Tijdschrift over monumentenzorg, restauratie, beheer en behoud van cultureel erfgoed
I Nummer 1 I okt - nov - dec I 2010
Pietersheim
Winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2010
Paleis langs de Meir De restauratie van een schitterend 18de-eeuws stadspaleis
’s Hertogenmolens Aarschots topmonument van de ondergang gered
ALTRITEMPI CONSERVATIE & RESTAURATIE KUNSTOBJECTEN INTERIEUR GEVEL www.monument.be ALTRITEMPI CONSERVATIE & RESTAURATIE KUNSTOBJECTEN INTERIEUR GEVEL www.monument.be
Erfgoedzorg met toekomst Een vereniging die monumenten in nood helpt, is meer dan nodig. Want elke dag opnieuw verdwijnt er, gewild of ongewild, nog waardevol erfgoed. Ook al doen privĂŠ-eigenaars, vrijwilligers en overheden vaak wat ze kunnen. Daarom is er Erfgoed Vlaanderen: een onafhankelijke en politiek ongebonden vzw die een aantal erfgoedparels beheert. Wij gaan op zoek naar een gepaste bestemming voor monumenten en zorgen er echt voor. Zo hebben we het Paleis op de Meir een nieuw leven gegeven. Met een bezoekersparcours, een chocolatier en stijlvolle brasserie trekt het duizenden enthousiaste bezoekers. Benieuwd hoe we onze andere erfgoedsites toekomst geven? Surf dan naar:
www.toekomstvooronsverleden.be
EV-adv_BouwenAanMonumenten.indd 1
22/10/10 15:28
Studiebureau Monumentenzorg is al meer dan tien jaar actief op het vlak van bouwhistorisch onderzoek en erfgoedadvies. Het bedrijf heeft zich ontwikkeld tot een belangrijke partner voor verschillende partijen in de erfgoed- en restauratiesector: eigenaars, architecten en overheid. Een team van (bouw)historici en technische medewerkers staat garant voor betrouwbaar advies.
WE STAAN GRAAG TOT UW DIENST VOOR: • • • • • •
Historisch, bouwhistorisch en materiaal technisch onderzoek. Inventarisatie van het cultureel erfgoed. Advies m.b.t. conservatie en ontsluiting van historische gebouwen. Herbestemmingsonderzoek van beschermde gebouwen. Allerlei vragen i.v.m. beschermde monumenten en landschappen, historische sites, stads- en dorpsgezichten, vooronderzoek van gebouwen, etc. Verpakken en verhuizen van kunstcollecties.
inventarisatie roerend erfgoed
herbestemmingsonderzoek
materiaaltechnisch onderzoek
archiefonderzoek
NIEUW: ONDERHOUD VAN KUNSTCOLLECTIES Om een optimaal behoud en beheer van een kunstcollectie te garanderen is het regelmatig onderhoud van essentieel belang. Vaak is dit een tijdrovende bezigheid waarvoor heel wat diverse materialen en specifieke kennis vereist zijn. Studiebureau Monumentenzorg kan u hierbij, in samenwerking met Ter Beek Moving Services, ondersteunen en helpen bij het deskundig ontstoffen en reinigen van kunstvoorwerpen.”
stratigrafisch onderzoek
Studiebureau Monumentenzorg bvba - Solveld 49 B-3980 Tessenderlo Tel. (+32) 013 67.87.55 - Fax. (+32) 013 67.88.04 caroline.vandegehuchte@studiemonumentenzorg.be - www.studiemonumentenzorg.be studiebureau.indd 1
12-10-2010 10:26:05
Voorwoord Beste Lezer, Voor u ligt eerste nummer van Bouwen aan Monumenten. Het komt niet uit het niets. Want uitgever Bert Louwers publiceert al langer een gelijkluidende titel, maar dan toegespitst op Nederland. Het nieuwe magazine richt zich op Vlaanderen en Brussel. We berichten niet alleen over restauratiewerken aan beschermde en niet-beschermde monumenten, maar ook over landschappen en stadsen dorpszichten die deel uitmaken van ons erfgoed, over de juridische en politieke achtergronden en over het reilen en zeilen van organisaties en ondernemingen die in de sector actief zijn. Voor de drukkers, de opmakers en de journalisten kon de uitgever een beroep doen op de mensen die al langer instaan voor de realisatie van zusterblad Bouwen aan Vlaanderen. Als sluitstuk moest hij wel een bevlogen bladmanager vinden, die als contactpersoon fungeert met de commerciële en thematische partners en het juiste evenwicht moet vinden tussen wereldse en religieuze monumenten, tussen redactie en advertentie en ervoor moet zorgen dat elke Vlaamse regio en Brussel in elk nummer evenwichtig aan bod komen. Die persoon vond hij met Pascal Op de Beeck, een prille veertiger en master in de communicatiewetenschappen. Pascal heeft al heel wat media-ervaring achter de rug, onder meer bij Belgacom, Proximus, Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg. Hij kan echter veel meer dan telefoneren en de krant lezen, ondervonden wij de voorbije maanden. En dat zult u op uw beurt merken op de volgende bladzijden. In elk nummer van Bouwen aan Monumenten willen we een interview brengen met een vooraanstaande persoon in de erfgoedsector. Het ligt bijna voor de hand dat dit in dit eerste nummer Vlaams minister voor onder meer erfgoed en toerisme Geert Bourgeois is. We blikken ook terug op Open Monumentendag en brengen een bezoek aan waterburcht Pietersheim, de winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2010. Het is eveneens onze bedoeling een aantal projectreportages te bundelen in de bredere context van het lokale erfgoedbeleid. In dit eerste nummer bekijken we op deze manier Leuven en Lier. We bezoeken kasteel de Groene Poorte in Brugge en de ‘s Hertogenwatermolens in Aarschot, die allebei een nieuwe bestemming kregen, deels als hotel. Ook het voormalige koninklijk paleis langs de Antwerpse Meir kreeg een nieuwe bestemming. Van de gelegenheid maken we gebruik om ook een kijkje te nemen bij buur BNP Paribas Fortis. De rode draad in het recente Vlaamse monumentenbeleid lijkt het zoeken en vinden van nieuwe functionele bestemmingen te zijn. Vroeger werd beschermde bouwwerken wel met belastinggeld opgeknapt, maar had het publiek er daarna niet veel aan. De privéeigenaars schermden hun privacy zoveel mogelijk af, er kwam een saai, in zichzelf gekeerd museum… of het was een goede bergplaats voor een hoogspanningscabine. Tegenwoordig kan je een chocolaterie vinden in een koninklijk paleis, een theaterzaal in een kerk, ja zelfs een hotel in een gevangenis. We wensen u een monumentaal leesplezier,
Koen Mortelmans
Tijdschrift over monumentenzorg, restauratie, beheer en behoud van cultureel erfgoed www.bouwenaanmonumenten.be Nummer 1 2010 Verschijnt 6 x per jaar
Verantwoordelijke Uitgever
H.B.J.M. Louwers Wildlaan 7, 3910 Neerpelt Postbus 85 ,3900 Overpelt T +32 (0)11 605540 F +32 (0)11 605541 E info@louwersmediagroep.be W louwersmediagroep.be
Redactie
Dave Cuypers Henri Gielen Koen Mortelmans Bram Souffreau Michel Vanden Heede Bert Verbeke
20
8
Redactieadres
Koen Mortelmans Kempenlaan 5 2160 Wommelgem T +32 (0)3 3536066 E koen@mortelmans.com
Bladmanagement
Pascal Op de Beeck E p.opdebeeck@louwersmediagroep.be Thorold Wevers E t.wevers@louwersmediagroep.be
Secretariaat
Manuela Depenbrock
Advertenties
FTP-server van Louwers Mediagroep: http://ftp2.louwersuitgevers.nl Username: monumenten be Wachtwoord: gast Adresgegevens: Postbus 85, 3900 Overpelt T +32 (0)11 605540
Abonnementsprijs
€ 45,00 per jaar excl. BTW ABN Amro: 723-5404718-21 t.n.v. Louwers Mediagroep BVBA o.v.v. Bouwen aan Monumenten België Informatie over abonnementen: T +32 (0)11 605540
Adreswijzigingen
Schriftelijk ten minste drie weken voor verhuizing naar: Postbus 85, 3900 Overpelt
Vormgeving / Art-direction
Logo Reclame- Ontwerpbureau BV T +32 (0)11 605540 E info@louwersmediagroep.be Valerie Berben, Barry Hoogkamer
Opzeggingen
Indien twee maanden voor het verstrijken van de abonnements-periode geen schriftelijk bericht van opzegging is ontvangen, wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.
Doelgroep
Abonnees, betrokken ministeries en rijksdiensten, provinciale, gemeentelijke en andere betrokken overheden, monumentenwachten, landelijke, regionale en lokale organisaties, stichtingen en instellingen m.b.t. cultureel erfgoed. Aannemers, adviesbureaus, architecten en andere betrokken marktpartijen. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of vermenigvuldigd zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever en zonder bronvermelding. Hoewel dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Zij aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/ of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.
62 8 12 20 22 24 26 32 34 37 40 44 46 48 51 52 53
Vlaams minister Geert Bourgeois: vernieuwd premiestelsel Koninklijk Paleis in Antwerpen: nieuwe luister en nieuwe bestemmingen Altritempi verzoent oude ambachten met nieuwe technieken Salv’artes restaureerde vijf ‘Jozef-in-Egypte’ schilderijen Erfgoed Vlaanderen: toekomst voor ons verleden ‘s Hertogenmolens Aarschot Speciale staalconstructies schrikken Anders Construct niet af Electromontage Tor: totaalpakket voor electriciteit Open Monumentendag 2010: vier elementen centrale thema Waterburcht Pietersheim heeft weer strategische functie Bailleul ontsluit monumenten met verhalen Studiebureau Monumentenzorg ervaart veel variatie in werk Sint-Gorgoniuskerk Hoegaarden: restauratie vordert stap voor stap Spectrum Hasselt: een multiprofessionele architectenvennootschap Profiel Wevelgem: restaurateursgroep bundelt alle disciplines Stucplafond De Noker gerestaureerd
26
44
53
82 94 Tijdschrift over monumentenzorg, restauratie, beheer en behoud van cultureel erfgoed
I Nummer 1 I okt - nov - dec I 2010
PietersHeim
Winnaar van de Vlaamse monumentenprijs 2010
PAleis lAngs de meir de restauratie van een schitterend 18de-eeuws stadspaleis
Cover: Paleis langs de Meir
’s Hertogenmolens Aarschots topmonument van de ondergang gered
54 58 62 65 66 70 74 76 78 82 92 94 96 98 99
Journaal Monumentenbeleid in Lier: kleine stad, enorm erfgoed Restauratie en herbestemming voor Gevangenenpoort Barokke Vredebergkerk meer dan theaterzaal Dirk Vansina: “monumenten moeten (voort)leven” Gerestaureerd ‘spreekhuys’ opnieuw knooppunt binnen Abdij van Park A.M. Consult bundelt specialisten in teamverband Building thuis in veel Vlaamse topmonumenten Mariapoort Abdij van Park krijgt achttiende-eeuws uitzicht terug Kasteel De Groene Poorte grondig en duurzaam gerestaureerd Vlaamse rechtbank voor bouwvergunningen stapelt dossiers op Flamey advocaten: meer dan 25 jaar ervaring VCB nieuws Wie zijn wij? over Louwers Mediagroep Wie doet wat
Vlaamse minister geert bourgeois
Tekst: Koen Mortelmans
Vernieuwd premiestelsel en zinvolle bestemmingen voor onroerend erfgoed
Bij zijn aantreden als Vlaams minister voor onroerend erfgoed had Geert Bourgeois (N-VA) zich voorgenomen vernieuwing te brengen in het beleid, via een geïntegreerde beschermingsstrategie waarbij onderzoek, inventarisatie, bescherming en beheer op elkaar zijn afgestemd. Hij wil ook de zorg voor onroerend erfgoed volledig verankeren in de maatschappelijke dynamiek.
D “
e meest waardevolle en uitzonderlijke erfgoedwaarden worden veilig gesteld door ze te beschermen. Eind 2009 telde Vlaanderen 12.770 definitief en 160 voorlopig beschermde monumenten, stads- en dorpgezichten, vier definitief en twee voorlopig beschermde vaartuigen en 664 beschermde landschappen. Voor de bescherming van waardevolle landschappen lag de klemtoon van het Vlaamse beleid de voorbije jaren op de aanduiding van ankerplaatsen, de meest waardevolle landschappelijke gehelen. Tot einde 2009 werden er twee sites voorlopig en zestien definitief aangeduid als ankerplaats.” “De druk op de open ruimte is hoog. Elke wijziging van het ruimtegebruik in Vlaanderen betekent een mogelijk verlies van onroerend erfgoedwaarden. Door de toename van bebouwde percelen komt het –voornamelijk archeologische en landschappelijke– erfgoed sterk in het gedrang. Maar ook het bouwkundig erfgoed is in gevaar, door sloop, verwaarlozing of drastische aanpassingen. De cijfers zijn verontrustend. Niet minder dan 10,5%
8
Bouwen aan Monumenten
Spontane degradatie en vernietiging door mens en natuur bedriegen ons onroerend erfgoed. Het staat onder toenemende druk van ruimtelijke en klimatologische veranderingen.
verscheiden en kan geïllustreerd worden door verschillende fenomenen. Kenmerkende en waardevolle landschappen verdwijnen door de gewijzigde milieucondities. Valleien en laaggelegen gebieden, zoals polders, staan onder druk door de stijging van het zeeniveau. Archeologische vindplaatsen degraderen doordat de archeologische sporen in de bodem wijzigen of worden aangetast door veranderende impulsen in de bodemvormingsprocessen. Ook de gevolgen voor de bewaringstoestand van het bouwkundig erfgoed zijn dramatisch. Wijzigingen in de luchtvochtigheid bemoeilijken het beheer en behoud van poreuze bouwmaterialen. En wijzigingen in de temperatuuramplitude geven aanleiding tot toenemende vorstschade aan het bouwkundig erfgoed.”
“De atmosferische concentraties van de broeikasgassen CO2, CH4 en N2O zijn opmerkelijk gestegen door tal van menselijke activiteiten. De opwarming van de aarde is het grootst op het vasteland en op de hoogste noordelijke breedtegraden. Het negatieve effect van het veranderende klimaat op het onroerend erfgoed is heel
“Verschillende landen en regio’s beschikken al over een klimaatstrategie voor het onroerend erfgoed. Ook in Vlaanderen moeten inzichten over de kwetsbaarheid van het onroerend erfgoed voor klimaatverandering het beleid uitdagen en inspireren. Een cruciale uitdaging is het behoud van de waarde-
van de constructies die in 1975 waren opgenomen in de erfgoedinventaris zijn intussen gesloopt of dermate drastisch verbouwd dat ze niet meer als bouwkundig erfgoed beschouwd kunnen worden. Vlaanderen verliest in een snel tempo veel van zijn bouwkundige erfgoedwaarden. Daarom is de recente vaststelling van de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed van belang aangezien nu een stedenbouwkundige vergunning nodig is voor de afbraak van gebouwen of constructies die erin zijn opgenomen.”
Vlaamse minister geert bourgeois
volle laag gelegen landschappen zonder visuele hinder van bedijking.” Geert Bourgeois werkt eveneens aan een grondige verandering van het premiestelsel. De Vlaamse regering keurde zijn conceptnota hierover al goed. “Het is de bedoeling to komen tot één decretaal verankerd premiestelsel, waarin de verschillende bestaande subsidiesystemen beter op elkaar worden afgestemd. Dit leidt tot een administratieve vereenvoudiging voor de aanvrager van de premies. Het vernieuwde premiestelsel moet meer aandacht besteden aan de verankering van de preventieve onroerend erfgoedzorg. Internationaal groeit de tendens om het zwaartepunt te verplaatsen van restauratie naar preventie, onderhoud en goed beheer. Door deze minder dure investeringen kan men immers dure en ingrijpende restauraties uitstellen of zelfs helemaal vermijden. Hierdoor liggen de kosten voor de betrokkenen opmerkelijk lager. Ook grijpt elke restauratie, hoe zacht en respectvol ook, in op de authenticiteit van een monument. Restauratie wordt enkel aanbevolen als normaal onderhoud niet meer volstaat. Ook wil ik de beheersplanning maximaal stimuleren met behulp van onder meer het premiestelsel. ▼
Geert bourgeois ° 6 juli 1951 master in de rechten (UGent) advocaat (1975-2003) gemeenteraadslid in Izegem (1977-) eerste schepen in Izegem (1983-1994) federaal volksvertegenwoordiger (19952004) voorzitter VU (2000-2001) voorzitter N-VA (2001-2004) Vlaams minister van bestuurszaken, buitenlands beleid, media en toerisme (2004-2008) Vlaams volksvertegenwoordiger (2008-2009) Viceminister-president van de Vlaamse regering en minister van bestuurszaken, binnenlands bestuur, inburgering, toerisme en Vlaamse Rand
Bouwen aan Monumenten
9
Vlaamse minister geert bourgeois
Tegelijkertijd erken ik dat de bestaande en aanzienlijke wachtlijsten voor restauratiepremies die in het verleden zijn opgebouwd, een bijkomende financiële inspanning zullen vergen.” Het vernieuwde premiestelsel moet ook de uitdrukking zijn van het belang van ontsluiting en herbestemming. Ik wil daarom de criteria die de rangorde op de wachtlijsten voor restauratiepremies bepalen, aanvullen. Momenteel wordt rekening gehouden met de toestand van het monument, de wachttijd die het dossier al doorlopen heeft, de complexiteit van het dossier en de aard van de werkzaamheden. Maar ik wil ook het bestaan van een gedragen beheervisie honoreren. Wanneer het restauratieproject steunt op financiële engagementen van derden, die gebonden zijn aan specifieke termijnen, dan moet hier in de mate van het mogelijke rekening mee worden gehouden. Ten slotte wil ik herbestemmingdossiers en dossiers met een onderbouwd ontsluitings-, voorlich-
bescherming kan wel een ‘bufferzone’ worden ingesteld, zodat ook de omgeving een zachte vorm van bescherming kan genieten. Ook de beschermingsprocedure verandert. De huidige termijn van een jaar tussen voorlopige en definitieve bescherming wordt ingekort tot negen maanden. De koppelsubsidies verdwijnen. Na de hervorming geeft alleen de Vlaamse overheid nog subsidies. Provincies en gemeenten staan hier niet langer voor in.” Minister Bourgeois vereenvoudigt ook het premiestelsel. “De Vlaamse overheid betaalt een basispremie van 40%. Bij erfgoed dat toegankelijk is voor het publiek of bij het bestaan van een beheersplan kan dit oplopen tot 60%, bij de zogenaamde ZEN-monumenten (monumenten zonder economisch nut) tot 80%. Nu is het premiepercentage verschillend voor werken in beschermde landschappen (40% of 70% bij een beheersplan) en aan bouwkundig erfgoed, afhankelijk van wie de bouwheer is (40%
“Onroerend erfgoed en onroerend erfgoedzorg zijn meestal niet gebaat bij een museale benadering. tings- of toegankelijkheidsluik stimuleren door aangepaste criteria. Eigenaars en beheerders van beschermde goederen geven aan dat de wachttijd, die verbonden is aan de toekenning van een restauratiepremie, problemen oplevert. Voor een aantal projecten is het sneller van start gaan een doorslaggevende factor, zelfs indien zij dan een groter bedrag moeten voorschieten. De huidige wetgeving laat dit echter slechts in heel beperkte mate toe. Nochtans zijn er ook voor de Vlaamse overheid voordelen aan verbonden omdat door het verkorten van de wachttijd onnodige prijsverhogingen van werken kunnen worden vermeden… Minister Bourgeois vereenvoudigt wetgeving over Onroerend Erfgoed “De mogelijkheid tot bescherming als ‘stads- en dorpsgezicht’ verdwijnt. Bij elke
10
Bouwen aan Monumenten
bij privé eigendom, 80% voor lokale besturen, 90% voor gebouwen bestemd voor de eredienst).” Een geïntegreerde beschermingsstrategie ziet Geert Bourgeois niet los van hergebruik en herbestemming. “Onroerend erfgoed en onroerend erfgoedzorg zijn meestal niet gebaat bij een museale benadering. En leegstand leidt alleen maar tot verwaarlozing en tot verval op korte termijn. De sleutel tot een succesvolle onroerend erfgoedzorg ligt precies in de mate waarin het onroerend erfgoed een functie en bestemming heeft. Het dagelijkse gebruik, zoals de omvorming van een oude industriële site naar woningen, resulteert in een beter behoud en beheer. Ook versterkt het de beleving van de erfgoedwaarden en creëert het een ruimer draagvlak en een grotere collectieve bewustwording. Verder kunnen herbestemmingsprojec-
ten belangrijke impulsen geven aan een kleinere gemeente of wijk. Zij kunnen de aantrekkelijkheid en de leefbaarheid ervan vergroten en in veel gevallen ook nieuwe economische effecten opleveren.” “Vele onroerend erfgoeditems hebben een utilitaire oorsprong en lenen zich tot (her) gebruik. In vele andere gevallen botst de bouwheer op de beperkte mogelijkheden van het onroerend erfgoeditem en is er nood aan een herbestemming. Daarom wil ik de herbestemming van het onroerend erfgoed zoveel mogelijk stimuleren.” “Mijn medewerkers denken na over hoe beschermingen geen belemmerende erfdienstbaarheden opleggen. Ze zoeken ontwikkelingsgerichte beschermingen en compromissen tussen het behoud van de erfgoedwaarden en de mogelijkheid tot een gepaste en hedendaagse bestemming. Ook gaan ze na of er mogelijkheden bestaan om aan beschermd erfgoed een gepaste nieuwbouw toe te voegen. Een grote uitdaging is het debat over de openstelling en herbestemming van het kerkelijk erfgoed. Daarvoor zijn we in overleg met de kerkelijke overheid.” “Concrete vraagstukken van hergebruik en herbestemming vereisen oplossingen op maat. Daarom is het niet mogelijk om een overal toepasbaar, kant-en-klaarmodel aan te bieden. Wel streef ik naar een beleidskader met een geïntegreerde visie en begeleidende instrumenten. Mijn administratie bouwt haar expertise over het beheer van hergebruikte en herbestemde panden (inzake bijvoorbeeld toegankelijkheid, verwarming, isolatie, beveiliging tegen brand en diefstal) verder uit, inzonderheid door de ontwikkeling van specifieke en thematische beheerskaders.” Als Vlaams minister is Geert Bourgeois eveneens bevoegd voor toerisme. “Erfgoed wordt al lang uitgespeeld als een toeristisch product. Het erfgoedtoerisme vormt een aanzienlijk aandeel van het toerisme in Vlaanderen. De vijf kunststeden en Brussel zijn verantwoordelijk voor 40,6 % van de 22.679.451 geregistreerde overnachtingen in Vlaanderen in 2009. 55% van deze overnachtingen in de kunst-
Vlaamse minister geert bourgeois
steden heeft betrekking op ontspanning en vakantie en is dus niet voor beroepsdoeleinden. Voor Brugge is zelfs 91% van de 1,4 miljoen overnachtingen gericht op ontspanning en vakantie. 70% van de recreatieve verblijfstoeristen in de kunststeden heeft tijdens het verblijf monumenten en historische gebouwen bezocht, 15% geeft aan dat het verblijf als (veel) beter dan verwacht werd beschouwd omwille van de interessante en goed onderhouden architectuur. Ook de andere steden en het platteland beschikken over toeristische en recreatieve erfgoedtroeven. Erfgoededucatie kan bovendien deel uitmaken van een aangename vrijetijdsbesteding – zonder verblijf – waarin de recreant het erfgoed actief ontdekt en waardeert.” “Ik wil dan ook graag de brug slaan naar onze rijke eet- en tafelcultuur. Ik denk hierbij aan restaurants in monumenten, met aandacht voor streekgebonden gerechten en producten, aan brouwerijen met streekbieren, aan historische tuinen en parken met hoogstamboomgaarden, bijenkweek en kruidentuin,… Ik ondersteun dan ook toeristische projecten, die de ontsluiting en promotie van het onroerend erfgoed tot doel hebben. Zoals de ontwikkeling van Oostende-Oosteroever. Het commerciële karakter van toerisme staat soms op gespannen voet met de beheersdoelstellingen van de onroerend erfgoedzorg. Het cultuurhistorisch erfgoed is immers niet gecreëerd om als toeristische attractie dienst te doen. Maar een doordachte en publieksgerichte ontsluiting met respect voor de belevingswaarde en de karakteristieken van het cultuurhistorisch erfgoed, komen het maatschappelijke en economische belang ten goede. Het verder uitbouwen van het erfgoedtoerisme op een duurzame manier en met respect voor de aanwezige erfgoedwaarden, vormt dan ook een speerpunt van mijn beleid.”
“De herdenking, honderd jaar na datum, van de Eerste Wereldoorlog vormt een ijkpunt in mijn beleid. Want het is een uitgelezen kans om het Vlaamse onroerend erfgoed, en meer specifiek het erfgoed in de frontstreek, internationaal op de kaart te plaatsen. De Vlaamse overheid had zich al eerder geëngageerd om de getuigen van de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek aan UNESCO voor te leggen met het oog op erkenning als werelderfgoed. Het noodzakelijke voorafgaande inventarisatie- en beschermingstraject is al volop bezig. Het project ‘100 jaar Groote Oorlog’ moet tijdens de huidige legislatuur het paradepaardje zijn van de geïntegreerde beschermingsstrategie. Samen met mijn collega van ruimtelijke ordening hoop ik de frontzone als erfgoedlandschap te behouden en te beheren. Slagvelden en hun omgeving beschouwen we daarbij als één geheel, met zowel landschappen –zoals schootsvelden–, monumenten –zoals bunkers– en archeologische resten –zoals loopgraven en ‘deep dug-outs’–. Door de realisatie van een ‘Herinneringspark 20142018’ in samenwerking met de Vlaams
Bouwmeester wil ik de bezoeker aan de frontstreek ervarings- en belevingsgericht informeren.” De ‘Vlaamse Rand’ herbergt heel wat waardevol onroerend erfgoed. Het rijke agrarische erfgoed tekent het groene karakter van het gebied. Maar er staan ook pareltjes uit de modernistische Vlaamse architectuur. De groeiende verstedelijking maakt het helaas almaar moeilijker om het groene karakter van de Rand –en het bijhorende erfgoed– te vrijwaren. Ook voelt de voornamelijk de niet-Nederlandssprekende bevolking zich te weinig betrokken bij het streekeigen erfgoed, zodat het draagvlak om er zorg voor te dragen klein is. Vooral de modernistische architectuur is hier het slachtoffer van. Daarom ondersteun ik in samenwerking met vzw De Rand individuele projecten die deze zorg en dit draagvlak vergroten. Zo steunt de Vlaamse regering de uitbouw van het Felix de Boeckmuseum in Drogenbos tot een Felixsite, waar een succesvolle integratie van kunsten, erfgoed en milieubeleid moet resulteren in een toeristisch centrum.” z
Als West-Vlaming en Vlaams nationalist besteedt Bourgeois extra aandacht aan twee specifieke gebieden: de Westhoek en de Vlaamse randgemeenten rond Brussel. De Westhoek, omdat zich hier massa’s historische relicten uit de Eerste Wereldoorlog (1914) bevinden. Vier jaar lang woedde er toen een loopgravenoorlog in dit gebied.
Bouwen aan Monumenten
11
Paleis langs de meir Antwerpen
12
Bouwen aan Monumenten
Antwerpen paleis langs de meir
Tekst: Koen Mortelmans
Koninklijk paleis in Antwerpen
Nieuwe luister en nieuwe bestemmingen Jarenlang hadden de Antwerpenaren uit het oog verloren dat ze langs de Meir, nog altijd hun drukste winkelstraat, over een koninklijk, zelfs keizerlijk paleis beschikten. Dat was in de tweede helft van de twintigste eeuw langzaam aan het vervallen, maar heeft nu zijn oude luister teruggevonden. â–ź
De 17 ProvinciĂŤnzaal
Bouwen aan Monumenten
13
Paleis langs de meir Antwerpen
E “
erst werden de dakwerken uitgevoerd, zodat het interieur beschermd zou zijn tegen verdere schade. Deze werken vonden plaats in 2001,” blikt architecte Ans Van Den Ouweland (Markant Architecten) terug. “Ze omvatten de renovatie van de dakleien en de consolidatie van de daktimmer. Tegelijk werden de natuurstenen schoorstenen op de daken gerestaureerd en de aansluitingen tussen de bedakingen en de gevelelementen in natuursteen.” De andere werken vonden in fasen plaats, deels omdat de budgettering dit vereiste, deels omdat het gebouw nog geen duidelijke bestemming had. “Die kreeg het pas vanaf 2004, toen Erfgoed Vlaanderen het in beheer kreeg.”
reerde luiken weer ophangen. Daarna ondergingen de natuurstenen geveldelen aan de voorgevel en de eerste travee van de zijgevel langs de Wapper een reinigings- en restauratiebeurt. De volgende fase, de volledige restauratie van de Spiegelzaal, vond in 2007 plaats, tegelijk met bijkomende ruwbouwwerken en het aanbrengen van een extra brandevacuatie.” Later kregen de baksteengevels van de binnenkoer en langs de Wapper opnieuw een vliesbepleistering. Pas dan kwamen de interieurwerken aan de beurt, met als slotstuk de textielrestauratie, die nu in uitvoering is. “Als architecten staan we ook in voor de restauratie van het achterliggende koetshuis, maar dan alleen op casconiveau. Die werken zijn momenteel bezig.”
In 2003 werd het buitenschrijnwerk van alle gevels aangepakt. “Toen lieten we ook, na jaren afwezigheid, de gerestau-
“We probeerden de werken zo logisch mogelijk te faseren: eerst de technieken, daarna de interieurrestauratie. ▼ advertentie
Renovatiebouw Van Broeckhoven N.V.
Bremboslaan 7 2970 Schilde Tel. 03/384.31.00 Fax 03/384.31.71 E-mail : rvbnv@skynet.be
Alle oplossingen voor verbouwingen, restauraties en onderhoudswerken. Eigen schrijnwerkerij voor maatwerk en renovaties. Erkenning cat. D D1 D24 klasse 3 en D21 klasse 2. Registratienr. 02.10.11
14
10890111_broekhoven.indd Bouwen aan Monumenten
1
11-11-2010 21:11:50
Antwerpen paleis langs de meir
Renotec – interieurrestauratie
Renotec (Geel) stond in voor de renovatie van het interieur in de vleugels gebruikt door de chocolatier en de horecazaak. “Onze werken betroffen zowel de parketvloer als de schilderwerken, de kristallen lusters), de wandbekleding en de gordijnen,” blikt projectleider Luk Ghys terug. Verder stond Renotec in voor de restauratie van de bakstenen buitengevels en de aanpassingen ten bate van de toegankelijkheid voor mindervaliden. “Omdat er heel wat aannemers tegelijk specifieke opdrachten uitvoerden was het niet eenvoudig. We voerden een zogenaamde ‘zachte’ restauratie uit. Dat betekent onder meer dat we zoveel mogelijk de oorspronkelijke materialen en patines behielden. We zochten ook de beste oplossingen om dit aan te vullen. Voor de gordijnen van de salons moesten we ons tot het Franse Lelievre wenden, de enige firma die nog dergelijke zijde kan leveren. We zijn nog volop bezig met de restauratie en gedeeltelijke vernieuwing van deze gordijnen.”
Markant Architecten
Markant is een jong architectenkantoor dat de activiteiten van architectenbureau De Winter en Van hunsel & partners (o.l.v. architect Herman Van hunsel) voortzet, met de architecten Marjan Van hunsel, Kurt Van Hooydonk en Ans Van Den Ouweland. Herman Van hunsel, die nog altijd bij het kantoor betrokken is, werd al in1983 aangesteld als ontwerper voor het Koninklijk Paleis.
Renovatiebouw Van Broeckhoven – renovatie ramen, deuren en luiken Renovatiebouw Van Broeckhoven (Schilde) stond hier in voor de renovatie van alle ramen, deuren en luiken. “Daarbij hebben we zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de originele stukken. Wat we nieuw maakten is identiek aan het bestaande schrijnwerk,” onderstreept afgevaardigd beheerder François Van Broeckhoven. Zijn onderneming houdt zich bezig met een breed gamma van restauraties, renovaties en onderhoudswerken, niet alleen schrijnwerk. “We werken veel voor openbare besturen, kerken en hospitalen. Voor het Koninklijk Paleis werkten we vooral ter plaatse, maar nieuwe stukken en grote herstellingen aan originele stukken realiseerden we in ons atelier. We hebben voor dit project zes medewerkers ingezet. Kenmerkend was de slechte staat van het bestaande schrijnwerk, vooral die van de luiken. We hebben de bestaande luiken in Europese eik gedemonteerd en opnieuw in elkaar gezet. Gelukkig was er voldoende historisch materiaal bewaard gebleven om het ons toe te laten identieke nieuwe exemplaren te maken ter vervanging van de stukken die in de loop der jaren waren verdwenen, in de zelfde houtsoort.” In Antwerpen staat Renovatiebouw Van Broeckhoven momenteel ook in voor de restyling van de achttien politiekantoren. “In het kader van een raamcontract staan we er tevens in voor de renovatie van alle constructies op openbaar domein. Dat zijn zowat alle bouwwerken die geen gebouwen zijn, van tuin- en parkmuren over luifels tot grafzerken die bewaard moeten blijven en de sfeervolle lievevrouwbeelden, die het Antwerpse stadbeeld typeren, maar net zo goed meer ordinaire constructies zoals openbare toiletten.” Een recente Antwerpse referentie is de renovatie en herinrichting van de kantoren van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen. De brasserie
François Van Broeckhoven richtte zijn bedrijf in 1980 op. Momenteel telt het zeven medewerkers. “En het is nog altijd een onafhankelijk 100%-familiebedrijf.”
