LANDWERK #3 / 2014
27
Groene gebiedsontwikkeling in Utrecht Met de herijking van de EHS in Utrecht is een nieuwe categorie in het leven geroepen: de Groene contour. In dit gebied is natuurontwikkeling gewenst, maar dan wel zonder geld van de overheid. Natuur moet met alternatieve middelen gefinancierd worden. Een zoektocht van de Natuur en Milieufederatie Utrecht naar vernieuwende financieringsmodellen laat zien dat Groene contourontwikkeling geen gemakkelijke opgave is. Een praktijkvoorbeeld in Leusden bevestigt dit. Door Joris Hogenboom en Max Zevenbergen, Natuur en Milieufederatie Utrecht
T
oen het kabinet Rutte I in het regeerakkoord een bezuiniging op de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aankondigde, liet de provincie Utrecht er geen gras over groeien. Natuur- en landbouworganisaties kregen van de provincie de uitnodiging om mee te praten over de herbegrenzing van de EHS in Utrecht. De Natuur- en Milieufederatie Utrecht (NMU) nam deze uitnodiging samen met de andere groene organisaties aan, hetzij niet van harte. We waren het niet eens met het rijksbeleid, maar we wilden de klappen voor de Utrechtse natuur zo goed mogelijk opvangen. De onderhandelingen leidden in juni 2011 tot het Akkoord van Utrecht. Dit is een afspraak over de gezamenlijke inzet voor de realisatie van de EHS tot 2018. Voor de provincie was het bovendien een inbreng in de onderhandelingen met staatsecretaris Bleker over de herijking van de EHS. Het akkoord heeft alleen betrekking op de nog te ontwikkelen EHS. Van de oorspronkelijke opgave van 6000 hectare is 1500 hectare gehandhaafd en een andere 1500 hectare is als EHS geschrapt. Voor de overige 3000 hectare is een nieuwe categorie in het leven geroepen: de Groene contour.
EHS in spe Die 3000 hectare Groene contour is geen groot aaneengesloten gebied. Integendeel, de Groene contour ligt verspreid over de hele provincie en kent een grote diversiteit: uiterwaarden, snippers op de flanken van de Heuvelrug, weilanden in het Groene Hart, etc. Deze gronden vormen geen onderdeel van de EHS, maar zijn wel aangemerkt als belangrijk voor het functioneren van de EHS. Op vrijwillige basis mag hier natuurontwikkeling plaatsvinden, maar dan wel zonder overheidsfinanciĂŤn. Oftewel, de natuur zal met andere middelen betaald moeten worden. De provinciale structuurvisie biedt hier ruimte voor, maar beschermt de Groene contour tegen onomkeerbare ingrepen zoals grootschalige verstedelijking. Zodra ergens natuur is ontwikkeld, wordt deze toegevoegd aan de EHS. Met de Groene contour ontstond er nieuwe beleidscategorie, met nieuwe spelregels. Er was weliswaar overeengekomen dat de Groene contour belangrijk is voor het functioneren van de EHS,
28
|
LANDWERK #3 / 2014
Het Langesteeggebied is een overwegend agrarisch gebied, met hierin het natuurmonument De Schoolsteegbosjes. De woningbouwplannen leidden tot grote protesten in Leusden, onder andere van de lokale natuurgroepen Nieuw Knalgroen (NKG) en CML Milieuorganisatie Leusden. Foto: Joris Hogenboom
maar de aandacht van de provincie ging toch vooral uit naar de resterende EHS opgave van 1500 hectare. Agrariërs wilden vooral geen belemmeringen om te kunnen boeren in de Groene contour. Het gevaar dreigde dat de ontwikkeling van natuur hier volledig stil zou komen te vallen. De groene organisaties hechtten echter een grote waarde aan de Groene contour als EHS in spe. Voor de NMU was dit de aanleiding voor een nieuw project: Groene gebiedsontwikkeling. Met dit project wilden we kennis opbouwen over nieuwe economische dragers voor natuur, nieuwe groene projecten stimuleren en de ervaringen verankeren in ruimtelijk beleid.
