Stadslandbouw in Achterstandswijken Onderzoek naar succesgerichte participatie
AFSTUDEER ONDERZOEK TESSA CONTENT LAURA KLEINSMAN
Colofon Onderwijsinstituut: Hogeschool van Hall Larenstein Larensteinselaan 26a Postbus 9001 6880 GB Velp GLD Tel.: 026 36 95 795 Opleiding: Tuin en Landschapsinrichting Afstudeerrichting: Planuitwerking en realisatie Begeleider vanuit onderwijs instituut: Freek Rurup en Jack Martin Auteurs: Tessa Content tessiej_c@hotmail.com Laura Kleinsman laurakleinsman@hotmail.com Datum: 13-6-2014
Voorwoord Het onderzoek dat voor u ligt is het resultaat van een, verdeeld over 20 weken durend intensief traject. Dat onderdeel is van de afstudeerperiode voor de studie Tuin en Landschapsinrichting, afstudeerrichting Planuitwerking en Realisatie. De totstandkoming volgde onder andere uit de bijdrage van een aantal initiatiefnemers van stadslandbouwprojecten, een gesprek met een diëtist en de begeleiding vanuit school. De problematiek die centraal heeft gestaan betreft een achterstandswijk waar sociale cohesie en criminaliteit een groot probleem vormt. Het arnhemse broek, een achterstandswijk in Arnhem, heeft te maken met deze problemen. Daarbij ligt de werkloosheid boven gemiddeld. Momenteel vindt er tevens herstructurering en renovatie plaats. De inrichting van de wijk helpt momenteel niet om de mensen te motiveren meer buiten te komen en activiteiten te ondernemen. Er is gekeken hoe stadslandbouw ingevuld kan worden in de openbare ruimte om de bewoner meer bewust te maken van het nut van een gezondere levensstijl. Dit kan bijdragen aan een verbetering van de sociale cohesie in de wijk. Onze dank gaat uit naar alle personen die wij geïnterviewd of geënquêteerd hebben. Dankzij deze personen heeft het onderzoek inhoud en diepgang gekregen. De heer Koster van Puurland, Mevr. Zeevat van Schiebroek Rotterdam, Carien van Boxtel van de Torentuin, Piet de Jonge van Tuin op de Pier, en Freek Rurup en Jack Martin als begeleidende docenten van Hogeschool Van Hall Larenstein willen wij in het bijzonder bedanken. Door de bedrage van alle betrokken is het voor ons als studenten zondermeer een leerzaam afstudeeronderzoek geweest. Wij hopen dat dit rapport als leidraad gebruikt kan worden door nieuwe initiatiefnemers van stadslandbouwprojecten. Wij wensen u als lezer veel plezier bij het lezen van dit rapport. Velp, juni 2014 Tessa Content Laura Kleinsman
Samenvatting
Stadslandbouw is een fenomeen dat steeds vaker word toegepast in Nederland. Maar welke eisen moeten er gesteld worden aan de inrichting van het openbaar groen om stadslandbouw toe te passen en kan men hiermee de bewoners stimuleren om gezond voedsel te gaan verbouwen? Deze vragen zijn in dit onderzoek beantwoord en dat heeft geleid tot het antwoord op de hoofdvraag. De hoofdvraag die in dit onderzoeksrapport beantwoord is luidt als volgt: “Welke eisen moeten worden gesteld aan de inrichting van het openbaar groen ten behoeve van stadslandbouw, zodat deze ruimte optimaal gebruikt kan worden door bewoners om gezond voedsel te verbouwen in achterstandswijken?” De problematiek die centraal staat in dit onderzoek is dat jongeren in achterstandswijken vaak een ongezonde levensstijl hebben en er geen binding is met het openbare groen. Van huis uit komen ze weinig in aanraking met de natuur en al het goede dat ze eruit kunnen halen. In dit onderzoek word gekeken of stadslandbouw bij kan dragen aan een gezondere levensstijl van bewoners in achterstandswijken. Het doel van dit onderzoek is enerzijds het informeren van initiatiefnemers over de succes- en/of faalfactoren van stadslandbouw. Anderzijds naar de mogelijkheden van stadslandbouw en de invulling hiervan. Tijdens de onderzoeksfase is een literatuurstudie gedaan naar de ontwikkeling en definitie van stadslandbouw. Hiervoor zijn vier interviews afgenomen bij initiatiefnemers van verschillende stadslandbouwprojecten. In de analysefase is gekeken naar het samenstellen
van een sortimentslijst voor het projectgebied. Dit is gedaan door middel van een literatuurstudie naar voedingswaarde en de wensen en eisen van de gebruiker. Voor het onderzoek is een projectgebied bepaald. Het projectgebied ligt in de Arnhemse wijk ‘het Arnhemse broek’. In deze fase is binnen het projectgebied in Arnhem gekeken hoe het gebied (een achterstandswijk) in elkaar zit en of/hoe diverse stadslandbouw mogelijkheden hierin toegepast kunnen worden. In de laatste fase, de uitwerkingsfase, is er een informatieve flyer gemaakt die de bewoner moet enthousiasmeren voor een stadslandbouwproject in hun wijk. Dit onderzoeksrapport is geschreven voor initiatiefnemers die stadslandbouw in het Arnhemse broek willen toepassen. Teruggaand naar de hoofdvraag: “Welke eisen moeten worden gesteld aan de inrichting van het openbaar groen ten behoeve van stadslandbouw, zodat deze ruimte optimaal gebruikt kan worden door bewoners om gezond voedsel te verbouwen in achterstandswijken?”. Het stadslandbouwproject dient goed bereikbaar te zijn voor bezoekers en bewoners. Zonder bezoekers is de kans groot dat het project zal falen. Het project moet tevens zorgen voor verfraaiing van het openbaar groen in de wijk zodat de buurt een andere sfeer uitstraalt en het mensen aantrekt en motiveert om mee te doen aan het stadslandbouwproject. Het projectgebied moet overdag toegankelijk zijn voor bezoekers en bewoners en toch ’s avonds afgeschermd kunnen worden om vernielingen te voorkomen. Het Arnhemse Broek staat bekend om zijn criminaliteit en vandalisme.
Inhoud VOORWOORD SAMENVATTING 1. INLEIDING 1.1 Problematiek 1.2 Doelstelling 1.3 Hypothese 1.4 Hoofdvraag en deelvragen 1.5 Onderzoeksmethode
8 9 10 11 12 13
2.STADSLANDBOUW 2.1 Definitie stadslandbouw 2.2 TypologieĂŤn 2.3 Functies stadslandbouw 2.4 Beleid Nederland 2.5 Conclusie
14 16 17 23 26 30
3. SUCCESFACTOREN STADSLANDBOUW 3.1 Initiatieven 3.2 Participatie 3.3 Succesfactoren 3.4 Risicofactoren 3.5 Conclusie
32 34 44 46 48 50
4. SORTIMENTSKEUZE 4.1 Relatie sortiment en gezondere levenstijl 4.2 Relatie sortiment en gebruik 4.3 Conclusie
52 - 60 54 - 56 57 - 59 60
5. MOTIVATIE VOOR STADSLANDBOUW 5.1 Demografische gegevens 5.2 Draagvlak buurtbewoners 5.3 Educatie en activiteiten 5.4 Socialisatie 5.5 Conclusie
62 64 69 80 83 84
- 30 - 22 - 25 - 30 -
-
50 43 45 47 49
84 68 79 82
6. RUIMTELIJKE INVULLING HET ARNHEMSE BROEK 6.1 Het Arnhemse Broek 6.2 Analyse stedenbouwkundige aspecten 6.3 Analyse openbare ruimte 6.4 Risicovolle en kansrijke gebieden 6.5 Conclusie
86 88 90 92 96 100
100 89 91 95 99
7. CONCLUSIE EN AANBEVELING
102- 105
LITERATUURLIJST
106 - 110
BIJLAGE Bijlage 1: Summary Bijlage 2: Interviews Bijlage 3: EnquĂŞte uitslag
112
8
1
Inleiding Deze inleiding heeft betrekking op het afstudeeronderzoek, dat wij als onderdeel van de opleiding Tuin en landschapsinrichting; planuitwerking en techniek, gaan uitwerken. Hierin staat beschreven hoe wij in de maanden februari tot juni 2014 ons onderzoek gaan aanpakken. In deze periode gaan wij onderzoek doen naar de mogelijkheden om stadslandbouw in te zetten, om hiermee een gezondere levensstijl te bevorderen voor bewoners van een achterstandswijk in Arnhem. Hierbij wordt rekening gehouden met de toegankelijkheid en gekeken naar de educatieve kant van stadslandbouw om kinderen in contact te brengen met lokale gezonde voedselproductie. Tevens zal er worden gekeken naar de mogelijkheid om vandalisme tegen te gaan. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden hebben wij het onderzoek in diverse fases opgebouwd. Hierin zullen wij mogelijkheden bekijken voor het toepassen van stadslandbouw in een achterstandswijk van Arnhem om een gezondere levensstijl bij de bewoners te kunnen benaderen.
9
1.1 Probleemstelling In achterstandswijken is nauwelijks openbaar groen te vinden. Het openbare groen dat er wel is, is vaak van dusdanig slechte kwaliteit dat het de bewoners ook niet motiveert er gebruik van te maken. De achterstandswijken zijn voornamelijk buurten die in de beginjaren van de 20e eeuw gebouwd zijn. Deze woningen zijn gebouwd in een tijdperk waarin recreatie, ruimte en groen geen prioriteit hadden. Bij omliggende wijken, die vaak in een latere periode zijn gebouwd, was leefbaarheid zoals recreatie en uitstraling juist wel een belangrijke factor. Doordat de omliggende wijken en achterstandswijken van elkaar verschillen is er geen samenhang tussen de wijken. De jongeren in achterstandswijken hebben vaak een ongezonde levensstijl en geen binding met het openbare groen. Van huis uit komen ze weinig in aanraking met de natuur en al het goede wat ze eruit kunnen halen. Dit komt voornamelijk door de binding die ontbreekt, zoals hierboven reeds is beschreven. Ook doordat functionaliteit een grote rol speelde in het ontwerp van de wijk is er weinig openbaar groen te vinden. De slechte kwaliteit hiervan stimuleerd bewoners niet om er gebruik van te maken. In de huidige economische crisis moet iedereen bezuinigen op levensmiddelen. De bewoners in achterstandswijken worden vaak harder getroffen waardoor het verbouwen van eigen voedsel uitkomst kan bieden. Vanuit cultureel standpunt kunnen de prioriteiten met betrekking op een gezonde levensstijl anders ge誰nterpreteerd worden. De bewoners bekijken onder andere voedsel vanuit een ander standpunt en zijn zich niet bewust van wat de voordelen van een gezondere levensstijl zijn. Deze gezonde levensstijl kan benaderd worden door gezonder te eten en meer te bewegen.
10
1.2 Doelstelling Binnen het onderzoek zijn er vier verschillende fasen te onderscheiden; een onderzoeksfase, een analysefase, een projectfase en een uitwerkingsfase. In de onderzoeksfase zal het in kaart brengen van diverse stadslandbouw types centraal staan. Uit de literatuurstudie en interviews zal een lijst voortvloeien met diverse typen stadslandbouw. Vervolgens zal er vervolg onderzoek naar diverse bestaande stadslandbouwprojecten binnen Nederland worden gedaan. Hierbij word gekeken naar onder andere wijze van toepassing in zijn omgeving en of dit succesvol is. Dit gaan we doen door middel van enquĂŞtes en interviews af te nemen. De analysefase bestaat uit een lijst van de eerder gedane literatuurstudie en interviews. Deze lijst geeft de diverse typen stadslandbouw weer en wat de succesfactoren zijn. In de projectfase gaan we op zoek naar beschikbare plaatsen binnen het projectgebied voor productie van voedsel door middel van een ruimtelijke analyse. Hierbij wordt gekeken naar de opbouw van de wijk , functionaliteit, bereikbaarheid, dichtheid, etc. Aan de hand van deze ruimtelijke analyse en visie zal er gekeken worden welk type stadslandbouw het beste past binnen het projectgebied en daarbij wordt er gekeken hoe deze toegepast kan worden. In de laatste fase, de uitwerkingsfase, zal er een informatieve flyer gemaakt worden die de bewoner moet enthousiasmeren voor een stadslandbouwproject in hun wijk. De doelstelling voor het onderzoek is als volgt geformuleerd: ‘De bewoners van de wijk bewust maken van het nut van een gezonde levensstijl en ze de mogelijkheid bieden in aanraking te komen met gezonde voeding. En daarmee het feitelijke gebruik van gezonde voeding door deze bewoners te vergroten.. Doormiddel van literatuuronderzoek, referentiestudies en het benaderen van diverse bronnen zullen wij eventuele onzekerheid van de conclusies verkleinen.
11
1.3 Hypothese Door openbaar groen terug te brengen in de wijk kunnen verschillende doelen worden bereikt. Door jongeren bewust te maken van het openbaar groen en ervoor te zorgen dat ze zich bewust worden van het nut van groentes zijn de volgende doelen opgesteld; De jeugd krijgt door middel van educatie meer kennis over de te verbouwen producten. De jeugd kan in samenwerking met bijvoorbeeld een jeugd honk, het verantwoordelijkheidsgevoel voor het onderhouden van de tuin ontwikkelen. Het werken in de tuin zorgt er tevens voor dat jongeren bewust worden gemaakt van seizoensproducten. Niet alleen de jeugd kan hier baat bij hebben. De ouders en andere buurtbewoners kunnen door middel van bijeenkomsten zich ook bewust worden van de noodzaak van groen in de wijk. Het groen en de stadlandbouw kan de uitstraling van de wijk verbeteren. Daarbij kan er ook een gezonder eetpatroon gecreĂŤerd worden. Tijdens deze bijeenkomsten kunnen recepten uit de diverse culturen gedeeld worden en komt er mogelijk saamhorigheid in de wijk. De buurtbewoners kunnen tijdens workshops tips krijgen over voedselverwerking om een gezonde en lekkere maaltijd uit eigen tuin te kunnen maken. Een gezondheidsspecialist kan uitleg geven over de benodigde vitamines en mineralen voor het lichaam, waardoor de bewoners bewust worden gemaakt van wat er nu eigenlijk in voedsel zit. Nadat de jongeren en andere bewoners geoogst hebben kunnen ze de overtollige oogst op een buurt marktkraam verkopen en hierdoor geld ophalen om nieuw zaaigoed aan te schaffen. Onze hypothese is dan ook als volgt: als het openbaar groen in de wijk, gelegen in de buurt van basisscholen, wordt ingericht ten behoeve van de voedselproductie en kinderen op een educatieve manier leren gewassen te verbouwen, zal het gebruik van gezonde voeding in deze wijk toenemen en de mensen een gezondere levensstijl bieden.
12
1.4 Hoofd en deelvragen Vanuit onze hypothese is er een onderzoeksvraag gesteld. Deze vraag zal ons een uiteindelijk antwoord geven over hoe stadslandbouw in achterstandwijken toegepast kan worden en of dit rendabel is. Onze onderzoeksvraag luidt: “Welke eisen moeten er worden gesteld aan de inrichting van het openbaar groen ten behoeve van stadslandbouw, zodat deze ruimte optimaal gebruikt kan worden door bewoners om gezond voedsel te verbouwen in een achterstandswijk van Arnhem.” Bij de hoofdvraag zijn ook deelvragen geformuleerd. Elke vraag zal een deel van de hoofdvraag beantwoorden. Onderstaand zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. 2. 3. 4.
Welke “ingrediënten” zijn van belang om stadslandbouw succesvol te maken. Welk sortiment van tuinbouwgewassen kan gebruikt worden in de wijk zodat er een gezondere levensstijl bereikt kan worden. hoe kunnen de bewoners met hun kinderen gemotiveerd worden om actief deel te nemen aan het stadlandbouw project in hun wijk. Hoe is de ruimtelijke situatie van achterstandswijken in Arnhem? ( in het projectgebied)
13
1.5 Onderzoeksmethode Om de bovenstaande vragen te beantwoorden is er een werkplan opgezet. Dit plan zal in vier verschillende fases verdeeld worden, namelijk; Een onderzoeksfase, een analysefase, een projectfase en een uitwerkingsfase. Tijdens de onderzoeksfase wordt er een literatuurstudie gedaan naar de ontwikkeling en de definitie van stadslandbouw, met oog op verschillende gebruiksmogelijkheden van de (openbare) buitenruimte voor voedselvoorzieningen. Daarbij zullen er interviews gehouden worden met deskundigen op het gebied van ontwikkeling van stadslandbouw en zullen er enquêtes afgenomen worden bij buurtbewoners. Er zullen diverse referentiegebieden bezocht worden waarbij wordt gekeken naar de succes- en risicofactoren van een stadslandbouwproject op verschillende schalen. In de analysefase worden verbanden gelegd uit de eerder gedane literatuurstudie en interviews. Hieruit komt een lijst voort met typen stadslandbouw. Deze lijst geeft de diverse typen stadslandbouw weer en wat de succesfactoren zijn. De lijst zal op basis van verschillende criteria zoals onder andere functionaliteit, bereikbaarheid en het ruimtelijke aspect onderverdeeld worden. Er zullen verbanden gelegd worden met het maatschappelijke, economische en fysieke vlak. Ook zal er gekeken worden naar een passend sortiment van gewassen die verbouwd kunnen worden en bijdragen aan een gezondere levensstijl. Na de analysefase zal de projectfase van start gaan. In deze fase zal binnen het projectgebied in Arnhem gekeken worden hoe het gebied ( een achterstandswijk) in elkaar zit en of/hoe diverse stadslandbouw mogelijkheden hierin toegepast kunnen worden. Met de eerder gedane enquêtes zal ook bekeken worden hoe de bewoners tegen stadslandbouw aankijken en hoe zij geënthousiasmeerd kunnen worden. Er zal gekeken worden welk type stadslandbouw rendabel kan zijn voor het projectgebied. In de laatste fase, de uitwerkingsfase, zal er een informatieve flyer gemaakt worden die de bewoner moet enthousiasmeren voor een stadslandbouwproject in hun wijk.
2
Stadslandbouw
2 15
Stadslandbouw is een fenomeen dat steeds meer bekendheid krijgt binnen Nederland. Er is een dag van de stadslandbouw waar initiatiefnemers en ontwikkelaars bij elkaar komen om kennis te vergaren. Toch is het voor mensen die niets met stadslandbouw te maken hebben moeilijk om te begrijpen wat stadslandbouw nu eigenlijk is en waar het voor dient. Uit een onderzoek door José Kerstholt, hoogleraar psychologische besliskunde op de UTwente en werkzaam bij TNO, blijkt dat voor veel mensen een hoge drempel aanwezig is om aan iets te beginnen. Dit kan bestaan uit het helpen van mensen in de wijk, tot mee doen met een socialisatieproject. Dit komt voornamelijk omdat zij niet echt bekend zijn met het nut en de reden hiervan. Vaak moet er een duwtje in de rug gegeven worden als extra steun. Als mensen zich meer bewust worden van wat er onder stadslandbouw verstaan wordt, dan is de stap om aan stadslandbouw te beginnen al een stuk kleiner. (6.33) Leeswijzer: In dit hoofdstuk zal de definitie van stadslandbouw verder toegelicht worden. In paragraaf 2.2 worden de typologieën van stadslandbouw beschreven. Hierbij worden diverse voorbeelden genoemd. In paragraaf 2.3 wordt er ingegaan op de functies die stadslandbouw kan bieden. In paragraaf 2.4 wordt er ingegaan op het beleid dat bij stadslandbouw gevormd wordt. Ten slotte zal er een conclusie geformuleerd worden waarmee de vraag “wat is stadslandbouw” beantwoord wordt.