Bouwen aan Monumenten
15
bvba VENNOOTSCHAP VOOR DE CONSERVATIE-RESTAURATIE VAN KUNSTWERKEN 窶「 窶「 窶「
Conservatie-restauratie van oude en moderne schilderijen op hout en doek (namelijk grote formaten) Conservatie-restauratie van gemaroufleerde doeken Conservatie-restauratie van gepolychromeerde altaren
35 JAAR ACTIEF IN SAMENWERKING MET DE OFFICIテ記E INSTANTIES Diepestraat 18, 3061 Bertem (Leefdaal) Telefoon/fax 02 767 97 80 email salvartes@pandora.be
salv' artes.indd 1
18-10-2010 08:48:33
Antwerpen paleis langs de meir
Op zeker ogenblik waren de restaurateurs en de installateurs van elektriciteit, verwarming en klimatisatie toch tegelijk aan het werk, maar ze zijn er gelukkig in geslaagd dit op de meest efficiënte manier te doen.” Hedendaags comfort Ans Van Den Ouweland wijst erop dat voor een dergelijk restauratieproject ook veel kennis van de hedendaagse comforttechnieken noodzakelijk is. “Wij konden daarvoor terugvallen op de jarenlange
ervaring van Herman Van hunsel. “Een goed voorbeeld is de ventilatie. Die is niet alleen in het gebouw zelf onzichtbaar, want verborgen in de schouwlichamen, maar ook op het dak merk je er weinig, omdat we de lucht binnenhalen via een rooster in plaats van een kanaal. In de Spiegelzaal zijn er geen schouwen en hebben we de ventilatie deels in de decoratie geïntegreerd en deels achter de decoratieve kroonlijst weggewerkt. Bij een restauratie moet je op zeker ogenblik
de restauratiegraad bepalen. Hier viel de keuze bij de behandeling van de wanden, de plafonds en het schrijnwerk op het behoud van het algemene gepatineerde beeld. In de balkonzaal hebben we alle overschilderingen weggenomen, tot het de originele marmering en vergulding. Waar mogelijk bleef het bij een reiniging, alleen wanneer dit echt onmogelijk bleek gingen we over tot vervanging van het zwaar beschadigde of verdwenen oorspronkelijke materiaal. ▼
Bouwen aan Monumenten
17
Paleis langs de meir Antwerpen
Geschiedenis en functieS Jan-Pieter Van Baurscheidt (1699-1768) was met voorsprong de belangrijkste architect van de zuidelijke Nederlanders. Bekende gebouwen van zijn hand zijn het stadhuis van Lier, de kastelen Sorghvliedt in Hoboken, Boekenberg in Deurne en ‘het’ kasteel van ‘s-Gravenwezel. Hij is ook een uitgesproken vertegenwoordiger van de rococostijl, die nog het best tot uiting kocht in het Osterriethhuis langs de Antwerpse Meir. Maar toen de rijke Antwerpse ondernemer Jan-Alexander van Susteren hem in 1745 de opdracht gaf om langs diezelfde Meir een burgerlijk stadspaleis op te trekken dat bij zijn grandeur paste, was de invloed van de Franse barok nog sterk.
Van Baurscheidt beheerste de toenmalige vormentaal volkomen. De symmetrische opbouw met geprononceerd middenrisaliet typeert hem, maar kaderde ook in het verwachtingspatroon, net als de bekroning met wapenschild van de opdrachtgever en de voorgevelpilaren in kolossale orde. De loepzuivere stijlkeuze maakte dat latere eigenaars zich niet geroepen voelden veel wijzigingen aan te brengen aan de voorgevel. Binnen was dat wel het geval, omdat zowel de comforteisen als de modetrends, maar vooral het type gebruiker veranderden. Want tijdens het hoogtepunt van zijn macht had Napoleon het zich voorgenomen regelmatig in Antwerpen te verblijven. Met het oog daarop liet hij het gebouw aankopen, maar zijn Waterlo kwam te vroeg om er zelf van te genieten. Het gebouw bleef in handen van de overheid, eerst als koninklijk paleis voor Willem I van de Verenigde Nederlanden en daarna voor de Belgische koningen. Nadat koning Boudewijn, die nauwelijks gebruik maakte van het complex, het gebouw had teruggegeven aan de staat, kreeg het in de jaren zeventig een nieuwe, wat vage bestemming als ‘internationaal cultureel centrum’ en daarna als filmmuseum. Ongetwijfeld zinvolle bestemmingen, maar niet altijd goed verzoenbaar met het kwetsbare interieur. Momenteel zorgt niet alleen de restauratie voor een nieuw elan. Ook de gediversifieerde bestemming zorgt voor dynamiek. Want slechts een deel van het paleis kreeg een museumfunctie. Een ander deel huisvest nu ‘The Chocolate Line’, naar verluidt de mooiste chocoladezaak ter wereld. Tegenover de chocoladezaak bevindt zich het Café Impérial, een luxebrasserie uit dezelfde groep die al het Pomphuis en Grand Café Horta uitbaat. Kortom, een groep die al heel wat succesvolle ervaringen kan voorleggen met de uitbating van horecazaken in monumentale gebouwen. Dezelfde groep nam ook de Spiegelzaal op de verdieping in concessie, voor de organisatie van recepties en banketten. De aantrekkingskracht van de gebruikers kan zo op elkaar afstralen.
18
Bouwen aan Monumenten
De Spiegelzaal
Antwerpen paleis langs de meir
We hebben de oorspronkelijke verlichting met plafondluchters en wandappliques herbedraad, maar de kristallen armaturen gerestaureerd.” De architecten vulden die aan met vormelijk en functioneel aanvullende armaturen. Nieuw zijn ook de detectieapparatuur voor brand en de alarminfrastructuur. Wegens de publieke functie waren er ingrepen nodig voor de toegankelijkheid en de evacuatie. “Die maatregelen hebben we in ontwerpfase besproken met monumentenzorg en met de brandweer. Een betonnen evacuatietrap met rookafvoer verzekert de brandveilige evacuatie van de eerste verdieping. Deze trap is zo aangebracht dat we het keizerlijke sanitair konden bewaren. Ook de
kelderruimten kregen een bijkomende brandveilige evacuatieroute, via een buitentrap in de tuin. Kelder “Een personenlift verzekert de toegankelijkheid van de eerste verdieping en de kelders, met daarin het nieuwe sanitair. De liftkoker is opgetrokken in de linker okselbouw, waardoor we alleen het toilet van de keizerin moesten demonteren. De stookinstallatie verhuisde van de kelder naar de zolder. In de kelder lieten we wel een nieuwe keuken inrichten. Voor de bediening van de Spiegelzaal verwerkten we een zelfdragende bordenlift in de diensttrap. De toelevering verloopt langs de Wapper, zodat de hoofdingang langs de Meir door de drukte niet aan elegantie inboet. z
Technische fiche Opdrachtgever: Vlaamse Gemeenschap, Agentschap voor Facilitair Management, Afdeling Gebouwen (Antwerpen) Architect: Markant Architecten (Architectenbureau Van hunsel & Partners) (Antwerpen) Ruwbouw, afwerking kelders, heraanleg binnenkoer, koetshuis: Fr. Goedleven (Brasschaat) Dakwerken: Verstraete & Van Hecke (Geel) Buitenschrijnwerk: Renovatiebouw Van Broeckhoven (Schilde) Vliesbepleistering, Spiegelzaal, deel interieur: Altritempi (Brasschaat) Voorgevel, ruwbouwwerken, gevelrestauratie en deel interieur: Renotec (Geel) Schilderijen: Salv’Artes (Bertem-Leefdaal) Start werken: 2001 Einde werken: 2011 Oppervlakte: 3.838 m² Bouwkost: circa 4.600.000 euro (excl. BTW en erelonen)
Bouwen aan Monumenten
19
Paleis langs de meir Antwerpen
Altritempi (Brasschaat) maakt deel uit van de Group Monument. Dit is de belangrijkste Belgische bouwgroep in de restauratiesector, met als centraal bedrijf Monument Vandekerckhove (Ingelmunster).
Group Monument bestaat uit tien bedrijven, die zowat alles wat de restauratie van monumenten vergt kunnen aanbieden. Ze beschikken over een schrijnwerkerij in Henegouwen, een glas-in-loodatelier in Ingelmunster, een steenkapperij in Zottegem, een in natuursteenbehandeling gespecialiseerde onderneming en ook een steigerbedrijf. Altritempi zelf legt zich toe op de conservatie en restauratie van muurschilderingen, schilderijen, polychrome en houten objecten, objecten uit steenachtige materialen, lijstwerk, kalkmortelbepleistering en decoratief schilderwerk. Op die manier tracht Altritempi zowel interieurs, gevels als kunstobjecten met eigen medewerkers te restaureren. In het Koninklijk Paleis aan de Meir stond het in voor het bepleisteren en schilderen van de buitengevels, de restauratie van het interieur van de Spiegelzaal en van de museale vleugel, te weten de balkonzaal, het blauwe salon, de 17 Provinciënzaal, het fumoir, de kaartenkamer en de vroegere slaapkamer van Napoleon. De werken
20
Bouwen aan Monumenten
omvatten onder meer de behandeling van de historische parketten, de conservatie van de lusters, de lambriseringen, het restaureren van het decoratieve schilderwerk met verguldingen en de restauratie van de wandbespanningen en gordijnen van het Blauwe Salon. “De zone waarin wij het laatst werkten komt overeen met het museale deel van het gebouw,” vertelt projectleider Freya Joukes. “Conceptueel keerde de restauratie van het voormalig Koninklijk Paleis terug naar de periode van koning Leopold II. Deze vorst paste als laatste het gebouw aan, nadat Napoleon en Willem I van de Nederlanden dat eerder al deden. Naast de gevels, enkele plafonds en diverse marmeren schouwen is van de oorspronkelijke achttiende-eeuwse afwerking niet veel meer zichtbaar. Van Willem I blijven de balkonzaal en de 17 Provinciënzaal over als belangrijke kunsthistorische getuigen. Leopold II richtte de Spiegelzaal in, bouwde de ‘tussenverdieping’ en zorgde voor de herdecoratie van de salons en slaapkamers, met aangepaste kleuren en stoffen, parketten en lusters. Ook Napoleon beïnvloedde het huidige uitzicht. Onze restauratie hernam merendeels de decors, kleuren en stoffen die Leopold II liet aanbrengen . Een uitzondering is de balkonzaal, gerestaureerd naar de oorspronkelijke afwerking onder Willem I.
Onder verschillende lagen olieverf. Legden we een merkwaardige marmerimitatietechniek bloot, ‘stucco lustro.’ “Toen Altritempi werd aangesteld was het grootste deel van het archivalisch en materiaaltechnisch vooronderzoek ter plaatse al uitgevoerd door studiebureau Lode De Clercq. Tijdens de werken ontdekten we achter het decor van de zaal van de 17 Provinciën de oorspronkelijke geschilderde kooflijsten uit de bouwperiode van Van Bauerscheit . Zijn wat duffe uitzicht had het paleisinterieur vooral tijdens de jaren zeventig van de vorige eeuw gekregen, toen het grotendeels werd overschilderd met witte latexverf. Maar de eerdere geschiedenis was veel kleuriger.” Keuzes maken Soms moest Altritempi in materiaaltechnische conflicten knopen doorhakken. “Zoals over het verfgebruik. Vroeger werd er overwegend olieverf gebruikt. We hebben nu voor het schilderen van de buitengevels een minerale verf op basis van siliconen gebruikt. Die hecht veel beter en is ook waterdampdoorlatend. Olieverf daarentegen vergeelt en craquelleert en vergt bovendien veel onderhoud. De nieuwe gevelafwerking bestaat uit een zuivere kalkbepleistering met siliciumhoudend zand als vulmiddel. De mortelspecie hebben we tot een
Antwerpen paleis langs de meir
minimale dikte uitgevlakt, gepolierd en nagestreken om een glad oppervlak te bekomen dat toch het organisch beloop van de bak- en natuurstenen drager volgt. Deze aanpak gaf de buitengevel zijn oorspronkelijke helder witte kleur terug. Hij onderging bovendien een antigraffitibehandeling.” “Historisch stucwerk werd door beeldhouwers of staffwerkers gemaakt,” aldus Freya Joukes. “Voor de restauratie ervan schakelen ook wij beeldhouwers en staffwerkers in. Onze decoratieschilders beheersen zowel de oude als de hedendaagse decoratietechnieken en zijn vertrouwd met historische en nieuwe materialen. En we zijn niet alleen vertrouwd met schilderingen op pleisters en steenachtige materialen, maar net zo goed op hout of keramiek.” Altritempi verzorgt naast de conservatie en restauratie van stuc- en staffwerk en decoratief schilderwerk, ook figuratief schilderwerk, muurschilderingen, schilderijen en beelden in hout en steen. “Het betere behangwerk en wandbespanningen doen we ook. Ook voor de reconstructie van een historisch stucwerkplafond draaien we onze hand niet om.” De decoratieve schildertechnieken omvatten klassieke muurschilderingen, trompe l’oeuil, verguldwerk, marmer- en houtimitaties, kunstmatige verouderingstechnieken, en sjabloneren.” “In het Koninklijk Paleis concentreerden we ons op de conservatie van het verguldwerk in de Spiegelzaal (1907) en het reconstrueren van het kleurenpalet van Leopold
II. Voor de wandbespanning en gordijnen van het Blauwe Salon lieten we de zijden stof, die Leopold II in 1907 koos, opnieuw weven bij Lelièvre inLyon. Deze waren immers te zwaar beschadigd om nog gerestaureerd te kunnen worden. De authentieke baldakijnen echter van de gordijnen ondergingen wel een speciale behandeling, door textielrestauratrice Kenny Daemen. Ze werden opnieuw gedrapeerd op roedes. Jan Schouteet behandelde al de lusters.” “Binnen onze groep kunnen we onder meer terugvallen op Patrimonium Research Consulting (PRC), voor vooronderzoek van historische gebouwen en advies van restauratietechnieken en op Monument Materieel en Monument Logistics voor logistieke ondersteuning. Altritempi elders Recente projecten zijn de interieurrestauratie van het hoogkoor en de dwarsbeuk van de Sint-Hermeskerk in Ronse, de neogotische kapel van de oude abdij van Drongen en het herenhuis Douglas-Ditscot in Mechelen. “Een project dat heel wat kunsthistorische achtergrondkennis vergt, want de oudste delen ervan dateren uit de zeventiende eeuw, met laatbarokke plafonds en laatgotische schouwen, bevat ook achttiende eeuwse ingrepen en een negentiende-eeuws inkomensemble.” Altritempi voerde ook restauratiewerken uit in de Antwerpse Sint-Augustinuskerk, die een nieuwe bestemming kreeg als muziekcentrum. “Binnenkort beginnen we onze restauratiewerken in het voormalige gemeentehuis van Laken.” z
Interieur Koninklijk Paleis Jan-Pieter Van Bauerscheit begon zijn carrière als interieurkunstenaar. Hij ontwierp niet alleen het paleis langs de Meir, maar stond er tevens in voor het interieurontwerp. Hij liet zich daarbij inspireren door de Franse stadspaleizen van Agustin-Charles d’Aviler, met representatieve ruimten op het gelijkvloers en verblijfsvertrekken op de verdieping. Hij ontwierp alle vaste interieurelementen, van de indrukwekkende paradetrap en de stucplafonds tot de lambriseringen. Zijn eigen bedrijf leverde heel wat spiegels, vast meubilair en marmeren schoorsteenmantels. In elk belangrijk vertrek vormde die schoorsteenmantel de blikvanger. Onder Napoleon werd de eerste verdieping meer representatief en kreeg ze verschillende ontvangstsuites. Langs de tuinkant werden de keizerlijke suites ingericht, met als opvallend kenmerk dat de kamers van Napoleon en die van keizerin Marie-Louise zich elk aan een ander uiteinde van het U-vormige gebouw bevonden. De kans dat Marie-Louise haar keizerlijke gemaal zou kunnen betrappen met een vriendin was dan ook erg klein. Keizerlijk architect Pierre Fontaine stond in voor de herinrichting in Empirestijl, met inbegrip van de meubilering en stoffering. Maar uiteindelijk zou Napoleon, die in 1815 definitief ten val kwam, nooit in zijn Antwerpse residentie verblijven. Zijn opvolger, Willem I van de Verenigde Nederlanden, logeerde er wel regelmatig. Leopold II, evenmin onervaren waar het vriendinnen betreft, liet de twee uiteinden van de U met elkaar verbinden. De Belgische koningen lieten hun Antwerpse stek wel herinrichten in eigen stijl, maar gebruikten hem voornamelijk voor de eerste overnachtingen van hun buitenlandse gasten, die per boot in Antwerpen aankwamen.
Altritempi Pauwelslei 186 2930 Brasschaat
T 03 650 08 63 F 03 652 13 92 info@altritempi.be www.monument.be
Bouwen aan Monumenten
21
Paleis langs de meir Antwerpen
Voor het Koninklijk Paleis langs de Meir restaureerde het restauratieatelier Salv’Artes uit Leefdaal in 2006 vijf kamerhoge schilderijen in de Salons van de Grootmaarschalk, waarin nu een filiaal van de Brugse ‘The Chocolate Line’ gevestigd is. Het zijn allemaal werken van de Antwerpse schilder Balthazar Beschey (1708-1776), die tot de Vlaamse School behoorde en schilderde in de trant van Breughel.
D
e doeken vertellen het verhaal van de Bijbelse Jozef die onderkoning van Egypte werd, met als titels: ‘Jozef ontmoet Jacob in Gosen’, ‘Jozef wordt tijdens het dromen door zijn broers betrapt’, ‘Jozef doet gedurende de jaren van hongersnood de graanschuren openen en verkoopt het graan aan Egyptenaren’, ‘Jozef wordt door zijn broers voor twintig zilverstukken aan Ismaëlische kooplieden verkocht’ en ‘Triomf van Jozef in Egypte’. De doeken waren erg vuil, met dikke vernislagen, die gexoydeerd en bruin geworden waren. Alleen het laatste schilderij kon Salv’Artes ter plaatse restaureren, de andere heeft het team van conservator-restaurateurs van hun spieraam afgenomen
22
Bouwen aan Monumenten
en opgerold naar zijn atelier in Leefdaal overgebracht. Het atelier is speciaal ingericht voor de conservatie en restauratie van schilderijen van groot formaat, die via een monumentale deur naar binnen kunnen. Een deel van het groot atelier is 6 m hoog en heeft een mezzanine (5 x 8 m) van waar met behulp van een rolbrug gemakkelijk aan hoge schilderijen kan worden gewerkt. Het is uitgerust met een vacuümtafel van groot formaat om de schilderijen te herdoeken en met een vernisseringskabine en een safekamer. Speciaal kunstlicht imiteert het daglicht, er is een luchtafzuigsysteem, centrale verwarming en een hydrograaf die de vochtigheid regelt op 50-60°. In een apart gebouw zijn kleinere ateliers en opslagruimten ingericht.
Retoucheren met vernis De schilderijen waren in slechte staat, de meeste spieramen heeft de restaurateur moeten vervangen omdat ze vermolmd waren. Medeoprichter Pierre Masson van Salv’Artes schetst de belangrijkste restauratiebehandelingen die de meeste doeken moesten ondergaan. “Eerst hebben we het oppervlakkige vuil weggenomen. Het oude vernis op de verflaag en de vroegere retouches verwijderden we meestal met op basis van testen geselecteerde solventen, soms ook mechanisch met het scalpel. Het doek werd van zijn spieraam gehaald. We namen het oude doubleringsdoek af en reinigden de achterkant van het oorspronkelijke doek. De scheuren hebben we draad aan draad gelijmd met epoxylijm en
Antwerpen paleis langs de meir
versterkt met glasvezel. Daarna ging het doek de vacuümtafel op, waar we het met een mengsel van was en hars op linnen herdoekten en op het nieuwe vooraf behandelde spieraam in yellow pine opspanden. De oude vernis op de verflaag en de vroegere retouches verwijderden we meestal met solventen, soms ook mechanisch met het scalpel. We werkten de lacunes bij met krijtlijm en brachten een tussenvernis aan. Vervolgens retoucheerden we de lacunes en de slijtage met pigmenten en vernis. We mengden de pigmenten tot we de juiste kleur en de juiste tonaliteit bereikten. Nadat het slotvernis was aangebracht, namen we het doek weer van zijn spieraam af en vervoerden het opgerold terug naar Antwerpen. Daar plaatsten we het weer in de lambrisering en brachten met het pistool de eindvernislaag aan.” Salv’Artes retoucheert de verflaag dus niet met olieverf, hoewel dat gemakkelijker en sneller zou zijn. Door te werken met pigmenten en vernis moet de retouche immers van meet af aan juist zijn. Maar deze werkwijze heeft twee grote voordelen, aldus Pierre Masson. “Retouches met olieverf zijn minder stabiel, na een aantal jaren worden ze weer zichtbaar omdat de olie oxydeert. Met het speciale vernis dat wij gebruiken, is dat niet het geval. Een tweede voordeel van retoucheren met vernis wordt pas duidelijk bij toekomstige restauraties
waarbij men naar de oorspronkelijke toestand van het schilderij wil terugkeren. Als men dan het vernis wegneemt, komen de retouches gewoon mee en moeten er dus geen agressieve solventen worden gebruikt zoals voor retouches met olieverf. Op die manier respecteren we het principe van de reversibiliteit van de conservatie-restauratie.”
verzamelaars en antiquairs. Referenties van de laatste jaren zijn onder meer de kathedraal van Antwerpen, het Museum M van Leuven, het Museum voor Schone Kunsten van Gent, de SintMichiels- en Sint-Goedelekathedraal in Brussel en kerken in Huldenberg, Herentals, Willebroek, Strijpen, Jezus-Eik, en Meerbeke (Nivove).
‘Salvare artes’ Pierre Masson is van opleiding licentiaat in de rechten, maar heeft nooit als jurist gewerkt. Hij had van jongsaf interesse voor kunst en geraakte in zijn laatste universiteitsjaren in de ban van het restaureren van kunstvoorwerpen, inzonderheid schilderijen. “Een opleiding tot restaurateur bestond toen nog niet. Je moest het beroep leren via stages bij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) of bij ateliers van privé-restaurateurs. Gelukkig zijn er nu scholen die restaurateurs met een diploma op masterniveau afleveren.” Dat heeft Pierre Masson dan ook gedaan. Al vlug, in 1975, richtte hij zijn eigen restauratiebedrijf Salv’Artes - samentrekking van ‘salvare artes’ (de kunst redden) - op in Leefdaal, waar het nog steeds gevestigd is en nu werkt met een team van vijf personen. Ze restaureren hoofdzakelijk oude en moderne schilderijen op doek en panelen, in opdracht van vooral musea, kerkfabrieken,
Pierre Masson is medeoprichter (in 1991) en gewezen voorzitter (nu ondervoorzitter) van de Beroepsvereniging voor Conservators-Restaurateurs van Kunstvoorwerpen (BRK-APROA). Deze vereniging ijvert onder andere voor de erkenning van het beroep op basis van een diploma op masterniveau. Het verzoekschrift voor de bescherming van de titel van conservator-restaurateur is al meer dan twee jaar ingediend, maar het heeft af te rekenen met tegenkanting van scholen die lagere opleidingsniveaus of avondonderwijs aanbieden. z
SALV’ARTES bvba Conservatie en restauratie van schilderijen en kunstvoorwerpen Diepestraat 18 3061 Leefdaal T 02 767 97 80 F 02 767 97 80 salvartes@telenet.be
Bouwen aan Monumenten
23
erfgoed vlaanderen
Toekomst voor ons verleden De belangstelling en de zorg voor de Vlaamse monumenten zitten in de lift. Veel mensen beseffen dat de duizenden monumenten en landschappen van onschatbare waarde zijn: ze vormen een tastbaar, zichtbaar en waardevol stuk van ons gemeenschappelijk geheugen. Ook de overheidsmiddelen voor ons onroerend erfgoed zijn, mede dankzij dit publiek draagvlak, de jongste jaren sterk toegenomen.
24
Bouwen aan Monumenten
erfgoed vlaanderen
T
“
och verkeren nog te veel monumenten en landschappen in Vlaanderen in een erbarmelijke toestand en lopen ze zelfs acuut gevaar,” stelt Edgard Goedleven, voorzitter van Erfgoed Vlaanderen. “Soms is het zover gekomen omdat niet vastligt wie er verantwoordelijk voor is of omdat de eigenaar niet langer kan instaan voor hun behoud en beheer. Een ander dikwijls voorkomend probleem is het wegvallen van de oorspronkelijke bestemming.” Om de toekomst van deze bedreigde monumenten en landschappen te verzekeren heeft de Vlaamse overheid, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting en andere partners, in 1994 een ‘vangnet’ opgericht: Erfgoed Vlaanderen. “Ik ben zelf bij Erfgoed Vlaanderen terechtgekomen vanuit de Stichting Monumenten- en Landschapszorg, die erin is opgegaan. Het is trouwens de bedoeling van Vlaams minister Bourgeois om de krachten van alle erfgoedverenigingen die in Den Wolsack gevestigd zijn, zover mogelijk te bundelen, zodat ze samen een grotere slagkracht krijgen.” Hedendaagse bestemming “Wij restaureren (als dat nodig is) probleemmonumenten en trachten
ze te herwaarderen door er een passende, hedendaagse bestemming voor te ontwikkelen. Als het kan, stellen we ze open voor het publiek en zorgen we voor geleide bezoeken, publicaties en activiteiten. Op die manier geven we geïnteresseerden de kans om deze monumenten te beleven.” Erfgoed Vlaanderen beheert momenteel dertien monumenten en wil dat aantal in de toekomst uitbreiden. Goedleven, die een dertigjarige loopbaan in een leidinggevende functie bij de bevoegde overheidsdiensten voor monumentenzorg achter de rug heeft, beseft heel goed dat de overheid niet altijd best geplaatst is om zelf of volledig zelf monumenten te beheren. “En het is ook niet mogelijk om elk monument een museumfunctie te geven. Daarvoor ontbreken gewoonweg de middelen.” “We hebben inkomsten uit subsidies, uit de bijdragen van onze zowat 4.000 leden-gezinnen. Daarnaast genereren we eigen middelen met de verhuur van zalen, concessies, toegangsgelden, giften en de verkoop van producten in onze winkels. Voor de nieuwe functies van de monumenten zoeken we partners. Dat mogen gerust commerciële partners zijn, zolang de hun werking maar geen afbreuk doet aan de toegankelijkheid en de erfgoedwaarde van het monument. Gesloten kantoren zouden moeilijk
liggen, tenzij in de minder interessante vleugels van complexen. Het liefst vinden we partners die een meerwaarde aanreiken. De chocoladezaak in het voormalige koninklijk Paleis langs de Meir in Antwerpen is daarvan een goed voorbeeld. Zulke zaken zijn zelf ook trekpleisters. Totnogtoe moesten we geen makelaars inschakelen om partners te vinden. De uitstraling van de specifieke monumenten trok vanzelf belangstellenden met het ideale profiel aan. In veel gevallen is de partner een horeca-ondernemer.” Omkeerbare ingrepen Om een keuken of andere bedrijfsactiviteiten efficiënt te laten werken, zijn dikwijls bouwkundige ingrepen noodzakelijk. “Zolang die ingrepen niet raken aan de esthetische waarde van het moment en weer omkeerbaar zijn nadat de uitbater weer vertrekt vormt dit geen probleem. Elk monument is uniek en verkeert altijd in een unieke fase. We moeten dan ook geval per geval evalueren hoever we kunnen gaan.” z
Erfgoed Vlaanderen vzw Erfgoedhuis Den Wolsack Oude Beurs 27, 2000 Antwerpen T 03/212.29.79 F 03/212.29.75 www.toekomstvooronsverleden.be
Bouwen aan Monumenten
25
‘S hertogenmolens Aarschot
Tekst: Koen Mortelmans
‘s hertogenmolens De ‘s Hertogenmolens in Aarschot vormen een duidelijk voorbeeld van de hedendaagse kijk op historisch erfgoed in Vlaanderen. De restauratie respecteert zoveel mogelijk het historische karakter van het complex, maar maakt het tevens geschikt voor een invulling die past in het huidige tijdskader.
26
Bouwen aan Monumenten
Aarschot ‘S hertogenmolens
Bouwen aan Monumenten
27
‘S hertogenmolens Aarschot
H
oofdaannemer Kumpen en zijn onderaannemers behielden niet alleen de oorspronkelijke verschijningsvorm, maar ook het ophaalmechanisme in de centrale sluis. Ze vervingen het ingestorte deel van het gebouw door een nieuwbouw in cortensstaal, een verwijzing naar de ijzerhoudende zandsteen, een typisch streekproduct. Ze voegden er ook een nieuwbouwvolume in ter plaatse gestort zichtbeton aan toe. Een deel van de oude maalmachines bevindt zich nog ter plaatse, een ander deel is toevertrouwd aan musea. Even werd met het idee gespeeld om met de molens groene elektriciteit te produceren, maar dit voornemen stuitte op praktische en economische bezwaren. Ook de historische waterraderen zijn niet teruggekeerd. Over de historische en monumentale waarde van het vrij centraal gelegen complex 10890108_lafose.pdf
09-11-2010
bestond er nooit twijfel. Bovendien omvat het enkele opvallende stukjes industriële archeologie. Maar dat was in de twintigste eeuw nooit voldoende reden om er veel zorg aan te besteden. Brand De ’s Hertogenmolens, het grootste watermolencomplex in Vlaanderen, werden vermoedelijk vanaf 1507 gebouwd in opdracht van de hertogen de Croy. Het complex bestond aanvankelijk uit twee watermolens, met elkaar verbonden door een overbrugging van de Demer. De molens speelden een belangrijke rol, niet alleen voor de economie, maar – met hun sluizen – ook voor de waterhuishouding en op militair vlak. Later in de zestiende eeuw werd de overbrugging overbouwd en in 1860 werd er een industriële vleugel aan toegevoegd. Tot 1920 stonden de molens in voor het malen van graan, schors en
15:21:40
advertentie
28
Bouwen aan Monumenten
glas en in de productie van lucifers en schuurpapier. De molens liepen in 1944 veel bomschade op. In 1970 verwoestte een brand het negentiende-eeuwse gedeelte, waar zich nu het hotel bevindt. Op 11 september 1986 kregen de molens het statuut van beschermd monument. Een papieren statuut, want precies een maand later stortte de achtergevel gedeeltelijk in. En de eigenaar was geen privépersoon, maar dezelfde ‘beschermende’ Vlaamse overheid. Keuzes “De architecten van noA hadden verschillende redenen om de ingestorte gevel niet te laten reconstrueren, maar te vervangen door een nieuwe. De grotere openingen laten meer daglicht binnen. Met zijn roestpatina sluit Cortenstaal het best aan bij de ijzerhoudende zandsteen, het meest karakteristieke bouwmateriaal van het be-
Aarschot ‘S hertogenmolens
Gebroeders Janssen – eiken vloer
“We hebben in de Hertogenmolens een rustieke massieve eikenvloer, met een speciale aanpak om hem brandwerend te maken,” steekt Frank Janssen van Gebroeders Janssen (Kinrooi) van wel. “Eerst hebben we op de eiken kinderbalken van 10 op 12 cm eiken duoplanken in onbehandeld gezaagd hout geplaatst. Dat bezorgde het plafond zijn kenmerkende uitzicht. Daarna hebben we er brandwerende Promat opgeschroefd en deze rondom afgekit met brandvertragende kit of pur. Vervolgens hebben we een RND-balkenlaag aangebracht, die we met behulp van een laser uitvulden. Tussen de balklagen hebben we een 16 cm dikke isolatielaag gestoken en dan een foam van 4 mm op de balken aangebracht. Pas daarna hebben we de afwerkvloer in 20 mm dikke massieve eiken planken aangelegd. De 16 cm brede planken hadden we in onze eigen nieuwe productiehal machinaal witachtig geolied. Deze nieuwe lijn van onze oliestraat noemen we voorlopig de Lofra Line. Indien de planken verouderd worden in onze eigen productiehal dan noemen we ze de Lofra Old Line collectie. Het is een troef dat we onze eigen kleuren (verouderd of niet verouderd) kunnen aanbieden naar wens van onze klanten of architecten. Deze producten zijn bestand tegen de vele schommelingen van luchtvochtigheid in landen zoals België, Nederland en Duitsland waar het merendeel van onze klantenkring is gevestigd.” Met het oog op grotere projecten heeft Janssen vorig jaar een zusterbedrijf opgericht, Lofra Projects (bvba). “Gebroeders Janssen (bvba) blijft gewoon zijn particuliere klanten bedienen.”
