1 minute read

De armen wijd open

Meneer (81) en mevrouw (80) Van Hoften verhuizen vaak in hun leven. Uiteindelijk vinden de geboren Amsterdammer en Limburgse hun plek in Zuid-Limburg. Meneer Van Hoften wilde dorpsdokter worden, maar thuis was niet genoeg geld voor een studie geneeskunde. Het werd de KMA in Breda. Later, als hij al officier is en twee kinderen heeft, gaat hij alsnog studeren in Eindhoven en brengt hij het tot generaal bij de Landmacht. Jarenlang zet hij zich in voor de katholieke kerk. En sinds 1992 is het echtpaar donateur van het Leger des Heils. Bij het opmaken van hun testament nemen zij het Leger des Heils erin op als ‘vierde kind’.

Gelukkig

‘Vroeger was er weinig geld, in de oorlog hadden we honger. Toch waren we gelukkig. Nu zie ik ontevreden kinderen en ouders die alles hebben continu op hun telefoon kijken. Waar moet dat heen, denken wij wel eens. Mijn vrouw en ik zijn ook met het kleine gelukkig. Ondanks een pijntje hier en daar vermaken we ons nog kostelijk, het glas is altijd halfvol. In het verleden zeilden we veel en we maakten tochtjes op de motor. Nu reizen we met de caravan naar Italië,

Vraag de brochure ‘Samen zorgen voor een ander’ aan met de antwoordkaart in dit blad

Frankrijk en Spanje. Thuis is er ook genoeg te doen. Tot voor kort was ik lector bij de kerk. En ik ben graag met techniek bezig, op mijn elfde zette ik een motor in elkaar. Van jongs af aan bouw ik scheepsmodellen, in de oorlog met een aardappelmesje en een restje hout, later met lucifers. Ik ben trots op mijn model van de Zeven Provinciën, het schip van Michiel de Ruijter. Na mijn pensioen ging ik houten meubels maken. Een eiken salontafel voor mijn vrouw, boekenkasten voor mijn zoons en eikenhouten kinderbedjes voor de kleinkinderen.’

De Pijp

‘Het Leger des Heils herinner ik me nog uit mijn jeugd. We woonden drie hoog in de Pijp in Amsterdam. Als ik op straat de heilssoldaten hoorde zingen, ging ik naar beneden om te luisteren. In de winter stonden ze er altijd met de kerstpot, sneeuw en ijs trotserend. Mooi vind ik dat het Leger des Heils niet kijkt naar uiterlijk of geloof: ze staan voor iedereen klaar, met de armen wijd open. Om goed te doen voor mensen die een slechte periode meemaken. Daarom steunen we het Leger nu en ook als wij er niet meer zijn. Onze kinderen hebben het goed; het is aan ons om te beslissen wat we met ons geld doen.’

This article is from: