32
|
LANDWERK #3 / 2014
Landschapsbeleid gaat als hete aardappel rond Wie gaat er in Nederland over het landschap? Het Rijk heeft gezegd dat niet meer te doen. Maar niemand heeft het overgenomen. Dus hebben we ook geen nationale landschappen of nationale parken meer. Volgens staatssecretaris Dijksma zijn dat namelijk typisch onderwerpen voor lagere overheden en de burgers. Maar dat lijkt een verkeerde inschatting, zo bleek op 20 juni tijdens het Midzomerlandschapsdebat, georganiseerd door Landwerk.
Door Geert van Duinhoven
Het is toch wel bijzonder. Het Natuurakkoord uit 2012 bevat een lijstje met taken die het Rijk heeft overgeheveld naar de provincies. En er staat een lijstje in welke taken het rijk niet meer tot de hare rekent. Maar daar staat niet bij wie het dan wel moet doen. Daar is in ieder geval niets over afgesproken. Het landschap is de meest opvallende: nationale landschappen, nationale parken, landschap generiek (en voor wie het weten wil: ook leefbaarheid, groen om de stad, duurzaam grondgebruik zijn vervallen en komen nergens terug….). Nu lijkt het logisch, gezien de vele decentralisaties dat de provincies of misschien de gemeenten dat gaan oppakken. Want ja, landschap is nu eenmaal een onderwerp waar mensen zich druk over maken. Windmolens, snelwegen, industrie: als je aan iemand zijn landschap komt, heb je een probleem. Landschap vindt iedereen belangrijk. Toch is er een probleem, constateert Eric Luiten, Rijksadviseur voor het landschap. “Het Rijk heeft het landschapsbeleid als het ware te vondeling, maar niemand pakt het op. De manier waarop het landschapsbeleid nu nog gestalte kan krijgen is dat de lagere overheden het oppakken of dat het landschap geïncorporeerd wordt in andere beleidsvelden zoals cultuurhistorie, natuur, energie en water. Landschap kan op deze karretjes van rijdende treintjes springen en daarop mee liften.”
Provincies? Maar willen provincies dan echt niet meewerken aan het landschap? Natuurlijk wel. Gelders gedeputeerde Jan Jacob van Dijk is helemaal niet zo somber. Hij wees tijdens het debat op de Gelderse regeling voor gemeenten om nieuwe landschappen aan te leggen of aan achterstallig onderhoud te doen, en dat de grote lijnen zijn verankerd in de Omgevingsvisie. Hij hield een pleidooi om hard te werken aan draagvlak bij bewoners en lokale partijen onder andere door hen ook financieel mede verantwoordelijk te maken. En tenslotte wil hij wel degelijk ook als provincie zich sterk maken om de kwaliteiten van de nationale landschappen te beschermen. Hoe precies, of met welk geld, of ten koste van wat is alleen nog niet duidelijk. Ook dat zal met de streek en de burgers samen bepaald moeten worden. De gemeenten dan misschien? Wethouder Gert-Jan te Gronde uit Winterswijk heeft zelf een krachtig landschapsbeleid waarin hij vooral een kwaliteit wil nastreven. Daar is een plan voor, daar is budget voor. En een traditie. Want Winterswijk was een Waardevol Cultuurlandschap, was een Nationaal Landschap dus er is altijd wel aandacht geweest voor het landschap. Volgens hem zijn er wel meer gemeenten die zoiets hebben. Maar alle 400? Nee, dat lang niet. Volgens Te Gronde zijn er maar weinig gemeenten die
LANDWERK #3 / 2014
33
“We moeten maar afwachten of ze er iets mee doen, of er rekening met het landschap wordt gehouden. Maar ligt nergens meer vast”
Foto: Carlotte Cruijsen
echt ene kracht landschapsbeleid hebben. Dus de hoop van de provincies dat gemeenten het wel zullen oppakken, is vooralsnog een ijdele hoop, meent de wethouder. Misschien de waterschappen dan? Hebben zij iets met landschap, voelen zij zich er verantwoordelijk voor? Jazeker, vertelt Roelof Bleker, bestuurder van Waterschap Rivierenland. “Om te beginnen moet ik zeggen dat wij er zijn voor het water. In principe een technische opgave. Maar omdat wij zoveel buiten zijn, en omdat we altijd met dat landschap bezig zijn, veelal samen met de bewoners en boeren en andere gebruikers, denken wij bijna als vanzelf na over hoe de ingrepen uitwerken in het landschap. En omdat onze mensen vaak buiten aan het werk zijn en in contact staan met burgers, kunnen wij hun wensen vaak goed inpassen.”
