procent van de Nederlanders intussen over een smartphone beschikt, en veelal van WhatsApp gebruikmaakt, is het een heel toegankelijk middel.

een beperkte groep leden die hier interesse in heeft, zodat we de do’s en don’ts scherp krijgen. Mocht u dus een mailing van ons krijgen met het verzoek om deel te nemen aan een specifieke WhatsApp-groep of app, dan nodig ik u, als u hiervoor interesse heeft, van harte uit om samen met ons mee te ‘pilotten’. In de tussentijd gaan wij natuurlijk ook op de old school-­ metho­de door. Daarom organiseren we dit voor­jaar een kleine bijeenkomst met een aantal leden, om met hen te inventariseren wat aandachtspunten zijn als het gaat om veilig en gezond werken. We krijgen – helaas – signalen vanuit diverse sectoren van artsen die niet worden betrokken bij het maken van gezonde werk­ roosters, waar de regeldruk als te hoog wordt ervaren of waar de werkdruk oneven­redig verdeeld is. We willen per sector en per beroeps­groep een zo scherp mogelijk beeld krijgen van de belang­rijkste knelpunten, zodat we gericht oplossingen kun­nen aandragen – bijvoorbeeld aan cao-tafels, maar ook bij over­leggen die we op in­ stellings­niveau hebben.

Voordat we dit soort tools LAD-breed gaan inzetten, gaan we uiteraard eerst uitgebreid pilots houden met

Christiaan Keijzer voorzitter LAD

LAD magazine | 2

In de tussen­tijd gaan alle reguliere activiteiten na­tuur­­ lijk ook gewoon door. Wilt u weten wat er dit jaar nog meer op de agenda staat? Bekijk dan onze jaar­­planning op pagina 12/13. En als u vragen heeft, weet u ons te vinden – en dat mag zowel per mail, tele­fonisch, op onze site of via een appje!


Inhoud

7

Over leven en dood

Column

Medisch-ethische discussies, zoals die over een actief donorregistratiesysteem, zijn niet alleen in de politiek, maar óók op maatschappelijk niveau essentieel, vindt columnist Anna Verhulst.

8 “Tropengeneeskunde voegt iets toe”

4

Werk en privé

Onlangs waren tropenartsen in het nieuws, omdat een aantal ziekenhuizen uit geldgebrek met de opleiding is gestopt. Jammer, vindt tropenarts Albertine Baauw, want tropenartsen kunnen met hun kennis en ervaring juist een belangrijke bijdrage leveren aan de Neder­ landse gezondheidszorg.

Psychiater biedt toegevoegde waarde Tijdens de pensioenaftoppingsacties maakten psychiaters duidelijk dat ze meer betrokken willen worden bij het beleid van hun ggzinstelling. Een van de manieren om dat te bewerkstelligen, is via het oprichten van een medische staf. Hoe staat het met de oprichting van die medische staven en wat zijn do’s en don’ts?

10 Leidt taakherschikking tot betere zorg?

Podium

12 Wat brengt 2018?

Nieuws

14

Ruim vijftien jaar geleden studeerde de eerste lichting physician assistants (PA’s) en ver­pleeg­­kundig specialisten (VS) af, zodat het artsen­­­ tekort kon worden ondervangen. Maar leidt taak­herschik­king ook tot betere zorg? We vroegen het vier ervaringsdeskundigen.

Positionering, gezond & veilig werken en een arbeidsmarkt met perspectief: het zijn belang­ rijke LAD-speerpunten, maar wat staat er in 2018 precies te gebeuren?

17 In een hoek gedrukt … en dan? 18 Het bureau in beeld

Reconstructie

Bureau in beeld

Ziekenhuisarts kan brug slaan Ze studeerde in 2014 af als eerste ziekenhuisarts; intussen zijn er zo’n dertig werkzaam in Nederland. Volgens Esmée Beers-Vural ontdekken ziekenhuizen steeds meer de meerwaarde van zieken­ huisartsen. “Door de brede opleiding hebben wij kennis van veel onderwerpen om problemen te onderkennen en te schakelen met andere spelers in het ziekenhuis. Zo slaan we een brug in gaten in de zorg en kunnen we permanent optimale zorg bieden.”

Maart 2018 | 3


Tekst Tekst Marjolein Marjolein Dekker Dekker Fotografie Ivar Pel

Positionering psychiaters

“Zorg dat je van toegevoegde waarde bent”­ Ruim een jaar geleden voerden psychiaters in dienstverband actie vanwege de pensioen­ aftopping. Hoewel het primair om hun pensioen ging, deden veel psychiaters vooral mee omdat ze zich niet serieus genomen voelden. De hoge caseloads, bezuinigingen en regel­ druk deden de spreekwoordelijke emmer overlopen. Psychiaters maakten duidelijk dat ze méér invloed willen hebben op het beleid in hun ggz-instelling. Is dat gelukt en in hoe­ verre zijn er al meer medische staven gevormd? “Het opzetten van een medische staf vraagt veel tijd en energie, maar het kán wel.”

Een klein clubje psychiaters maakte zich twee jaar geleden boos vanwege de pen­ sioen­aftopping. Ze hadden vooraf niet ge­dacht dat ze hun collega’s zouden mee­ krijgen in het voeren van actie, maar dat bleek een misvatting. Op 1 november 2016 deden zo’n 1.250 psychiaters mee aan een zondagsdienst, en op 17 januari vorig jaar kwamen er maar liefst 1.500 in actie. De massale actiebereidheid zorgde er uit­ eindelijk voor dat er een oplossing kwam voor de pensioenaftopping. Toen die was ge­vonden, was het tijd voor bezinning. “We kregen van veel psychiaters en andere medisch specialisten in de ggz te horen dat ze onder de indruk waren van wat ze hadden bereikt en dat vooraf echt niet hadden ver­­ wacht. Als het lukte om zich zo massaal te ver­­enigen, waarom werd dat dan niet veel meer op instellingsniveau gedaan?”, vertelt José Klerks, onderhandelaar arbeids­voor­ waarden bij de LAD/FBZ. “De discussie over de pensioenaftopping heeft in die zin denk ik wel wat losgemaakt.” LAD magazine | 4

Positionering als speerpunt

De LAD en Federatie Medisch Specialisten besloten om de positionering van psy­chi­ aters op de beleidsagenda te zetten, en me­disch spe­cialisten te ondersteunen bij hun positio­nering in ggz-instellingen. “Een veel­gehoorde klacht is dat medisch specialisten niet worden betrokken bij het beleid van hun instelling”, vertelt beleids­ adviseur Iris Sengers van de Federatie, die de positionering van medisch specialisten in ggz-instellingen in portefeuille heeft. “Een van de oplossingen om die invloed te vergroten, is het oprichten van een me­ dische staf, die regulier overlegt met de raad van bestuur.” Waar het hebben van een medische staf een vanzelfsprekendheid is in de alge­me­ne zieken­huizen, is dat echter niet het geval in ggz-instellingen. De vorming van een me­dische staf is bijvoorbeeld niet rand­­voor­ waardelijk geregeld in de Cao GGZ en ggzinstellingen kennen vaak een heel andere organisatiestructuur dan ziekenhuizen.

De LAD en Federatie vinden het belangrijk dat medische staven ook in de ggz vanzelf­ sprekender worden, omdat medisch specia­ lis­ten een toegevoegde waarde kun­nen bieden bij strate­gische besluiten. Ook de Nederlandse Vereniging voor Psychia­trie (NVvP) maakt zich om die reden hard voor meer medische staven. “Onze Beroeps­ BelangenCommissie (BBC) heeft het tot speer­punt benoemd”, vertelt psychiater/ be­stuurder Audrey van Schaik, die voor­zitter is van de BBC.

Grotere betrokkenheid

Een medische staf is in haar ogen een middel om psychiaters meer be­trok­kenheid en regie te geven bij de orga­nisatie. “Vorig jaar heb­ ben we een informatie­avond over medische staven ge­­orga­niseerd, en wat ik daar heel vaak hoorde, is dat psychiaters zich niet uitge­nodigd voelen om zich in stra­­tegische dis­cus­­sies te mengen. Gevolg is dat ze zich terug­­trekken in de patiënten­zorg of als zzp’er aan de slag gaan.


Hoe richt je een medische staf op? Om psychiaters te helpen bij het oprichten van een medische staf, hebben de LAD en Federatie Medisch Specialisten eind vorig jaar de ‘Toolkit oprichten medische staf’ gepubliceerd, die houvast biedt via acht stappen:

Ontzettend zonde, want je hebt er als organisatie júist baat bij als psychiaters mee­denken over je beleid. Het maakt het beleid niet alleen doordachter, maar het vergroot ook de betrokkenheid van de psychiaters bij de instelling.”

