30
|
LANDWERK #3/ 2017
ER KOMT EEN NIEUWE DIMENSIE IN ONS LANDSCHAP De term ‘energielandschap’ roept op dit moment vaak nog het beeld van windmolenprojecten op, en een sfeer van lastig, lelijk en verzet van omwonenden. De combinatie Wageningen UR en ECN nemen dit waar, maar zien ook dat er wereldwijd een grote opgave ligt om meer duurzame energie op te wekken. Ze stelde deze zomer daarom een position paper op hoe we die energietransitie in goede banen kunnen leiden.
Door Rob Janmaat
S
ven Stremke, universitair hoofddocent bij Wageningen UR en lector bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, is net terug van een internationale conferentie in Londen. Daar heeft hij de ideeën uit het position paper gepresenteerd en merkte dat het onderwerp ook in het buitenland aandacht trekt. “Men was verbaasd over het type dat we doen in Nederland. In het buitenland is het denken over energielandschappen nog niet zo ver.”
STERK GROEIENDE VRAAG Het is ook niet vreemd dat in het volgeplande Nederland intensief wordt nagedacht over de ruimtelijke effecten van de energietransitie. Dat die transitie er gaat komen staat als een paal boven water, schrijven de auteurs van het paper. Daar zijn twee goede redenen voor.
De kosten van wind- en zonne-energie zijn de afgelopen decennia spectaculair gedaald en het einde van die daling is nog lang niet in zicht. Ze naderen de kostprijs van opwekking met fossiele brandstoffen en zullen daar op middellange termijn onder gaan zakken. Daarnaast ligt er in het nationale Energieakkoord een verplichting om werk te maken van het ‘windvermogen’. Alleen al in de komende zes jaar moet dit groeien van 4 gigawatts naar 10 gigawatts. Veel van de vereiste capaciteit voor windenergie zal op zee worden gerealiseerd, maar ook op land is een grote inspanning noodzakelijk. Ook voor zonne-energie liggen er grote ambities. De Nederlandse zonnestroomsector wil in 30 jaar groeien van 2 gigawatts naar 100 gigawatts piekvermogen. Uitgaande van de huidige rendementen gaat dit over een ruimtebeslag van ruwweg de helft van de oppervlakte van de provincie Utrecht.
De maatschappelijke vraag is er dus, ingegeven door het omlaag brengen van de CO 2-uitstoot, en de marktvraag groeit. De ontwikkeling gaat onherroepelijk op gang komen. Dan is het dus verstandig om hier op in te spelen en ruimtelijke kansen en belemmeringen snel in beeld te brengen.
LOKALE EN INTERNATIONALE ENERGIELANDSCHAPPEN Wat tot op heden vooral relatief kleinschalig is ingezet, zal op veel grotere schaal een vervolg krijgen. Stremke: “We zien hier met name lokale energielandschappen ontstaan, bijvoorbeeld bij gemeenschappen die energieneutraal willen worden. Het gaat dan om windmolens op bedrijventerreinen, relatief kleine zonneweides en daken vol zonnepanelen. Met deze nieuwe energietechnologieën wordt
LANDWERK #3 / 2017
31
VIJF TYPEN ENERGIELANDSCHAPPEN In het position paper zijn vijf energielandschappen onderscheiden. 1. I nternationale energielandschappen, zoals offshore windparken op de Noordzee. 2. N ationale energielandschappen. Hier vormen de opwekking, conversie, en/of opslag van energie de belangrijkste vorm van grondgebruik.
internationaal Internationaal
Internationaal
nationaal Nationaal Nationaal
3. L okale energielandschappen. Technologieën voor hernieuwbare energie worden zorgvuldig afgestemd op het bestaande landschap, in co-creatie van lokale stakeholders en experts.
ionaal
4. Infrastructuur energielandschappen. Hierbij gaat om het transport van (bio)gas, warmte en elektriciteit. De energietransitie biedt kansen om bestaande netwerken van gas en elektra te herordenen en te Internationaal Nationaal combineren met andere functies, zoals duurzame energieopwekking en natuurNationaal ontwikkeling.
lokaal
Lokaal
Lokaal
infrastruc tuur
Infrastructuur
Infrastructuur
5. K unstzinnig vormgegeven objecten, die niet alleen energie opwekken, maar ook een educatieve of recreatieve functie hebben. Bijvoorbeeld zonnebomen in Oss en Nijmegen. artistiek
Infrastructuur Artistiek “Het is verstandig nu in te spelen op de sterk toenemende vraag naar energielandshappen en de ruimtelijke kansen en belemmeringen in beeld te brengen”
voldaan aan de lokale vraag. Vaak zijn deze lokale energielandschappen goed afgestemd op het landschap en is de ruimtelijke impact beperkt. Je ziet ze vooral in rurale gebieden met relatieve lage bevolkingsdichtheden, zoals op Texel en Ameland, in de Achterhoek en in de Regio Parkstad Limburg, ontstaan.“ Met deze lokale energielandschap-
pen kunnen we waarschijnlijk voldoen aan 20% van de energiebehoefte, weet Stremke. “Dat is een begin, maar er is veel meer nodig. Dan kijken we eerst naar windparken op zee, dit zijn de internationale energielandschappen. Die zullen in een deel van de energiebehoefte van bedrijven en dichtbevolkte gebieden langs de kust gaan voorzien.
Ook bij dit type energielandschappen spelen ontwerpvragen, bijvoorbeeld als er combinaties met aquacultuur, waterrecreatie en een verhoging van de biodiversiteit kunnen worden gerealiseerd. Ontwerpers van Wageningen UR zijn hierbij gevraagd om mee te denken over de ruimtelijke implementatie van de energietransitie. Wij kunnen innovatieve oplossingen verkennen die meer toevoegen dan alleen maar energie opwekken en die breed omarmd worden, We voegen ontwerpende kwaliteiten toe aan de kwaliteiten van de technologen die werken aan de windparken.”
NIEUWE LANDSCHAPPEN OP NATIONAAL NIVEAU Ook al zullen de gigiawatt’s van de windparken op zee een belangrijke bron zijn
Lok Lokaal
32
|
LANDWERK #3/ 2017
“Het is noodzakelijk ook naar nationale energielandschappen te kijken”
voor de nationale energiebehoefte, we zijn er daarmee nog niet. Het is noodzakelijk ook naar nationale energielandschappen te kijken. Een voorbeeld hiervan is de Wieringermeer, waar een initiatief ligt voor een groot windpark. De huidige windturbines worden opgeschaald, en de solitaire molens worden verwijderd; de opstelling van de nieuwe turbines gaan de contouren van de Wieringermeerpolder accentueren. Nationale energielandschappen kunnen ook andere vormen krijgen, bijvoorbeeld de combinatie van PV-velden, windmolens en/of bio-energieaanplant. Stremke: “We hebben uitgerekend dat het in Nederland gewenst is om vijf of zes nationale energielandschappen te realiseren. Voor de plek kijken we naar regio’s waar veel boeren wegtrekken, naar krimpgebieden langs de grens of naar
gebieden waar grootschalig aan klimaatadaptatie zal worden gewerkt. De realisatie van deze grote veranderingen zal niet altijd eenvoudig zijn. Misschien is hier een aanpak nodig zoals het Delta-programma.”
ONTWERPENDE BENADERING De inzet van wetgeving om energielandschappen te realiseren, is echter geen vertrekpunt van het position paper. Integendeel, er wordt uitgegaan van de kracht van de ontwerpende benadering in dialoog waarbij inwoners in een vroeg stadium betrokken worden: wat zijn hun wensen en ideeën? Voor ontwerpers is het vervolgens van belang om te werken aan de vraag hoe energielandschappen eruitzien die door mensen worden gewaardeerd, die kwaliteit toevoegen aan het landschap en tevens economisch haalbaar zijn. Vernieuwende
ontwerpen moeten aansluiten bij wat bewoners van een gebied in de dialoog hebben aangegeven dat voor hen belangrijk is. Naast dit accent op dialoog heeft de ontwerpende benadering voor energielandschappen nog twee belangrijke kenmerken. Ten eerste integraal denken: zorgen dat alle belangen, wensen, synergiën en conflicten die hieruit voortkomen mee worden genomen in het ontwerp. Daarnaast het werken met prototypen en modelstudies, want veel zaken worden pas duidelijk als er concrete uitwerkingen op tafel komen. Prototypes bieden bovendien inspiratie voor nieuwe oplossingen.
INTEGRAAL DENKEN Het integrale denken kreeg ook vorm in de samenwerking tussen ECN en
LANDWERK #3 / 2017
GFT
Cogenerate Heat Power Plant Heat Plant Fermentation plant Incineration HCS- vertical HC- exchange with river HCS- aquifers Forest maintenance Green maintenance Reed Miscanthus Willow Coppice Algae Waste GFT
GFT Hydro-power Wind turbine
N 0
0.5
1
2
3
4
5 Kilometers
Solar Collector Solar Farms Imports
Figure 7.14. Less is Better- Energy Vision
Visie op Arnhem als lokaal energielandschap (bron: MSc thesis Jaime Gomez en Taicia Maques) 116
“In Nederland zouden vijf of zes nationale energielandschappen moeten komen. Voor de aanleg is misschien een aanpak nodig zoals het Deltaprogramma.” Wageningen UR. Stremke: “ECN is helemaal thuis in de technologische aspecten van de energietransitie. Bij hen
ontstond de behoefte om kennis van landschap en ruimtelijke expertise te betrekken. Om die reden zochten ze de samenwerking met de leerstoelgroep Landschapsarchitectuur van Wageningen UR. Hun aandacht werd in eerste instantie getrokken door ons werk in het NRGlab (energylab). Met dit lab verzamelen we kennis, experimenteren we en brengen mensen die werken aan de energietransitie bijeen. De samenwerking met ECN past hier heel mooi in. In de gesprekken met ECN bleek dat we eenzelfde visie op het vraagstuk hebben. Het voelde daarom als een logisch vervolg om dit te verwerken in een position paper.” Stremke is, samen met de co-auteurs Adri van den Brink en Renée de Waal, tevreden met de ‘oogst’ van het position paper: “Het werkt door in verschil-
lende onderzoeksagenda’s en het heeft voor ons geleid tot nieuwe contacten, bijvoorbeeld met Rijkwaterstaat. Ook de belangstelling vanuit het buitenland stemt positief. Er liggen volop kansen om aan de slag te gaan met de energietransitie: het vormgeven van nieuwe cultuurlandschappen in Nederland.”
33