Zelfbeheer in het groen
Op zoek naar een goede wisselwerking tussen gemeente Duiven en haar bewoners
Colofon Auteurs: Organisatie:
Jannine van Beek en Eefke Sikkink Hogeschool VHL te Velp
In opdracht van: Opdrachtgever:
Gemeente Duiven Glen van Gene
Onderwerp: Zelfbeheer in het Groen Datum: 12-06-2015 Opmaak: Eefke Sikkink
2
Zelfbeheer in het groen Op zoek naar een goede wisselwerking tussen de gemeente Duiven en haar bewoners
Zelfbeheer in het groen | Titelblad |
3
4
Voorwoord Voor u ligt het rapport ‘Zelfbeheer in het groen’, geschreven in opdracht van de gemeente Duiven. Dit rapport is geschreven in het kader van de afstudeerperiode van Management Buitenruimte, een major van de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting aan de Hogeschool VHL te Velp. Management Buitenruimte staat voor het beheer van de openbare ruimte en participatie in de breedste zin van het woord. Voor de afstudeerperiode is het noodzakelijk dat er een onderzoek met advies wordt gedaan voor bijvoorbeeld een gemeente of een bedrijf. De onderwerpen van dit rapport zijn participatie en zelfbeheer in het groen. Beide onderwerpen spreken ons zeer aan en hebben wij gecombineerd door een onderzoek naar Zelfbeheer in het groen te doen bij de gemeente Duiven. Gemeente Duiven staat aan de begin fase van participatie en zelfbeheer en loopt tegen vele problemen aan. Het leek ons leuk en interessant om hun te helpen door onderzoek te doen naar de ervaringen bij andere gemeenten. Wat doen zij precies op het gebied van participatie en zelfbeheer in het groen? In Nederland zijn er al een aantal gemeenten die zelfbeer in het groen verder ontwikkeld hebben dan gemeente Duiven. Door een advies te geven a.d.h.v. de resultaten van de andere gemeenten kan gemeente Duiven geholpen worden om naar een volgende fase te gaan. Wij hebben vooral geleerd dat er veel gedaan is op het gebied van zelfbeheer in het groen en dat het niet makkelijk is om zo maar te beginnen met zelfbeheer. De reden hiervoor is dat participatie veel geld en tijd kost en dat het steeds moeilijker gaat door de bezuinigingen. Tijdens ons onderzoek hebben wij verschillende mensen gesproken die ons geholpen hebben om dit
proces goed te laten verlopen. Daarom maken wij van deze gelegenheid gebruik om een aantal mensen te bedanken. Allereerst willen wij Glen van Gene, onze opdrachtgever, bedanken voor dit interessante en uitdagende onderzoek, maar ook voor de prettige samenwerking. Ook willen wij alle medewerkers van gemeente Duiven bedanken voor de informatie in onze enquête. Daarnaast de bewoners die wij gesproken hebben tijdens een enquête in Duiven. Bovendien hebben we diverse mensen gesproken van verschillende gemeenten. Deze willen wij bedanken voor alle bruikbare informatie en de tijd die ze in ons gestoken hebben. De personen die wij gesproken hebben: mevr. J. Brouwer (Arnhem), mevr. C. Hielkema-Hulshof (Utrecht), dhr. A.J. Lycklama à Nijeholt (Breda), dhr. J. Schenkels (Utrecht), dhr. A.G.W. Slütter (Berkelland) en dhr. P. Westgeest (Alphen aan den Rijn). Vervolgens willen wij Hans Jacobse en Frans van den Goorbergh bedanken voor de waardevolle begeleidingen tijdens ons onderzoek. Als laatste dank aan iedereen die op één of andere manier betrokken zijn geweest bij deze afstudeeropdracht. Voordat u het rapport begint te lezen willen wij u er op attenderen dat het rapport vooral bestaat uit tekst. Dit in verband omdat het onderzoek een beschrijvend onderzoek is. Daarom is er gekozen voor schematische afbeeldingen op de hoofstuk pagina’s. Dit laat globaal zien wat er weergegeven wordt in het hoofdstuk. Met vriendelijke groet, Jannine van Beek .............................
Eefke Sikkink .............................