Prikkelen

Van Schaik zou het liefst zien dat medische staven worden verankerd in de cao, maar rea­li­seert zich dat dat niet zomaar is geregeld. “Psychiaters moeten daar ook vooral niet op wachten, maar het heft in eigen hand nemen”, vindt ze. “Het is be­lang­­rijk dat ze zich organiseren: ga na in hoever­re er draag­ vlak is voor een medische staf en zorg dat je nadenkt over de beleids­matige context van je instelling. Ver­volgens kun je met elkaar bepalen over welke onderwerpen je het met je raad van bestuur wilt hebben. Het heeft geen zin om punten aan te dragen die puur je eigen belangen raken, dus stap niet in de valkuil om het alleen maar te hebben over diensten­druk of de lage bezettingsgraad.

1. Organiseer collega’s. Peil bijvoorbeeld via een interne bijeenkomst of er belangstelling is voor een medische staf, organiseer vervolgens een informatiebijeenkomst, eventueel met een spreker van de LAD of Federatie, of een ervaringsdeskundige. 2. Bepaal wat het doel is van de medische staf, bijvoorbeeld ‘het tezamen met de raad van bestuur bevorderen van kwalitatief goede medisch- specialistische zorg’. 3. Bepaal de toegevoegde waarde voor de raad van bestuur, zoals ‘meer draagvlak voor besluitvorming’, of ‘goed georganiseerde en profes- sionele gesprekspartner’. 4. Bepaal wat de toegevoegde waarde is voor psychiaters, zoals ‘belangenbehartiging richting raad van bestuur’ of ‘stroomlijning communicatie tussen psychiaters en raad van bestuur’. 5. Zorg voor draagvlak en mandaat door de toegevoegde waarde aan collega’s kenbaar en zichtbaar te maken. 6. Betrek de raad van bestuur bij de oprichting, zodat het gezamenlijk belang zichtbaar wordt. 7. Maak een keus voor een formele of informele vereniging. Voor beide varianten hebben de LAD en Federatie modelstatuten opgesteld. 8. Bepaal de onderwerpen van overleg en stel een overeenkomst met de raad van bestuur op. De LAD en Federatie hebben hiervoor een modelovereenkomst opgesteld. Meer weten? Download dan de volledige toolkit van www.lad.nl via Cao’s/Cao GGZ. Heeft u behoefte aan ondersteuning? Neem dan contact op met het Kennis- en DienstverleningsCentrum van de LAD en Federatie via 088 - 13 44 112 of info@demedischspecialist-lad.nl. Maart 2018 | 5


Do’s en don’ts Wat zijn do’s en don’ts bij het oprichten van een medische staf?

• Begin klein. Dwing niet meteen allerlei rechten af bij de raad van bestuur, maar inventariseer eerst binnen de organisatie of er draagvlak is voor een medische staf en wat die zou kunnen bieden.

• Denk na over onderwerpen die je kunt agenderen en kom met concrete voor­ stellen. Denk niet in problemen, maar in oplossingen.

• Zoek het gezamenlijke belang: raad van bestuur en medisch specialisten hebben elkaar nodig, dus verdiep je in de dilem­ ma’s waarmee bestuursleden te maken hebben en verplaats je in hun situatie.

Renske Lonhard is daar al vanaf het begin betrok­­ken bij de medische staf. “In 2013 kwamen hier een aantal nieuwe, jonge psychiaters werken, die vonden dat er zo weinig uitwisseling was tussen het manage­ ment en de medisch specialisten, maar ook tussen de medisch specialisten onderling, omdat we verspreid over vijf locaties werken. Omdat ik hier al twintig jaar werkte en dus veel mensen ken, vroegen ze mij om mee te denken over het oprichten van een me­ dische staf. Ik was meteen enthousiast.”

Nog geen erkenning

“ We willen vanuit onze compassie bijdragen aan een organisatie die goede zorg levert”

Zorg dat je komt met goede ideeën over kwaliteitsonderwerpen; dan laat je zien wat je toegevoegde waarde is. Ik ben ervan overtuigd dat raden van bestuur niet per de­finitie weerstand hebben tegen medische staven, maar houd er rekening mee dat het ook voor hen nieuw is. De truc is om je bestuur te prik­kelen en te laten zien wat het nut is als psychiaters in een georganiseerd verband meedenken over het medische beleid.”

Een klein clubje voortrekkers dacht een jaar lang na wat ze precies wilden en hoe ze zich wilden verenigen. Lonhard: “Toen we daar­uit waren, zijn we naar de raad van bestuur gegaan met onze plannen. Die stond daar aanvankelijk niet voor open, om­dat psychiaters al via de lijn waren ver­ tegen­­woordigd in ons bestuur. Een me­ dis­che staf zou alleen maar extra tijd en geld kosten. Ook vroegen ze waarom we niet in de ondernemingsraad (OR) gingen, maar daar was het ons natuurlijk niet om te doen. Een OR is er voor de personele be­langenbehartiging van alle medewerkers; de medische staf richt zich primair op het medische beleid, bezien vanuit de medischspecialistische expertise.”

Ondersteuning

Oprichting geformaliseerd

De LAD en Federatie zien gelukkig dat in steeds meer ggz-instellingen het initiatief wordt genomen voor het oprichten van een medische staf. “We weten niet het precieze aantal, maar vermoeden dat er nu in zo’n 20 ggz-instellingen een medische staf is of wordt gewerkt aan de oprichting ervan. We hopen dat dit aantal zich de komende tijd verder uitbreidt.” De twee organisaties bieden medisch spe­ cia­­­listen ondersteuning bij het oprichten van een medische staf en hebben eind vorig jaar onder meer de ‘Toolkit oprichten me­ dische staf’ gepubliceerd (zie ook het kader op pagina 5). Een van de instellingen die een beroep deed op de dienstverlening van de LAD en Federatie, is GGZ Rivierduinen. Psychiater LAD magazine | 6

bevoegd is om de leden in rechte te vertegen­woordigen. Het formaliseren be­tekende wel dat we flink wat stappen moesten zetten, zoals de statuten via een notariële akte laten bekrachtigen. Ook moesten we ons inschrijven bij de Kamer van Koop­handel. Intussen maakten we ons bestaan bekend bij de OR, de Cliënten- en Familieraad en lieten we hen weten dat we gevraagd en ongevraagd advies geven over de inhoud van de zorg.”

Ondanks de moeizame start besloot de medische staf, bestaande uit vertegen­ woordigers van de vijf locaties, toch door te gaan met haar plannen. “We riepen de hulp in van de LAD en Federatie en hebben onze plannen vastgelegd in statuten. We besloten dat iedere medisch specialist in dienstverband automatisch lid van ons zou worden. Dat betekent dat we 80 leden hebben, waarvan 60 psychiaters; de overige 20 leden bestaan uit sociaal geriaters, spe­ cialisten ouderengeneeskunde en kinder­ artsen.” Lonhard en de andere vier voortrekkers besloten vervolgens om de vereniging te formaliseren. “Dat heeft als voordeel dat is geborgd dat bestuurders niet hoofdelijk aansprakelijk zijn en dat de vereniging

Vijf jaar na dato merkt Lonhard dat de me­dische staf, waarvan ze voorzitter is, steeds serieuzer wordt genomen. “We zijn nog steeds niet officieel erkend en dus niet in het organi­gram opgenomen, en moeten daardoor in eigen tijd vergaderen. Dat is vervelend, maar we tellen onze zegeningen. Zo is het gelukt dat we in principe vier keer per jaar een afspraak hebben met de direc­teuren van de locaties, waarbij we bij­voorbeeld meedenken over de werving van nieuwe psychiaters. Ook hebben we een voorstel gedaan om onze crisisdienst buiten kantooruren op poten te houden. Als wij met zo’n voorstel komen, werkt dat veel beter dan wanneer van hogerhand wordt opgelegd wie waar wordt ingezet. Directeuren zien dus echt wel dat er meer draag­vlak is als wij worden betrokken. Ook hebben we voor elkaar gekregen dat in de kwaliteitscommissies een psychiater is vertegenwoordigd.”

“ Ggz-instellingen hebben er baat bij als psychiaters meedenken over het beleid” Lonhard benadrukt dat ze nog niet is waar ze wil zijn, maar is wel trots op wat er in vijf jaar tijd is bereikt. “Als je een me­dische staf wilt oprichten, moet je van tevoren goed na­­denken over wat je wilt en hoe je het gaat aan­­pakken. Dat vraagt veel tijd en energie, maar als je écht wilt, kan het. Natuurlijk wringt het dat wij nog steeds niet officieel zijn erkend, maar ik hoop dat dat een kwes­ tie van tijd is. Steeds meer mensen zien hier dat wij geen klaagmuur zijn, maar dat we juist vanuit onze compassie en loya­liteit wil­ len bijdragen aan een organisatie die goede zorg levert.”