16
2.1
Definitie stadslandbouw Het woord “stadslandbouw� geeft mensen de indruk dat het gaat om het verbouwen van fruit en groenten in het stedelijke gebied en daarmee, voor de mensen, een gebied in hun directe omgeving is. Toch is deze associatie niet helemaal compleet. Aan stadslandbouw zijn meerdere, al dan niet, stedelijke functies verbonden. Hierbij kan men denken aan het leefklimaat, biodiversiteit en ondernemerschap. Stadslandbouw gaat hierbij voornamelijk over het verwerken/ produceren en verkopen van voedsel en de daaraan gerelateerde diensten en producten, zowel binnen als buiten de stedelijke gebieden. Uit bovenstaande definitie is op te maken dat stadslandbouw niet altijd in de stad zelf plaatsvindt maar ook in de stadsrand of het platteland. Het gaat hier niet per definitie om de locatie waar stadslandbouw zich huisvest, maar om het feit dat stadslandbouw een integraal onderdeel uitmaakt van de sociale, ecologische en economische aspecten van het stedelijk gebied. Hiermee is de omvang, vorm en intensiteit van de productie niet de prioriteit, al kan dit soms wel een bepalende factor zijn binnen het stedelijk gebied. De prioriteit ligt vooral bij de verbinding die stadslandbouw geeft met de stad, de inwoners en het openbaar groen. Tegenwoordig is deze verbinding zoals het in de afgelopen eeuwen heeft bestaan, niet meer vanzelfsprekend. De omvang van steden werden vroeger grotendeels bepaald door de hoeveelheid voedsel die in de nabije omgeving op het platteland verbouwd kon worden. Er is een harde grens tussen stad en platteland ontstaan. Dat wil zeggen dat er een gebied is waar geconsumeerd wordt en een gebied waar geproduceerd wordt. Met de hedendaagse technieken en transportmogelijkheden is het mogelijk om voedsel van verder weg te importeren en de kennis om voedsel te verbouwen verwaterd bij bewoners in stedelijke gebieden. Door stadslandbouw toe te passen kan deze verbinding weer hersteld of aangelegd worden. Hiermee kan ook een bijdrage geleverd worden aan het verduurzamen van het stedelijk leefklimaat op zowel economisch, maatschappelijk en fysiek vlak. (6.02, 6.05, 6.09, 6.10, 6.13)
17
2.2 Typologieën Er zijn veel verschillende vormen in en om de stad te vinden als het gaat om het produceren van voedsel. Nu stadslandbouw steeds meer bekendheid krijgt is er veel discussie ontstaan over welke vormen wel en niet onder stadslandbouw vallen. Er is geen eenduidig antwoord voor en het is maar net hoe men het woord “ stadslandbouw” interpreteert zoals hierboven reeds aangegeven. Het stedelijk gebied heeft een centrum en een stadsrand, ook wel intra-urban en peri-urban genoemd waar stadslandbouw voor kan komen. Ook is er een derde locatie, het platteland. Hierbij zijn de meningen sterk verdeeld of het platteland wel of niet onder stadslandbouw valt. Vaak gaat het namelijk om commercieel voedsel en geen particulier voedsel. Echter, met wat hierboven al genoemd werd, is stadslandbouw niet eenzijdig in functies. De boeren op het platteland in Nederland organiseren regelmatig dagen waarbij omwonenden en bezoekers langs kunnen komen om een kijkje te nemen in het bedrijf. Hierbij wordt kennis gedeeld en wordt gezorgd voor ontmoetingen die voor sociale contacten zorgen. Van de intra- urbane stadslandbouw tot het platteland is een enorm schaalverschil te vinden. (6.13, 6.27) Op de lokale zenders worden steeds meer evenementen met betrekking tot duurzaamheid en stadslandbouw aangekondigd. Er worden steeds meer artikelen en rapportages over stadslandbouwprojecten gepubliceerd en de bewoner in het stedelijk gebied wordt steeds meer betrokken bij stadslandbouwinitiatieven. Binnen Nederland zijn er vele voorbeelden te vinden van stadslandbouwprojecten. Het IVN heeft deze projecten gekoppeld zodat ze gemakkelijk te vinden zijn voor de toekomstige bezoeker. In deze paragraaf worden diverse typologieën van stadslandbouw beschreven die aansluiten bij de definitie beschreven in paragraaf 2.1 en verdeeld over de drie schaalniveaus. Daarbij zullen enkele voorbeeldprojecten in Nederland naar voren gehaald worden.
18
In de stad Er wordt binnen het stedelijk gebied steeds vaker stadlandbouw toegepast. Omdat de oppervlaktes hier niet te vergelijken zijn met het platteland, zal de vorm en grootte van stadslandbouw aangepast moeten worden. Er zijn talloze typologieën in de stad te vinden, maar deze zijn lang niet allemaal relevant voor dit onderzoek. Criteria voor relevantie bestaan voornamelijk uit; Educatie, participatie en ontspanning, oftewel voor en door burgers. De meest bekende en toegepaste typologieën worden hieronder weergegeven en beschreven:
• Daktuin - Een daktuin is letterlijk een tuin op een dak. Zowel een plat als hellend dak kan gebruikt worden om een groene oase te creëren in de stad. Er zijn bij platte daken meerdere mogelijkheden om dit te doen. Zo kent men de groene sedum daken al die kunnen bijdragen aan een meer duurzame stad maar hier kunnen ook groenten en fruit geteeld worden. Men kan in principe bijna alles verbouwen op een dak mits de basis, het dak zelf, een goede draagconstructie heeft. Hoe sterker en groter het dak, hoe meer er kan. In Amsterdam bestaat de grootste daktuin van Europa, het Zuidpark, aangelegd in 2012. In dit geval wordt deze tuin gebruikt door personeelsleden van het gebouw zelf. Er kan hier worden gewandeld, geluncht, mensen kunnen elkaar ontmoeten, maar er kan ook actief deelgenomen worden aan het tuinieren zoals zaaien, schoffelen en het oogsten van producten. De geoogste producten worden gebruikt in de horeca die zich ook in het pand bevindt. Ondanks dat dit een grootschalig project is, heeft het wel dezelfde doeleindes als particuliere en semi-openbare daktuinen. Mensen voorzien van voedsel en ervoor zorgen dat de sociale contacten onderling verbeterd worden. • Plantlab - Plantlab is een ontwikkelaar van innovatieve plantengroeiconcepten binnen een volledig geconditioneerde ruimte zonder daglicht. Zonlicht wordt LED-licht met infra rood. Het is de bedoeling dat planten licht, klimaat en voeding exact op maat krijgen. Het hele kweekproces wordt hiermee beheersbaar en daarmee veel rendabeler. Er staat een patent op het concept en het is daarmee uniek in de wereld. Momenteel is de thuisbasis van PlantLab te vinden in het nieuwe Center for Growing Concepts op de Hogeschool HAS in Den Bosch. Dit onderzoekscentrum bevat acht klimaatcellen waarin tegelijkertijd plantaardig onderzoek kan worden
19
verricht onder 56 verschillende combinaties van omgevingsfactoren. Omdat het PlantLab concept zo uniek is en verder niet toegankelijk is voor bezoekers, twijfelt men of dit ook onder stadslandbouw valt. Toch is de visie van PlantLab om het voedseltekort wereldwijd aan te pakken en op te lossen. Dit geldt dus ook voor het stedelijk gebied binnen Nederland. Productie voor de stad is een onderdeel van de definitie voor stadslandbouw zoals eerder beschreven is.
• Plantenbakken - De meest voorkomende vorm van het kweken van groenten en kruiden in de stad gebeurt in plantenbakken. Deze zijn gemakkelijk te verplaatsen, in allerlei vormen te vinden en ze kunnen bijna overal staan. Bij vorst kunnen ze zelfs naar binnen gehaald worden. Men staat er vaak niet bij stil dat ook dit een vorm van stadslandbouw is. Het zorgt voor voedselvoorziening al is het maar op kleine schaal. Het kweken van groenten en kruiden in plantenbakken wordt meestal individueel gedaan en op eigen grond. Hierdoor wordt er weinig bijdrage geleverd aan de sociale contacten in de omgeving. • Stadsboerderij - Een stadsboerderij is over het algemeen een boerderij waar veel dieren te vinden zijn. Hierbij kan men denken aan een zorg- of kinderboerderij, maar ook aan een boerderij waar groenten en fruitsoorten geproduceerd en geconsumeerd kunnen worden. Een stadsboerderij vervult vooral een educatieve functie voor gezinnen. Hier kunnen stadskinderen leren waar groenten vandaan komen en welke dieren normaal buiten de stad leven. Een stadsboerderij zorgt voor een groene zone in de stad waarbij duurzaamheid en ecologie ook weer een steeds belangrijke rol gaan spelen. Een stadsboerderij die grotendeels bestaat uit gewassen zou horecagelegenheden uit de buurt kunnen helpen. In Almere is een stadsboerderij gelegen waarbij vee, akkerbouw en groenteteelt bij elkaar komen. De boer beheert hier op milieuvriendelijke wijze de groene ruimte van Almere. Het erf is gelegen op stadslandgoed de Kemphaan. Bezoekers kunnen daar een kijkje nemen in de stal of een gesprek aan gaan met de boer. Er worden diverse excursies, activiteiten en lessen georganiseerd voor verschillende doelgroepen om ze te betrekken bij het boerenwerk en ze bewust te maken van de waarde van aardegrond en het produceren van voedsel.
20
• Stadspark - Een stadspark is vooral bedoeld om mensen dichter bij elkaar te brengen. Een ontmoetingsplek en een plek waar gerecreëerd kan worden. Er kunnen excursies en evenementen met betrekking tot duurzaamheid, natuur en stadslandbouw gegeven worden. Daarbij zijn er regelmatig producten te vinden die van eigen land af komen. Als voorbeeld heeft men stadspark Sonsbeek in Arnhem. Sonsbeek is één van de bekendste parken in Arnhem waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Er kan gewandeld worden door diverse landschapstijlen en voor scholen is het een ideale stadpark om een excursie naartoe te plannen. Er worden regelmatig activiteiten georganiseerd en er is een bezoekerscentrum waar lokale producten zoals honing en brood van de molen gekocht kunnen worden. Er wordt hier niet direct stadslandbouw uitgevoerd waarbij omwonenden en bezoekers aan kunnen deelnemen. Het gaat hier om de criteria educatie, sociale contacten en lokale producten. • Hangende tuinen - Een hangende tuin wordt ook wel een verticale tuin genoemd. Deze tuinen worden zowel binnen als buiten gebruikt bij kleine oppervlaktes. Vaak worden er diverse kruiden gebruikt en enkele groente- of fruitsoorten. Een kale muur kan hierdoor toch goed opgefleurd worden. Het systeem kan variëren van simpele plantenbakken, hangend boven elkaar, tot speciaal technisch uitgewerkte systemen voor verticaal groen.
21
Stadsrand Ook de stadsrand is een actief gebied als het gaat om stadslandbouw. Aan de rand is vaak net wat meer ruimte te vinden en zal de vorm van stadslandbouw zich ook anders uiten. De meeste bekende typologieën staan hieronder weergegeven en beschreven:
• Moestuin - Een moestuin is een tuin waar groenten worden gekweekt voor eigen gebruik. Dit kan bij de eigen woning zijn maar ook op een eigen stukje land. Meestal bestaat een moestuin voor een gedeelte als siertuin en een deel om groenten, kruiden en fruit te telen. Een moestuin is in theorie vergelijkbaar met de plantenbakken waar groenten en kruiden in gekweekt worden, maar de ruimte die de stadsrand bied is groter waardoor er meerdere mogelijkheden zijn en het verbouwen van voedsel een betere bijdrage kan bieden aan de zelfvoorziening bij bewoners uit de stad. • Pluktuin - Een pluktuin is een tuin die onderhouden wordt door de initiatiefnemers en waarbij bezoekers groenten, fruit of bloemen zelf kunnen plukken en meenemen. Bij de één zal hier geld voor gevraagd worden en bij de ander niet. Een pluktuin kan daarbij ook als wandelgebied dienen en een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Kinderen kunnen hier leren dat groenten niet alleen uit de supermarkt komt en dat het er vaak ook nog eens anders uit ziet. Een pluktuin is vaak stadsrand gerelateerd omdat ook hier meer ruimte voor nodig is. Er bestaan pluktuinen aan woningen maar vaak zijn deze voor privégebruik. In Wageningen is pluktuin ‘De Bosrand’ te vinden waar bloemen en klein fruit geplukt kan worden. Bezoekers die niets plukken betalen entree. Er is drinken verkrijgbaar bij droog weer en er zijn arrangementen te reserveren. • Volkstuin - Een volkstuin is een particuliere tuin die niet bij een eigen woning ligt. De tuin kan variëren van moestuin, waar groente en fruit verbouwd wordt, tot siertuin, met bloemen heesters, vijvers en bomen. Volkstuinen worden vaak gebruikt door mensen die zelf een kleine of geen tuin hebben. Het is voor individueel gebruik en er kunnen kleine tuinhuisjes neergezet worden.
22
Platteland Zoals aan het begin van deze paragraaf beschreven werd, behoort het platteland ook indirect bij stadslandbouw. Het platteland zorgt voor een groot deel van de voedselbevoorrading van het stedelijk gebied. Veel boerenbedrijven verkopen streekproducten aan omwonenden en organiseren een dag waarbij bezoekers langs kunnen komen om te kijken hoe het bedrijf in elkaar zit. Natuurlijk zijn er op het platteland ook grote exportbedrijven te vinden die voedsel produceren voor het buitenland. Echter wordt er hier meer ingegaan op de bedrijven die bijdragen aan streekeigen producten. Hieronder staan diverse typologieën weergegeven en beschreven:
• Kassen - Glastuinbouw is een vorm van beschermde teelt waarbij men gebruik maakt van een kas bestaande uit glas of kunststof. Meestal worden hier bloemen en groenten gekweekt die onder deze omstandigheden goed kunnen groeien. Er zijn in Nederland ‘kom in de kas’ dagen waarbij bezoekers een dag de kas in kunnen om te kijken hoe het er in de kas aan toe gaat. Daarbij kunnen ze lokale bloemen en groenten kopen. • Fruitgaarden - Fruitgaarden zijn er in vele schalen te vinden. De kleinere gaarden worden vaak gebruikt voor lokale verkoop of als wandelroute. Kleinere fruitgaarden zijn te vergelijken met de pluktuinen aan de stadsrand, alleen is hier weinig diversiteit in gewassen omdat het allemaal fruit betreft. Mensen kunnen hier ook rondlopen en zelf fruit plukken en meenemen tegen een kleine vergoeding. Voor kinderen kan dit een leuke uitstap zijn en worden zij zich meer bewust waar fruit vandaan komt en hoe dit groeit.
23
2.3
Functies stadslandbouw
Stadslandbouw vervult vele functies variërend van werkwijze tot in het type product en de dienst die wordt geleverd. De typologieën die hierboven zijn omschreven hebben allemaal een specifieke combinatie van producten en diensten. Daarmee wordt een eigen unieke verbinding met de stad gecreëerd. Op het gebied van economie, ecologie , sociale cohesie en ruimte kan stadslandbouw een grote invloed uitoefenen. Economie Stadslandbouw kan bijdragen aan een duurzame economische ontwikkeling binnen de stad. Doordat de keten van produceren- consumeren kleiner wordt zal dit voor lagere kosten zorgen. Ook de wijze van produceren kan hierbij bijdragen aan een lagere kostenpost. Hulpbronnen en stoffen vanuit de stad kunnen gebruikt worden voor de stadslandbouw waarbij de productie van voedsel weer aan de stad geleverd wordt. Als voorbeeld kan men aan compost of regenwater denken. Hiermee kan voedsel groeien en afgeleverd worden aan de consument. Afhankelijk van het type stadslandbouw kunnen er verschillende hulpbronnen aangesproken worden. Voor een commercieel stadslandbouwproject kan er bijvoorbeeld gekeken worden naar de mogelijkheid tot groei van werkgelegenheid. (6.29) Ecologie Een gezonde natuur is belangrijk voor het maatschappelijk welzijn en voor de economie algemeen. Wereldwijd verslechtert de biodiversiteit momenteel. Dit betekent dat het aantal verschillende soorten dieren, planten en microorganismen afneemt. Door stadslandbouw weer een herintreding in en om de stad te laten doen kan de biodiversiteit weer toenemen. Diverse onderzoeken naar stadslandbouw en ecologische duurzaamheid binnen de stad hebben uitgewezen dat het toepassen van verschillende gewassen, bloemen en bomen kan zorgen voor een verrijking van diverse soorten dieren zoals insecten en vogels. Indirect wordt er ook gezorgd voor een gezonder klimaat binnen de stad. Er is in dit geval minder vervuiling door voedseltransport en er zal een beter microklimaat ontstaan. Ook kan er meer bewuster omgegaan worden met waterberging, welke een belangrijke bron is om voedsel te verbouwen. Stadslandbouw zorgt voor een duurzame ontwikkeling in hulpstoffen. (6.23, 6.03, 6.06)
24
Sociale Cohesie Stadslandbouw kan een bijdrage leveren op het gebied van sociale duurzaamheid. Door bewoners de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan een stadslandbouwproject kunnen kennis en vaardigheid zich ontwikkelen. Dit door middel van bijvoorbeeld, vrijwilligersprojecten, stages of re-integratietrajecten. Ook kan stadslandbouw ervoor zorgen dat er een betere sociale cohesie ontstaat binnen wijken. Door samen te werken bij het produceren van voedsel kan een gemeenschappelijke verbintenis ontstaan die kan zorgen voor een betere leefomgeving in de wijk en zelfs de stad. Dit kan ook bijdragen aan een betere fysieke en mentale gezondheid onder de bewoners. (6.09, 6.25, 6.30, 6.31) Ruimte Op het gebied van ruimtelijke kwaliteit zorgt stadslandbouw voor een bredere diversiteit algemeen en meer gebruiksfuncties in een gebied. Onbenutte ruimtes, al dan niet tijdelijke ruimtes, kunnen gebruikt worden voor stadslandbouw waardoor er meer groen in de stad komt en de kwaliteit daarbij gewaarborgd wordt. Ook hier kan stadslandbouw een bijdrage brengen aan een verfraaiing in het gebied en daarbij een bijdrage leveren om de fysieke en mentale gezondheid van bewoners te bevorderen. De grens tussen verstedelijking en natuur wordt kleiner doordat natuur, in dit geval stadslandbouw, zich verweeft binnen het stedelijk netwerk. Zoals hierboven te zien hebben alle functies indirect met de gezondheid van bewoners te maken. Stadslandbouw draagt in het algemeen bij aan een verbetering in de fysieke en mentale gesteldheid van mensen. Door stadslandbouw te gebruiken als groene en zelfvoorzienende factor wordt niet alleen het gebied fleuriger, maar het helpt mensen ook rust te vinden, meer te bewegen en bewuster te worden van wat er nu daadwerkelijk genuttigd wordt. Een verbeterde gezondheid zorgt indirect ook weer voor een lagere kostenpost voor zorg, die weer onder de economische ontwikkeling valt. Theoretisch kan elke functie apart benaderd worden, echter in de praktijk is er geen eenduidig voorkomen per locatie, initiatief of bedrijf. Stadslandbouw of stedelijke groen is vaak multifunctioneel. Stadslandbouwprojecten vervullen
25
vaak meerdere functies en biedt meerdere diensten. Als voorbeeld is er het stadslandbouwproject Kweekland in Arnhem. Dit project bestaat uit meerdere initiatiefnemers waarbij gewassen en vaste planten geproduceerd en gekweekt worden, er een horecagelegenheid te vinden is, een winkel met benodigdheden om zelf aan stadslandbouw te beginnen en de tuin heeft daarbij ook een educatieve functie voor kinderen. Vrijwilligers zorgen hier voor het onderhoud en de tuin kan bezocht worden door omwonenden. Kweekland is een commercieel opgezet stadslandbouwproject wat er dus voor zorgt dat eerder genoemde functies allemaal bij elkaar komen.