“Lang niet voldoende” Heel positief allemaal, maar het laat wel precies zien waar scheidend directeur van de Nederlandse landschappen de afgelopen tijd zich zorgen over maakt. “Er is goede wil, bij veel mensen en overheden en instanties. En dat is heel goed en heel belangrijk. Maar of een provincie of gemeente wat doet met landschap is nu alleen een kwestie van goede wil. We moeten maar afwachten of ze er iets mee doen, of er rekening met het landschap wordt gehouden. Maar ligt nergens meer vast.” En of er iets mis gaat met het landschap, weten we inmiddels ook niet meer. Want je zou natuurlijk kunnen bedenken dat ondanks gebrek aan beleid er misschien helemaal niet zo veel mis gaat in het landschap. Maar zelfs dat weten we niet, zegt Keimpe Wieringa van het Planbureau voor de Leefomgeving. “In 2006 hebben we nog een onderzoek gedaan naar de waardering van het landschap. Na die tijd was daar blijkbaar geen behoefte meer aan bij het Rijk. We weten dus alleen nog dat in die tijd de waardering vrij hoog was, ongeveer 7,3 gemiddeld, maar hoe het er nu voor staat? Niemand die het weet.” Jaap Dirkmaat van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap weet alleen dat de Nederlander niet trots kan zijn op de Nationale landschappen. Er is geen enkel ander land ter wereld zonder Nationale Parken. We zouden er trots op moeten kunnen zijn. Maar als de overheid ze gewoonweg opheft, wat moet je als burger dan doen? De landschappen zijn prachtig en zouden een geweldige trekker kunnen zijn voor buitenlanders. Maar daar moet je wel wat voor doen!
Sturen met de portemonnee Een vertegenwoordiger uit Gaasterland vertelt vanuit de zaal ook uit eigen ervaring wat het betekent als er geen overheid meer achter je staat. Het Rijk heeft in de jaren negentig Gaasterland aangewezen als experimenteergebied om de EHS uit te voeren zonder strakke overheidskaders over hoe die EHS er uit zou moeten zien. “De provincie heeft nu de verantwoordelijkheid overgenomen maar draait meteen de geldkraan dicht. En het Rijk geeft niet thuis. Wat moeten we nu doen?” Gewoon toch met de provincie gaan onderhandelen, meent Peter Munters van het ministerie van EZ: want de provincie is de overheid die het dichts bij u staat en u het beste kunt helpen. Een voor de Fries uit Gaasterland weinig bevredigend antwoord van een rijksvertegenwoordiger die de verantwoordelijkheid heeft doorgeschoven en eigenlijk niet wil zien dat het juist de provincie is die de stekker uit het project trekt. Ook een vertegenwoordigster van het Kadaster vindt dat de overheden veel te optimistisch zijn over het zelfsturend vermogen van lagere overheden of burgers. Ja, ze sturen wel, maar altijd op basis van de portemonnee. Er is volgens haar een overheid nodig die de belangen van het landschap behartigt en verdedigt.
Hete aardappel En zo wordt langzamerhand steeds duidelijker dat burgers en sommige gemeenten wel degelijk een kaderstellend landschapsvisie verlangen van de rijksoverheid of eventueel de provincie. Er is behoefte aan een visie die individuele belangen overstijgt. Zonder zo’n kader voor landschap gaat uiteindelijk iedereen voor het eigen belang, en kunnen gewaardeerde landschapselementen zomaar verdwijnen. Gewezen werd op de nuttige functie die de Landschapsontwikkelingsplannen tot nu toe vervulden. Het zou goed zijn als er in dat spoor een vervolg zou komen, meende men. En dan niet alleen op gemeentelijk niveau maar ook op provinciaal niveau.