Over leven en dood In Den Haag werd vorige maand intensief gedebatteerd over het nieuwe wetsvoorstel voor een actieve donorregistratie. Medisch-ethische discussies zoals deze boeien mij mateloos, en het liefst had ik het debat tot op de minuut live gevolgd. Maar het werk op de afdeling ging door.

Anna Verhulst rondde in 2016 haar studie geneeskunde af en is nu aios interne geneeskunde. In haar studenten­­­tijd was Verhulst onder andere actief als bestuurslid bij De Genees­kun­de­­ student, als voorzitter van de werk­ groep Studenten van het Platform Medisch Leiderschap en als lid van de redactieraad van Arts in Spe. Daarnaast schreef ze wekelijks columns voor Observant, de universiteitskrant van Maastricht, waarvan een selectie verscheen in de bundel Het is wit en staat in de weg.

Het toeval wil dat mijn werk die week precies raakt aan de discussie die in politiek Den Haag wordt gevoerd. Een jonge patiënt met een nog jonger gezin gaat in enkele dagen hard achteruit. Onder onze handen zien we haar zieker worden. Met spoed wordt er een overplaatsing naar een academisch centrum in gang gezet. Door de ernst van het orgaanfalen komt ze bovenaan de trans­ plantatie­lijst te staan. Enkele dagen later is er een donororgaan beschikbaar, wordt ze ge­trans­ planteerd en vernemen we telefonisch dat ze de operatie goed is doorgekomen. Een grote op­luch­ ting, met name omdat iedereen zich er zeer van bewust is dat dit ook heel anders had kunnen aflopen. Van een andere patiënt die met de dag achter­ uitgaat, voer ik elke dag lange gesprekken met de familie over wat we nog wel en niet moeten doen. Ik merk aan de familie welke emotionele tol ze betalen door dag in dag uit zo bezig te moeten zijn met zaken van leven of dood. Zeker omdat het om iemand gaat van wie ze intens veel houden. Maar ondanks al dat verdriet benoemt één van de kinderen in geen jaren zulke goede gesprekken te hebben gehad met zijn familie. Het wordt een werkweek vol gesprekken over sterfelijkheid, kwaliteit van leven en waardig afscheid nemen. Als arts maken die gesprekken een fundamenteel onderdeel uit van je werk. Een onderdeel dat je met professionele betrokken­

heid en naar beste kunnen probeert uit te voeren. Voor patiënten en hun naasten is het vaak een ingrijpende periode vol emotionele beslissingen. Dat maakt het heel invoelbaar dat je die gesprek­ ken zo lang mogelijk voor je uit wilt schuiven. En dat is ook precies waarom medisch-ethische discussies, zoals die over een actief donor­regi­stra-­­ tiesysteem, óók op maatschap­pelijk niveau zo essentieel zijn. Ze dwingen ons name­­lijk om als samenleving na te denken over funda­­men­tele kwesties van leven en dood. Onder­werpen die we het liefst uitstellen tot we door omstandigheden gedwongen worden binnen korte tijd ingrijpende afwegingen te maken. Weinig mensen voelen zich er immers com­fortabel bij om vroegtijdig bij hun eigen sterfelijk­heid stil te staan. In de Eerste Kamer is nu in ieder geval het goede voorbeeld gegeven. Een moeilijk onder­werp is zorgvuldig besproken en afgewogen. En hope­ lijk dringt die discussie door tot ver in de rest van het land. Niet alleen omdat er gebrek is aan donor­organen, maar vooral ook omdat we ons moeten aan­wennen om onderwerpen die raken aan de eindigheid van het leven, tijdig te bespreken. Behandelbeperkingen, orgaandonatie en eutha­nasie zijn onderwerpen waar je op een rustig moment met elkaar over móet praten. Op die manier leg je een essentiële basis voor het moment dat er een daadwerkelijk besluit moet worden genomen.

Maart 2018 | 7


Werk/privé

“ Ziekten houden zich niet aan grenzen” Onlangs was de tropenarts in het nieuws, omdat een aantal ziekenhuizen uit geld­ gebrek met de opleiding is gestopt. VWS vindt het niet de taak van de overheid deze opleiding te financieren, omdat het zou opleiden tot artsenwerk in het buiten­ land. Maar volgens de artsen zelf levert hun kennis en ervaring een belang­rijke bijdrage aan de Nederlandse gezond­heids­ zorg. “Tropengeneeskunde komt ook in Nederland dagelijks op mijn pad”, aldus Albertine Baauw.

LAD magazine | 8


Tekst Corrie Kooijman Fotografie: Herman van Ommen

Albertine Baauw is tropenarts, een specialisme dat al 50 jaar bestaat, maar pas in 2012 erkend is. Sinds 2014 heet het specialisme officieel Arts Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde (AIGT). Baauw werkt als kinderarts in het ziekenhuis Rijnstate en gaat elk jaar een paar weken naar het buitenland. Ze werkte onlangs mee aan het boek Into the world, waarin artsen hun ervaringen delen en hun visie geven op tropengeneeskunde. Meer weten? Kijk op www.artsinternationalegezondheidszorg.nl.

“Het lijkt soms of ik altijd weg ben, maar dat is niet zo”

Na haar afstuderen volgde Albertine Baauw de tropenopleiding in MC Slotervaart in Amsterdam en daarna werkte ze zeven jaar in het buitenland. Ze was onder meer tropenarts in Mozambique, Sri Lanka, Malawi en Cambodja. Na haar terugkomst in Neder­land specialiseerde ze zich als kinder­ arts in het AMC. Sinds 2011 werkt ze in het ziekenhuis Rijnstate. Elk jaar vertrekt ze voor twee weken naar het buitenland. “Het lijkt soms misschien alsof ik altijd weg ben, maar dat is natuurlijk niet zo. Wel houd ik me veel met dit vakgebied bezig, omdat dat dagelijks in mijn werk op mijn pad komt. Binnen ons team voeg ik van­uit mijn tropenachtergrond de gene­ra­lis­ tische blik toe. In ons ziekenhuis is het verder zo geregeld dat ik binnen dit spe­­cia­lisme de ruimte krijg mijn punten te be­halen. Zo ben ik twee weken per jaar in op­­dracht van bijvoorbeeld Artsen zonder Grenzen of de WHO werkzaam in het buiten­land. Ik ben toe­vallig net terug uit India, waar ik onderwijs heb gegeven in de opvang en be­hande­ling van ernstig zieke kinderen en baby’s.”

Generalistische bril

Wat is het grote verschil in werken tussen Nederland en het buitenland? Baauw legt uit: “Hier ben ik werkzaam als kinder­arts, maar in het buitenland ben ik ver­ant­woor­ de­lijk voor de volle breedte van de genees­ kunde. Je ziet patiënten, behandelt ze, doet waar nodig chirurgische ingrepen of je treedt op als gynaecoloog bij bevallingen. En waar hier de gezondheids­zorg tot in de puntjes geregeld is, is dat daar vaak nog heel basic. Een belangrijk deel van het werk bestaat uit public health care, zoals preventieve programma’s. En je doet aan kennisoverdracht aan collega’s, waardoor je een permanente bijdrage levert aan de kennis en kwaliteit van de zorg.”

Brede context

“Je leert ziektebeelden herkennen van spe­ ci­fieke, soms ernstige aandoeningen die vooral in de tropen voorkomen. Denk aan hemoglobinopathieën zoals thalassemie en sikkelcelziekte. En die kennis komt mij in Nederland heel goed van pas. Dat dat ook hier voorkomt onder bepaalde groepen wordt soms niet onderkend, met alle gevolgen van dien. Ik zie veel buiten­ landse kinderen, waaronder kinderen van asielzoekers of vluchtelingen. De kin­deren die naar mij verwezen worden – het artsen-­­ net­werk kent mijn achtergrond en weet mij goed te vinden – zie ik in hun bredere con­ text. Ziekten houden zich niet aan de gren­ zen van de spreekkamer, het zieken­huis of het land waar je vandaan komt. Allerlei aspecten tellen mee, zoals kennis van ziekten die gerelateerd zijn aan infecties of ondervoeding, specifieke culturele achter­gronden, maar ook de trau­ma­tische ervaringen van bijvoorbeeld vluchtelingen­ kinderen. Die generalistische bril draagt bij aan het bieden van de juiste zorg. Als arts hier beoordeel ik de problemen op meerdere vakgebieden en in het licht van gezondheidsrisico’s van het land van her­ komst. Ik kijk niet alleen naar de behande­ ling van een infectieziekte of een seksueel overdraagbare aandoening, maar kijk ook of er nazorg nodig is als dit het gevolg is van een traumatische ervaring. Maar ik zie ook zieke kinderen van expats of reis­­lus­ tige Nederlanders die bijvoor­beeld terug­ komen van een safari in Afrika.“

Versplinterde zorg

Die brede ervaring draagt bij aan gerichte zorg en de ontschotting die we in Nederland eigenlijk juist graag in de zorg veel meer zouden willen zien, meent Baauw. “In Neder­land is steeds meer sprake van

super­­specialisaties op allerlei deel­ge­bieden. Zo raakt de algemene zorg steeds meer ver­splinterd. De Arts Internationale Gezond­ heids­zorg en Tropengeneeskunde (AIGT) is maatschappelijk betrokken en heeft al die competenties die nodig zijn om kennis van de zorgvraag met zorgverleners te verbinden. Het zou zonde zijn als de ontwikkelingen rondom de op­leiding leiden tot minder AIGT’ers. Onze bre­dere blik op meerdere vakgebieden biedt eerder een perspectief voor de verdere aan­­­­­pak van ont­­schot­ten in de zorg. Het zou dus­goed zijn om te kijken hoe dit vak­ge­bied beter in­ge­bed kan worden in het Neder­­­land­se zorg­­­stelsel. Het specia­lisme is al er­­kend door de instanties die daarover gaan. Het is dus vreemd dat de minister de in­houd weer ter discus­sie stelt.”