26
2.4 Beleid Nederland Naast de functies die stadslandbouw kan vervullen, is het ook belangrijk om stadslandbouw vanuit een ander perspectief te bekijken, namelijk beleid. De overheid kijkt hierbij naar de rol die stadslandbouwprojecten kunnen vervullen. Zo willen ze de biodiversiteit nationaal en internationaal behouden en meer duurzaam gebruiken. In de natuurvisie is het streven beschreven om in 2020 natuurlijke systemen te laten bijdragen aan biodiversiteit, water- en voedselzekerheid, armoedebestrijding en welzijn. Deze categorieën maken het mogelijk om diverse beleidsthema’s naar boven te halen die specifieker in gaan op de rol die vervult kan worden. Ook worden deze beleidsthema’s weer verbonden met de functies die stadslandbouw kan verwezenlijken. De volgende beleidsthema’s worden voornamelijk gehanteerd: Werkgelegenheid creëren Toegevoegde waarde aan stadslandbouw zoals directe opbrengsten Indirecte baten zoals gezondheid Aantrekkelijk woonklimaat realiseren Verbeterde leefomgeving met groen en een brede biodiversiteit Verbeterd milieu, denkende aan kringlopen Verbeterd klimaat , denkende aan energiebesparing Stimulatie van voeding, gezondheid en bewegen Zorg en welzijn Participatie en cohesie Recreatie en vrije tijd Educatie De overheid maakt gebruik van de drie P’s: People, Profit en Planet welke ontleend is aan RUAF ( Resource centres on Urban Agriculture & Food security) . Dit zijn grote begrippen binnen de duurzaamheid. Stadslandbouw kan aan alle drie de begrippen een bijdrage leveren en is dan ook in figuur 2.4.1 in het midden te vinden. Bovenstaande beleidsthema’s kunnen onderverdeeld worden bij de drie P’s; de economische stad, de gezonde stad en onze stad. (6.30, 6.31)
27
Onze stad (identiteit / cohesie)
De gezonde stad (welbevinden/ kwaliteit van leven)
Stadslandbouw
De economische stad (ondernemen/ verdienen) Figuur 2.4.1 De drie P’s
28
De economische stad Onder de economische stad vallen de volgende beleidsthema’s : Werkgelegenheid creëren Toegevoegde waarde aan stadslandbouw zoals directe opbrengsten Indirecte baten zoals gezondheid Aantrekkelijk woonklimaat realiseren De overheid houdt zich continue bezig met het creëren van werkgelegenheid in Nederland. Het kabinet kiest voor een duurzame economische groei, ook wel groene groei genoemd. Groene groei betekent dat de omvang van de economie toeneemt zonder dat dit een nadelig effect heeft op het klimaat, water, bodem, grondstoffen en biodiversiteit. Daarbij kunnen duurzame innovaties geld en banen opleveren waardoor economie en milieu goed met elkaar kunnen samenwerken. Er wordt rekening gehouden met de behoeften van de volgende generaties waardoor milieu een belangrijk aspect is. Het kabinet wil de samenleving verduurzamen en tegelijkertijd de economie versterken. Groene groei zou hierbij ondernemers juist meer kansen kunnen geven. (6.03) Door duurzame oplossingen te bedenken, zoals stadslandbouw, kunnen bedrijven de Nederlandse welvaart vergroten en versterken. Vroeger kwam de inspanning om duurzame projecten op te starten vooral van de overheid af. Tegenwoordig zijn steeds meer bedrijven bereid om werk te maken van duurzaamheid. Als voorbeeld kan hierbij weer de daktuin het Zuidpark bekeken worden. Innovaties op gebied van duurzaamheid zorgen voor nieuwe bedrijvigheid. Ook burgers en maatschappelijke instanties worden zich steeds meer bewust van het belang van duurzaamheid en bedenken plannen om zelf bij te dragen aan de duurzaamheid van Nederland. Het kabinet wil dergelijke initiatieven hierbij steunen om de groene groei te kunnen realiseren. Vooral het betrekken van burgers bij initiatieven en ze in staat te stellen zelf duurzame oplossingen te bedenken en te ontwikkelen kan een economische groei betekenen. Stadslandbouw kan zoals in de vorige paragraaf beschreven, bijdragen aan een economische groei door middel van het creëren van werkgelegenheid
29
en het realiseren van een aantrekkelijk woonklimaat. Dit zorgt ervoor dat een gezondere levensstijl ontwikkeld kan worden. Commerciële stadslandbouw zorgt ook weer voor directe opbrengsten dat de welvaart via duurzaamheid groter maakt. Om initiatieven zoals stadslandbouw verder te laten ontwikkelen en groeien kan de overheid een helpende hand te bieden door knelpunten weg te nemen zoals bijvoorbeeld in wet- en regelgeving. Ook kan de overheid partijen met elkaar in contact brengen. Deze samenwerking tussen de overheid en de samenleving wordt dan vastgelegd in contractvorm : een Green Deal. De gezonde stad Onder de gezonde stad vallen de volgende beleidsthema’s : Verbeterde leefomgeving met groen en een brede biodiversiteit Verbeterd milieu, denkende aan kringlopen Verbeterd klimaat , denkende aan energiebesparing Stimulatie van voeding, gezondheid en bewegen Er wordt continue nagedacht over verbetering van het klimaat en de leefomgeving voor de toekomst. De overheid erkent dat een gezonde natuur/ een gezond klimaat bijdraagt aan het maatschappelijk welzijn van de burgers. In paragraaf 2.3 is beschreven dat de biodiversiteit momenteel verslechterd. Dit heeft te maken met de luchtkwaliteit die afneemt door alle uitstoten van auto’s, fabrieken en een groot deel van de tuinglasbouwindustrie. Ook bodemvervuiling en de verdwijning van het groen zijn een belangrijke factor hiervoor. Het land raakt steeds meer uitgeput. Door een verbeterde inrichting te geven aan de stad en omgeving wordt er een factor gecreëerd die mensen moet verleiden tot gezond gedrag. Meer groen zorgt voor kleur, meer biodiversiteit in de stad en heeft een luchtzuiverende werking. In een gezonde stad ligt de factor bij gezondheidsbevordering en actieve verplaatsing van de bewoners door wandelen, lopen of fietsen. Stadslandbouw kan bijdragen aan een verbeterde leefomgeving en een bredere biodiversiteit door zijn eigen diversiteit en groene invulling binnen de stad. Men denkt na over het benutten van energie en grondstoffen om het klimaat te verbeteren en de kosten laag te houden. Denk bijvoorbeeld aan het bufferen van
30
regenwater van daken en het composteren van afval van buurtbewoners. Door grondstoffen zelf te produceren wordt de kringloop kleiner, waardoor minder transport hoeft te rijden dat weer gunstig is voor de luchtkwaliteit en dus de gezondheid van mensen in de stad. Een gezondere stad zorgt ervoor dat mensen actiever worden. Stadslandbouw kan bijdragen om de eerste stappen naar een gezondere stad te zetten door de bewoners en bezoekers deel te laten nemen aan het project en daarbij kennis overdragen waardoor mensen zich meer bewust worden van voeding, gezondheid en beweging. (6.06, 6.29) Onze stad Onder onze stad vallen de volgende beleidsthema’s : Zorg en welzijn Participatie en cohesie Recreatie en vrije tijd Educatie Binnen Nederland bekijkt de overheid hoe burgerparticipatie bevorderd kan worden. De doelen die hierbij gesteld worden bestaan uit de sociale cohesie versterken en de zelfredzaamheid van de burger bevorderen. Daarbij zal de draagkracht voor het beleid vergroot worden wanneer burgers mogen meebeslissen en is de kans op weerstand kleiner. Door burgerparticipatie en een verbeterde sociale cohesie kan de zorg en welzijn in het gebied verbeterd worden. Bewoners waarderen instanties meer voor het luisteren naar hun wensen en eisen. Ook educatie kan bijdragen aan verbeterde sociale contacten en kennis kan gedeeld worden met andere bewoners. Participatie zorgt ervoor dat er samengewerkt kan worden aan een betere leefomgeving. Net als bij de economische stad wordt de burger aangespoord om zelf oplossingen te bedenken waardoor de zelfredzaamheid vergroot wordt. Het is belangrijk dat er met de inrichting van de leefomgeving rekening gehouden wordt met recreatie en activiteiten om de bewoner en bezoeker te
31
laten ontspannen en ze een plek te geven waar men elkaar kan ontmoeten om sociale contacten te leggen of te onderhouden. Stadslandbouw kan bijdragen aan een verbeterde sociale cohesie tussen de mensen in een buurt, wijk of stad. Doordat zij een plek hebben om elkaar te ontmoeten en samen te werken kan het leefklimaat op een positieve manier groeien. Het delen van kennis zoals bijvoorbeeld het bereiden van voedsel kan de educatieve rol vervullen. Daarbij worden kinderen betrokken in het traject dat voor de toekomst een goed vooruitzicht biedt. Nederland streeft immers naar doelen die voor de toekomst verbetering moeten geven. Daarbij kan stadslandbouw bijdragen aan re-integratie en rehabilitatie binnen de zorg en het welzijn van Nederland. Activiteiten en vrijwilligerswerk binnenstadslandbouw kan zorgen voor samenwerking tussen het project en diverse instanties waardoor het project kan blijven draaien. (6.12, 6.29)
2.5 Conclusie Voor stadslandbouw is geen eenduidige definitie te vinden. Stadslandbouw is veelzijdig in vorm, schaal en producten. De definitie die hier het dichtste bij komt luidt : “Stadslandbouw gaat voornamelijk over het verwerken/ produceren en verkopen van voedsel en de daaraan gerelateerde diensten en producten, zowel binnen als buiten de stedelijke gebieden”. Stadslandbouw vervult vele functies variërend van werkwijze tot het type product en de dienst die wordt geleverd. Het maakt hierbij niet uit in welke vorm of grootte het initiatief opgezet is. Er wordt een eigen unieke verbinding met de stad gecreëerd. Op het gebied van economie, ecologie, sociale cohesie, ruimte en indirect ook gezondheid kan stadslandbouw een grote invloed uitoefenen.
Theoretisch kan elke functie apart benaderd worden, echter in de praktijk is er geen eenduidig voorkomen per locatie, initiatief of bedrijf. Stadslandbouw of stedelijk groen is vaak multifunctioneel. Zoals eerder beschreven, is dat stadslandbouwprojecten meerdere functies vervullen en bieden meerdere diensten aan.
3
Succes factoren stadslandbouw
33
Omdat stadslandbouw een steeds bekender fenomeen wordt in Nederland, is het goed om te bekijken welke factoren van belang zijn om het stadslandbouwproject ook succesvol te maken. Of het nu gaat om kleinschalige of grootschalige projecten kan het zo zijn dat de succesfactoren op alle schaalniveaus hetzelfde zijn door de functies die het stadslandbouwproject de stad en de bewoner kan bieden. Door middel van interviews met diverse stadslandbouw initiatieven zal de vraag “Welke ‘ingrediënten’ zijn van belang om stadslandbouw succesvol te maken?” beantwoord worden. (6.04, 6.27) Leeswijzer: In dit hoofdstuk zal antwoord gegeven worden op bovenstaande vraag. Daarbij worden in paragraaf 3.1 stadslandbouwinitiatieven beschreven waar interviews mee afgelegd zijn. Hierbij komt de organisatorische kant aan bod en worden de basisingrediënten weergegeven om een dergelijk project op te starten. In paragraaf 3.2 zal er verder ingegaan worden op de manier waarop deze initiatieven de buurtbewoners en bezoekers aangetrokken en geënthousiasmeerd hebben voor de tuin. In paragraaf 3.3 wordt beschreven welke factoren (kunnen) hebben gezorgd voor succes binnen het stadslandbouwproject en zal er gekeken worden of deze onderling overeen komen. In paragraaf 3.4 zal er ingegaan worden op risicofactoren binnen een stadslandbouwproject, welke valkuilen er zijn en hoe men deze kan oplossen. Ten slotte zal er in de conclusie antwoord gegeven worden op de deelvraag.
34
3.1 Initiatieven Kweekland Stadslandbouwproject Kweekland is een ontmoetingsplek voor bewoners in Arnhem. Het gebied grenst aan het Sonsbeekpark en is vijf minuten verwijderd van het centrum. Kweekland bestaat uit een groente- en bloementuin, kassen, een kippenhok, een vaste plantensector en heeft sinds kort een bijenkast staan. Er zijn een winkel en keuken op het terrein waar met eigen gekweekt voedsel gewerkt wordt en bezoekers spullen kunnen kopen om hun eigen stukje stadslandbouw te realiseren thuis. Kweekland heeft drie doelen voor ogen, namelijk educatie, re-integratie en verbinding in de wijk. Er wordt intensief gewerkt om kinderen op een educatieve manier te leren hoe gewassen gekweekt, geoogst en bereid worden. Voor de re-integratie zijn er diverse werkzaamheden op het land, in de kas en in de winkel waar de oogst en de bloemen verkocht worden. De vrijwilligers en bewoners uit de wijk dragen bij aan de derde doelstelling, namelijk verbinding. Zij werken samen in de tuin en nemen deel aan diverse workshops. Ook de bloemenpluktuin brengt mensen dichter bij elkaar. Op het terrein ziet men op kleine schaal, wat er zich afspeelt in het buitengebied. Er is groenteteelt, klein fruit, kassen, vaste planten, bosbouw, een keuken en een ontmoetingsplek in het groen te vinden. Het project is opgericht door drie ZZP-ers die de samenwerking met elkaar zijn aangegaan. De winkel behoort tot Tebuiten van Annemarie van Velzen. De vaste plantensector hoort bij Plant is Koning van Bas Roodbergen en Puurland is een initiatief van Steven Koster. Hier is later de Dynamicfoodshowroom bij gekomen die als keuken op het terrein gefaciliteerd is. Samen werken zij als ondernemers op Kweekland met buurtbewoners en vrijwilligers om het stadslandbouwproject overeind te houden.
35
De stadslandbouwtuin grenst aan de drukke en versteende stadswijken Sonsbeekkwartier, Sint Marten, Klarendal en Geitenkamp. Bewoners uit deze omgeving komen vaak langs om te genieten van de tuin, anderen te ontmoeten en om bloemen en groenten te halen. Het beheer van Kweekland is in handen van Stichting Ortus waarbij een win-win project wordt gehanteerd. De doelstellingen van de Stichting maken exploitatie van bedrijven mogelijk die vervolgens bijdragen aan het verder ontwikkelen van Kweekland. Er kan met deze nieuwe organisatievorm volop ruimte aangeboden worden om een gezamenlijk project te realiseren. Deelnemers zijn onder andere: stichting, ondernemers, vrijwilligers, mensen die aan het re-integreren zijn, buurtbewoners, buurtprojecten met kinderen, scholen, gemeente, woningbouwverenigingen etc. Hiermee wordt Kweekland als commercieel stadslandbouwproject bestempeld. Kweekland heeft gebruik gemaakt van basisingrediënten om het stadslandbouwproject op te richten. Uit het interview zijn de volgende ingrediënten naar voren gekomen: • Veel tijd, geduld en doorzettingsvermogen. • Goede contacten met gemeente om mede- en samenwerking te krijgen. • Goede contacten opbouwen met omwonenden en ze te enthousiasmeren om de tuin te bezoeken. • Een goede locatie . • Zorgen voor diversiteit en de mogelijkheid tot uitbreiding binnen het project. • Ervaring met tuinieren en onderhoud is een pre. • Doelstelling voor ogen hebben.
36
Torentuin Zaltbommel De Torentuin in Zaltbommel is een openbare, gemeenschappelijke tuin. Een ontmoetingsplaats voor jong en oud. Het geeft een belangrijke groene toevoeging aan de historische binnenstad van Zaltbommel. De Torentuin is gelegen aan de rand van het historisch centrum van de vestigingsstad Zaltbommel en is te vinden langs de gerestaureerde stadsmuur. De tuin is een tijdelijke gezamenlijke buurttuin voor en door wijk- en stadsbewoners gerealiseerd en biedt ruimte voor tuinieren, plukken, zaaien, maaien, oogsten, eten, bouwen, spelen en elkaar ontmoeten in de stadsnatuur. De tuin bestaat uit een stichting met vier bestuursleden. Daaronder hangen werkgroepen van vrijwilligers: Speelnatuur, Bloem-moes- en pluktuin, Beheer algemeen, Bijentuin en Toffe Tuintjes. De initiatiefnemers voor dit project bestaan uit Carien van Boxtel, buurtbewoner en Tuin- en Landschapsontwerper, een plaatselijke collega landschapsarchitect en een kleine kerngroep van buurtbewoners. Tijdens een interview geeft mevr. Van Boxtel aan:
“We noemen ons geen stadslandbouwproject, hoewel we wel midden in de stad zitten. We zijn een openbare, gemeenschappelijke tuin. Voedselproductie is maar een van de vele aspecten van de TorenTuin. Deze term past bovendien niet in de agrarische context van de Bommelerwaard, die vol zit met land- en tuinbouw op een steenworp afstand”
De Torentuin biedt, zoals eerder gezegd, een natuurlijke speelplek voor kinderen en een rustplek voor volwassenen. Er wordt door iedereen gezamenlijk gewerkt, geoogst, gespeeld en gegeten. Er zijn ook mogelijkheden voor een aantal kleinschalige culturele manifestaties/ buurtevenementen, educatie, exposities en een stadsimker. Er is een draagvlak gecreëerd bij de gemeente, woningcorporatie en bewoners. Vele zijn bereid om binnen zijn of haar mogelijkheden een bijdrage te leveren.
37
In november 2013 is de Torentuin uitgeroepen tot icoonproject van de provincie Gelderland door Groen Dichterbij. Groen Dichterbij is een project van het IVN, Oranjefonds, Buurtlink en SME Advies en wordt mogelijk gemaakt door de Postcodeloterij. Ook is de Torentuin samen met het woningbouwproject de AgnietenTuin genomineerd voor de Gelderse prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2014. Om de Torentuin op te zetten zijn er basisingrediënten nodig. Deze ingrediënten zorgen ervoor dat er een juiste indeling en locatie gekozen kan worden en met wie eventueel samengewerkt kan worden. Uit het interview zijn de volgende basisingrediënten naar voren gekomen: • Er moet een goed plan/ basisontwerp/ vlekkenplan ontwikkeld worden waarin in elk geval alle functies vastliggen en waar iedereen akkoord mee kan gaan. • Er moet een geschikte locatie gevonden worden van een bepaalde maat met voldoende toezicht en aanknoping met een buurt/wijk/ stad, dus geen afgelegen locatie waar mensen veel moeite moeten doen om er te komen. • Een voor langere tijd braakliggend terrein met een geschikte bodemgesteldheid en goede drainage is essentieel. • Er moet water in de buurt zijn. (De torentuin heeft een handpomp om grondwater op te pompen en gebruikt water uit de gracht voor de beregening) • Er moet een goede overeenkomst zijn met de eigenaar voor het gebruik van het terrein. • Samenwerkingsverband is belangrijk. Een meewerkende en faciliterende niet al te formeel opererende gemeente en ambtenaren zijn hierbij een uitkomst. • Het betrekken van organisaties en instanties bij het project. Bijvoorbeeld dagbestedingtrajecten, vrijwilligerscentrale, scholen, maatschappelijk werk, volkstuinverenigingen, sportclubs etc. • Een goede adviseur of deskundige vrijwilligers zijn onvermijdelijk. Pionieren kan erg leuk zijn maar mislukkingen binnen het project zijn uiteindelijk demotiverend. • Er moet voldoende draagkracht/ motivatie van de buurtbewoners zijn.
38
• • • • • • • • •
Voldoende enthousiaste vrijwilligers die genoeg ruimte krijgen om allerlei initiatieven te ontwikkelen. Een goede pr en een frisse en positieve uitstraling. Het inzetten van sociale media maar ook traditionele media om een zo breed mogelijk publiek aan te trekken. Het project moet onafhankelijk zijn, dus niet gekoppeld aan een politieke kleur en er moet ‘voor elk wat wils’ zijn. Verschillende functies mengen en een grote diversiteit creëren om de draagkracht van het project zo groot mogelijk maken. Hierbij denkende aan groen, spelen en samenwerken maar ook rust, genieten, educatie, etc. Educatie koppelen aan stadslandbouw, ook op het gebied van ecologie, gezonde voeding en lichaamsbeweging. Het is goed om te weten wie de buren zijn waarbij eventueel hulpbronnen gecreëerd kunnen worden. Hierbij denkende aan elektriciteit of gereedschap. Een opbergplek voor gereedschap en eventueel een kweekkas zijn kleine maar onmisbare dingen. Voor de financiering moet gedacht worden aan geld uit eigen zak, prijzengeld in het geval van de Torentuin en spaarzaam verdienen. Hierbij kan men denken aan de verkoop van eigen producten. Vandalisme , hondenpoep of afval zouden opgelost kunnen worden door mensen te enthousiasmeren voor het project. Hoe meer Goodwill, des te minder afval of vernielingen.
39
Tuin op de Pier De Tuin op de Pier is een tijdelijke gezamenlijke tuin, opgericht door een honderdtal buurtbewoners in het Lloydkwartier in Rotterdam-Delfshaven. Een terrein van ruim 7500 vierkante meter braakliggend terrein in het oude havengebied van Rotterdam wordt gebruikt om een groene oase te creĂŤren voor buurtbewoners waar men gezamenlijk voedsel kan verbouwen en elkaar kan ontmoeten. In het voorjaar van 2013 is het project van start gegaan. De aanleiding voor het project ontstond uit de ergernis van omwonenden over een groot braakliggend terrein. Een bewoonster heeft een vragenlijst opgesteld en kreeg hierbij tal van positieve reacties. Vervolgens heeft zij een denktank bij elkaar geroepen met vertegenwoordigers uit alle omliggende woongebouwen en een inventarisatie gemaakt van de wensen van de bewoners en dit omgezet in een plan. Vervolgens is dit weer voorgelegd aan de bewoners en is er een samenwerkingsverband gestart met de gemeente waarvan Tuin op de Pier het resultaat van is. De buurtbewoners hebben met elkaar een stichting opgericht en mede- en samenwerking van diverse gemeentelijke diensten, bedrijven en instellingen verkregen. Tuin op de Pier heeft ambitieuze doelstelling voor ogen waarbij deze samenwerking onmisbaar is. De tuin bestaat uit een grote moestuin, buurtpark, fruitboomgaard en hondenspeelveld, maar daarbij willen zij het tuinieren en de voedselproductie zo duurzaam mogelijk aanpakken en open staan voor vernieuwing. Ook wil Tuin op de Pier een stimulans zijn voor de sociale cohesie in de wijk. Het park, de moestuin en de fruitboomgaard moeten uitgroeien tot een ontmoetingsplek midden in de stad, waar jong en oud aan een gezamenlijk ideaal werken namelijk een gezonde en groene leefomgeving. Hierbij worden er onder andere speciale teelbakken voor mindervalide en ouderen gerealiseerd en worden schooltuintjes in samenwerking met scholen weer teruggebracht. Verschillende generaties komen hierdoor samen.