Steeltech Palmans – stalen ramen
staande gebouw en van de streek,” getuigt projectleider Jelle Machiels (Kumpen). “We hebben de verdwenen noordervleugel vervangen door een constructie met betonnen wanden, waarin roodbruine kleurstoffen zijn vermengd.” De restauratie van de ‘s Hertogenmolens staat niet los van de herwaardering van de omgeving. Zo is de fietsvriendelijke heraanleg van de Demeroevers volop aan de gang. De ‘s Hertogenmolens zullen nadien een centrale positie innemen als rustpunt langs verschillende recreatieroutes in de Demervallei. Het molencomplex vormt samen met het kunstmatige eiland een verbinding tussen het noordelijk en het zuidelijk deel van de stad Aarschot. ▼
Waar zich vroeger grote, onafgedekte gevelopeningen bevonden, zijn er nu stalen ramen aangebracht. Indertijd werd langs deze openingen het te malen en vermalen materiaal aan- en afgevoerd en opgetakeld. Zaakvoerder Laurent Palmans, die in 1979 startte met het plaatsen van stalen ramen en zich later ook toelegde op de productie ervan, licht toe: “Omdat staal veel sterker is dan andere materialen, kunnen we de profielen veel dunner houden. Zo blijven ze nagenoeg onzichtbaar en respecteren we het historische uitzicht, terwijl tegelijk regen en wind geen vrij spel meer hebben. In de abdij van Herckenrode in Hasselt hebben we trouwens een vergelijkbaar project gerealiseerd.” Restauratieprojecten zijn goed voor een aanzienlijk deel van de portfolio van het Ekselse metaalbedrijf. “Onze referenties vind je vooral in de regio Maaseik. Zo stonden we in de waterburcht Pietersheim in voor de poort, de schuiframen en de loopbrugleuningen.”
Electro Montage Tor – elektriciteitswerken Electro Montage Tor uit Zutendaal heeft bij het restauratieproject van ’s Hertogenmolens alles uitgevoerd wat te maken heeft met elektriciteit. Naast de reguliere elektriciteitswerken nam het ook de installatie van de alarminstallaties, branddetectie en toegangscontrole op zich. Tor: “De uitdaging schuilt erin dat je moet werken in functie van de keuze van de het monument gebruikte materialen. Wat in een gewoon gebouw vaak logisch is, kan soms niet uitgevoerd worden omwille van bijvoorbeeld een houten balk. Dan komt het erop aan om inventief te zijn om geen beschadigingen aan te brengen. Daarenboven is het heel belangrijk dat je een goed contact onderhoudt met de eigenaar en met de architect. Soms moeten er op korte tijd beslissingen genomen worden. Omdat de communicatielijnen kort waren, vormde dit nooit een probleem.”
Bouwen aan Monumenten
29
Venderstraat 5b B-3640 Kinrooi (Molenbeersel) Tel. : (0032) 089/70 16 62 Fax : (0032) 089/70 36 11 www.gebroedersjanssen.be
steeltech.be
Steeltech Palmans Hoksentstraat 19 3940 Hechtel-Eksel info@steeltech.be +32 476 47 86 07
Aarschot ‘S hertogenmolens
Anders Construct - staalstructuur
“Monument Vandekerckhove heeft ons aangesproken voor de plaatsing van een staalstructuur en een roestkleurige gevel in Cortenstaal,” legt Jo Van der Cruyssen van Anders Construct uit Deinze uit. “Nadat we de overzichtsplannen van de stabiliteitsingenieur ontvangen hadden, hebben we de binnenstructuur opgemeten, uitgetekend en de staalstructuur op de plannen ingepast. De structuur draagt het dak en staat op de plaats van een uitgebroken muur. Na het fiat van de ingenieurs werd de structuur gemaakt en geplaatst. Voor de gevel viel de keuze op Cortenstaal om de link te leggen met de brand die Hertogenmolens teisterde. We hebben de platen geplaatst met onzichtbare ophanging, open voegen en een geventileerde spouw. Tussen de gevel en de structuur heeft Monument Vandekerckhove nog een houten structuur aangebracht voor de akoestiek, de isolatie en de waterkering.”
Het publieke karakter van de molens kan daarbij als hefboom fungeren. Op korte tijd kon de brasserie trouwens al een ‘vast’ publiek opbouwen. “Het middendeel van het complex, met het grootste deel van de moleninstallatie, is vrij toegankelijk voor het publiek. Uiteraard is ook de brasserie geopend. Het hotel maakt overwegend gebruik van het nieuwbouwgedeelte. De nieuwbouw valt qua grondvlak en gabariet samen met het afgebrande volume.”
Technische fiche Project: ‘s Hertogenmolens (Aarschot) Opdrachtgever: PPS-project van Waterwegen en Zeekanaal NV, Agentschap RO-Vlaanderen, onroerend erfgoed en de stad Aarschot, met als privépartners groep The Lodge (Diest), GF-Hotels (Leuven) en bouwbedrijf Kumpen (Hasselt) Architect: noA. Architecten (Brussel) Hoofdaannemer & nieuwbouw: Kumpen (Hasselt) Restauratie historische delen: Monument Vandekerckhove (Ingelmunster) Elektriciteit: Electro Montage Tor (Zutendaal) Staalstructuur: Anders Construct (Deinze) Stalen ramen: Steeltech-Palmans (Eksel) Eiken vloer: Gebroeders Janssen (Kinrooi) Pleisterwerken: Lafosse Joeri Goyvaerts Algemene Afwerking (Lummen) Start werken: einde 2008 Einde werken: midden 2010 Investering: 4 miljoen euro (17,2 miljoen voor volledige PPS-project)
Het open terras van de brasserie is een volledig nieuwe constructie. Ze zweeft over de Demeroever. De verdiepingen lenen zich dank zij het sfeervolle houten dakgebinte uitstekend voor feesten en plechtigheden. Het hotel telt 25 kamers en is vrij sober ingericht, zodat de nieuwbouw de aandacht niet afleidt van de historische delen. In analogie met de historische vleugels bevat het hotel veel houtwerk, tot en met houten deuren met eikfineer. Opvallend is de beperkte bestaffing van het hotel. Het centrale toegangssysteem wordt tijdens de nacht vanaf een andere locatie gemonitord. “Kumpen fungeerde als hoofdaannemer en stond in voor de nieuwbouw. De historische restauratie lieten we over aan Monument Vandekerckhove. De funderingswerken werden eerder, in opdracht van Waterwegen en Zeekanaal, uitgevoerd door Herbosch-Kiere, dat in de verdere omgeving ook de oeverherstelwerken uitvoert.” De restauratie werd zo zacht mogelijk uitgevoerd. “Alleen waar de stabiliteit
dit noodzaakte hebben we oorspronkelijk materiaal door nieuw vervangen. Kwetsbaar waren vooral de geveldelen in ijzerhoudende zandsteen, omdat die heel poreus en erg erosiegevoelig is.” De materiaalkeuze is erg gevarieerd. Achter de nieuwe Cortengevel bevindt zich een houtskelet, met Celite voor de water- en winddichting en rotswol als isolatiemateriaal. De nieuwbouw kreeg vloeren in polybeton, maar de historische vleugels zijn uitgerust met houten vloeren. De onderkant van de vloeren bestaat er uit opgeruwde massieve parketplanken.” Alle ramen bevatten dubbel glas, maar de gebruikte houtsoorten verschillen. “In de Cortengevel hebben we aformosia gebruikt, in de middenzone eik en de betonnen nieuwbouw jatoba.” Nutsleidingen Een enorm verschil met vroeger is de aanwezigheid van nutsleidingen. “Het is niet gemakkelijk om die aan te brengen in een bestaand gebouw, waarin je bovendien niet mag raken aan de historische architectuur,” stelt Jelle Machiels. “We hebben de verwarming en de airco in één systeem gecombineerd. De leidingen zijn verwerkt tussen de vloerkepers. Promatplaten zorgen voor de brandisolatie, rotswol voor de thermische isolatie. De zwevende structuur van het keperwerk en de topvlaag verzekert de geluidsisolatie. De grote feestzaal en het hotel verwarmen we met een VRV-systeem voor luchtverwarming, gebaseerd op een luchtwarmtepomp. Voor de radiatoren van de brasserie en de warmwaterproductie staat een gasketel in.” z
Bouwen aan Monumenten
31
‘S hertogenmolens Aarschot
Anders Construct heeft zich gespecialiseerd in alle speciale staalconstructies. Hoewel het bedrijf uit Deinze elk aspect uit de ketting aankan, houdt het van een totaalaanpak. “We worden graag vanaf het ontwerp betrokken,” zegt bedrijfsleider Jo Van der Cruyssen. “Zo kunnen we luisteren naar de noden van de klant, meedenken en inspelen op de plannen.”
D
ankzij de hechte samenwerking met Monument Vandekerckhove is Anders Construct geen onbekende in de renovatiesector. “Vandaag werken we in opdracht van Monument Vandekerckhove aan de renovatie van de staalstructuur van het Legermuseum. Ook heeft Vandekerckhove ons betrokken bij de restauratie van de Hertogenmolens in Aarschot, het stadsmuseum STAM in Gent en de maagdentoren in Zichem. Maar we werken ook aan projecten zonder Monument Vandekerckhove, waaronder het project Ilot in Schaarbeek in samenwerking met Strabag, de uitbreiding van Filliers in Deinze en de
32
Bouwen aan Monumenten
bouw van een kantoorgebouw voor het OCMW in Menen, in samenwerking met de Himpe,” stipt Van der Cruyssen enkele referenties aan. Bij elk project is er één constante: de speciale staalconstructies. “Dat is wat we doen,” zegt de zaakvoerder. “Alles wat speciaal en maatwerk is. Dat kan gaan van kleine constructies van twee ton in de woningbouw tot grote staalconstructies van meerdere tientallen tonnen in industrie of restauratie. We hebben al structuren voor buitenliften, daken, een dakverdieping voor technieken, trapconstructies, industriële pijpbruggen en steunende structuren gebouwd,” geeft Van
der Cruyssen een onvolledige inkijk in de portfolio van Anders Construct. Legermuseum “Ons huidig grootste en mooiste project is zonder twijfel de restauratie van het legermuseum in Brussel,” zegt de zaakvoerder. Anders Construct deed de opmetingen, begeleidde de afbraakwerken en is nu bezig met de heropbouw. Een huzarenstukje waarvoor het een oude techniek opnieuw onder de knie moest krijgen: het plaatsen van klinknagels.
“Naar verluidt zijn we een van de enige metaalconstructiebedrijven dat op de werf nog klinknagels schiet. Een grote troef,”
Aarschot ‘S hertogenmolens
weet Van der Cruyssen. “Voor de restauratie van de stalen structuur van het legermuseum moesten we van de Regie der Gebouwen opnieuw klinknagels gebruiken, net zoals dat begin vorige eeuw het geval was. De plaatsing gebeurt op de site in Brussel zelf. We warmen de nagel tot 1.050 graden Celsius op en plaatsen hem in de structuur. Een toestel houdt de gloeiend hete klinknagel tegen en een ander toestel klopt op de nagel zodat die wordt ‘vastgeklonken’ tot een mooi bolvormige kop. Zo’n nagel kan, in tegenstelling tot moeren en bouten, nooit meer loskomen. De constructie ziet er ook veel esthetischer uit.”Anders Construct zal in het Brusselse Jubelpark ongeveer vierduizend klinknagels schieten. Een deel van het oude gedemonteerde staal wordt overigens, na een grondige zandstraling, behandeling en verfbeurt, opnieuw gemonteerd. Kort op de bal Het Legermuseum is een langdurig project, maar de meeste projecten van Anders Construct nemen niet zoveel tijd in beslag. “We kunnen heel kort op de bal spelen,” zegt Van der Cruyssen. “We zijn een klein bedrijf. Bij Anders Construct werken twee mensen. We verzorgen de opmetingen, het tekenwerk en de coördinatie, maar de productie en plaatsing besteden we uit aan enkele partners. Die vaste onderaannemers kunnen we bellen en vragen of ze ruimte hebben voor een opdracht binnen twee à drie weken. Zij werken heel flexibel, waardoor we op korte termijn een staalstructuur kunnen afleveren. Wij plannen dus niet op lange termijnen en kunnen nu dus iet zeggen welk werk we volgend jaar hebben.”
“Voor de meeste projecten zijn we overigens slechts een aantal dagen op de bouwplaats,” legt Van der Cruyssen verder uit. “Het vele denk- en tekenwerk en de coördinatie gebeuren op kantoor. In het atelier van de partners worden de staalstructuren klaargemaakt. Alles is immers perfect voorbereid aan de hand van plannen, studies en het werk in het atelier. Voor de montage doen we een beroep op allerlei speciale heftoestellen, zodat we moeilijke bijna onbereikbare opdrachten op een korte en veilige manier tot een goed einde kunnen brengen.”
Expertise Bij Anders Construct is de klant koning en mag hij meegenieten van de expertise van het bedrijf. “We krijgen soms volledig afgewerkte plannen die we gewoon moeten uitvoeren. Maar ook daar proberen we de constructie te optimaliseren. Je moet een werk niet duurder maken dan het moet zijn; en het moet ook niet moeilijker zijn, dan het moet zijn,” legt Van der Cruyssen de visie van zijn onderneming uit. “Dankzij onze expertise kunnen we feedback geven en kunnen we onze klanten aangeven hoe het beter kan, waar we problemen anticiperen inzake bevestiging of plaatsing en of de oplossing niet te duur, te zwaar of te log is.”
Anders Construct werkt graag nauw samen met de bouwheer, de architect en de ingenieurs stabiliteit. “Onze specialisatie is staalstructuren. Het uitzicht wordt ons opgelegd door de architect. Wij moeten kijken of het haalbaar is en hoe we het kunnen realiseren. Als we wijzigingen suggereren aan ontwerpen, moeten die ook steeds terug naar een ingenieur stabiliteit. Dat is niet onze opdracht. Zij zijn daar gespecialiseerd in. Eens de stabiliteitsstudie afgewerkt, tekenen wij de plannen volledig uit, maken we realistische 3D-ontwerpen en maken we de definitieve plannen op voor de ateliers met ons speciaal tekenprogramma. Onze constructiewerkhuizen ontvangen alle bestellijsten, werktekeningen, samenbouwtekeningen en de nodige sturingen voor de machines zodat zij alle stukken perfect kunnen maken.” Renovatie Het bedrijf merkt overigens een verschuiving in de opdrachten. “We krijgen heel wat vragen voor renovaties van ziekenhuizen, OCMW-gebouwen en andere overheidsgebouwen. In de industriële sector is er weinig tot geen werk. Vroeger plaatsten we pijpbruggen en staalstructuren voor uitbreidingen, maar dat is door de economische crisis fel verminderd,” weet Van der Cruyssen. “Bedrijven investeren niet meer, ook niet in nieuwbouw. Maar renovatie wordt steeds belangrijker voor ons bureau.”
Naast een totaalaanpak, staat Anders Construct ook open voor kleinere op-
drachten. Elke specialiteit van het bureau kan door klanten aangewend worden. Zo voert Anders Construct regelmatig meetwerk uit voor de ateliers waarmee het samenwerkt en stelt het dan alle nodige plannen op voor de productie. Ook aanvaarden onze partner-staalateliers, waaronder Serco Construct uit Eeklo en het constructiehuis Lannoo uit Ingelmunster, enkel tekenwerk, aangezien ze uitgerust zijn met het tekenprogramma Parabuild. Af en toe zijn zij enkel verantwoordelijk voor de levering of de plaatsing. Voor een bedrijf uit Deinze voert Anders Construct coördinatieopdrachten uit. “Die klant koopt oude loodsen op en knapt die op. Wij meten het gebouw op, bekijken wat technisch haalbaar is inzake nieuw dak en nieuwe wanden en formuleren een aantal voorstellen. De uitbesteding is de verantwoordelijkheid van de klant,” legt Van der Cruyssen uit. “Maar Anders Construct is er het liefst vanaf het ontwerp bij,” voegt hij eraan toe. z
Anders Construct
Markt 70, bus 3 9800 Deinze
T 09 380 42 22 F 09 380 80 11 info@andersconstruct.be www.andersconstruct.be
Bouwen aan Monumenten
33
‘S hertogenmolens Aarschot
Electro Montage Tor uit Zutendaal voert al dertien jaar elektriciteitswerken uit. “Eigenlijk gaan we voor het totaalpakket: alles wat met elektriciteit te maken heeft, kunnen we aan. En daarbij hanteren we twee principes: kwaliteit en afspraken. Consumenten zijn zeer kritisch geworden. Goed werk afleveren is normaal, daar wordt je voor betaald. Wij onderscheiden ons door kwaliteit te leveren. Proper werken is daar een voorbeeld van. Onze elf medewerkers stappen nergens binnen zonder stofzuiger. Bovendien is een gemaakte afspraak heilig voor ons. Lijkt eenvoudig allemaal, maar het is de basisfilosofie van ons bedrijf,” vertelt Salvatore, door iedereen gekend als Tor.
W
oningbouw, villabouw, appartementen en kleine KMO’s behoren allemaal tot het klantenbestand van EMT. “Maar ook dat oud vrouwtje dat twee stopcontacten extra wil in haar garage. Voor ons is iedere klant hetzelfde, klein of groot. Zij kunnen allemaal rekenen op ons voor basiselektriciteit, cameracontrole, toegangscontrole, videofoon, parlofonie, branddetectie, alarminstallaties, …” Sinds kort hebben we ook een medewerker in dienst die zich enkel bezighoudt met het op punt stellen van keuringsdossiers van bestaande oudere installaties. Mensen kopen een oud huis, maar weten niet hoe hun installatie in elkaar zit. We zoeken alles uit en tekenen dat uit in een autocad programma. Zo krijgt de klant een mooi keuringsdossier.
34
Bouwen aan Monumenten
Openbare gebouwen die steeds uitgebreid zijn, hebben vaak een kluwen van elektriciteitsnetwerken. Niemand weet nog hoe het precies in elkaar zit. Door alles uit te testen, uit te tekenen en opnieuw te laten keuren kunnen zij één keuringsattest voorleggen. Ook in het kader van de vernieuwde wetgeving bij de verkoop van een huis, is een keuringsdossier nodig. Wij kunnen dat snel en efficiënt samenstellen.” Domotica In de afgelopen dertien jaar heeft Tor veel zien veranderen op gebied van elektriciteit. “Vroeger had men één telefoonlijn en soms een faxlijn en dat was het. Nu is het allemaal veel gesofisticeerder, ook de gewone basiselektriciteit. Ik spreek niet eens over domotica, want
hoewel daarover veel gesproken wordt, zoekt het slechts langzaam zijn weg. Je moet er als consument ook klaar voor zijn om domotica te implementeren in je woning. Uiteindelijk haal je heel wat techniek in huis waarvoor je open moet staan. Bovendien is het budgettair niet altijd haalbaar. Bouwen is een dure zaak. We zien dat domotica vooral zijn weg vindt bij iets oudere mensen, die goed gespaard hebben en een villa optrekken waarin ze hun oude dag willen slijten. Zij houden van het comfort en luxe die domotica kan bieden, en hebben er de centen voor”. Of Tor al heel extreme domotica heeft moeten installeren? “Natuurlijk kan je daar heel ver in gaan, maar ik durf het woord extreem niet gebruiken. Domoti-
Aarschot ‘S hertogenmolens
ca is nu net het realiseren van je dromen. Er zijn mensen die op afstand via hun Ipod hun verwarming willen opzetten, hun tuinverlichting willen aandoen, garagepoort openen…dat kan allemaal. Maar je moet je er goed bij voelen. Voor de één geeft dat een gevoel van veiligheid, de ander vindt het misschien totaal overdreven. Wie dat niet wil, adviseren we vaak om te investeren in mooie verlichting met bijhorende dimming. Daarmee kan je al heel veel mooie effecten creëren op gebied van sfeer en warmte. Bij het opmaken van de offerte zijn we ook altijd heel eerlijk. En we verwachten dat ook van onze klanten. We bespreken alles tot in detail, geen geheimen, geen verborgen kosten. Wie met ons in zee gaat voor zijn elektriciteitswerken moet zich daar goed bij voelen”. Onveiligheidsgevoel Ook voor het installeren van alarminstallaties kan jet bij EMT terecht. Een groeiende markt. “Toch wil ik dat graag nuanceren. Ik vind niet dat je het onveiligheidsgevoel bij de mensen mag opdrijven. Soms komen er klanten die erg paniekerig zijn. Als we het dan echt commercieel willen doordrijven, kunnen we die mensen een enorme beveiligingsinstallatie verkopen. Maar ik ga daar niet in mee. Rustig blijven en kijken wat de echte noden zijn. Een alarminstallatie wordt stilaan een standaard, maar je mag daar niet in overdrijven denk ik. We adviseren wel altijd bij nieuwbouw, ook al is er nu nog geen budget, om de bekabeling al te leggen. Als de bewoners er dan rijp voor zijn, is het dan erg makkelijk om een alarminstallatie te installeren. Meestal werken we met bewegingsdetectoren, maar ook controlesystemen op ramen en deuren zijn mogelijk, trillingsmeters, glasbraakdetectie, noem maar op. We plaatsen een alarminstallatie ook altijd in functie van het huis. Wie drie poezen heeft, kan best geen bewegingsdetectoren plaatsen. Voor KMO’s en groteren bedrijven plaatsen we vaak camerabewaking. Als er melding is van een inbreuk, kan de bedrijfsleider van thuis uit zien wat er aan de hand is. Camera’s zorgen voor veel comfort op gebied van veiligheid van terreinen en bedrijven. Daarom
zijn ze ook steeds meer ingeburgerd. Voor bedrijven installeren we ook veel branddetectiesystemen.” Opleidingen De medewerkers van EMT zijn van vele markten thuis, maar ze werken in een snel evoluerende branche. “We investeren dan ook veel in de opleiding en bijscholing van onze mensen. We moeten meegroeien met de technieken. Neem nu de bliksembeveiliging die we tegenwoordig aan iedereen aanraden. 97% van de bliksemschade komt binnen via de kabel het huis binnen: stroomkabel, telefoonkabel, internetkabel, noem maar op. Door de installatie van een bliksembeveiliging kunnen we een installatie beschermen tegen bliksemschade. De investering is zo klein in verhouding
tot de mogelijke schade dat we het onze klanten ten zeerste aanraden. Maar het installeren ervan is een sterk staaltje van fijne techniek, waarvoor we speciale opleidingen hebben gevolgd. Zo kan ik nog wel enkele voorbeelden geven. Door die voordurende bijscholingen, weten we ook snel wat er op de markt is en wat de mogelijkheden ervan zijn. Daaruit halen we dan weer voordeel omdat we een uitgebreider advies kunnen geven.” z
Elektro Montage Tor Hoogstraat 130 3690 Zutendaal T 089 62 12 83 F 089 62 12 84 GSM 0475 56 58 42 info@emtbvba.be www.emtbvba.be
Bouwen aan Monumenten
35
Elektro Montage Tor · Algemene elektriciteitswerken
Elektro Montage Tor, uw partner in de elektriciteitsector: •
• • • •
Elektriciteitswerken: • Woningen, Villabouw, Appartementen • Industrie Verlichting Video Camerabewaking Bliksembeveiliging Tel.: 089 62 12 83 Fax: 089 62 12 84 GSM: 0475 56 58 42 www.emtbvba.be info@emtbvba.be
open monumentendag
Tekst: Koen Mortelmans
Open Monumentendag 2010
Vier elementen centrale thema
Tijdens de 22ste editie van Open Monumentendag (OMD) Vlaanderen, op 12 september, vormden de vier traditionele elementen (aarde, lucht, water en vuur) het kernthema. Tijdens de voormiddag was één van die elementen, water, er helaas teveel aan. Maar na de middag kwam Open Monumentendag goed op dreef. Het grote aanbod aan kind- en gezinsvriendelijke activiteiten zorgde voor een duidelijke verjonging van het publiek. De organisatoren schatten het totaal aantal deelnemers wordt op ongeveer 457.000. Ze konden 506 monumenten bezoeken in 210 gemeenten, 16 meer dan in 2009.
Cruisen op het Kanaal van Beverlo in Lommel.
I
n Brugge, Oostende en Leuven begon Open Monumentendag al vroeg. Om 10 uur was er hier al veel volk op de been. In Gent kwam het allemaal iets later op gang. Vooral de wintertuin van Huis De Jaegher, het Pand en De Drie Toorekens/Het Rabot waren daar de toppers. In Antwerpen was het totaalprogramma rond de haven een succesnummer. Uiteindelijk telde men er omstreeks 17 uur al ruim 30.000 bezoekers. Het postgebouw in Oostende werd naar aanleiding van Open Monumentendag voor het laatst opengesteld voor de restauratie en was daar dan ook een voltreffer met bijna 8.000 bezoekers. De programma’s van De Panne en Nieuwpoort waren eveneens voltreffers, met liefst 10.000 bezoekers in beide gemeenten. In de Waterburcht Pietersheim in Lanaken, de winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2010, kwamen ondanks het barslechte weer 850 bezoekers langs, niet alleen uit de streek maar zelfs uit het buitenland. Omdat het programma heel wat privégebouwen bevatte, was vooraf reserveren dikwijls noodzakelijk voor een bezoek. ▼
Thermotechnisch Instituut van de Leuvense universiteit.
Bouwen aan Monumenten
37
open monumentendag
Vlaamse Monumentenprijs voor Pietersheim Het kasteeldomein Pietersheim in Lanaken (zie afzonderlijke reportage) is de winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2010. Aan de prijs is 15.000 euro verbonden. De Vlaamse regering kent de Monumentenprijs elk jaar toe aan een privé- of overheidsinitiatief met bijzonder belang of belangrijke verdiensten op het vlak van monumentenzorg, landschapszorg of archeologie. In 2010 waren er 53 kandidaten. De Vlaamse regering koos voor elke provincie één laureaat. De vijf laureaten krijgen elk 2.500 euro. Pietersheim krijgt daar als winnaar nog eens 12.500 euro bovenop.
De vier overige laureaten waren de restauratie van de gevelbeeldengroep van de voormalige ‘Broodjeskapel’ in Antwerpen, de restauratie en herbestemming van het voormalige jezuïetencollege tot universiteitsgebouw in Gent (Oost-Vlaanderen), de restauratie en herbestemming van molencomplex ‘s Hertogenmolens tot horeca-uitbating in Aarschot (zie afzonderlijke reportage) en de restauratie van de voormalige duivenschieting aan de Wellingtonrenbaan in Oostende. De volgende editie van de Vlaamse Monumentenprijs zal licht wijzigen. Zo zullen niet alleen recente realisaties, maar ook daden van ’goed beheer op lange termijn’ voor de prijs in aanmerking komen. Ook zal de selectie louter op basis van inhoudelijke criteria gebeuren. De nominaties worden niet langer per provincie, maar wel per thema toegekend. “De Vlaamse Monumentenprijs wil de zorg voor onroerend erfgoed in de kijker zetten,“ legt minister Bourgeois uit. “We moeten het talrijk waardevol Vlaams erfgoed goed behandelen en bewaren, maar meteen ook zo goed mogelijk ontsluiten en een passende bestemming geven, voor de Vlamingen van vandaag en morgen.” De vijf laureaten zijn volgens hem typevoorbeelden van hoe je erfgoed niet alleen kan opwaarderen, maar ook een hedendaagse maatschappelijke rol kan geven.
38
Bouwen aan Monumenten
In Brugge waren de bezoeken aan Huyze Hertsberghe, Huis Die Caese, Grand Hotel Casselberg, de boottocht ‘De aders van de stad’ en de fietstocht ‘Van Walsite tot Walsite’ reeds enkele dagen volledig volgeboekt. Dit was ook het geval voor de gidsbeurten in ’s Hertogenmolens in Aarschot, een laureaat van de Vlaamse Monumentenprijs. Ook de begeleide rondvaart met de Gentse Barge op het kanaal GentTerneuzen was volgeboekt. Dit bevestigt de tendens dat veel mensen hun traject goed voorbereiden. Dat Open Monumentendag nog altijd een ontdekkingstocht is, bewezen de verwonderde reacties van bijvoorbeeld de bezoekers van het domein Bleyckhof in Ranst, de steenbakkerijensite in Boom, de windmolen De Grote Napoleon in Hamme, de site
Landbouwstokerij Van Damme in Oosterzele. (foto Lucien Oosterlinck).
D’hondt in Menen, de Transfo in Zwevegem, ... Een essentieel onderdeel van Open Monumentendag blijft de toegankelijkheid van monumentale gebouwen en ensembles die op andere dagen ontoegankelijk zijn. Een blik achter de schermen van dergelijke constructies blijft aantrekkelijk voor de grote publiek. Zo konden bijvoorbeeld de gerestaureerde en herbestemde Vuurmolen in Overijse op veel belangstelling rekenen. Bourgeois op stap Vlaams minister Geert Bourgeois, bevoegd voor onroerend erfgoed, had een eigen Open Monumentendag-traject uitgestippeld. Hij startte in de steenbakkerijen in Noeveren (Boom). Daar bekeek hij onder meer het jongerenproject ‘Zap(je) terug: Kludde en de Boomse baksteen’. Daarna zakte hij af naar de scheepswerf van Baasrode (Dendermonde). Tijdens de namiddag bracht hij een bezoek aan het intergemeentelijk project ‘Regio Kortrijk onder stoom’, meer bepaald aan Stokerij De Jans in Kortrijk en aan site D’Hondt in Menen.
Wat de minister opviel was dat ‘de vier elementen’ zeker niet alleen een verhaal van monumenten, maar ook een verhaal van mensen is. De steenbakkerijensites in Boom zijn daarvan een mooi voorbeeld met de fabrieken, de werkmanshuisjes, de cafés en de nabijheid van de Rupel. Open Monumentendag is dé gelegenheid om het hele verhaal te brengen. De minister beklemtoonde ook de toeristische en educatieve mogelijkheden van zowel de site in Boom als die in Baasrode. In de toekomst moeten monumenten als deze volgens hem uitgroeien tot echte belevingssites voor jong en oud. Bourgeois was blij dat te zien dat duizenden vrijwilligers overal in Vlaanderen zich inzetten voor het onroerend erfgoed. Hij beklemtoonde dat dit het bewijs is van de grote betrokkenheid van de bevolking en dat er een toekomst is voor een Vlaamse erfgoedbeweging met een groot maatschappelijk draagvlak, naar het voorbeeld van
open monumentendag
de National Trust in Groot-Brittannië. Deze erfgoedbeweging zal er ook moeten naar streven om de talrijke pareltjes onder het Vlaams patrimonium toegankelijk te maken op andere momenten, een Open Monumentendag het hele jaar door… De minister rekent hiervoor eveneens op de erfgoedverenigingen in heel Vlaanderen. Adieu, Piet Jaspaert Na zeven jaar voorzitterschap van Open Monumentendag Vlaanderen zet Piet Jaspaert een stap terug. Hij heeft een gevarieerde professionele loopbaan achter de rug, onder meer als directeur van het Cultureel Centrum Hasselt en directeur communicatie en PR van KBC. Daarnaast zetelde hij ook in de raad van bestuur van tal van socio-culturele organisaties, waaronder 30 CC Leuven en het Concertgebouw Brugge. Hij was acht jaar lang voorzitter van het Vlaams Contactforum voor Erfgoedverenigingen en lag in 1988 mee aan de basis van de Open Monumentendag. Minister Bourgeois huldigde hem als ‘een voorbeeld van een combinatie van een druk beroepsleven met de inzet voor de samenleving op allerlei manieren.’ Guido Knops nieuwe voorzitter OMD Jaspaerts opvolger is Guido Knops, een man wiens levensverhaal eveneens met Open Monumentendag is verstrengeld. Tussen 1979 en 1982 was hij projectleider van de stadsvernieuwingscampagne in Vlaanderen. Van 1983 tot 2009 werkte hij bij de Koning Boudewijnstichting, waar hij in 1989 directeur werd en in datzelfde jaar samen met Edgard Goedleven als leidend ambtenaar en initiatiefnemer en Piet Jaspaert namens de sponsorende Kredietbank aan de wieg stond van Open Monumentendag. Hij coördineerde de eerste elf edities en ter gelegenheid van de twintigste Open Monumentendagen in België was hij verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke activiteiten tussen de drie Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap. Sinds 1 oktober 2009 is hij eredirecteur van de Koning Boudewijnstichting. z
Meer info: www.openmonumenten.be
OMD 2011: conflict In 2011 zal Open Monumentendag plaatsvinden op zondag 11 september, met als jaarthema ‘conflict’. Er zullen dan ook heel wat monumenten met een militaire achtergrond te bezichtigen zijn, zoals diverse forten in de Antwerpse Brialmontgordel, maar ook oude burchten. Intussen heeft minister Bourgeois de voorlopige bescherming van 37 oorlogsgedenktekens in Oost-Vlaanderen ondertekend. Het is de bedoeling dat de gedenktekens binnen een jaar de status van definitieve bescherming krijgen. Het gaat om gedenktekens van zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog, opgericht ter herinnering aan de gesneuvelde soldaten en burgerslachtoffers van de lokale gemeenschappen. Niet alleen militaire heldenmonumenten worden beschermd, maar vooral ook gedenktekens opgericht door gemeenten of parochies. De 37 voorlopig beschermde monumenten zijn geselecteerd op hun ‘bijzondere artistieke waarde en hun historisch en sociaal-cultureel belang’. Geert Bourgeois: “Oorlogsmonumenten van WO 1 en WO 2 herinneren niet alleen aan de krijgsverrichtingen, maar ook aan de traumatische gebeurtenissen waardoor een land, streek of gemeente werd getroffen. Als herdenking aan die grote gebeurtenissen is de aanplant van vrijheidsbomen een opvallende daad, die deel uitmaakt van een sterk verspreide volkse traditie. Op de plaatsen waar een vrijheidsboom het gedenkteken flankeert, wordt hij dan ook mee beschermd.”
Open Monumentdag bij de windmolen van Middelkerke.