Combinatie met thuisfront

“Voor mijn vierde uitzending vertrokken we met onze pasgeboren dochter naar Cam­bodja. Het was een heel bijzondere en on­ver­­getelijke ervaring om daar met ons gezin te zijn. De oudste heeft nog steeds goede herinneringen aan haar eerste levens­jaren daar. Tijdens hun op­ voeding kregen onze kinderen boeiende ver­­­halen mee en betrokken we hen bij wat we mee­maakten. Onlangs waren we terug op bezoek in Malawi, waar we ge­statio­ neerd waren voordat de kinderen waren geboren. We hebben daar een goede band op­ge­­bouwd met collega’s en de lokale be­volking. Vooral voor de jongste die alles eigen­lijk vooral uit verhalen had mee­ge­ kregen, viel er veel op zijn plek. Een aantal weken per jaar in het buitenland werken vind ik heel goed te combineren met het thuis­front. Als ik er niet ben, is mijn man er, die als microbioloog ook ge­regeld elders in de wereld vertoeft. En dat geldt ook anders­om.”

Maart 2018 | 9


Podium

Ruim vijftien jaar geleden studeerde de eerste lichting physician assistants (PA’s) en verpleegkundig specialisten (VS) af, zodat het artsentekort kon worden ondervangen. Maar leidt taak­ herschikking ook tot betere zorg? ‘Ja’, zei 52% van de LADleden in reactie op de poll op onze website. We vroegen vier ervaringsdeskundigen om een toelichting.

Leidt taakher­­schikking tot betere zorg?

Symposium Op 31 mei organiseren NAPA, V&VN VS en de Federatie Medisch Specialisten een symposium over taak­herschikking. Interesse? Kijk dan op www.napa.nl via Actueel/Nieuws. lad magazine | 10

Marc Verhagen MDL-arts in het Diakonessenhuis:

Toen taakherschikking zijn intrede deed, was er de nodige weerstand onder medisch specialisten. Ter illustratie: de Nederlandse Vereniging van Maag-DarmLeverartsen (NVMDL) was enkele jaren ge­­ le­den nog tegen taakherschikking, maar heeft nu de taakherschikkers om­armd door een buitengewoon lidmaat­schap voor hen mogelijk te maken. Dat zegt veel over hoe het beeld is gekanteld. En geluk­kig maar. Ik denk namelijk dat taak­­ her­schikking uiteindelijk tot betere zorg leidt, mits je goede werk­af­spraken maakt. ‘Taakherschikkers’ werken in een beperkt gebied van het medisch-specia­listische do­mein, dus moeten me­disch specia­listen samen met hen goed kijken wat iemand wel en niet kan doen. In de MDL-zorg wordt taakherschikking intus­sen breed toegepast, zowel bij laagcomplexe als complexe zorg. Binnen mijn eigen vakgroep werken we al een jaar of tien met specialistisch verpleegkundigen, die chronische darmontsteking en hepatitis C behandelen, en sinds een tijdje ook met PA’s, die darmscopieën doen. Zij organiseren regel­matig voorlichtings­bij­eenkomsten voor patiënten, die dat enorm waarderen. De drempel om naar een specia­listisch ver­ pleegkundige of PA te stappen, is toch min­der groot. De wissel­werking met taak­­ her­schikkers leidt bij mij tot een groter werk­plezier. Ze stellen regel­­matig kritische vragen; dat houdt mij­zelf scherp. Omge­ keerd vind ik het ont­zet­tend belang­rijk dat taak­herschikkers goed zijn aan­ge­haakt op wat er in ons vak­gebied speelt. Gelukkig wordt daar vanuit de opleiding steeds beter op geantici­peerd. Zo is onlangs het cur­ricu­ lum voor verpleeg­kundig scopisten aan­ge­ past aan wat ook voor MDL-artsen geldt. Dat soort zaken is ontzettend belangrijk om taakherschikking te doen laten slagen.”


Tekst Marjolein Dekker Illustratie Ronald Slabbers

Quinten van den Driesschen

Jaap Kappert

Peter Meulesteen

PA huisartsenpraktijk de Zwaluw:

secretaris V&VN verpleegkundig specialisten:

huisarts bij Clematis Gezondheidscentra:

Ik behoor tot de eerste lichting physi­cian assistants (PA’s). Ik vind het vooral mooi om te zien dat taak­her­ schik­king aanvankelijk vanuit de over­heid ge­stimuleerd werd, maar nu vooral door de behoefte van medisch specialisten en instellingen gedragen wordt. In de beginjaren bespeurde ik nog veel koud­­­ watervrees jegens ons ‘nieuwe be­roep’, maar vooral in ziekenhuizen is die groten­­ deels verdwenen. Medisch spe­cia­­­listen zien nu juist de toegevoegde waar­de, om­ dat zij meer tijd overhouden voor com­­­plexe zorg, terwijl PA’s voor conti­nuï­teit zorgen in de minder complexe zorg. Daar vaart de patiënt wel bij. Verschil­len­de onder­­­­zoeken hebben de veilig­heid en doel­­­­matig­­­heid van de inzet van PA’s aan­ge­toond. Zelf werk ik in een huisartsenpraktijk, daar wordt taakherschikking nog relatief minder toegepast. Criticasters zijn bang dat de huisarts door de komst van PA’s geen ver­trouwensband meer kan op­bou­w­en met de patiënt, maar in de prak­tijk blijkt het tegen­deel. Ik ben het huis­ artsen­team juist komen versterken om beter te kun­nen inspelen op de behoeften van patiënten. We bieden bijvoorbeeld een avond­spreekuur en 15-minuten con­sulten. Patiënten kunnen altijd terecht bij de huisarts en bij complexe zaken is er overleg. Om taakherschikking te laten slagen, zijn goede samenwerkingsafspraken een ‘must’. Je moet elkaar vertrouwen en goed af­stem­­­­men wie wat doet. Wij werken als een goed geolied team samen. Landelijk zijn er nog wel drempels te slechten. Zoals in de finan­­ciering (wie betaalt de PA tijdens de op­leiding?) en het declareren van intercolle­giale consulten. Ook moet nog geregeld worden dat een PA officieel mag schouwen. Het zou goed zijn als dat soort losse eindjes wordt ‘afgedicht’.”

Toen taakherschikking z’n in­trede deed, werd wel eens ge­roepen dat het gaat om de vraag wie de medisch specialist bij bepaalde werk­zaam­heden vervangt, maar dat is een te smalle benadering. Taakherschikking gaat om het herverdelen van medische taken, met als doel om de juiste persoon op de juiste plaats te zetten, zodat de patiënt de beste zorg krijgt. De verpleegkundig specialist (VS) voegt daar hoog-complexe verpleeg­ kundige zorg aan toe, zodat de patiënt ondersteund wordt bij het voeren van eigen regie, zelf­manage­ment en zo lang mogelijk zelfstandig fun­ctioneren. Tijdens mijn opleiding tot VS heb ik in een verpleeghuis gewerkt. Ik werd al snel als ‘aanvulling’ op het medische team gezien. Het mooie van de komst van VS is dat wij ook de schakel kunnen zijn tussen arts, verzorgenden en verpleegkundigen. Een VS die een dementerende patiënt met gedrags­problemen met een verzorgende bespreekt, vraagt bijvoorbeeld hoe de afge­sproken gedragsinterventie is uitge­ voerd. Ik ken die verpleegkundige inter­ ven­­ties ook van de werkvloer. Toen ik op de polikliniek oncologie in een ziekenhuis werkte, heb ik omgekeerd gemerkt dat het voor de patiënt prettig is als hij bij bijwerkingen en complicaties bij een VS terecht kan, zodat naast overleg ook een passende behandeling kan worden ingezet. Nog niet alle praktische barrières zijn geslecht. Een voorbeeld: als een orthopeed na een heupoperatie bij een oudere patiënt met onbegrepen verwardheid wil overleggen, raadpleegt hij de geriatrie. Als een VS namens de geriatrie het consult uitvoert, dan mag hij dat nu niet declareren. Het zou fijn zijn als dat in de toekomst wel kan.”