40
Tijdens een interview met mr. P. de Jonge, lid van het bestuur Tuin op de Pier, werd de volgende uitspraak gedaan:
“De Tuin op de Pier is meer dan alleen een stadlandbouwproject: behalve de moestuincirkels en de fruittuin zijn er ook cirkels met bloemen en bloeiende struiken, een hondenspeelveld , een speelweide (ook voor picknick en BBQ), velden met wilde bloemen. Sinds kort is er een werkgroep die kinderen op een speelse manier met de natuur in contact gaat brengen. “ Momenteel is de tuin samen met studenten van de TU Delft een compost verwerkingssysteem aan het ontwikkelen. Ook wordt er gekeken hoe regenwater van omliggende bebouwing naar de tuin geleid kan worden en hoe de tuin voorzien kan worden van energie, hierbij denkende aan zonnepanelen. Er wordt geëxperimenteerd met permacultuur en ‘forest gardening’. Puinmuurtjes moeten voor een nieuw ecosysteem in het oude havengebied zorgen. De Tuin op de Pier is een project waarbij men voor ogen heeft deze te realiseren zonder subsidie. De stichting dekt de structurele kosten door bijdragen van bewoners en bedrijven in de buurt. Alleen voor investeringskosten wordt beroep gedaan op fondsen. Zoals al eerder aangegeven, bestaat de Tuin op de Pier uit een stichting met een bestuur dat verantwoordelijk is voor de grote lijnen. Er zijn verschillende werkgroepen die elk hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Jaarlijks dienen zij een werkplan in en krijgen een eigen budget. Ook is er regelmatig onderling contact via email en door middel van werken in de tuin. Ook voor de Tuin op de Pier zijn basisingrediënten nodig geweest. Het is belangrijk om te weten wat er met zo een groot gebied gedaan kan worden zonder dat dit voor overbelasting en onoverzichtelijkheid zorgt in het gebied en bij de bewoners. Uit het interview zijn de volgende basisingrediënten naar voren gekomen: • Betrokkenheid door buurtbewoners. Bewoners hebben zelf het initiatief genomen om de omstandigheden in de buurt te verbeteren. • Ervaring met tuinieren en het onderhouden van gewassen is onmisbaar.
41
• • • • •
Het duidelijk splitsen van functies in het gebied. Hierbij is gekozen voor een gemeenschappelijke tuin en dus gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Mensen enthousiasmeren door onbeperkt toegang te verlenen tot het gebied. Er staan geen hekken om de tuin en iedereen is welkom en mag helpen en genieten van de tuin. Het verwerven van mede- en samenwerking van diverse instanties zoals gemeente, instellingen en bedrijven. Een financieringsplan opstellen is onmisbaar. De buurtbewoners bij het project betrekken door rekening te houden met hun wensen en eisen.
42
Stadslandbouwtuinen schiebroek-Rotterdam De stadslandbouwtuinen in de wijk Schiebroek in Rotterdam is een project van woningcorporatie Vestia waarbij zij de wijk leefbaarder en duurzamer willen maken. Middels een projectleider, mevr. Caroline Zeevat die ingeschakeld is door Vestia, is er samen met buurtbewoners gekeken naar mogelijkheden om de wijk te verbeteren. Hierbij werd aangegeven dat buurtbewoners graag moestuinen wilden hebben. In 2011 zijn deze dan ook gerealiseerd en aangelegd door de bewoners zelf zodat zij hier groenten kunnen verbouwen. Mevr. Zeevat, ervaren moestuinier en stadslandbouwer, begeleidt deze mensen en adviseert ze in bijvoorbeeld hun keuze voor gewassen. Iedere bewoner met een goed plan kan zich opgeven en naar eigen wens een tuin beginnen. Jong en oud komen hier samen en werken samen aan de productie van voedsel. Voor oudere bewoners in de naastgelegen seniorenflat is een aparte broeikas gebouwd met verhoogde planttafels zodat ze niet hoeven te bukken. Deze wordt op zijn beurt weer onderhouden door bewoners. Er is een fruitgaard te vinden en er is een moestuin speciaal voor kinderen gerealiseerd. In 2013 is hier ook een bloementuin bij gekomen. Iedere bewoner kan individueel een tuin beginnen maar vaak wordt deze gedeeld. Sociale cohesie wordt door dit project versterkt en bewoners doen niet alleen kennis op in het verbouwen en verwerken van gewassen maar ook op cultureel gebied. Juist door deze samenwerking komen bewoners meer buiten, wordt de buurt leefbaarder en is er minder afval te vinden. Niet alleen een plek om voedsel te verbouwen maar ook vooral om elkaar te ontmoeten. Bewoners delen recepten en kennis met elkaar om gewassen te kunnen verwerken om vervolgens een grote picknick met eten te maken waar buurtbewoners gewoon bij aan kunnen schuiven. Ook worden er regelmatig zelfgemaakte producten verkocht op bijvoorbeeld het Rotterdamse Oogstfestival.
43
Tijdens een interview met mevr. Zeevat werd de volgende uitspraak gedaan:
“ Dit is een sociaal project en geen commercieel project dus de bewoners hebben veel meer contact in de wijk gekregen en delen hun oogst opbrengst en kennis. Op het oog zijn het vaak relatief kleine postzegeltuintjes maar het is ongelofelijk, als je het goed onderhoud, wat voor een grote oogst en kennis er vanaf komt” Vestia zorgt ook voor excursies naar stadslandbouwprojecten binnen Nederland en zijn in 2013 uitgenodigd om een lezing en workshop te komen verzorgen in Parijs. Een groep bewoners is hier naartoe geweest en hebben hier hun kennis gedeeld. De stadslandbouwtuinen in Schiebroek zorgen ook voor vele bezoekers uit het buitenland. Het maakt hierbij niet uit hoe groot een stadslandbouwproject is, maar het gaat hier om de enthousiasme die er achter zit. Voor dit stadslandbouwproject is er ook gekeken welke basisingredienten nodig zijn geweest om het project op te zetten. Uit het interview zijn de volgende ingrediënten gekomen: • Er moet beschikbare en schone grond zijn • Er moet een professional met kennis van sociale vaardigheden zijn en daarbij begeleiding voor tuinbouw. • Enthousiasme onder de buurtbewoners is onmisbaar voor dit project. • Een aangewezen vaste groep houdt alles in het oog. • Er moet een budget zijn voor de projectleider en aanschaf van materialen voor tuinaanleg.
44
3.2 Participatie Om bekendheid te krijgen als stadslandbouwproject zal men diverse methodes moeten hanteren om bezoekers en omwonende enthousiast te maken en langs te laten komen. Uit interviews met eerder genoemde initiatieven in paragraaf 3.1 komt naar boven dat er zowel anoloog als digitaal gecommuniceerd wordt naar bewoners en bezoekers. Zo wordt er met het stadslandbouwproject in SchiebroekRotterdam gebruik gemaakt van nieuwsbrieven, de wijk aanpakkrant, een blog op het internet en door persoonlijke aanwezigheid van de projectleider in de wijk. De Tuin op de Pier maakte in het begin gebruik van flyers in brievenbussen, waarbij uiteindelijk mail adressen uitgewisseld zijn door enthousiaste deelnemers. Nu gaat alle communicatie via de eigen website, Facebook, een mailinglist en flyers die drie maal per jaar rondgedeeld worden. De Torentuin in Zaltbommel gebruikt onder andere Facebook om mensen te enthousiasmeren maar plant ook info avonden met planintroducties, een koninginnedagkraam, een braderie met verkoop, zaden en stekkenruil met andere clubs en werkt samen met projecten van andere verenigingen en stichtingen. Verder wordt er een wekelijkse column in de lokale krant geplaatst, wordt er gebruik gemaakt van een infobord in de tuin zelf, is er een activiteitenagenda en wordt er informatie verspreid via persberichten. Ook worden er prijsvragen opgesteld waaraan men kan meedoen. Bij alle initiatieven komt naar boven dat kinderen een belangrijke factor zijn binnen het project. Doordat kinderen geĂŤnthousiasmeerd worden doen ouders ook vaker mee met de bezigheden. In de interviews werd er onder andere gevraagd op welke vlakken zij kinderen betrekken bij het project en hoe hiermee bijgedragen kan worden aan educatie. Door middel van kindertuintjes, waarbij kinderen begeleid worden in het onderhouden en oogsten van de tuintjes en kinderen laten meehelpen met het aanleg van tuinen, wordt de kennis vergroot en zien kinderen het proces van begin tot eind waarbij ze gemotiveerd kunnen worden om mee te doen.
“Wie is er nu niet trots om eigen gekweekte groente op het bord te hebben?�
45
De Tuin op de Pier heeft een werkgroep spelen die zelf door ouders is opgericht. Hierin worden plannen gemaakt om natuurlijke speelaanleidingen toe te passen in de tuin. Zo wordt er bijvoorbeeld een route gemaakt tussen de cirkels waardoor de kinderen letterlijk spelenderwijs betrokken worden bij het groeien van de groentes. Omdat de Torentuin zich op een locatie binnen de vesting bevindt, worden er voortdurend scherven opgegraven en hiermee is er een educatief archeologisch project gemaakt. Er worden klassenuitjes georganiseerd naar de tuin en de evenementen zijn ook gericht op kinderen. Ook hier zijn er kindermoestuinen te vinden en is er een moestuinclub gekoppeld aan de activiteiten. Als extra activiteiten zijn er nog theaterlessen, tekenlessen en bewegingslessen die regelmatig georganiseerd worden.
46
3.3 Succesfactoren Om een stadslandbouwproject succesvol te maken zijn er diverse factoren nodig. Er wordt op verschillende schaalniveaus gekeken of de succesfactoren hetzelfde zijn of dat uiteenlopen. In de interviews is de vraag gesteld welke factoren zorgen voor een langdurig succes binnen stadslandbouwprojecten en welke factoren geleid hebben tot het succes van dit specifieke project. Hier is uit voortgevloeid dat de succesfactor bij het stadslandbouwproject Schiebroek- Rotterdam ligt bij de intensieve begeleiding voor bewoners en hun tuinen. Het is voor elk stadslandbouwproject belangrijk dat er regelmatig begeleiding beschikbaar is en gegeven wordt. Zo kunnen bewoners aangezet worden tot zelfstandigheid bij het verbouwen en onderhouden van een/hun tuin, maar ook op het gebied van duurzaamheid en ontwikkeling ten behoeve van de sociale cohesie binnen de wijk. Het enthousiasme en volhardingsvermogen dat bewoners laten zien zorgt ervoor dat het project blijft draaien. Het zorgt er zelfs voor dat er meer activiteiten worden gepland zoals het vermarkten van de opbrengst in de vorm van gerechten, als actieve en hechte groep samen koken, ondernemen en daarbij leren zij elkaar nieuwe dingen op het gebied van gezondheid. Ook het enthousiasme van de bewoners bij de Tuin op de Pier is mede bepalend voor het succes. Er is veel diversiteit in de tuin waardoor er voor iedereen wel een taak gevonden kan worden. De mensen die niet in de tuin kunnen werken helpen toch mee door hun groenten- en fruitafval naar de composthoop te brengen. Zelfs deze kleine inzetten zorgen ervoor dat bewoners gemotiveerd worden om het vaker te doen. Door de tuin zijn veel bewoners met elkaar in contact gekomen en is er een hechte gemeenschap ontstaan in een relatief nieuwe wijk. De succesfactor binnen de Tuin op de Pier is voornamelijk gebaseerd op de vorm van de tuin. De vorm van de tuin geeft een eigentijdse en herkenbare identiteit. Er is hier gebruik gemaakt van cirkels van verschillende groottes. De groene en veelkleurige cirkels vormen een mooi tegenwicht tegen de harde en scherpe lijnen en hoeken van beton en steen. Het zorgt voor een verfraaiing van de wijk en geeft
47
meer biodiversiteit in de stad waardoor steeds meer mensen een bezoek komen brengen. Ook een deskundig en bestendig bestuur dat zijn verantwoordelijkheden draagt en tot beslissingen komt is een belangrijke factor binnen de stadslandbouw. Voor innovatie zorgen binnen het project en leren van eigen ervaringen zorgt ervoor dat het project in ontwikkeling blijft en daardoor kan groeien. Men moet daarbij aandacht blijven vragen door middel van media, maar ook bij autoriteiten om elke kans te benutten. Bij Kweekland hebben vaste klanten, naamsbekendheid en balans voor een langdurig succes gezorgd. Het is belangrijk dat klanten en bezoekers enthousiast blijven en terug komen. Een mooie prettige plek kan hierbij helpen en zorgt ervoor dat het stadslandbouwproject meer bekendheid krijgt door de locatie. Daarbij zorgt de invulling van een behoefte voor een prettige sfeer en een succesfactor waar het project mee kan blijven voortbestaan. Mevr. Van Boxtel verwoord voor de Torentuin wat in principe elk stadslandbouwproject met zich mee draagt en dat is gedrevenheid en enthousiasme voor het project:
“Het goede plan, ons enthousiasme, slagvaardigheid en doorzettingsvermogen, tempo en positiviteit, creativiteit/vindingrijkheid en een flinke dosis goodwill en ons lef: bij ons is doen het nieuwe denken! De tijdelijkheid is onze kracht, want dit maakt slagvaardig! Onze tuin is nooit af maar ziet er altijd goed uit en gonst van de bedrijvigheid. Er verandert steeds iets, dat maakt ook dat mensen blijven terugkomen.�
48
3.4 Risico factoren Ook risicofactoren zijn belangrijk om in het oog te houden. Deze kunnen er voor zorgen dat het project geen stand houdt of zelfs niet eens van de grond komt. Ook hier wordt er op verschillende schaalniveaus gekeken naar de algemene risicofactoren. Uit de interviews kwamen twee sterke factoren naar boven, namelijk; ondeskundigheid en afname van enthousiasme en motivatie onder de bewoners en vrijwilligers. Door geen professionele begeleiding te hebben kan de bewoner niet op de juiste manier gestuurd worden, wat kan zorgen voor misverstanden en irritaties. Daarbij is ondeskundigheid op het gebied van groen of waterbeheer bij stadslandbouw een “No Go”. Pionieren kan in veel gevallen leuk zijn maar zal op lange termijn geen succes boeken als men niet weet hoe gewassen onderhouden moeten worden. Bewoners moeten geënthousiasmeerd en gemotiveerd blijven om terug te komen naar de tuin. Iedereen tevreden houden zal simpelweg niet lukken, maar door juist naar de bezoeker en de omwonenden te luisteren en ze het gevoel te geven dat er ook daadwerkelijk iets met hun eisen en wensen gedaan wordt, zorgt men ervoor dat ze betrokken blijven bij het project. Als het enthousiasme weg valt zal er ook een deel onderhoud of zullen er zelfs inkomsten wegvallen bij zowel de niet commerciële als commerciële tuinen. Ook een onduidelijk bestuur of werkgroep kan er voor zorgen dat er veel verwarring en frustratie ontstaat dat er voor kan zorgen dat men langs elkaar heen gaat werken. Voorbereiding van het project is ook een risicofactor. Als er een slecht plan op tafel ligt met een gebrekkige voorbereiding is het vaak een kwestie van wachten tot het project faalt of zelfs niet opgestart kan/mag worden. Een te lange voorbereiding kan ook een risico vormen. Het enthousiasme kan hierdoor ook afzwakken omdat dingen te lang duren. Binnen het bestuur moet goed afgestemd worden dat iedereen evenveel inspraak heeft. Wanneer dit niet het geval is kunnen al snel groepjes gevormd worden die niet naar behoren kunnen functioneren omdat zij lijnrecht tegenover elkaar staan met ideeën. Het is wel belangrijk om meningen uit te spreken zodat men zich niet isoleert van de rest.
49
De organisatie moet toegankelijk blijven voor bewoners en bezoekers. Als dit niet gedaan wordt kunnen bewoners weg blijven. Er is een vrij veelvoorkomend risicofactor te vinden in Nederland, namelijk tegenwerking door ambtenaren en instanties. Als men van te voren niet goed gekeken heeft naar vergunningen, bouwplannen etc. dan kan het goed zijn dat het stadslandbouwproject niet eens van de grond komt en wanneer dit wel mag dan kan men er altijd vanuit gaan dat een omwonende via instanties het project kan laten sluiten omdat het bijvoorbeeld voor overlast zou zorgen. Denk hierbij aan drukte, luchtvervuiling, zicht vervuiling etc. Ten slotte is er nog een vraag gesteld over de intensiteit van het onderhoud en of deze van belang is bij het stadslandbouwproject. Uit de interviews komt naar boven dat zowel op het vlak van onderhoud van de tuinen als het onderhoud op gebied van sociale cohesie de intensiteit van belang is. Wanneer de tuin niet goed onderhouden wordt zal de aantrekkingskracht voor de bezoeker en bewoner verdwijnen en zal op den duur niemand meer komen. Ook wanneer er op het gebied van socialiteit geen enthousiasme of motivatie meer te vinden is, zullen mensen het gebied gaan vermijden.
50
3.5 Conclusie In de inleiding van dit hoofdstuk werd de volgende deelvraag gesteld : “Welke ‘ingrediënten’ zijn van belang om stadslandbouw succesvol te maken?” Hierbij is gekeken naar referentieprojecten op verschillende schaalniveaus om te onderzoeken welke ingrediënten benodigd zijn en of ze per project uniek zijn of juist gemeenschappelijk. De volgende ingrediënten kwamen in alle projecten terug en kunnen als ingrediënt gezien worden om stadslandbouw succesvol te maken: Intensieve begeleiding van iemand met ervaring in tuinieren en het kweken en onderhouden van gewassen. Zonder goede begeleiding kunnen er misverstanden ontstaan en kan de bewoner niet op de juiste manier gestuurd worden. Enthousiaste bewoners. Zonder bewoners of bezoekers heeft de tuin weinig kans van slagen. Samenwerking met instanties en organisaties om het project optimaal te benutten en voor educatie en ondersteuning te zorgen. Samenwerking kan er voor zorgen dat tegenwerking bij het stadslandbouwproject nihil zal zijn. Het doorzettingsvermogen van de initiatiefnemers zelf is een belangrijke factor die vaak wordt onderschat. Zonder drijfveer kan een project uiteindelijk falen.
Men kan zien dat elk succesingrediënt gekoppeld kan worden aan een risico. Het grootste risico is de afname van enthousiasme en motivatie onder de bewoners en vrijwilligers. Zonder bezoekers of vrijwilligers die meehelpen aan het onderhoud en beheer van de tuin, heeft het stadslandbouwinitiatief weinig nut. Het project wordt namelijk voor en door burgers opgericht. Het spreekt voor zich dat de grootste succesfactor uit enthousiasme en motivatie bestaat onder bewoners, bezoekers en vrijwilligers waardoor deze blijven terug komen.
4
Sortimentskeuze
53
Een belangrijk onderdeel van het opzetten van een stadslandbouwproject is de sortimentskeuze. Bij het maken van de keuzes is het belangrijk rekening te houden met o.a. de wensen van de gebruikers en de benodigde ruimte van het sortiment. De deelvraag die hierbij gesteld kan worden, luidt: “Welk sortiment van tuinbouwgewassen kan gebruikt worden in de wijk zodat er een gezondere levensstijl benaderd kan worden?� Uiteraard is niet alleen het juiste sortiment van belang om een gezondere levensstijl te benaderen. Het sociale aspect van stadslandbouw zorgt indirect voor een gezondere levensstijl, net zoals het werken in de tuin. In dit hoofdstuk word er dieper op het sortiment ingegaan en zullen de andere aspecten buiten beschouwing gelaten worden. Leeswijzer In dit hoofdstuk wordt behandeld welke relatie de sortimentskeuze in een stadslandbouwproject heeft met een gezondere levensstijl. Welke voedingswaarde zitten er in groenten en wat is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Hieruit vloeit een lijst voort die in deelvraag 3.2 verder uitgewerkt zal worden. Hierbij zal gekeken worden naar de relatie tussen het sortiment en het gebruik. Wat zijn de standplaatseisen van de gewassen en wat is de slagingskans.