Het Open Monumentendag-boek Ter gelegenheid van Open Monumentendag Vlaanderen heeft het Davidsfonds ook dit jaar een boek uitgegeven. ‘Spel van geven en nemen. De mens, het erfgoed en de vier elementen’ is een rijk geïllustreerde publicatie met onbekende parels en interessante verhalen over de eeuwenlange interactie tussen de bouwende mens en de vier traditionele elementen. De talrijke toeristische tips helpen om zelf een bezoek te plannen. De teksten zijn van Patrick De Rynck en de foto’s van Jan Crab. De complexe lay-out bemoeilijkt helaas een ontspannen lezing van dit interessante boek, dat tekstueel het perfecte evenwicht vindt tussen academische volledigheid en correctheid en een vlotte toeristische gids. Kostprijs: 27,50 €.
Bouwen aan Monumenten
39
pietersheim Lanaken
Winnaar Vlaamse Monumentenprijs 2010
Waterburcht Pietersheim heeft weer strategische functie Tekst: Koen Mortelmans
40
Bouwen aan Monumenten
Lanaken pietersheim
De ruïne van de twaalfde-eeuwse waterburcht Pietersheim is de stille getuige van de bijwijlen woelige geschiedenis van de heren van Pietersheim. Van het oorspronkelijke slot bleven alleen delen van de ringvormige weermuren, de poorttoren en de zestiende-eeuwse kapelzaal bewaard. De restauratie van het geheel en de integratie van een bezoekerscentrum werden in 2010 bekroond met de Vlaamse Monumentenprijs.
V
ia een zwevend looppad bereiken bezoekers, ook mindervalide bezoekers, alle verborgen plekjes van de burcht. Daar vertellen informatieve modules elk op hun manier een stuk van het verhaal van Pietersheim. Een tweede reeks informatiemodules geeft een inleiding op het Nationaal Park Hoge Kempen, waarvan de in maart 2010 voor
het publiek geopende waterburcht één van de vijf toegangspoorten vormt. Zo heeft hij na vele eeuwen opnieuw een ‘strategische’ functie. Platform Het houten platform in het poortgebouw biedt een prachtig uitzicht over het burchtplein en het park. In een ‘kijkdoos
op poten’ naast de kapel toont een 3Danimatiefilm de waterburcht in zijn volle historische glorie. Hier zijn ook enkele archeologische vondsten tentoongesteld. “De zaal is ook ingericht om groepen te ontvangen. Ze is tevens te huur voor onder meer ontvangsten en lezingen. Met de basisinformatie uit de film kan de bezoeker dan de burcht verder vrij bezoeken,” ▼
Bouwen aan Monumenten
41
pietersheim Lanaken
van de kapelzaal worden twee verhalen verteld, van de kapel als religieuze plaats en als munitiedepot. De verdieping illustreert ook de rechtspraak en de woonplaats van de kapelaan. Computersimulaties brengen dit alles weer tot leven. Het bezoekerscentrum spitst zich toe op het landschap rond de burcht. Het is erg interactief en kindgericht. De familie de Merode volgde de heren van Pietersheim op als eigenaars van het domein. Begin jaren zeventig verkochten ze het aan de gemeente Lanaken. Langs de rand ging een deel ervan op in een verkaveling. Het domein omvat momenteel ook een kinderboerderij en –nogal belastende– sportinfrastructuur. “Binnen de gemeente bestond er al lang eensgezindheid over wat we met de waterburcht wilden doen,” vertelt
afdelingshoofd Eric Eurlings. “Het probleem was het geld. Vergeet niet dat Lanaken slechts 25.000 inwoners telt. Zo’n project zonder extra fondsen uitvoeren zou niet haalbaar zijn. Ook de extra inkomsten vanuit de vzw die het domein namens de gemeente beheert zouden niet volstaan. Alles veranderde toen we in het kader van de uitbouw van het Nationaal Park over 800.000 euro konden beschikken vanwege de Limburgse Strategische Ontwikkelingsmaatschappij (Lisom). Daarmee konden we onze plannen uitvoeren en kwam er een kettingreactie op gang. Dankzij de restauratie sleepten we de Vlaamse Monumentenprijs in de wacht. De weerklank daarvan stuwde de bezoekersaantallen gevoelig omhoog. Dat is goed voor onze toeristische economie en voor de uitvoering van nieuwe erfgoedprojecten.”
Herman van Meer: “Naast bossen en weiden kenmerken verscheidene beken en grachten de omgeving. De burcht zelf is gebouwd op een opgeworpen kiezelwal, omgeven door verdedigingsgrachten. Hierdoor ontstond een eigen microbiotoop, dat later door het aanplanten van exotische parkplanten wat karakter verloor. Het complex is een middeleeuws verdedigingssysteem van een plaatselijke landheer. Typische elementen daarvan zijn de éénduidige, verdedigbare bereikbaarheid door het aanbrengen van concentrisch geplaatste obstakels zoals opeenvolgende grachten, bermen, een weermuur en één enkele toegangsweg die via ophaalbruggen uitgeeft op het burchtplein. De burchtgebouwen waren tegen de weermuur aangebouwd. “ “Na de komst van het buskruit verloor de burcht zijn nut als verdedigingsinstrument. Hij kreeg een woonfunctie. De heren lieten
advertentie
Marketingcommunicatie Overheidscommunicatie Toeristische projecten Tentoonstellingen Huisstijlen
Bailleul Ontwerpbureau Burggravenlaan 321 . 9000 Gent . Tel. + 32 9 222 93 95
www.bailleul.be
42
Bouwen aan Monumenten
Lanaken pietersheim
Bailleul - ontwerp signalisatie
“Het domein Pietersheim had nood aan signalisatie,” legt Eric Cosaert, mede-eigenaar van het Gentse Bailleul Ontwerpbureau, uit. “Bezoekers zouden anders verloren lopen in de architectuur van de ruïne. Wij hebben een parcours uitgestippeld en vertellen het verhaal van Pietersheim.” Bailleul werkte een bezoekerscentrum en de signalisatie uit en schreef ook mee aan het scenario van een videofilm. “De film legt de verschillende hoofdstukken uit de geschiedenis van Pietersheim uit. Zo geeft hij aan dat op verschillende tijdstippen aan het gebouw werd gewerkt. Dankzij die informatie en de bijhorende realistische tekeningen, kunnen de bezoekers het gebouw lezen en begrijpen.” Bailleul plaatste ook kijkdozen op het domein. “Die kijkdozen trekken de aandacht van de bezoeker en geven het signaal ‘hier is iets te zien’, waarbij ze extra uitleg krijgen en oude foto’s zien,” geeft Cosaert aan. een deel van de weermuur afbreken en de slotgracht plaatselijk verbreden tot een vijver. In de achttiende eeuw verlieten ze het burchteiland en trokken ze op de plaats van het vroegere neerhof een residentieel kasteel op, omgeven door formele tuinen. De oriëntatie van dreven en assen richtte zich op het groeiende Lanaken, ten koste van de eerdere oriëntering van de toegang op het gehucht Pietersem. De burcht verviel tot een ruïne,” schetst Herman van Meer, die met zijn team de architectenwedstrijd won, de achtergrond.
Kasteel Verwar de burcht niet met het gelijknamige kasteel even verderop. Het huidige kasteel, in neoklassieke stijl, dateert uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Het was ooit een jachtslot en is nu een hotel, met restaurant. Het is eveneens eigendom van de gemeente, maar de uitbating is in privé-handen. De waterburcht beschikt niet over eigen horeca, zodat beiden samen zorgen voor een evenwichtig toeristisch aanbod. Technische fiche
Waterburcht Pietersheim (Lanaken) Opdrachtgever: gemeente Lanaken Architect: Team Herman van Meer (Hasselt) Hoofdaannemer: Monument Vandekerckhove (Ingelmunster) Bouwhisorisch onderzoek: Studiebureau Monumentenzorg (Tessenderlo) Poort, schuiframen, binnenleuningen: Steeltech-Palmans (Eksel) Signalisatie, ontsluiting en tentoonstellingsconcept: Bailleul (Gent) Ontwerp: 1999-2000 Start werken: 2004 Einde werken: voorjaar 2010 Investering: 7 miljoen euro
Archeologie veilig en zichtbaar “Bij de omgevingsaanleg moesten we rekening met het behoud van de archeologische resten, door ze met aarde te bedekken. Maar toch moesten ze op één of andere manier zichtbaar blijven. Daarom hebben we het centrale burchtplein als een vlak aangelegd, aansluitend op de bestaande bebouwing binnen de weermuur. Waar die historische bebouwing en de burchtwal verdwenen waren –de plaats van de archeologische resten– hebben we die gevisualiseerd door aarden bermen, beplant met kenmerkende soorten voor een ruïnebiotoop. Gerecupereerde natuurstenen vloertegels
duiden de binnenruimtes aan. Ook het nieuwe, houten podium volgt de contouren van een verdwenen gebouw. Schanskorven gevuld met Maaskeien, volgen de wanden van het eveneens verdwenen twaalfdeeeuwse, massieve donjon.” De oude verdedigingsmuur, een basiselement van de oorspronkelijke burcht en gedeeltelijk verdwenen tijdens de latere vijveraanleg, is visueel gesloten. “Op het historische tracé hebben we een biezenkraag aangeplant. Een meer bloemrijk gedeelte geeft aan waar zich de rest van de vijver bevond.” Architectenwedstrijd “Zulke projecten kan je in een loopbaan als ambtenaar of politicus slechts één keer realiseren. We wilden dan ook de beste oplossing vinden. Daarom schreven we voor een totaalvisie op de restauratie en herinrichting van de burchtruïne een architectenwedstrijd uit,” blikt Eric Eurlings terug. “Het concept is goed doordacht. Het educatief aanbod omvat modules voor schooluitstappen voor alle leerlingen en leeftijden. De toegangsprijzen houden we bewust laagdrempelig.” z
Bouwen aan Monumenten
43
pietersheim Lanaken
Het Gentse Bailleul Ontwerpbureau is sterk begaan met het overbrengen van verhalen en betekenissen. “Bij elk erfgoedproject stellen we ons de vraag ‘welk verhaal gaan we vertellen?’,” legt mede-eigenaar Eric Cosaert uit. “Want de bezoeker heeft een steuntje in de rug nodig om een monument, tentoonstelling of erfgoedsite te begrijpen.”
B
ailleul heeft ruim tien jaar ervaring in communicatie op erfgoedsites en in tentoonstellingsontwerp. Het ontwerpbureau werkte zich gaandeweg in de niche in. “Het is een boeiende wereld en de onderwerpen hangen sterk samen met onze interessevelden. Het is altijd een beetje vakantie,” vertelt Cosaert enthousiast over waarom erfgoedcommunicatie het bureau zo goed ligt. “We hadden al wat bedrijfsstands ingericht, maar ons eerste groot project in publiekscommunicatie was de inrichting van een bezoekerscentrum voor het agentschap voor radioactief afval NIRAS in Dessel. Dat was begin jaren negentig. Van het een kwam het andere en vandaag kunnen we pronken met een mooie portfolio. Intussen bouwden we ook onze expertise verder op.”
Leesbare monumenten De focus van Bailleul ligt in het overbrengen van verhalen en betekenissen. “Een architect gaat er soms van uit dat een gerestaureerd monument ‘leesbaar’ is, maar dat is niet zo. Wij helpen de bezoekers met onze ontwerpen de betekenis te snappen. We vertellen hen de verhalen zodat ze het monument begrijpen.” Cosaert werkt momenteel aan een project voor Het Zwin. Bailleul werd aangesproken om de scenario’s voor het bezoekerscentrum uit te schrijven. “Ook daar stellen we ons de vraag ‘Wat gaan we vertellen?’,” zegt
44
Bouwen aan Monumenten
Pietersheim bezoekerscentrum
Cosaert. “Wat gaan we met de bezoeker doen? Wat moet zijn ervaring zijn? Hoe moet hij Het Zwin beleven? Op die vragen proberen we met onze scenario’s een antwoord te bieden.” Ook de ontsluiting van monumenten is een belangrijke hoeksteen in de aanpak van Bailleul. “De restauratie van een monument is vaak onvoldoende om het ook echt te ontsluiten voor het grote publiek,” zegt Cosaert. “Hoe goed de restauratie ook gebeurd is.” Hij ziet twee aspecten aan ‘ontsluiting’: enerzijds het teruggeven van een monument of een erfgoedsite aan de gemeenschap en anderzijds het
aantrekkelijk maken voor de toeristen die van verder af komen. “Vooral het eerste aspect, het teruggeven aan de gemeenschap, wordt dikwijls over het hoofd gezien,” zegt Cosaert. “Met het verval van het gebouw is immers het belang ervan verloren gegaan. Interessante ontsluitingsprojecten zorgen er net voor dat zo’n gebouw weer een rol gaat spelen in de gemeenschap waartoe het behoort.” Cosaert haalt het project Pietersheim in Lanaken aan. “Daar groeide het idee om op het centrale burchtplein evenementen te organiseren. Er is ook een mooie ruimte voor ontvangsten en recepties.”
Lanaken pietersheim
Belfort Sluis Het project rond het belfort van Sluis (Ned.) brengt de aspecten ‘verhalen vertellen’ en ‘ontsluiting’ samen. “In het gerestaureerde belfort vinden diverse activiteiten plaats. Een tentoonstelling vertelt de geschiedenis van de stad, er worden regelmatig concerten en exposities met moderne kunst georganiseerd, de gemeenteraad vindt er plaats en er is aandacht voor de Nederlandse taal omdat Johan Hendrik van Dale, de bedenker van de Van Dalewoordenboeken, uit Sluis afkomstig is. Wij gaan dat allemaal met elkaar verzoenen,” zegt Cosaert.
“Belangrijk in de voorbereidingen is het luisteren,” legt Cosaert uit. “We hebben in Sluis werkgroepen rond geschiedenis, taal en de andere publieke activiteiten in het leven geroepen. Ik ga nu horen wat ze te vertellen hebben en op basis daarvan voorstellen formuleren. Uiteraard hebben we al een basisidee hoe we het belfort van Sluis willen invullen, maar de input van de werkgroepen helpt ons het voorstel verder te verfijnen.” Een monument teruggeven aan de gemeenschap wil niet enkel zeggen regelmatig activiteiten organiseren. De omwonenden moeten ook geënthousiasmeerd worden. “Je moet een draagvlak creëren,” zegt Cosaert. “En dat kan je enkel bereiken door uit te leggen wat je met het monument van plan bent. Mensen moeten enthousiast zijn. Dat heeft ook zijn weerslag op de ac-
tiviteiten of de rekrutering van gidsen. Een draagvlak geeft het project slaagkansen,” vat Cosaert samen. Jarenlange expertise Bailleul is van vele markten thuis en heeft een brede waaier aan expertise in huis. Zaakvoerder Paul Bailleul is van opleiding productontwikkelaar. Tot zijn team behoren nog enkele productontwikkelaars en grafische vormgevers en twee filologen, waaronder copywriter Eric Cosaert. Bovendien heeft Bailleul in de loop der de jaren een uitgebreid partnernetwerk uitgebouwd, zodat het elk project kan uitwerken.
Het bedrijf kan een project van a tot z coördineren en invullen, maar het staat ook open voor opdrachten die slechts een deelaspect betreffen. Zo schrijft Bailleul op dit moment de scenario’s voor het Zwin en heeft het de volledige signalisatie van Planckendael verzorgd. Maar evengoed kan het een totaalpakket met scenario’s, vlotte teksten, een huisstijl en dies meer aanbieden, zoals het geval is in Sluis en Pietersheim. Bailleul benadrukt graag zijn jarenlange ervaring in het vak en voert kwaliteit hoog in het vaandel. “We maken duurzame en mooie dingen,” zegt Cosaert. De esthetiek is sober en straalt degelijkheid uit. De ontwerpen hebben geen franjes. “Wij zijn geen kunstenaars. Wij moeten niet in de schijnwerpers staan. Het erfgoed is de hoofdrolspeler,” aldus Cosaert.
Kwaliteitsvol Hij stipt ook aan dat over de materiaalkeuze grondig wordt nagedacht. “Bij ons geen vergeelde plakkaten of stickers die door de regen weggaan. Wij denken lang na over het gebruik van materialen, zeker in openlucht. We hebben daarin jarenlange ervaring opgebouwd, ook via onze bedrijfscommunicatie-activiteiten, zodat we onze klanten duurzame oplossingen kunnen aanbieden.”
Tekst is een ander speerpunt van Bailleul. “We werken met zogenaamde honderdwoorden-teksten,” legt Cosaert uit. “De teksten zijn beknopt, vlot en to the point. Doorsnee bezoekers hebben weinig zin om teksten te lezen en de leesomstandigheden in monumenten zijn meestal verre van ideaal. Daarom houden we de teksten kort en gevat.” In Pietersheim heeft Bailleul met heel wat nieuwe technologieën het parcours verrassend gemaakt. “We gebruiken technologie nooit als gadget, maar altijd ten dienste van de verhalen die betekenis aan het monument geven,” zegt Cosaert. Zo werd in Pietersheim een inleidende animatiefilm gemaakt en werden in de kapel twee waterputten nagemaakt waarin afbeeldingen en voorwerpen uit het water opdwarrelen. “In de ene put gaat het om beelden uit de tijd van het middeleeuws kasteel, in de ander put van het renaissancekasteel. De bezoeker kan aan alle zijden rond de waterput gaan staan – door sensoren keren de afbeeldingen zich altijd naar de kant van de kijker,” detailleert Cosaert. Ontwerpbureau Bailleul kan overigens pronken met een QFor-label. “Die erkenning betekent dat meer dan 80% van onze klanten uiterst tevreden is over de kwaliteit van ons advies en onze dienstverlening,” besluit Eric Cosaert. z
Bailleul Ontwerpbureau
Burggravenlaan 333, 9000 Gent
Het belfort van Sluis
T +32(0)9 222 93 95 www.bailleul.be
Bouwen aan Monumenten
45
Studiebureau monumentenzorg Tessenderlo
Studiebureau Monumentenzorg is al meer dan tien jaar actief op het vlak van bouwhistorisch onderzoek en erfgoedadvies. Een team van (kunst)historici en technische medewerkers heeft zich ontwikkeld tot een belangrijke partner voor verschillende partijen in de erfgoed- en restauratiesector: eigenaars, architecten en overheid.
Z
aakvoerster Caroline Vandegehuchte studeerde aanvankelijk archeologie en maakte haar eindverhandeling over vroegchristelijke kunst. “Dat bleek achteraf een gelukkige keuze. Nu kan ik vrij gemakkelijk aan de hand van fragmenten van beelden en afbeeldingen in christelijke religieuze gebouwen identificeren.” Na die studies trok ze naar Engeland, voor een bijkomende masteropleiding in ‘stonework’. “Daar heb ik vooral praktische dingen geleerd, over onder meer kalk en pleister. Deze opleiding omvatte ook veel scheikunde. Het leek me dan ook een goede basis voor een baan in de monumentenzorg.” Maar bij haar terugkeer naar België ontdekte ze dat bouwondernemingen in de eerste plaats op zoek waren naar ingenieurs. Ze vond geen werk bij een bouwonderneming, maar wel als stadsarcheoloog, in Tongeren. “Daar kreeg ik steeds meer het bezoek van aannemers en architecten, met allerlei technische en bouwhistorische vragen over hun dossiers. In 1997 besloot ik daarvan mijn beroep te maken. Ik startte dit studiebureau als éénvrouwbedrijf en kreeg al gauw meer opdrachten. Momenteel telt ons team zeven medewerkers, waarbij vier archeologen-kunsthistorici met een bijkomende opleiding monumentenzorg.”
Onderhoud van kunstcollecties
46
Bouwen aan Monumenten
“Een groot deel van ons werk bestaat uit het bouwhistorisch en materiaaltechnisch onderzoek ter plaatse, van interieurs en exterieurs. Talrijke ingrepen en gebeurtenissen laten doorheen de tijd hun sporen na in gebouwen: dichtgemetselde of extra muuropeningen, verhoogde vloerni-
Tessenderlo Studiebureau monumentenzorg
Conservatiewerken - Museum Tongeren
Inventarisatie roerend erfgoed
Kleuronderzoek in de Sint-Bartholomeuskerk in Waanrode
veaus en andere bouwsporen. Daarom wordt bouwhistorisch onderzoek soms muurarcheologisch onderzoek genoemd. De studie van het metselwerk kan ook informatie opleveren over de bouwfases: de mortelsamenstelling, de afmetingen van het baksteenmetselwerk, het metselverband, …” “Dikwijls vormt het onderzoek van de afwerkingslagen op de wanden een belangrijk onderdeel. We onderzoeken daarbij de samenstelling en opbouw van de pleisterlagen. Onderlinge verschillen in de samenstelling van de pleisterlagen –opgebouwd uit een raaplaag en een pleisterafwerkingslaag– kunnen wijzen op een andere bouwfase. Daarnaast voeren we op de afwerkingslagen een stratigrafisch kleuronderzoek uit. Doorheen de tijd zijn er doorgaans verschillende kleurlagen aangebracht. Die verschillende kleurlagen
leggen we als een kleurentrap laag na laag bloot. Volgens het principe van de stratigrafie is de bovenste laag de jongste en de onderste laag de oudste. We determineren de lagen met behulp van de NCS-index (Natural Colour System). De oudste lagen zijn vaak kalkverf en kunnen vrijgelegd worden met een scalpel. Bij meer recente lagen gaat het meestal om een synthetische verf. Deze lagen worden vrijgelegd met behulp van een verfoplosmiddel. Ook hier kunnen het type verf en de samenstelling van het kleurenpalet elementen zijn voor het bouwhistorisch onderzoek.” Studiebureau Monumentenzorg staat eveneens in voor archiefonderzoek, inventarisatie van cultureel erfgoed en adviesverlening over de conservatie en ontsluiting van historische gebouwen. Voor de verhuizing van kunstcollecties werkt het samen met een gespecialiseerde
Referenties Studiebureau Monumentenzorg heeft zich recent gestort op de geschiedenis van de ophaalmachines in de vroegere steenkoolmijn van Heusden-Zolder. Het is ook betrokken bij de renovatie van de Hofkamer, de stek van Erfgoed Vlaanderen in Antwerpen. Andere behandelde dossiers zijn de inventarisatie van het begijnhofmuseum in Herentals en de waterpomp op het marktplein van Aarschot.
Verhuis kunstcollecties
partner, Ter Beek Moving Services. “Soms kunnen we een eigenaar ervan overtuigen dat bepaalde elementen, die hij aanvankelijk zelf niet als zodanig zag, voldoende waardevol zijn om ze toch te behouden. Dat overkwam ons onlangs nog met een achttiende-eeuwse trap in Leuven. Op andere plaatsen is het de uitdaging om het meest geschikte huidige vervangingsmateriaal te vinden voor verdwenen originele materialen. Zo bouwden we al veel expertise op in kalkverven uit natuurlijke ingrediënten.” z
Studiebureau Monumentenzorg BVBA Solveld 49, B-3980 Tessenderlo
T 013 67 87 55 F 013 67 88 04 caroline.vandegehuchte@studiemonumentenzorg.be www.studiemonumentenzorg.be
Bouwen aan Monumenten
47
ST Gorgoniuskerk Hoegaarden
Restauratie
Tekst: Henri Gielen Foto’s: Spectrum
vordert stap voor stap De achttiende-eeuwse Sint-Gorgoniuskerk van Hoegaarden is naar verluidt de grootste kerk van België in zuivere rococostijl. Na de inrichting van een schatkamer in 1992 volgde in 2004-2005 de grondige restauratie van de toren en vorig jaar de installatie van een energiezuinig verwarmingssysteem. Maar ook de glasramen verkeren in slechte staat en zijn dringend aan restauratie toe. Resten dan nog de gevels en de gewelven, die barsten beginnen te vertonen die het stucwerk en de talrijke Louis XV-ornamenten aantasten. Hopelijk wordt daar snel werk van gemaakt, anders zou de totale restauratietijd wel eens langer kunnen uitvallen dan de bouwtijd…
H
oegaarden beleefde zijn gouden eeuw onder het Oostenrijkse bewind (1713-1794), dankzij vooral de bloeiende biernijverheid. Het dorp telde toen 39 brouwerijen, eigenlijk prachtige hoeves in typische Brabantse stijl. “De brouwers waren zo rijk geworden omdat Hoegaarden lange tijd, als Luikse enclave binnen het hertogdom Brabant, een soort belastingparadijs was,” verduidelijkt Michel Peeters, hoofd van de technische dienst. “Het was ook om hun welstand te tonen dat de boeren-brouwers, die feitelijk de
48
Bouwen aan Monumenten
gemeente bestuurden, beslisten om de door brand geteisterde romaanse kerk te vervangen door een volledig nieuwe kerk. Dat gebeurde tussen 1744 en 1759, wat bijzonder snel is voor die tijd. Daarom wordt de Sint-Gorgoniuskerk, genoemd naar een Romeins martelaar van wie de relieken in 765 vanuit Rome naar Hoegaarden werden meegebracht, ook wel eens de ‘brouwerskerk’ genoemd.” Het resultaat is een fraai homogeen gebouw in zuivere rococostijl. Het koor is ontworpen door architect Jacobus-
Antonis Hustin (Leuven), de rest door bouwmeester Gilles Durieux (Luik). De kerk telt drie beuken van 6 traveeën op pijlers achter een hoge toren (ca. 32 m) van witte zandsteen van Gobertange, bekroond met een uivormige spits (ca. 25 m). Er is geen centrale hoofdingang, de zijportalen hebben barokke kenmerken (schelpmotieven, nissen, gecontourneerde volutes). Twee sacristieën flankeren het diepe koor met halfronde absis. Langs de buitenkant wordt het bakstenen schip geritmeerd door classicistische pilasters en steekboogvensters in Gobertangesteen.
Hoegaarden ST Gorgoniuskerk
Het kerkmeubilair vertoont een opmerkelijke eenheid van stijl. De eerste ingrijpende verbouwing gebeurde in 1992: de onderste torenruimte (4,65 m in het vierkant, 11 m hoog) werd heringericht als schatkamer. Circa twintig historische beelden, meestal uit de zeventiende en achttiende eeuw, niet alleen uit de Sint-Gorgoniuskerk, maar ook uit kerken en kapellen uit de omgeving, kregen een museale opstelling rond de veertiende-eeuwse romaanse doopvont. Pronkstuk is het gotische beeld ‘Christus op de palmezel’ van de Blijde Intocht in Jeruzalem, dat uit de eerste helft van de zestiende eeuw dateert en al sinds 1631 jaarlijks wordt meegedragen in de vermaarde Palmprocessie. Torenrestauratie Voor de inrichting van de schatkamer moest de oude torentrap vervangen worden door een nieuwe in de zijbeuk. “Daarvoor moesten we een doorgang door een torenmuur maken,” verduidelijkt Jos Roux van architectenbureau Spectrum (Hasselt). “Toen hebben we vastgesteld waarom de nochtans 1,85 m dikke torenmuren onstabiel geworden waren. Het buiten- en binnenvlak was wel verzorgd gemetseld in Gobertangesteen, maar de ruimte ertussen was opgevuld met een heterogene vulling die de samenhang van de muren aantastte. Daarom hebben we voor die doorgang een nieuwe betonstructuur moeten uitvoeren.”
Daarnaast was er ook plantengroei op de muren, waarvan de wortels zich een weg
zochten in de openingen en barsten in de steen en de voegen. Zo sijpelde ook het water door naar het opvulmateriaal. De opeenvolging van opwarming, afkoeling, vorst en dooi had een destructieve invloed, die resulteerde in structurele barsten en scheuren in de muren. Op de duur kwamen er meer en meer steenfragmenten los, wat een gevaar betekende voor de voorbijgangers. De noodzakelijk geworden restauratiewerken werden uitgevoerd in 2004 en 2005. Jos Roux legt uit hoe Spectrum die torenrestauratie heeft aangepakt. “De structurele scheuren hebben we opgevangen door acht perimetrische verankeringen op 21,5 en 30,06 m hoogte. In de hoekmuur zuid/west hebben we 5x2 stalen hoekankers aangebracht met in de muur verzonken verdeelplaten die we hebben afgedekt met parementwerk. De heterogene vulling in de muurkern heeft de aannemer geïnjecteerd met een speciale mengeling van kalkgrout die de muren de nodige samenhang teruggaf. Aangetaste stenen heeft hij behandeld met herstelmortel en waar nodig geheel of gedeeltelijk vervangen. De gevels zijn gereinigd met verzadigde stoom en vervolgens behandeld met een vegetatiedodend product. De aanzienlijke barsten in het blazoen zijn hersteld door injectie van een chemische vulling en de letters zijn opnieuw verguld.”
priemstijl, de centrale staander die de spits recht houdt, in het verleden zwaar beschadigd is geweest door brand of blikseminslag en hersteld was met een smeedijzeren constructie. Daarom beslisten we in overleg met de opdrachtgever om de priemstijl volledig te vernieuwen in eik, conform de oorspronkelijke toestand. Het hout van de dakstructuur hebben we curatief en preventief behandeld en vervangen daar waar het te sterk was aangetast. De houtverbindingen, zoals de toogpennen, zijn vernieuwd. De aangetaste onderdelen die we niet konden demonteren, hebben we gepolymeriseerd, onder meer de balkkoppen tussen de vloeren in de torenromp. Verder zijn de leien van de torenspits volledig vernieuwd en hebben we de nodige ladder- en klimhaken geplaatst.” “Ook de bedaking van het kerkschip hebben we gerenoveerd, vooral om de waterinsijpeling te stoppen. ▼
“De dakstructuur van de zowat 25 m hoge torenspits moesten we volledig ontmantelen. Toen pas zagen we dat de
Bouwen aan Monumenten
49
ST Gorgoniuskerk Hoegaarden
Zo zijn de afvoerbuizen vernieuwd en het zink in de kroonlijsten vervangen door duurzamer koper, met de nodige uitzetstukken die in de vroegere toestand vaak ontbraken. De dakkapellen en de dakruiter op de kruising van schip en transepten zijn grondig gerestaureerd. Ook is er een duivenwering geplaatst.” MAHR-verwarmingssysteem Vorig jaar werd de energieverslindende verwarming op stookolie vervangen door een watergedragen systeem op aardgas. De keuze viel op het Duitse MAHR-systeem, waarbij een soort ‘veredelde convector’ in de vloer wordt geplaatst. Jos Roux: “In Hoegaarden waren daarvoor zeven ondergrondse nissen van 2 x 1 x 1 m nodig. Daarin bevindt zich telkens één convector met warmtewisselaar die het met dunne buizen aangevoerde warm water met behulp van batterijen omzet in warme
lucht. De convector blaast die warme lucht aan de ene zijde de kerk in en voert ze aan de andere zijde van het rooster weer af. Daardoor combineert het systeem de voordelen van vloerverwarming met die van ruimteverwarming, zonder dat de vloer volledig moet worden opengebroken, maar enkel de oppervlakte die nodig is voor de leidingen. Bijkomend voordeel was dat we in elke sacristie een radiator konden plaatsen, wat met een luchtverwarmingssysteem niet mogelijk is.” “De grote gietijzeren ketel in de berging hebben we vervangen door een modulaire aardgasbrander van 350 KW. De vrijgekomen ruimte is benut voor beperkte sanitaire voorzieningen: WC, lavabo, boiler voor warm water, uitgietbak voor de schoonmaakploeg. We hebben er ook een verdieping in kunnen maken, bereikbaar via een houten trap, die onder meer gebruikt wordt advertentie
SPECTRUM multiprofessionele architectenvennootschap bvba architectuur . monument . interieur
Hefveldstraat 13 3500 Hasselt www.spectrum.be 011 23 46 42
50
Bouwen aan Monumenten
voor het geven van catechese. Ten slotte hebben we in deze ruimte een nooduitgang naar buiten tot stand gebracht.” z
Technische fiche Restauratie Sint-Gorgoniuskerk (Hoegaarden) Opdrachtgever: gemeente Hoegaarden Subsidies vanwege: Vlaamse overheid (Agentschap Onroerend Erfgoed) en de provincie VlaamsBrabant Ontwerper museale torenruimte, toren en verwarming: Spectrum multiprofessionele architectenvennootschap (Hasselt) Restauratie toren en daken: Aannemer: Monument Van De Kerckhove (Ingelmunster) Kostprijs: 961.759 euro, exclusief BTW en erelonen Vernieuwen verwarmingsinstallatie: Aannemer technieken: LPS (Sint-Truiden) Kostprijs: 128.766 euro, exclusief BTW en erelonen Aannemer ruwbouw en afwerking: DSV (Aarschot)
Hasselt spectrum
S
pectrum bvba uit Hasselt is een multiprofessionele architectenvennootschap die sinds 1991 actief is in architectuur, monument en interieur. Dit multidisciplinair samengesteld bureau onderzoekt, ontwerpt en begeleidt nieuwbouw, verbouwingen en restauraties van gebouwen en interieurs. Het heeft zich daarenboven gespecialiseerd in het opstellen en opvolgen van restauratiedossiers voor historische orgels. Spectrum opteert voor een geïntegreerde aanpak die stoelt op gericht vooronderzoek en samenwerking van verschillende disciplines, elk met zijn specifieke deskundigheid. Architect, ingenieur, interieurarchitect, musicoloog, organist en kunsthistorica werken er nauw samen vanuit de eigen deskundigheid. Spectrum werkt met zeven vaste medewerkers. Architect Rik Maurissen en interieurarchitect Jos Roux zijn de leidende krachten. Jos Roux is tevens eredocent aan het departement architectuur van de Provinciale Hogeschool Limburg en erelid van de Provinciale Commissie Limburg
voor Monumenten en Landschappen. Verder bestaat het vaste team uit ingenieurarchitect Marc Vaesen (bouwfysisch analist, stabiliteit en technieken), interieurarchitect Andy Cardinaels en architect Inge Vereecke. Marina Langenaeken zorgt voor de coördinatie, de administratie en het secretariaat. Deze vaste waarden staan in voor studie, vormgeving, coördinatie, overleg, samenstelling uitvoeringsdossiers, planning en toezicht op de uitvoering. De overige medewerkers zijn freelancers die het vaste team komen aanvullen bij specifieke opdrachten, zoals historisch en archivarisch onderzoek (kunsthistorica Caroline Limbos) en orgelrestauraties (orgeladviseur-organist Alain Arnols). Jos Roux: “Spectrum ontwikkelt architectuur vanuit de wisselwerking tussen binnen en buiten. Zo krijgt ook het interieur architecturaal vorm en maakt de economische factor conceptueel deel uit van het architectuurgebeuren.” Referenties Spectrum heeft tal van referenties in de restauratie van kerken, onder meer de Sint-Quintinuskathedraal in Hasselt, de Sint-Mauritiuskerk in Bilzen, de SintErmelindiskerk in Meldert, de Onze-LieveVrouw-ten-Hemel-Opnemingkerk in Veulen, de Sint-Pietersbandenkerk in Beringen en de Sint-Martinuskerk in Tessenderlo. In planning en uitvoering zijn onder meer restauratie- en renovatiewerken aan de O.L.-Vrouw van Troostbasiliek in Vilvoorde, de Sint-Albertuskerk in Zwartberg-Genk, de zogenaamde mijnkathedraal. Deze opdrachten gaan dikwijls gepaard met de restauratie van glasramen. Spectrum restaureerde al een dertigtal beschermde orgels, waaronder het Binvignatorgel in de Sint-Quintinuskathedraal van Hasselt, het Brammertz-orgel in de Sint-Mauritiuskerk van Bilzen, het Clerinxorgel in de Onze-Lieve-Vrouw Virga-Jesse-
basiliek van Hasselt, het Robustelly- orgel in de Sint-Pieterskerk van Langdorp, het Rettler-orgel in de Minderbroederskerk van Sint-Truiden, de Le Picard-orgels in de Onze-Lieve-Vrouw Geboortebasiliek van Tongeren en in de Onze-Lieve-Vrouw abdijkerk van Vlierbeek, Kessel-Lo (Leuven), het Bremser- en het Loret-orgel in het Elzenveld in Antwerpen en het Gilman-orgel in de Sint-Martinuskerk van Beek. In planning en uitvoering zijn de restauratie van het Pereboom & Leyser-orgel in de Sint-Martinuskerk van Rutten, het SmetPenceler-orgel in de Sint-Martinuskerk van Tessenderlo, het Le Picard-orgel in de Sint-Lambertuskerk van Neeroeteren en het beschermde Ancion-orgel in de SintJacobskerk van Schurhoven (Sint-Truiden). Op de referentielijst van openbare en private monumenten prijken onder andere het oud gemeentehuis van Zonhoven, het administratief centrum van Dilsen-Stokkem en de Dorpermolen in Stevoort-Hasselt. In uitvoering zijn de oude dekenijen van Hasselt en Bilzen. Bouwhistorisch onderzoek voerde Spectrum, behalve voor eigen werk, ook uit voor het Zwartezustersklooster in Leuven, de boskapel in Imde-Meise, de voormalige pastorij van Meusegem-Meise en de pastorij van Geetbets. Op zijn nieuwbouwpalmares staan, behalve woningen, onder andere het ontmoetingscentrum Beterveld in Schoonbeek-Bilzen en het ontmoetingscentrum Sint-Amandus in Kleine-Spouwen (Bilzen). z
Spectrum bvba Hefveldstraat 13 3500 Hasselt
T 011 23 46 42 F 011 26 17 90 info@spectrum.be www.spectrum.be
Bouwen aan Monumenten
51
PROFIEL Wevelgem
Profiel uit Wevelgem verenigt een groep restaurateurs uit verschillende disciplines die samenwerken om grote en complexe restauratieopdrachten op een deontologisch verantwoorde en budgetvriendelijke manier aan te pakken.