Ons gezondheidscentrum bevindt zich in een van de Vogelaarwijken, in Eindhoven. In 2002 was er een groot huisartsentekort en daar kregen ook wij mee te maken. Taakherschikking deed in die tijd net zijn intrede. Ik heb meegewerkt aan een aantal pilots en we besloten een verpleegkundig specialist (VS) in onze praktijk in te zetten. Intussen werken wij in een team van drie huisartsen en vier VS. Dat is redelijk uniek, en het werkt uitstekend. Je moet je wel realiseren dat het je manier van werken verandert. Dat begint al bij de telefoontjes die de assistent aanneemt: die moet goed weten welke vragen ze naar wie moet doorverwijzen. Omgekeerd moet de VS de grenzen van zijn kunnen kennen. En ook mijn eigen werk is veranderd. Ik verleen minder laag-complexe zorg en mijn spreekuur is complexer geworden. Taakherschikking speelt niet alleen een belangrijke rol om de beschikbaarheid van zorg te kunnen garanderen; het vergroot ook de kwaliteit – al is nog niet iedereen daarvan overtuigd. Sommige huisartsen vragen zich af of een VS, die minder ver is opgeleid, wel huisartsenzorg kan verlenen. Een andere angst is of de zorg niet versnipperd raakt, aangezien de huisarts vroeger zeven dagen per week beschikbaar was, terwijl die zorg nu soms wel over acht mensen is verdeeld. Ik draai het graag om: vroeger was er één iemand die de patiënten goed kende; nu ontfermt een heel team zich over hen. Je moet de VS in die zin niet als vervanger van de huisarts zien, maar als een professional die iets toevoegt. Een VS heeft vaak meer verstand van care dan een huisarts, dus het is mooi om elkaar op die manier te versterken.” Maart 2018 | 11


1

Positionering: regierol voor arts en zorgprofessional Positionering is een van onze langetermijnspeerpunten, omdat we het belangrijk vinden dat artsen en zorgprofessionals als volwaardig gesprekspartner betrokken zijn bij de koers en strategie van hun instelling. Dit jaar staat de positionering van de volgende beroepsgroepen op de agenda: • Samen met Verenso werken we aan een plan om specialisten ouderengenees­ kunde meer regie te geven in de ver­­pleeg-­­­ huis­­zorg, in het licht van de ver­­an­deren­ de ouderenzorg. • Samen met de Federatie Medisch Spe-­ cia­­­listen zijn we in 2017 het project ‘Me­disch specialist in dienst­verband ge­or­ga­­ni­seerd aan zet’ gestart voor medisch specialisten in algemene zieken­­­­huizen. Om VMSD’s en organi­sa­ to­rische een­heden te ondersteunen bij het maken van af­spraken met hun raad van be­stuur over bijvoorbeeld zorg­ver­ nieuwing en gezond en veilig werken, wordt in juni en in het najaar de training ‘U én uw VMSD in positie’ aangeboden. Daarnaast worden bijeen­­komsten ge­or­ ga­ni­seerd en hand­reikingen ge­maakt.

• In het verlengde hiervan wordt ook een positioneringsplan opgesteld voor me­disch specialisten in umc’s en de ggz (zie voor de ggz ook het artikel op pagina 4-6). • Voor huisartsen in gezondheidscentra ontwikkelen we een training om hen te helpen om het Lokaal Overleg Huis­ artsen met hun werkgever goed vorm te geven. • Samen met GGD GHOR Nederland be­kijken we hoe we de positie van artsen binnen GGD’en kunnen ver­ stevigen. • Tot slot willen we de positie van de zoge­noemde ‘aan medisch specialisten gelijkgestelde beroepsbeoefenaren’ (klinisch chemici, klinisch fysici en zieken­huisapothekers) verbeteren, bijvoorbeeld met een vakgroep­regle­ ment en voorbeeld statuut.

Trainingen Naast deze specifieke activiteiten bieden we voor alle LAD-leden dit jaar weer de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’ aan, die inzoomen op de vraag hoe u uw invloedssfeer effectief kunt vergroten. Beide trainingen worden met een 8,5 gewaardeerd. Op pagina 19 vindt u er meer informatie over.

lad magazine | 12

2

Gezond en veilig werken: werkplezier moet voorop­ staan

Van leden in diverse sectoren krijgen we signalen dat de werkdruk hoog is, dat artsen onvoldoende worden betrokken bij het maken van realis­ tische dienstroosters en dat de regel­ druk het werkplezier soms in de weg staat. Om een goed beeld te krijgen van waar de pijnpunten precies zit­ ten en wat oplossingsrichtingen zijn, organiseert de LAD dit voorjaar met een kleine groep leden een mini-­ symposium. Dat moet de basis vor­men voor een plan van aanpak per beroeps­groep en zorgsector. De be­ lang­rijkste punten nemen we mee in cao-onderhandelingen, maar ook tijdens overleggen die we op instel­ lingsniveau hebben. Daarnaast zijn we vertegenwoordigd in veel arbeidsmarktfondsen waar we gezond en veilig werken agen­ deren. Ook zitten we in de advies­ raad van het Stichting IZZ-project om de werkdruk voor SEH-artsen en -verpleegkundigen te verminderen. Met al deze initiatieven wil de LAD bewerkstelligen dat werkgevers en werknemers samen de rand­voor­ waarden creëren voor een gezond en veilig werkklimaat. Om u daar­ naast hand­vatten te geven om zelf te zorgen voor een goede balans tus­sen werk en privé, kunt u tegen een speciaal LAD-tarief de training ‘Time- en stressmanagement’ volgen (zie pagina 19 voor de data).


De LAD-agenda van 2018 Wat staat er dit jaar op de agenda van de LAD en hoe plukt u daar als lid de vruchten van? We zetten de belangrijkste activiteiten voor 2018 op een rij.

3

Arbeidsmarkt: kansen en perspectief Basisartsen staan steeds vaker langs de zijlijn, omdat ze geen opleidingsplaats kunnen vinden voor het ziekenhuisspecialisme waar hun hart ligt. Terwijl het aantal opleidingsplaatsen voor ziekenhuisspecialismen afneemt, neemt het aantal basisartsen toe. Tegelijkertijd krijgen specialismen buiten het ziekenhuis hun opleidingsplaatsen soms niet gevuld. Hoog tijd dat daarin iets verandert. Samen met De Geneeskundestudent pleit de LAD ervoor de instroom in de studie geneeskunde te verlagen van 2.900 naar 2.400 studenten. Als we niets doen, zitten we in 2037 namelijk met een reservoir van 13.000 basisartsen. Daarnaast moet er tijdens de opleiding meer aandacht worden besteed aan specialismen buiten het ziekenhuis. Bij de makers van het nieuwe Raamplan zullen we daarop aandringen. Verder agenderen we arbeidsmarktproblemen (zoals het tekort aan psychiaters in de ggz) in diverse sectoren aan cao-tafels.

KDC: dienstverlening die ertoe doet

4

Dreigt u in een opleidingsgeschil te raken, wilt u weten of uw werkrooster wel ‘klopt’ of heeft u advies nodig in een arbeids­ conflict? Bel dan met het Kennis- en Dienstverlenings­Centrum (KDC) van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD. De eerste 20 uur dienstverlening (voor coassistenten: 10 uur) zijn gratis. Het KDC behandelde vorig jaar 2.500 individuele vragen en (juridische) dossiers. Daarnaast biedt het KDC ondersteuning aan groepen professionals, bijvoorbeeld bij het oprichten van een Vereniging Medisch Specialisten in Dienstverband. Meer weten? Bel naar 088-13 44 112 of mail naar bureau@lad.nl.

5

Cao’s & sociaal plannen: goede arbeidsvoorwaarden

Dit jaar wordt er weer onderhandeld over een aantal nieuwe cao’s, waaronder een nieuwe Cao Arbo Unie, Apothekers in dienst­ verband, Gezondheidscentra/AHG, Hidha, Nederlandse Universiteiten, SBOH, VVT en UMC. Daarnaast is de LAD bezig met het opzetten van een nieuwe cao voor medewerkers bij Zorg van de Zaak. Aan al deze cao-tafels zijn een goed levensfasebewust personeelsbeleid en een gezond en veilig werkklimaat belangrijke onderwerpen, evenals een realistisch inkomensperspectief. Verder onderhandelen we jaarlijks in honderden instellingen over sociaal plannen, bijvoorbeeld als sprake is van een fusie of reorganisatie. De insteek is dan om gedwongen ontslag te voorkomen en afspraken te maken over salarisgarantie.