54
4.1
Relatie sortiment en gezondere levensstijl Om antwoord te kunnen geven op de vraag wat de relatie tussen sortiment en een gezondere levensstijl is zal er eerst gekeken moeten worden wat er onder een gezondere levensstijl word beschouwd. wat is een gezondere levensstijl? De exacte definitie van een gezondere levensstijl is niet vastgelegd. Echter zit er veel overeenstemming in diverse bronnen. Volgens thuisarts.nl zorgen goede voeding, voldoende beweging en niet roken voor een gezonde levensstijl. Hierbij is het van belang dat men gevarieerd eet. Dit door voedsel uit alle schijven van de schijf van 5 te consumeren. (www.voedingcentrum.nl) Het beperken van het gebruik van alcohol en voldoende beweging (minimaal een half uur per dag) dragen hier ook aan bij. Er zijn veel redenen om een gezonde levensstijl na te willen streven. Door goede voeding en voldoende beweging kan men veel welvaartziektes voorkomen. Denk hierbij aan bepaalde typen kanker, hart- en vaatziekten en hoge bloeddruk. Tevens word de kans op diabetes type 2 en de kans op depressies kleiner. (6.14, 6.13) Volgens het Voedingcentrum is het belangrijk vooral gevarieerd te eten. Hiermee kan men het lichaam gezond houden. Eet men steeds hetzelfde voedsel, dan krijgt men niet alle benodigde voedingsstoffen binnen. De schijf van vijf kan mensen helpen gevarieerd te eten, door iedere dag uit alle vakken producten consumeren. In ieder vak is een ruime keuze aan voeding te vinden, waardoor een gevarieerd voedingspatroon gerealiseerd kan worden. Variatie in producten is vooral belangrijk bij groente en fruit. Het voedingscentrum heeft voor mannen en vrouwen een tabel opgesteld met de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid die men iedere dag nodig heeft. Deze is terug te vinden in tabel 4.1.1.
55
Wat
Man 20/50 jaar
Vrouw 20/50 jaar
Fruit
200 gr
200 gr
Groente
200 gr
200 gr
Aardappelen, rijst, 250 gr pasta, peulvruchten
200 gr
Brood
245 gr
210 gr
Kaas
30 gr
30 gr
Melk(producten)
450 ml
450 ml
Vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers
100-125 gr
Bak-, braad- en frituurproducten, olie
15 gr
15 gr
Halvarine
35 gr
30 gr
Dranken (incl melk)
15002000ml
1500-2000ml Dranken zijn belangrijk voor de vochtbalans in je lichaam.
Groente en fruit zijn belangrijk voor vitamines en mineralen. Brood en aardappelen zitten vol vezels en andere belangrijke stoffen. Zuivel, vlees en vis zitten vol eiwitten en andere belangrijke stoffen.
100-125 gr Vetten en olie bevatten vitamines en essentiĂŤle vetzuren.
Tabel 4.1.1
Om de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid groente en fruit, ieder 200gr, binnen te krijgen kan men uit een groot sortiment kiezen. Echter is het van enkele groenten niet verstandig deze meerdere keren per week te eten. Dit komt door de aanwezigheid van nitraat dat omgezet word naar nitriet bij verwerking.
56
Voedingswaarde groentes Groenten zijn vooral een belangrijke bron/leverancier van vezels, vitamines en mineralen. In tabel 4.1.2 springen dan ook boerenkool en broccoli eruit. Volgens dietist mevr. K van den Boom eten mensen gemiddeld te weinig groenten en komen niet aan de aanbevolen hoeveelheid van 200gram per dag. Ook al zouden ze die wel behalen, dan moet je erg veel eten om ergens een ‘teveel’ van binnen te krijgen. Mocht je de bovengrens overschrijden, is dit nog geen probleem. De marges zijn zo ruim gezet dat het geen problemen zal opleveren. Dus dat het gezondheidsrisico’s zal opleveren is onwaarschijnlijk.
Aardappels Andijvie Augurk Bieten Boerenkool Broccoli Courgette Komkommer Kropsla Paksoi Rode paprika Peulen Prei Radijs Rode kool Rucola Spinazie Tuinbonen Uien Veldsla Witlof Witte kool Zomerwortel
Vitamine C
Natrium
8 mg 3mg 0mg 2mg 100mg 110mg 16mg 0mg 0mg 21mg 155mg 35mg 20mg 20mg 60mg 0mg 0mg 80mg 6mg 40mg 1mg 29mg 2mg
2 mg 29mg 350mg 70mg 50mg 12mg 1mg 5mg 15mg 7mg 6mg 5mg 5mg 25mg 9mg 25mg 25mg 5mg 10mg 15mg 5mg 8mg 35mg Tabel 4.1.2
57
4.2
Relatie sortiment en gebruik
Bij het bepalen van de sortimentskeuze is het zinvol om naar het nitraat gehalte te kijken in groenten. Het bewaren, bereiden of eten van groenten zorgt ervoor dat nitraat gedeeltelijk omgezet word in nitriet. Nitriet kan worden omgezet tot de kankerverwekkende nitrosaminen. Nitrosaminen ontstaan wanneer men nitraatrijke groenten eet met vis en schaaldieren (met uitzondering van zalm en makreel). De eiwitten in vis zijn hiervan de oorzaak. Vitamine C, dat in groenten en fruit zit, kunnen de vorming van nitriet en nitrosaminen tegen gaan en hiermee de schadelijke gevolgen van nitriet beperken. De schadelijke gevolgen van nitrosaminen zijn door middel van dierproeven aangetoond. De nitrosaminen kunnen mogelijk kankerverwekkend zijn. Nitrosaminen kunnen zich hechten aan het DNA en op den duur tumoren veroorzaken. Het is echter nog niet wetenschappelijk bewezen dat nitraatrijk voedsel het ontstaan van maag- en darmkanker veroorzaakt. Dit komt voornamelijk omdat men de nitrosamines ook binnenkrijgt via andere wegen zoals bijvoorbeeld sigarettenrook De hoeveelheid nitraat in groenten kan stijgen door het toepassen van grote hoeveelheden mest tijdens de groei. Groenten die in de zomer gekweekt worden bevatten minder nitraat dan groenten die zijn gekweekt in de winter, dit word veroorzaakt door het nitraatgehalte dat stijgt door de beperkte hoeveelheid zonlicht tijdens de groei. De hoeveelheid nitraat die men binnen krijgt kan beperkt worden door niet vaker dan twee keer per week nitraatrijke groenten te eten. Hiermee word het gezondheidsrisico verminderd. Om de ontwikkeling van nitriet te beperken is het verstandig om nitraatrijke groenten na aankoop niet langer dan twee dagen te bewaren. Door de groei van bacteriĂŤn neemt het nitriet gehalte steeds meer toe. Bij het gebruik van sla en spinazie moet men deze eerst goed wassen, en de hoofdnerven en buitenste bladeren verwijderen. Hiermee kan het nitraatgehalte tot wel 30% dalen.
58
Nitraatarm
Rijk aan nitraat
Aardappelen
Andijvie
Boerenkool
Rode bieten
Broccoli
Chinese kool
Komkommer
Paksoi
Kool, rode en witte
Rucola
Paprika
Sla, alle soorten
prei
Spinazie
Tuinbonen Tomaten Uien Zomerwortelen Tabel 4.2.1
Bij het maken van de sortimentskeuze is het dan ook verstandig om rekening te houden met het nitraatgehalte in groenten. In tabel 4.2.1 zijn de groenten uit eerder genoemde tabel verdeelt in nitraatarm en nitraatrijk. De keuze van het sortiment moet ook bepaald worden in samenspraak met de gebruikers van de tuin. Als er een sortiment bepaald wordt dat helemaal niet naar wens van de gebruikers is , zal het minder motiveren om daadwerkelijk voor de tuin te zorgen. Het gebruik van de tuin zal hierdoor achteruitgaan en dit zal de slagingskans van het project niet ten goede komen. Er zal geluisterd moeten worden naar de wensen en eisen van de gebruikers. Om een gezondere levensstijl te bereiken moeten de keuzes afgewogen worden. Er is vraag naar een groente maar is het nitraatgehalte niet te hoog? Een goede afweging zal zorgen voor een sortiment van groenten met weinig nitraat en groenten waarbij bewoners belang hebben. Deze combinatie zal motiveren om gebruik van de tuin te maken. Een succesfactor is ten slotte enthousiasme en motivatie bij gebruikers. In de afgenomen interviews met de bewoners van de wijk werd de volgende vraag gesteld: Welke gewassen zou u graag terug zien in uw moestuin? De bewoners kregen hierbij een lijst met veel gebruikte groenten en konden hierbij aangeven welke soorten zij graag terug zouden willen zien in de tuin.
Welke gewassen zou u graag terug zien in uw moestuin?
59
De meest genoemde groenten zijn; andijvie, boerenkool, broccoli, kropsla, paprika, tuinbonen en wortelen. Hierbij zijn andijvie en sla de soorten die nitraatrijk zijn. Echter omdat een groot percentage van de bewoners die gewassen graag terug ziet in de tuin, adviseren wij deze er wel in te zetten. Het is verstandig de bewoners te melden dat ze deze gewassen niet in combinatie met vis moeten eten, zoals hierboven reeds beschreven is. In het interview met Mevr. Zeevat kwam naar voren dat het belangrijk is de doelstelling voor ogen te houden bij de sortimentskeuze: gewassen kweken waarbij resultaten zo goed als zeker zullen zijn. De tuinen moeten tevens zodanig aangelegd worden dat het er aantrekkelijk voor de buurt uitziet. Dit door middel van het bijhouden van de tuin en aan de rand van de moestuin bloemen planten zoals rozen en lavendel. Hiermee heeft de tuin een net aanblik, ook voor mensen die er geen gebruik van maken. In de Tuin op de pier word ieder zaaiseizoen aan de bewoners gevraagd welke gewassen zij willen hebben. Hier wordt zoveel mogelijk rekening mee gehouden. Door dit ieder jaar te doen, kan er steeds weer ingespeelt worden op te behoeftes van de gebruikers van de tuin, maar ook op de opgedane ervaring. De bewoners kunnen tijdens het voorgaande seizoen er achter zijn gekomen dat ze het oogsten van een groente te veel werk vinden of het niet rendabel genoeg is. De Torentuin in Zaltbommel kiest er voor om zoveel mogelijk niet alledaagse groenten te kweken. Hiermee maken ze de gebruikers bewust van de mogelijkheden om te experimenteren met onbekende rassen. Daarnaast kweken ze veel plukbloemen, waarmee ze andere groepen naar de tuin trekken. Kweekland in Arnhem heeft een ruime variatie aan groenten, fruit en bloemen in de tuin. Het sortiment word in overleg met de koks van de foodshowroom bepaald. Zij koken met de producten uit de tuin, dus hebben belang bij een sortiment dat aansluit bij de gerechten die ze willen bereiden. Tevens worden er groenten uit te tuin verkocht. De vraag naar producten bepaald daarom ook deels het sortiment.
60
4.3 Conclusie De exacte definitie van een gezondere levensstijl is niet vastgelegd. Maar zorgen voor goede voeding, voldoende beweging en niet roken zal hier wel aan bijdragen. Hierbij is het van belang dat men gevarieerd eet met voedsel uit alle schijven van de schijf van vijf. Groenten zijn vooral een belangrijke bron van vezels, vitamines en mineralen. Hierbij springen boerenkool en broccoli boven de onderzochte groenten uit. Beide bevatten een hoog gehalte aan vitamine C. Het is bij het bepalen van de sortimentskeuze zinvol om naar het nitraat gehalte te kijken in groenten. Nitraat word bij bereiding omgezet in nitriet en dat word omgezet in nitrosaminen als men deze groenten eet in combinatie met de eiwitten in vis. Bewezen is dat nitrosaminen kankerverwekkend zijn en dus is minimale inname te adviseren. De gewaskeuze moet samen met de bewoners bepaald worden, zij zijn tenslotte de gebruikers. Om een gezondere levensstijl te bereiken moeten de keuzes van het sortiment afgewogen worden. Een sortiment van groenten die bewoners graag terug zien, maar tevens een sortiment met een laag nitraatgehalte. Bladgroentes zijn voornamelijk rijk aan nitraat waardoor het verstandig is een beperkt sortiment hiervan toe te passen in de tuin. Draagvlak van de bewoners over het sortiment zorgt ervoor dat ze gebruik maken van de tuin. Hierdoor is de kans dat het project succesvol wordt en verbetering in sociale cohesie bij bewoners groter.
2
5
Motivatie voor stadslandbouw
63
Om er voor te zorgen dat er daagkracht is onder de bewoners, moet er eerst gekeken worden naar de bewoners zelf. Hiervoor is de wijk het Arnhemse Broek als casuswijk gebruikt. In hoofdstuk zes zal hier dieper op in worden gegaan. Om te kijken waar de interesse van bewoners in de wijk ligt, is een enquête gemaakt. Hiermee kan bepaald worden wat de draagkracht van een stadslandbouwproject momenteel is, maar ook wat er nodig is om dat te vergroten. Een belangrijk onderdeel hiervan kan het betrekken van kinderen zijn bij stadslandbouwprojecten. De deelvraag die hierbij hoort is: “ Hoe kunnen de bewoners met hun kinderen gemotiveerd worden om actief deel te nemen aan het stadslandbouwproject in hun wijk?” Leeswijzer In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens van de wijk Arnhemse broek behandeld. Hierin zullen de huishoudens, geslachtsverdeling en etnische groepen die aanwezig zijn in de wijk uiteen gezet worden. In paragraaf 5.2 wordt gekeken naar de mogelijkheid om educatie en naschoolse activiteiten te stimuleren voor kinderen, en of dit kan bijdragen aan een gezondere levensstijl van bewoners. Hierin zal tevens bekeken worden hoe evenementen en workshops georganiseerd kunnen worden. De laatste paragraaf zal dieper ingaan op het maatschappelijke vlak van de wijk, en of stadslandbouw hierin kan bijdragen aan een verbeterde sociale cohesie.
64
5.1 Demografische gegevens 5.1 Demografische gegevens Om te kunnen bepalen hoe bewoners met hun kinderen gemotiveerd kunnen worden om actief deel te nemen aan het stadslandbouwproject in hun wijk zal er eerst gekeken moeten worden naar de demografische gegevens. De gegevens geven een duidelijk beeld over de wijk en haar bewoners.
Huishoudens In onderstaande tabel zijn de diverse typen huishoudens die in Arnhem en in de wijk het Arnhemse broek voorkomen weergegeven. Arnhemse broek
Arnhem
Aantal
%
Aantal
%
Paar met kinderen
551
16.5
16043
21.0
Eenoudergezin
302
9.0
5536
7.2
Paar zonder kinderen
578
17.3
18283
23.9
Alleenstaande
1914
57.2
36625
47.9
Totaal aantal huishoudens
3345
100
76487
100
Gemiddelde huishoudengrootte
1.77
1.93
Uit bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat het overgrote deel in het Arnhemse broek bestaat uit huishoudens van alleenstaanden. Dit is terug te zien in het type woningen in de wijk, dat verder gespecificeerd wordt in hoofdstuk zes. Een kwart van alle gezinnen in de wijk heeft kinderen, in heel Arnhem ligt over het algemeen het gemiddelde iets hoger. (6.03)
65
De wijk het Arnhemse broek is kindvriendelijk opgezet door de vele speelvoorzieningen die aanwezig zijn, echter zijn de meeste woningen vrij klein en niet gebouwd op gezinnen met kinderen. In Arnhem zijn de woningen ruimer. Dit is terug te zien in de gemiddelde gezinssamenstelling.
Bevolkingssamenstelling naar geslacht In de wijk Arnhemse broek zijn gemiddeld meer mannen te vinden dan vrouwen. Dit is in Arnhem en Nederland echter omgekeerd. Hier is geen duidelijke oorzaak voor te vinden. In de wijk scheelt het maar 100 bewoners op de 6000, waardoor dit niet direct zichtbaar is. Bevolkingssamenstelling naar geslacht
Arnhemse Broek
Arnhem
Nederland
aantal
%
aantal
%
aantal
%
Mannen
3.030
51.2
74.355
49.6
8203.000
49.5
Vrouwen
2.893
48.8
75.466
50.3
8372.000
50.5
Bevolkings totaal
5.923
100
149.821
100
16575.000
100
66
Leeftijd bewoners In het Arnhemse broek wonen in verhouding tot Arnhem relatief veel jongeren tussen de leeftijd van 18 en 34 jaar. Er zijn daarentegen weinig ouderen te vinden. De wijk is niet afgestemd op de oudere bevolking. Er zijn nauwelijks gelijkvloerse woningen aanwezig en dat zorgt voor beperkingen voor ouderen die niet meer zo mobiel zijn. Bij een grotere zorgvraag dan thuiszorg kan bieden zijn er geen geschikte woonvoorzieningen, dit zal men buiten de wijk moeten zoeken. (6.21) Leeftijd bewoners
Arnhemse Broek
Arnhem
Aantal
%
Aantal
%
0 t/m 1 jaar
149
2.7
3622
2.4
2 t/m 3 jaar
105
1.9
3622
2.4
4 t/m 11 jaar
451
8.2
13732
9.1
12 t/m 17 jaar
330
6.0
9054
6.0
18 t/m 34 jaar
1991
36.2
38781
25.7
35 t/m 54 jaar
1848
33.6
54475
36.1
55 t/m 64 jaar
434
7.9
17203
11.4
65+ jaar
193
3.5
10412
6.9
Etnische groepen In de wijk Arnhemse broek zijn in verhouding met Arnhem veel meer allochtone bewoners aanwezig. In buurten waar veel allochtonen wonen, ziet men deze wijken vooral als probleemwijken. Hoe meer buitenlanders er in een wijk wonen, hoe slechter het met een buurt zou gaan. In een probleemwijk is de werkloosheid hoger en de inkomens en het opleidingsniveau lager. Tevens is de criminaliteit ten opzichte van andere wijken ook hoger. Het wonen in zulke wijken kan echter ook voordelen opleveren.
67
In deze wijken is het gemakkelijker contact tussen familie, vrienden en landgenoten te onderhouden. Bovendien is er door het hoge percentage allochtonen een groot draagvlak ontstaan voor voorzieningen voor de diverse religies. Dit kan bijdragen aan het feit dat er meer allochtonen naar de wijk toe trekken als toekomstige bewoners. Etnische groepen
Arnhemse Broek
Arnhem
aantal
%
aantal
%
Turken
1108
18.7
8234
5.5
Marokkanen
109
1.8
3265
2.2
Surinamers
166
2.8
3173
2.1
Antilianen
120
2.0
2305
1.5
Overige nietweterse allochtonen
474
8.0
10254
6.8
Westerse allochtonen
664
11.2
17204
11.5
Nederlanders
3282
55.4
105386
70.3
68
Werkloosheid In het Arnhemse broek is het percentage werkloosheid hoger dat in de rest van Arnhem. Het gemiddeld besteedbaar inkomen per jaar in de wijk is dan ook maar 14.300 euro. In de wijk wonen mensen bij wie al generaties lang werkloosheid tot de orde van de dag behoort. Ze hebben een afstand tot de maatschappij en weten niet hoe ze uit deze situatie moeten komen. Enkelen komen hierdoor in het criminele milieu terecht en blijven daarin hangen. Hiermee bezorgen ze anderen verlast dat niet ten goede komt van de leefbaarheid in de wijk. Werkloosheid cijfers
Arnhemse Broek
Arnhem
aantal
%
aantal
%
Niet-werkende werkzoekenden
539
11.8
8172
7.8
Uitkering wet werk en bijstand
461
10.1
5809
5.6
70
5.2
Draagvlak buurtbewoners In de wijk het Arnhemse broek zijn momenteel diverse initiatieven en projecten bezig om de sociale cohesie te verbeteren omdat er problemen zijn in de wijk. Eén van die initiatieven is het programma Buiten Gewoon Beter (BGB), ondersteund door het wijkplatform. Buiten Gewoon Beter pakt de problemen binnen de wijk aan, zoals de leefomgeving, sfeer en de sociale cohesie. Daarnaast is er een groengroep opgericht door bewoners uit de buurt die pleiten voor beter leefbaar groen voor iedereen. Er doen zich voornamelijk maatschappelijke problemen voor in de wijk, waarbij jongeren een grote rol spelen. Een oorzaak hiervan is het sociale milieu waarin ze opgroeien. Een milieu waarin criminaliteit, verslaving en langdurige werkloosheid aan de orde zijn. Eén van de initiatieven om deze problemen aan te pakken, kan het opzetten van een stadslandbouwproject in de wijk zijn. Om een project op te starten moet er echter wel een groot draagvlak bestaan bij buurtbewoners. Een goed voorbeeld van een project met een groot draagvlak is stadslandbouwproject Schiebroek-Rotterdam. Zoals reeds beschreven, zijn bij dit project een groot deel van de bewoners betrokken en heeft dit voor een verbetering van de sociale cohesie gezorgd. De betrokkenheid van bewoners is mede ontstaan door een goede begeleiding en een duidelijke structuur in de organisatie van het project. Om een goed beeld te krijgen van de bewoners en hun mening over stadslandbouw zijn er enquêtes afgenomen in de wijk het Arnhemse Broek. De afgenomen enquête geeft een goed beeld over het huidige draagvlak binnen de wijk. Het draagvlak is ten slotte een essentieel onderdeel van het slagen van het project. Op de vraag of men bekend was met het fenomeen stadslandbouw antwoorden 2 van de 18 ondervraagden ja.