Z
even zelfstandige restaurateurs richtten in 2002 de vennootschap op. Intussen telt de groep 26 medewerkers. Centraal staat de kruisbestuiving tussen de verschillende disciplines zonder afbreuk te doen aan de ontwikkeling van de individuele specialisaties. “Ons doel is om een restauratieprobleem van bij de ontwerpfase tot aan de uiteindelijke restauratie mogelijk te maken of te realiseren,” vertelt zaakvoerder Hugo VandenBorre. “We kunnen instaan voor advies, proefrestauratie, controle van de werken en restauratie. Doordat we binnen onze vennootschap alle specialisaties bundelen, kunnen we complexe interieurs volledig aanpakken. In een kerk bijvoorbeeld gaat het om onder meer het altaar, de beelden, het meubilair en de schilderijen. Dat we als één uitvoerder kunnen optreden, is een belangrijk gegeven voor architecten en opdrachtgevers. Bovendien hebben we ook een studiebureau om architecten te adviseren.” “Onze hoofdactiviteit is de restauratie van decoratief en figuratief stucwerk, muurschilderingen, schilderijen op doek en paneel, al dan niet gepolychroomeerd beeldhouwwerk en al dan niet gepolychromeerd houten meubilair. Daarnaast doen we sporadisch ook de restauratie van goudleder (Mechels leder), papier en steen.” Elke bouwplaats wordt geleid door een restaurateur met de vereiste specialisatie. Collega’s uit de groep of streng geselecteerde medewerkers met een erkend diploma en de nodige ervaring staan hem bij. “Daarnaast kunnen we steunen op
52
Bouwen aan Monumenten
advies van in de monumentenzorg opgeleide kunsthistorici. Al onze medewerkers zijn meester in de conservatie en restauratie. Enkel houders van dit diploma komen in aanmerking om de groep te vervoegen,” aldus VandenBorre, die zelf 28 jaar beroepservaring heeft.
sel. Daar moesten we werken met carton pierre, een product dat bij het aanbrengen sterk krimpt. Voor dat project mocht de pasta echter niet krimpen. Daar begon voor ons dan een heuse zoektocht om dat technisch probleem op te vangen. In restauratie en monumentenzorg bestaat standaardwerk niet.” z
Profiel heeft al een rist grote projecten gerealiseerd. “We deden de restauratie van de plafondschilderij van de refter van de Gentse Sint-Pietersabdij. Ook stonden we in voor de interieurrestauratie van de basiliek van Tongeren. De restauratie van het Gentse Sint-Pietersstation nam bijna drie jaar in beslag. Langs de Gentse Krijgslaan zijn we momenteel nog bezig met een gevel. We restaureerden in Gent ook de gevelfriezen van het Museum voor Schone Kunsten. In het Hansahuis in Brussel restaureerden we dan weer de plafondschilderijen. In het Augustinessenklooster van Leuven stonden we in voor de schilderijen, in de Landcommanderij van Alden Biesen voor de restauratie en reconstructie van twee stucplafonds.” “We hebben ons in de loop der jaren gespecialiseerd in mortelrecepten. In het begin van de vorige eeuw kwam de similibepleistering op. Die artisanale pleisters hadden telkens een ander recept. Wij zoeken uit hoe de pleisters precies waren samengesteld. Dat is een belangrijk gegeven voor de monumentenzorg. Wij houden ons bezig met uitzonderingen en werken dus niet met commerciële producten. Geen enkele technische uitdaging gaan we uit de weg. Neem nu bijvoorbeeld de restauratie van de scèneboog in de Koninklijke Muntschouwburg in Brus-
CVBA PROFIEL Guido Gezellestraat 23 8560 Wevelgem T 056 32 38 12 F 056 32 38 13 info@rmp.be www.rmp.be
stucplafond de noker gerestaureerd
Terugkeer naar
originele lichtspel
Invullen van lacunes.
Bijmodelleren van ontbrekende details.
Integratie van nieuw gemodelleerde bloemmotieven.
Profiel stond in voor de restauratie van het stucplafond van het voormalige Cellebroedersklooster De Noker in Mechelen, dat na de Franse Revolutie geprivatiseerd werd. De huidige eigenaar is de vzw Emmaüs. Het herkennen van de verschillende stucprocédés was het startpunt van een complex restauratieproces.
den blijft. Bij onze restauratie hebben we uiteraard weer voor lakmoes kozen. Aanvankelijk kwam de lakmoes heel donker over. Maar omdat kalk blijft reageren, verzwakte de kleur na verloop van tijd.”
“
Het probleem van het stucplafond in de kapel van De Noker was dat er zich vele waardevolle decoraties boven elkaar bevonden. “Maar we wilden terugkeren naar het achttiende-eeuwse aspect, zonder de geschiedenis van het interieur te verloochenen. We hebben het hele pakket overkleefd met Japans papier. Daarop hebben we dan weer een lichte lakmoeslaag aangebracht.” z
W
ij waren de laatste restaurateurs van dienst,” vertelt Hugo VandenBorre. “Toen we begonnen, was het gebouw, dat een nieuw dak kreeg (in 1996), weer gezond. Nadat het niet langer fungeerde als weeshuis, stond het zeventien jaar te verkommeren. Intussen doet het dienst als tentoonstellings- en kantoorruimte.” Het oudste stucwerk bevond zich in de pandgang. “Het plafond dateert van 1700 en is een staalkaart van de barokstijl. Voor de industriële revolutie was er nog geen sprake van standaardisatie. Naar vormgeving was deze restauratie dan ook bijzonder boeiend. Stucwerk was in de periode van de Verlichting een zaak van spelen met licht. Om het plafond maximaal tot zijn recht te laten komen, kozen we voor een restauratie in parelmoergrijs. Met puur wit zou het oog zo geprikkeld worden, dat je minder goed nuances kan waarnemen. Grijs gaat die overprikkeling tegen. Op technisch vlak stelde zich het probleem dat er al was gefixeerd met synthetische, niet watergevoelige harsen.
Daarop konden wij moeilijk werken met kalk op waterbasis. We moesten een brug maken met de synthetische materialen. Onze eerste kalklaag bevatte veel epoxy. Tijdens de volgende lagen bouwden we de epoxy geleidelijk af, tot we uiteindelijk een natuurlijke kalkmortel hadden.” De refter heeft een achttiende-eeuws plafond. “Er is zeer subtiel met licht gespeeld,” aldus Hugo VandenBorre. “Waar in de zeventiende eeuw stucwerk werd uitgesneden, wordt het hier gemodelleerd zoals een beeld uit klei wordt opgebouwd. Het was belangrijk om die overgang van het ene naar het andere procédé te herkennen en mee te nemen in ons restauratieproces.” Het plafond van de refter was geschilderd in lakmoes. “Dat was een luxekleur, die vanaf de late zestiende eeuw in Nederland werd geproduceerd. Lakmoes is een (paarsrode) kleurstof en geen pigment. Bij pigment zitten de kleurkorrels in de kalk. Bij een kleurstof daarentegen ligt er een flinterdun laagje op de kalk, waardoor de lichtwerking beter behou-
Technische fiche Opdrachtgever: v.z.w. Emmaüs (Mechelen) Architect: osar architects (Antwerpen) Aannemer: Van Roey (Rijkevorsel) Veiligheidscoördinatie: Inge Croux – v.z.w. Emmaüs (Mechelen) Aannemer stucwerk: THV Denys-Vandenborre-Lauwers (Wondelgem)
Restauratie stucplafond: Profiel (Wevelgem) Start werken: maart 2004 Einde werken: juni 2005 Oppervlakte plafonds: 850 m² Bouwbudget: 540.000 euro Subsidies: 186.000 euro (stadsbijdrage Mechelen)
Bouwen aan Monumenten
53
JOURNAAL
Thuis is een monument Veel beschermde monumenten in Vlaanderen zijn gewoon bewoond. Dit geldt zowel voor grafelijke kastelen als voor sobere herenhuizen, pastorieĂŤn en zelfs watermolens. Dirk Martens en fotograaf Stefan Dewickere klopte aan bij enkele bewoners en hoorde hen uit over dure restauraties, tochten vochtproblemen, maar ook over het privilege om in een monument te wonen. Bij die bewoners zijn zowel telgen van adellijke families, zoals de graven van Marnix van Sint-Aldegonde in het kasteel van Bornem, bekende Vlamingen zoals modeontwerpster Kaat Tilley in de watermolen van Asse, ambtelijke bewoners zoals pastoor Jos Houthuys in de pastorie van Dworp als nobele onbekenden, zoals Phyline Deldycke en Joannes Van Heddegem, die in Wervik een herenhuis uit 1815 bewonen. Martens kiest voor een chronologische volgorde: hij start met het oudste woonmonument, het dertiende-eeuwse slot van Laarne en eindigt met het voormalige spoorwegstation van Landen, een gebouw uit 1908. Een van de grote
brede waaier aan ervaringen met wonen en restaureren. Waar Martens de tijdlijnen vermeldt, staat dit altijd in functie van een verhaal. Zoals met de houten woning van de familie Van Herck-Loveniers in Mortsel. Die was niet gebouwd om de eeuwen te trotseren, maar om zonodig snel afgebroken te worden.
54
Bouwen aan Monumenten
Meer info: www.historischehuizen.be
Ruim 3 miljoen urorestauratiepremies voor Limburgse kerken Vlaams minister Geert Bourgeois kent ruim 3 miljoen euro aan premies toe voor de restauratie van vijf beschermde kerkgebouwen in de provincie Limburg. Het gaat om de Sint-Jan-Baptistkerk in Borgloon, de Sint-Martinus- en de O.-L.V.-Bezoekingkerk in Wilderen (Sint-Truiden), de Sint-Willibrorduskerk in Meldert (Lummen) en de Sint-Lambertuskerk in Voeren. De bakstenen parochiekerk van Meldert met laatgotisch schip en zijbeuken kreeg na ingrijpende verbouwingen en herstellingen door de eeuwen heen een classicistisch uitzicht. De ijzerzandstenen toren, die oorspronkelijk los van de kerk stond en in 1859 werd ingebouwd, is mogelijk van vroegmiddeleeuwse oorsprong. De herhaaldelijke verbouwingen hebben de draagstructuur en het evenwicht van de toren sterk aangetast. Dit manifesteerde zich door scheurvorming in het metselwerk. Net voor de start van de stabiliseringwerken is de toren op 7 juli 2006 ingestort. De eerste restauratiefase omvat ruwbouwwerken, vooral ter verbetering van de stabiliteit, herstellingen van dakbedekking en goten, het conserveren van glas-inloodramen, het heropbouwen van de toren en het maken van een technische ruimte in een betonnen kelder. De tweede fase omvat het herstellen van vloeren, elektrische installaties, interieurschilderingen en het plaatsen van verwarming.
kwaliteiten van dit boek is dat Martens zeker zoveel aandacht besteedt aan het verhaal van de bewoners als aan dat van het gebouw. Het is dus geen opeenvolging van namen en datums, maar een
Want dat was in de periode 1860-1924 in geval van oorlog het mogelijke lot van de huizen die zich in een straal van 585 meter rond een fort uit de Antwerpse fortengordel bevonden. Davidsfonds, 191 bladzijden, kostprijs: 34,50 euro.
De neoclassicistische Onze-Lieve-VrouwBezoekingkerk in Wilderen (1858) met romaanse toren en omliggend kerkhof is sinds 1996 beschermd als monument
en dorpsgezicht. De eerste fase omvat de restauratie van de toren: het reinigen, het stabiliseren van de gevaarlijke scheurvorming in het torenmassief, voegwerken, het restaureren van het metselwerk, de aangetaste houten constructiedelen en de torenspits, brand- en bliksembeveiliging en de inrichting van de torenruimte in functie van een ontsluiting. Van de Sint-Janskerk van Borgloon (1840-1850, neoclassicistisch, maar met romaanse toren) werden de daken en kroonlijsten al eerder gerestaureerd. In deze tweede fase zijn de gevels en de glasramen aan de beurt. De neoromaanse Sint-Martinuskerk in Sint-Truiden, een ontwerp van Edmond Serrure, is gebouwd tegen een vroegrenaissancetoren. Deze toren werd al in 1936 beschermd als monument; de rest van de kerk in 1997. In een eerste restauratiefase komt de toren aan bod. Het dakgebinte is dringend aan herstelling toe: houtrot, waterdoorslag, verzakte en gebarsten kepers en sterk verzwakte dakbedekkingen vormen een gevaar, en zorgen voor verdere aantasting van de draagstructuur. De in 1782-1796 gebouwde classicistische Sint-Lambertuskerk in ’s Gravenvoeren is sinds 2002 beschermd als monument. Deze bakstenen kerk, met zijn romaanse mergelstenen toren uit de veertiende eeuw, is een voorbeeld van rijp classicisme, gekenmerkt door de tongewelven en de rondboogarcaden. Het dak en de toren ondergingen al een restauratiebeurt. In deze tweede fase worden de gevels en de glasramen aangepakt. Meer info: www.onroerenderfgoed.be
JOURNAAL
Restauratie Schuur van Oorderen De indrukwekkende, typologisch zeldzame polderschuur uit Oorderen, dat nu deel uitmaakt van het Antwerpse havengebied, werd rond 1755 gebouwd. Bij de havenuitbreiding schonk de stad Antwerpen de schuur van de Berghoeve aan het Openluchtmuseum Bokrijk. Daar komt ze tot haar recht als laatste getuige van het verdwenen polderdorp, maar ze is intussen aan een restauratiebeurt toe. De werken omvatten het vervangen van de houtdelen, het stabiliseren van de vakwerkconstructie, de behandeling van het metselwerk en het vernieuwen van de dakbedekking in riet. Tot vandaag wordt de unieke polderschuur gebruikt voor de tentoonstelling en opslag van karren, wagens en koetsen. De restauratie voorziet eveneens in een nieuw tentoonstellingsconcept. “Jaarlijks trekt Bokrijk, dat slechts zes maanden per jaar open is, gemiddeld 350.000 bezoekers. Daarmee is het een van de grootste toeristische attracties in Vlaanderen,” legt Vlaams minister Geert Bourgeois uit.
ook voor het landelijke religieuze leven van de voorbije 250 jaar.” Het Schaliënhuys, gebouwd in 1672 door de baljuw (vertegenwoordiger van de vorst), kwam in 1688 in eigendom van de religieuze stichting ‘De Geestelijke Dochters’, die het gebouw stilaan uitbreidde. Na verjaagd te zijn tijdens de Franse revolutie, keren de zusters in 1849 terug en stichten er de congregatie ‘Zusters van O.L.V.-Visitatie’. In die tijd richtten zij er eveneens de school op die nog altijd aan het klooster verbonden is.
Het Schaliënhuys is opgetrokken in een combinatie van baksteen en zandsteen. Zowel de authentieke dakconstructie, de balkenlagen en de oude trap bleven bewaard. In de achttiende eeuw werd een huiskapel ingericht die een representatief en uitzonderlijk voorbeeld vormt van een kloosterkapel. De interieuraankleding met barokaltaar, glas-in-loodramen, schilderijen in het altaar en tabernakel bleef eveneens uitzonderlijk goed bewaard. Meer info: www.onroerenderfgoed.be
Museum voor Midden-Afrika krijgt nieuw kleedje De Regie der Gebouwen ontving een bouwvergunning voor de uitbreiding, de renovatie, de restauratie en de herinrichting van het museumgebouw van het Koninklijk Museum voor MiddenAfrika in Tervuren. Tegen maart 2011 moet het lastenboek gereed zijn, zodat de Regie der Gebouwen in mei de werken kan aanbesteden.
De werken zullen eind 2011/begin 2012 starten, met de bouw van het inkompaviljoen en de restauratie en herinrichting van het museumgebouw. Ze zullen zo’n 2,5 jaar in beslag nemen. Het museum zal in de zomer van 2012 tijdelijk zijn deuren sluiten voor ongeveer anderhalf jaar. Meer info: www.africamuseum.be
Meer info: www.funinbokrijk.be
Schaliënhuys in Kruibeke voorlopig beschermd Vlaams minister van onroerend erfgoed Geert Bourgeois heeft de voorlopige bescherming van het Schaliënhuys en het klooster van de zusters van O.L.V -Visitatie in Kruibeke ondertekend. In principe volgt, na het doorlopen van de procedure met onder meer een openbaar onderzoek, binnen het jaar de definitieve bescherming. Minister Bourgeois: “Het Schaliënhuys en het klooster zijn een historisch gegroeide eenheid: ze zijn niet alleen typerend voor de architecturale evolutie van de zeventiende tot de vroege twintigste eeuw, maar
(foto Regie der Gebouwen)
Bouwen aan Monumenten
55
JOURNAAL
36.000 euro voor conservatie en restauratie beelden in park Loppem
Balans van Braem
De gemeente Zedelgem liet voor het kasteelpark van Loppem, dat sinds 1985 bescherming geniet als landschap, een landschapsbeheersplan opmaken. Naast het reguliere parkbeheer bevat dit plan ook maatregelen om de beelden en sculpturen in het park te onderhouden. De Stichting ‘Jean Van Caloen’, opgericht door en vernoemd naar de kleinzoon van de eerste kasteelheer, is eigenaar van het ‘Park van Loppem’, en wenst de stenen beelden te bewaren en te restaureren. “Monumentenwacht West-Vlaanderen heeft een voorstudie uitgevoerd naar de historische relatie met het park, de bouwfysische en de technische toestand,” legt minister Bourgeois uit. “Op basis van deze studie hebben we concreet bepaald welke werkzaamheden nodig zijn. Sommige beelden vertonen immers al sporen van vandalisme of zijn beschadigd door de inwerking van weer en wind.” Meer info: www.zedelgem.be
Renaat Braem (1910-2001) was niet alleen een begenadigd architect die beeldbepalende gebouwen van het naoorlogse modernisme realiseerde. Hij had een tomeloos sociaal engagement en een scherpe pen. Ter gelegenheid van het Renaat Braemjaar heeft het Architectuurarchief van de provincie Antwerpen een website met een originele invalshoek uitgewerkt. De website www.debalansvanbraem.be brengt niet alleen de architect Braem (1910-2001)
in beeld, maar vooral de modernist Braem, een kunstenaar met een doorleefde overtuiging. Die had hij niet alleen over zijn eigen architectuur, maar ook over een breed panorama aan onderwerpen: collega-architecten van de ‘Turnhoutse School’, hoogbouw, monumentenzorg, de Cogels-Osylei in Berchem en zoveel meer. Renaat Braem behandelde die thema’s in een eindeloze stroom artikelen, in
(foto Willy Vereenooghe)
56
Bouwen aan Monumenten
JOURNAAL
zijn talrijke optredens op televisie en op de radio, in essays en lezingen. De balans van Braem volgt het traject van Braem door het architectuurlandschap en put daarbij rijkelijk uit de collectie van het Architectuurarchief. De balans van Braem confronteert uitspraken en stellingen van Braem met de talrijke onderwerpen die hij behandelde. De collectie van het Architectuurarchief biedt een heldere duiding en opent daardoor de weg naar een verfrissende kijk op Braem zelf. Op die manier wordt de balans van Braem een spiegel waarin de contouren van Braem zelf zichtbaar worden. Meer info: www.debalansvanbraem.be, www.braem2010.be
Fundamenten Blauwe Toren blootgelegd Onder het Blauwtorenplein, dat is het zuidelijke deel van de beter bekende Antwerpse ‘Vogelmarkt’, vonden stadsarcheologen de resten van de middeleeuwse Blauwe Toren, die deel uitmaakte van de vijftiende-eeuwse omwalling, en overblijfselen van de Herentalse Vaart. Het onderzoek kadert in de heraanleg van het plein, waarin de plattegrond van de toren opnieuw een plaats krijgt om de historische identiteit ervan te versterken. De Blauwe Toren kende in de loop van de geschiedenis verschillende functies: arsenaal, sluizencomplex, dissectieruimte, kruit- en poedermagazijn en uiteindelijk een opslagplaats voor hout en puin. Hij was om verschillende redenen opmerkelijk. Het was een robuust maar sierlijk bouwwerk met achteraan een ronde toren en rondom een sierlijke boogfries. Sinds 1490 stroomde via de Herentalse Vaart onder de Blauwe Toren zuiver water de stad binnen. De Blauwe Toren kreeg toen de functie van sluizencomplex. Hij vormde de laatste toevoeging aan de laatmiddeleeuwse omwalling die zo’n vijftig torens en
negentien water- en landpoorten kende. Om de stad beter te kunnen verdedigen, werd die omwalling later onder Keizer Karel grotendeels afgebroken en vervangen door de veel modernere Spaanse omwalling met bastions (vijfhoekige bolwerken). Enkele torens, zoals de Blauwe Toren, bleven van afbraak gespaard en werden opgenomen in de nieuwe omwalling. Later verloor ook die omwalling haar betekenis. Voor het behoud van de Blauwe Toren werd
nog een hevige strijd gevoerd, maar toch volgde de afbraak in 1879. Bij de heraanleg van het Blauwtorenplein bouwt de stad enkele delen van de torenmuur opnieuw, in de vorm van lage zitbanken. Daardoor krijgt deze locatie een nieuwe functie en biedt ze tegelijk wordt een beleving van het verleden. Meer info: www.antwerpen.be
Zwevegemse molen krijgt opknapbeurt De stenen molen van Zwevegem krijgt een flinke onderhoudsbeurt. Hij wordt opnieuw gekaleid, zodat hij zijn kenmerkende wit kleur terugkrijgt. De Klockemolen werd gebouwd in 1798 en is sinds 1974 eigendom van de gemeente. Hij heeft geen binnenwerk meer en doet tegenwoordig voornamelijk dienst als tentoonstellingsruimte. Sinds 1942 is hij beschermd als monument. Meer info: www.zwevegem.be
(foto Karl Dujardin)
Bouwen aan Monumenten
57
stad lier
Binnennete
Heilig Hartkerk (foto Tijl Vereenooghe)
58
Bouwen aan Monumenten
Begijnhof
stad lier
Tekst: Koen Mortelmans
Monumentenbeleid in Lier
Kleine stad, enorm erfgoed In de loop van haar achthonderdjarige geschiedenis zag de stad Lier een indrukwekkende hoeveelheid monumenten verrijzen op haar grondgebied. Toeristisch staat ze nog altijd bekend als ‘Lierke, Plezierke’ en kent het grote publiek slechts een handvol monumenten, met als uitschieters de Zimmertoren, het Begijnhof en het stadhuis annex belfort. Maar er is veel meer.
V
“
oor een gemeente met 33.000 inwoners is monumentenzorg een immense taak,” zegt schepen van monumentenzorg Guido Van den Bogaert (CD&V), kunsthistoricus van opleiding. “Bovendien zijn heel wat monumenten eigendom van privépersonen of andere besturen.” Hij verwijst daarbij naar het begijnhof. “Dat is deels eigendom van de kerkfabriek van de SintGummaruskerk en deels van het OCMW. Het bestuur van een kerkfabriek bestaat uit idealistische vrijwilligers, maar zelden uit specialisten. We hebben al geopperd om het begijnhof in erfpacht onder het beheer van een daarvoor uitgeruste organisatie onder te brengen, zoals dat in Hoogstraten het geval is. Helaas kregen we hiervoor totnogtoe op de door ons georganiseerde coördinatievergaderingen geen gehoor. Jammer, want zo zouden we via deelprojecten met clusters van telkens een viertal huisjes het hele begijnhof kunnen restaureren. Het exterieur van de barokke begijnhofkerk is al eerder gerestaureerd. De volgende fase –die nu in ontwerp is– betreft de verdere restauratie van het interieur. PIT voerde hier al de werken voor de technische infrastructuur uit. De vaste bezoekers zullen verrast zijn. Want de muren worden
weer wit geschilderd, zoals ze dat ook in de zeventiende eeuw waren. Het baksteenpatroon was niet echt, maar in een latere fase op de gewelven aangebracht.”
Zimmertoren
Vleeshuis Een ander knelpuntdossier is dat van het Vleeshuis, aan de Grote Markt. “In de jaren vijftig hadden gemeentebesturen de gewoonte om nieuwe hoogspanningscabines onder te brengen in ongebruikte ruimten van monumenten. Dat was ook het lot van de gewelfde kelders van het Vleeshuis. Door eerdere ingrepen die de stabiliteit van de gewelven moesten verzekeren, raakte de verdieping nagenoeg onbereikbaar, zodat we van de drie bestaande niveaus er slechts één kunnen gebruiken. We willen ze echter alle drie benutten. Daarom proberen we toestemming te krijgen om achteraan een trappenhal op te trekken en willen we het dak isoleren. Ideaal zou zijn om in de kelder en op de gelijkvloerse verdieping een horecazaak te vestigen. De eerste verdieping kunnen we dan gebruiken voor tentoonstellingen.”
Tien jaar geleden deed de stad de deels middeleeuwse Kluizekerk, die niet meer werd gebruikt voor de eredienst, van de hand. ▼
Bouwen aan Monumenten
59
stad lier
Ze hoopte dat de nieuwe (privé-)eigenaar de sinds 1939 beschermde kerk een nieuwe functie kon geven en tegelijk het historische en monumentale karakter kon vrijwaren. Maar tot op heden slaagde de privésector daar niet in. “De toestand is zelfs dramatisch aan het worden,” zucht Van den Bogaert. “Gelukkig gaat het beter met de Jezuïetenkerk. Die werd einde achttiende eeuw opgetrokken. Daarmee beschikt Lier over de jongste Vlaamse Jezuïetenkerk. Het beheer is in handen van een vzw. Die beschikt slechts over beperkte middelen, maar het stadsbestuur springt bij. De dakrestauratie is aan de gang, maar de restauratie van het interieur zal financieel een erg zware dobber worden. Onze prioriteit is nu de aanbouw van een foyer, zodat de kerk veel beter bruikbaar zal zijn voor de organisatie van concerten en andere muzikale evenementen.” Van Reeth Een geslaagd project is de restauratie van de Heilig Hartkerk. Die kerk is bij niet-Lierenaars minder bekend, omdat ze zich buiten de historische stadskern bevindt. “Flor Van Reeth (1884-1975) ontwierp deze kerk in 1937. Ze is een mooi voorbeeld van nieuwe zakelijkheid. Helaas hebben de toenmalige aannemers het lastenboek van de architect niet grondig gevolgd. Zo ‘vergaten’ ze een spouw en was de gevelsteen slecht verankerd. Aannemer Renotec heeft de bestaande gevel van de toren dan ook grotendeels moeten ontmantelen en heroptrekken. De restauratie van het interieur zal later plaatsvinden.”
Jezuitenkerk (foto Koen Mortelmans)
60
Bouwen aan Monumenten
Prioriteiten toekennen Guido Van den Bogaert pleit voor een totaal andere benadering van het Vlaamse monumentenbeleid. “Toen ik dertig jaar geleden mijn universitaire eindverhandeling schreef over het interieur van de begijnhofkerk verkeerde dit nog in prima staat. Het degradeerde pas nadat het dak ging lekken en er te lang werd gewacht met het opknappen van het dak. Een gebrek aan onderhoud resulteert meestal in een zwaar restauratiedossier. En dan is het nog jaren wachten op het toekennen van de restauratiesubsidies. Dit kost de
stad lier
gemeenschap heel veel geld, geld dat beter tevoren aan een degelijk onderhoud was besteed. Een ander probleem is dat voor de subsidiëring alle monumenten even waardevol zijn. Ik denk dat het beter is monumenten A-, B- en C-labels te geven, naargelang hun prioriteit. Die labels kunnen dan meespelen in de toekenning van subsidies,” stelt de schepen, die goed beseft dat zijn stad met het begijnhof en het belfort over twee door de Unesco erkende monumenten beschikt, wat wereldwijd slechts weinig collega’s kunnen zeggen.
Vleeshuis (foto: Tijl Vereenooghe)
Schepen Guido Van den Bogaert (foto Koen Mortelmans)
Sint-Gummaruskerk (foto Koen Mortelmans)
Sint-Gummaruskerk “Het Lierse patrimonium is niet alleen groot voor de stad. Het is ook groot voor de gespecialiseerde restauratiebedrijven. Neem de Sint-Gummaruskerk, onze hoofdkerk. De toren, met zijn karakteristieke peperbusbekroning, werd al in de jaren zeventig gerestaureerd, toen de grootvader van één van mijn huidige collega-schepenen burgemeester was. Daarna is er lang niets meer gebeurd, maar het dak ondervond intussen wel zware regenschade. Toen ik vijftien jaar geleden dit schepenambt opnam hebben we een nieuw restauratiedossier opgestart. Dat hebben we in verschillende fasen opgedeeld. In eerste instantie lieten we het hoofddak herstellen, daarna de zijdaken. Zo kon de rest van het gebouw niet verder degraderen. Nu kunnen we de historische glasramen laten restaureren. Die dateren uit de vijftiende en zestiende eeuw en zijn kunsthistorisch van Europees belang.
Wanneer we dit werk aan één enkel atelier zouden uitbesteden, zouden dit er twintig jaar werk mee hebben en zouden onze burgers en toeristen heel die tijd de ramen niet kunnen zien, want de restauratiewerken gebeuren in de ateliers. Daarom hebben we deze taak opgesplitst om hem aan diverse bedrijven toe te vertrouwen. z Gevangenenpoort “Tegenwoordig is het veel gemakkelijker monumenten een hedendaagse functie te geven dan vroeger. De Gevangenenpoort is daar een mooi voorbeeld van. Vroeger verhuurden we dit tegen een lage prijs aan een lokale fotoclub. Nu hebben we een overeenkomst gesloten met de hotelketen Altheim, die in een aanpalend gebouw een nieuw hotel optrekt. Dat zal voorjaar 2011 de deuren openen. Het hotel zal een deel van de Gevangenenpoort integreren, waaronder het vroegere cachot, mogelijk als vergaderzaal of als deel van de foyer. In elk geval verbetert de toegankelijkheid. Een van de lokalen blijven we zelf gebruiken, voor tentoonstellingen.
