Akker van het Noorden 15. December 2023

Page 1

NUMMER 15 | november 2023

‘BIO OF GANGBAAR, JE HEBT ZE BEIDE NODIG' NODIG' AKKER van het NOORDEN

1


2 AKKER van het NOORDEN

­ ­


COMMENTAAR

DE LOZE BELOFTES VAN 22 NOVEMBER ‘Het is makkelijk om van een aquarium vissoep te maken. Maar het is verrekte lastig om van vissoep weer een aquarium te maken.’ André Hoogendijk zei het op een Niscoo-bijeenkomst in Heerenveen (zie verslag op pagina 34-35-37). De BO Akkerbouw-directeur stelde het bijzonder frustrerend te vinden dat de politiek in korte tijd - pak ’m beet tussen 2010 en 2015 - veel belangrijke organisaties in de sector de nek om draaide. Denk bijvoorbeeld aan de opheffing van het ministerie van Landbouw, de Productschappen en de Dienst Landelijk Gebied. Veel kennis op het gebied van beleid maar juist ook uitvoering zijn verdwenen. Hoogendijk ziet een duidelijke relatie tussen deze kaalslag en het niet halen van milieudoelen, zoals voor stikstof en nitraatuitspoeling. Waar in de voorgaande decennia een dalende lijn was te zien, zie je vanaf 2010 weinig tot geen verbetering meer. ‘Dat is omdat we met elkaar niet meer van beleidsdoelen naar concrete uitvoering weten te komen.’ Hij slaat de spijker op z’n kop. Vrijwel alle uitvoeringskracht is onder de neoliberale wind afgebroken. Probeer dan van beleidsdoelen maar weer soep te maken waarmee boeren vooruit kunnen. Alle mooie woorden en beloftes voor boeren van politieke partijen tijdens de verkiezingscampagnes gaan niks opleveren, vrees ik. Het blijft namelijk bij mooie woorden. Ik heb bij geen enkele partij een totaalvisie op voedselproductie kunnen ontdekken, laat staan dat er pogingen worden gedaan om op uitvoeringskracht te organiseren. Ondertussen draait de wereld door. Met klimaatverandering wordt het lastiger om voedsel te produceren in grote delen van Zuid-Europa. De vruchtbare gronden in Nederland worden voor de voedselpositie van Europa belangrijker en belangrijker. Daardoor woedt er inmiddels niet alleen een felle strijd om grond tussen akkerbouwers en melkveehouders, maar ook tussen pootgoedtelers en consumptieaardappeltelers. De bevolking groeit en gaat meer plantaardig eten. Marktpotentie zat. Máár: géén visie, geen uitvoeringskracht in Nederland. Terwijl de opgaven doorgaan. De politiek blijft maar problemen over de schutting kieperen bij boeren, maar organiseert dus niet hoe boeren die problemen gezamenlijk kunnen oplossen. Terwijl jonge akkerbouwers juist een overheid nodig hebben die naast hun gaat staan. Die samen met hen naar de toekomst kijkt. Samen instrumenten ontwikkelt om doelen te bereiken.’ Hoogendijk is ronduit somber. ‘Ik vrees dat de politiek blijft hangen in het stellen van doelen, het schrijven van beleidsplannen en subsidies uitdelen. Blijven doen wat het al deed en dan boos worden op de sector als er iets niet lukt.’ Ik vrees dat hij, getuige ook de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen, gelijk krijgt. Landbouw blijft daardoor een ratrace zonder perspectief, waarin alleen de allersterksten overleven. Jelle Feenstra | Hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg.nl

houd 3 DE LOZE BELOFTES VAN 22 NOVEMBER 4-5-6-7 ‘POOTGOEDAREAAL STAAT STRUCTUREEL ONDER DRUK’ 8-9 VEZELHENNEP: PIONIERSGEWAS NAAR VASTE WAARDE 11 EIGEN ROOIER HANDIG IN MOEILIJK SEIZOEN 12-13-15 ‘BEST OF BOTH WORLDS’ OP AKKERBOUWBEDRIJF KEIJZER 16-17 AKKERBOUW ‘IN THE LEAD’ OP GRONDMARKT 18-19-21 ‘EEN FABRIEK VOOR MACHINES DIE WE NOG MOETEN UITVINDEN’ 22-23 REGEN, REGEN EN NOG EENS REGEN 24-25 ‘MARKT IS KLAAR VOOR MAATMESTSTOFFEN UIT DE REGIO’ 26-27-28-29 DE PLANNEN VAN POTATONEXT: ‘DIT IS PAS HET BEGIN’ 32-33 ‘AKKERBOUW EERST HOBBY, NU ‘SERIOUS BUSINESS’ 34-35-37 ‘LANDBOUW SCHREEUWT OM PLAN MET UITVOERINGSKRACHT’ 38 STOP MET KALENDERLANDBOUW COLOFON Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met een aantal bedrijven. Te weten: Greeninclusive, Werff talent, Niscoo, Agrico, Countus, Middendorp Montage, AgriVastgoed, Hoogland BV en Broekens BV. Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515-429874 E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl Redactie: Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee Verder werkten mee: Rochus Kingmans, Alice Booij, Niels van der Boom, Niels de Vries, Vito Calandra, Landpixel Foto-cover: Vito Calandra Vormgeving: Houssam Diab Druk: Veldhuis Media Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland. Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl.

Www.akkervanhetnoorden.nl Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

AKKER van het NOORDEN

3


ACTUEEL

‘POOTGOEDAREAAL STAAT Aan de ene kant contractprijzen voor consumptieaardappelen die de pan uitrijzen. Aan de andere kant een duidelijk lagere pootgoedoogst. Het is duidelijk dat de pootgoedprijs flink gaat stijgen dit jaar. Voor de lange termijn onderzoeken pootgoedhuizen en verwerkende industrie hoe te komen tot een nieuw evenwicht. ‘We zullen op een andere manier afspraken moeten maken over prijs- en teeltrisico’s.’ Tekst: Rochus Kingmans Foto: Landpixel, Niels de Vries, Stet, HZPC

Er is dit jaar veel te weinig pootgoed om alle afzetmarkten te kunnen bedienen. Een pootgoedteler die niet verder kijkt dan morgen, zal denken: dat is goed nieuws. Veel vraag, weinig aanbod: dat kan alleen maar een hogere prijs betekenen. Daar zijn de directeuren van de handelshuizen HZPC, Agrico en Stet in de interviews op pagina 6 en 7 ook kraakhelder en eensgezind over: de pootgoedprijs zal fors stijgen. Hoeveel? Daar doen ze geen uitspraken over, anders dan dat het in verhouding moet staan tot de contractprijzen die voor

consumptieaardappelen worden geboden. Of dat het recht moet doen aan de gestegen kostprijs en risico’s in de pootgoedteelt. Maar op de lange termijn zijn er wel zorgen over de onbalans die is ontstaan tussen de pootaardappel- en consumptieaardappelteelt. Ze zijn tot elkaar veroordeeld en dat besef is inmiddels duidelijker dan ooit. Elk pootgoedhandelshuis denkt dan na en bespreekt met zijn afnemers hoe het verstoorde evenwicht, dat structureel lijkt te zijn, hersteld kan worden.

De stand van zaken in de Nederlandse pootgoedtgeelt in 2023: 15% minder opbrengst, 6% kleiner areaal en een veel grovere sortering. Ertegenover staat een fors hogere vraag vanuit de aardappelverwerkende industrie.

4 AKKER van het NOORDEN

15% minder pootgoedoogst De pootgoedoogst valt flink tegen dit jaar. De schattingen lopen uiteen, maar veelgehoord is een opbrengstdaling van 15% ten opzichte van vorig jaar. Tegelijkertijd is het areaal ook met ongeveer 6% gedaald in Nederland, waarbij de prognose is dat dit in andere landen nog meer is. Die areaaldaling heeft alles te maken met de opschaling van de aardappelverwerkende industrie die is geconcentreerd in Nederland, België en Noord-Frankrijk. Meer fabrieken, meer verwerkingscapaciteit, dus meer honger naar consumptieaardappelen om die chips- en fritesfabrieken te vullen. Dat vertaalde zich begin dit jaar al in veel hogere contractprijzen voor de oogst van 2023. Veelal 30 tot 40% hoger, maar in sommige gevallen was er zelfs sprake van een plus van 50%. Daardoor zijn er meer consumptieaardappelen geteeld dit jaar. Kostprijs € 3.500 hoger Tegelijk met de lagere pootgoedoogst


STRUCTUREEL ONDER DRUK’ nu, is de afgelopen paar jaar de kostprijs van pootgoed flink gestegen met omgerekend € 3.000 tot € 3.500 per hectare. Elke pootgoedteler is meer kwijt aan personeel, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof, grond, bouwkosten voor bijvoorbeeld aardappelbewaarplaatsen en niet te vergeten de hogere rente. Egbert de Vries, pootaardappelteler in het Groningse Kantens en voorzitter van het bestuur van de vereniging HZPC, wijst alleen al naar de gestegen gewasbeschermingskosten. ‘De prijs van gewasbeschermingsmiddelen is in de meeste gevallen harder gestegen dan de inflatie. Daar komt nog eens bij dat we ook meer middelen moeten gebruiken. Voor bestrijding van phytophthora had mijn vader vroeger aan een halve liter Shirlan per week genoeg. Nu moet ik het hele seizoen twee middelen inzetten die beiden een hogere prijs per hectare hebben. Verder zorgt de hoge virusdruk voor hogere kosten van luizenbestrijding. Daarbij heb ik altijd de volle dosering olie nodig en elke twee weken een luizendoder.’

Meer teeltrisico’s Minder poters, een hogere kostprijs, maar óók nog eens een hoger teeltrisico. Dat heeft allemaal te maken met de klimaatverandering. Het weer is extremer geworden. Perioden met langdurige hitte, droogte en natte perioden dienen zich steeds vaker en intenser aan. De kletsnatte afgelopen weken zijn daar een duidelijk voorbeeld van. Dat heftigere weer heeft niet alleen een directe invloed op de groei, opbrengst en oogstzekerheid, maar zorgt vaak ook voor een hogere ziektedruk, waar Egbert de Vries hiervoor op wijst. Nieuw evenwicht Op de pagina’s 6 en 7 staan interviews met de directeuren van drie belangrijke pootgoedhandelshuizen. Daarin uiten zij alle drie hun zorg over de in hun ogen structureel ontwrichte verhouding tussen consumptie- en pootgoedteelt. ‘We zullen op een andere manier afspraken moeten maken over prijs- en teeltrisico’s’, zegt bijvoorbeeld Gerard

Backx van HZPC. Jan van Hoogen van Agrico zegt: ‘Het pootgoedareaal staat structureel onder druk.’ En Peter Ton van Stet: ‘Vanuit Nederland kunnen we niet meer alle markten bedienen, dat is wel structureel.’ Duidelijk is dat er momenteel hard wordt gezocht naar en gepraat over een nieuw evenwicht tussen de pootaardappelhandelshuizen en de aardappelverwerkende industrie. Hoe dat er uit gaat zien, blijft vooreerst nog gissen. Nu is dat bijvoorbeeld ook afhankelijk van de vraag of en hoe de vele consumptieaardappelen, die in Zuidwest-Nederland, delen van België en Noord-Frankrijk nog in de grond zitten, nog kunnen worden gerooid. Feit is dat beide partijen elkaar nodig hebben. Waarbij ze natuurlijk geen prijsafspraken kunnen maken; de Europese mededingingsautoriteit zal dat nooit toelaten. Tot slot: pootgoed zal dit jaar fors meer opbrengen dan vorig jaar. Gezien de gestegen kosten en risico’s is dat voor de korte termijn in ieder geval een mooi vooruitzicht.

AKKER van het NOORDEN

5


ACTUEEL

HZPC: ‘VERSTOORD EVENWICHT ‘Het huidige tekort aan pootgoed is best uniek. Een fluctuatie van 10 tot 15 procent meer of minder aan productiezijde zijn we gewend. Maar nu zitten we daarboven als je naar de potermaten kijkt.’ Gerard Backx, CEO van HZPC, wijst naast areaalkrimp en lagere opbrengst op een ander probleem: de grovere sortering. ‘Bij het ene perceel zien we een mooie opbrengst en een fijne sortering, maar bij dezelfde teler op andere percelen lagere opbrengsten en een grovere sortering. Dat heeft allemaal te maken met het bijzondere voorjaar.’

CEO Gerard Backx van HZPC: ‘Kunnen we met de verwerkende industrie niet afspraken maken over prijs- en teeltrisico’s?’

Wat betekent dit voor HZPC? ‘In december 2022 en januari 2023 kwam de aardappelverwerkende industrie met fors hogere contractprijzen voor de consumptieteelt. Zo’n stap hebben we nooit eerder gezien en ook nooit rekening mee gehouden. Stel, je bent akkerbouwer met 100 hectare en je teelt 50 hectare pootgoed en 50 hectare consumptieaardappelen. Dan kan ik me bij de voorgeschotelde consumptieprijzen goed voorstellen dat hij dacht:

AGRICO: ‘VERDEEL EN HEERS EN VEEL ‘Het wordt verdeel en heers en veel meer geld vragen.’ Dat is het hele korte antwoord van Jan van Hoogen, directeur van Agrico, op de vraag wat het huidige tekort aan pootgoed voor zijn bedrijf betekent. Voor de binnenkort afzwaaiende Van Hoogen is dit zijn 35e seizoen en hij wordt niet nerveus van de huidige situatie. ‘Vorig jaar ging alles vanzelf en dacht iedereen dat de bomen tot in de hemel groeiden. Maar ook nu weer blijkt dat er altijd wat is in de aardappelteelt en -afzet.’

Jan van Hoogen: ‘Tegen iedereen hebben we gezegd: we hebben veel te weinig pootgoed en je zult veel meer moeten betalen.’

U doet er bijna luchtig over, maar hoe gaat Agrico nu om met het huidige tekort aan pootgoed? ‘Ons antwoord aan iedereen die zegt meer pootgoed te willen hebben is: dat kan gewoon niet. We moeten dus in gesprek met onze afnemers. Neem Algerije, die nam bij ons vorig jaar 40.000 ton pootgoed af, dat zal dit jaar maar 20.000 ton zijn. Met de fritesindustrie hebben we langjarige afspraken, daar zijn we nu mee in gesprek. Onlangs hadden we bij Agrico

STET: ‘TELERS STRUCTUREEL € 3.000

‘Het kwam bijna nooit voor dat er werd gevochten om poters. Maar nu moeten we ons maximaal stretchen om iedereen met pootgoed te bedienen. In zekere zin is de situatie best uniek, al was 1998 ook een jaar met tekorten vanwege wateroverlast.’ Aan het woord is directeur Peter Ton van aardappelhandelshuis Stet in Emmeloord. Hele grote zorgen maakt hij zich niet. ‘Er komt wel een nieuw evenwicht, want de pootgoedteelt en de consumptieteelt hebben elkaar nu eenmaal nodig.’