Datum: 12 juni 2015
Zelfbeheer in het groen | Voorwoord |
5
6
Samenvatting De gemeente Duiven is al een aantal jaren bezig met participatie. Het huidige College (2014-2018) stelt overheidsparticipatie centraal (Coalitieakkoord, 2014). Overheidsparticipatie houdt in dat de burgers zelf (burger)intiatieven nemen en de regie gaan voeren in hun (eigen) woon- en leefomgeving. Voor overheidsparticipatie zijn drie speerpunten geformuleerd, namelijk buurtpreventie, speelvoorzieningen en zelfbeheer in het groen. Er is al een onderzoek geweest die gekeken heeft naar de algemene communicatie rondom overheidsparticipatie. Dit heeft geresulteerd in de ontwikkeling van een website met informatie over alle participatieprojecten en uitleg over overheidsparticipatie. Zelfbeheer in het groen, een vorm van participatie, is sinds 2011 mogelijk in gemeente Duiven, omdat bewoners ontevreden waren over de bezuinigingsomvormingen. Zij hadden de mogelijkheid gekregen om het openbaar groen zelf in beheer te nemen. Helaas verloopt deze uitvoering van de participatie tussen de gemeente en haar inwoners niet goed, vooral op het gebied van communicatie, waardoor er ontevreden bewoners zijn en er enkele afhaakten (Aalders, 2015). De gemeente vroeg zich af hoe de uitvoering van de participatie rondom zelfbeheer in het groen tussen de gemeente en haar inwoners verbeterd kan worden en hoe bewoners meer betrokken worden bij hun woonen leefomgeving. Aan de hand van een onderzoek en advies is er antwoord gegeven op de volgende centrale vraag:
‘Hoe zorgt gemeente Duiven er voor dat er meer initiatieven worden genomen door bewoners in het zelfbeheer van het groen en hierdoor de betrokkenheid en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving wordt verbeterd?’
Door middel van een adviserend onderzoek aan de hand van zes factoren: organisatie, communicatie, participatie, beheer openbaar groen, zelfbeheer in het groen en budget, is er onderzocht hoe de gemeente Duiven meer initiatieven krijgt en daardoor meer betrokkenheid krijgt en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving vergroot. Om antwoord te geven op de hoofdsvraag is er informatie opgezocht over de zes factoren. Daarnaast is er gekeken naar de werkwijze van de gemeente Duiven en vijf andere gemeenten. Meningen van bewoners zijn daarnaast ook onderzocht voor een eenduidig beeld. Deze uitkomsten zijn met elkaar vergeleken, waaruit advies, conclusies en aanbevelingen zijn geformuleerd. Uit het onderzoek blijkt dat actieve(re) promotie van zelfbeheer van het groen door gemeente Duiven ervoor zorgt dat er meer initiatieven worden genomen door bewoners, de betrokkenheid vergroot en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving worden verbeterd. Door gebruik te maken van diverse kanalen, zoals Social Media en een aparte website voor zelfbeheer, bereikt de gemeente zoveel mogelijk bewoners. Daarbij is een open, heldere en transparante communicatie belangrijk, met up-to-date informatie. Door het gebruik van diverse kanalen, neemt de bekendheid van zelfbeheer toe. Dit resulteert in een toename van het aantal initiatieven voor zelfbeheer van het groen. Ook wanneer bewoners vroeg worden betrokken in het proces van bijvoorbeeld renovaties, zal de betrokkenheid bij de woon- en leefomgeving worden vergroot. Daarnaast is beloning in de vorm van bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van gereedschap belangrijk om de betrokkenheid te vergroten. Door de beloning wordt er een win-win situatie gecreërd. Bovendien is een contract belangrijk voor de continuïteit. In dit contract staan afspraken om het Zelfbeheer in het groen | Samenvatting |
7
8
initiatief te laten slagen. Een jaarlijkse controle helpt hierbij ook, zeker wanneer er een beloningssysteem aan gekoppeld wordt. Bewoners worden hierdoor gemotiveerd om het onderhoud goed te doen, want dan krijgen ze iets ervoor terug. Dit resulteert in een domino-effect van meer initiatieven ontstaan, waardoor de betrokkenheid bij de woon- en leefomgeving wordt vergroot. Daarnaast wordt het openbaar groen op een hoog kwaliteitsniveau onderhouden. Ook worden bewoners door het systeem gestimuleerd om het groen goed te onderhouden. Dit zorgt ervoor dat de kwaliteit van de woon- en leefomgeving wordt verbeterd. Deze wordt ook verbeterd door het beschikbaar stellen van een informatieboekje met tips voor beplanting en onderhoud.