Bouwen aan Monumenten
61
stad lier
Tekst: Koen Mortelmans
Hotel neemt ‘gevangenis’ over
Restauratie en herbestemming voor Gevangenenpoort De Gevangenenpoort of Eikelpoort, werd in 1375 opgericht als onderdeel van de toenmalige Lierse stadsomwalling. Ook de Corneliustoren, nu de Zimmertoren, maakte daarvan deel uit. Later verdwenen de wallen en kwam het Zimmerplein tot stand. Oorspronkelijk was de Gevangenenpoort een gotische stadspoort, maar in 1728 kreeg ze enkele classicistische trekjes, zoals het driehoekige fronton.
Van in de 16de eeuw tot 1930 deed de poort dienst als gevangenis, vandaar haar naam. De verdieping was onderverdeeld in een mannen- en een vrouwengevangenis, met grendeldeuren
en afvoerbuizen voor de latrines. Tijdens de restauratie heeft aannemer PIT de daken en frontons vernieuwd, de gevels gereinigd en gerestaureerd. “We hebben de binnenmuren herbepleis-
terd en de originele bovenvloer weer vrijgelegd. We hebben de tussenvloer en de houten trap weggenomen, zodat de originele ruimte met spitsboog opnieuw zichtbaar is,” aldus projectleider Koen Hechtermans (PIT). “Omdat het gebouw geen woonfunctie meer heeft en de brandweer bezwaar maakte tegen de extra houten trap naar de tussenverdieping, besloten we die te laten verwijderen,” zegt architect Patrick Vanroy. “Omdat nagenoeg alle gevangenismaterialen –lavabo, latrine, britsen, cachot– nog aanwezig waren, viel de keuze op een volledige reconstructie van de gevangenis. De britsen kunnen dienen als dragers van tentoonstellingsmaterialen.” Toegankelijker dan ooit Omdat het nieuwe hotel Zimmerhof de rechtervleugel van het poortgebouw in concessie krijgt, zal het in de praktijk veel toegankelijker zijn dan ooit tevoren. 3toen we het dossier opstartten was het hotel nog niet in beeld. Dat gebeurde pas later,” verklaart Patrick Vanroy. Het hotel, in het aanpalende gebouw, zal ook ene deel van de Gevangenenpoort gebruiken. “We
62
Bouwen aan Monumenten
stad lier
hebben in functie daarvan ook enkele aanpassingen aangebracht. “Zo hebben we op de verdieping geen scheiding aangebracht tussen de voormalige mannen- en vrouwengevangenis. Aanvankelijk was hier een glazen wand voorzien, zodat er een soort tentoonstellingskast zou ontstaan. Maar het hotel, in zijn totaliteit goed voor 28 kamers, zal heel de ruimte gebruiken.” Het hotel gebruikt eveneens de ruimte op het gelijkvloers, waarin vroeger een elektriciteitscabine was ondergebracht. PIT heeft dit lokaal in zijn oorspronkelijke toestand hersteld. Verder behandelde het de houten delen van het cachot tegen houtworm “Tijdens
de werken vonden we onder de recentere cementtegels niet alleen resten van de oorspronkelijke vloer terug, maar ook overblijfselen van de stadsmuur. Een deel daarvan blijft zichtbaar, achter een glazen plaat,” getuigt Koen Hechtermans. “Die stadsmuur had in de loop der tijden wel voor problemen gezorgd. Want hij loopt dwars onder het poortgebouw door, maar is een stuk smaller. De zetting van de constructie had tot scheurtjes geleid. Gelukkig kwam de stabiliteit nooit in het gedrang.” z Tijdens de graafwerken vonden de arbeiders van PIT een natuurstenen heilig-
beeld met een hoogte van 70 cm terug. “Helaas was niet meer herkenbaar om welke heilige het ging. Het beeld krijgt wel een ereplaats, op een sokkel.” z
Technische fiche Gevangenenpoort (Lier) Opdrachtgever: stad Lier Architect: Patrick Vanroy (Meerhout) i.o.v. Feys & Gouwy (Leuven) Hoofdaannemer: PIT (Kapellen) Start werken: 15 maart 2008 Oplevering: 29 juni 2009 Kostprijs: 340.000 euro
Bouwen aan Monumenten
63
Restauratie Belforttoren – Stad Lier PIT ANTWERPEN NV Starrenhoflaan 27- 2950 Kapellen Telefoon (03)605 14 33 Fax (03)605 14 76 E-mail: info@pit.eiffage.be www.pitantwerpen.be
stad lier
Tekst en foto: Koen Mortelmans
Theater in de kerk
Barokke Vredebergkerk meer dan theaterzaal Als sinds de negentiende eeuw is de voormalige kloosterkerk van de kanunnikessen van Sint-Augustinus in gebruik als Lierse stadsschouwburg. De stad wil de ‘Vredeberg’ langs de gelijknamige straat uitbouwen tot een meer multifunctioneel cultureel centrum. Die transformatie moet hand in hand verlopen met een kunsthistorisch verantwoorde restauratie.
D
e kanunnikessen van de orde van Augustinus vestigden zich in 1609 in Lier. De kapel dateert uit 1616 en draagt ook de kenmerken van die periode, een weinig uitbundige barok. Na de Franse Revolutie onteigende de nieuwe overheid het klooster en verkocht het aan de Lierse ondernemer Pieter De Heyder, die er een katoenweverij in onderbracht. In 1843 kwam het in stadsbezit. Het stadsbestuur gebruikte het gelijkvloers als armenschool en de verdieping als openbare vergader- en feestzaal. “In 1859-1860 vond de verbouwing tot theater plaats, met de theaterzaal op de eerste verdieping,” weten de architecten Paul Van den Cloot (AR.2) en Dimitri Minten (RE-ST). “Nadien onderging het gebouw meermaals verbeterings- en verfraaiïngswerken.” De huidige werken naast de noodzakelijke restauratie-ingrepen ook de bouw van hedendaagse comfortinfrastructuur, zoals sanitair en vlotte toegangsmogelijkheden voor mindervaliden en leveranciers. “Het ontwerp gaat uit van de soberheid van de éénbeukige kerkvolume. We willen de leesbare opbouw en de ruimtelijke ervaring ervan behouden.” De theaterzaal wordt opnieuw ontsloten via de hoofdingang langs de Vredeberg-
straat. “Daar komen opnieuw loketten en, nieuw, een halfcirkelvormig tochtsas in gordijnenstof. Dit geeft de ‘entree’ iets plechtigs. Aan de overige ruimten in de huidige schouwburg voeren we slechts kleine ingrepen uit. De buitengevels van het kerkschip laten we kaleien. Nu is het een mozaïek van diverse afwerkingen. Met het kaleien bekomen we een homogeen uitzicht, terwijl we tegelijk de historische aftekeningen zichtbaar kunnen laten.”
nog verder in de hand.” Bij het ter perse gaan was PIT al gestart met de nodige ontmantelingswerken en de aansluitingssleuven voor de nieuwe nutsleidingen.” z
Parallel met de noordwestgevel, ter hoogte van de binnenkoer, trekt aannemer PIT een nieuwe externe logistieke constructie op, met daarin het sanitair, een bijkomende trappenhal, een lift naar de theaterzaal en de nodige nooduitgangen. Essentieel in de nieuwbouw zijn een baksteenwand tussen kerk en binnenkoer en trappen en vloeren in gepolijst beton. “Met balustrades en handgrepen in metaal, en een wandbepleistering met mogelijk kleuraccenten. De detaillering van het aluminium buitenschrijnwerk geeft mee betekenis aan de achterliggende ruimten. Zo zal de erker een ‘controlepunt’ zijn voor de conciërge. Achterin de kerk richten we een interne logistieke zone in, voor onder meer de artiestenloges, een goederenlift, een stek voor de conciërge repetitieruimten.” “Het is ongetwijfeld een complexe bouwplaats,” schetste projectleider Gert Vandekeybus (PIT). De binnenkoer is klein en moeilijk bereikbaar. We zullen het beton vanaf een zekere afstand ter bestemming moeten pompen. Ik vermoed dat we de bouwkraan misschien vanaf de straat met een montagekraan over de gebouwen heen moeten tillen. De combinatie van nieuwbouw met interieur- en exterieurrestauratie en interieurrenovatie werkt de complexiteit
Technische fiche Vredeberg (Lier) Opdrachtgever: stad Lier Architect: Paul Van den Cloot, AR.2 (Lier) en Dimitri Minten, RE-ST (Antwerpen)(tijdelijke vereniging) Hoofdaannemer: PIT (Kapellen) Start werken: november 2010 Einde werken: einde 2011 (naargelang weersomstandigheden) Investering: 1,6 miljoen €
Bouwen aan Monumenten
65
stad leuven
66
Bouwen aan Monumenten
stad leuven
Leuvense schepen van monumentenzorg Dirk Vansina
“Monumenten moeten (voort)leven� Tekst: Henri Gielen
Bouwen aan Monumenten
67
stad leuven
De stad Leuven heeft geen echte monumentendienst, maar dat betekent niet dat ze geen monumentenbeleid heeft. Wel is schepen Dirk Vansina, onder andere bevoegd voor monumentenzorg en toerisme, van oordeel dat de Vlaamse overheid dikwijls te behoudsgezind omgaat met monumentenzorg. “De stad mag geen museum worden, maar moet kunnen evolueren en zich aanpassen aan de moderne tijd.”
E “
Stadhuis
Universiteitsbibliotheek
Kerstmarkt
68
Bouwen aan Monumenten
rfgoed is een middel om de bewoners te betrekken bij de geschiedenis van hun stad. Daarom zullen we ons erfgoed in stand houden, renoveren, ontsluiten en waar nodig een herbestemming geven.” Zo klinkt het in de beleidsnota van het huidige stadsbestuur. Dirk Vansina beklemtoont sterk het aspect herbestemming in een historische stad als Leuven: “Het heeft geen zin om monumentale kankers in de stad te laten liggen. De beste conservatie voor een monument is er een functie aan te geven, zodat zijn voortbestaan gegarandeerd blijft. De specifieke uitdaging bij monumenten is om een juist evenwicht te vinden tussen de historische elementen die bewaard moeten blijven, en een hedendaags gebruik van de gebouwen met bijhorende eisen en normen.“ “Er zijn in Leuven trouwens al heel wat voorbeelden van erfgoed dat gered werd door oud en nieuw te combineren. Denk maar aan de Celestijnenhoeve in Heverlee, waarin een hypermoderne universiteitsbibliotheek is ondergebracht, en aan het succesvolle nieuwe museum M. En ook de nieuwe lift in de Lakenhalle is een geslaagd voorbeeld van aanpassing van een historisch gebouw aan de moderne tijd. Nieuwe projecten voor hergebruik van monumenten moeten besproken worden met en goedgekeurd door het Agentschap Ruimte en Erfgoed van het Vlaamse gewest. Bij dit overleg wordt elk ontwerp in detail besproken totdat we tot een samenhangend project komen waarin alle partijen zich kunnen vinden. We hebben hierbij echter verscheidene malen moeten vaststellen dat de visie van het Agentschap in vergelijking met die van de stad Leuven eerder statisch is.”
Administratie versterkt Tijdens de huidige legislatuur heeft Ruimte en Erfgoed de Inventaris Bouwkundig Erfgoed van de binnenstad digitaal geactualiseerd en is er ook zo’n inventaris
voor de deelgemeenten opgesteld. Bij de uitvoering van het vergunningenbeleid besteedt de stad aandacht aan het waardevolle erfgoed dat nog niet beschermd is. Schepen Vansina: “Daartoe hebben we sinds ongeveer een jaar maandelijks overleg met het Agentschap Ruimte en Erfgoed over de bouwaanvragen. Daar proberen we de eerder behoudende visie van het Agentschap te verzoenen met de visie van het stadsbestuur, dat wil inspelen op tendensen zoals bijvoorbeeld de sterke vraag naar bijkomende woningen. Dat botst al eens, maar we komen er telkens toch uit.” De bevoegdheid over het bouwkundig erfgoed is in Leuven opgedeeld tussen de administratie ruimtelijke ordening (voor erfgoed in particulier bezit) en de technische dienst (voor monumenten in stadsbezit). Dirk Vansina: “Het stadsbestuur heeft recent beslist om beide diensten te versterken met een architect die gespecialiseerd is in monumentenzorg. Vooral de kerkfabrieken, die belangrijk monumentaal erfgoed beheren, hebben nood aan zo iemand om hun restauratiedossiers technisch te begeleiden en de werken op te volgen. De leden van de kerkfabrieken zijn meestal vrijwilligers die zich met enthousiasme aan hun taak wijden, maar vaak niet voldoende onderlegd zijn om zich met grote restauraties bezig te houden. Deze assistentie biedt tevens de mogelijkheid om het onderhoud van de verschillende kerken en pastorieën globaal aan te pakken, wat goedkoper is en dure restauraties voorkomt of op zijn minst vertraagt. Dit jaar zijn we met de vzw Monumentenwacht van de provincie VlaamsBrabant ook een langetermijnplanning van inspecties van onze monumenten overeengekomen. Zo zullen we gebreken sneller kunnen vaststellen en ook sneller kunnen ingrijpen.” Abdij van Park volledig in erfpacht Het grootste restauratieproject waarmee de stad momenteel bezig is, is de Abdij van Park, waarvan ze in 2003 een
stad leuven
groot deel in erfpacht genomen heeft. De Norbertuspoort is gerestaureerd, de restauratie van de Mariapoort is bijna voltooid (zie afzonderlijke reportage) en het restauratiedossier voor de watermolen is in opmaak (bestemming: horecazaak). Voor de tiendenschuur zoekt de technische dienst van de stad Leuven een technische oplossing voor de met zouten verzadigde muren. Schepen Vansina: “Het stadsbestuur heeft op vraag van de Norbertijnen zopas beslist om de hele abdijsite in erfpacht te nemen, dus ook de kerk en de eigenlijke kloostergebouwen. Na de restauratie van het spreekhuis vorig jaar (zie afzonderlijke reportage) nemen wij nu ook de leiding van de verdere restauratie van het claustrum tot Museum voor Religieuze Kunst en Cultuur. De K.U.Leuven zal een bestemming geven aan zowat tweederde van het gebouw.” “Na de buitenrestauratie van de SintPieterskerk, die begin 2012 voltooid zal zijn, volgt de binnenrestauratie. Te beginnen met het leggen van vloerverwarming en het vernieuwen van elektriciteit en verlichting. Het lastenboek is klaar, het is enkel nog wachten op de toezegging van subsidies. Voor de Sint-Jacobskerk heeft het stabiliteitsbureau Tri-Consult, een spin-off van de K.U.Leuven, een techniek van micropalen uitgedokterd om de kerk weer de nodige stabiliteit te geven. Het stabiliteitsbureau heeft de leiding over een studieteam dat het uitvoeringsdossier voor de stabiliteitswerken zal opmaken, dat in het voorjaar van 2011 gereed zou moeten zijn. Daarna kunnen de eigenlijke restauratiewerken beginnen en kunnen we een passende bestemming voor deze kerk zoeken.” “Voor de twee delen van de pandgang van de Sint-Geertruiabdij die nog recht staan, wordt een stabiliteitsstudie uitgevoerd. De onderhoudssubsidies hiervoor zijn al goedgekeurd. Voor de inventarisatie van de opgeslagen steenresten is eveneens een restauratiesubsidie aangevraagd. Op basis hiervan kan beslist worden om de ontbrekende pandgangen al dan niet te reconstru-
eren (al dan niet met het bestaande materiaal). Wat de Abdij van Vlierbeek betreft, heeft de stad de gronden in erfpacht genomen, riolering aangelegd en de wegen heraangelegd. De gebouwen zijn eigendom van de kerkfabriek. Die heeft de kerk en de westerpoort gerestaureerd en buigt zich nu over het restauratiedossier voor het nieuwe abtskwartier. Het oude abtskwartier is in erfpacht gegeven aan architectenbureau Roma.” “Een moeilijk dossier is dat van de eerste stadsomwalling. Aan de gestutte delen van het Handbooghof worden dringende instandhoudingswerken uitgevoerd. Voor de algehele restauratie van dit 120 meter lange restant stellen we dit jaar nog een studieteam aan dat een uitvoeringsdossier zal opmaken. De toren in het Sint-Donatuspark hebben we in erfpacht gegeven aan Erfgoed Vlaanderen. Tegen het einde van het jaar moet er een definitief akkoord zijn over de aanpak van dit monument en kan de opmaak van het restauratiedossier beginnen. Voor de restauratie van de muur met toren in het stadspark tegen het Sancta Maria-Instituut is de aanbesteding lopend.” “De Sint-Janspomp op de Oude Markt is helemaal hersteld van de schade door de Tweede Wereldoorlog en doet dienst als fontein. De restanten van de hertogelijke burcht op de Keizersberg zullen geconsolideerd worden. Hiervoor is een studieteam onder leiding van Herman van Meer aangesteld. Voor de restauratie van de daken en de gevels van de stedelijke schouwburg heeft iingenieurarchitect Piet Stevens een dossier opgemaakt dat nu ingediend is voor subsidieaanvraag. Voor de eerste fase van de restauratie van de Sint-Michielskerk wordt het dossier eerstdaags ingeleverd, evenals voor de restauratie van de salons van het stadhuis. De pui en de raadskelders zijn in studie bij ingenieurarchitect Jos Martens, die een restauratiedossier opmaakt. Het koetshuis van het Heuvelhof in Kessel-Lo, tot slot, is mooi gerestaureerd en in gebruik voor buitenschoolse kinderopvang.” z
Abdij van Vlierbeek
Sint Geertrui abdij
Schepen Dirk Vansina bij het restant van de eerste stadsomwalling in het Handbooghof
Bouwen aan Monumenten
69
stad leuven
Tekst: Henri Gielen en Koen Mortelmans Foto’s: Sofie Beyen
Gerestaureerd ‘spreekhuys’ opnieuw knooppunt binnen Abdij van Park Het locutorium of spreekhuys was in het Ancien Régime het gebouw waar bezoekers van een abdij zich moesten aanmelden. Dat van de Abdij van Park in Heverlee (Leuven) is het eerste gebouw van het eigenlijke klooster dat volledig gerestaureerd is in uitvoering van het masterplan voor deze unieke abdijsite. Zijn nieuwe bestemming sluit goed aan bij de oorspronkelijke functie: het fungeert nu als onthaal voor het in 2009 geopende Museum Abdij van Park, dat onlangs het kwaliteitslabel van door de Vlaamse overheid erkend museum kreeg.
H “
et abdijmuseum is de eerste fase in de uitbouw van het MRKC, het Museum voor Religieuze Kunst en Cultuur,” legt conservator Stefan Van Lani uit, die als archivaris van de Abdij van Park het restauratieproject van het claustrum, de ‘religieuze kernzone’, coördineert. “In de kloostergebouwen is al het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) gevestigd. De bedoeling is dat het samen met het huidige museum uitgroeit tot hét expertisecentrum en centraal aanspreekpunt van alles wat met religieus erfgoed te maken heeft. Op die manier wordt de authenticiteit van het abdijcomplex bewaard, wat de bekommernis van alle partners is.”
Terug naar 1718 Het spreekhuis meet 22 bij 7,5 m en is tegen de kerk en het claustrum aangebouwd. Toch is het een grotendeels vrijstaand gebouw in bak- en zandsteenarchitectuur met twee bouwlagen en klokvormige geveltop onder een zadeldak. Omdat het in 1718 volledig nieuw gebouwd werd, met uitzondering van de restanten van een beiaardtoren met wenteltrap uit de vijftiende eeuw, is het uitgevoerd in zuivere laatbarokke stijl.
Het bouwhistorisch en materiaaltechnisch onderzoek door A.M. Consult uit Sint-Niklaas wees uit dat er twee
70
Bouwen aan Monumenten
stad leuven
grote bouwfases zijn geweest: de laatbarokke bouwperiode omstreeks 1700 en de restauratie-ingreep in de gevelopeningen en het interieur omstreeks 1900. “Merkwaardig genoeg hebben we in het interieur geen sporen getraceerd van tussentijdse ingrepen gedurende de late achttiende eeuw of tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw”. Dat is eerder uitzonderlijk voor een laatbarok gebouw,” weet zaakvoerder Paul Lardenoit (A.M. Consult). De waardevolste bouwsporen uit de achttiende eeuw zijn het gevelparement en het laatbarokke plafondstucwerk met onderliggende moeren kinderbalkroostering. Enkele bewaarde restanten leren dat het gevelparement bestaat uit oranjerode handgevormde bakstenen in kruisverband en Lediaanse kalkzandsteen, afgewerkt met een dunne bepleistering met baksteenimitatie met een ‘alta-rosa’ kleurnuance. Paul Lardenoit: “Dit soort gevelafwerking vinden we slechts zelden terug op baksteenarchitectuur uit deze periode. Daarom is ze van groot architectuurhistorisch belang.” Restauratiearchitect Piet Stevens treedt hem daarin bij: “Om die bouwhistorische reden, en ook om het sterk beschadigde baksteenparement te saneren, hebben we de gevels afgewerkt met een rood geschilderde kalktrasbepleistering.” “De witte voegen hebben we daarop met het penseel aangebracht,” specificeert Bart Drees van Building (Herentals), dat de restauratiewerken uitvoerde. Het stabiliteitsonderzoek en de grondsondering wezen op stabiliteitsproblemen als gevolg van de ondiepe fundering. Het studiebureau adviseerde om de funderingen te verdiepen door ondermetseling en ondergieting. Piet Stevens: “Daarom opteerden we ervoor om het gebouw volledig te onderkelderen en er alle technische installaties en modern sanitair voor het publiek in onder te brengen, waarvoor we in het gebouw eigenlijk geen geschikte plaats hadden. Bijkomend voordeel is dat we daardoor de grote kelders onder de westvleugel van de abdij kunnen ontsluiten en kunnen inschakelen in het tentoonstellingsparcours. Vooral het uitgraven van deze kelder leverde interessante gegevens op bij het archeologisch onderzoek, zoals
restanten van de hoektoren uit de late middeleeuwen en van een kloostermuur met poortdoorgang.” “Een kelder uitgraven onder een bestaand, eeuwenoud gebouw is niet vanzelfsprekend,” verklaart Bart Drees. “Om stabiliteitsproblemen te voorkomen hebben we dat manueel gedaan en tegelijk de bestaande constructie ondergoten met een nieuwe betonfundering, met toevoeging van staalvezels.. Elke toewijzing gebeurt hier via een openbare aanbesteding, maar gelukkig kenden we de site al vrij goed. In het verleden hadden we al meermaals samengewerkt met zowel de architecten als de opdrachtgever. In 2005 stonden we op de abdijsite al in voor de restauratie van het wagenhuis.” Bij de ingrijpende aanpassingen omstreeks 1900 werden er nieuwe binnenmuren geplaatst, werden trap, schouwen en vloeren vervangen en werden verschillende vensteropeningen dichtgemetseld, toen al omwille van stabiliteitsproblemen. “Architecturaal waren die aanpassingen aan het spreekhuis weinig interessant,” vindt Piet Stevens. “Ze hebben het gebouw gebanaliseerd en deels zelfs verknoeid. Daarom hebben we beslist om de toestand van 1718 als leidraad te nemen voor een historisch getrouwe restauratie, die de ruimtelijke kwaliteiten van het gebouw herstelt. Waar onvoldoende materiële of iconografische gegevens beschikbaar waren, hebben we gekozen voor een hedendaagse invulling, maar dan wel in de geest van de laatbarok.” Puzzelwerk “Het spreekhuis was een cruciaal gebouw in de ontwikkeling van de abdij. Er kwam heel wat puzzelwerk aan te pas om het op een historisch verantwoorde manier opnieuw in te richten als een knooppunt binnen het claustrum. Zo moesten we voor de publiekswerking een lift installeren. Die is samen met een nieuwe eikenhouten trap ingebouwd in de centrale toegangszone die bij de aanpassingen van 1900 grondig verbouwd was. Op die manier moest geen belangrijk historisch materiaal verdwijnen en konden we de typische plafondversiering van de vroegere trapzaal in ere herstellen.”
De gelijkvloerse verdieping is ingericht als ontvangst- en informatieruimte voor het museumpubliek, met ticketverkoop, verdeling van de audiogidsen, vestiaire en museumwinkel. Daarvoor zijn de in 1900 aangebrachte verdeelwanden verwijderd, wat ook op de verdiepingen gebeurd is. De vroegere verbindingen met de kerk, via een vrijwel intact bewaard laatromaans (dertiende eeuw) portaal van de abdijkerk, en met de salons van de westvleugel van de abdij zijn opnieuw opengemaakt, evenals de toegang tot de abtstuin. De mooi gemetselde en gaaf bewaarde laatmiddeleeuwse wenteltrap in de vroegere beiaardtoren was voldoende breed om hem te kunnen behouden als noodtrap. Het buitenschrijnwerk is uitgevoerd naar een achttiendeeeuws voorbeeld dat bewaard is gebleven in de abdij. Het binnenschrijnwerk op de begane grond is nieuw maar ademt de geest van vroeger. Eén goed geïntegreerde schouw is behouden als enige getuige van de fase 1900. Het patroon van de nieuwe vloer in natuursteen is geïnspireerd op de abdijvloeren uit dezelfde periode. “De nieuwe eiken ramen maakten we in onze eigen schrijnwerkerij,” vertelt Bart Drees. “Een smid stond in voor het beslag naar het antieke voorbeeld. We waren ook verplicht om net als vroeger enkel glas te gebruiken. Er is uiteindelijk geopteerd voor gelaagd glas met een dikte van 6 mm.” ▼
Bouwen aan Monumenten
71
ELECTRICITY
AIRCO
SECURITY
GREEN ENERGY
Industrieweg 3, 2850 Boom info@ehm.be www.ehm.be tel:03/844 45 75 fax: 03/844 50 85
Bloemisterijstraat 6 8340 Sijsele info@rubenwillaert.be www.rubenwillaert.be Tel. 050/36.28.20
Heeft u een project of onderwerp dat interessant is voor bouwen aan monumenten! bel of mail ons! T +32(0) 11 605540 Pascal Op de Beeck info@louwersmediagroep.be
stad leuven
Op de verdieping zijn de beschadigde stucwerkplafonds hersteld, de moerbalken versterkt en extra kinderbalken geplaatst. Op de zolderverdieping is het originele dakgebinte gerestaureerd en de houten vloer versterkt met onzichtbaar ingewerkte stalen structuren. De leibedekking en het lood- en zinkwerk van het dak –dat thermisch geïsoleerd is volgens het Sarkingsysteem– werden volledig vernieuwd. “De nieuwe leien zijn eveneens natuurleien, zoals de oorspronkelijke. Maar deze keer zijn ze wel afkomstig uit het buitenland, waar in tegenstelling tot België nog altijd natuurleien gedolven worden,” vult Bart Drees aan. “Voor de vloer konden we een deel van de historische planken opnieuw gebruiken.” z
EHM – ELEKTRICITEIT EN DOMOTICA
EHM (Boom) is een elektro-installatiebedrijf met veertig werknemers en 25 jaar ervaring in de tertiaire, private en openbare sector. Op het domein van de Abdij van Park heeft EHM al verschillende werken uitgevoerd, aan de Mariapoort, het Wagenhuis en de Norbertuspoort. Zaakvoerder Marc Hellemans: “Het spreekhuis was voor ons een uitdaging door de hoge gestelde eisen inzake technieken. Zo hebben we gekozen voor het domoticasysteem EIB-KNX, dat het mogelijk maakt verdere restauraties van de abdij op een conforme manier uit te voeren met eenzelfde domoticasysteem, maar eventueel met een andere leverancier en installateur. Een bijkomende eis was de verlichting te kunnen schakelen in verschillende sferen, zodat de ruimtes multifunctioneel kunnen gebruikt en verlicht worden. Ook de inbraakbeveiliging, branddetectie en camerabewaking hebben wij voor onze rekening genomen. Dat heeft het grote voordeel dat onze opdrachtgever slechts één aanspreekpunt heeft om alle technieken te beheren.”
Ruben Willaert – restauratie stucwerk en muurschildering De bvba Ruben Willaert uit Damme is gespecialiseerd in archeologisch onderzoek en restauratie van stucwerk, muurschilderingen en gepolychromeerde beelden. In het spreekhuis heeft deze firma vooral het stucwerk gereconstrueerd en schilderklaar gemaakt. Ruben Willaert: “De originele olieverfschildering was overschilderd met verschillende synthetische verflagen, die wij hebben gedecapeerd tot op de oorspronkelijke afwerkingslaag. Vervolgens hebben we de barsten in de plafonds en het lijstwerk gefixeerd en de lacunes opgevuld met zelf samengestelde kalkmortel. Gelijkvloers en op de verdiepingen hebben we wel 40 lopende meter lijstwerk gereconstrueerd, daar waar het onderbroken was door de rond 1900 geplaatste en nu weer verwijderde binnenmuren. Ten slotte hebben we ook de marmerimitatieschildering boven de schouw van de laatste overschildering ontdaan en gerestaureerd. Het decaperen van de schouwschilderingen is heel omzichtig gebeurd, met het scalpel, om de onderliggende verflagen niet te beschadigen.”
Technische fiche Project: restauratie van het spreekhuys van de Abdij van Park (Heverlee-Leuven) Opdrachtgever: vzw Abdij van Park Architect: ingenieur-architect Piet Stevens en ingenieur-architect Sofie Beyen Studies stabiliteit: Tri-Consult (Lummen) Studies technieken: BSTK (Boortmeerbeek) Historisch en materiaaltechnisch onderzoek: studiebureau A.M. Consult (Sint-Niklaas) Archeologisch onderzoek: studiebureau Monumentenzorg (Tessenderlo) Grondsondering: SGS Geologica (Bertem) Betonstudie: BEC (Brussel) Hoofdaannemer: Building (Herentals) Elektriciteitswerken: EHM (Boom) Start werken: februari 2007 Einde werken: oktober 2009 Investering: 1.454.000 €, exclusief BTW en erelonen
A.M. CONSULT – BOUWHISTORISCH EN MATERIAALTECHNISCH VOORONDERZOEK A.M. Consult uit Sint-Niklaas stond in voor het grootste deel van het bouwhistorisch en materiaaltechnisch vooronderzoek van de abdijsite. Benevens in het Locutorium vond ook onderzoek plaats in de infirmerievleugel, de oost-, zuid- en westvleugel en de tuinen. Zaakvoerder Paul Lardenoit: “Het bouwhistorisch onderzoek bestaat uit archief- , literatuur- en bouwsporenonderzoek in situ en vormt een onlosmakelijk geheel met het materiaaltechnisch onderzoek. Met hedendaagse technieken zoals fysische en chemische analyses, waaronder vocht- en zoutmetingen, pigment- en mortelanalyses, petrografie, dendrochrologie, thermo- en radiografie, scheurmetingen trachten we inzicht te krijgen in de vroeger gebruikte materialen en technieken en in de huidige toestand van het monument. Dankzij die werkwijze is het mogelijk bouwhistorisch verantwoorde restauratieopties te nemen. Zo konden we de gebruikte materialen en technieken achterhalen om de alta-rosa imitatieschildering op het baksteenparement correct te reconstrueren.”
Bouwen aan Monumenten
73
stad leuven
Studiebureau A.M. Consult (Sint-Niklaas) staat tijdens restauratie- en renovatieprojecten van roerend en onroerend erfgoed in voor het vooronderzoek. Dit vooronderzoek spitst zich hoofdzakelijk toe op het bouwhistorisch, bouwchemisch, bouwfysisch en materiaaltechnisch onderzoek van het patrimonium.
W
“
e onderzoeken daarbij niet alleen de bouwsporen in situ, maar voeren eveneens archief- en literatuuronderzoek uit, om tot een wetenschappelijk onderbouwde bouwchronologie te komen. We doen eveneens aan schade- en laboanalyse. Vocht- en zoutmetingen, mortel- en verfanalyses, vrijleggingen, proefrestauraties, endoscopisch, thermografisch, petrografisch en stratigrafisch onderzoek zijn hierbij uitermate belangrijk. “Gespecialiseerde disciplines zoals
74
Bouwen aan Monumenten
onderzoek met de georadar en dendrochronologie besteden we uit aan daarin gespecialiseerde laboratoria,” vertelt stichter en zaakvoerder Paul Lardenoit. “Het materiaaltechnisch onderzoek kan een mogelijke datering aanreiken en zo het bouwhistorisch onderzoek ondersteunen. Het is dan ook van belang de bevindingen van het bouwhistorisch en materiaaltechnisch onderzoek met elkaar in verband te brengen om tot een zo volledig mogelijk eindresultaat te komen. Op basis van de schade die werd vastgesteld aan het gebouw, stellen we een conservatie- en restauratieadvies op. Het archiefonderzoek kan extra inzicht geven in eerdere restauratie-ingrepen. Alle onderzoeken samen vormen een basis voor het bepalen van bouwhistorisch verantwoorde conservatie- en restauratieopties. Op basis van het hele onderzoek
kunnen we de bouwgeschiedenis van het monument en de gebruikte materialen reconstrueren, een schadebeeld weergeven en advies verlenen over de meest geschikte opties voor restauratie en onderhoud.” A.M. Consult verzorgde in de loop der jaren al meer dan 400 dossiers, in opdracht van architecten, openbare besturen, projectontwikkelaars, kerkfabrieken, particulieren, aannemers en restauratiebedrijven. Dat is veel, want dergelijke onderzoeken werden vroeger slechts mondjesmaat uitgevoerd. Expertise opgebouwd “De bedrijven uit onze groep hadden al heel wat expertise opgebouwd in reiniging, onderhoud, sanering en bestrijding en voorkoming van biologische schade, zoals bijvoorbeeld door duivenuitwerpselen en aantasting door houtwormen. Vanuit
stad leuven
onderhoud en herstelling legden we ons geleidelijk meer en meer toe op restauratie. Onze knowhow was uiteraard vooral technisch,” blikt zaakvoerder Paul Lardenoit terug. “Het omslagmoment was het pausbezoek in 1985. Het aartsbisdom wou ter gelegenheid daarvan de Mechelse Sint-Romboutskathedraal zoveel mogelijk zijn oorspronkelijke allures teruggeven. Dit hield onder meer het weer blootleggen van een aantal muurschilderingen in. Maar dat stuitte op verzet van de dienst monumentenzorg. Uiteindelijk klopte men bij ons aan om een vooronderzoek uit te voeren. Ik heb toen een team gevormd met interne en externe specialisten, waaronder restaurateurs en een bouwhistoricus. Daarna klopten diverse opdrachtgevers, onder impuls van monumentenzorg, herhaaldelijk opnieuw aan met dergelijke opdrachten. In 1989 hebben we A. M. Consult, waar de A en de M staan voor Arts en Monuments, een zelfstandig karakter gegeven. Maar de basisopstelling is nog altijd dezelfde. Het vaste team bestaat uit een bouwhistoricus en twee masters in restauratie en conservatie. Samen kunnen ze een breed gamma onderzoeksactiviteiten uitvoeren. Vroeger moesten we veel meer uitbesteden.