Directeur Peter Ton van Stet: ‘Maar ik wijs er wel op dat er zich langzaam een ramp voltrekt op de consumptiemarkt. Er zit gemiddeld nog 10 tot 20 procent van de consumptieaardappelen in de grond.’

6 AKKER van het NOORDEN

Hoe ga je als Stet om met huidige tekortsituatie? ‘Dat begint met een open en transparante houding naar onze afnemers. Dat doen we altijd al, maar nu blijkt hoe belangrijk dat is. Als je ze in het voortraject hebt meegenomen, is het huidige tekort nog steeds onaangenaam, maar geen verrassing. We moeten duidelijk aangeven wat we wel of niet voor ze kunnen betekenen. Voor sommige exportmarkten hebben we geen meerjarige afspraken, dus daar gaat dan wat minder naar toe. Maar met producenten van frites, chips en bedrijven in de


VRAAGT OM STRUCTURELE OPLOSSING’ laat ik dit jaar eens 70 hectare consumptieaardappelen en 30 hectare poters telen. Zeker omdat met die geboden prijzen de financiële hectareopbrengst soms wel € 3.000 tot € 4.000 hoger uitkomt dan bij pootgoedteelt.’ Hoe ga je het schaarse aanbod verdelen? ‘De discussie die we nu vooral voeren met onze afnemers is: hoe ver kun je gaan met de bovenmaat? Er zijn overzeese landen die een harde importeis hebben van bijvoorbeeld maximaal 55 millimeter. Dat betekent dat die landen minder pootaardappelen krijgen: wat er niet is, kan niet geleverd worden. In Europa mogen wel alle maten worden verkocht en onder voorwaarden mag je als consumptieteler de aardappelen die je hebt geoogst en die in de schuur blijven liggen volgend jaar in de grond stoppen als pootaardappel. In pootgoedland Nederland mag dat trouwens niet.’

Is het huidige tekort aan pootgoed een structureel probleem? ‘Het verstoorde evenwicht tussen de pootgoedindustrie en de vraag aan consumptiezijde is structureel. En dat vraagt om een structurele oplossing. Daar praten we nu over met de verwerkende industrie. Kunnen we niet op een andere manier afspraken maken over prijs- en teeltrisico’s?’ Gaat dat leiden tot meer integratie? Tot een situatie waarbij de verwerkende industrie zelf pootaardappelen gaat telen? ‘Eerlijk gezegd weet ik dat niet. Het gebeurt in bepaalde mate in bijvoorbeeld delen van Amerika, Engeland en Rusland, maar dat gebeurt vooral omdat er geen andere keuze is. Zelf denk ik dat pootgoedteelt echt niet de corebusiness van de aardappelverwerkende industrie is en ook niet wordt.’

MEER GELD VRAGEN’ de rassenshow waar de hele wereld op af kwam. Tegen iedereen hebben we gezegd: we hebben veel te weinig pootgoed en je zult veel meer moeten betalen.’ Is dat het enige; meer betalen? ‘Nee, de gesprekken gaan ook over het eventueel accepteren van een grovere sortering. Maar veel overzeese landen hanteren een hele strikte importeis van maximaal 55 millimeter. Tegen afnemers in Egypte hebben we gezegd: kunnen jullie dat niet oprekken? Daar was het korte antwoord: dat gaan we niet doen, punt! Maar we hebben te maken met een veel grovere maatvoering dan normaal. Bij rassen waar de maatvoering normaal voor zeker 80% onder die 55 millimeter valt, is dat dit jaar maar voor de helft of soms nog minder. Als we een normale opbrengst hadden gehad en geen daling van het areaal hadden we gewoon

kunnen leveren. Tegelijkertijd denk ik dat de vraag aan de consumptiekant minder zal uitpakken dan aanvankelijk gedacht. In bijvoorbeeld het westen van België zit nog 20% van de consumptieaardappelen in de grond. Daar zit nu echt de pijn hoor.’ Hoe structureel is het huidige tekort? ‘Nou, het pootgoedareaal dat onder druk staat, lijkt me wel structureel. De fluctuatie in de opbrengsten zal altijd blijven. Vorig jaar verkochten we als BV Nederland een recordhoeveelheid pootaardappelen aan het buitenland. Dit jaar zal er 200.000 ton minder weggaan voor de export. Maar volgend jaar is er een nieuwe ronde met nieuwe kansen en beginnen we weer bij nul.’

TOT € 3.500 PER HECTARE MEER BETALEN’ grootverpakking hebben we wel meerjarige afspraken. Daarbij zul je een groot hart moeten hebben en rassen uit het buitenland, nieuwe rassen of zelfs rassen van je concurrent moeten inzetten om het tekort zoveel mogelijk te verkleinen. Dat laatste is bij ons nu niet het geval, maar is in het verleden wel gebeurd.’

Is het huidige tekort structureel? ‘Nee, niet mondiaal. Maar wel structureel is dat we niet meer vanuit Nederland alle markten kunnen bedienen.’ Wat betekent dit voor de pootgoedprijs voor telers? ‘Je ziet nu al dat de verwerkende industrie bereid is een betere prijs voor pootgoed te betalen. Vroeger betaalde de export beter, maar dat is nu echt aan het kantelen. Ik denk dat landen als Denemarken, Schotland en de Franse regio Bretagne zich meer en meer zullen gaan richten op

de exportmarkten. Die zitten gewoon verder weg van de verwerkende industrie. Die vind je vooral in Nederland, België en Noord Frankrijk.’ Maar geef eens concreet aan wat dit betekent voor de prijs? ‘Het spel is volop op de wagen. Het besef bij onze afnemers is er wel dat de kostprijs en het risico van de pootgoedteelt dusdanig is toegenomen dat er een hogere prijs voor betaald moet worden. Telers moeten structureel € 3.000 tot € 3.500 per hectare meer hebben dan in 2020. Maar ik wijs er wel op dat er zich langzaam een ramp voltrekt op de consumptiemarkt. Er zit gemiddeld nog 10 tot 20 procent van de consumptieaardappelen in de grond. Bij sommige consumptietelers is dat zelfs nog meer. Van een hype, zoals die zich afgelopen zomer aftekende op de consumptiemarkt, is dan ook geen sprake meer.’ AKKER van het NOORDEN

7


TEELT

VEZELHENNEP: PIONIERSGEWAS Van 500 hectare in 2023 naar zo’n 700 hectare komend jaar in Friesland. Vezelhennep heeft de wind in de zeilen, mede dankzij het nieuwe GLB en de vraag naar rustgewassen. Maar ook omdat het gewas als belangrijke grondstof wordt gebruikt voor toekomstbestendig ‘biobased’ isolatiemateriaal. Het saldo is vergelijkbaar met granen, de ‘simpele’ teelt ook. Tekst: Alice Booij Foto: GreenInclusive

Na jarenlange afwezigheid op de Nederlandse akkers, is de hennepteelt helemaal terug van weggeweest. Niet voor het maken van touw of kleding, maar voor natuurlijk isolatiemateriaal voor nieuwe en bestaande gebouwen. Moesten de pioniers van de hennepteelt nieuwe stijl, het in Drachten gevestigde GreenInclusive, eerst nog lacherige vragen over geurbeleving a la cannabis-achtige hennepteelt beantwoorden, tegenwoordig wordt de teelt serieus genomen, zo ervaart Loraine Westerneng van GreenInclusive. Het bedrijf dat in Nederland nu een van de grote ‘aanjagers’ is van deze teelt. ‘Ik denk dat we voor het eind van het jaar de hectares voor 2024 al wel vol hebben.’ CO₂-certificaten De vezelhennep

dient als grondstof voor biobased isolatiemateriaal, oftewel isolatiemateriaal gemaakt van natuurlijke grondstoffen. Isolatiemateriaal dat, inspelend op een moderne trend en vraag van de consument, de traditionele en vervuilende isolatiematerialen vervangt. ‘We merken dat de interesse voor onze hennepisolatie toeneemt. De gemeente Leeuwarden bijvoorbeeld heeft CO₂-certificaten aangekocht en de opbrengsten daarvan gaan weer naar de agrariërs toe. Daarnaast stimuleert de gemeente in hun aanbestedingen ook het gebruik van Friese biobasedisolatiematerialen.’ De CO₂-vastlegging die voor de teler een toeslag van € 45 per ton oplevert, is overigens geen CO₂ die in de bodem wordt vastgelegd. Het is een

VAN 2.000 NAAR 50.000 HECTARE Het rijk trekt € 200 miljoen uit om het grootschalig gebruik van biobased bouwmaterialen te stimuleren. Dat is op 8 november bekend gemaakt. Het rijk ziet in biobased bouwen een kansrijke methode om de milieu-impact van de landbouw, industrie en de bouw te verlagen. De ambitie is om in 2030 minstens 30 procent van de nieuwbouwwoningen met minimaal 30 procent biobased-materialen te realiseren. Het gaat dan vooral om het gebruik van vezelgewassen die worden gebruikt voor de isolatie van gebouwen. Het streven is om in 2030 minstens 25 producerende ketens van boeren, industriële verwerkers en bouwers te hebben. Er is een groei voorzien van circa 2.000 nu naar 50.000 hectare in 2030, met een verwerkingscapaciteit naar minimaal 400.000 ton vezels per jaar. ‘Voor boeren ontstaat een nieuwe en duurzame manier om geld te verdienen. Zij kunnen nu met vertrouwen investeren in de teelt van vezelgewassen’, denkt demissionair landbouwminister Piet Adema.

8 AKKER van het NOORDEN

vergoeding voor CO₂-vastlegging door gebruik van het gewas. ‘Dat gewas krijgt een duurzaam langdurig gebruik als isolatiemateriaal en daarmee slaat het op een natuurlijke manier CO₂ op’, legt Westerneng uit. Met de toevoeging dat mede hierdoor de vraag naar biobased isolatiemateriaal toeneemt. Er wordt zowel nationaal als Europees beleid op gemaakt (zie beide kaders). ‘Nederland gaat hierdoor toe naar het meer en meer toepassen van duurzame bouwproducten. Daarom kunnen we komend jaar zo’n 700 hectare hennepteelt vastleggen en afnemen. We groeien in balans met de vraag.’ Honderd groeidagen Ook de teelt kent inmiddels een professionele aanpak, aldus loonwerker Marcel Betten van De Samenwerking in Elsloo. Hij was van begin af aan al betrokken bij de teelt, toen de eerste tien hectare in Friesland werd gezaaid. ‘Hoeveel mest er op moest? We hadden geen idee.’ Inmiddels is veel gemeten en gewogen. ‘Met normaal gesproken honderd groeidagen is de hennep op tijd van het land, voor


NAAR VASTE WAARDE half september’, weet hij uit ervaring. ‘Daarmee heb je nog ruim de tijd om een ander gewas in te zaaien. Denk aan gras voor melkveehouders of een vervolgteelt voor de akkerbouw. Plus, er kan nog een bemesting op.’ Hennep is een diep wortelend en daarmee structuurverbeterend rustgewas, dat zo maar een lengte van 3,5 meter kan krijgen. Hennepteelt kan ook een rol spelen binnen de GLB-regelingen. Als extra gewas om net dat laatste zetje te geven om binnen de eco-regeling van brons naar zilver of van zilver naar goud te komen. ‘Naast gras en mais kan hennepteelt een derde gewas zijn met een gegarandeerde afzet en een keurig saldo’, zegt Betten. Hij begeleidt een aantal hectares hennepteelt en is inmiddels ervaren ‘helpdesk’. Zo heeft hij inmiddels een teelthandleiding in zijn hoofd. ‘Het is een vrij gemakkelijke teelt die ook te doen is voor melkveehouders.’ Als grondsoort is zowel zand- als kleigrond geschikt. ‘Van structuurschade of natte voeten houdt vezelhennep niet, wel van een

pH boven 5,2.’ Alhoewel 2023 geen topjaar was voor de hennepteelt - eerst te nat en na het zaaien te droog - schat Betten de opbrengsten van het gewas op 8 tot 12 ton drogestof per hectare. ‘Daarbij voldoet een bemesting in het voorjaar met ongeveer 35 kuub runderdrijfmest, inclusief een geslaagde groenbemester. Verder heeft het geen bemesting nodig en dat past ook weer bij de biobased gedachte.’ Westerneng vult aan dat telers van hennep maar een beperkte hoeveelheid werk hoeven te verrichten. ‘Het zaaiklaar maken en bemesten komt voor rekening van de teler’, beschrijft ze. ‘Het zaaien, oogsten en transport wordt door ons gedaan.’ Gewasbescherming is niet nodig voor hennep, dat binnen afzienbare tijd de bodem bedekt en daarmee de onkruiden geen kans geeft. Volgens Betten lijkt het er bovendien op dat aaltjes zich niet vermeerderen bij de hennepteelt, nog een mooie bijkomstigheid. Het saldo van de vezelhennep is gelijk of hoger dan granen, geeft Betten aan. ‘Alleen veel minder

afhankelijk van de wereldmarkt. Daarnaast is de teelt een stuk eenvoudiger dan granen met minder bewerkingen.’ Twee weken veldperiode De oogst van de hennep wordt uitgevoerd met een speciale maaibek en hakselunit, legt Betten uit. ‘Die legt het gewas het liefst op een vrij hoge stoppel van 50 tot 60 centimeter neer zodat het kan drogen.’ Tijdens de veldperiode van twee weken is een werkgang met een schudder noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het gewas kan roten, zoals dat heet. Roten is het blootstellen aan water, wat nodig is om bij de verwerking in de fabriek de bast en de vezel van de hennep te kunnen scheiden. Dit schudden heeft nog wel wat voeten in aarde, geeft Betten aan. ‘Omdat de planten heel lang zijn en de vezels stug, kan de schudder verstopt raken.’ Door de juiste afstelling van de elementen van de schudder kan dit worden voorkomen. Voor de uiteindelijke oogst wordt de vezelhennep gewierst, in balen geperst en naar de fabriek van GreenInclusive vervoerd om er biobased bouwmaterialen van te maken. ‘Wij garanderen voor volgend seizoen een totaalprijs van € 165 per

FORSE GLB-PLUS OP VEZELGEWAS De vergoeding voor de teelt van vezelgewassen in 2024 binnen de ecoregeling in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) krijgt een forse plus. Dat heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bekendgemaakt. Het bedrag voor de teelt van vezelgewassen in regio 1 wordt verhoogd van € 129 naar € 720 per hectare. Onder regio 1 vallen de Veenkoloniën, Oostelijke beekdalen en ontginningen en de Zuidelijke beekdalen en ontginningen. Voor regio 2 geldt een verhoging van € 298 naar € 390 per hectare. Regio 2 bestaat uit Bouwhoek, Hogeland en Oldambt, Noordelijk weidegebied, Flevopolders, Westelijk Holland en Zuidwestelijke delta en rivieren. Het totaalaantal punten voor de vezelteelten, zoals vlas en hennep, blijft ongewijzigd. 17 punten is het hoogst haalbare binnen de hoofdteeltmaatregelen.