Variaties op rood-voor-groen De NMU heeft dit project in 2012 en 2013 uitgevoerd. We hebben goede voorbeelden uit heel Nederland verzameld, gepresenteerd en bediscussieerd met Utrechtse partners. Deze voorbeelden bestonden onder andere uit een natuurbegraafplaats, een zorglandgoed, het concept Nieuwe Marke van InnovatieNetwerk, multifunctionele rietteelt in het Groene Hart en Knooperven. Vervolgens hebben we een vertaling gemaakt naar de Utrechtse situatie. We zijn op zoek gegaan naar Utrechtse voorbeelden en
hebben met veel partijen gesproken over de ontwikkeling van nieuwe casussen. Met onder andere particulieren, gemeenten, natuurorganisaties, recreatieschappen en waterschappen hebben we met een kaart van de Groene contour op tafel één op één of in kleine groepjes verkend waar kansen lagen voor ontwikkeling. Uit deze gesprekken bleek dat er wel degelijk ideeën leefden. Toch was het lastig om samen met gebiedspartijen een casus uit te werken. De redenen waren divers: geen concreet zicht op alternatieve financieringsbronnen, bestuurlijke gevoeligheid, andere prioriteiten, moeite met het uitwerken van ideeën voor gronden die niet in eigen eigendom zijn. Al bleek het aanjagen van nieuwe casussen in de Groene contour lastig, werkende weg stuitten wij wel op interessante initiatieven, waarbij groen wordt gefinancierd door andere functies. Deze projecten hebben we wederom gepresenteerd. Het ging onder meer om een zorglandgoed in Vianen, een nieuw buurtschap in de gemeente Montfoort en de herinrichting van een uiterwaard in Wijk bij Duurstede. Veel van deze initiatieven waren variaties op rood-voorgroen. Dit is echter geen innovatief concept en deze reactie kregen wij ook tijdens onze afsluitende bijeenkomst.
LANDWERK #3 / 2014
Beleidsaanbevelingen voor groene gebiedsontwikkeling De ervaringen van ons project Groene gebiedsontwikkeling hebben we samen met projectontwikkelaar Heijmans, een provincie medewerker en de provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit vertaald in beleidsaanbevelingen. De aanbevelingen zijn gericht aan initiatiefnemers, gemeenten en/of provincie. 1. Kijk niet alleen naar de plek waar je een ontwikkeling wilt realiseren, maar kijk in een vroeg stadium ook breder naar de omgeving. Iedere plek heeft een verhaal: cultuurhistorie, natuur, landschap. Denk vanuit dat verhaal na over de potenties en de toekomst van een plek. Zoom daarbij uit en beschouw de grotere omgeving. Denk vanuit die optiek na of jouw plan past op die plek. 2. Betrek zoveel mogelijk partijen en kijk welke partij urgentie heeft. Voor een ontwikkeling in een gebied is een bepaalde urgentie nodig. Vaak zijn er wel opgaven aanwezig, maar de ontwikkelurgentie is niet altijd makkelijk te vinden. In de omgeving van het gebied kunnen echter partijen aanwezig zijn die (op termijn) winst hebben bij een gebiedsontwikkeling. Zoek daarom breed naar partners en betrek ze zo vroeg mogelijk in je project. Ga ook met mogelijke tegenstanders in gesprek en breng hun belangen in beeld. Zo werk je aan plannen die alle belangen dienen en vergroot je de kans op succes. 3. Benoem een aanjaagteam voor groene ontwikkelingen in de groene contour. Om natuur in de groene contour te realiseren, moet er gezocht worden naar combinaties met andere functies die de natuur financieren. Deze zoektocht gaat niet vanzelf en de verantwoordelijkheid hiervoor kan niet bij één partij komen te liggen. Roep een aanjaagteam in het leven dat binnen de groene contour op zoek gaat naar mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling. Het team moet breed samengesteld zijn en op zoek gaan naar het gedeelde belang. Dit gedeelde belang is het ultieme resultaat.