71
Hieruit blijkt dat de bewoners geen kennis van het fenomeen hebben en goed geïnformeerd moeten worden voor de aanvang van het project. Om draagkracht te creëren zal aan de bewoners verklaart moeten worden wat het project zal inhouden, met de bijbehorende bijdrage van de bewoners die verwacht wordt.
Bent u bekend met het fenomeen ‘stadslandbouw’?
72
Op de vraag; Hoe vaak denkt u gebruik te maken van stadslandbouw als dit gerealiseerd is? Hieruit blijkt dat een klein gedeelte van de ondervraagden geen gebruik zal maken van de tuin. Het overgrote deel zal wekelijks een keer de tuin gebruiken. Enkele bewoners zijn van plan vaker gebruik te maken van de tuin. Een paar van deze bewoners hebben momenteel ook een eigen moestuin.
Hoe vaak denkt u gebruik te maken van stadslandbouw als dit gerealiseerd is ?
73
De vierde vraag luidde als volgt; Heeft u ooit deelgenomen aan een stadslandbouwproject? Hierop antwoordde alle ondervraagden nee. Dit is een onverwacht antwoord, gezien het feit dat bij het buurtplatform een stadslandbouwproject opgezet is. Een verklaring hiervoor kan zijn dat het project relatief nieuw is en er nog weinig reclame voor gemaakt is. Het kan ook zo zijn dat bewoners zich er niet bewust van zijn dat dit project ook onder stadslandbouw valt.
Heeft u ooit deelgenomen aan een stadslandbouwproject?
74
Van de ondervraagden hebben drie bewoners een eigen moestuin. Dit zijn ook meteen de bewoners die eerder aangaven vaak in de tuin aanwezig te zullen zijn. Het overgrote deel heeft geen moestuin, dit is te verklaren door de grootte van de tuin. De meeste woningen hebben een tuin van nog geen 10m².
Heeft u een eigen moestuin?
75
Bij de vraag of men ge誰nteresseerd is in een stadslandbouwproject in hun wijk, antwoordden tien personen met een ja en zes met een misschien. Hieruit blijkt dat er wel degelijk een draagvlak is voor een dergelijk project. Enkele bewoners gaven wel aan dat ze zich afvroegen hoelang men het leuk zou blijven vinden en het daardoor snel verwaarloosd kan geraken.
Bent u ge誰nteresseerd in een stadslandbouwproject in uw wijk?
76
Bij de vraag waarom men interesse heeft, hebben van alle deelnemers, tien deze vraag beantwoord. Hieruit kwam naar voren dat men het vooral gezellig vindt. Een plek waar men samen komt en een praatje kan maken met de buurman. Dit kan mogelijk bijdragen aan de sociale cohesie in de wijk.
Wat is de reden dat u interesse heeft?
77
Bij de vraag welk type stadslandbouw de voorkeur had, was het redelijk gelijk verdeeld. Dit is echter een opvallende uitslag. Het project Kweekland en Schiebroek-Rotterdam gaven aan dat de turkse bewoners alleen maar mee wilden doen als ze hun eigen tuin kregen. In de wijk is 20% van de bewoners turks, waardoor verwacht werd dat het aantal bewoners dat een eigen tuin wilde hebben hoger zou liggen. Een mogelijke oorzaak kan zijn dat niet alle turkse bewoners de enquete beantwoord hebben.
Welk type gaat uw voorkeur naar uit?
78
Bij de vraag welke functies de bewoners belangrijk vinden van stadslandbouw werd vooral de aanvulling van groen in de wijk aangegeven. Men gaf aan dat er veel bomen weggehaald zijn waardoor ze de wijk er minder gezellig uit vinden zien. Een plek waar men elkaar kan ontmoeten is tevens ĂŠĂŠn van de punten die bewoners belangrijk vinden.
Welke functies vindt u belangrijk van stadslandbouw?
79
Tot slot werd er gevraagd welke onderdelen van stadslandbouw men het belangrijkst vindt. Hieruit kwam naar voren dat men rondlopen, een plek voor ontspanning en verfraaiing van de wijk de belangrijkste onderdelen van stadslandbouw vind. Stadslandbouw kan deze wensen van de bewoners vervullen, de tuinen moeten echter wel goed bijgehouden worden om aan deze wensen te blijven voldoen.
Welke onderdelen van stadslandbouw vindt u belangrijk?
Er kan geconcludeerd kan worden dat in de wijk het Arnhemse broek wel degelijk een draagvlak is voor een stadslandbouwproject. Men is echter nog wel sceptisch of het lang stand zal houden. Het belangrijkste doel van de ondervraagden dat naar voren kwam was het doel om buurtbewoners te ontmoeten in de tuin. Dit kan een begin zijn van een verbetering van de sociale cohesie in de wijk.
80
5.3 Educatie en activiteiten De wijk het Arnhemse broek heeft een grote groep jonge bewoners. Deze groep jongeren hebben voorzieningen nodig om activiteiten te kunnen ondernemen. Ze groeien in de wijk vaak op in een milieu waarin criminaliteit, verslaving en langdurige werkloosheid tot de orde van de dag behoren. Een mogelijkheid om de jeugd een uitlaatklep te geven kan stadslandbouw zijn. Stadslandbouw heeft onderhoud nodig en kan daarmee bijdragen aan een vast patroon in het leven van de jeugd. Uit de afgenomen enquĂŞtes bij de bewoners van het Arnhemse Broek kwam naar voren dat bewoners met kinderen graag activiteiten zien voor kinderen in de wijk. Er is een variatie aan leeftijden aanwezig in de wijk, voor iedere leeftijdsgroep zal dan ook voor een passende activiteit gezorgd moeten worden. Iedere leeftijdsgroep heeft zijn eigen interesses waar de activiteit op aangepast zal moeten worden. Er zijn verschillende soorten activiteiten die men kan organiseren. Op nationaal niveau zijn er enkele activiteiten waaraan de wijk kan deelnemen zoals, de nationale boomfeestdag. Ze hebben niet direct betrekking op stadslandbouw, maar kan bij de jeugd op jonge leeftijd al interesse wekken. - Nationale boomfeestdag De nationale boomfeestdag heeft volgens eigen zeggen als doel; Stichting Nationale Boomfeestdag wil kinderen van groepen 6 en 7 op een fantasievolle en aansprekende wijze kennis, inzicht en begrip voor bomen bijbrengen. Dit gebeurt door ze te leren dat bomen een belangrijk onderdeel zijn van een duurzame leefomgeving en door ze te laten inzien dat ze zĂŠlf een bijdrage kunnen en moeten leveren aan een groene, leefbare en duurzame wereld. (6.18)
81
- Vlinder telling De vlinderstichting verzamelt gegevens over vlinders, zodat ze beter beschermd kunnen worden. Met de tuinvlindertelling proberen ze samen met ge誰nteresseerden zoveel mogelijk gegevens te verzamelen. Een stadlandbouwproject kan bestaan uit bloementuinen waar de vlinders weer op af komen.(6.19) - tuinvogeltelling De tuinvogeltelling is een idee van de organisatie Sovon met steun van de nationale postcodeloterij. Sovon ondersteund het in kaart brengen van de vogelpopulatie in Nederland, om zo een beter beeld te krijgen van mogelijk bedreigde rassen. Een stadslandbouwproject kan door middel van fruitbomen vogels aantrekken waardoor kinderen in de tuin vogels kunnen bewonderen. Veel organisaties hebben al pakketen waarmee buurtorganisaties aan het werk kunnen De vogelbescherming heeft lesmateriaal ter beschikking om kinderen wat bij te leren over vogels en het tellen te combineren met educatie, en spelenderwijs kennis op te doen. Ook de vlinderstichting heeft tips voor activiteiten in een tuin om vlinders te ontdekken, en het proces van de ontwikkeling van een vlinder van dichtbij te bewonderen. Organisaties zoals GroenDoen en het IVN bieden begeleiding en pakketten aan voor scholen maar ook voor buurtinitiatieven. Veel van bovenstaande activiteiten zijn gericht op jonge kinderen en zullen vooral kinderen die op de basisschool zitten bereiken en enthousiast maken. De groep jong volwassenen zullen op een andere manier betrokken moeten worden bijhet groen in hun wijk.
82
Een succesvol initiatief is de salade-speurtocht. Tijdens deze speurtocht leren kinderen uit de buurt van het project Kweekland spelenderwijs de groenten en vruchten. Door zelf de ingrediënten met behulp van een ‘schatkaart’ op te zoeken, creëren ze hun eigen salade. De geplukte ingrediënten worden onder begeleiding van chef-koks door de kinderen zelf gemaakt en opgegeten. Hierdoor zien ze groenten niet als iets vies, maar leren ze spelenderwijs dat groenten ook leuk en lekker kunnen zijn. Tieners kunnen met groenten uit hun eigen stadslandbouwproject gerechten maken en ouders thuis meer bewust maken van de mogelijkheden om groenten eenvoudig of toch anders te bereiden. Niet alleen de kinderen maar ook de ouders en andere bewoners moeten bij het project betrokken worden. Een mooi voorbeeld hiervan is het project stadslandbouw tuinen Schiebroek te Rotterdam. In dit project zoals eerder beschreven in hoofdstuk twee, hebben de bewoners hun eigen tuin en worden ze goed begeleid in het proces van zaaien, onderhouden en oogsten. De bewoners delen recepten en kennis met elkaar om gewassen te verwerken, om vervolgens met de ingrediënten een maaltijd te bereiden waar buurtbewoners gewoon bij kunnen aanschuiven. Ook worden er regelmatig zelfgemaakte producten verkocht . Hierdoor kunnen weer nieuwe spullen voor de tuin gekocht worden om het project te laten voortbestaan. Een kookcursus kan er voor zorgen dat bewoners meer plezier in koken krijgen en vervolgens net zoals de bewoners in Schiebroek recepten uit hun cultuur met de buurtbewoners kunnen delen.
83
5.4 Socialisatie De buurten die samen het Arnhemse broek vormen hebben het karakter van echte volkswijken. Het Arnhemse broek heeft een zwakke sociale structuur, met een laag gemiddeld inkomen en een laag opleidingsniveau. In het basisonderwijs en voortgezet onderwijs zijn veel leerlingen die aandacht nodig hebben en een hogere uitvalpercentage. Deze problemen doen zich al jarenlang voor in de wijk, echter hebben de pogingen hier om verandering in te brengen geen langdurig positief effect gehad. Toch is er ook een positieve ontwikkeling. Er zijn steeds meer actieve bewoners die zich voor de buurt inzetten. Een goed voorbeeld hiervan is de torentuin bij het wijkplatform. Hierin kunnen bewoners van de wijk samen tuinieren. Deze positieve ontwikkeling kan bijdragen aan het succes van het stadslandbouwproject. (6.10, 6.24) In het interview met Mevr. Zeevat, begeleider Schiebroek Rotterdam, kwam naar voren dat het stadslandbouwproject kan bijdragen aan socialisatie in de wijk. Bij aanvang van het project vertoonde de turkse dames in de wijk zich niet. Naarmate het project vorderde kwamen ze steeds vaker een kijkje nemen, en later zelfs meewerken in de tuin. Hierdoor leerden buurtbewoners elkaar kennen, en kregen ze begrip voor elkaars achtergrond.
84
5.5 Conclusie In de inleiding van dit hoofdstuk werd de volgende deelvraag gesteld : “Hoe kunnen de bewoners met hun kinderen gemotiveerd worden om actief deel te nemen aan het stadslandbouwproject in hun wijk?” Hierbij is gekeken naar de demografische gegevens van de casus wijk ‘het Arnhemse broek’. Hierin is duidelijk naar voren gekomen dat de wijk een typische krachtwijk is. Het overgrote gedeelte van de bewoners is alleenstaand en heeft een ondermodaal inkomen. Tevens is er een grote multiculture samenleving aanwezig. Er doen zich voornamelijk maatschappelijke problemen voor in de wijk, waarbij jongeren een grote rol spelen. Er zijn vele mogelijkheden om kinderen en hun ouders te betrekken bij het stadslandbouwproject. Een succesvol initiatief is de salade-speurtocht. Tijdens deze speurtocht leren kinderen uit de buurt spelenderwijs de groenten en vruchten. Niet alleen kinderen maar ook ouders en andere bewoners kunnen bij het project betrokken worden. Een mooi voorbeeld hiervan is het project stadslandbouw tuinen Schiebroek te Rotterdam. De bewoners delen recepten en kennis met elkaar om gewassen te verwerken, om vervolgens met de ingrediënten een maaltijd te bereiden waar buurtbewoners gewoon bij kunen aanschuiven. Een kookcursus kan er voor zorgen dat bewoners elkaar beter leren kennen en vervolgens net zoals de bewoners in Schiebroek recepten uit hun cultuur met de buurtbewoners kunnen delen.
Geconcludeerd kan worden dat in de wijk het Arnhemse broek wel degelijk een draagvlak is voor een stadslandbouwproject. Men is echter nog wel sceptisch of het lang stand zal houden. Het belangrijkste doel van de ondervraagden dat naar voren kwam was om buurtbewoners te ontmoeten in de tuin. Dit kan een begin zijn van een verbetering van de sociale cohesie in de wijk.
6
Ruimtelijke invulling het Arnhemse Broek
87
Binnen Arnhem zijn er in 2007 vier achterstandswijken ( krachtwijken) bekend gemaakt door minister van Wonen, Wijken en Integratie, Ella Vogelaar. In deze woongebieden werden extra investeringen gedaan om sociale, fysieke en economische problemen te verminderen. Deze vier wijken bestaan uit Klarendal, Presikhaaf, Arnhemse Broek en Malburgen/ Immerloo. Voor dit onderzoek is gekeken naar een geschikte achterstandswijk om stadslandbouw in toe te passen. Hierbij vielen Klarendal en Presikhaaf af omdat deze intensief geherstructureerd worden. Het Arnhemse Broek is uiteindelijk uitgekozen vanwege de wijkvisie waarbij een project loopt genaamd Buiten Gewoon Beter. Voor deze wijk luidt de deelvraag : “ Hoe is de ruimtelijke situatie van de achterstandswijk in Arnhem? “ Leeswijzer: In dit hoofdstuk zal er antwoord gegeven worden op bovenstaande vraag. Daarbij wordt in paragraaf 6.1 de wijk het Arnhemse Broek algemeen beschreven. In paragraaf 6.2 wordt er dieper ingegaan op de stedenbouwkundige aspecten van de wijk. In paragraaf 6.3 komen de openbare ruimtes van de wijk aan bod. In paragraaf 6.4 worden er risicovolle en kansrijke gebieden in kaart gebracht om stadslandbouw in toe te passen. Ten slotte wordt in de conclusie antwoord gegeven op de deelvraag.
88
6.1 Het Arnhemse Broek Het Arnhemse Broek is een volkswijk tussen de binnenstad en het bedrijventerrein ’T Broek, gelegen aan de Johan de Wittlaan in Arnhem. De wijk bestaat uit een viertal buurten: Het Broek, De van Verschuerwijk, Rijnwijk en een deel van het Statenkwartier. Het broek De buurt het Broek is van oorsprong een vooroorlogse arbeiderswijk en bestaat uit een aantal woonstraten met korte dwarsverbindingen in de vorm van straten en steegjes. Er zijn diverse binnentuinen te vinden waar men alleen kan komen met een sleutel. De van Verschuerwijk De Van Verschuerwijk buurt is binnen de wijk een bijzonder element. Het is namelijk het tweede woningwetcomplex in Arnhem en is zowel een gemeentelijkals Rijksmonument. Deze buurt is gebouwd tussen 1911 en 1913 als een half open hof met als buitenring beneden- ,boven- en eengezinswoningen grenzend aan het grote binnenplein. Om hier te komen moet men door één van de drie doorgangen gaan die in de buitenring gemaakt zijn. Rijnwijk De buurt Rijnwijk ligt aan de oever van de Rijn langs de John Frostbrug. Deze wijk is gebouwd op een industrieterrein. De buurt is officieel toegankelijk via één ingang, een poort. Aan de zuidkant van het gebied is er ook nog een zijingang te vinden. De poort komt uit op een pleintje waar speelvoorzieningen zijn gesitueerd. Rondom dit plein liggen woningen. Statenkwartier Het statenkwartier ligt ten noorden van de Johan de Wittlaan en is gebouwd in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Er zijn hier veel woningen te vinden met twee bouwlagen, gelegen aan korte straatjes. Het deel dat bij de wijk het Arnhemse Broek hoort ligt tussen de Johan de Wittlaan en de Statenlaan.
89
Statenkwartier
nV
Va
‘T Broek
er
hu
c ers
jk wi
Rijnwijk Figuur 6.1.1 Buurten in de wijk Het Arnhemse Broek
90
6.2
Analyse stedenbouwkundige aspecten Het grootste deel van de woningen in de wijk bestaat uit arbeiderswoningen, maar er zijn ook ruimere jaren dertig boven- en benedenwoningen aan de Johan de Wittlaan te vinden. Vanaf 2003 heeft de buurt het Broek een grootschalige herstructurering gekregen waarbij er veel gesloopt en nieuwgebouwd is. Onderdeel hiervan zijn de twee nieuwe buurten, de Rietlanden en Broekhoven, en een nieuw seniorencomplex met speelpark. Het Arnhemse broek is een wijk met een eigen identiteit waar zowel oud- als nieuwbouw te vinden is. De woningen bestaan momenteel uit zowel huur- als koopwoningen. Er zijn vier woningcorporaties die woningen in het bezit hebben binnen het Arnhemse Broek namelijk; Vivare, Volkshuisvesting, Portaal en Openbaar Belang. In het westelijke deel van de wijk zijn enkele woningbouwcomplexen te vinden die gebouwd zijn in de tuindorpstijl. Deze complexen zijn in het bezit van Portaal en Openbaar Belang. De overige woningen zijn eigendom van Volkshuisvesting en Vivare. De kern van het Arnhemse Broek, de buurt ’t Broek is zoals eerder genoemd geherstructureerd en een deel van de nieuwbouwwoningen is verkocht aan particulieren. De rest is in eigendom van Volkshuisvesting. In de buurt is ter plaatse van de voormalige Pauluskerk ook een brede school met bovengelegen appartementen die verhuurd worden door Vivare. (6.07, 6.11, 6.16, 6.20, 6.22, 6.26) De buurt Rijnwijk staat momenteel op de planning om volledig geherstructureerd te worden. Dit betekent slopen en nieuwbouw plaatsen. Wanneer dit gedaan zal worden is echter nog niet bekend. De buurt bestaat nu uit kleine arbeiderswoningen met een twee laags woonniveau. Bij de van Verschuerwijk is ook een en ander gerenoveerd. In het voormalige gebouw van de PABO zijn in de jaren ’80 woningen gerealiseerd. De volledige buurt is in eigendom van Volkshuisvesting en gerestaureerd en zal de komende jaren nog volop in ontwikkeling zijn. De buurt telt totaal 213 arbeiderswoningen, een voormalige werkplaats en drie voormalige winkelpanden. Er zijn verder veel bedrijvencomplexen op het naastgelegen industrieterrein te vinden. In de wijk zijn twee locaties met winkelvoorzieningen aanwezig. Deze bestaan uit een buurtwinkelcentra van kleine omvang die voldoet aan de dagelijkse winkelbehoeften in de omgeving. Het eerste buurtwinkelcentrum is gelegen aan
91
de noordzijde van de Johan de Wittlaan, ter hoogte van het westelijke deel van het Statenkwartier. Het tweede buurtwinkelcentrum is gelegen aan het kruispunt van de Voetiuslaan en de Johan de Wittlaan, waar de brede school de Symfonie is gelokaliseerd. Hier zijn onder andere ook een kinderopvang, een buurthuis en een sportzaal te vinden. Naast de Symfonie is een supermarkt te vinden. In het Statenkwartier zijn er voorzieningen getroffen voor voortgezet onderwijs. Omdat het Arnhemse Broek dicht bij het centrum van Arnhem ligt zijn alleen de alledaagse winkels, zoals een kapper, bakker, supermarkt etc. te vinden in de wijk. Voor “luxe� artikelen zoals kleding, schoenen en accessoires zullen de bewoners dus moeten uitwijken naar het stadscentrum.