Maart 2018 | 13


Tekst Corrie Kooijman Fotografie Ivar Pel

In 2014 rondden de eerste ziekenhuisartsen hun studie af. Het is een groeiende beroeps­groep: inmiddels zijn er zo’n dertig werkzaam, verdeeld over diverse zieken­ huizen. Steeds meer ziekenhuizen ontdekken hun meerwaarde en leiden zieken­ huisartsen op, maar wat doen ze nu precies? “Als ziekenhuisarts ben je continu op de afdeling en samen met de medisch specialist eindverantwoordelijk voor de zorg aan klinische patiënten”, aldus Esmée Beers-Vural, ziekenhuisarts in het VUmc. Zij studeerde in 2014 als allereerste ziekenhuisarts af.

Ziekenhuisarts biedt kwaliteit en continuïteit De ziekenhuisarts waaide rond 2012 over uit Amerika naar Nederland en is sindsdien een nieuwe speler in de ziekenhuiszorg. In 2014 werd het profiel officieel erkend. Er zijn daarmee nu twee profielartsen in het ziekenhuis: SEH- en ziekenhuisartsen. De behoefte aan ziekenhuisartsen is ontstaan doordat er in het ziekenhuis steeds meer sprake is van subspecialisaties. De zieken­ huis­zorg is daardoor complexer ge­worden. Iedereen is het erover eens dat een genera­ listische aanpak beter en veiliger is, maar toch heeft de trend naar steeds verder­gaan­ de differentiatie binnen specialismen door­ gezet. Daardoor is de zorg voor de patiënt steeds meer gefragmenteerd en precies daar zit de meerwaarde van een ziekenhuisarts: die kijkt namelijk met een overstijgende, inte­grale blik. Hij is breed opgeleid en fun­ geert als generalist in de patiëntenzorg. De zieken­huis­arts wordt vooral ingezet in de patiënten­­zorg die complexe processen met zich mee­brengt. Denk bijvoorbeeld aan LAD magazine | 14

ouderen­zorg waar vaak sprake is van meer­ voudige gezondheids­problematiek en waar vanuit meerdere hoeken medicatie wordt voor­geschreven.

Bruggen slaan

Esmée Beers-Vural werkt op de afdeling heelkunde, gastro-enterologie en oncolo­ gie van het VUmc, waar intensieve post­ operatieve zorg wordt geleverd. “De op­­lei­ ding tot ziekenhuisarts kwam precies op het goede moment op mijn pad. Voor mij was het al heel helder dat ik graag in het zieken­­ huis integrale patiënten­zorg wilde bieden. Me verder specialiseren had dus niet mijn belangstelling, maar ik was nog zoeken­ de hoe ik mijn loopbaan kon vorm­­geven. Om breed met geneeskunde bezig te zijn, ben ik tijdens mijn opleiding twee keer in Afrika geweest: dan houd je je immers ook bezig met alle facetten van patiënten­zorg. Na mijn terugkomst las ik over de nieuwe opleiding tot zieken­huis­arts.

De generalistische patiëntenzorg die de ziekenhuisarts biedt in de dynamische omgeving van het ziekenhuis spreekt mij erg aan. Door de brede opleiding heb je ken­nis van veel onderwerpen, en weet je daarvan precies genoeg – of nog net iets meer, ik leer elke dag bij – om problemen te onderkennen en te schakelen met andere spelers in het ziekenhuis. Zo sla je een brug in gaten in de zorg en kan je permanent optimale zorg aan de patiënt bieden.”

Kwaliteitszorg

Met dat uitgangspunt is kwaliteit een be­lang­rijk aspect van de functie, vindt Beers-Vural. “Winst behalen door innovatie speelt op heel veel vlakken. Zo kom je in de dage­lijkse praktijk allerlei zaken tegen die beter kunnen. Denk aan medicatiebeleid tot aan logistiek voorraadbeheer. Zo ben ik momenteel betrokken bij een project over de scheiding van de schone en vieze


“Ziekenhuisartsen kunnen als schakel in de zorg tussen ziekenhuis en eerstelijn fungeren”

Over de opleiding s­ tromen op de afdeling. Daarnaast ben ik betrokken geraakt bij het proces van medi­ catieverificatie bij ont­slag en op­­name, en het optimaliseren van het ont­slag­­proces. Ook doen we inter­venties om het aantal me­dicatie­fouten te reduceren. Andere af­ de­lingen en discipli­nes binnen het zieken­ huis zien op dit ge­bied steeds meer de meer­­­waarde van zieken­huis­art­sen, die gene­­ralistische zorg op een ver­­­­pleegaf­­deling kunnen verbinden met het verbe­te­ ren van de kwaliteit en patiënt­veilig­­heid. Zo ben ik inmiddels bij heel wat interne kwa­liteits­projecten betrokken.”

Problemen adresseren

De primaire meerwaarde van de zieken­ huis­arts is volgens Beers-Vural dat je er gewoon altijd bent op de afdeling. “Ik zie en spreek patiënten tijdens de dagelijkse visite en ben voor de verpleegkundigen aan­spreekpunt voor de zorg. Patiënten waar­­­deren mijn permanente aanwezigheid,

De opleiding tot ziekenhuisarts is een drie­jarige medische vervolgopleiding. Acht ziekenhuizen bieden de opleiding aan. Het onderwijs is gericht op kennis van interne ziektebeelden, pre- en post­operatieve zorg en palliatieve zorg zoals pijnbestrijding. Veel aan­ dacht gaat ook uit naar de zorg voor de oudere patiënt in verband met co­morbi­di­teit en polyfarmacie. De op­ leiding bestaat uit een basisjaar interne geneeskunde, gevolg door stages op afdelingen heelkunde, neu­ro­logie en anesthesiologie. Stages bij de huis­­ arts of een verpleeghuis zorgen voor verbreding van kennis van de continuï­teit van de patiëntenzorg in de zorgketen. In het laatste jaar moet een klinisch kwaliteitsproject vol­tooid worden. Een multidisciplinair opleidingsteam zorgt voor de bege­leiding met een internist als hoofd­opleider en een anesthesioloog als plaatsvervangend opleider.

Functieprofiel De ziekenhuisarts: • is eindverantwoordelijk voor de zorg aan klinische patiënten; • is een teamspeler die zorg levert en coördineert; • werkt samen met andere medici, in het bijzonder specialisten ouderen­ geneeskunde, en onderhoudt inten­ sieve contacten met huisartsen; • werkt samen met verpleegkundig specialisten en physician assistants; • draagt in beleidsmatige zin bij aan veiligheid, kwaliteit en verant­woor-­ dings­plicht rondom klinische zorg-­ processen; • verzorgt onderwijs aan coassistenten, verpleegkundigen en eventueel aios. Meer informatie over de opleiding en het vak is te vinden op de website van de VvZG: www.vvzg.nl.

Maart 2018 | 15


“Het draait allemaal om continuïteit” Dat zegt Mark Kramer, hoogleraar aan het VUmc en be­ stuurs­lid van de Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde (VvZG). “De patiëntenzorg is in toenemende mate tech­ nisch gedreven en gericht op zo snel mogelijk ontslag uit het zieken­huis. Tijdens hun opname krijgen patiënten zorg uit verschillende hoeken en ondergaan ze behandelingen die complicaties kunnen geven. Dat vereist 24 uur per dag adequate zorg, maar die is niet gegarandeerd bin­nen het tra­ditionele ziekenhuismodel. Dat komt ook door­dat er steeds meer sprake is van superspecialisaties, en de aan­­dacht veelal specifiek gericht is op bepaalde deel­ge­ bieden. Dan is het belangrijk dat er iemand is die van veel zaken weet en de patiënt als geheel beoordeelt. Rand­voor­ waarde voor het kunnen bieden van 24/7 gepaste zorg is continuïteit, ongeacht op welk moment iemand zorg nodig heeft. Of dat nu op een doordeweekse dag is, middenin

de nacht of in het weekend. Het profiel van de zieken­ huis­arts sluit aan op dit ‘gat in de markt’. Die zorgt voor continuïteit door permanent op de afdeling aanwezig te zijn. En naast patiëntenzorg houdt de ziekenhuisarts zich bezig met het doorvoeren van kwaliteitsverbeteringen. Dit levert spectaculaire winst op. Denk bijvoorbeeld aan het voorkomen van ruis door simpelweg te zorgen voor volledige medicatieoverdracht naar andere zorgverleners, zoals de huisarts of de specialist ouderengeneeskunde. Om die 24/7-uurszorg overal toegankelijk te maken, zijn er meer ziekenhuisartsen nodig. Ziekenhuizen tonen al veel belang­stelling. Ik ben ervan overtuigd dat het investeren in het op­leiden van meer ziekenhuisartsen zich dubbel en dwars uitbetaalt.”