‘Het saldo van de vezelhennep is gelijk of hoger dan granen, maar minder afhankelijk van de wereldmarkt en eenvoudiger te telen met minder bewerkingen’, aldus loonwerker Marcel Betten.

ton gewas’, geeft Westerneng aan. Uiteindelijk komt het saldo daarmee niet in de buurt van een hoogrenderend akkerbouwgewas als aardappelen of uien. ‘Maar met de secundaire voordelen is het wel een gewas dat kansen verdient.’ AKKER van het NOORDEN

9


Uw partner in landbouwmechanisatie Al ruim anderhalve eeuw is familiebedrijf Broekens Mechanisatie een begrip in Friesland en ver daarbuiten. Vanuit drie verschillende vestigingen adviseren en ondersteunen we onze klanten dagelijks bij de aankoop / verkoop van (landbouw)machines, evenals het onderhoud. Een begrip sinds 1854

Meer dan 20 dealerschappen

3 vestigingen in Friesland

Ruim aanbod occasions & demo’s

WWW.BROEKENS.NL Stiens Truerderdyk 4a van het 058 257 17 NOORDEN 12 10 AKKER stiens@broekens.nl

Gorredijk Badweg 50 0513 46 38 25 gorredijk@broekens.nl

Elahuizen Waldwei 16 0514 22 22 00 elahuizen@broekens.nl


+31 (0) 5 12 34 24 18

www.hosoil.nl

0512-544000 info@becono.nl www.becono.nl

De Fok 14, 9206 BD, DRACHTEN

Betonwegen Kavelpaden Erfverhardingen Kuilplaten Vloeren

AKKER van het NOORDEN

11


REPORTAGE

‘BEST OF BOTH WORLDS’ OP Gangbaar doorboeren zoals we het jarenlang deden in Nederland gaat niet. Maar alleen nog maar biologisch produceren evenmin. Mariëlle Keijzer combineert daarom het beste van deze twee werelden op haar akkerbouwbedrijf in Lelystad. ‘Biologische en gangbare landbouw moet je niet polariseren. Je hebt ze beide nodig. Sterker nog, ze kunnen elkaar juist versterken.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto: Vito Calandra

‘Mariëlle zet zich in om een balans te vinden tussen ecologie en akkerbouw’, zo staat er te lezen in het juryrapport van de Waarde-Ring Flevoland. De Waarde-Ring is een waarderingsprijs van de Dutch Food Week. De onderscheiding wordt door meerdere provincies uitgereikt aan personen die zich inzetten om burgers en boeren rondom voedselproductie te verbinden. Akkerbouwer Mariëlle Keijzer (45) uit Lelystad kreeg de prijs eind oktober uitgereikt. Daarmee wordt ze volgens landbouwgedeputeerde Jan Klopman beloond voor haar inzet voor een landbouw ‘met maatschappelijk draagvlak en toekomst in Nederland’. Zo staat er op het erf van Mariëlle een speciale wasplaats voor de veldspuit (zie kader op pagina 15),

werkt ze nauw samen met Het Flevolandschap en is ze secretaris in het bestuur van Boerennatuur Flevoland. Ook is ze betrokken bij een aantal toekomstgerichte landbouwprojecten en maakt ze burgers met bedrijfsrondleidingen bewuster van wat er komt kijken bij voedselproductie. ‘Ik kende de prijs eerlijk gezegd niet, maar waardering krijgen is altijd mooi’, lacht ze. Boerenbloed kriebelde Mariëlle Keijzer deed de landbouwschool, maar had jarenlang een baan buiten de landbouw. Het boerenbloed bleef echter kriebelen en in 2015 ging ze met haar ouders in een VOF. In 2019 nam ze het

Akkerbouwer Mariëlle Keijzer zet zich in om een balans te vinden tussen ecologie en akkerbouw, zo staat te lezen in het juryrapport van de Waarde-Ring Flevoland.

12 AKKER van het NOORDEN

ouderlijk akkerbouwbedrijf over aan de Meerkoetenweg in Lelystad. Ze runt hier een gangbaar pachtbedrijf met 54 hectare grond (44 tot 48% afslibbaar) en teelt in een 1 op 4 rotatie fritesaardappelen, zaaiuien, wintertarwe, suikerbieten en gras. De ruim 11 hectare Agria’s zijn bestemd voor de lange bewaring en gaan naar fritesproducent Aviko. Vorig jaar haalde ze netto bijna 63 ton product van een hectare. Haar inschatting is dat de opbrengst, mede dankzij beregening, dit jaar bijna vergelijkbaar is. In de uien haalde ze dit jaar zo’n 55 ton van het land, aanzienlijk meer dan vorig jaar. ‘Ik werk dit jaar voor het eerst


AKKERBOUWBEDRIJF KEIJZER met het ras Hybelle, dat lijkt een goede keus te zijn geweest.’ Tegenover het bedrijf ligt De Burchtkamp. Dit natuurgebied is in beheer van Het FlevoLandschap, de provinciale natuurbeschermingsorganisatie. Aan de voorzijde van dit gebied ligt 37 hectare landbouwgrond. Op deze grond runt ze een biologisch bedrijf en teelt ze op 28 tot 34 meter brede stroken grasklaver, haver, gerst, luzerne en dit jaar voor het eerst ook soja. Het gangbare bedrijf staat op haar naam, het biologische bedrijf op naam van haar vader Jan, die op 72-jarige leeftijd nog volop actief is op beide bedrijven. ‘De meeste werkzaamheden doen we samen’, vertelt ze. Dankzij het maken van progressieve plannen en veel overleg lukte het om aanvankelijk 14 en uiteindelijk 37 hectare van Het Flevo-landschap in pacht te krijgen. Mariëlle bedacht een plan om ‘met een mooie combinatie tussen landbouw en natuur’ meer biodiversiteit in het gebied te krijgen. Dit plan behelst de teelt van een aantal gewassen op brede stroken, in combinatie

met een aantal niet-roulerende bloemblokken, twee keverbanken van 480 meter lang, 3,5 meter breed en 70 cm diep en een aantal braak- en zomertortelvoedselveldjes. ‘We begonnen met een kleinere oppervlakte, maar in dit gebied wemelt het van de ritnaalden en emelten, dus we hebben ook wel

‘DAT ALLE TELERS BIOLOGISCH WORDEN, IS NIET REALISTISCH’ eens een misoogst.’ Door de grotere oppervlakte, met bredere stroken, meer gewassen en een betere combinatie met natuurlijke elementen, levert deze opzet alle partijen winst op. ‘Ons als akkerbouwers meer risicospreiding, werkgemak en opbrengst en Flevo-landschap meer natuur en biodiversiteit’, zegt Mariëlle. Subsidie provincie helpt Een vetpot is het niet, de zeer extensieve manier van boeren op het biologische bedrijf. ‘Het is behoorlijk experimenteel wat we doen. Maar dat is niet erg: we vinden het ook gewoon leuk en het levert veel nieuwe kennis

STUDIECLUB HOUDT SCHERP Mariëlle Keijzer draait mee in de bedrijfseconomische studieclub van Countus. Deze staat onder begeleiding van Erik Arts. ‘Ik ben de enige vrouw, maar dat maakt me niet uit. Het zijn allemaal akkerbouwers in dezelfde leeftijdscategorie, op hetzelfde punt in hun leven. ’s Zomers kijken we bij de gewassen op elkaars bedrijf en in de winterperiode vergelijken we de bedrijfseconomische cijfers. Dat geeft veel inzicht en basis om verbeteringen aan te brengen in teelttechniek, kostenbeheersing, maar ook bijvoorbeeld afzetstrategie.’ op.’ Zo doet Keijzer Agro samen met 24 andere strokentelers mee aan het CropMix-programma van Wageningen University & Research (WUR). Hierin onderzoekt WUR samen met telers de mogelijkheden van strokenteelt.

Ondertussen klopte de assertieve akkerbouwer aan bij Provincie Flevoland voor ondersteuning. Daar lagen wat potjes klaar en nu ontvangt ze een meerjarige subsidie voor het inzaaien en onderhouden van de ecologisch ingerichte stroken, maar ook voor het geven van rondleidingen van groepen burgers door het gebied. Niet omschakelen naar bio Vanuit de burgergroepen die ze rondleidt, krijgt ze regelmatig de vraag waarom ze niet geheel overschakelt op een biologische bedrijfsvoering. Keijzer is dat voorlopig niet van plan. ‘Omdat ik realistisch ben. De vraag naar biologische producten is tot nu toe beperkt’, stelt ze. Daar komen nog wat argumenten bij. ‘Als we voldoende betaalbaar voedsel willen blijven produceren, dan moeten we vooral niet allemaal biologisch worden.’ Ze is ook niet overtuigd dat biologisch per definitie beter is of dat de biologische bodems gezonder zijn. Steeds minder input Keijzer benadrukt dat ze op haar gangbare bedrijf toewerkt naar steeds minder input. ‘Het komende jaar ga ik op een baan van zo’n 42 meter minder spuiten met herbiciden. De eerste twee onkruidbestrijdingen laat ik achterwege en dan maar eens zien wat er gebeurt.’ Dit voorjaar kocht ze een wiedeg die nu mooi voor dit experiment kan worden ingezet Zo probeert ze voortdurend de grenzen te verleggen. De voorjaarsrundveedrijfmest is vervangen door strorijke geitenmest in het najaar. Elk voorjaar neemt ze stikstofmonsters om een gerichte kunstmestgift te kunnen geven en dus ook kunstmest en daarmee kosten te besparen. Voor het spuiten verdiept ze zich in de weersomstandigheden en de windkracht. ‘Als het gaat regenen of het waait hard, ga je niet spuiten. Je middel spoelt dan af of waait weg. Dat is niet alleen slecht voor de omgeving, het is ook nog eens zonde van het geld.’ Ze gebruikt sensoren en onlineprogramma’s om het middelengebruik verder terug te dringen. AKKER van het NOORDEN

13


Word vrachtwagen chauffeur Interesse? 0513 - 61 03 80 | werken@werfftalent.nl | www.werfftalent.nl

OPEN INLOOP: kom kennismaken zonder afspraak. Elke dinsdag en vrijdag van 13.00 - 17.00 uur. Haskeruitgang 101, Heerenveen

FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF

RESTAIN ETHYLEEN

voor iedere pootgoedteler een succes! Meerwaarde toepassing Restrain ethyleen ✓ Bewaren bij een hogere temperatuur is mogelijk ✓ Knollen blijven na sorteren rustiger ✓ Eenvoudig en flexibel toe te passen ✓ De bewaarschuur hoeft niet aangepast te worden ✓ Geen mutanten ✓ In potentie 15% meer knollen per plant ✓ Hoger financieel rendement ✓ Rust in en om de bewaring

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl

14 AKKER van het NOORDEN


REPORTAGE

GEEN ERFEMISSIES MEER

Nooit meer erfemissie van olie-, benzine- of gewasbeschermingsmiddelenrestanten. Daar zorgt deze was- en vulplaats met Phytobac op het erf voor. In stand blauw, de regenwaterafvoerstand, loopt het water vanuit de afvoerput rechtstreeks naar de bezinksloot naast het erf. ‘Als ik de trekker schoonmaak en er komt olie van af, dan gaat hij op geel. Dan loopt het water door een zandvangput en vervolgens door een olie- en benzineafscheider, die aan de rand van de wasplaats zijn ingegraven, naar de bezinksloot’, vertelt Mariëlle. Als ze de

Ploegen beter dan NKG Ook voor wat betreft de omschakeling van ploegen naar niet-kerende grondbewerking (NKG) is Mariëlle bepaald niet overtuigd. ‘Als je gewasresten onvoldoende onderwerkt, moet je eerder terugvallen op fungiciden. Ik geloof nog steeds in ploegen, niet te diep, 22, hooguit 23 centimeter’ Ook qua vogels en biodiversiteit constateert ze verschillen. ‘Op het gangbare bedrijf huppelen de gele kwikstaarten vrolijk rond tussen de wintertarwe. Tussen de aardappelruggen heb ik in het voorjaar kievitsnesten en zien we regelmatig kwartels.’ Zo niet op het biologische bedrijf. Haar verklaring: hier wordt later ingezaaid en vinden meer bewerkingen plaats. ‘Uit monitoring komt ook naar voren dat op het gangbare bedrijf heel andere soorten vogels zitten dan op het biologische bedrijf. Maar ze foerageren

veldspuit gaat reinigen of vullen, gaat de handel op rood. ‘Dan komt het water met middelrestanten terecht in een aparte voorraadtank van 9.000 liter. Een pomp druppelt de vloeistof over de twee phytobakken. De bodembacteriën in de phytobakken breken de residuen vervolgens af.’ Keijzer is blij dat ze niet heeft afgewacht. Daardoor kreeg ze op de investering van ruim € 40.000 65% provinciale subsidie. ‘Het levert me financieel niks op, maar het geeft veel gemak, je geeft het goede voorbeeld en het is een kwestie van tijd dat dit verplicht wordt.’

wel over en weer. De kiekendief houdt van een landschap met een open karakter en niet van de hoge vegetatie van de bloemblokken, zoals die zijn aangelegd op het biologische bedrijf.