Voorzieningsgebied Speelvoorzieningen Figuur 6.2.1 Voorzieningen in Het Arnhemse Broek
92
6.3
Analyse openbare ruimtes Het Arnhemse Broek is vrij intensief bebouwd waardoor openbare ruimtes schaars zijn. De delen waar nieuwbouw woningen gevestigd zijn is ruimer ingedeeld en vaak is hier dan ook een grasstrook of een plein te vinden. De wijk wordt omringd door sloten en wegen voor auto’s of de trein. De spoorweg vormt een fysieke barrière die de woon en werkgebieden van elkaar scheiden. In de wijk zelf zijn veel routes afgesloten voor autoverkeer doormiddel van paaltjes, hekken, betonnen versperringen en eenrichtingsborden. Deze hebben een negatieve invloed op de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en zorgen voor veel frustraties bij buurtbewoners. Er wordt, wegens een tekort aan parkeerplaatsen, niet alleen in de daarvoor bestemde parkeervakken geparkeerd. Dat zorgt er voor dat omwonenden moeten omrijden of zelfs niet weg kunnen rijden omdat dit een eenrichtingsweg is. (6.07, 6.11, 6.16, 6.20, 6.22, 6.26)
Figuur 6.3.1 Infrastructuur in Het Arnhemse Broek
Infrastructuur
93
De fysieke vernieuwing in het Arnhemse broek, waarbij bebouwing deels gerenoveerd is en er meer speelvoorzieningen in de wijk gerealiseerd zijn, zorgt niet voldoende voor verbetering van leefbaarheid in de buurt. Openbare ruimtes worden niet optimaal benut en de sociale cohesie is ver te zoeken. De buurt ’t Broek heeft diverse semi-openbare ruimtes in de vorm van hofjes waar omwonenden met hun achtertuin aan grenzen. De ruimte bestaat voornamelijk uit een grasveld met in het midden een gemeenschappelijke schuur om spullen in op te slaan. Hier omheen staan diverse planten en bomen. De wegen zijn deels beplant met een grasstrook en laanbomen waar aan de andere kant van de straat helemaal geen groen te vinden is. Ook zijn veel wegen verzakt waardoor wandelen en parkeren lastig wordt. Het statenkwartier is bij de Statenlaan ruimer van opzet en heeft een breed profiel met een groene inrichting met voortuinen en laanbeplanting.
Openbaar groen Waterpartij Figuur 6.3.2 Openbaargroen in Het Arnhemse Broek
94
Er zijn veel initiatieven om de leefkwaliteit in het Arnhemse Broek te verbeteren. Om te voorkomen dat de wijk eigen regels ontwikkelt, werken betrokken bewoners, welzijnsinstellingen, politie, corporaties en de gemeente samen. Er is een budget vanuit het Grote Stedenbeleid om sociale problemen aan te pakken in ’t Broek. Zo is er een programma binnen de wijk opgesteld genaamd Buiten Gewoon Beter (BGB). Dit programma moet ervoor zorgen dat de openbare ruimte in het Arnhemse Broek er weer acceptabel uit gaat zien. Binnen dit project is ook een bedrag gereserveerd dat bewoners de kans biedt hun wijk extra mooi of aangenaam te maken met Plusplekken. Bewoners worden hierbij gevraagd om met ideeën te komen zoals extra parkeerplaatsen, een ontmoetingsplek, speeltuinen, etc. Na een inventarisatie wordt gekeken welke Plusplekken, binnen het budget, uitgevoerd kunnen worden. (6.24) Ook voor het groen in de wijk is er een groep opgericht, de Groengroep , en bestaat uit een groep bewoners uit het Arnhemse Broek. Zij spannen zich in voor een beter, mooier beeld en vermeerdering van openbaargroen in de wijk. Het gaat hier met name om de echt openbare ruimtes en niet de semi- openbare ruimtes. Het groen waar deze groep voor pleit is voor iedereen toegankelijk. Omdat er met een budget gewerkt wordt zou een stadslandbouwproject zich hier kunnen ontwikkelen. Hetzelfde is namelijk gedaan bij het stadslandbouwproject Schiebroek – Rotterdam. Natuurlijk moet er wel behoefte zijn bij de bewoners om een stadslandbouwproject te ontwikkelen. Zoals in hoofdstuk twee al werd aangegeven, zonder enthousiasme, motivatie en goede begeleiding heeft een stadslandbouwproject eigenlijk geen kans van slagen. In hoofdstuk vijf is te zien dat de behoefte om een stadslandbouwproject in de wijk te realiseren wel aanwezig is, maar dat deze meer neigt naar een algemeen openbaar gebied voor verfraaiing van de wijk dan dat deze een bijdrage zal gaan leveren aan de voedselproductie en sociale cohesie binnen de wijk.
96
6.4
Risicovolle en kansrijke gebieden Om stadslandbouw toe te passen binnen de wijk zal er gekeken moeten worden naar risicovolle en kansrijke gebieden. Hierbij zijn risicovolle gebieden, plekken waar het wel mogelijk is om stadslandbouw te realiseren, maar waar het niet zeker is dat het project ook een kans van slagen heeft door verschillende factoren zoals; bereikbaarheid, locatie algemeen, voorzieningen in de buurt, multifunctionele plek en de ruimtelijke inrichting van stadslandbouw, om ook niet te vergeten wat de wensen en eisen van de bewoners zijn bij de vorm van stadslandbouw. Voor het Arnhemse Broek zijn in de vorige paragraaf de openbare ( en semiopenbare) en groene ruimtes in kaart gebracht. Vervolgens is er gekeken naar locaties waar stadslandbouw toegepast zou kunnen worden. Deze is onderverdeeld in drie categorieĂŤn: Kansrijke locatie, risicovolle locatie en bestaande locatie voor stadslandbouw. Deze zijn te zien bij figuur 6.4.1.
Risicovol Bestaand Kansrijk Figuur 6.4.1 Kansrijke en risicovolle gebieden
97
Binnen de wijk is er gekeken naar ruimte om stadslandbouw te realiseren. De enige ruimte binnen het Arnhemse Broek betreft al vaak een groene zone omdat de woningen erg dicht op elkaar liggen. Daarbij is ook gekeken naar bereikbaarheid van deze locaties. Hierdoor kunnen locaties al als potentieel risicovol gezien worden. Als deze niet goed bereikbaar zijn ligt de kans dat bewoners er minder vaak of uiteindelijk helemaal niet meer komen, hoger. Ook is er gekeken naar voorzieningen in de directe omgevingen van potentiĂŤle stadslandbouwprojecten. Voorzieningen zoals een supermarkt in de buurt zal concurrentie zijn bij stadslandbouw. Mensen kunnen immers ook het product kant en klaar in de winkel kopen. Supermarkten en stadslandbouw horen dan ook iets uit elkaar te liggen. Voorzieningen zoals speelplekken kunnen juist weer samenwerken met stadslandbouwprojecten. Kinderen worden zo ook betrokken bij het produceren en verwerken van voedsel. De locatie moet vooral multifunctioneel inzetbaar zijn. Genoeg plek om voedsel te verbouwen maar ook om als ontspannings- en ontmoetingsplek te dienen. Al deze gegevens komen samen in figuur 6.4.2 en geven weer welke uiteindelijke plekken kansrijk zijn en welke risicovol.
Figuur 6.4.2 Totaal kaart met uiteindelijke kansrijke gebieden
98
In het Arnhemse Broek loopt momenteel al een klein stadslandbouwinitiatief in de tuin van het wijkplatform aan de oostkant van de wijk. Om meer bewoners enthousiast te maken en te motiveren is het belangrijk dat het project meer centraal gelegen is. Zo kunnen meer bewoners gebruik maken van de plek. De kansrijke gebieden zijn te vinden in de buurt het Broek en betreffen momenteel semi-openbare ruimtes.(zie figuur 6.4.3) Het gaat hier om hofjes waar woningen omheen staan die toegankelijk zijn door middel van een poort. Het hof is voornamelijk bezaaid met gras met in het midden een grote algemene opbergplaats voor spullen. Bewoners gebruiken momenteel zelfs al delen van perken om een moestuin aan te leggen. Een stadslandbouwinitiatief zou hier kunnen zorgen voor meer variatie in groen in de wijk dat voor verfraaiing zorgt. Vanwege het probleem van vandalisme en hangjongeren is het ideaal dat het gebied ’s nachts afgesloten kan worden. Overdag kan dan de poort open staan en omwonenden kunnen een oogje in het zeil houden.
99
Figuur 6.4.3 Kansrijke gebieden binnen de buurt
100
6.5 Conclusie In dit hoofdstuk is een laatste vraag gesteld, namelijk : “ Hoe is de ruimtelijke situatie van de achterstandswijk in Arnhem?�. Hierbij is gekeken naar de wijk het Arnhemse Broek. De ruimtelijke situatie van het Arnhemse broek kan beschreven worden als een gebied waar woningen dicht op elkaar staan en weinig ruimte is voor groen. De van oudsher hofwoningen zorgen voor kansen binnen de wijk waarbij de leefomgeving verbeterd kan worden. Er is veel achterstallig werk in de wijk te vinden. De gemeente en het wijkplatform hebben daarom een wijkvisie gemaakt waarin plannen tot herstructurering en renovatie weergegeven worden. De leefomgeving moet verbeterd worden zodat het Arnhemse Broek een betere sociale cohesie vormt en er rust terug komt in de wijk. Of dit met herstructurering en renovatie ook daadwerkelijk het geval zal zijn is nog geen antwoord op te geven. Om nog een stap verder te gaan is er ook gekeken naar het toepassen van stadslandbouw in deze wijk. Hierbij kwam naar voren dat in de buurt het Broek de kansrijke gebieden liggen om een stadslandbouwproject op te starten. Het wijkplatform heeft hier ook een programma voor, Buiten Gewoon Beter, waarbij zulke initiatieven opgestart kunnen worden voor en door bewoners zelf.
7
Conclusie en aanbeveling
103
In de inleiding van dit rapport is een hoofdvraag geformuleerd: “Welke eisen moeten worden gesteld aan de inrichting van het openbaar groen ten behoeve van stadslandbouw zodat deze ruimte optimaal gebruikt kan worden door bewoners om gezond voedsel te verbouwen in achterstandswijken?” Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende eisen gesteld moeten worden aan de inrichting van de openbare ruimte ten behoeve van stadslandbouw: Het stadslandbouwproject dient goed bereikbaar te zijn voor bezoekers en bewoners. Zonder bezoekers is de kans groot dat het project zal falen. Er moet zo min mogelijk concurrentie in de omgeving zijn. Dit kan variëren van een ander stadslandbouwproject met dezelfde of grotere schaal tot een supermarkt in de buurt. Bij dit laatste kan men gemakkelijker kiezen om voor snel en kant-en-klaar te gaan. Dat zorgt ervoor dat het enthousiasme voor stadslandbouw verminderd of zelfs verdwijnt. Het project moet zorgen voor verfraaiing van het openbaar groen in de wijk zodat de buurt een andere sfeer uitstraalt en het mensen aantrekt en motiveert om mee te doen in het stadslandbouwproject. Het projectgebied moet overdag toegankelijk zijn voor bezoekers en bewoners en toch ’s avonds afgeschermd kunnen worden om vernielingen te voorkomen. Het Arnhemse Broek staat bekend om zijn criminaliteit en vandalisme. Er moet genoeg ruimte zijn om een stadslandbouwproject voor buurtbewoners samen te realiseren. Bovenstaand zijn de eisen die gesteld zouden moeten worden aan de inrichting van de openbare ruimte. Echter komen er ook nog indirecte factoren bij kijken waar rekening mee gehouden moet worden. De eerste factor bestaat uit voorbereiding. Alvorens een stadslandbouwproject gerealiseerd kan worden, dient er een goede voorbereiding getroffen te worden. Hierbij kan men denken aan samenwerkingsverbanden, locatie, grootte, inrichting, beheer en financiering. Zonder hierover nagedacht te hebben kan men al snel op problemen stuitten waardoor het project zou kunnen falen.
104
Ook professionele begeleiding vanuit het programma Buiten Gewoon Beter in het Arnhemse Broek is noodzakelijk. Zonder begeleiding kan er miscommunicatie ontstaan tussen bewoners en kan het stadslandbouwproject niet optimaal onderhouden en benut worden. De derde en tevens belangrijkste factor is het enthousiasme van bezoekers en bewoners. Als de motivatie of het enthousiasme zou verdwijnen, kan dit betekenen dat het stadslandbouwproject faalt omdat er geen mensen meer langs komen of het project onderhouden. Blijvend enthousiasme en motivatie zijn hierbij een pre. Om het project staande te houden is het belangrijk dat er een draagvlak is onder de bewoners. Hierbij is het erg belangrijk om ze te betrekken bij het opstartproces van het project. Wensen en eisen vanuit de bewoners worden meegenomen in het plan waardoor het echt een “voor en door de bewoners” project wordt. Het stadslandbouwproject moet daarbij zodanig ingericht worden dat er ruimte is voor vernieuwing en verfrissing. Hierbij kan men denken aan diversiteit in de tuin en het organiseren van verschillende activiteiten. In dit rapport is ook onderzoek gedaan naar “gezonde” gewassen. Het is goed om te weten wat gezond voedsel inhoudt, waarbij stadslandbouw een gezondere levensstijl zou kunnen benaderen. Uit het onderzoek is gebleken dat nitraatarme groenten beter zijn om te consumeren dan nitraatrijke groenten. Nitraat, in combinatie met eiwitten uit vis, kan namelijk kankerverwekkend zijn. Het nitraat kan wel verminderd of geneutraliseerd worden door het te consumeren in combinatie met vitamine C. Gezonder voedsel betekent niet alleen groenten en fruit, maar een goede balans uit de schijf van vijf van het voedingscentrum. Het is belangrijk dat er, ondanks dat het allemaal “gezond” voedsel betreft, gekeken wordt naar de wensen de bewoners zodat de inrichting van het openbaar groen optimaal benut wordt. Theoretisch gezien kunnen alle gestelde eisen aan de inrichting van de openbare ruimte ten behoeve van stadslandbouw gerealiseerd worden. Echter betekent dit niet dat de ruimte ook daadwerkelijk optimaal gebruikt gaat worden door de bewoners. Het draagvlak kan afzwakken en het succes kan eindigen. Dit hangt af van de motivatie bij vrijwilligers en bewoners, begeleiding en de uitstraling van het project.
105
Aanbeveling Wanneer initiatiefnemers een stadslandbouwproject willen opstarten is het belangrijk dat er vooraf gekeken wordt naar de “ingrediënten” die nodig zijn om het project succesvol te kunnen maken en te houden. Vanuit de interviews die wij hebben afgenomen, adviseren wij om bewoners en bezoekers zo veel mogelijk te betrekken bij het plan. Zo wordt de eerste stap naar enthousiasme al gezet. Samenwerken met instanties, organisaties en de gemeente kan ervoor zorgen dat er meer mogelijk is bij de invulling van het stadslandbouwproject. De inrichting dient aangepast te zijn aan de wensen en eisen van de bewoner, maar toch ook vooral als sfeermaker in de wijk. De inrichting van het stadslandbouwproject moet daarbij een bijdrage leveren aan de sociale cohesie in de wijk. Wij raden hierbij aan om activiteiten te organiseren voor jong en oud zoals een saladespeurtocht of workshop. Zoals eerder is aangehaald kan theoretisch gezien elk stadslandbouwproject dat opgestart wordt, met de basis ingrediënten die in dit rapport zijn beschreven, een succes worden. Toch moet men zich ervan bewust zijn dat er indirecte factoren zijn die op elke locatie weer kunnen verschillen. Doorzettingsvermogen en ambitie is hierbij een belangrijke eigenschap om een project op te starten.
106
Literatuurlijst 6.01
Bolt G. (2001) Verhuiswensen onderzocht: Allochtonen kiezen zelf niet voor slechte wijken, http://www.art1.nl/artikel/3956-Verhuiswensen_onderzocht_Allochtonen_ kiezen_zelf_niet_voor_slechte_wijken Geraadpleegt op 2-6-2014
6.02
Dekking A. (2007) Stadslandbouwgids http://edepot.wur.nl/35263 Geraadpleegd op 12-5-2014
6.03
Dijksma S.A.M. (2014) Natuurlijk verder. Rijksnatuurvisie 2014 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/ documenten-en-publicaties/notas/2014/04/11/natuurlijk-verder.html Geraadpleegd op12-5-2014
6.04
Huigens M. (2013) Innovatielab agri-culture http://www.creativecitylab.nl/food-village-in-amsterdam-noord-het-labheeft-een-haalbare-business-case-opgeleverd Geraadpleegd op 24-2-2014
6.05
Jansma J.E (2013) Urban agriculture www.urban-agriculture.wur.nl Geraadpleegd op 10-2-2014
6.06
Kruize H. (2014) Bouwen aan een gezonde stad http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/20140113_ADB_ MinIenM_def.pdf Geraadpleegd op 9-5-2014
6.07
Leidelmeijer K. (2012) Buurtparticipatie en leefbaarheid Geraadpleegd op 12-5-2014
107
6.08
Mulder M. (2013) Stadslandbouw, de trend voorbij? http://www.archined.nl/recensies/2013/juliaugustus/stadslandbouw-detrend-voorbij/ Geraadpleegd op 16-5-2014
6.09
Muynck, de A. (2011) Stadslandbouw en duurzame gebiedsontwikkeling Geraadpleegd op 24-2-2014
6.10
Onbekend (2013) http://www.agriholland.nl/dossiers/stadslandbouw/ Geraadpleegd op 2-5-2014
6.11
Onbekend (2013) Integrale aanpaak leefstijlondersteuning in achterstandswijken ondanks goede initiatieven nog onvoldoende http://www.igz.nl/Images/2013-11%20rapport%20Integrale%20 aanpak%20leefstijlondersteuning%20in%20achterstandswijken_tcm294347400.pdf Geraadpleegd op 24-2-2014
6.12
Onbekend K. (2012) Van verzorgingsmaatschappij naar participatiemaatschappij http://mens-en-samenleving.infonu.nl/politiek/91737-vanverzorgingsmaatschappij-naar-participatiemaatschappij.html Geraadpleegd op 9-5-2014
6.13
Onbekend (2013) http://www.bodemambities.nl/Ontwikkelingen/Stadslandbouw Geraadpleegd op 2-5-2014
6.14
Onbekend (2013) Voeding heeft grote invloed op fysieke en mentale gezondheid http://www.healthylives.nl/voeding/wat-is-gezond/voeding-gezondheid Geraadpleegd op 2-5-2014
108
6.15
Onbekend http://www.nlbewustgezond.nl/gezonde-levensstijl/#sthash.XJCjlJth.dpuf Geraadpleegd op 9-5-2014
6.16
Onbekend (2010) Het Arnhemse broek, sociaal en fysiek wijkperspectief http://www.arnhemse-broek.nl/SiteFiles/1/File/sociaal%20en%20 fysiek%20perspectief%20-%20februari%202010.pdf Geraadpleegd op 19-5-2014
6.17
Onbekend (2009) Broeklanden, Sociaal perspectief van het Arnhemse Broek http://www.arnhemse-broek.nl/SiteFiles/1/File/broeklanden_sociaal.pdf Geraadpleegd op 2-6-2014
6.18
Onbekend (2013) http://boomfeestdag.nl/pagina/algemene-informatie/doelstelling/ doelstelling Geraadpleegd op 2-6-2014
6.19
Onbekend (2013) http://www.vlindermee.nl/over-vlindermee.php Geraadpleegd op 2-6-2014
6.20
Onbekend (2008) http://www.arnhem.nl/Bezoek_de_stad/Geschiedenis/Monumenten/ Beschermde_stadsgezichten/Van_Verschuerwijk Geraadpleegd op 2-6-2014
6.21
Onbekend (2013) http://arnhem.incijfers.nl/quickstep/cache/report/arnhem.incijfers.nl_ arnhem%20in%20cijfers/216/1043/4dc28a75fc47742f3fdb32f7b01c62a3/ 96contents.pdf?_=635358402421936172 Geraadpleegd op 19-5-2014
109
6.22
Onbekend (2009) Broeklanden, onderzoek en verantwoording van het Arnhemse Broek Geraadpleegd op 12-5-2014
6.23
Onbekend http://www.milieuloket.nl/9353000/1/j9vvhurbs7rzkq9/vhurdyxq65wm Geraadpleegd op 21-4-2014
6.24
Onbekend (2014) http://www.arnhemse-broek.nl/buiten-groen/buiten-gewoon-beter Geraadpleegd op 2-5-2014
6.25
Onbekend (2013) Stadslandbouw in Beverwijk http://www.beverwijk.nl/document.php?m=1&fileid=14041&f=6ba386c62 c67b54aca90ba569b66feaf&attachment=0&c=47721 Geraadpleegd op 24-2-2014
6.26
Onbekend http://www.volkshuisvesting.nl/over-ons/onze-wijken/arnhemse-broek/ index.xml?layout=page-layout Geraadpleegd op 12-5-2014
6.27
Onbekend (2013) Stadslandbouw leeft in Amersfoort! http://www.amersfoort.nl/4/groenestad/Groen-in-en-om-de-stad/ Stadslandbouw-leeft-in-Amersfoort.pdf Geraadpleegd op 16-5-2014
110
6.28
Otten J. (2013) Groen, gezond en schoon door stadslandbouw https://www.goedboerenindestad.nl/verzamelbank/groen-gezond-enschoon-door-stadslandbouw/ Geraadpleegd op 24-2-2014
6.29
Schans, van der J.W. (2013) De economie van de stadslandbouw Geraadpleegd op 2-5-2014
6.30
Veen E.J. (2012) Wat voor effect heeft stadslandbouw op de bewoners en de wijk? http://www.wageningenur.nl/nl/show/De-betekenis-van-voedsel-engroen-in-en-om-de-stad.htm Geraadpleegd op 11-2-2014
6.31
Veen E.J. (2012) De betekenis van voedsel en groen in en om de stad http://www.wageningenur.nl/nl/show/De-betekenis-van-voedsel-engroen-in-en-om-de-stad.htm Geraadpleegd op 11-2-2014
6.32
Vijn M.P. (2013) Stadslandbouw levert veel op voor de maatschappij http://www.wageningenur.nl/nl/show/Stadslandbouw-levert-veel-opvoor-de-maatschappij.htm Geraadpleegd op 24-2-2014
6.33
Vries, de A. (2013) Inzicht in beslisgedrag maakt dat meer burgers meedoen http://socialmediadna.nl/beslisgedrag/ Geraadpleegd op 11-4-2014
111
Summary
Urban agriculture is a concept that’s been seen more often in the Netherlands. But which requirements are needed in the public area to apply urban agriculture? And can you stimulate residents with it to start growing healthy food? These questions have been answered in this thesis. This has led to the answer to the main question The main question that will be answered in this thesis is: ‘What kind of requirements are needed to provide availability to the public area for urban agriculture, so it can be fully used by residents to produce healthier food in the deprived areas in Arnhem?‘ The problem that has been described in this study is that young people in deprived neighbourhoods often have an unhealthy lifestyle and have no connection with the public greenery. They often get in contact with nature and with all the good they can get out of it. In this thesis we examined whether urban agriculture can contribute to a healthier lifestyle of residents in deprived neighbourhoods. The purpose of this thesis is to inform founders about the success and/or failure factors of urban agriculture. And on the other hand, the potential of urban agriculture and its implementation. During the research phase we’ve done a literature study about the development and definition of urban agriculture. Therefore we’ve conducted four interviews with founders of various urban agriculture projects. In the analysis phase we’ve looked at putting together an assortment list for those in the case study. This has been done through a literature study of nutrition and the needs and requirements of the user.
For the thesis we determined a project area. The area is located in the district of Arnhem “Arnhemse Broek’’. In this phase we looked in the neighbourhood, a deprived area, how it is organized and whether / how various urban agriculture types can be applied In the last phase, the development phase. We created an informative flyer that should enthuse residents for an urban agriculture project in their neighborhood. This research report is written for founders who want to apply urban agriculture in the district of Arnhemse Broek. Back to the main question: ‘What kind of requirements are needed to provide availability to the public area for urban agriculture, so it can be fully used by residents to produce healthier food in the deprived areas in Arnhem? The urban agriculture project should be easily accessible for visitors and residents. Without visitors is likely that the project will fail. The project should also ensure the embellishment of public greenery in the neighbourhood, so it radiates a different atmosphere and motivates people to participate in the urban agriculture project. The project area should be accessible during the day for visitors and residents, and shielded in the evening to prevent vandalism.
Interviews
Interview stadslandbouw (Caroline Zeevat)
1. Hoe is het stadslandbouwproject organisatorisch opgezet? Vestia=opdrachtgever Caroline Zeevat is projectleider: begeleidt bewoners die Stadslandbouwtuinen willen in Rotterdam Schiebroekzuid 2. Wie waren de initiatiefnemers van het stadslandbouwproject? Woningbouwcooperatie Vestia: opdrachtgever Buurtbewoners die aangaven dat zij deel wilden nemen aan het stadslandbouwproject en moestuin wilden. 3. Wat zijn de basisingrediĂŤnten voor het opzetten van een stadslandbouwproject? Dit is een sociaal Stadslandbouwproject: Bewoners die gecommiteerd zijn Beschikbare (schone) grond In sociale woningbouwwijken: Professional met kennis van sociale vaardigheden + praktijk tuinbouw voor begeleiding (langer lopend) Budget voor Projectleider en aanschaf materialen voor tuinaanleg 4. Hoe is er gecommuniceerd naar omwonenden (burgerparticipatie)? Via nieuwsbrieven / wijkaanpakkrant / Blog: http://stadslandbouwschiebroek.blogspot.nl/ Persoonlijke aanwezigheid in de wijk 5a. Welke factoren hebben geleid tot het succes van dit project? Veel begeleiding 5b. Welke factoren kunnen zorgen voor het falen van een project Onproffesionele begeleiding Zonder doelstelling en gecommiteerdheid van bewoners aan de slag gaan 6. Welke factoren zorgen voor een langdurig succes Regelmatige begeleiding. Bewoners aanzetten tot zelfstandigheid, ook op gebied van duurzaamheid en ontwikkeling wb sociale cohesie. Wij hebben ook als middel ingezet het vermarkten van de opbrengst in de vorm van gerechten. Er is een actieve groep ontstaan die samen koken, ondernemen en elkaar ook allerlei dingen leren op gebied van gesondheid. 7. Is hierbij de intensiteit van het onderhoud van belang? Ja, zowel op het vlak van onderhoud van de tuinen als onderhoud op gebied sociale cohesie 8. Welk sortiment van gewassen kan gebruikt worden in de wijk en waar is deze keuze op gebaseerd? Klein fruit / groente / kruiden / bloemen Keuze van bewoners zelf: wat willen zij? Wat gebruiken zij? Wat kunnen ze ermee? Doelstelling voor ogen houden: gewassen kweken waarbij resultaten zo goed als zeker zullen zijn. Gewassen kweken en tuinen aanleggen, zodanig dat het er ook aantrekkelijk voor de buurt uitziet. Middel :gewassen netjes bijhouden/ bloemen aan randen van moestuinen planten; oa rozen en lavendel. 9. Op welke wijze kunnen kinderen betrokken worden bij het project en hiermee bijdragen aan educatie. Kindertuintjes (ook weer begeleidt; wij draaiden in 2012 kindertuinenprogramma met tuinman/buurtbewoner voor 14 kinderen, die 7 akkers beplantten en onderhielden) Kinderen laten meehelpen bij aanleg / onderhoud tuinen
Interview stadslandbouw (Steven Koster)
1. Hoe is het stadslandbouwproject organisatorisch opgezet? Stichting Ortus beheert grond, Verhuurt aan ondernemers die dagelijkse gang van zaken regelen 2. Wie waren de initiatiefnemers van het stadslandbouwproject? Puurland – Steven Koster Tebuiten – Annemarie van Velzen 3. Wat zijn de basisingrediënten voor het opzetten van een stadslandbouwproject? Veel tijd, geduld, doorzettingsvermogen, goede contacten met gemeente en omwonenden 4. Hoe is er gecommuniceerd naar omwonenden (burgerparticipatie)? - Flyeren - Open dag 5a. Welke factoren hebben geleid tot het succes van dit project? Mooie, prettige plek Aardige mensen Invulling van een behoefte 5b. Welke factoren kunnen zorgen voor het falen van een project Vergunningen en te weinig omzet 6. Welke factoren zorgen voor een langdurig succes? Balans, vaste klanten, naamsbekendheid 7. Is hierbij de intensiteit van het onderhoud van belang? Ja, het moet er wel goed uit zien. 8. Welk sortiment van gewassen kan gebruikt worden in de wijk en waar is deze keuze op gebaseerd? Groente, fruit en bloemen 9. Op welke wijze kunnen kinderen betrokkken worden bij het project en hiermee bijdragen aan educatie. Rondleidingen/saladespeurtocht Verjaardagsfeestjes
Interview stadslandbouw (Piet de Jonge)
1. Hoe is het stadslandbouwproject organisatorisch opgezet? De Tuin op de Pier is een stichting met een bestuur dat verantwoordelijk is voor de grote lijnen. Er zijn verschillende werkgroepen die elk hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Jaarlijks dienen zij een werkplan in en krijgen een eigen budget. Er is regelmatig onderling contact via mail maar vooral door werken in de tuin. De Tuin op de Pier is meer dan alleen een stadlandbouwproject: behalve de moestuincirkels en de fruittuin zijn er ook cirkels met bloemen en bloeiende struiken, een hondenspeelveld , een speelweide (ook voor picknick en bbq), velden met wilde bloemen. Sinds kort is er een werkgroep die kinderen op een speelse manier met de natuur in contact gaat brengen. 2. Wie waren de initiatiefnemers van het stadslandbouwproject? De aanleiding was de ergernis over een groot stuk braakliggend terrein. Een bewoonster heeft een vragenlijst opgesteld en kreeg een overweldigende hoeveelheid positieve reacties. Zij heeft een denktank bij elkaar geroepen met vertegenwoordigers uit alle omliggende woongebouwen. Zij hebben een inventarisatie gemaakt van de wensen van de bewoners en dit omgezet in een plan dat vervolgens is voorgelegd aan de bewoners. De Tuin op de Pier is gestart in de herfst van 2012. We gaan nu de tweede zomer in. 3. Wat zijn de basisingrediĂŤnten voor het opzetten van een stadslandbouwproject? Voor het slagen van de Tuin op de Pier is het essentieel geweest dat een grote groep bewoners zelf het initiatief heeft genomen om de omstandigheden in de buurt te verbeteren. De verantwoordelijkheid ligt hierdoor bij onszelf. Het heeft geholpen dat een aantal bewoners ervaring heeft met (moes)tuinieren. Omdat het een groot gebied is (9.000m2) was het mogelijk om een aantal functies duidelijk te splitsen. Gekozen is voor een open structuur: geen eigen groente- of bloembedden maar een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Iedereen helpt elkaar. Er staat geen hek om het terrein, iedereen is welkom en mag komen helpen en genieten van de tuin. 4. Hoe is er gecommuniceerd naar omwonenden (burgerparticipatie)? Via flyers in de brievenbussen, vervolgens hebben de enthousiaste deelnemers hun mail adres doorgegeven. De communicatie gaat nu via Facebook, website, mailinglist en flyers (max. drie maal per jaar) 5a. Welke factoren hebben geleid tot het succes van dit project? Voor de moestuin en bloementuin is uitgegaan van cirkels van verschillende groottes. De groene en veelkleurige cirkels vormen een mooi tegenwicht tegen het vele steen en beton, de harde lijnen en scherpe hoeken. De cirkels zijn duidelijke vormen die vanuit de omringende hoogbouw goed te zien zijn. De Tuin op de Pier is een hedendaagse tuin in een havengebied dat recent woongebied is geworden. De cirkelvorm is bepalend voor de vorm, de invulling ervan wordt bepaald door de werkgroep die zich er over ontfermt. Zelfs de kas en de rozenpergola hebben een ronde vorm. In de tuin zijn duidelijke en grote gebaren gemaakt die in verhouding staan met de maat van de omringende omgeving. De vorm van de tuin geeft een eigentijdse en herkenbare identiteit.
5b. Welke factoren kunnen zorgen voor het falen van een project Mocht het enthousiasme voor het tuinieren afnemen dan kunnen de cirkels minder intensief worden bebouwd. De vormen blijven dan behouden maar er is dan minder werk. 6. Welke factoren zorgen voor een langdurig succes? Het enthousiasme van de bewoners is mede bepalend voor het succes. Er is een groot aantal klussen van verschillende aard zodat er voor iedereen wel een taak gevonden kan worden. De mensen die niet in de tuin kunnen werken helpen toch mee door hun groente en fruit afval op de composthoop te brengen. Door de tuin zijn veel bewoners met elkaar in contact gekomen en is deze nieuwbouwwijk met allemaal eerste bewoners een hechte gemeenschap geworden. 7. Is hierbij de intensiteit van het onderhoud van belang? De tuin is zo opgezet dat ook bij verminderd enthousiasme de grote lijnen overeind blijven. 8. Welk sortiment van gewassen kan gebruikt worden in de wijk en waar is deze keuze op gebaseerd? Ieder zaaiseizoen wordt aan de bewoners gevraagd welke gewassen zij willen hebben. Hier wordt zoveel mogelijk rekening mee gehouden. Gekozen is voor biologisch zaad en pootgoed. Diverse soorten aardappelen(rode en truffel aardappel) Spinazie, pluksla, prei, knoflook, worteltjes, bietjes, bonen, snijbonen, tuinbonen, doperwten, raapstelen, radijs, uien, sjalotjes, artisjok 9. Op welke wijze kunnen kinderen betrokken worden bij het project en hiermee bijdragen aan educatie. De werkgroep spelen is door een aantal ouders zelf bij elkaar geroepen. Zij hebben zich georganiseerd en sluiten zich aan bij de Tuin op de Pier. De plannen voor natuurlijke ‘speelaanleidingen’ wordt ingepast in de tuin. Zo wordt er b.v. een route gemaakt tussen de cirkels waardoor de kinderen letterlijk spelenderwijs betrokken worden bij het groeien van de groentes. Zie ook het filmfragment Greenkids op de FB pagina.
Interview stadslandbouw (Carien van Boxtel)
1. Hoe is het stadslandbouwproject organisatorisch opgezet? (We noemen ons geen stadslandbouwproject, hoewel we wel midden in de stad zitten. We zijn een openbare, gemeenschappelijke tuin. Voedselproductie is maar een van de vele aspecten van de TorenTuin. Deze term past bovendien niet in de agrarische context van de Bommelerwaard, die vol zit met land- en tuinbouw op een steenworp afstand) Stichting met vier bestuursleden. Daaronder hangen werkgroepen van vrijwilligers: Speelnatuur, Bloem-moesen pluktuin, Beheer algemeen, Bijentuin, Toffe Tuintjes (kindermoestuinen) 2. Wie waren de initiatiefnemers van het stadslandbouwproject? Ikzelf als buurtbewoner/tuin- en landschapsontwerper samen met een kleine kerngroep van buurtbewoners en een plaatselijke collega landschapsarchitect 3. Wat zijn de basisingrediënten voor het opzetten van een stadslandbouwproject? ● Een goed plan/basisontwerp/vlekkenplan waarin in elk geval alle functies vastliggen en waar iedereen zich in kan vinden ● Een geschikte locatie van een bepaalde maat met voldoende ‘sociale ogen’ (toezicht) en aanknoping met een buurt/wijk/stad; zeker geen afgelegen locatie waar mensen veel moeite voor moeten doen om er te komen ● Een meewerkende en faciliterende niet al te formeel opererende gemeente en vooral ambtenaren :) ● Pionieren is leuk maar mislukkingen zijn uiteindelijk demotiverend. Een goede adviseur of deskundige vrijwilligers zijn daarom onontbeerlijk ● Een voor langere tijd braakliggend terrein met een geschikte bodemgesteldheid en goede drainage ● water in de buurt (wij hebben een handpomp voor grondwater en pompen water op uit de gracht voor de beregening) ● Een goede overeenkomst voor het gebruik met de eigenaar van het terrein ● Voldoende ‘draagkracht’/goodwill van de buurtbewoners ● Voldoende enthousiaste vrijwilligers die voldoende ruimte krijgen om allerlei initiatieven te ontwikkelen ● Een goede pr en een frisse en positieve uitstraling; goed inzetten van (sociale) media, maar ook traditionele media om zo breed mogelijk publiek te trekken ● Onafhankelijkheid, dus niet koppelen aan een bepaalde politieke kleur en ‘voor elk wat wils’; bieden ● Functies mengen en een grote diversiteit willen om draagkracht van de plek zo groot mogelijk te maken, dus groen, maar ook spelen, samen werken maar ook rust en genieten, educatie maar ook lekker wandelen, koppelen van beeldenkunst, theater en muziek aan het groen, voedsel maar ook siergroen...etc.. ● Aardige buren waar we van alles kunnen lenen (van schaar tot electriciteit) ● Educatie koppelen aan stadslandbouw, ook op het gebied van ecologie en gezonde voeding en lichaamsbeweging ● Een schuilplek en een veilige opbergplek voor gereedschap en eventueel een kweekkas... ● Geld: zelfgevonden geld (wij: prijs van Groen Dichterbij) maakt trots en ook spaarzaamverdienen met eigen producten (honing, zaden, jams, groenten en fruit, boeketten) ● Los hondenpoep/afval en vernielingen op door veel goodwill te kweken voor je project ● Betrek zoveel mogelijk organisaties en instanties (dagbestedingsprojecten, Vrijwilligerscentrale, scholen, maatschappelijk werk, volkstuinverenigingen, sportclubs etc..)
4. Hoe is er gecommuniceerd naar omwonenden (burgerparticipatie)? Wij doen daar alles aan: info-avond met planintroductie, Koninginnedagkraam, Braderie met verkoop, Facebook, wekelijkse column in plaatselijke krant, meedoen met prijsvragen, persberichten, activiteitenagenda, infobord in de tuin, zaden en stekkenruil met andere clubs, projecten met andere verenigingen en stichtingen, kunstenaars, etc. 5a. Welke factoren hebben geleid tot het succes van dit project? Het goede plan, ons enthousiasme, slagvaardigheid en doorzettingsvermogen, tempo en positiviteit, creativiteit/vindingrijkheid en een flinke dosis goodwill en ons lef: bij ons is doen het nieuwe denken!_De tijdelijkheid is onze kracht, want dit maakt slagvaardig! Onze tuin is nooit af maar ziet er altijd goed uit en gonst van de bedrijvigheid. Er verandert steeds iets, dat maakt ook dat mensen blijven terugkomen. 5b. Welke factoren kunnen zorgen voor het falen van een project Slecht plan en gebrekkige voorbereiding, te lange voorbereiding, traagheid, te veel vergaderen, het teveel iedereen naar de zin willen maken, teveel inspraak, geen deskundigheid op het gebied van groen of waterbeheer, teveel in zichzelf gekeerd raken, geen openheid/toegankelijkheid van de organisatie, tegenwerking door ambtenaren/instanties 6. Welke factoren zorgen voor een langdurig succes? Deskundig en bestendig bestuur dat knopen doorhakt en verantwoordelijkheid draagt. Steeds opnieuw veranderingen doorvoeren en leren van je ervaringen. Openheid maar ook slagvaardig blijven. Blijven duwen en trekken aan de autoriteiten. Verder zie 5a. 7. Is hierbij de intensiteit van het onderhoud van belang? Jazeker, zorg dat je 2/3 extensief beheer hebt (natuurlijke bosjes, griend, bloemenweides, ruigtes, bloemrijk grasland) en ⅓ intensief: moes- en pluktuin, borders, dieren, gazon en dat de tuin altijd representatief is. Mensen bgerijpen dat het hard werken is, dus helemaal aangeharkt hoeft het niet te zijn, maar houd het vrij van rommel en zwerfvuil en houd het aantrekkelijk 8. Welk sortiment van gewassen kan gebruikt worden in de wijk en waar is deze keuze op gebaseerd? Inheemse heesters en bomen Streekeigen fruitrassen Alle soorten van groenten en fruit, vooral niet alledaags Eenjarige bloemen voor boeketten Kruiden voor culinair of geneeskrachtig gebruik Zorgvuldig samengestelde zaadmengsels voor speelgaxon, bloemenweides Stinzenplanten Seizoensbeplantingen (wij wisselen tulpen en dahlia’s af) 9. Op welke wijze kunnen kinderen betrokkken worden bij het project en hiermee bijdragen aan educatie. ● Archeologie: we zitten op een locatie in vesting en we graven voortdurend scherven op, hier hebben we een educatief archeologische project van gemaakt (‘Museum’) ● Toffe Tuintjes: vierkante metertuintjes met een echte moestuinclub ● Klassen op bezoek die op safari gaan in de TorenTuin ● Kinderen werken mee of spelen in de Speelnatuur terwijl ouders werken ● Evenementen in de TorenTuin gericht op kinderen ● theaterlessen, tekenlessen, bewegingslessen
EnquĂŞte uitslag
Vraag 1
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6a
Vraag 6b , is maar door 10 personen ingevuld, rest wist niet goed wat te antwoorden.
Vraag 7
Vraag 8
Vraag 9 door 17 mensen ingevuld
Vraag 10
Vraag 11
Vraag 12
Vraag 13
Vraag 14
Vraag 15
Vraag 16
Vraag 17
Vraag 18 Wat zijn de dagelijkse werkzaamheden van u (en uw partner)? Meerdere antwoorden mogelijk.
Vraag 19
Vraag 20
Vraag 21 Ruimte voor opmerkingen met betrekking tot de woonwijk, stadslandbouw: - Mensen moeten de tuin wel goed bijhouden - Regels huisvesting zijn te streng, die laten dat nooit toe - Meer contact met buren lijkt me leuk, twijfel of er draagvlak is bij buren.