“Onze primaire meerwaarde is dat je er gewoon altijd bent” voor hen telt een vast gezicht. Ik ben zicht­ baar en op een andere manier betrokken. Ik stem onderzoeken en behandelingen af met de medisch specialist die formeel hoofdbehandelaar is. Op de eerste dag van de opname breng ik alles in kaart wat nodig is tot en met het ontslag uit het ziekenhuis. Zo kan alles op tijd geregeld en ingezet worden en dat maakt de kans groter dat dat ook echt is gedaan op het moment dat de patiënt het ziekenhuis verlaat. Door die planmatige aanpak (b)lijken er minder consulten nodig door de medisch specialist. Dat levert dus winst op voor het ziekenhuis. Ook op het gebied van polyfarmacie hebben we aantoonbare verbeteringen behaald. Zo letten we op dubbelmedicatie of medicatiefouten, en kunnen we voorkomen dat die over het hoofd worden gezien. Wat er ook is of speelt, patiënten kunnen ervoor bij mij terecht. Dat geldt ook als er andere dingen zijn. Geeft iemand bijvoorbeeld aan dat hij ergens ‘nog een plekje heeft’ waar hij

LAD magazine | 16

zich zorgen over maakt, dan kan dat gelijk geadresseerd worden. Maar ook de zorg rondom diabetespatiënten regel ik veelal zelf, en ik fungeer als schakel in de zorg tussen het ziekenhuis en de eerstelijn.”

“ Patiënten waarderen mijn permanente aanwezigheid” Vakgebied in ontwikkeling

Beers-Vural was de eerste ziekenhuisarts in het VUmc. Inmiddels is een tweede ziekenhuisarts afgestudeerd en in 2018 studeren er nog drie artsen in opleiding af. “Het is een vakgebied in ontwikkeling waarin je je weg moet zien te vinden, ook in de manier waarop je met anderen samen­ werkt. In het begin vroeg ik bijvoor­beeld de medisch specialisten om toe­stem­ming om bepaalde onderzoeken te laten uit­ voeren. Nu de verwachtingen daar­over weder­zijds helder zijn, kan ik dat gewoon zonder toestemming in gang zetten en hen

informeren over de uit­komst. Ook werken we veel samen met aios. We versterken elkaars kennis. Aios doen hun voordeel met het vergroten van vaardigheden op het vlak van signaleren en (h)erkennen van problemen op een ander vlak. Andersom leren wij weer van de verdiepende me­ dische kennis van aios. Als zieken­huis­ artsen wisselen we binnen onze Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde (VvZG) er­varingen uit. Het is goed successen te vieren en te laten zien waar we sterk in zijn. Al doende doemen steeds weer nieuwe plannen op. Zo lijkt het me bijvoorbeeld goed om bij de nacontrole betrokken te worden om na te gaan of alles precies zo is gegaan als verwacht. Of dat er eventueel nog meer zaken zijn waarvan geleerd kan worden en waarvan het goed is om mee rekening mee te houden. Het is leuk om zo iedere dag je vak verder te ontwikkelen.”


Bram van Haren* is KNO-arts en meldt zich ziek met spanningsklachten. Hij komt terecht in een moeizaam re-integratietraject en voelt zich zo in een hoek gedreven, dat hij in emotionele toestand zegt ontslag te nemen. Als hij daarop wil terugkomen, houdt zijn werk­gever hem aan het ontslag. Van Haren zoekt contact met het Kennis- en DienstverleningsCentrum (KDC) van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD.

In een hoek gedrukt … en dan? Halverwege 2015 meldt Van Haren zich ziek. “Ik had onder meer last van span­nings­­­ klachten en die kwamen op een hoog­te­­punt toen we een zwaar traject in­gin­gen omdat onze zoon kinderkanker had”, vertelt hij. Van Haren is bijna een jaar thuis als hij met zijn werkgever af­spreekt om geleidelijk meer uren te gaan re-integreren. Hij bouwt zijn uren rustig op, maar zijn zoon is allesbehalve stabiel. Nadat het eerste ziektejaar voorbij is, wil de werk­gever het zogeheten tweede spoor inzetten (het vinden van passende arbeid bij een andere werkgever). Van Haren wil dat spoor niet in. “Er was helemaal geen twijfel of ik in mijn huidige functie kon terug­­­keren; ik had, gezien de thuissituatie, al­leen iets meer tijd nodig voordat ik weer volle­dig aan het werk kon.” Zijn werkgever blijft erbij dat het conform de regelgeving nodig is het tweede spoor te starten. Van Haren doet daarop het voorstel om deels onbetaald ouderschapsverlof op te nemen. De werkgever wil dat in over­we­ ging nemen, mits Van Haren kan laten zien ge­durende een aantal weken 12 uur per week te werken. “Ik heb dat met de bedrijfs­­ arts besproken. Die wees me erop dat het op­nemen van verlof niet kon (lees: niet wijs zou zijn), omdat ik ziek was. Met die waar­ schuwing wilde hij voorkomen dat ik mijn aan­spraak op loondoorbetaling tijdens ziekte zou verspelen.”

‘Dan maar ontslag’

Het lukt Van Haren om gedurende de af­­ge­ sproken periode 12 uur per week te werken. Toch verleent de werkgever geen ouder­ schaps­verlof; hij beschouwt het ad­vies van de bedrijfsarts als een ‘no go’ voor het verlof en blijft inzetten op een effec­tuering * Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief i.v.m. de privacy van de cliënt.

van het tweede spoor. Van Haren vindt dat niet terecht en geeft aan meer tijd te willen, maar de werkgever is onverbid­de­lijk. Boos en overstuur zegt Van Haren ‘dan maar ontslag te nemen’. Eenmaal thuis overdenkt hij de situatie en bespreekt deze met zijn vrouw en vrienden. “Die wijzen me erop dat dit toch niet kan. Hoe uitgeput ik ook was, iets van mijn strijd­­ baar­heid kwam terug, en dus zocht ik contact met het KDC.” Van Haren komt in contact met arbeids­ jurist Alexander Crijns, die adviseert om in een brief aan de werkgever de ontslag­ name te betwisten. “Mijn cliënt nam zijn besluit overmand door hevige emoties. Zijn echte wil stemde niet overeen met zijn ontslagverklaring. Dat is een grond om het ontslag aan te vechten.” De werkgever laat in een reactie echter weten de indruk te hebben dat Van Haren zijn besluit wel­over­ wogen heeft genomen.

Slecht werkgeverschap

Het KDC stuurt daarop een brief, waarin de ontslagname wordt bestreden. Crijns beroept zich ook op de zogeheten wils­ gebreken: de handelwijze van de werk­ gever in verband met het tweede spoor was niet juist en er werd misbruik gemaakt van de situatie waarin Van Haren verkeerde. Uiteindelijk gaan de partijen daarop in gesprek en komen tot een goede vast­ stellings­overeenkomst. Van Haren is blij dat alles achter de rug is. “Het was heel prettig dat Alexander me in mijn waarde liet, en doorpakte richting mijn werkgever. Ik was daar zelf op dat moment niet toe in staat. Ik kan deze periode nu eindelijk afsluiten, maar hoop

dat de politiek iets aan dit soort situaties wil veranderen en wordt wakker geschud. Ouders die in een situatie terechtkomen zoals ik, moeten tijdelijk worden gevrij­ waard van de voorgeschreven re-inte­gratiein­spanningen en onbelemmerd ouder­ schaps­­verlof kunnen opnemen.”

Tip van arbeidsjurist Alexander Crijns • Als u in een re-integratietraject belandt waarbij onenigheid ontstaat, neem dan direct contact met ons op. We kunnen u adviseren wat wijsheid is en wat de rechten en plichten van zowel de werknemer als werkgever zijn.

> LAD.NL Vragen over uw contract of over een arbeids­geschil? Neem contact op met de juristen van het Kennis- en DienstverleningsCentrum. U kunt ons bereiken via 088 13 44 112 of kijk voor meer informatie op de website van de LAD: www.lad.nl.

Maart 2018 | 17


Bureau in beeld

Kruisbestuiving Sinds 1 januari zitten we in de Domus Medica aan de Mercatorlaan in Utrecht. De verhuizing van de Janssoniuslaan naar ‘de Domus’ was niet alleen inge­ geven vanuit efficiency- en logistieke doelstellingen, maar heeft vooral een symbolische achtergrond: het markeert de lijn die we een paar jaar geleden hebben ingezet om de samenwerking met andere verenigingen te zoeken. Voor wie niet iedere dag in Utrecht is: de Domus Medica is het huis waar veel belangen­verenigingen in de zorg ge­huis­ vest zijn. Denk aan de KNMG, de Fede­ ratie Medisch Specialisten, De Genees­ kunde­student, de Landelijke Huis­artsen Vereniging en De Jonge Specia­list. In 2018 zetten we de samen­werking met deze partners onverminderd voort en dan is het handig als je bij el­kaar in huis zit. Er wordt me wel eens gevraagd welke belangen- of beroepsvereniging nou precies wat doet, en of we geen ‘dubbel’ werk doen. Ik kan gerust zeggen dat dit laatste niet het geval is. Iedere organi­ satie heeft zijn eigen rol, functie en be­­lang, en de kracht zit nu juist in de kruis­­bestuiving. Om een voorbeeld te geven: we hebben onlangs samen met de Federatie Medisch Specialisten en de Academie voor Medisch Specia­lis­ten de training ‘U én uw VMSD in positie’ ontwikkeld, bedoeld om Verenigingen Medisch Specialisten in Dienstverband in algemene ziekenhuizen te onder­steun­en bij een stevige positionering. De Federatie, Academie en LAD heb­ben hier alle drie input voor ge­leverd, met als resultaat dat we een even­wichtig programma konden samen­stellen, met aandacht voor onder­hande­lings­vaardig­ heden, kennis van de finan­ciering van ziekenhuizen en van de rechten en plich­ ten in de Arbeids­voor­waarden­regeling Medisch Specialisten. Die bundeling van krachten passen we ook met andere partners toe. Zo pleiten we er samen met De Genees­kunde­stu­ dent voor om tijdens de opleiding meer te focussen op specialismen buiten het ziekenhuis, gezien het tekort aan LAD magazine | 18

geïnteresseerde basisartsen in bij­voor­ beeld de sociale geneeskunde. En met De Jonge Specialist kijken we samen naar veiligheid op de werkvloer voor aios en wat we kunnen doen om het aantal burnouts te beperken. De samenwerking beperkt zich natuur­lijk niet alleen tot de partners in de Domus Medica. Ook met andere organi­­saties heb­ ben we voor dit jaar projec­ten geïni­tieerd. Zo gaan we met Verenso een plan maken om spe­cia­lis­ten ouderen­geneeskunde ste­viger te positioneren. Specialisten ouderen­­geneeskunde heb­ben vaak goede ideeën over de koers en strategie van verpleeg- of verz­orgings­huizen, maar worden daar nu nauwe­lijks bij betrokken. Een gemiste kans. Hetzelfde probleem doet zich voor bij GGD-artsen, waarvoor we samen met GGD GHOR, AJN Jeugdartsen en de Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG) een positionerings­agenda opstellen. Bovenstaande activiteiten vormen nog maar een greep van onze plannen voor dit jaar, maar hebben wel een gemene deler: ze zijn er allemaal op gericht de positie van (aankomend) artsen en zorgprofessionals te verbeteren. Dat is iets wat we niet alleen kunnen. En juist daarom zijn we zo blij met de samenwerking met al die andere organisaties om ons heen. Caroline van den Brekel directeur

Interessante cao-apps Snel zien wat uw salarisperspectief is of hoe hoog uw onregelmatigheidstoeslag bedraagt? Voor diverse cao’s waarbij de LAD betrokken is, zijn apps ontwikkeld. Hierin kunt u alle cao-afspraken niet alleen makkelijk op zoekwoord terug­ vinden, maar met rekentools bijvoor­ beeld ook uw Persoonlijk Levens­fase­ bud­get of arbeidsduur berekenen. Nieuw in dat kader is de app voor de Cao Gehandicaptenzorg, die begin dit jaar is gelanceerd. Daarnaast is de app voor de Cao Ziekenhuizen geheel vernieuwd op basis van de afspraken uit de nieuwe cao. Ook voor andere cao’s bestaan apps, zoals voor de Cao VVT, Cao UMC en de Cao GGZ. Al deze apps zijn ontwikkeld door de partijen die bij de cao betrokken zijn, en zijn zowel beschikbaar in de Apple App Store als in de Google Play Store.

LAD @LADactueel LAD @LADactueel Toekomstige #huisartsen zijn vandaag weer massaal naar Utrecht afgereisd voor de #aiosdag van @VvAA en @LADactueel! @amlhopmans vertelt wat er komt kijken bij werken in dienst­ verband Jolande Verhulst @JoVerhulst Eerste uitvoering gestart! VMSD-bestuurders tijdens training op zoek naar professionalisering, kennis en onderhandelingskracht! @LADactueel @de_specialisten @academiemedisch LAD @LADactueel #Cao #GGZ is algemeen verbindend verklaard en daar zijn we blij mee: goede arbeidsvoorwaarden zijn nu geborgd voor alle medewerkers in de #ggz die onder de werkingssfeer van de cao vallen! Colofon Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 32.150) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker en Corrie Kooijman Redactiecommissie Joeri Arkink (apotheker), Wouter Blox (aios longziekten), Edwin Duijzer (anios), Jelke Hagen (anios psychiatrie) en Anne Lisa Wolf (klinisch fysicus in opleiding) Columnist Anna Verhulst (aios interne geneeskunde) Illustraties Ronald Slabbers Vormgeving Member Since Druk Centrum Drukwerk ISSN-nummer 2213-9923


Trainingsaanbod 2018 Dit jaar kunt u opnieuw de succesvolle LAD-trainingen ‘Beter in beeld’ en/of ‘Beter in onderhandelen’ volgen. Voor een aantal dagen zijn nog plekken vrij, dus wees er snel bij als u zich wilt aanmelden. Ook voor de training ‘Time- en stressmanagement’ zijn nog trainings­ dagen beschikbaar.

Beter in beeld en Beter in onderhandelen

Hoe krijgt u uw collega’s mee bij een voorstel om anders te roos­ teren? Hoe zorgt u dat uw organisatie u bij strategische beslis­singen betrekt? Dat soort vragen vormt de basis voor de training ‘Beter in beeld’, die de LAD samen met VvAA aanbiedt en die gemiddeld met een 8,5 wordt gewaardeerd. De training ‘Beter in onderhandelen’ is hier een logisch vervolg op en gaat bijvoorbeeld in op de vraag hoe je je punt maakt met behoud van de relatie. Beide trainingen beslaan een dag, kosten slechts 295 euro, leveren 6 accreditatiepunten op en kunnen ook los van elkaar worden ge­ volgd. Voor ‘Beter in beeld’ zijn nog een paar plekken vrij voor de trainings­dag van 3 oktober; voor ‘Beter in onderhandelen’ zijn nog plaatsen vrij op 19 april, 24 mei, 1 november en 14 november. Aan­ melden kan via www.lad.nl.

Time- en stressmanagement

Hoe gaat u om met uw beschikbare tijd? In de training Time- en stressmanagement leert u de belangrijkste tijdverspillers in én

buiten uw werk kennen. De training duurt anderhalve dag, levert 9 accreditatiepunten op en wordt aangeboden door VvAA voor 695 euro, maar als LAD-lid krijgt u 50 euro korting. U kunt de training dit jaar nog drie keer volgen: 31 mei/28 juni, 9 oktober/20 november en 16 november/14 december. Inschrijven kan via www.vvaa.nl/opleidingen/time-en-stressmanagement.

In getal Artsen ervaren een

1 op de 7 SEH-artsen en -verpleegkundigen ervaart

even hoge werkdruk

slaapproblemen

als managers in de zakelijke dienstverlening

(bron: Universiteit Leiden i.o.v. IZZ)

(bron: CBS)

Van de medewerkers in de

gehandicaptenzorg is 70% tevreden

52%

over werken op onregelmatige tijden

van de consumenten staat open voor een videochat met een huisarts of specialist

(bron: Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg)

(bron: Enable U)

Het aantal geregistreerde

psychiaters is in 15 jaar tijd

gestegen van 2.412 in 2003 naar 3.712 in 2018 (bron: Capaciteitsorgaan)

Het aantal artsen met een

BIG-registratie is per 1 januari met 18.000 gedaald door de nieuwe herregistratieeisen (bron: CIBG)

Maart 2018 | 19


Maak werk van jezelf met GRIP De online zelfcoaching tool voor zorgprofessionals

GRIP biedt meer energie en balans, door:  persoonlijke ontwikkeling op basis van de positieve psychologie  direct inzicht in je eigen mentale batterij met de startmeting  het uitstippelen van je eigen ontwikkelpad  keuze en inspiratie uit relevante ontwikkelmodules  tussentijdse metingen van je energiebronnen en stressoren  wetenschappelijke onderbouwing vanuit het Job Demands - Resources (JD-R) model  de mogelijkheid samen met je team duurzaam inzetbaar te blijven

Ben jij toe aan GRIP? Test het zelf: vvaa.nl/grip


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.