“In de Schatkamer van de Abdij van Park –ons grootste totaalproject totnogtoe– vonden we op de oostelijke wand een muurschildering. Deze volgt de omtrek van het cirkelvormige raam en gaat terug op de oorspronkelijke afwerking van de kapittelzaal. De muurschildering is bekrast met een graffiti in zestiende-eeuws handschrift.”
Tijdens het vooronderzoek van de kerk van Attenhoven-Hoevenen (Stabroek) werden restanten ontdekt van een imitatieschildering. “De torengevels hadden vroeger een buitenbepleistering met een imitatie van blauwe hardsteen met voegen. In een latere fase werd de toren aan de noord- en zuidkant ingebouwd tussen twee zijbeuken, zodat er sporen van de buitenschildering bewaard bleven, omdat ze niet langer blootgesteld waren aan de weersinvloeden en andere factoren die tot degradatie leiden.
Nu doen we nog altijd regelmatig een beroep op externe specialisten, maar dan vooral voor heel grote opdrachten, als versterking van ons team, of voor specifieke disciplines, zoals bijvoorbeeld antiek kunstglas of textiel. Voor studies over natuur- en baksteen, stucwerk, hout, afwerklagen en polychromie hebben we voldoende knowhow en ervaring in eigen huis.” De samenwerking tussen interne en externe experten is niet zomaar wat specialsten bij elkaar zetten. “Goed teamwerk is essentieel. Wij aanvaarden globale opdrachten en putten uit een lijst met binnen- en buitenlandse specialisten om ons kernbestand aan te vullen. Voor dendrochronologie bijvoorbeeld, de ouderdomsbepaling van hout op basis van de jaarringen, wenden we ons doorgaans tot een labo in Luik. Maar als die onderzoekers geen tijd hebben kunnen we als alternatief bij een buitenlands labo terecht.”
Tijdens stratigrafisch onderzoek worden soms sporen teruggevonden van figuratieve schilderingen, die dan iets groter worden vrijgelegd. “Op basis van die vrijlegging kunnen we een raming maken om de volledige schildering of ruimte vrij te leggen. Dat was onder meer het geval in het koor van de SintNiklaaskerk in Leest. Daar vonden we diverse decoratieve sjabloonschilderingen, die stuk voor stuk representatief zijn voor een bepaalde periode.”
foto links: Bouwsporen tekenen zich soms af op de wanden onder de bestaande afwerkingslagen. A.M. Consult onderzoekt ze via sonderingen. “Op de buitengevel van de schatkamer van de Abdij van Park vonden we sporen van rondboogvormige vensteropeningen met een venstertracering.”
A.M.Consult bvba Nooit blijven stilstaan “Restauratietechniek is geen stilstaande sector en onderhoud evenmin. De techniciteit van onderhoud wordt al te vaak onderschat. Je moet de markt goed kennen en blijven volgen. We bezoeken dan ook elk jaar diverse gespecialiseerde beurzen en onderhouden goede internationale contacten met bedrijven en specialisten in de sector.”z
Kleine Breedstraat 37 9100 SINT-NIKLAAS
T +32 (0)3 780 61 53 F +32 (0)3 780 61 54 a.m.consult@skynet.be www.amconsult.be Vanaf 1 januari 2011 heeft A.M. Consult een nieuw adres: Anthonis De Jonghestraat 6a 9100 Sint-Niklaas
Bouwen aan Monumenten
75
stad leuven
Restauratiespecialist Building (Herentals) heeft zelf al een lange en gevarieerde geschiedenis achter de rug. Sinds de integratie, in 2008, in de groep Denys (Wondelgem), profileert het zich niet meer uitsluitend als ervaren partner in monumentenzorg en renovatie, maar werpt het zich voor nieuwbouwprojecten eveneens op als de poot van de groep die de werken ten oosten van de as Antwerpen-Brussel uitvoert.
H
et bedrijf ontstond kort na de Tweede Wereldoorlog en vestigde zich begin 2002 in Herentals. “Sinds 1964 beschikt Building over een eigen steenkapperij en een eigen schrijnwerkerij,” weet directeur Bart Drees. “Dank zij die twee afdelingen kon het zich toeleggen op restauratiewerken. Sinds 1982 zijn we voor algemene bouwwerken erkend in categorie D, klasse 7, sinds 1985 in categorie D24, klasse 7 voor restauratiewerken en sinds 2007 in categorie D23, klasse 6 voor ambachtelijke restauratiewerken. Dit houdt in dat we met onze 75 medewerkers behoorlijk grote opdrachten kunnen en mogen uitvoeren.” Sinds Building deel uitmaakt van de groep Denys neemt het aandeel van nieuwbouw- en renovatiewerken weer toe, maar voor Bouwen aan Monumenten houdt Bart Drees het bij de restauratieprojecten. “Naast de puur bouwkundige ingrepen staan we ook in voor het restaureren, kopiëren en vervangen van beeldhouwwerk. We maken en vervangen parament- en profielwerk in natuursteen, restaureren natuursteen met inpasstukken (bouchons) of met minerale mortel. We restaureren uiteraard
76
Bouwen aan Monumenten
Agnetenklooster in Tongeren. Building restaureerde de ruïne ‘als ruïne’
ook baksteen-, vakwerk- en leemgevels en voeren kaleiwerken uit. Ook houten daktimmer en historische dakkappen zitten in onze portfolio.” Als algemeen bouwbedrijf staat Building in restauratieprojecten ook in voor de inrichting en organisatie van de bouwplaats, demontages en afbraakwerken en uiteraard beton- en ruwbouwwerken. “Maar we werken ook veelvuldig samen met gespecialiseerde onderaannemers.” Tot de expertise van Building behoren eveneens injectie- en stabilisatiewerken van muren en de restauratie van keldergewelven en andere binnenrestauratiewerken. “Zoals die van binnenschrijnwerk, met inbegrip van sommige delen van het meubilair. Of het herstellen van traditionele kalkbepleistering en profielwerk.” Building beschikt naast zijn erkenningen ook over diverse ISO-certificaten
en VCA**. “Maar dat spreekt minder tot de verbeelding dan onze referentielijst. Daarop staan verschillende van de bekendste monumentale gebouwen van Vlaanderen.” Zo restaureerde Building in 2002 een salon in het Antwerpse Plantin- en Moretusmuseum, dat intussen is opgenomen op de Unescoerfgoedlijst. Fort Liefkenshoek in Kallo Het fort Liefkenshoek, naast de gelijknamige tunnel in het Antwerpse havengebied, werd in 1582-1584 in opdracht van Willem van Oranje als tegenhanger van het fort Lillo opgericht. De halfcirkelvormige bomvrije kazerne, bestaande uit twaalf kazematten, dateert uit 1811-12. Het poortgebouw stamt uit 1884, maar al tien jaar later verloor het fort zijn militaire functie. Het is sinds 1980 eigendom van de gemeente BeverenWaas en geniet sinds 1985 de status van beschermd monument.
stad leuven
Kasteel van Beersel Vandaag ziet het kasteel van Beersel er nog altijd uit als een middeleeuwse vesting die macht uitstraalt door haar brede versterkte slotmuren en haar drie overkapte burchttorens. De oudste delen van het kasteel stammen uit het begin van de veertiende eeuw. De burcht ligt aan de voet van de heuvel waarop het dorp gebouwd is, iets hoger dan de Zennebeemden. De stevige weermuren zijn opgetrokken uit ter plaatse gebakken stenen. Het geheel is versierd met de bruine en grijze zandsteen uit de streek. Een hoge weergang op steunberen liet de verdedigers toe de omgeving te controleren. “Van einde 2007 tot voorjaar 2009 voerden wij de eerste fase van de restauratiewerken uit. Ze omvatten de restauratie van de funderingen en de archeologische studie van de walgracht. Voor de funderingswerken konden we een beroep doen op de knowhow binnen Denys. Om deze werken uit te voeren moesten we tijdelijk de slotgracht droogleggen. De ‘schat van Beersel’ hebben we niet gevonden, Suske en Wiske waren ons voor geweest. Maar we hebben wel heel wat andere opmerkelijke dingen gevonden, waaronder een stuk van een zwaard.”
In Leuven pakte het de Sint-Pietersabdij aan en de abdij van Vlierbeek, naast uiteraard de werkzaamheden aan de abdij van Park, waarover meer elders in dit magazine. Andere hoogtepunten zijn de ruïne van het Agnetenklooster in Tongeren, het kasteel en de oranjerie van domein Sorgvliedt in Hoboken (Antwerpen), een deelproject in Alden Biesen (Bilzen), hof Ter Welle in Beveren-Waas, een project in de Mechelse
Sint-Romboutskathedraal. Momenteel voert Building onder meer werken uit aan de basiliek van Tongeren en neemt het de gevels van het Brusselse Museum voor Schone Kunsten onder handen. Building startte begin maart 2008 met de restauratie en herinrichting van de kazematten. “Onze werken omvatten het vervangen van het gevelmetselwerk over
Kasteel van Beersel
de volledige oppervlakte van zowel de holle als de bolle zijde van het fort. Na het opvoegen van de gevel brachten we op het nieuwe metselwerk een kaleilaag aan. De dekstenen in blauwe hardsteen hebben we over de volledige lengte van het fort vervangen. Ook het buitenschrijnwerk moesten we vervangen, naar oorspronkelijk model. We konden dit project begin november 2008 opleveren.” z
BNP Paribas Fortis in Antwerpen
Opening 371 BNP Paribas Fortis in Antwerpen Het bankgebouw van BNP Paribas Fortis langs de Antwerpse Meir, naast het vroegere Koninklijk Paleis, bestaat uit twee vleugels, samen 21.253 m² groot. Building startte in januari 2008 met de binnenrestauratie van het bankgebouw. “We hebben deze werken in drie fases uitgevoerd. De eerste betrof de ombouw van de vroegere archiefruimten, de tweede die van de sanitaire ruimtes, allebei tot kantoren. Fase 3 was de restauratie van de lokettenzaal, de kofferzaal en de inkomhal langs de Meir. “In de lokettenzaal hebben we de glasdallen naar oorspronkelijk model vervangen. In de kofferzaal gaven we het lijst- en schilderwerk een restauratiebeurt”.
Building nv
Welvaartstraat 22 B-2200 Herentals T +32 (0)14. 86.17.00 T +32 (0)14.86.17.01 info@buildingnv.be www.buildingnv.be
Bouwen aan Monumenten
77
stad leuven
Mariapoort van Abdij van Park krijgt achttiende-eeuws uitzicht terug
Tekst: Henri Gielen Foto’s: Verstraete en Vanhecke, Sofie Beyen
78
Bouwen aan Monumenten
stad leuven
De Mariapoort is een van de vele poortgebouwen van de Abdij van Park waar de bezoeker doorheen moet stappen om het kloostercomplex zelf te kunnen betreden. Ze kreeg grosso modo haar huidige laatbarokke uitzicht in 1752 en werd na de brand van 1926 – waarbij het dak grotendeels in vlammen opging - met weinig historisch respect heropgebouwd. De restauratie in opdracht van de stad Leuven, die momenteel op haar einde loopt, neemt de bouwfase van 1752 als referentiepunt omdat die voor de abdij het meest beeldbepalend is geweest. Aanvankelijk kreeg de Mariapoort een onthaalbestemming, maar recent is beslist dat ze de zetel wordt van de in 1991 opgerichte Alamire Foundation, het internationaal centrum voor de studie van de muziek in de Lage Landen, een samenwerkingsverband tussen de KULeuven en Musica (Neerpelt).
H
e Abdij van Park is een 42 hectare grote groene oase aan de stadsrand van Leuven. Het is een van de best bewaarde abdijcomplexen met nog alle onderdelen van een Ancien-Regimeabdij, zoals kerk, watermolen, vijvers, koetshuis en armenpoort. Om dit uniek historisch geheel niet verloren te laten gaan, sloot de Norbertijnergemeenschap in 2003 een erfpachtovereenkomst met de stad Leuven voor het hele abdijdomein, met uitzondering van het eigenlijke klooster en kerk, en van het wagenhuis, dat inmiddels gerestaureerd is door ‘Kerk in Nood’. Het Masterplan (2004) van het studiebureau Sien (Tienen) en A33 Architecten deelt de site op in drie zones met aangepaste bestemming: het claustrum of klooster wordt Museum voor Religieuze Kunst en Cultuur (MRKC), het neerhof met onder meer. de tiendenschuur en de watermolen wordt een activiteitenplein, de dreven, tuinen en vijvers krijgen inkom, groen en wandelen als bestemming. De Mariapoort maakt deel uit van de derde zone en was vroeger een portierswoning. Ze blijft de hoofdingang van het abdijcomplex, de eerste van de drie poorten op weg naar het claustrum. Gelijkvloers komen er kantoren met ruime sanitaire voorzieningen die ook dienen voor het publiek dat in de dubbelhoge zaal op de verdieping een voorstelling komt bijwonen. Aan de andere zijde van de hoofdtrap is er op de verdieping een vergaderruimte, met erboven de bibliotheek van de Almire Foundation en een door een glazen wand afgesloten mezzanine met inkijk in de zaal. Op die manier kunnen de drie nog bestaande trekkers van de oorspronkelijke mansardespanten bewaard blijven en hun draagfunctie opnemen.
Mansardedak Architecte Sofie Beyen: “De belangrijkste restauratieoptie was het reconstrueren van het oorspronkelijke mansardedak, dat na de brand vervangen werd door een zadeldak dat geen recht deed aan het historisch silhouet van de poort. Hoewel historische foto’s wijzen op een relatief primitieve opbouw van een mansardedak, opteerden we voor de heropbouw van een mansardedak met schenkelspant, naar de grote voorbeelden van de echte Franse mansardedaken. De dakstructuur zelf krijgt een hedendaagse vormgeving: gelamelleerde houten spanten met gebogen vorm om de 1,10 m, met daarop een dakschildafwerking met houten planken. De houten vloer en bebording in populierenhout verlenen de al vermelde prachtige grote zaal op de
verdieping een uitstekende akoestiek, die haar zeer geschikt maakt voor muziekuitvoeringen. Aan de abdijzijde hebben we drie dakkapellen uitgevoerd zoals bij het oorspronkelijke mansardedak.” Het baksteenparement en de natuursteen kregen een consoliderende zachte restauratie. De rode voegen hebben we om technische redenen, en na negatief advies van het KIK (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium), niet hersteld maar traditioneel gevoegd. De gevels hebben we behandeld tegen opstijgend vocht en voorzien van goten om geen zware zoutuitbloeiingen meer te hebben. De twee kloosterkozijnen aan de inkomgevel, die waarschijnlijk uit de restauratiefase van 1926 dateren, zijn dichtgemaakt. ▼
De inkomgevel kant straatzijde vóór de restauratie
Bouwen aan Monumenten
79
stad leuven
Daardoor heeft de Mariapoort langs de straatkant opnieuw een blinde gevel en kan ze haar functie als naar de buitenwereld gesloten poortgebouw opnieuw opnemen. In de gevel kant Molenbeek wwwwwwww zijn de dichtgemetselde ramen opnieuw geopend. Aan de abdijzijde hebben we de ramen behouden en enkele dichtgemetselde ramen weer opengemaakt.” Het buitenschrijnwerk is gereconstrueerd naar zijn achttiende-eeuwse vormgeving, met als model het nog aanwezige raam op de begane grond. Het enkel glas bleef behouden en de kleinhouten onderverdelingen van de ramen werden naar laat-achttiende-eeuws voorbeeld uitgevoerd met metalen roeden (gemetalliseerd en gemoffeld staal) in lichte kleur zoals het schrijnwerk zelf. De ramen op de begane grond kregen opnieuw houten buitenluiken.
Boheemse gewelven Binnenin zijn de ingrepen van 1926 en later allemaal verwijderd, nieuwe elementen kregen een hedendaagse invulling. Wel gereconstrueerd werden de boheemse gewelven (lichtjes gebogen als een opgeblazen tentzeil), met inbegrip van de gordelboog en de in de muren ingekapte aanraseringen. Als voorbeeld diende het enige stuk gewelf dat in 1926 niet de plaats moest ruimen voor een betonnen structuur. “De aannemer heeft dit werk met groot vakmanschap uitgevoerd,” getuigt Sofie Beyen. Projectleider Dieter Jacobs van Verstraete & Vanhecke: “In plaats van dure mallen in hout hebben we op basis van 3D-tekeningen door een onderaannemer drie grote mallen in piepschuim laten uitfrezen, die we met een kraan door het open dak op schoren hebben geplaatst. Daarop hebben we de gewel-
ven in hetzelfde historische verband gemetseld tussen de twee ontlastingsbogen en nadien bepleisterd zoals vroeger.” Alleen in de hoofdinkom zijn de boheemse bogen niet gereconstrueerd. Vermits deze ruimte in 1926 de meeste veranderingen heeft ondergaan, was het logisch hier de lift te installeren met een gemetselde trap errond ter vervanging van de betonnen trap. Van de houten trap in de tweede ingang, een tamelijk gedrongen steektrap, bleken enkel de balusterleuning en de trappaal origineel te zijn. Hij is gerestaureerd met reconstructie van de houten traptreden. De bouwvakkers hebben de betonnen vloerplaten overal vervangen door tegels in gebakken aarde. De afwerking van de ruimten op de verdieping is hedendaags en sober, met natuurlijke materialen. Het nieuwe
advertentie
VERSTRAETE & VANHECKE u i t
r e s p e c t
v o o r
h e t
g e b o u w
Algemene aannemingen - Restauratie en renovatie - Overheids- en privéopdrachten
Centraal Station Antwerpen
Fotografielaan 24 - 2610 Wilrijk
80
Bouwen aan Monumenten
Felixpakhuis Antwerpen
Tel 03 829 04 00
Fax 03 829 08 06
Sint-Leonarduskerk Zoutleeuw
E-mail info@v-v.be
stad leuven
VERSTRAETE &VANHECKE – HOOFDAANNEMER Verstraete & Vanhecke (Wilrijk) kan bogen op een jarenlange ervaring als algemeen aannemer van nieuwbouw- en restauratiewerken. De Mariapoort was voor dit gereputeerd restauratiebedrijf geen grote, maar wel een interessante restauratie omdat het ervoor twee speciale technieken ontwikkelde: de reconstructie van drie boheemse gewelven en de nieuwe onderfundering aan de kant van de Molenbeek.
De gevel aan de abdijzijde vóór de restauratie
Projectleider Dieter Jacobs: “Voor deze wegzakkende gevel hebben we de voorgeschreven, maar technisch moeilijke klassieke onderschoeiing vervangen door een fundering op stalen schroefpalen. Daarvoor hebben we de gevel tot op ruim één meter hoogte weggebroken en op een stalen structuur gezet. Vervolgens hebben we een dubbele rij schroefpalen 10 tot 12 meter in de grond geboord. Daarop hebben we een betonnen balk gegoten waarop we dan de muur hebben heropgemetseld met de gerecupereerde ijzerzandsteenblokken en bakstenen.” schrijnwerk is uitgevoerd in ongeschaafd populierenhout, wat refereert naar het oorspronkelijk eenvoudige gebruik als poortgebouw. Alle technische installaties zijn ondergebracht in het bakstenen gebouwtje aan de overkant van de Molenbeek, na de nodige herstellings- en beveiligingswerken. De leidingen zijn onder de beek door geleid. Het is vanuit de Mariapoort rechtstreeks te bereiken via een voetgangersbrug in gemoffeld staal. Sofie Beyen: “Een moeilijk werk was de onderfundering van de Mariapoort aan de kant van de Molenbeek, die aan het wegzakken was. Verstraete & Vanhecke heeft deze stabiliteitsproblemen deskundig opgelost door de onderfundering te versterken met metalen schroefpalen.” z
Technische fiche Restauratie Mariapoort van de Abdij van Park (Heverlee) Opdrachtgever: stad Leuven Architect: tijdelijke architectenvennootschap Sofie Beyen (Haasrode) – Katleyn Verhasselt (Wemmel) Adviserend architect: ingenieur-architect Piet Stevens (Leuven) Bouwhistorisch en materiaaltechnisch onderzoek: studiebureau Lode De Clercq (Antwerpen) Studies stabiliteit en technieken: studiebureau BSTK (Kampenhout) Hoofdaannemer: Verstraete & Vanhecke (Wilrijk) Start werken: maart 2009 Einde werken: eind 2010 Totale kostprijs: 1.250.000 euro, exclusief BTW en erelonen
Bouwen aan Monumenten
81
de groene poorte Brugge
82
Bouwen aan Monumenten
Brugge de groene poorte
Tekst: Bert Verbeke
Kasteel De Groene Poorte grondig en duurzaam gerestaureerd
E
“
Het Brugse kasteel ‘De Groene Poorte’ - met een historische lijn die teruggaat tot 1567 - is als opperhof samen met een duiventil en neerhof beschermd als monument. Het volledige landgoed is beschermd als stadsgezicht. Sinds het begin van de twintigste eeuw was het kasteel zonder onderhoud en in sneltempo aan het vervallen. Het pand was de laatste 35 jaar niet meer bewoond. De huidige eigenaars wensten het kasteel te herbestemmen naar een chambre d’hôtes in combinatie met een restaurant. Gezien de ruïneuze staat van het kasteel was een ingrijpende restauratie noodzakelijk. Restauratiearchitect Wouter Callebaut stond voor een immense taak.
nkel een ingrijpende en totaalrenovatie kon soelaas bieden,” vertelt Wouter Callebaut. “De werken waren hoogdringend omwille van stabiliteitsredenen –ondergedimensioneerde funderingen, uitduwen van de kapconstructie met het instorten van onder meer kantelen, gewelven en muurdelen–, en de volledig slechte bouwfysische toestand van de gevels en de bedaking. Vroeger stond er bijvoorbeeld een rechthoekige structuur met moerbalken. Circa veertig jaar geleden waren deze aangetast door klopkevers. De balken werden toen vervangen door stalen liggers met alle gevolgen voor onder meer de zettingen.” De basis van het restauratiedossier was een uitgebreid vooronderzoek. “Dit begon bij een bouwhistorisch vooronderzoek en werd vervolledigd met een kleurhistorisch onderzoek, DMRS-metingen van de stenen en natuursteen, microscopisch onderzoek naar de mortelsamenstelling, onderzoek van de volledige structuur en pathologie en gevelsamenstellingen naar formaten stenen, grondsonderingen en scheurmetingen.”
Vijf pijlers “Het restauratiedossier had als doel om de buitenschil van het hoofdgebouw te consolideren naar stabiliteit, te behoeden voor verder verval naar de toekomst en het restaureren van de twintigste-eeuwse minderwaardige toevoegingen. De toevoeging van afwerkingelementen –zoals luiken– naar de originele toestand waren daarbij opgenomen. “
De restauratie was opgebouwd rond vijf pijlers: stabiliteit, structuur, bedakingswerken, gevelsanering en interieurwerken. “De stabiliteit is opgebouwd in drie delen: funderingen, wanden en dakconstructie. Voorafgaand aan de eigenlijke restauratie waren hierbij een aantal structurele ingrepen noodzakelijk. Zo waren de gevels verschillend gefundeerd en ondergedimensioneerd. De toevoeging van extra gewicht – kantelen -, dempen van kelders en de waterproblematiek hadden de situatie nog verergerd. De originele krachtenwerking van de gebouwenconstructie was sterk verstoord door diverse aanbouwen, verbouwingen en rotte onderdelen. ▼
Bouwen aan Monumenten
83
NV AANNEMERSBEDRIJF WOUDENBERG - BRUGGE Graaf Pierre de Brieylaan 21, 8200 Sint-Michiels Tel. 050/38 08 38 - Fax 050/38 81 79 info@woudenberg.be
RESTAURATIE . RENOVATIE EN VERBOUWING DAKWERKEN . KAPCONSTRUCTIES NATUURSTEEN- EN GEVELWERKEN
Erkenning
D24 Klasse 7
D Klasse 6 ISO 9001:2008 VCA**
D5-D6-D12-D21 Klasse 5
Brugge de groene poorte
Decovision Schildersbedrijf – schilderwerken en gordijnen Decovision Schildersbedrijf (Brugge) leverde de gordijnen voor de Groene Poorte en stond er eveneens in voor de uitvoering van alle schilderwerken. “ Wij specialiseren ons vooral in schilderwerken met een zeer hoge afwerkingsgraad,” vertelt zaakvoerder Xavier Maes. “Ons voltallig zevenkoppig team was van einde januari tot begin maart actief in de Groene Poorte. “Het was een opdracht die ons veel voldoening schonk, want voor de heropwaardering van het kasteel werden er kosten noch moeite gespaard.” Maes werkte vroeger voor een ander schildersbedrijf, maar begon zes jaar geleden op eigen houtje, vanuit het niets. Sindsdien is hij gestaag gegroeid. Naast binnen- en buitenschilderwerken zorgt hij ook voor behang-, wand- en vloerbekleding. “Voorlopig ligt onze toonzaal nog langs de Astridlaan, maar in 2011 verhuizen we naar een ruimer bedrijfsgebouw, opnieuw met toonzaal. Die willen we verder uitbouwen tot een volledige decoratiewinkel.”
STAALHART – SCHRIJNWERK
De firma Staalhart uit Ledegem, opgestart in 2005, is gespecialiseerd in stalen ramen en deuren, en daarnaast ook in metaalconstructie waaronder leuningen, trappen, plooiwerken, … ”In de Groene Poorte stonden wij in voor het voor het leveren en plaatsen van het stalen schrijnwerk. Het ging om de voordeur, een groot vast raam met boog met een brandweerstand Rf van 30 minuten, een klein vast raam en plooiwerk rond de open haard. Alle ramen en deuren hebben we gemaakt in stalen Jansen-profielen, type Janisol. Ze zijn ook thermisch onderbroken,” vertelt zaakvoerder Bjorn Demeyer. Een speciale vermelding in het project verdient het daklicht. “Dit moest beloopbaar zijn. De architect wenste ook geen zichtbare bediening. In de Groene Poorte combineerden wij onze kennis van een oud ambacht met moderne technieken, waaronder thermisch onderbroken profielen, gelaagd glas en gehard glas. Voor ons is vormt dit dan ook een prachtige referentie.”
Goetinck – stabiliteitswerken
Goetinck Algemene Bouwonderneming (Brugge) voerde de stabiliseringswerken van de kelder uit. “Dit omvatte het opschoren van de raamopeningen, het ondergraven en onderschoeien van de bestaande funderingen, het plaatsen van nieuwe funderingszolen in beton, het uitgraven van de bestaande kelder en het aanbrengen van een vloerplaat, metsel- en betonwerken voor diverse nieuwe wanden, het verdichten van de kelder en het plaatsen van drainage rondom het gebouw,” legt Philippe Goetinck uit. “Ingrijpende werken aan bestaande, historische gebouwen zijn altijd erg delicaat,” merkt Goetinck op. Zijn bedrijf heeft er echter al veel ervaring mee. Momenteel voert het verbouwingen en aanpassingen ui voor een liftinstallatie in de Heilig Bloedbasiliek en verzorgt het de instandhoudingswerken aan de pastorie van Sint Jacob de Meerdere, allebei in Brugge. Goetinck restaureerde er ook de torenspits van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. De familie Goetinck is al meer dan een eeuw actief in de bouwsector. “Mijn grootvader startte als schrijnwerker, maar de zaak groeide gaandeweg uit tot een algemene bouwonderneming, waarin momenteel tien mensen werken. Dat had veel te maken met de vele heropbouwwerken, die na de Eerste Wereldoorlog plaatsvonden in West-Vlaanderen. Goetinck stond toen onder meer in voor de heropbouw van de kerk van Nieuwpoort.” Sinds 1970 ligt het accent op restauratie en renovatie, voor zowel openbare besturen als voor particulieren.”
Bouwen aan Monumenten
85
U kunt bij ons terecht voor: • Gordijnen en Overgordijnen (CARLUCCI - CHIVASSO—JAB) • Zonwering ( LUXAFLEX ) • Decoratieve Verven • Kaleisystemen • Vloerbekleding (Parket, Laminaat, Tapijt, Linoleum) • Raamdecoratie • Behang en Wandbekleding • Zetelbekleding
SIJS BRUGGE: Pathoekeweg 31 • Brugge • T:050/319560 • F:050/317160 • Email: info@sijs.be SIJS KORTRIJK: Engelse Wandeling 2 • 8500 Kortrijk • T:056/261164 WWW.SIJS.BE
staalhart - stalen ramen - stalen deuren - trappen - leuningen - metaalconstructie
bjorn demeyer nijverheidslaan 19 8880 ledegem t. 0498/106287 www.staalhart.be info@staalhart.be
avertentieGroenePoort 25/10/10 17:30 Pagina 1
Monnikenwerve 187 8000 Brugge T 050 45 62 10 info@goetinck.be
Restauratie Nieuwbouw Vernieuwbouw Projecten Historische werken
Brugge de groene poorte
Dit leidde tot onder meer inzakkende gewelven en uitbuikingen/scheuren in de gevels. De verstoorde krachtendaling op de dakconstructie resulteerde in grote doorbuigingen en torsie op balken en muren. Deze summiere beschrijving van de bouwfysische toestand van het kasteel is lang niet volledig, ik wil hiermee enkel de ernst van de situatie aantonen.” Maximaal behoud bestaand materiaal “De restauratiecampagne baseerde zich hoofdzakelijk op de tijdsperiode van eind negentiende eeuw, aangevuld met enkele hedendaagse toevoegingen. ▼
SIJS BVBA – INTERIEURDECORATIE
“In kasteel De Groene Poorte hebben wij de overgordijnen van het restaurant gemaakt en geplaatst,” vertelt zaakvoerder Koen Bouckaert (Sijs bvba, Brugge). “Rekening houdend met de stijl van de gebouwen viel de keuze op kunstige klassieke overgordijnen, ruim vallend en bovenaan afgewerkt met Vlaams Hoofd. We hebben ze uitgerust met klassieke wegtrekkers in dezelfde stof als de gordijnen.” Sijs is vaker actief in renovatieprojecten. “Qua technieken en moeilijkheidsgraad was De Groene Poorte voor ons een eerder klassiek project. Tot onze recente referenties behoren de gerenoveerde middeleeuwse panden van Hotel Casselberg in Brugge.”
Aannemersbedrijf Woudenberg – hoofdaannemer “Als hoofdaannemer stonden we hier in voor de totale gevelrestauratie, dakwerken en kapconstructie, de ruwbouwwerken en een deel van de afwerking (houten en stenen vloeren),” legt gedelegeerd bestuurder Michel Vancompernolle uit, die sinds 1993 aan het hoofd staat van Aannemersbedrijf Woudenberg (Sint-MichielsBrugge). “Op de piekmomenten waren hier vijftien van onze eigen medewerkers aan de slag. De strikte timing vormde een uitdaging. We konden die perfect handhaven omdat we beschikken over eigen vakmensen voor talrijke uitvoeringen, niet afhankelijk zijn van onderaannemers en zo ongeveer 85% van de werken in eigen beheer konden uitvoeren.” Woudenberg trekt ook nieuwbouw op, maar is vooral gespecialiseerd in restauratiewerken. “Wij beschikken tevens over een eigen schrijnwerkerij en steenkapperij.” Momenteel legt Woudenberg de laatste hand aan de restauratie van de Sint-Medarduskerk in Wervik. “We zijn eveneens aan het werk aan de toren van de Sint-Michielskerk in Roeselare, aan de basiliek van Dadizele, de Wyckhuyzehoeve in Kruishoutem, het kasteel van Loppem en het Brouwershuis in Lebbeke.”
Roger Van Dale – haarden
De bvba Roger Van Dale (Brugge) plaatste in de Groene Poorte twee open haarden op gas, één in de inkomhal en één in het restaurant en één gesloten haard, in de privévertrekken op de zolder van het kasteel. “De haarden in het restaurant zijn open, om sfeer en gezelligheid te creëren zonder dat er teveel warmte vrijkomt. Op zolder viel de keuze op een gesloten gashaard omdat het er niet mogelijk was een open haard aan te sluiten. Een gesloten haard heeft ook het voordeel dat hij als verwarming kan fungeren in de leefruimte,” vertelt zaakvoerster Goedele Claes. Haar bedrijf is gespecialiseerd in haarden, sierschouwen en alles wat daarmee te maken heeft. “Zowel open als gesloten haarden, op gas en hout. Maar ook hout-, gas- en pelletkachels.” “Voor we de haarden plaatsten werkten onze medewerkers al tijdens de ruwbouwfase in het kasteel, om er de schoorstenen voor te bereiden. Wat betreft de uitvoering was dit voor ons een routineklus, want we zijn dikwijls aan de slag in verbouwingsprojecten. Technisch moeilijke installaties vormen voor ons geen enkel probleem. Uitzonderlijk was wel de locatie, we werken niet dagelijks in een kasteel.” In 1995 namen Patrick Ghesquière en Goedele Claes het in 1965 gestichte bedrijf over. “Op dat moment was er nog geen personeel. Intussen is de firma verhuisd naar de Sint-Pieterskaai en flink uitgebreid, tot elf medewerkers. We beschikken over een eigen natuursteenatelier en een eigen schrijnwerkerij.”
Bouwen aan Monumenten
87
de groene poorten Brugge
De twintigste-eeuwse toevoegingen als extra muren, dakkapellen en bezetwerk op gevels was alleen ingegeven door kortzichtige besparingen en herstellingen met oorlogsschade. Zo werd het schrijnwerk integraal vernieuwd op basis van het bestaand model. Waardevolle elementen in het interieur – onder andere bezettingswerken, bevloering en binnendeuren – hebben we bewaard en teruggebracht naar het origineel model. Wij streefden overigens naar een maximaal behoud van het bestaand materiaal. Het concept van de inrichting was het inbrengen van mooi vormgegeven boxen om de nieuwe toevoegingen van onder meer sanitair te maken, zodat we slechts minimaal raakten aan het monument zelf. Om het gebouw geschikt en gebruiksvriendelijk te
maken voor het nieuwe bestemmingsgebruik, hebben we het uitgerust met verschillende technieken waaronder sanitair, centrale verwarming, ventilatie en elektriciteit. Als bekroning van de restauratie hebben we een nieuwe windvaan geplaatst waarop de datum van de restauratie in het Latijn is gegraveerd.” Financiering “De totale kosten van de restauratie bedroegen 1 miljoen euro. Hiervan nam de eigenaar 60% voor zijn rekening. Voor de overige 40% stonden de Vlaamse gemeenschap, de stad Brugge en de provincie West-Vlaanderen in. Dankzij de restauratiewerken werken heeft ‘De Groene Poorte’ zijn oude grandeur teruggekregen en is het behouden voor de volgende generaties,” besluit Wouter Callebaut. z
advertenties
de details maken het verschil.
weidestraat 412, 8310 brugge t & f 050 67 94 99
88
| www.decovision.be
Bouwen aan Monumenten
DECO_02163_10_adv_95bx130h.indd 1
22/10/10 12:31
Brugge de groene poorte
VM-Tegels – levering vloertegels en wandtegels VM-Tegels (Oostkamp) leverde de vloertegels en de wandtegels in keramische materialen en natuursteen. “VM-Tegels importeert zijn natuursteen rechtstreeks uit de landen van herkomst, zoals India, China en Viëtnam. Zo kunnen VM-Tegels en zijn klanten zelf het formaat en de afwerking ervan bepalen. De Groene Poort koos dan ook vooral exclusieve eigen ontwerpen in natuursteen. Voor de vloeren in de sanitaire ruimtes viel de keuze op zwarte Indische kalksteen met een ruw oppervlak, in formaat 60/60. De wanden zijn bekleed met verzoete blauwe steen uit China. Wij laten die kalibreren op een dikte van 1 cm – dat is uniek– en verzagen in stroken van 12 cm hoog, met lengtes van 40, 60 en 70 cm. De plaatsing in wildverband zorgt voor het gewenste effect,” licht zaakvoerder Martin Vanhollebeke toe. “De Ivory Stone in de badkamers is een kunstmatig verouderde marmer, beschikbaar in verschillende formaten, van mozaïek 2,5/2,5 tot wandtegels van 20/40. Het uitzicht is dat van travertijn. Vandaar ook de combinatie met grote keramische tegels van 45/90.” Vanhollebeke bezoekt jaarlijks de groeves, controleert de kwaliteit en kiest zelf zijn blokken. Bij elk bezoek kijkt hij uit naar nieuwe toepassingen en verwerkingstechnieken, die hij dan in België introduceert. “Het innovatieve aspect van natuursteen komt vooral tot uiting in de combinatie met diverse andere materialen zoals glas en keramiek. Ook dit project heeft ons eigen ontwerpbureau hoofdzakelijk uitgetekend in de showroom. Het spelen met kleur, formaat en materiaal leidde tot de uiteindelijke samenwerking.”
Gelecom – elektrische installatie
Technische fiche Opdrachtgever: Annie’s Invest Commva (Brugge) Architect: ingenieur-architect Wouter Callebaut, Callebaut Architecten (Gent) Hoofdaannemer: Aannemersbedrijf Woudenberg (Sint-Michiels/Brugge) Stabiliteitswerken: Goetinck Algemene Bouwonderneming (Brugge) Schrijnwerk: Staalhart (Ledegem) Haarden: Roger Van Dale (Brugge) Schilderwerken en gordijnen: Decovision Schildersbedrijf (Brugge) Elektrische installatie: Gelecom (Waregem) Vloer- en wandtegels: VM Tegels (Oostkamp) Interieurdecoratie: Sijs (Brugge) Start van de werken: april 2008 Oplevering van de werken: februari 2010 Investering: 1 miljoen euro
Gelecom (Waregem) legde de hele elektrische installatie aan, met inbegrip van videofonie, binnen- en buitenverlichting, de aansturing van de verwarming en de immotica. “Gelecom is gespecialiseerd in het uittekenen, uitvoeren en onderhouden van elektrische installaties, zowel in woningen als in bedrijfsgebouwen,” verklaart gedelegeerd bestuurder Wim Doutreloigne. “Woningen worden trouwens almaar meer uitgerust met domotica. Gelecom staat daarbij in voor het volledige concept, de installatie, integratie, programmatie en naservice. 95% van onze werkzaamheden voor de Groene Poorte gebeurden op de bouwplaats zelf, van het leggen van de leidingen tot de afwerking met plaatsing van schakelmateriaal en verlichting. In ons atelier kableerden we de verdeelborden en de transfoplaten.” “Meer en meer voeren we elektrische installaties uit in woningen, hoeves en kastelen waar niet geraakt mag worden aan de bestaande plafonnering en vloeren. Dit vergt van de installateur heel veel liefde en vakkennis om met een minimum aan schade toch de vereiste leidingen aan te brengen. In de Groene Poorte vereiste de geringe vloeropbouw extra aandacht bij het leggen van de vele kabels. Overigens vonden we het een erg leuke ervaring te kunnen meewerken aan het omtoveren van een oud kasteel tot een modern uitgerust gebouw.” Familiebedrijf Gelecom werd in 1988 opgericht door Etienne en Annie Doutreloigne en wordt nu geleid door Wim en Koen Doutreloigne.
Bouwen aan Monumenten
89
ROGER VAN DALE HAARDEN
■
SCHOUWEN
■
KACHELS
■
BARBEQUE
Vuur met visie, steen met stijl Sint-Pieterskaai 2 ■ 8000 BRUGGE Tel. 050 35 31 46 ■ fax 050 27 03 82 ■ info@rogervandale.com Openingsuren: maandag gesloten
■
dinsdag t/m vrijdag 14.00-18.00 uur ■ zaterdag 10.30 - 12.00 uur en 14.00 - 18.00 uur
Plaats HOOFDWERK
Jan Van Rijswijcklaan 16 2018 Antwerpen Tel: + 32 3 257 33 16 Fax: + 32 3 237 38 51 www.flamey-advocaten.be info@flamey-advocaten.be
Bouwen aan Monumenten
91
flamey advocaten
Tekst: Koen Mortelmans
Raad voor Vergunningsbetwistingen
Vlaamse rechtbank voor bouwvergunningen stapelt dossiers op In 2009 richtte de Vlaamse overheid een nieuwe rechtbank op, de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RVV). De bedoeling was dat die rechtbank de Vlaamse betwistingsdossiers over bouwvergunningen zou overnemen van de Raad van State, waar de afhandeling van een zaak in veel gevallen jaren kon aanslepen. Maar na een jaar ziet het ernaar uit dat de RVV met hetzelfde probleem kampt, mogelijk zelfs in ergere mate.
A “
ls de achterstand te groot wordt, komt de rechtszekerheid in het gedrang,” vreest Peter Flamey, die zich als advocaat heeft gespecialiseerd in onder meer ruimtelijke ordening en bouwgeschillen. Wanneer een zaak wordt voorgelegd aan de RVV heeft de aanvrager van een betwist werk de vrije keuze om al dan niet een schorsing van zijn bouwvergunning te accepteren. Doet hij dit, dan blijft hij daarna jarenlang in het onzekere of en wanneer hij zal kunnen bouwen. Tegen dan kunnen de economische omstandigheden helemaal veranderd zijn. Aanvaardt hij de schorsing niet en bouwt hij toch, dan kan hij later oplopen tegen een bevel tot afbraak of het betalen van een meerwaardevergoeding. De persoon die een bezwaar indient tegen het bouwproject staat helemaal voor schut, want doorgaans starten de bouwwerken gewoon op.” De RVV startte haar werking op 1 september 2009. Een jaar later had ze nauwelijks enige uitspraken ten gronde gedaan, maar waren er wel al honderden dossiers ingediend. Tegen het einde van
92
Bouwen aan Monumenten
2010 waren het er al bijna duizend. “Het is niet dat de rechters en medewerkers van de RVV hun best niet doen,” zegt Peter Flamey. “Integendeel. Op een studiedag over de nieuwe Vlaamse wetgeving ruimtelijke ordening, die mijn kantoor in juni organiseerde, deed de rechter-voorzitter zelf zijn beklag. Hij deed dit eveneens in de bevoegde parlementaire commissie.” Het probleem is dat de RVV indertijd met veel tromgeroffel werd aangekondigd, maar dat ze over onvoldoende medewerkers beschikt. “De hele staf bestaat uit drie rechters, één adviseur, twee tijdelijke griffiers en twee administratieve medewerkers. Terwijl het oprichtingsdecreet van de RVV voorzag in vijf rechters, vijf adviseurs, twee griffiers en drie administratieve krachten.” Zwaard van Damocles Bovendien is het voortbestaan van de RVV niet zeker, want er loopt een klacht bij het Grondwettelijk Hof. “Vlaanderen zou zich volgens de klager bevoegdheden van de federale staat hebben toegeëigend,” vat Flamey samen. “Justitie
is inderdaad een federale bevoegdheid, maar ruimtelijke ordening een gewestelijke. De RVV heeft echter precedenten, waarin een gewest juridische organen organiseerde voor materies waarvoor de gewesten impliciet bevoegd zijn. Maar zolang het Grondwettelijk Hof geen uitspraak heeft gedaan, hangt er een zwaard van Damocles boven de hoofden van de RVV-medewerkers. Dit kan bekwame kandidaten voor vacatures bij de RVV afschrikken.” Flamey pleit ervoor de lat hoog te laten liggen. “Je zou het kader sneller kunnen aanvullen indien je adviseurs zonder juridische achtergrond rekruteert. Maar dat is niet aangewezen in dergelijke dossiers, die erg veel juridische achtergrondkennis kunnen vereisen. De snelheid van de rechtsgang mag in geen beval ten koste gaan van de kwaliteit ervan.” Die complexiteit speelt sterk mee in dossiers rond monumentale gebouwen en omgevingen, waar de diensten bevoegd voor erfgoed en monumentenzorg bindende adviezen uitbrengen. “De RVV moest het sluitstuk vormen van de nieuwe
flamey advocaten
Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, maar dreigt er nu het grootste pijnpunt van te worden. Vlaanderen zou er goed aan doen dringend extra middelen vrij te maken om het kader aan te vullen. Want zolang ze onvoldoende vonnissen ten gronde heeft geveld kan de RVV haar eigen bestaansreden en kwaliteiten niet aantonen.” Intussen –misschien door de lagere toevloed van nieuwe dossiers– heeft de Raad van State al een flink stuk van haar achterstand weggewerkt. “Je mag de twee rechtbanken niet met elkaar vergelijken. De Raad van State beschikt over veel meer mankracht en over een uitgebreide bibliotheek. De RVV heeft die niet. In de Raad van state bereidt een auditeur de dossiers voor en doen drie rechters er gezamenlijk een uitspraak over. Die collegialiteit zorgt voor uitgebalanceerde vonnissen. Bij de RVV zou dit onmogelijk zijn. Elke rechter heeft de handen vol met zijn eigen dossiers en samen moeten ze één adviseur delen.” Minister Muyters reageert Philippe Muyters was niet betrokken bij de oprichting van de RVV, maar is er sinds midden vorig jaar wel voor bevoegd, als Vlaams minister van ruimtelijke ordening. “Ik vind dat we na één jaar werking niet moeten concluderen dat de Raad een totale mislukking is. We moeten een bepaalde opstartperiode rekenen. De memorie van toelichting bij de Codex ruimtelijke ordening acht een behandeling binnen het jaar wenselijk. Het kan dan ook niet dat het voor alle 753 dossiers opgestart in het eerste werkingsjaar, al tot een uitspraak zou zijn gekomen.”
Maar hij ontkent de problemen niet: “De dossierstroom is opvallend hoger dan verwacht tijdens de berekening van de personeelscapaciteit en de budgettaire middelen. De griffie is wel voltallig bemand, maar kan de dossierinstroom niet aan. Voor de adviseurs hebben we voldoende middelen, maar konden we ondanks diverse sollicitatierondes onvoldoende geschikte kandidaten
vinden. Er is ook nog geen volwaardig dossieropvolgingssysteem ontwikkeld, waardoor administratieve handelingen niet vlot kunnen verlopen.” Anciënniteitsvoorwaarden “Om de invulling van de adviseurs vlotter te doen verlopen hebben we de anciënniteitsvoorwaarden al van tien jaar op vijf jaar teruggebracht. In onze begrotingsopmaak voor 2011 hebben we een bijkomend budget van 388 000 euro ingeschreven, voor de tijdelijke aanwerving van vijf adjunct-adviseurs en drie administratieve personeelsleden.”
“Binnen de Vlaamse regering heerst er consensus over de samenwerking tussen de Raad voor Vergunningsbetwistingen en het milieuhandhavingscollege.
Minister van milieu Joke Schauvliege en ikzelf hebben beide voorzitters verzocht op korte termijn een maximale samenwerking te organiseren. Dit kan ons inziens vrij snel op niveau van de griffie en het onthaal, maar we hebben eveneens verzocht om een samenwerking tussen de adviseurs na te streven. Er bestaat ook consensus over de aanpassing van het personeelsstatuut, zodat de personeelsleden van de Raad vallen onder het Vlaams personeelsstatuut.” Over de aanwerving van twee extra rechters is hij terughoudender: “Ik denk dat we eerst moeten inzetten op de ondersteuning van de huidige rechters. Zodra zij op kruissnelheid werken, kunnen we bekijken of en hoeveel bijkomende raadsleden we moeten aanwerven.” z
Peter Flamey
Philippe Muyters (foto Daniël Suy)
Bouwen aan Monumenten
93
flamey advocaten Antwerpen
Advocatenvennootschap Flamey verleent private en overheidsbedrijven, particulieren, lokale besturen en intercommunales zowel juridisch advies als bijstand in administratieve en gerechtelijke procedures. Het kantoor is gespecialiseerd in het publiek recht in het algemeen, zoals alle geschillen met de overheid en organisaties vrije beroepen, en in het administratief recht in het bijzonder, zoals ruimtelijke ordening en stedenbouw (stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingsvergunningen, plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen), milieurecht in de brede zin (milieuvergunningen, afvalstoffen, bodem, milieudelicten), overheidsopdrachten en overheidscontracten, publiek-private samenwerking (PPS), energierecht, onteigeningen, handelsvestigingen (SE vergunningen) en brownfields.
A
dvocatenvennootschap Flamey verleent private en overheidsbedrijven, particulieren, lokale besturen en intercommunales zowel juridisch advies als bijstand in administratieve en gerechtelijke procedures. Het kantoor is gespecialiseerd in het publiek recht in het algemeen, zoals alle geschillen met de overheid en organisaties vrije beroepen, en in het administratief recht in het bijzonder, zoals ruimtelijke ordening en stedenbouw (stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingsvergunningen, plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen), milieurecht in de brede zin (milieuvergunningen, afvalstoffen, bodem, milieudelicten), overheidsopdrachten en overheidscontracten, publiekprivate samenwerking (PPS), energierecht, onteigeningen, handelsvestigingen (SE vergunningen) en brownfields. In geregionaliseerde materies, zoals stedenbouw en milieurecht, behandelt het kantoor dossiers in het Vlaamse en Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarnaast heeft het kantoor een preferentiële relatie met gekende nichekantoren in het Waalse Gewest. Advocatenvennootschap Flamey hecht veel belang aan de eigen wetenschappelijke juridische publicaties. Het kantoor organiseert courant studiedagen over verschillende topics binnen haar vakgebied. Het beschikt over een unieke juridische bibliotheek ter ondersteuning van zowel het baliewerk als de wetenschappelijke activiteiten. Het kantoor werkt interdisciplinair en doet waar nodig een beroep op externe deskundigen (expert-landmeter,
94
Bouwen aan Monumenten
schatter onroerend goed en milieuadviesbureau, erkende bodemdeskundigen, bedrijfsrevisoren, enz.). Missie Advocatenvennootschap Flamey behoort tot de absolute top van de Belgische kantoren gespecialiseerd in publiek en administratief recht. Ons permanente streven naar juridische topkwaliteit steunt op vier pijlers: een doorgedreven specialisatie, een jarenlange expertise in alle domeinen van het publiek en administratief recht, een intense permanente vorming – door eigen wetenschappelijke publicaties en een courante organisatie van juridische studiedagen – en een unieke bibliotheek met vakliteratuur. Onze rijke expertise in geschillenbeslechting, in het bijzonder voor de Raad van State en de nieuwe Raad voor Vergunningenbetwistingen, staat garant voor juridische adviezen met een hoog realiteitsgehalte. Onze adviesverlening kenmerkt zich door een doorgedreven analyse van het publiek en administratief recht. Deze komt op zijn beurt onze slagkracht in de geschillenbeslechting ten goede.
Onze juridische kennis wordt toegepast door een efficiënte aanpak op maat van elke cliënt. Centraal staat de permanente dialoog tussen de cliënt en de advocaat, in een sfeer van wederzijds vertrouwen. Hierbij worden de verwachtingen van de cliënt steeds getoetst aan de juridische realiteit. Advocaten Peter Flamey behaalde in 1982 de diploma’s van licentiaat in de rechtsgeleerdheid en baccalaureaat in de Thomistische Wijsbegeerte aan de Katholieke Universi-
teit te Leuven. Hij volgde vanaf 1984 stage als advocaat in het kantoor van Meester Hervé Nelissen-Grade, Ere-deken van de Nationale Orde van advocaten en OudStafhouder van de Balie te Leuven. Hij verbond zich in 1988 aan de Balie te Brussel om zich in een middelgroot kantoor te bekwamen in het publiek en administratief recht. In 1994 stichtte hij het eerste nichekantoor in Vlaanderen, gespecialiseerd in het publiek en administratief recht. Hij is stichtend lid van de Genootschap Advocaten Publiekrecht (GAP), stichtend lid van het Milieuforum, lid van de Vlaamse Vereniging Aanbestedingsrecht VVA, stichter en kernredeacteur van het gespecialiseerd tweetalig tijdschrift Publiekrechtelijke Kronieken, kernredacteur van het gespecialiseerd Tijdschrift voor Aannemingen, redacteur van de gespecialiseerde reeks Collectie Publiekrecht, redacteur van de algemene wettenverzameling De Larcier Wetboeken, deel Milieurecht, redacteur van de reeks Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw, en redacteur van de reeks Milieurecht en Ruimtelijke Ordening. Pieter Jan Vervoort studeerde in 1999 af aan de Katholieke Universiteit van Leuven als master in environmental law. Hij behaalde in 2000 een Master in Environmental Law (LL.M.) aan de University of Nottingham, één van de toonaangevende universiteiten van het Verenigd Koninkrijk. Hij vervoegde het kantoor in 2000 en behandelt er hoofdzakelijk dossiers inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw, milieuvergunningen, bodemsanering en alle andere takken van het milieurecht in meest ruime zin, evenals betwistingen en advies inzake socio-economische vergunningen.
flamey advocaten Antwerpen
Advocatenvennootschap Flamey is een gerenommeerd nichekantoor met vestiging in Antwerpen. Het kantoor kan bogen op een rijke expertise en meer dan 25 jaar ervaring. v.l.n.r: Matthias Valkeniers, Joost Bosquet, Peter Flamey, Gregory Verhelst en Pieter Jan Vervoort
Hij heeft verschillende publicaties op zijn naam in het domein van het publiek en administratief recht en is redactielid van de Bibliotheek Ruimtelijke Ordening (Vanden Broele) en de Bibliotheek Milieurecht en Ruimtelijke Ordening (Larcier). Joost Bosquet studeerde in 2001 af aan de Katholieke Universiteit van Leuven als licentiaat in de rechten. In 2003 behaalde hij de graad van gediplomeerde in de gespecialiseerde studies van het vennootschapsrecht aan de K.U.Brussel (master in corporate law). Sinds 2003 is hij werkzaam als stafmedewerker bij Flamey advocaten en behandelt er hoofdzakelijk dossiers inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw, stedenbouwstrafrecht, onteigeningen, overheidsopdrachten en PPS-dossiers, evenals administratiefrechtelijk gelieerd tuchtrecht en tuchtrecht voor vrije beroepen. Op geregelde tijdstippen publiceert hij in de voormelde materies.
Gregory Verhelst behaalde in 2003 het certificaat filosofische academie aan het Hoger Instituut voor de Wijsbegeerte te Leuven. In 2005 studeerde hij als licentiaat in de rechtsgeleerdheid af aan de Katholieke Universiteit Leuven. Komende van de Brusselse balie, vervoegde hij het kantoor in 2006. Hij verleende reeds zijn medewerking aan diverse publicaties en studiedagen in de voorkeurmateries van het kantoor. Tevens nam hij met succes deel aan verschillende pleitwedstrijden. Zo behaalde hij een laureatenplaats op de pleitwedstrijd Ridder René Victor te Antwerpen en in Gent op het Vlaams Pleitjuweel te Gent. Matthias Valkeniers studeerde in 2007 af aan de Universiteit Antwerpen als licentiaat in de rechtsgeleerdheid. In 2008 behaalde hij de graad van master in de internationale betrekkingen en diplomatie eveneens aan de Universiteit Antwerpen.
Na zijn studies vervoegde hij het kantoor waar hij thans hoofdzakelijk dossiers behandelt inzake ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieurecht. Sofie Van Noten studeerde in 2009 af aan de Universiteit Antwerpen als Master in de Rechten. In 2010 behaalde zij een Master Complémentaire en Droit Public et Administratif aan de Université Libre de Bruxelles. Na haar studies vervoegde zij het kantoor waar zij thans hoofdzakelijk dossiers behandelt inzake ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieurecht. z
Flamey advocaten
Jan van Rijswijcklaan 16 2018 Antwerpen T +32 (0)3 257 33 16 F +32 (0)3 237 38 51 info@flamey-advocaten.be www.flamey-advocaten.be
Bouwen aan Monumenten
95
Conceptnota eerste stap naar erfgoeddecreet Op de recentste algemene vergadering van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) ging Sofie De Leeuw, raadgever onroerend erfgoed van Vlaams minister Geert Bourgeois (NVA), dieper in op het Vlaams erfgoedbeleid voor de komende vier jaar. Zoals afgesproken in het Vlaams regeerakkoord komt er een onroerend erfgoeddecreet. Dit decreet wordt geschreven op basis van een conceptnota die eind juli werd bekendgemaakt.
Vlaanderen is al sinds de staatshervorming van 1980 bevoegd voor ‘monumenten en landschappen’. Maar tot nog toe ontbreekt het aan een consistent regelgevend kader. De huidige regelgeving is gefragmenteerd, op verschillende tijdstippen tot stand gekomen en dat heeft zijn nadelen. Zo is het begrip ‘onroerend erfgoed’ nergens gedefinieerd. De verschillende stelsels (voor monumenten, landschappen en archeologie) zijn niet optimaal op elkaar afgestemd op het vlak van terminologie, inventarisatie, beschermingsstatuut, premieregeling, procedures en handhaving. Er is dus nood aan een integrale benadering. Daarom werkt minister Bourgeois nu aan een onroerend erfgoeddecreet. Eind juli heeft hij aan de Vlaamse regering een conceptnota voorgelegd die de basis zal vormen voor de redactie van het nieuwe decreet. “De nota is niet te nemen
of te laten, integendeel. We verwachten er reacties op en die zullen wij meenemen in het verdere besluitvormingsproces,” aldus Sofie De Leeuw. Het onroerend erfgoeddecreet zal vier vigerende wetten en decreten vervangen: de wet van 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, het monumentendecreet van 1976, het archeologiedecreet van 1993 en het landschapsdecreet van 1996. In het onroerend erfgoeddecreet zal de Vlaamse overheid ook het verdrag van Malta op het archeologisch erfgoed in interne regelgeving omzetten. Het Vlaams parlement heeft het verdrag intussen goedgekeurd. België kan het verdrag dus ratificeren en de Vlaamse regering kan het omzetten in eigen regelgeving. Er komen dus nieuwe regels om het archeologisch erfgoed (het onroerend erfgoed dat onder de grond zit) te vrijwaren en om de rechtszekerheid van de opdrachtgever te verhogen. Sofie De Leeuw: “Wij weten dat de bouwsector bekommerd is om de financiële gevolgen van het verdrag van Malta. Het verdrag huldigt immers het zogenaamde profijtbeginsel. Dit betekent dat de persoon die baat heeft bij een ruimtelijk of stedenbouwkundig project, moet instaan voor de kosten van eventueel archeologisch onderzoek en eventuele opgravingen. Achterliggend is de gedachte dat,
naarmate de kosten voor archeologisch onderzoek oplopen, de opdrachtgever sneller geneigd zal zijn een andere locatie te zoeken, met een geringere impact op het bodemarchief. Doordat vooral binnenstedelijke projecten met archeologisch erfgoed te maken hebben, zouden die het overgrote deel van de kosten voor archeologisch onderzoek moeten dragen. We onderzoeken daarom hoe we een meer solidaire regeling kunnen treffen, die toch in overeenstemming blijft met de geest van het verdrag. We overwegen ook een maximumgrens vast te stellen, in verhouding tot het totale projectbudget.” Adjunct-kabinetschef Bart Huybrechts beklemtoonde op de algemene vergadering van de VCB dat de Vlaamse regering een investeringsregering wil blijven. “Door meer dan 1,1 miljard euro te besparen, kunnen wij het structureel tekort dit jaar beperken tot 500 miljoen euro. Volgend jaar besparen we nog eens 920 miljoen euro om onze inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen, zodat er vanaf 2012 ruimte is om nieuwe beleidsmaatregelen te nemen. We besparen door de personeels- en werkingskredieten van de Vlaamse overheid te verminderen en door minder subsidies uit te keren. Maar intussen blijven we investeren: in scholen, sociale woningen, fietspaden, jeugdhuizen en in de restauratie van woningen en ander onroerend erfgoed.” z
Minister Geert Bourgeois, Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw, en Jan Meuleman, ondervoorzitter van de VCB.
Sofie De Leeuw, raadgever onroerend erfgoed van Vlaams minister Geert Bourgeois (foto www. geertbourgeois.be)
96
Bouwen aan Monumenten
Erfgoedbehoud en duurzaamheid in Gent: verzoenbaar of tegenpolen? Het Vastgoedevent, een jaarlijks terugkerend gezamenlijk initiatief van de stad Gent, de provincie Oost-Vlaanderen, de Confederatie Bouw, BVS, CIB en RES, stond dit jaar in het teken van het thema ‘Gent Klimaatstad’. De aandacht ging vooral naar het verduurzamen en energiezuiniger maken van het bestaand gebouwenpatrimonium. Een van de belangrijkste bouwopdrachtgevers in de stad met een omvangrijk eigen patrimonium is de Universiteit Gent. De discussie ging vooral over de verzoenbaarheid van energiebesparende investeringen met erfgoedbehoud.
De Universiteit Gent plant in een periode die loopt tot 2016, ongeveer 420 miljoen euro aan investeringen waarvan ruim twee derde voor renovatieen restauratieprojecten. Belangrijke projecten betreffen de renovatie van het gebouwencomplex Ledeganck en de restauratie van de Boekentoren en van het complex Plateau-Rozier, beide beschermd als monument. Een ander belangrijk renovatieproject betreft het Technicum-complex aan de Sint-Pietersnieuwstraat. Het Technicum werd recent beschermd als monument. De bescherming betrof niet alleen het exterieur maar ook bepaalde technische opstellingen in het interieur. Els Van Damme van de directie ‘gebouwen en facilitair beheer’ van UGent: “Dit stelt ons voor problemen, omdat het gebouw initieel is geconcipieerd voor ingenieurs, terwijl wij een herbestemming plannen voor de faculteit politieke en sociale wetenschappen die hoofdzakelijk een programma kent met kantoren, leszalen en bibliotheken. Een bijkomend aandachtspunt bij restauratieprojecten is het verenigen van duurzaamheid en het beperken van energieverbruik met de architecturale kwaliteiten van het gebouw. Zeker de aanpassing van gevels en schrijnwerk vormt daarbij een belangrijke uitdaging.”
Universiteit Gent
De onderzoekshal voor de ingenieurswetenschappen is een van de ruimtes van het Technicum-complex waaraan de Universiteit Gent een andere bestemming wil geven. Deze hal zal een leszaal worden die andere eisen stelt dan een machinehal. Er is historisch bestaand stalen schrijnwerk, niet thermisch onderbroken en met enkel glas. Voor de nieuwe bestemming streeft de universiteit minimaal naar thermisch onderbroken schrijnwerk en minstens dubbel glas. Daarin komt zij dan in dispuut met de ambtenaren van Ruimte en Erfgoed die erop staan dat het originele schrijnwerk zo goed mogelijk blijft behouden. In een van de lokalen van het Technicum staat een originele hydraulische drukmachine voor vermoeiingsproeven. Omwille van zijn archeologisch-industriële waarde is de machine beschermd, bovendien binnen zijn bestaande context, wat problemen geeft bij herbestemming. Op die manier wordt het haast onmogelijk om aan het lokaal waar de machine staat, een nieuwe bestemming te geven als leslokaal, seminarieruimte of kantoor. Joeri Mertens, gewestelijk erfgoedambtenaar repliceert en nuanceert: “Bij
herbestemming zeggen we altijd: zoek het gebouw bij uw bestemming en niet noodzakelijk een nieuwe bestemming bij uw gebouw. Het is uiteindelijk veel gemakkelijker eerst het lijstje te maken van wat u precies wil en daarbij het meest geschikte gebouw te gaan zoeken in plaats van uit te gaan van een bepaald gebouw en dan te kijken wat men daar allemaal kan inproppen. Als een stad een concertzaal nodig heeft, zoals dit het geval was met Gent, dan moet zij op zoek gaan naar een grote ruimte en zo kwam de stad uit bij de Bijloke-site. Daarin liet ze de voormalige ziekenzaal ombouwen tot een concertzaal. Wij zijn niet tegen nieuwe technieken. Wanneer ze kunnen worden gebruikt, zijn we de eerste om ze toe te staan. Maar op de eigen markt vinden we daar relatief weinig van terug. Op dat vlak moeten we vooral kijken naar de Nederlanders en de Engelsen die hierin verder staan. Erfgoed is bij hen een dagdagelijkse zaak. Ze zijn er al decennia mee bezig. We zien dan ook dat zij in klimaatbeheersing-, glas- en isolatieproblematiek in beschermde gebouwen verder staan dan wij.” z
Bouwen aan Monumenten
97
Wie zijn
wij?
Geschiedenis De historie van Louwers Mediagroep BVBA gaat terug naar 1987. Op een zolderkamertje wordt begonnen met het uitgeven van onder andere de Notarisagenda. Al snel daarna werd met de eerste medewerkers op bescheiden schaal gestart met het uitgeven van de eerste vakbladen.
Na een succesvolle start met vakbladen voor onder andere cardiologen, diverse ministeries en bijvoorbeeld over winkelinrichting, groeide het bedrijf in korte tijd uit tot een middelgrote uitgeverij met een breed scala aan vak- en specialinterestbladen, jaarboeken, agenda’s, websites en startpagina’s. Bouw, retail, gezondheid en veiligheid hebben hierin een groot aandeel. Inmiddels is Louwers Mediagroep BVBA alweer bijna 25 jaar een vertrouwd gezicht voor veel bedrijven in het ‘business to business segment’ in België, Nederland en Duitsland. Op dit moment zorgt een team van in totaal zo’n 35 vaste medewerkers en ongeveer net zoveel freelancers voor de exploitatie van een grote variëteit aan titels voor professionals in het bedrijfsleven, de zorg en de overheid. De afgelopen jaren heeft het bedrijf een verandering ondergaan van een voornamelijk print georiënteerde onderneming naar een multimediale uitgeverij waarbij het accent steeds meer op ‘merken’ ligt. Met deze informatie op maat bieden wij het bedrijfsleven uitstekende mogelijkheden om met zijn of haar doelgroep te communiceren zowel via gedrukte als digitale uitgaven. Deze multimediale aanpak passen we in veel branches toe. Interessant voor de deskundige lezer. Nuttig voor de professionele adverteerder. z
98
Bouwen aan Monumenten