‘GEEF ONS GEWOON DOELEN EN GELD’ Daarom vliegt hij naar het gangbare bedrijf om muizen te zoeken. Op het biologische bedrijf zitten veel insecten door de vaste bloemblokken. Maar als mijn aardappelveld mooi in bloei staat - daar spuit ik niet tegen luis - heb ik daar ook veel insecten.’ De moraal van haar verhaal: biologisch en gangbaar hebben beide hun eigen sterke elementen en kunnen elkaar versterken. Daarom moet je

ze niet polariseren, maar elk in hun eigen kracht laten. Keijzer: ‘Net zoals je met groenblauwe dooradering droge en natte landschapselementen afwisselt, moet je dat met biologische en gangbare boeren ook doen. Dan krijg je een mooi complementair geheel, een wisselwerking tussen de sterke elementen van beide vormen van landbouw.’ Ze vindt ook dat dat de insteek moet zijn van de landbouwhervorming in Nederland. Ze ziet het als ieders verantwoordelijkheid om op eigen manier emissies te reduceren. ‘Gangbare boeren weten allemaal dat er iets moet gebeuren. Maar dwing ze niet om biologisch te worden, bufferstroken op duur land te realiseren of tot kalenderlandbouw. Geef ons gewoon duidelijke doelen en een zak met geld, dan maken wij er een prachtig gebied van.’ AKKER van het NOORDEN

15


ACHTERGROND

GROND NOORD-NEDERLAND IN

De gemiddelde huidige grondprijzen per provincie.

€ 89.100 per ha. Dat is 5,4% boven de gemiddelde prijs in 2022 van € 84.500 per hectare.

De prijzen voor landbouwgrond blijven maar stijgen. ‘Of de hoge rente de honger naar grond drukt? We merken er weinig van’, constateren de makelaars van AgriVastgoed in Heerenveen. Ze zien nog een ontwikkeling: ‘Het komt steeds vaker voor dat akkerbouwers de grond van melkveebedrijven kopen.’ Tekst: Jelle Feenstra Beeld: Kadaster en Wageningen Economic Research en Niels de Vries

In de Akker van het Noorden van vier jaar geleden schreven we dat de prijs van landbouwgrond in Nederland sinds 1965 steeg van omgerekend € 5.000 naar gemiddeld € 64.000 in 2019. De Rabobank voorspelde toen dat de grondprijzen in Nederland hun piek met die € 64.000 wel zo’n beetje hadden bereikt. Vier jaar verder kunnen we constateren dat de bank er naast zat. De gemiddelde prijs voor alle landbouwgrond in Nederland lag in het derde kwartaal op € 77.600 per hectare

16 AKKER van het NOORDEN

(ha). Dat is 5,4% hoger dan in het tweede kwartaal van 2023 (€ 73.600 per ha) en 5,7% boven de gemiddelde prijs over heel 2022: die bedroeg € 73.400 per hectare. Dat gemiddelde zal dit jaar opnieuw een aantal procenten stijgen. Het is duidelijk dat de stijgende rentes geen trendbreuk teweeg hebben gebracht. Kijken we wat specifieker, bijvoorbeeld naar de prijs van akkerbouwgrond in Nederland: die steeg in het derde kwartaal van dit jaar met zo’n 5% naar

Meer ‘allochtone’ boeren Aan tafel in hun kantoor in Heerenveen kijken de agrarische makelaars Reitze Sybesma, Sybren Zeldenrust en Eelke Turkstra van Agri Vastgoed terug op het bijna afgelopen jaar. AgriVastgoed is een agrarische makelaardij die actief is in met name Fryslân en Groningen. 0ok verzorgt het bedrijf taxaties. Een opmerkelijke trend die ze zien is dat alle melkveebedrijven die ze dit jaar hebben verkocht vrijwel zonder uitzondering naar boeren buiten deze twee provincies zijn gegaan. Steeds meer melkveehouders kijken naar mogelijkheden om hun bedrijf te verplaatsen omdat uitbreiding op de huidige locatie lastig is vanwege onder andere de natuur. Aanbod van moderne bedrijven is er voldoende. ‘Je ziet vaker dan voorheen dat een melkveehouder in bijvoorbeeld Noord-Holland z’n grond verkoopt aan een bloembollenteler


TREK, AKKERBOUW KOOPLUSTIG ERFPACHT WINT AAN BELANGSTELLING

Samenwerken en de grond delen, zoals akkerbouwer Siep Oostenveld (links) en veehouder Sjoerd Reitsma in Piaam doen, kan een manier zijn om meer grond te verwerven zonder meteen de beurs te hoeven trekken.

of een akkerbouwer. Voor één hectare bollengrond daar kun je hier twee hectare melkveehouderijgrond terugkopen. Dan kun je, zeker met de afbouw van derogatie, een mooie slag maken als melkveehouder. Dat is echt wel een ontwikkeling van de laatste tijd’, constateert Zeldenrust. Je zou het de opmars van de ‘allochtone’ boeren in Noord-Nederland kunnen noemen. Akkerbouw op ‘pole position’ Sybesma ziet nog een andere trend. ‘Je ziet vaker dat een melkveebedrijf met goede grond wordt gekocht door een akkerbouwer. In Noord-Friesland kan ik zo drie recente voorbeelden

noemen.’ Turkstra beaamt dit. ‘Als er ergens 5 hectare hele mooie grond te koop komt en aan de ene kant ligt een akkerbouwbedrijf en aan de andere kant een melkveebedrijf, dan gaat de grond naar de akkerbouwer.’ Want? Turkstra: ‘Die kan het meeste betalen. In de jaren’90 ging het slecht met de akkerbouw en zag je dat er veel akkerbouwbedrijven overgingen naar melkveehouders. Nu zie je min of meer de omgekeerde beweging en worden melkveebedrijven vaker gekocht door akkerbouwers.’ Zeldenrust: ‘Akkerbouwers zijn actief op zoek naar schaalvergroting en hebben het geld ervoor.’

De grafiek laat zien dat de grondprijs in Friesland en Groningen is gedaald in het laatste kwartaal. De reden is dat de provinciale kwartaalprijzen sinds dat kwartaal worden berekend als het voortschrijdende gemiddelde over vier kwartalen, terwijl daarvoor de daadwerkelijke prijs van het kwartaal leidend was. Dit geeft dus even een vertekend beeld.

De grondhonger onder akkerbouwers blijft groot. Ondertussen zijn banken kritischer bij het aangaan van financieringen. De algemene verwachting is dan ook dat groei in de toekomstige grondpositie van boeren steeds meer een mix gaat zijn van eigendom, pacht, erfpacht en mogelijk wat alternatieve vormen zoals samenwerking. Erfpachtfinanciering wint daarbij duidelijk aan belangstelling. Bij erfpachtfinanciering verkoopt de ondernemer de grond aan een vastgoedorganisatie en huurt deze vervolgens terug in de vorm van erfpacht. Als jaarlijkse pachtprijs betaalt hij een vergoeding in de vorm van een canon. Voor de pachtperiode wordt een termijn afgesproken van minimaal 26 jaar. Voordelen zijn de lange gebruikszekerheid en lage financieringslasten. Het verbetert de liquiditeitspositie van de ondernemer. Een nadeel is een maximale financiering van 70 tot 80% van de marktwaarde. Het levert uiteindelijk geen eigendom op en de waardestijging zit voor een deel bij de investeerder. Een ander nadeel is dat de canon jaarlijks stijgt met de inflatie. Er zijn vaak wel interessante mogelijkheden voor terugkoop. In NOP start handel met € 160.000 Veruit de hoogste prijzen in het Noorden worden betaald in de Noordoostpolder. ‘Daar begint de handel vanaf € 160.000 voor een hectare akkerbouwgrond’, zegt Sybesma. In Noord-Groningen wordt voor goede akkerbouwgrond momenteel € 130.000 tot € 140.000 per hectare betaald. ‘Dat is meer dan de prijs die voor goede akkerbouwgrond in NoordwestFriesland. Die varieert tussen de € 90.000 en € 110.000’, constateert Turkstra. Dat er in Noord-Groningen meer wordt betaald, heeft volgens hem deels ook te maken met de uitbreiding van de Eemshaven. AKKER van het NOORDEN

17


INTERVIEW

‘EEN FABRIEK VOOR MACHINES

De nieuwe fabriek voor innovatieve schoffeltechnieken van Lemken in Dinteloord is vorige week geopend.

Het Duitse Lemken investeert € 18 miljoen in een nieuwe, innovatieve fabriek voor schoffeltechniek. De fabriek is gebouwd in Nederland, in het Brabantse Dinteloord. Wat kunnen akkerbouwers de komende tien jaar verwachten aan nieuwe machines? Tekst: Niels van der Boom Foto’s: Niels van der Boom en Lemken

Het is begin november. Bouwvakkers zijn druk bezig in de gloednieuwe machinefabriek van machinefabrikant Lemken in het Brabantse Dinteloord. In vier grote hallen, waarvan de daken doen denken aan ploegvorens in het landschap, installeren medewerkers zich al op hun nieuwe werkplek. Vanaf eind dit jaar rollen er blauwe schoffelmachines en wiedeggen uit het pand. En in de nabije toekomst wellicht ook innovaties. Het Duitse familiebedrijf Lemken breidde in 2018 haar productassortiment uit met innovatieve schoffeltechniek door Machinefabriek Steketee uit Stad aan ‘t Haringvliet over te nemen. Nu volgt een nieuwe stap: de bouw van een nieuwe fabriek. Reden: de wereldwijde vraag naar onkruidbestrijdingsmachines, zoals cameragestuurde schoffelapparatuur, is zo groot, dat er uitbreiding en een

18 AKKER van het NOORDEN

moderne productiefaciliteit nodig is. ‘Deze fabriek moet een belangrijke rol spelen in de omslag van chemische naar mechanische onkruidbestrijding. Bij Lemken geloven we dat landbouw voorlopig niet zonder chemie kan, maar we denken dat het wel met minder en preciezer kan’, zegt de 47-jarige Iljan Schouten, die aan het hoofd staat van de nieuwe productielocatie. Toen Lemken in 2018 Steketee overnam was dat misschien niet zo’n verrassing. De keuze voor Dinteloord als nieuwe productielocatie wellicht wel. Waarom Brabant? ‘De fabriek in Stad aan ’t Haringvliet werd gehuurd en voldeed niet meer aan onze eisen. Bovendien wil Lemken graag een eigen fabriek. De gemeente Steenbergen is agrarisch georiënteerd,

mede dankzij bedrijven als Rijk Zwaan en Cosun binnen de gemeentegrenzen. Van die laatste partij was de grond die Lemken kocht. Ook de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) en de Brabantse belangenbehartiger Rewin hebben geholpen. Je komt in een groot netwerk van bedrijven terecht. Het zuidwesten is een innovatieve regio, zeker op agrarisch gebied.’ Een nieuwe fabriek bouw je niet zomaar. Kun je kort beschrijven hoe zoiets in zijn werk gaat? ‘Het spannendste is dat je een fabriek bouwt voor machines die nog moet worden uitgevonden. En dat is niet iets wat consultants graag horen. Wat ik bedoel te zeggen: ligt de toekomst bij kleine autonome robotjes, grote voertuigen of een traditionele schoffelmachine? Het is gelukt om een zeer flexibele productielocatie te realiseren. De productierobots staan vastgeschroefd, maar we kunnen de hallen redelijk eenvoudig anders inrichten. Ook hebben we de mogelijkheid om het hele ontwerp te spiegelen en ernaast te bouwen. De helft van onze 5 hectare is straks


DIE WE NOG MOETEN UITVINDEN’

bebouwd. We produceren er in eerste instantie de schoffelmachines en de nieuwe Thulit-wiedeg. Wie weet in de toekomst ook andere machines.’ Strategische productiedriehoek, leg eens uit? ‘De hoofdlocatie blijft onze fabriek in het Duitse Alpen. Ook de meeste ontwikkeling vindt daar plaats. Een stuk naar het noorden van Duitsland, eveneens pal aan de grens met Nederland, ligt onze fabriek in Haren, waar de zaaitechniek wordt geproduceerd. Dinteloord is het derde punt die de driehoek afmaakt. Met ruim twee uur reistijd kun je binnen die driehoek de drie fabrieken bereizen.’ Het ontwerp van de fabriek oogt best traditioneel. Hoe is dat binnen? ‘Het draait om het bouwen van machines, maar bovenal moet het een fijne werkplek zijn. Daar heb ik me vanaf dag één voor ingezet. Ook eigenaresse en vennoot Nicola Lemken. Zij is volop betrokken en heeft zich op dat vlak met veel details bemoeid. Denk aan Delfts blauwe accenten in het interieur van de kantoren en vergaderruimtes. Die laatste krijgen de namen van Hollandse meesters. Ook weer zo’n knipoog naar ons erfgoed. In de grote kantine komen medewerkers samen om te eten, maar ook om te ontspannen bij het dartbord. Dat soort dingen zijn belangrijk voor een goede sfeer en om nieuw personeel aan te trekken.’ En dan tussen de middag warm eten

Directeur Iljan Schouten: ‘De nieuwe fabriek moet een belangrijke rol gaan spelen in de omslag van chemische naar mechanische onkruidbestrijding.’

– zoals het goede Duitsers betaamt – of boterhammen van huis mee? ‘Ha, ha, dat warme eten hoef je bij een Nederlander niet mee aan te komen. Maar – serieus – een goede lunch is belangrijk. Er zijn best wat cultuurverschillen en aan de andere kant toch ook weer niet. Juist de combinatie van beide karakters brengt ons verder. Het commerciële en de durf van een Nederlander tegenover het degelijke Duitse en hun veerkracht. Die mix werkt perfect.’ Als ik je zo hoor dan is Nederland straks, in de ogen van Lemken, eigenlijk de zeventiende deelstaat van Duitsland? ‘Ja, dat is misschien wel een beetje zo. Lemken zit niet ver van de Nederlandse grens en qua karakter laten ze zich wel wat vergelijken met Limburgers. Ga je naar Haren toe, dan lijken de mensen daar veel op Drentenaren. Het cultuurverschil tussen onze Duitse en Nederlandse collega’s is kleiner dan wanneer je Alpen met München vergelijkt.’ Om even terug te gaan naar de machines: Wat voor werktuigen

worden in Dinteloord binnen nu en vijf jaar gebouwd denk je: een robot of een gedragen machine? ‘Ik kijk positief-kritisch naar de ontwikkeling van robots in de landbouw. Er zijn goede initiatieven. En ook Lemken heeft samen met Krone een voertuig ontwikkeld. Maar het valt of staat met slimme machines. Werktuigen die weten wat ze doen en dat terugkoppelen. Het is mede daarom dat Lemken investeert in de Nederlandse startup Track32. Die werkten al met Steketee samen en hebben nu met Lemken een systeem ontwikkeld dat de slijtage van cultivatorbeitels meet en ziet wanneer een tand mist. De volgende stap is dat het systeem een verstopping detecteert en daarop reageert. Met die vinding – iQblue Tool Monitoring – hebben we een zilveren medaille op de Agritechnica gewonnen. De toekomst staat in het teken van deze technologie.’ Hoe past de nieuwe Thulit-wiedeg daar straks in, die jullie recent hebben geïntroduceerd? ‘Lemken richt zich in dit deel van de wereld met de divisie Crop Care ook op AKKER van het NOORDEN

19


Specialist in dak- en gevelsystemen Advies bij uw duurzaamheidsproject? Van uw abest af of start u een nieuwbouwproject? Middendorp Montage adviseert u graag en neemt het traject van A tot Z voor u uit handen.

