3 minute read

Goed licht

De hele wijk krijgt nieuwe straatverlichting. De oude spaarlampen gaan eruit, de nieuwste ledlampen erin. Duurzaam, veilig, en ook goed nieuws voor de natuur.

Het valt misschien niet direct op, maar de lampen in de lantaarnpalen worden elke paar jaar vervangen. Dan zijn ze op. Dat hoeft straks niet meer, vertelt Geurt Dijkstra. ‘We gaan van spaarlampen naar ledlampen. Ledlampen gaan wel twintig jaar mee.’ Geurt is assetmanager installaties bij de dienst Beheer Openbare Ruimte van de gemeente en verantwoordelijk voor het beheer van de openbare verlichting.

Heel Utrecht

In Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern staan bij elkaar 8500 lan taarnpalen. De lichtmasten zelf blijven staan, alle lampen en armaturen - de draagconstructies van de lampen - worden vervangen. Dit jaar zullen dat er zo’n 2500 zijn. Over een paar jaar heeft niet alleen onze wijk, maar heel Utrecht de nieuwe led-straatverlichting.

Behalve een veel langere levensduur hebben de nieuwe lampen ook een lichtstraal die beter gericht kan worden. Het licht straalt alleen waar het nodig is. En vooral niet waar het niet nodig is. Bijvoorbeeld omhoog. ‘Vroeger vonden we dat mooi, zo’n lichtstraal de lucht in’, zegt Geurt. ‘Maar het kost veel energie. En we weten nu meer over ecologie en lichtvervuiling. Dus dat doen we niet meer. Licht moet op straat, niet op de natuur en niet in de lucht.’

Bioritme

De overstap naar ledverlichting bespaart ongeveer de helft aan energie. Een duurzame en voordelige keuze dus. En ook voor de dieren en planten in Leidsche Rijn is het goed nieuws. De nieuwe lampen hebben zo min mogelijk ‘blauw’ in het licht. Stadsecoloog Gideon Vreeman legt uit waarom dat is. ‘Ledverlichting is vaak erg blauw. Het is bekend dat dit het bioritme verstoort. Voor mensen, maar ook voor dieren is blauw licht vaak niet goed. De effecten verschillen wel tussen verschillende diergroepen. Het is dus niet mogelijk om alle problemen voor alle dieren tegelijk weg te nemen, maar het is wel belangrijk om te kiezen voor lichtbronnen met relatief weinig blauw. Vooral voor vleermuizen.’

Routes

In het algemeen geldt: hoe minder kunstlicht, hoe beter voor de natuur. Gideon: ‘Daarom is het goed dat de nieuwe lichtbronnen zeer gericht de weg verlichten en niet de omgeving. Ook kan worden gedacht aan een onderscheid tussen goed verlichte en onverlichte routes: niet alle delen van de stad hoeven in dezelfde mate verlicht te worden.’

Gideon tipt: ‘Kijk ook eens naar je eigen tuin. Heb je tuinlampen, zorg dan dat ze omlaag schijnen. En laat ook groene delen van de tuin onverlicht.’

oude lampen

nieuwe lampen

TEKST: ANNEKE PAUL | FOTOGRAFIE: WIM VAN IJZENDOORN

This article is from: