Schapen in de weiden van de lage landen

Page 1


SCHAPEN in de weiden van de lage landen

tekst en fotografie Jan Smit

Kemper Conseil Publishing

3


Inhoud Voorwoord 6 Commercieel 8 Flevolander 11 Fries/Zeeuws melkschaap 16 Nederlands Bonte schaap 20 Poll Dorset 24 Suffolk 28 Swifter 32 Texelaar 36 Wolmerino 40

Begrazing 44 Drents heideschaap 48 Kempisch heideschaap 52 Mergellandschaap 56 Schoonebeeker 60 Soay 64 Veluws heideschaap 68 Welsh Hill Speckled Face 72

Hobby 76 Cambridge 80 Castlemilk Moorit 84 Clun forest 88 Gotland Pels 92 Hampshire Down 96 Herdwick 100 Jacobschapen 104 Kameroen schaap 108 Kärntner brilschaap 112 Kerry Hill 116 Ouessant 120 Racka 124 Ryeland 128 Shropshire 132 Skudde 136 Solognote 140 Walliser schwarznase 144 Wiltshire Horn 148 Zwartbles 152

Nawoord 157 Over de auteur en de fotograaf

158

Bronnen 159 Colofon 160

5


Fries/Zeeuws melkschaap Friese en Zeeuwse melkschapen waren na de tweede wereldoorlog bijna uit Nederland verdwenen. Deze neergang begon aan het einde van de 19de eeuw toen men de melktypische schapen begon te kruisen met veel grotere Britse vlees- en wolschapen. Melkschapen kwamen in het verleden voornamelijk langs de kust voor. Van zuid naar noord kon je achtereenvolgens het Vlaamse melkschaap, het Zeeuwse melkschaap, het Friese melkschaap en tot slot, langs de Duitse Noordzeekust, het Ostfriesische melkschaap tegenkomen. Streekgebonden vrijwel identieke schapen, alle met een vergelijkbaar uiterlijk. Het houden van schapen was tweehonderd jaar geleden een kleinschalige bezigheid. Elke boer of landarbeider met een stukje grond had, puur voor eigen gebruik, een paar schaapjes. De schapen werden voor de wol gehouden, waarvan kleding werd gemaakt. De mest diende om de akkers te bemesten en 16

Fries/Zeeuws melkschaap

van de melk maakte men kaas en boter. De import van grote Britse schapenrassen, aan het eind van de 19de eeuw, maakte stap voor stap een einde aan de houderij van Friese en Zeeuwse melkschapen. Zelfs het in 1908 opgerichte ‘Fries melkschapen stamboek’ kon deze teruggang niet stoppen. Na de tweede wereldoorlog telde men in Friesland nog maar zes actieve fokkers en ook in Zeeland waren de melkschapenhouders op één hand te tellen. Sinds de jaren zeventig kruipen de oorspronkelijke Zeeuwse en Friese melkschapen weer uit het dal. Streekproducten, duurzaamheid en klein­schaligheid zijn weer populair en daar profiteert het oer-Hollandse melkschaap van.


Inleiding

17


24

Inleiding


Poll Dorset De Poll Dorset is in Australië ontstaan uit de Britse Dorset Horn schapen, die vanaf 1895 in grote aantallen naar dit deel van de wereld werden verscheept. De Dorset Horn was, omdat je ze zowel in de zomer als in de winter kon laten dekken, als vleesras erg gewild. De Aussies waren minder blij met de horens van dit schaap.

Dat de Dorset horn het hele jaar vruchtbaar is en het hele jaar kan lammeren was een grote pré, vonden de Australische schapenfokkers. De gehoornde dieren bleven echter regelmatig haken in de afrastering en konden met hun horens in onderlinge schermutselingen lelijke wonden veroorzaken. Nog handiger zou het voor de schapenboeren zijn als ze, met behoud van de positieve eigenschappen, de

Poll Dorset ram

horens kwijt konden raken. Door de, in Australia and NieuwZeeland ontwikkelde, hoornloze Corriedale ram met de Dorset Horns te kruisen werden er lammeren geboren zonder hoorns. Deze ongehoornde ‘Dorset’ ooilammeren werden teruggekruist met een Dorset

Horn ram om de gunstige eigenschappen van de Dorset niet verloren te laten gaan. Na twintig jaar experimenteren met het gericht inkruisen van de Corriedale en ook de hoornloze Ryeland schapen leverde dat, in de jaren vijftig van de vorige eeuw, een nieuw ras op: de Poll Dorset

25


Texelaar De Texelaar is de bodybuilder onder de schapenrassen. Een schaap dat uitsluitend wordt gehouden voor de lamskoteletten. Het ras is ruim honderd jaar geleden ontstaan door lokale polderschapen te kruisen met verschillende Britse schapenrassen. De Texelaar is uitgegroeid tot het best bespierde schapenras ter wereld.

Als je een kind vraagt een schaap te tekenen dan zal het een tekening worden van een Texelaar. Een afbeelding van een schaap

36

Texelaar

zonder wol op de kop en poten en veel wol op het lichaam. Niet zo gek want de Texelaar is ons meest gehouden schapenras.

In Nederland begrazen vele duizenden van deze schapen onze weiden en dijken. De geschiedenis van dit wereldberoemde schaap gaat ruim honderd jaar terug, toen schapen nog voornamelijk voor de wol en voor de mest werden gehouden. Texel was, evenals de andere Waddeneilanden, erg onvruchtbaar. De schapen van Texel moesten het doen met de ruige vegetatie van grassen, struiken en onkruiden. Onder deze sobere omstandigheden ontwikkelden de schapen zich tot vrij kleine en weinig vruchtbare dieren met stugge wol. Tweelingen waren een zeldzaamheid en werd er toch een tweeling geboren dan deinsde men er niet voor terug om één van de lammeren te doden. Dit om te


Inleiding

37


Drents heideschaap Eeuwenlang hebben Drentse heideschapen een bijdrage geleverd aan de verbetering van de arme Drentse zandgronden. Dit duurde tot het einde van de 19de eeuw toen kunstmest zijn intrede deed. De heideschapen raakten hun hoofddoel, het produceren van mest, kwijt. Het is een plaatje zoals we het graag zien. Een kudde heideschapen met een herder en zijn hond zwervend over de heide. In de avond brengt hij zijn kudde naar de kooi. De mest, die de schapen in de nacht achterlaten, wordt vermengd met strooisel en heideplaggen. Als de laag mest en plaggen dik genoeg is, leegt men de verdiepte schaapskooi om vervolgens de schapenmest over de akkers uit te strooien. Zonder deze mest was het telen van gewassen op de arme Drentse zandgronden vrijwel onmogelijk. Aan het gebruik van schapenmest kwam een einde met de introductie van kunstmest en omdat ook de wol en het vlees van de heideschapen weinig opleverden, dreigde dit Drents 48

Drents heideschaap

cultureel erfgoed voorgoed te verdwijnen. Waren er rond het jaar 1900 nog 100.000 heideschapen in Drenthe te vinden, twintig jaar later stond de teller op 30.000 en in 1977 telde men nog maar 1000 heideschapen. Deze 1000 dieren bestonden uit een mengelmoes van de oorspronkelijk kleine Drentse heideschapen en hun grotere Drentse broer, de Schoonebeeker. In 1985 vonden enkele liefhebbers van dit Drents erfgoed het tijd voor het oprichten van de Nederlandse Fokkersvereniging het Drentse Heideschaap (NFDH). Zij hadden tot doel: het stimuleren van de fokkerij van het oude type Drents heideschaap.


Inleiding

49


Castlemilk Moorit Dit zeldzame Schotse schapenras is in het begin van de 20ste eeuw door Sir Jock Buchanan-Jardine gecreëerd ter verfraaiing van het park rond zijn landgoed Castlemilk Estate in Dumfriesshire. De wol, vrij van kemp, werd gebruikt om de arbeiders en bewoners op het landgoed te kleden. Het heeft weinig gescheeld of dit kleine, sobere en elegante schapenras was na de dood van Sir Jock (John) Buchanan-Jardine in 1970 geheel verdwenen. Het grootste deel van zijn kudde Castlemilks is bij de slager geëindigd. Enkele dieren verhuisden naar het ‘Cotswold Farm Park’, een plek waar tegenwoordig meer dan veertig verschillende boerderijdieren te vinden zijn. Deze geredde Castlemilk Moorits zijn de basis voor de naar schatting duizend dieren die er in het Verenigd Koninkrijk en in het buitenland te vinden zijn. Het fokken en het creëren van een ‘nieuw’ schaap, iets dat in het begin van de 20ste eeuw 84

Castlemilk Moorit

helemaal in de mode kwam, was voor dierenliefhebber Sir Jock Buchanan-Jardine een hele uitdaging. Hij ontwikkelde op zijn landgoed een ‘eigen’ schaap in de door hem zo geliefde roodbruine - moorit – vachtkleur. Hij gebruikte als uitgangsmateriaal Shetland schapen en kruiste deze waarschijnlijk met de schapenrassen Manx Loghtan, Shetland en een Moeflon uit de dierentuin. Daarnaast gebruikte hij een keur aan verschillende andere rassen. Jock sprak nooit over Castlemilk Moorits maar over zijn Moorit Shetlanders. Duidelijk is dat de Shetland schapen van Jock de basis hebben gevormd voor de huidige Castlemilk Moorits. Het roodbruine schaap werd door Jock gebruikt als aankleding


Inleiding

85


88

Inleiding


Clun forest Nagenoeg alle Clun forest houders zullen hetzelfde antwoord geven als je ze vraagt waarom ze gekozen hebben voor dit Engelse zeldzame schapenras. Stuk voor stuk zijn ze gevallen voor het uiterlijk van dit trotse schaap, met zijn zwarte kop, roomwitte kuif en de rechtopstaande oren. Groot Brittannië telt een kleine zestig inheemse schapenrassen. Vaak streekgebonden met zeer uiteenlopende uiterlijkheden. De Clun forest, ontstaan in het bergachtige, aan Wales grenzende graafschap Shropshire, is daar één van. Zoals de meeste zeldzame schapenrassen van GrootBrittannië is ook de Clun forest aan het einde van de 19de eeuw ontstaan door verschillende lokale rassen met elkaar te kruisen. De Welsh Mountain en de Shropshire Down hebben naar alle waarschijnlijkheid het meeste bijgedragen aan de Clun forest. De naam dankt het ras aan het door bos omgeven stadje Clun, daar waar dit schapenras werd ontwikkeld.

Raszuivere Clun forest schapen kom je in Engeland niet veel meer tegen. Ze zijn inmiddels vervangen door hoogproductieve schapenrassen en dat was in het midden van de vorige eeuw heel anders. In eerste instantie werd de Clun forest lokaal gehouden, in en rond de streek waar het is ontstaan. Later bleek dat de Clun forest zich probleemloos aanpast aan verschillende omstandigheden. Ze gedijen net zo goed hoog in de heuvels als op de rijkere laaglanden of schrale heidevelden. Al gauw verspreidde de ‘Clun’, de naam die meestal wordt gebruikt, zich in het oosten van Engeland. In het midden van de vorige eeuw was de Clun forest het op drie na meest talrijke ras Clun forest

89


Hampshire Down

97


als officieel ras en enkele decenia later werd het Hampshire Down stamboek opgericht. De Hampshire is een zogeheten downschaap. Down betekent in het Engels heuvelland. De toevoeging duidt op het feit dat

het ras is ontstaan in heuvelachtig gebied. De Hampshire is niet het enige downschaap dat we kennen. Naast de Hampshire zijn de Southdown, de Oxford Down en de Dorset Down van oorsprong rassen van het Engelse heuvelland.