Renovatie Nieuwbouw Sandwichpanelen golfplaten Asbestsanering Zonnepanelen Bel ons voor een vrijblijvende offerte op 0342 - 44 20 08. Of kijk op de website:

www.middendorpmontage.nl 20 AKKER van het NOORDEN


INTERVIEW

gangbare boeren met hoogrenderende gewassen. Denk aan aardappelen, uien en peen. Met onze eigen wiedeg hebben we naar mijns inziens een uniek product in huis dat anders is dan wat de concurrenten aanbieden. En juist gericht op deze teelten. Wat in het verleden voor een niche interessant was, wordt nu steeds breder in de sector gebruikt.’ Je zegt gangbare boeren. Is het dan wel zo logisch dat Lemken gestopt is met veldspuiten? ‘Ja, wij staan nog steeds vol achter deze keuze. Lemken is zeker niet tegen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, maar je kunt simpelweg niet overal goed in zijn. Bovendien raakt het middelenaanbod steeds verder beperkt en ontstaan meer alternatieve mogelijkheden. Naast schoffelen ook onkruidbestrijding met lasers of elektra, maar ook spot spraying. Wij kunnen dat ook. Het belangrijkste – de cameratechniek – hebben we al in eigen huis. Lemken is niet afhankelijk van de grote camera-aanbieders wereldwijd. Dat was ook een vereiste bij de overname destijds. Het is een strategische keus om ons vooralsnog te richten op de traditionele schoffeltechniek én de cameragestuurde schoffelmachine. Daar valt nog zoveel te winnen.’ Welke machine zien we niet meer terug in Dinteloord? ‘In het verleden bouwde Steketee nog weleens ‘specials’, zoals een getrokken 27 meter brede schoffelmachine op rupsen. Het vergt zoveel om zoiets te doen dat we daar vanaf zien. Dit betekent uiteraard niet dat we niet inspelen op trends en vragen uit de praktijk.’ Eerder had je het over slimme machines. In hoeverre kan de opkomst van AI-technologie de schoffelwereld veranderen? ‘Kijk, de boer is de spil in het verhaal. Die heeft zoveel kennis in huis. De ondernemer die zich het beste kan aanpassen aan de steeds extremere omstandigheden blijft boer. Ook in het veld is het continu aanpassen. De ontwikkeling van AI gaat in een rap tempo. Eigenlijk zou je een digitale tweeling van de boer moeten ontwikkelen die hem overal volgt. Als

ONKRUID TE LIJF MET DE THULIT-WIEDEG Lemken brengt vanaf voorjaar 2024 de nieuwe Thulit-wiedeg op de markt, in werkbreedten van 6 en 9 meter. Voor seizoen 2025 is ook een 12 meter brede versie voorzien. Het gaat om een nieuw concept, met vier balken en acht rijen tanden. ‘In plaats van ingewikkelde veercombinaties maakt deze wiedeg gebruik van een innovatieve hydraulische tanddrukverstelling, die een gelijkmatigere tanddruk over het gehele werkgebied van de tanden waarborgt. Daarnaast kan de druk tijdens het rijden traploos worden ingesteld tot vijf kilo per tand. Dat maakt de Thulit zeer geschikt voor gebruik tijdens de gevoelige stadia van jonge planten’, zo vertelt Abe Jan Stegenga van Broekens BV. Het Friese mechanisatiebedrijf nam recentelijk Lemken op in het verkoopprogramma. ‘Door de nauwkeurige en continue aanpassing aan de bodem met gelijkblijvende tandendruk is de Thulit veelzijdig inzetbaar, ook op zeer ongelijkmatige bodems en in de ruggenteelt’, stelt Stegenga. Het flexibele hydraulische systeem maakt sectiebesturing mogelijk, waarmee dubbele bewerking wordt voorkomen. Bij de constructie van het frame werd veel aandacht besteed aan een zo laag mogelijk gewicht. De bestuurder heeft tijdens het werk vrij zicht op de egtanden en dus op het werkproces.

hij achterom kijkt tijdens het schoffelen; waar let hij op? Wat stelt hij anders af? Wanneer AI-modellen dat kunnen simuleren, dan kom je ergens. Dat zijn de slimme machines waar ik het over heb. De juiste competenties hebben we al in huis. Een voorbeeld: deze zomer had een Franse klant problemen met het schoffelen van zonnebloemen. De ene kant op ging het prima, de andere niet. Het bleek dat de zonnebloemen teveel schaduwwerking gaven waardoor de camera de planten niet goed zag. Binnen een paar dagen was de software aangepast, naar de boer gestuurd en hij reed weer. Die korte lijnen zijn cruciaal voor een goede ondersteuning.’ Hoe zie jij de rol van dealers in de

toekomst? ‘Dat is eigenlijk aan mijn collega Hans Hoogland, verkoopleider voor Nederland. Wat ik kan zeggen is dat we trouw zijn aan onze dealers. Voor de vertegenwoordigers van mechanisatiebedrijven is het een grote opgave om van iedere machine in hun portfolio verstand te hebben. Daar ligt voor Lemken een grote verantwoordelijkheid, om hun goed bij te staan. Niet voor niets hebben we vier productspecialisten voor de gewasverzorging. Die verkopen niet, maar zijn er puur voor de praktijkkennis en technische ondersteuning. Je koopt geen stuk staal, het gaat om de meerwaarde die de machine brengt op jouw bedrijf.’ AKKER van het NOORDEN

21


IN HET VELD

REGEN, REGEN EN NOG EENS REGEN Tekst: Jelle Feenstra Foto: Niels de Vries

Regen, regen en nog eens regen. Na een prachtige septembermaand, waarin een groot deel van het pootgoed kon worden geoogst, stonden de hemelsluizen in oktober en november bijna continu open. Zo werd het water in heel Nederland een serieuze bedreiging voor gewassen op de akkers. Voor akkerbouwer Niels Scholtens uit Luttelgeest reden genoeg om tussen de buien door rondom een perceel met witlofpennen bij Rutten geulen te graven. ‘Het is sowieso een moeilijke najaar; zo heb ik ook nog niet alle poot- en consumptieaardappelen uit de grond’, vertelde hij op 20 november. Scholtens hoopt op droger weer en hoopt dan zowel de witlofpennen als de 6 hectare aan aardappelen alsnog te oogsten. ‘In principe kunnen aardappelen lang in de grond blijven, zolang het maar niet gaat vriezen.’

22 AKKER van het NOORDEN


AKKER van het NOORDEN

23


BEMESTING

‘MARKT IS KLAAR VOOR

Neem grondanalyses per perceel, voer deze in en creëer op basis daarvan de precies passende vloeibare ureummeststof voor het volgende groeiseizoen. En dan niet voor hoeveelheden van minimaal 30 ton, maar afgemeten op de benodigde hoeveelheid tegen een passende kostprijs. ‘Het klinkt te mooi om waar te zijn en toch realiseren we dat hier in Leeuwarden vanaf komend voorjaar’, zegt Camiel Hoogland. Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Landpixel & Hoogland BV

Een machine is aangekocht en AgroVital draaide er proeven mee. ‘We zijn nog steeds in ontwikkeling, maar de machine is praktijkrijp’, zegt Olthuis overtuigd. We kunnen hiermee bijna voor alle wensen en benodigdheden een batch van minimaal 1.000 liter op maat maken. Daarmee doet de machine eigenlijk precies hetzelfde wat er bij de grote producenten gedaan wordt, met het belangrijke verschil dat het op veel kleinere schaal gebeurt en daarmee echt op perceelsniveau kan worden aangeboden.’

De zeecontainer, waarin de productieinstallatie staat geplaatst, werd begin november op z’n plek gebracht.

‘Ja, bijna te mooi om waar te zijn’, mijmert Camiel Hoogland. ‘Een sprookje’, vult zijn collega Arjen Bijlsma van Hoogland BV aan. Samen met Maurice Olthuis van Agro-Vital staan ze op hun terrein in Leeuwarden de nieuwe installatie te bewonderen. Nou ja, bewonderen: van de buitenkant is niet veel meer te aanschouwen dan een zeecontainer met daarin een mengketel van 1.500 liter, aangevuld met verschillende apparatuur. En daaromheen leidingwerk, voorraadvaten met verschillende meststoffen en verschillende IBC’s, buffervaten die 3.000 liter product kunnen opvangen van de te produceren ureummeststoffen op maat. Want dat is wat de beide bedrijven voornemens zijn te realiseren en waarmee ze vanaf komend voorjaar de boer opgaan. ‘Akkerbouwers en melkveehouders zoeken steeds meer naar gericht toepassen van passende vloeibare meststoffen’, vertelt Camiel Hoogland.

24 AKKER van het NOORDEN

‘Wij leveren ook al jaren vloeibare ureummeststoffen, onder andere in samenwerking met Agro-Vital. Maar wat je eigenlijk wilt is een op maat samengestelde meststof, uniek voor elk perceel en gewas. Gebaseerd op grondanalyses en kennis van de vorige en opvolgende gewassen. Dat kun je nu ook wel laten uitvoeren, maar alleen in grotere hoeveelheden. 30 ton vaak, omdat dat de grootte is van een tankauto met vloeibare meststof en die heeft maar één compartiment. Zo’n hoeveelheid is natuurlijk niet afgestemd per perceel, terwijl dat juist is waar de meerwaarde te behalen valt.’ Batch van 1.000 liter Om dat te realiseren, gingen de mannen van Hoogland enkele jaren geleden al in gesprek met Jan Feersma Hoekstra van Agro-Vital. Die verzekerde hen dat de techniek gereed was. De covid-periode hield daarna de boel een tijdje op, maar anderhalf jaar geleden werd het initiatief serieus opgepakt.

Hoe passender de bemesting, hoe hoger de kans op de best mogelijke oogstresultaten.


MAATMESTSTOF UIT DE REGIO’ transport. Elk transport met ureummeststof kost nu elke keer ook serieus geld. Dat besparen we straks en hoeven we niet in de kosten van het product door te berekenen.’ Camiel Hoogland vult hem aan: ‘Zo’n meststof bestaat voor een groot deel uit water en dat komt ook in Leeuwarden wel uit de kraan. Onze overtuiging is dat de kosten niet hoger hoeven te liggen. Daar gaan we vol voor. Binnen ons bedrijf werken we al met premixen voor melkkoeien op basis van grondstoffen uit de regio. Ook maken we mineralen op maat. Meststoffen op maat is iets wat daarbij past. Net als de productie in de regio zelf. Het verkleint de footprint en daarmee de CO₂-impact. Dat sluit helemaal aan op waar telers ook meer en meer op moeten sturen.’ Dat is ook de insteek die Bijlsma zo aanspreekt: ‘Elk jaar, in januari en februari, zitten wij bij telers om tafel om het bemestingsplan mee op te stellen en door te spreken. Dan pakken we de grondanalyses er ook bij. Dat zal in 2024 niet anders zijn, maar nu kunnen we wat extra’s bieden. Op basis van die grondanalyses en de wetenschap wat waar geteeld wordt, kunnen we de bemesting finetunen. Al je bijvoorbeeld op een pootgoedperceel iets minder talvorming hebt, heb je iets meer startfosfaat nodig. Dat kun je nu heel in kleine ‘TELERS ZOEKEN GERICHT gericht hoeveelheden NAAR HET MEER EN aanbieden. Naast BETER TOEPASSEN VAN dat ik ervan ben dat PASSENDE MESTSTOFFEN’ overtuigd dit echt in een behoefte voorziet, is het ook mooi om dit te kunnen bieden. We laten zien niet stil te zitten en mee te bewegen met de wensen en behoeftes die de moderne teler vraagt. En het is uniek in Nederland, zulke maatmeststoffen in deze kleine hoeveelheden kunnen maken. Best kicken dat wij daarmee nu de boer op kunnen.’

Besparen op transport Meststoffen op ureumbasis in kleine batches, op basis van grondanalyses, klaar gemaakt voor elk specifiek perceel. Het klinkt als een mooie, maar ook als een dure methode. ‘Misschien klinkt dat zo, maar dat is het niet’, stelt Arjen Bijlsma. ‘Vloeibare ureummeststoffen behoren traditioneel wel tot de duurdere soort in aanschaf, maar leveren ook aantoonbaar betere resultaten. Het is een efficiëntere meststof dan korrels en de benutting is duidelijk hoger. Belangrijker voor deze nieuwe installatie die wij in gebruik nemen, is dat we fors besparen op

Kwaliteit monitoren essentieel Valkuilen en belemmering zijn er desalniettemin ook. Zo kunnen niet klakkeloos alle stoffen die ‘extra’ nodig zijn, toegevoegd worden aan de basis ureummeststof. ‘Je moet het

Ook met het blote oog is het waar te nemen: vloeibare meststoffen bestaan voor een groot deel uit water. Regionale productie bespaart op het transport van dit water.

bijvoorbeeld ook bij alle temperaturen in vloeibare vorm kunnen bewaren. Het vergt nog meer testen en uitproberen om dat voor alle toepassingen goed scherp te krijgen’, licht Olthuis toe. Hij noemt kwaliteitsmonitoring daarbij essentieel en een belangrijke uitdaging. ‘De grondstoffen die we gebruiken moeten onberispelijk zijn. Maar ook het zuiver toedienen en zorgvuldig kiezen van de juiste gewichten van grondstoffen en toevoegingen. Dat komt heel precies en vraagt nog best wat uitdagingen in de logistiek.’ Het is ook om die reden dat dit eerste seizoen, vanaf komend voorjaar, hooguit een handvol telers kan worden beleverd met de kleine hoeveelheden vloeibare maatmeststoffen. ‘Het moet van het begin af goed gaan’, zegt Camiel Hoogland. ‘Door eerdere testen hebben we volop vertrouwen dat dat kan, vanaf komende voorjaar gaan we voorzichtig beginnen in de praktijk. Wij zijn er dan klaar voor om verder op te schalen de komende jaren. Tenminste, als de telers er ook klaar voor zijn. Daar ben ik eigenlijk wel van overtuigd. Met nieuwe toepassingen bezig zijn, geeft sowieso al extra energie. Hopelijk kunnen we dat in het veld overbrengen.’

AKKER van het NOORDEN

25


INTERVIEW

DE PLANNEN VAN POTATONEXT: De nieuwe consumptieaardappelcoöperatie PotatoNext ging op 1 oktober 2023 van start. De onafhankelijke coöperatie telt zo’n 200 telers met 3.200 hectare tafelaardappelen. Wat mogen telers verwachten van deze nieuwe speler op de markt? Tekst: Jelle Feenstra Foto: Aardappelwereld magazine en Agrico

‘We willen op verschillende fronten van meerwaarde zijn voor onze ledentelers’, zeggen Mariska Werring en Jan Bijleveld, de twee kersverse directeuren van PotatoNext. De afgelopen jaren voerden ze samen de leiding over Leo de Kock BV, het in Purmerend gevestigde aardappelverpakkingsbedrijf van Agrico. Dit bedrijf ging op in PotatoNext, terwijl Agrico en Nedato hun tafelaardappeltelers lieten gaan naar de nieuwe onafhankelijke coöperatie. Potatonext is dus ontstaan uit de tafelaardappelactiviteiten van Agrico en Nedato. Beide coöperaties hebben geen aandelen in het nieuwe bedrijf. Van meerwaarde zijn op verschillende fronten, wat betekent dat concreet? Jan Bijleveld: ‘Ten eerste dat we qua poolprijs van tafelaardappelen willen meedoen met de besten in de markt. Ten tweede dat we open staan om ledentelers te helpen bij het ontzorgen en verhandelen van aanverwante

gewassen. En ten derde dat we ook kijken we naar het opwaarderen van reststromen en het ontwikkelen van innovatieve producten.’ Hoe denken jullie die goede poolprijs te realiseren? Bijleveld: ‘Tafelaardappelen waren bij beide organisaties onderdeel van een groter geheel. Agrico is vooral sterk in pootgoed en het ontwikkelen van nieuwe aardappelrassen, Nedato in het leveren van consumptieaardappelen aan de Europese verwerkende industrie. Nu alle activiteiten rondom tafelaardappelen zijn gebundeld, staat er een bedrijf met 100% focus op het belang van de tafelaardappeltelers. Iedereen binnen het bedrijf is dus bezig met hetzelfde product en hetzelfde belang, dat moet voordelen opleveren.’ Mariska Werring: ‘Een ander voordeel is dat we nu het complete assortiment aan aardappelproducten in huis hebben. In de oude situatie misten beide bedrijven assortiment op een aantal onderdelen. Nu hebben we

AGRICO: ‘GROTE STAP VOORWAARTS’ Operationeel directeur Mark Zuidhof van Agrico was nauw betrokken bij de voorbereiding van PotatoNext. Hij legt uit waarom Agrico afscheid nam van de gangbare tafelaardappelteelt en de telers liet gaan naar de nieuwe coöperatie. ‘Wij hebben deze stap genomen om onze tafelaardappeltelers op een steeds kleiner wordende markt meer perspectief te bieden. De afzet van tafelaardappelen is al jaren dalende, terwijl het aanbod onvoldoende mee daalde en saldo’s onder druk kwamen te staan. Het samengaan van twee grote spelers op deze markt, Agrico en Nedato, is een logische volgende stap, die ervoor zorgt dat er efficiënter en scherper kan worden geopereerd. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat dit voor onze tafelaardappeltelers een grote stap voorwaarts is.’

26 AKKER van het NOORDEN

alles onder één dak en hoeven we niet snel ‘nee’ meer te verkopen aan onze klanten. In principe hebben we voor elke aardappel die van het land komt nu een goed plekje. Ook heb je meer keus in de afweging welke aardappel het beste naar welke klant kan. We kunnen makkelijker maatwerk leveren en het totaalassortiment aan aardappelen zo beter tot waarde brengen.’ Geef eens een voorbeeld. Bijleveld: ‘Voor de grote bovenmaten van Agrico-telers hadden we geen afzet, die gingen meteen richting de verwerkende industrie. Nu kunnen we die makkelijker vermarkten in het segment van voorheen Nedato. Omgekeerd gingen bij Nedato de kleine ondermaten richting schillerij of industrie. Maar juist die kleinere, vastkokende aardappelen passen goed bij het kleinere segment wat Leo de Kock voerde. We kunnen dus meer aardappelen opwaarderen tot tafelaardappelen.’ Werring: ‘Overal worden we stukken efficiënter en kunnen we flink op kosten besparen. Dat begint al bij de keuze van de rassen, de areaalplanning en vandaaruit de hele keten door. Nu komt er nog wel eens een vrachtwagen met verkeerde aardappelen het terrein opgereden. Met data-analye hopen we daar de komende jaren verdere efficiencyslagen in te maken.’ En dat gaat stevig doorwerken in de poolprijs? Werring: ‘Het veel efficiënter kunnen plannen, telen en werken is gunstig voor de poolprijs van de telers. En het geld dat verdiend wordt met tafelaardappelen gaat niet meer op in grotere coöperaties met meerdere belangen, zoals Agrico en Nedato zijn. Het kan nu ook voor 100% worden verdeeld onder tafelaardappeltelers.’ Bijleveld: ‘Dat klopt, maar je moet het wel in perspectief plaatsen. Investeringen in de tafelaardappelteelt werden bij beide coöperaties gedragen door alle telers, net zoals tafelaardappeltelers bij Agrico profiteerden van het dividend van de pootgoedactiviteiten.’


‘DIT IS PAS HET BEGIN’

De directeuren van PotatoNext, Jan Bijleveld en Mariska Werring: ‘We kunnen meer product opwaarderen tot tafelaardappelen.’

Werring: ‘De reden dat wij in deze fusie geloven, is dat we een hogere verwaarding kunnen creëren voor onze telers. Als we een mooie uitbetalingsprijs kunnen betalen, dan zijn we geslaagd. Een bijkomend voordeel is dat we met PotatoNext meer ondersteuning, ontzorging en kennis aan kunnen bieden aan telers bij certificeringsprogramma’s zoals het ‘Beter voor-programma van Albert Heijn, Planet Proof, Global Gap en SKAL. De fusie stelt ons in staat om grotere stappen te zetten op gebied van certificeringen en intensievere samenwerkingen met stakeholders.’ Wie zijn de klanten van PotatoNext in Nederland? Bijleveld: ‘Albert Heijn was verreweg de grootste klant van Leo de Kock BV. Die samenwerking heeft zich ontwikkeld

tot een volledig partnership. Maar ook Nedato had een partnership met Albert Heijn. De afspraak was dat Leo de Kock vooral krielaardappelen en de kleiner verpakte aardappelen tot 2 kilo leverde, terwijl Nedato vooral de grootverpakkingen tot en met 5 kilo deed. Nu alles onder één dak zit, werkt dat veel makkelijker. Je bent

nergens elkaars concurrent meer en Albert Heijn hoeft nog maar met één in plaats van twee partijen te praten. We worden in de hele keten efficiënter en daarmee aantrekkelijker voor klanten. Verder belevert PotatoNext via diverse gangbare en biologische groothandelaren ook andere supermarktketens, daarnaast gaan

POTATONEXT: 200 TELERS MET 3200 HECTARE PotatoNext telt zo’n 200 tafelaardappeltelers en 3.200 hectare aardappelen. Daarmee is het de grootste consumptieaardappelcoöperatie van Nederland. Jaarlijks verpakt en verhandelt het nieuwe bedrijf 160.000 ton aardappelen. Daarvan gaat ruwweg 60% naar het buitenland en wordt 40% verkocht in Nederland. In het thuisland heeft PotatoNext een marktaandeel van zo’n 40%. Alle activiteiten op het gebied van handel en inpakken worden fasegewijs in zo’n twee jaar tijd ondergebracht op de huidige locatie van Nedato in Oud-Beijerland. De verpakkingslocatie van Leo de Kock in Purmerend sluit op termijn de deuren. Het personeel van de drie bedrijven gaat over in de nieuwe organisatie. Er vallen geen ontslagen. AKKER van het NOORDEN

27


INTERVIEW

er aardappelen naar kleinverpakkers, horecabedrijven en de verwerkende industrie.’ Waarom is gekozen voor Oud Beijerland als vestigingslocatie? Werring: ‘De locatie in Purmerend is de afgelopen jaren flink gemoderniseerd, maar in Oud Beijerland is meer ruimte voor toekomstige uitbreiding. Daarnaast is er een logistiek voordeel, het merendeel van de telers is gevestigd in het zuidwesten van Nederland. We gaan de locatie in Oud Beijerland de komende jaren stevig moderniseren.’ De fusie is een defensieve stap vooruit, hoor ik jullie een paar keer zeggen. Dat klinkt wat negatief. Wat bedoelen jullie daar precies mee? Bijleveld: ‘We kunnen onze ogen er niet voor sluiten dat er steeds minder tafelaardappelen in de supermarkten worden verkocht. Deze fusie is dus een logische eerste stap, maar niet het eindstation. Dit is pas het begin.

Want als we nu verder stil blijven zitten, hebben we over tien jaar evengoed een probleem. De aardappelafzet blijft krimpen. Daarom gaan we serieus kijken naar het verhandelen van andere producten en gewassen. Feitelijk kopen we tijd met deze fusie, tijd om ons assortiment de komende jaren te verbreden.’ Aan welke gewassen moeten we denken? Werring: ‘Uien, kool, rode bieten, pompoenen, andere groentegewassen, dat kan van alles zijn. We staan als bedrijf heel erg open voor aanverwante producten met min of meer dezelfde handeling. Wij hebben korte lijnen met de groothandel, de retail en transporteurs. Waarom zou je daar, bij de afzet van andere producten van onze ledentelers, geen gebruik van maken? We willen voor de teler graag een ‘lean and mean-organisatie zijn, dus een slank en doelgericht bedrijf dat snel kan schakelen en op meerdere

fronten ten dienste staat van de teler.’ Ook kijkt PotatoNext naar het opwaarderen van reststromen. Werring: ‘Een groene aardappel gaat nu het veevoer in, maar als je hem schilt, is er niks mis mee. Dat is doodzonde. Wij werken nu onder andere samen met Instock. Wanneer de reguliere handel een product niet meer wil of kan aannemen, neemt Instock het over en biedt het aan bij horecabedrijven die culinaire creaties maken van producten die anders worden weggegooid. Zo zijn er meer reststromen die je beter kunt verwaarden, denk bij voorbeeld aan het vergisten van aardappelresten voor energie.’ Bij het ontwikkelen van innovatieve producten noemen jullie het winnen van melk uit aardappelen. Bijleveld: ‘Melk op basis van piepers, ja. In Zweden is dat al op de markt. Ik noem dat als een voorbeeld van ‘out of the box’ denken. Het zijn

DE TELERS VAN POTATONEXT: ‘DE HOOGSTE Nieuwe leden krijgen een teeltcontract met afspraken over aantal hectares en het te telen ras. Of alle aardappelen in één pool worden afgerekend of via een pool per segment, moet nog worden bepaald. Hoe denken de tafelaardappeltelers over de plannen van PotatoNext?

‘Ik heb tot nu toe nog geen teler gehoord die niet enthousiast was. De spirit zit er goed in’, zegt de kersverse coöperatievoorzitter Gertjan van Dueren den Hollander uit Oud Beijerland. Van Dueren den Hollander gelooft in het concept van PotatoNext. ‘Bij Agrico en Nedato waren telers onderdeel van een groter bedrijf met verschillende

Voorzitter Gertjan van Dueren den Hollander: ‘Heb nog geen teler gehoord die niet enthousiast was.’

28 AKKER van het NOORDEN

aardappelteelten. Nu hebben we een bedrijf waarin we allemaal met hetzelfde product bezig zijn, namelijk tafelaardappelen. Daarmee gaat de efficiency en het kennisniveau omhoog, terwijl je de krielaardappelen van Agrico en de grillers van Nedato nu in één pakket hebt. Dat kan in de afzet niet anders dan voordelen opleveren. We gaan dan ook voor de hoogste poolprijs en maximale uitbetaling van het op de markt verdiende geld.’ Akkerbouwer Johan Barendregt uit Schermer denkt dat het samengaan van twee tafelaardappelcoöperaties in de afzet voordelen gaat opleveren. ‘Je zit niet meer in elkaars vaarwater en hebt alle maten op één locatie, waardoor je het totaalaanbod slimmer en efficiënter kunt vermarkten. Dat moet haast wel meer euro’s op het erf opleveren.’ Volgens hem is dat nodig ook. ‘De fritesindustrie betaalt momenteel zo goed dat de overweging om fritesaardappelen te gaan telen regelmatig wordt gemaakt.’ Barendregt teelt ook gewassen als erwten en knolselderij. Over de plannen van PotatoNext om ook aanverwante


mogelijkheden waar wij als coöperatie open voor moeten staan. Zodra we gesetteld zijn, kunnen we daar beter naar kijken. Jullie zijn per 1 oktober gestart. Hoe loopt het? Werring: ‘In het begin leefde er wel wat angst om twee groepen telers met verschillende bloedgroepen samen te voegen. Wij hadden zoiets van: ‘Er zal ergens wel iets van sentiment zijn, maar we zijn dat tot nu toe niet tegengekomen. Eigenlijk loopt het heel goed. Wat meehelpt is, dat een aantal telers al lid al was van zowel Agrico als Nedato. En in het ‘Beter voor’programma van Albert Heijn werkten beide bedrijven ook al nauw samen.’ Hoe zit het met de biologische tafelaardappelen? Bijleveld: ‘PotatoNext koopt de biologische tafelaardappelen van Agrico. Dat is een duidelijke afspraak, een strategische overeenkomst voor vijf

‘Met scherpere data-analye van aardappelen hopen we de komende jaren nog efficiënter te worden in de teelt.’

jaar die we hebben gemaakt.’ Werring: ‘Agrico is voor ons een belangrijke leverancier vanwege de Next Generation-rassen, een assortiment dat we de komende jaren fors verder willen uitbreiden.

Albert Heijn zit al langer op de biologische weg en Plus is nu de eerste supermarktketen die straks alleen nog biologische aardappelen verkoopt. We blijven deze ontwikkeling nauw volgen.’

POOLPRIJS, DAAR GAAN WE VOOR’ producten te gaan vermarkten, zegt hij: ‘Een mooie ambitie die op termijn wellicht voordelen kan opleveren in de afzet naar bijvoorbeeld Albert Heijn. Maar het bedrijf moet er eerst maar eens voor zorgen dat ze de synergievoordelen voor boeren optimaal boven tafel krijgt.’ De familie Elema in het Groningse Zijldijk teelde 40 jaar lang tafelaardappelen voor Agrico. Het was dan ook even slikken toen ze hoorden dat deze activiteit opgaat in de nieuwe coöperatie, erkent Janko Elema. Maar al snel zagen ze ook de voordelen. ‘PotatoNext kan een groter assortiment aanbieden, Agrico en Nedato hoeven

elkaar niet meer te beconcurreren en de vermarkting wordt efficiënter. We verwachten dan ook een betere poolprijs.’ Ook de intensievere ondersteuning in certificering en verdere professionalisering van de organisatie spreekt hem aan. ‘En dat PotatoNext ook andere gewassen wil vermarkten, kan voor ons voordelen opleveren, bijvoorbeeld in de uien.’ Punt van aandacht voor het akkerbouwbedrijf van Janko en zijn vader Wrister Elema is wel de sortering. ‘Wij sorteren zelf de aardappelen, hebben daarin geïnvesteerd en willen dat graag zelf blijven doen, terwijl PotatoNext dit wil centraliseren. Daar moeten we het nog maar eens goed over hebben.’

Janko Elema: ‘Sorteren is nog wel een dingetje.’

Johan Barendregt: ‘Zorgen dat coöperatie synergievoordelen optimaal boven tafel krijgt.’

AKKER van het NOORDEN

29


Peter, hoe maak ik mijn bedrijf toekomstbestendig? Als akkerbouwer sta je voor een grote uitdaging.

bijvoorbeeld op het vlak van duurzaamheid, is het fijn

Je wil je grond namelijk maximaal benutten, maar

om iemand te hebben die jou bij deze keuzes ondersteunt.

je wil ‘m niet uitputten. Tegelijkertijd wil je zorgen

Countus is specialist in de agrosector en kan jou helpen

voor een gezonde onderneming.

om je onderneming toekomstbestendig te maken. Wil je hier een keer over sparren? Kom voor een kennismaking

Daarbij is het heel belangrijk dat je de juiste keuzes maakt.

gerust en vrijblijvend langs bij één van onze vestigingen.

En ondanks dat jij heel goed weet welke opties je hebt,

Een digitale kennismaking kan natuurlijk ook!

Countus Assen

Countus Hardenberg

Countus Steenwijk

0592 20 00 07

0523 28 08 80

0521 53 47 00

Countus Dronten

Countus Joure

Countus Zeewolde

0321 38 28 45

0513 65 79 90

036 52 214 37

Countus Emmeloord

Countus Leeuwarden

Countus Zwolle

0527 61 33 41

058 21 001 01

038 45 526 00

30

AKKER van het NOORDEN


AGRICOPOTATOES.COM

Samen werken aan goede groei Als coöperatie heeft Agrico samenwerken al 50 jaar hoog in het vaandel staan. Wij geloven dat samenwerken de beste garantie is voor goede groei: Innovatieve rassen Actieve kennisdeling Uitgebreide kwaliteitsborging Wij zijn trots op onze telers die met volledige toewijding, passie en kennis continue streven naar het beste resultaat. Zij leveren hiermee zowel nu als in de toekomst een bijdrage aan de voedselzekerheid voor een groeiende wereldbevolking. agricopotatoes.com

AKKER van het NOORDEN

31


REPORTAGE

‘AKKERBOUW EERST HOBBY,

Een nieuwe bewaarschuur met mechanische koeling voor het akkerbouwbedrijf, een nieuw volièresysteem voor de leghennen en het dak van de oude Domeinenschuur vervangen. De familie Wuestenenk in Creil zat dit jaar bepaald niet stil. Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

Drie grote investeringen in 2023 onderstrepen dat het financieel al een aantal jaren vrij goed gaat in de akkerbouw. Met pootgoed en uien heeft akkerbouwbedrijf Wuestenenk twee gewassen die het zowel qua opbrengst als qua prijs behoorlijk goed doen. Ook de eierprijzen zijn momenteel goed en blijven dat zeker tot Pasen nog, verwacht Martin Wuestenenk (59). Je hoort hem dan ook niet klagen. Of het moet zijn dat hij nog steeds PAS-melder is, iets wat de toekomst van de 43.000 leghenplaatsen verdeeld over twee stallen enigszins ongewis maakt. ‘Ik lig er niet wakker van, maar durf ook niet te zeggen of het goed komt.’ Vlas nieuwkomer Martin Wuestenenk boert in maatschap met echtgenote Gerdien en hun zonen Tim (30) en Ruud (27). Ze hebben een akkerbouwbedrijf

met 24 hectare grond aan het Creilerpad in Creil, dat ze in 1996 kochten van Domeinen. Vijf jaar jaren geleden kochten ze er nog een akkerbouwbedrijf bij aan de Onderduikersweg in Espel. Het akkerbouwbedrijf beslaat nu in totaal 84 hectare grond in eigendom, waarvan 24 hectare thuis en 60 hectare in Espel. Met ruilen en huren erbij ligt het gebruiksareaal op zo’n 120 hectare per jaar. De pootaardappelteelt beslaat jaarlijks tussen de 70 en 80 hectare, aangevuld met 20 hectare zaaiuien, 9 hectare witlof en 10 hectare vlas. ‘De witlof telen we dit jaar voor het eerst en de vlas nu voor het tweede jaar. De vlas komt in de plaats van tarwe en bladrammenas.’ De vlas gaat naar Van de Bilt zaden en vlas bv in Sluiskil. Ze zijn erg tevreden over het gewas. ‘Twee jaar een goede opbrengst en goede prijzen, met opbrengsten van tussen de

€ 4.000 en € 5.000 per hectare en een saldo van zo’n € 3.000. Vlas is geen moeilijk gewas, maar het vraagt wel aandacht’, zegt Wuestenenk. Een bijkomend voordeel van vlas is de functie van bodemverbeteraar. ‘Het gewas zorgt voor een hele mooie bodemstructuur en daar profiteren de uien en de aardappelen van. We hoefden dit voorjaar weinig te doen aan de bodem en ook de draagkracht was bij het rooien duidelijk beter. Nog een voordeel is dat je weinig stikstof nodig hebt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld wintertarwe.’

Uien en pootaardappelen Ook de andere gewassen doen het goed. ‘Voor uien was 2022-2023 echt een topjaar. Ik heb uien nog nooit voor een gulden kunnen verkopen, maar dit jaar voor het eerst wél voor een euro.’ Voor oogstjaar 2023 moeten de uien weliswaar nog worden afgeleverd, maar lijkt de prijsvorming ook niet slecht.

Martin Wuestenenk sorteert zijn pootaardappelen: ‘Een koud en laat voorjaar, gevolgd door droogte, zorgden voor een lagere zetting en meer bovenmaten. Uiteindelijk viel de opbrengst me nog niet eens tegen.’

32 AKKER van het NOORDEN


NU ‘SERIOUS BUSINESS’

De meeste poters worden in kisten afgeleverd. Stagiair Jeroen bekijkt de oogst van dit jaar.

‘Qua opbrengst is het wel iets minder, maar de kwaliteit is goed, op één perceel met wat bacterierot na.’ In de witlof beregende Wuestenenk een keer te vaak, waardoor enige zoutschade optrad. ‘Dan ben je wat planten kwijt.’ Dan de pootaardappelen. ‘We doen hier aan stammenteelt en starten jaarlijks met 3.000 tot 5.000 miniknollen van Agrico. Deze proberen we zoveel mogelijk als S af te leveren. Dat gaat de laatste jaren best goed.’ Met de aanvoer van compost en vooral ook strorijke mest proberen ze de grond op de bedrijven in Creil en Espel in optimale conditie te krijgen. De mest van de leghennen gebruiken ze niet of nauwelijks op hun akkers. ‘We kunnen dat lang niet allemaal plaatsen en bovendien is het met hoge gehaltes lastig sturen in pootaardappelen.’ De pluimveemest wordt achter de stallen eerst gedroogd en daarna afgevoerd en verwerkt tot korrels. 45 ton per ha gemiddeld De pootaardappelopbrengsten op het bedrijf zijn dit jaar met rond de 45 ton per hectare gemiddeld. ‘Vorig jaar zaten we op 55 ton.’ Een koud en laat voorjaar, gevolgd door droogte, zorgden voor een lagere zetting en meer bovenmaten. Uiteindelijk viel het me nog niet eens tegen.’ De prijsvorming lijkt goed, met onder andere prijzen voor Spunta van boven de 60 cent. Het overgrote deel van de aardappelen teelt Wuestenenk echter voor Agrico, met rassen als Agria, Fontana, Arizona en Alouette.

De ziektebeheersing in gewassen ziet Wuestenenk als een serieuze uitdaging, zeker in relatie tot het Y-virus in aardappelen en de valse meeldauw in uien. ‘Er komen steeds minder bestrijdingsmiddelen en die er zijn worden duurder, dus we kijken wel naar alternatieven, zoals stro strooien. Maar ik zie ons dat nog niet snel doen op 80 hectare pootaardappelland.’ De laatste jaren hanteren ze vooral in het eerste deel van de veldperiode vaker kortere spuitschema’s, met lagere doseringen aan minerale olie en luisdoders. En natuurlijk kijken ze nadrukkelijker naar ziekteresistentere rassen, zoals de Alouette. In de uien werken ze vaker met plantversterkers. Sandwichpanelen Domeinenschuur Dit jaar werd ook het lekkende dak met pannen en riet van de Domeinenschuur op het erf in Creil vervangen. In de schuur zit een koelcel, terwijl er ook een leeskamer met twee bunkers is gehuisvest, evenals een palletiseerruimte. Het sorteren vindt plaats in een andere schuur op het erf. ‘We hebben het sorteren en het lezen bewust gescheiden, dat geeft wat meer flexibiliteit in ons arbeidsindeling.’ De meeste aardappelen worden in kisten afgeleverd. Middendorp Montage, specialist op dit gebied, plaatste isolerende sandwichpanelen op het dak van de schuur. Het bedrijf verwijderde asbesthoudende kokers, dakpannen en vorsten van het dak en monteerde daarna de nieuwe sandwichpanelen.

‘Hiermee kunnen we weer jaren vooruit’, zegt Wuestenenk. Gemengd bedrijf De familie Wuestenenk heeft altijd een gemengd bedrijf gehad. De koeien vormden jarenlang de hoofdtak, maar werden in 1998 ingeruild voor kippen. ‘Dat was in combinatie met akkerbouw wat makkelijker.’ De akkerbouwtak was jarenlang min of meer hobby. ‘Maar dat is wel echt veranderd en nu doorontwikkeld tot ‘serious business’. Er is niet sprake van een hoofdtak. ‘Ik zie akkerbouw en pluimvee als twee gelijkwaardige, professionele bedrijven naast elkaar.’ Het akkerbouwbedrijf is een viermens-maatschap, het pluimveebedrijf een viermens-vof. ‘Je bent wel altijd bezig, want ook op zondagochtend moet de eieren worden geraapt. Maar doordat je met meerdere bent kun je de arbeid wel mooi verdelen.’ Het bedrijf produceerde jarenlang eieren voor de Duitse vrijloopmarkt, maar om verschillende redenen zijn dat nu scharreleieren. In de eerste stal uit 1998 werken ze sinds drie jaar met het volièresysteem. Datzelfde systeem is deze zomer ook in de tweede stal uit 2007 geplaatst. Uitbreiding met een derde stal zit er voorlopig niet in. Zoals gezegd is het bedrijf een van de circa 2.500 PAS-melders in Nederland. ‘Het is al jaren wachten op meer duidelijkheid hierover. Veel meer dan rustig afwachten kunnen we niet doen’, zegt Wuestenenk.

Het dak van de oude Domeinenschuur kreeg deze zomer een nieuw dak met goed isolerende sandwichpanelen. AKKER van het NOORDEN

33


KENNIS

‘LANDBOUW SCHREEUWT OM

André Hoogendijk is directeur van BO Akkerbouw. Maar ook landbouwkundige en historicus. In die laatste rol plaatste hij maandag 16 oktober op de bijeenkomst van kenniscoöperatie Niscoo in Heerenveen een aantal actuele thema’s in historisch perspectief. ‘We kunnen veel leren van het verleden.’ Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

In een gloedvol betoog sloeg André Hoogendijk bruggen tussen verleden en toekomst. De historicus nam de zaal vol akkerbouwers en melkveehouders bij de hand en leidde ze - met tal van leuke anekdotes en links tussen heden en verleden - in vogelvlucht door de Nederlandse landbouwgeschiedenis. Over vrouwen ‘De eerste boer was een vrouw’, vertelt Hoogendijk. Terwijl de man nog joeg op de mammoet, was de vrouw thuis zaden aan het schonen en maakte ze kalfjes, biggetjes en lammetjes een beetje mak. Totdat ze dat zo goed deed dat de man ook fulltime op het bedrijf thuis kwam werken. Hoogendijk trekt de lijn naar het heden en adviseert

de sector het vrouwelijk potentieel beter te benutten. ‘Slechts 5% van de bedrijfshoofden in Nederland is vrouw. Daarmee staan we onderaan in Europa.’ Hij betreurt dat. ‘Ik kom te vaak op boerenbedrijven waar meiden geen kans krijgen op bedrijfsovername. Daarmee stroomt vrouwelijk potentieel weg uit de sector. Vrouwen kijken en denken vaak anders dan mannen. Ik zie ook te vaak dat kennis van vrouwen die buitenshuis werken niet wordt benut door hun mannen. Vraag ze, met hun andere achtergrond en opleiding, eens mee te denken over het bedrijf. Vooral ook omdat ze door hun baan buitenshuis in directere verbinding staan met de maatschappij.’

'Zonder kunstmest halveert wereldbevolking'

‘Deze infographic laat duidelijk zien dat als we vandaag stoppen met kunstmest de wereldbevolkjng binnen een jaar is gehalveerd', aldus André Hoogendijk.