Het team kan ook als eerste aanspreekpunt fungeren voor andere initiatiefnemers in de groene contour. 4. Stel samen met een initiatiefnemer een visie op voor ruimtelijke kwaliteit op gebiedsniveau. Bij gebiedsontwikkeling zijn heldere kaders nodig. Tegelijkertijd is er bij initiatiefnemers behoefte aan flexibiliteit en maatwerk. Als een initiatiefnemer met een plan of een idee voor een gebiedsontwikkeling komt, is het van belang om zo snel mogelijk samen met de initiatiefnemer een visie op te stellen voor de ruimtelijke kwaliteit op gebiedsniveau. De Initiatiefnemer heeft daarmee in een vroeg stadium een duidelijke leidraad en dat kan leiden tot versnelling van een proces. 5. Organiseer een onafhankelijk advies voor een plan op ruimtelijke kwaliteit, ecologie en financiële haalbaarheid. Gebiedsontwikkeling in de Groene contour is maatwerk. Op voorhand is het lastig richtlijnen te ontwikkelen voor bijvoorbeeld de ruimtelijke kwaliteit of de verhouding tussen rood en groen. Op basis van een ontwerp voor een locatie kan wel advies worden uitgebracht over de ruimtelijke kwaliteit, de verhouding tussen rood en groen, het type natuur dat wordt gerealiseerd en de financiële haalbaarheid van een plan. Stel een team van deskundigen samen, dat op basis van deze onderwerpen een objectief advies uitbrengt over een ruimtelijk plan. 6. Werk op basis van vertrouwen. Bij initiatiefnemers, overheden en gebiedspartijen is behoefte aan een goede vertrouwensrelatie. Voor een goede samenwerking is het daarom van belang om dat vertrouwen te creëren. Ga het gesprek aan, wees open over je doelen en ga integer met je partners in het gebied om.
29
30
|
LANDWERK #3 / 2014
Nat schraalland Bestaand bos(jes) Vernatting weteringzone Ecologische verbinding Optie ecologische verbinding Zichtlijn landschap Recreatieve doorsnijding Optie recreatieve doorsnijding Elzensingel Versterking slotenstructuur Extra afwatering Grebbelinie (externe uitstraling) Zoeklocatie woningbouw (Zoeklocatie) agrarisch gebruik/ landgoederen Toevoeging EHS s t u d i o vo or s te d e n b ouwk u ndi g ont wer p
LANDWERK #3 / 2014
31
Casus Langesteeggebied In Leusden kwam een kans voorbij om aan een interessante casus te werken. Heijmans Vastgoed benaderde de NMU om mee te denken over een plan voor natuurontwikkeling in combinatie met woningbouw in het Langesteeggebied. Een delicate vraag, want woningbouw in dit gebied ligt erg gevoelig bij de Leusdense gemeenschap en de NMU. Het Langesteeggebied ligt direct tegen de kern van Leusden aan. Het is een overwegend agrarisch gebied, met hierin het natuurmonument De Schoolsteegbosjes. Sinds 1992 is het Langesteeggebied onderdeel van de EHS, maar korte tijd was het in beeld voor grootschalige woningbouw. In die periode hebben projectontwikkelaars, waaronder Heijmans, hier gronden gekocht. De woningbouwplannen leidden tot grote protesten in Leusden, onder andere van de lokale natuurgroepen Nieuw Knalgroen (NKG) en CML Milieuorganisatie Leusden. De woningbouwplannen werden teruggedraaid en het gebied werd weer opgenomen in de EHS, als onderdeel van de robuuste verbinding tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. De gemeente legde de plannen voor natuurontwikkeling vast, maar met het Akkoord van Utrecht werd een spaak in het wiel gestoken. Het Langesteeggebied werd Groene contour en de financiën van de provincie vielen weg. Voor Heijmans bood deze ontwikkeling juist kansen. Grootschalige woningbouw was nog steeds niet toegestaan, maar rood-voorgroen misschien wel. Het was een mogelijkheid om in ieder geval een deel van hun investering terug te verdienen. Toen Heijmans de NMU vroeg om samen te werken, stelden we een aantal voorwaarden. Ten eerste moesten de lokale natuurgroepen NKG en CML betrokken worden. Natuur en landschap moesten leidend worden bij de planuitwerking. Oftewel, een goed functionerende ecologische verbinding door het gebied, aangevuld met een groen-blauwe dooradering. Bovendien wilden we de vrijheid ons te allen