De eerste Hampshires rammen werden al in het begin van de vorige eeuw naar Nederland gehaald met de bedoeling onze polderschapen te verbeteren door ze te kruisen met de vleestypische Hampshires. Een lange periode daarna was dit schaap niet meer


128

Inleiding


Ryeland Aan het uiterlijk van de Ryeland is goed te zien dat we hier te maken hebben met een wolschaap. Zowel de kop, als de poten, het lichaam en de staart is bedekt met mooie fijne wol, bijzonder geschikt om te spinnen en te verwerken tot een heerlijke kriebelvrije trui. Het exacte verhaal omtrent de oorsprong van dit schaap, dat zeven eeuwen teruggaat, is niet meer te achterhalen. In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat dit schaap zijn fijne wol te danken heeft aan Spaanse Merino schapen. Gedurende de late middeleeuwen werden er duizenden Ryeland schapen in het graafschap Herefordshire gehouden. Zij begraasden, na het oogsten van de rogge, de achtergebleven stoppels en kruiden op het land. Rogge is in het Engels ‘Rye’ wat gelijk de naam van deze schapen verklaart. De Herefordshire Ryelandwol werd verzameld en naar Vlaanderen verzonden, centrum van de wolhandel. Daar werd de wol verwerkt tot lakense

stoffen. De populariteit van de wol was enorm, zeker nadat Queen Elizabeth I - koningin van Engeland en Ierland van 1558 tot 1603 - zwoer bij kleding gemaakt van Ryelandwol. Daarnaast stond de Ryeland ook bekend om zijn vermogen redelijke lamskoteletten te produceren op de arme gronden waar de dieren graasden. In de 18de eeuw werd het mode om de oorspronkelijke schapenrassen door middel van kruisingen aan te passen aan de vraag uit de markt. Er werd volop gekruist met de Britse rassen, waaronder de Ryelands. Zo werd de natuurlijke hoornloosheid van de Ryeland, verankerd in de genen, overgedragen aan de Ryeland

129


144

Inleiding


Walliser schwarznase De populariteit van de Walliser schwarznase onder de hobbyhouders is ongekend groot. Daarin spelen het knuffelbare uiterlijk en het zachtaardige, aanhankelijke karakter van deze schapen uit de Zwitserse alpenweiden een belangrijke rol. Handtam hoef je ze niet te maken, dat zijn ze al vanaf hun geboorte. Walliser schwarznasen hebben hun uiterlijk mee. Vooral de lammetjes met hun zachte vacht en pijpenkrullen doet menig schapenliefhebber smelten. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de populariteit van dit schapenras de laatste jaren tot grote hoogte is gestegen. Een mooi getekende Schwarznase heeft een overwegende witte vacht met zwarte aftekeningen, zwarte oren en een zwarte snuit die doorloopt van zijn neus tot halverwege de kop. Ook de vacht rondom de ogen is zwart van kleur. Beide geslachten hebben spiraalvormige horens, een lange bewolde staart, een paar stevige poten met zwarte voeten, knieën en hakken.

De Walliser schwarznase is een bijzonder oud ras waarover al in de 15de eeuw melding wordt gemaakt. Zijn oorsprong ligt in het Zwitserse kanton Wallis, waar het is ontstaan uit kruisingen van verschillende schapenrassen. Heel lang heeft de Schwartznase een onbelangrijke rol gespeeld in de Zwitserse schapenhouderij. De schapenhouders kozen liever voor het witte bergschaap, daar zat veel meer vlees aan en was daarom economisch interessanter. De zwartneuzen hebben het kunnen redden door de liefhebbers, die vooral voor het uiterlijk en karakter van deze dieren zijn gegaan.

Walliser schwarznase

145


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.