34 AKKER van het NOORDEN

Over kunstmest ‘De komst van stikstofkunstmest aan het begin van de 20e eeuw heeft gigantisch invloed gehad op de mensheid. De helft van de mensen op deze wereld bestaat alleen dankzij de stikstofkunstmest die via plantaardige of dierlijke eiwitten ons lichaam binnenkomen. Als we vandaag stoppen met kunstmest, breekt er binnen de kortste keren wereldwijde hongersnood uit en is over een jaar nog maar de helft van de wereldbevolking over. Bijna de helft van de mensen op aarde eet en leeft slechts dankzij de lichtgrijze korrels die boeren al jaren hun akkers en graslanden strooien. In Nederland en in de wereld als geheel is voor de huidige bevolkingsdichtheid de natuurlijke bodemvruchtbaarheid veel te laag om voldoende voedsel te produceren. Dat moeten we ons goed realiseren in discussies over minder kunstmest of voedselproductie.’ Over stikstofcrisis ‘Het stikstofprobleem oplossen is niet zo’n grote opgave, het wordt nodeloos groot en ingewikkeld gemaakt. Complimenteer als overheid de landbouw: sinds 1990 zijn jullie erin geslaagd om 2/3 van de ammoniakuitstoot te reduceren, dat is maar liefst 67%, applaus! En zeg dan: we zitten al op 67%, probeer daar nu nog eens 17% reductie bij te krijgen. Dan zit je op 84% en zijn we er. Dat klinkt toch heel anders dan dat ze tegen u zeggen: de helft van de koeien moet weg? Maak vervolgens een plan voor de komende tien, vijftien jaar, waarbij je van boeren die graag willen stoppen hun bedrijf opkoopt. Bij elke twee bedrijven die je opkoopt haal je bij eentje de dieren uit de markt en bij de ander laat je de ruimte naar de blijvers stromen. De blijvers krijgen ondertussen doelen om de ammoniak op hun eigen bedrijf nog verder te reduceren, daar zijn genoeg middelen en technieken voor. Zo moet het toch prima lukken om die laatste 17% stikstofreductie te halen en aan een jaartal te koppelen?’ Over landbouwcrisis 1878-1895 Hoogendijk vertelde in Heerenveen


PLAN MET UITVOERINGSKRACHT’

Een volle zaal met melkveehouders en akkerbouwers luistert in Heerenveen aandachtig naar historicus André Hoogendijk.

dat de grote landbouwcrisis van 1878 tot 1895 de basis heeft gelegd voor het succes van de hedendaagse Nederlandse exportlandbouw. ‘Goedkope importtarwe uit Amerika zorgde voor armoede bij akkerbouwers in het Oldambt en andere Nederlandse akkerbouwgebieden. De komst van margarine uit Frankrijk concurreerde de boter weg en Amerikaans katoen verdrong het schapenwol. Het leidde tot een diepe landbouwcrisis. Er kwam toen een roep van boeren aan de overheid: ‘Help ons, het is écht crisis.’ Daarop riep de overheid in 1886 een landbouwcommissie in het leven. Deze commissie kwam tussen 1886 en 1891 met twaalf goede voorstellen, waarmee we qua landbouw uiteindelijk het grote onderscheid met de rest van de wereld maakten. Waar andere Europese landen, zoals Frankrijk en Engeland, kozen voor importheffingen om hun landbouwproductie te beschermen, koos Nederland een andere oplossing. Een importheffing paste niet bij het karakter van de Nederlandse landbouw, dat toen al bezig was met relatief veel in- en uitvoer.’

Oplossing voor de landbouwcrisis ‘Die andere oplossing was deze: versterken waar we al goed in waren. Wij waren goed in melkvee, dus besloot de overheid te investeren in rundveeverbetering. Een klein, maar progressief landbouwschooltje In Wageningen, waar veel landbouwkennis zat, kreeg rijksgeld om uiteindelijk uit te groeien tot de wereldberoemde Wageningen Universiteit. In de akkerbouw en rundveehouderij kwamen proefstations om onderzoek te doen. Er werd een systeem opgezet om boeren voor te financieren waardoor banken ontstonden. Ook stimuleerde de overheid boeren om hun krachten te bundelen. Mede daardoor ontstonden er eind 19e eeuw veel coöperaties in de sector. Dus de commissie investeerde in het uitbouwen van de sterke punten van onze landbouw. Dat leverde de Nederlandse landbouw op die wereldwijde faam vergaarde.’ Over Sicco Mansholt De legendarische Sicco Mansholt was landbouwminister van 1945 tot 1958 en eurocommissaris van 1958

tot 1973. ‘Ik hoor en lees elke keer weer dat Mansholt z’n hervormingen inzette onder het credo: ‘Nooit meer honger!’ Maar daar klopt helemaal niks van. Mansholt heeft het daar nooit over gehad. Ook z’n biograaf kon in alle aantekeningen van Mansholt niks terugvinden wat ook maar lijkt op ‘Nooit meer honger!’ Als overtuigd sociaal-democraat was zijn motivatie

‘NOOIT MEER HONGER? DAAR HEEFT MANSHOLT HET NOOIT OVER GEHAD’ een goed bestaan realiseren voor boeren. Dat het hele gezin, dus inclusief vrouw en kinderen, moest meewerken op de boerderij om één inkomen te verdienen, vond hij niet meer van deze tijd. Ook vond hij dat vrouwen en kinderen keuzevrijheid moesten hebben om hun eigen beroep te kiezen. Dat was zijn motivatie om in te zetten op grote, moderne bedrijven.’ Over leren van het verleden ‘Hans van Mierlo zei ooit: ‘Je hebt het AKKER van het NOORDEN

35


VEZEL HENNEP

Het gewas van de toekomst

Vezelhennep is een veelzijdig gewas en kan als natuurlijke grondstof dienen voor veel producten. GreenInclusive maakt er biobased bouwproducten van, zoals woningisolatie. Samen met de agrarische sector willen de teelt van vezelhennep opschalen. Duurzaam, circulair en gewoon natuurlijk!

Lokaal

+ Snelgroeiend en vroeg rustgewas + Vitale bodem + Onderdrukt onkruid + Weinig arbeidsuren + Geen water, kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen nodig + Meerjarige vaste opbrengst per ton

Circulair

CO2 positief

Check alle voordelen op Greeninclusive.nl  +31 85 1302939 AKKER van het NOORDEN  36 Info@greeninclusive.nl


KENNIS

André Hoogendijk: ‘Leer van het verleden.’

verleden niet achter de rug, je hebt het in de rug.’ Leer van het verleden. De landbouwcommissie van 1886 keek naar waar Nederland al goed in was en probeerde dat op een slimme manier te versterken. Dat vond ik heel mooi aan die aanpak. Sicco Mansholt kwam met een duidelijke maatschappijvisie op landbouw. Hij zag veel armoede onder boeren en wilde dat aanpakken door schaalvergroting en mechanisatie te stimuleren. Dat leverde veel weerstand op onder kleine boeren, die wel aanvoelden dat zij eruit gingen. Maar het was wel een plan waar goed over was nagedacht. Over toekomstvisie ‘Een goed plan maken, dat is wat de nieuwe Nederlandse regering nu eindelijk eens moet gaan doen’, stelt Hoogendijk. Net zoals dat ten tijde van de landbouwcrisis in de 19e eeuw en de landbouwhervorming van Mansholt in de 20e eeuw gebeurde. ‘Tot nu toe heb ik de overheid niet kunnen betrappen op een visie. Bij de landbouwtafels van het Landbouwakkoord zeiden ze: ‘Onze visie is heel duidelijk: dit is de stikstofnorm, dit is de waternorm, dit is de biodiversiteitsnorm, dit zijn de normen voor broeikasgassen en daar moet je binnen blijven.’ Maar dat is toch geen visie? Dat zijn kaders. Kom in samenwerking met

de georganiseerde landbouw nu eens met een scherpe, heldere visie op de rol van de landbouw in Nederland. Maak een plan. Moeten ze produceren voor Nederland, voor Europa of voor de wereld? Gaan we landbouw en natuur scheiden of verweven? Gaan

‘TOT NU TOE HEB IK DE OVERHEID NIET KUNNEN BETRAPPEN OP EEN VISIE’ we consumentengedrag sturen of laten we het over aan de vrije markt? Op dat soort essentiële vragen zul je met een helder antwoord moeten komen.’ Over uitvoeringskracht ‘Bij een goed plan hoort uitvoeringskracht. Maar alle uitvoeringskracht in de landbouw is wegbezuinigd. Of het nu gaat om de Dienst Landbouwvoorlichting, het Landbouwschap, de Productschappen, de Dienst Landelijk Gebied, alles is afgeschaft, het meeste tussen 2010 en 2012. Kijk, daarvoor maakte LNV een plan en stelde daarbij doelen, stuurde dit naar de productschappen en die regelden met en voor de sector hoe je dat kunt uitvoeren en bereiken. Dat missen we nu. Gevolg: LNV kiepert

nieuw beleid over de schutting en de sector moet zich er maar mee zien te redden. Zo ging het bijvoorbeeld bij fosfaat: dit is de norm en daar moet u met 20.000 melkveehouders onder blijven: red u ermee, veel succes! Dat werkt natuurlijk niet. Je moet een systeem hebben waarop de ondernemer kan sturen en op wordt afgerekend. En dat is nou niet zo, je weet niet eens waar je op wordt afgerekend.’ Over transities ‘We hebben nu 1,8 miljoen hectare landbouwgrond. Zelfs als we veel meer woningen en wegen gaan bouwen en natuur maken heb je in 2050 nog steeds 1,5 miljoen hectare landbouwgrond in Nederland. Dat is nog fantastische vruchtbare grond ook, waar we heerlijk duurzaam voedsel op kunnen maken. We hebben de kennisinstituten, het netwerk, een overheid die ondanks alle kritiek op veel fronten best goed functioneert. Een van de lessen uit het verleden is dat transities van alle tijden zijn. We hebben het vaker gedaan, dus we kunnen het. En als het ergens moet lukken, is het hier.’ Op www.niscoo.nl/video kunt u de complete presentatie van André Hoogendijk en de discussie terugkijken. AKKER van het NOORDEN

37


COLUMN

STOP MET KALENDERLANDBOUW

De weersomstandigheden hebben dit jaar veel invloed gehad op de groei van de gewassen. Het begon al met een koud en nat voorjaar, dat ervoor zorgde dat de zaai- en pootwerkzaamheden laat zijn uitgevoerd. In verschillende delen van het land gingen de aardappelen pas eind mei of zelfs begin juni de grond in. Daarna volgde een periode van droogte in juni. De maanden juli en augustus waren juist weer extreem nat, waardoor schimmels moeilijk te bestrijden waren en de graanoogst onder druk kwam te staan. Aanvankelijk werd in de oogstprognoses rekening gehouden met lagere kilogramopbrengsten voor de meeste gewassen. De gunstige weersomstandigheden in september en oktober hebben de groei en aanwas in kilogrammen van onder andere aardappelen en winterpeen nog redelijk hersteld. De marktverwachtingen zijn hoog gespannen. Echter, door de grillige weersomstandigheden is de kwaliteit van de gewassen niet optimaal. De handel is hierdoor nog twijfelachtig, een belangrijke reden waarom de huidige prijzen voor consumptieaardappelen en winterpeen op de vrije markt vooralsnog tegenvallen. Daartegen is de prijszetting voor zaaiuien goed. Veel wordt er gespeculeerd over de prijsontwikkeling op langere termijn. Wat het aanbod betreft, lijkt het erop dat er niet een overvloed aan kilogrammen is wat de markt gaat verstoren. Hooguit kan de mindere kwaliteit van het product een negatief effect geven op de prijsvorming. Wat onzeker en zorgelijk is, is de politieke onrust in de wereld. Denk aan Oekraïne en nu ook het Midden-Oosten en Centraal Afrika. Politieke keuzes, standpunten en uitspraken kunnen een verstorende uitwerking hebben op de handelsstromen in de wereld. Ook een hoge inflatie, met als gevolg een lager bestedingspatroon voor de consument en hoge transportkosten, kunnen een negatieve rol spelen op de prijszetting in exportmarkten. Uitgerekend in een jaar waar de weersomstandigheden zo nadrukkelijk invloed hadden op groei en rijping van de gewassen, zijn er door de overheid een aantal duurzaamheidsmaatregelen ingevoerd die totaal niet passen bij de landbouwpraktijk. Zo moest op zandgronden op 1 oktober het hoofdgewas zijn geoogst en een vanggewas zijn ingezaaid. Oogstte je het hoofdgewas later dan 1 oktober dan volgt krijg een sanctie voor het volgende jaar: een korting op de totale stikstofgebruikersnorm. Wat dit jaar met zijn grilligheid van weersomstandigheden meteen heel duidelijk heeft gemaakt, is dat deze maatregelen, ook wel kalenderlandbouw genoemd, totaal niet passen bij de akkerbouw in Nederland. Gewassen laten zich niet dwingen om in een vastgesteld kalenderdeel oogstrijp te zijn. Kalenderlandbouw lijkt op Russische roulette. Je weet van te voren niet waar het eindigt. De akkerbouwsector staat heus open voor beleid waar de nitraatuitspoeling wordt beperkt. Maar niet vanuit dictaat, ook nog eens een slecht onderbouwd dictaat. Wel vanuit een goede overlegsituatie. mét de overheid en mét oog voor de economische gevolgen. Dan creëer je draagvlak. Nu dreigt de overheid het kind met het badwater weg te spoelen. Ruthger Steenbeek, Branche specialist akkerbouw, Countus.

38 AKKER van het NOORDEN


FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF

Fertigatie inDeuien druppel tot succes ✓ Gericht bemesten op plant en bol ontwikkeling ✓ Voeden in de wortelzone ✓ Altijd een optimale voeding ✓ Betere kwaliteit ✓ Hogere opbrengst

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat! Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl akker van het noorden algemeen.indd 1

29-06-23 15:43

De agrarisch financieringsspecialist

Ynsigt is dé plek waar je als agrarisch ondernemer aanklopt voor advies en begeleiding bij een financieringsvraagstuk.

Wij staan voor u klaar: www.ynsigt.nl 058 20 300 20 AKKER van het NOORDEN

39


ALLE SEINEN OP

GROEN VOOR DE KNOLBESCHERMING

MAXIM ® 100FS • Uitmuntende knolbescherming voor pootgoed • Meer stengels, meer knollen • Precies zien waar de bescherming zit

Syngenta Crop Protection B.V., Postbus 512, 4600 AM Bergen op Zoom. Tel. 0164 225 500, www.syngenta.nl. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. ®/TM Registered Trademark of a Syngenta Group Company.

40 AKKER van het NOORDEN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.