tijde terug te kunnen trekken, bijvoorbeeld als we het niet eens werden over het aantal benodigde woningen. En we wilden we dat er een partij werd betrokken die een oordeel kon geven over de financiële onderbouwing van het plan. Die partij vonden we in het Nationaal Groenfonds. De betrokkenheid van de lokale natuurgroepen was geen vanzelfsprekendheid, vanwege de weerzin tegen woningbouw in het gebied. Maar het was ze ook duidelijk dat de door hen zo gewenste natuurverbinding ook niet van de grond kwam. Uiteindelijk hebben ze “ja” gezegd tegen de samenwerking, redenerend vanuit de kansen die het voor de natuur kan bieden. Net als de NMU kijken ze zeer kritisch naar het aantal benodigde woningen en willen ze dat ook andere financieringsmogelijkheden worden onderzocht. Heijmans zocht een nog bredere samenwerking en betrok meer partijen bij het Langesteeggebied, waaronder de agrarische natuurvereniging, een nabijgelegen landgoed en Leusdense zorginstellingen. Gezamenlijk is een globale visie voor het gebied opgesteld, die is vastgelegd in een convenant. De visie bestaat uit drie onderdelen: natuurontwikkeling, een agrarisch gedeelte met nieuwe landschapselementen en enkele plekken waar ruimte is voor nieuwe woningen. Het is een visie op hoofdlijnen die nog veel verder uitgewerkt moet worden.
Verkiezingen Vanwege het integrale plan en de brede coalitie kregen we de steun van de verantwoordelijke gedeputeerde en wethouder. Maar dit hele proces speelde zich af tegen de achtergrond van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart. Het was dus belangrijk om steun te verwerven bij het toekomstige gemeentebestuur, en dat viel niet mee. Het Langesteeggebied werd een belangrijk onderwerp in
“Bovendien wilden we de vrijheid ons te allen tijde terug te kunnen trekken, bijvoorbeeld als we het niet eens werden over het aantal benodigde woningen. En we wilden we dat er een partij werd betrokken die een oordeel kon geven over de financiële onderbouwing van het plan”
de verkiezingsstrijd. Dat groene partijen instemden met een visie waarin beperkte ruimte is voor woningen, was voor de Leusdense politiek en ook de bevolking moeilijk te begrijpen. We vroegen de Leusdense partijen om ons ruimte in het coalitie akkoord te geven om de globale visie uit te werken tot een concreter plan. Op basis van dit plan zou de gemeente dan een definitief oordeel kunnen vellen. Het nieuwe coalitieakkoord biedt echter beperkte ruimte. De deur is niet dichtgegooid, maar de kier is wel erg nauw. Het uitgangspunt voor het gebied is geen woningbouw, al is rood-voor-rood wel mogelijk. De komende tijd zullen we onderzoeken hoe groot de ruimte precies is.
Lange adem Onze zoektocht naar nieuwe verdienmodellen voor natuur heeft nog niet geleid tot echt innovatieve en tegelijkertijd kansrijke concepten. De grote spreiding en de diversiteit van de Groene contour maakten het er ook niet makkelijker op. Ieder gebied heeft een eigen geschiedenis, met diverse belangen. De makkelijkste financieringsmogelijkheden ontstaan met rood-voor-groen. In beperkte mate en op geschikte locaties biedt dit een oplossing, maar voor kwetsbare landschappen is dit niet de goede weg. Zodra een gebied concrete kansen biedt en belangenpartijen samenwerken, zijn er nog de nodige hobbels te nemen. Het Langesteeggebied laat dit zien. De financiering van natuur door middel van woningbouw is voor het grootste deel van de Leusdense politiek absoluut niet vanzelfsprekend. Toch zal hier enige vorm van alternatieve financiering gevonden moeten worden, anders komt de gewenste natuurontwikkeling in dit deel van de Groene contour niet van de grond. Er zullen meer innovatieve financieringsmodellen onderzocht of ontwikkeld moeten worden die recht doen aan de kwaliteit van landschap en natuur. Op basis van die verdere zoektocht en de praktijk, zoals in Leusden, kunnen we vaststellen in hoeverre private financiering van natuur echt mogelijk is. De ontwikkeling van de Groene contour vereist een lange adem.