Titel | Hoofdstuk |
9
10
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting 1. Inleiding blz. 12 1.1 Aanleiding en probleemstelling blz. 14 1.2 Centrale vraag en doel van onderzoek blz. 15 1.3 Globale werkwijze blz. 15 1.4 Leeswijzer blz. 16
7 Advies blz. 98 7.1 Veranderende rol van de gemeente blz. 100 7.2 Promotie blz. 102 7.3 Communicatie blz. 104 7.4 Beloning blz. 107
2. Onderzoeksopzet blz. 18 2.1 Vertrekpunten onderzoek blz. 20 2.2 Aanpak onderzoek blz. 23
8 Conclusie en aanbevelingen blz. 110 8.1 Conclusies blz. 112 8.2 Aanbevelingen blz. 113
3. De zes factoren blz. 26 3.1 Proces blz. 28 3.2 Definities bepalen blz. 28
Literatuurlijst blz. 116
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Gemeente Duiven blz. 30 Algemeen Duiven blz. 32 Ontwikkeling rondom participatie en zelfbeheer in het groen blz. 36 Binnen de muren blz. 40 Buiten de muren blz. 58
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Andere gemeenten Gemeente Alpen aan den Rijn Gemeente Arnhem Gemeente Berkelland Gemeente Breda Gemeente Utrecht
Bijlage 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
I - Onderzoek Methode van beantwoording Achtergrond informatie factoren Tabellen definities Kaarten: groen, water en bodem Uitgebreide versie van ‘Binnen de muren’ Resultaten enquêtes Gemeente Alphen aan den Rijn Gemeente Arnhem Gemeente Berkelland Gemeente Breda Gemeente Utrecht Uitwerking informatie boekje
Bijlage A. B. C. D. E.
II - Verslagen Verslagen G. van Gene Verslagen H. Aalders Verslagen M. Tichelaar en S. Berendsen Verslagen gesprekken dorps- en wijkraden Verslagen gesprekken gemeenten
blz. 64 blz. 66 blz. 70 blz. 74 blz. 78 blz. 82
6 Vergelijking blz. 86 6.1 Vergelijking gemeente Duiven met andere gemeenten blz. 88 6.2 Vergelijking in het kort blz. 93 6.3 Conclusies vergelijking blz. 95
(Aparte) Bijlagen
Zelfbeheer in het groen | Inhoudsopgave |
11
12
Hoofdstuk 1 Inleiding In dit hoofstuk wordt beschreven wat de aanleiding en probleemstelling is van dit onderzoek. In paragraaf 1.2 wordt het doel van het onderzoek en de centrale vraag van dit rapport uitgelegd. Daarna volgt in paragraaf 1.3 een globale beschrijving van de werkwijze van het onderzoek. Tot slot in paragraaf 1.4 de opbouw van dit rapport.
13
Hoofdstuk 1 - Inleiding 1.1
Aanleiding en probleemstelling
door het niveau te behouden of te verbeteren. Voor de uitwerking van de drie punten uit het Coalitieakkoord (2014) is er eerst gekeken hoe er algemeen gecommuniceerd moet worden op het gebied van overheidsparticipatie. Een afstudeerder van de opleiding bedrijfseconomie heeft daarom in oktober 2014 onderzoek gedaan naar een manier om bewoners te inspireren om meer burgerinitiatieven te doen en welke rol Social Media hierin kan spelen. Hieruit blijkt dat bijna niemand het begrip ‘overheidsparticipatie’ kent en dat de bewoners vooral actief zijn op Facebook. De gemeente Duiven is bezig gegaan met maken van een website om alle participatieprojecten te plaatsen en uit te leggen wat overheidsparticipatie inhoud.
De gemeente Duiven is een gemeente dat ligt in provincie Gelderland en is onderdeel van de streek Liemers. De gemeente Duiven is al een aantal jaren bezig met participatie, namelijk rondom buurtpreventie, speelvoorzieningen en zelfbeheer in het groen. In het Coalitieakkoord 2014-2018 (vastgesteld op 13 mei 2014) van de gemeente Duiven staat dat overheidsparticipatie als één van de belangrijkste punten is. Dit is afkomstig van het Rijk, want zij geven door aan gemeenten dat overheidsparticipatie een belangrijk punt is. Overheidsparticipatie houdt in dat burgers zelf (burger) initiatieven nemen en de regie gaan voeren in hun (eigen) woon- en leefomgeving. De gemeente Duiven vindt het belangrijk dat ze tijdens de participatie aansluiten bij de wensen van haar inwoners. Wel moet een (burger)initiatief een bijdrage levert aan de kwaliteit van hun (eigen) woon- en leefomgeving
Rijk
Sinds 2011 is de gemeente Duiven bezig met zelfbeheer in het groen, met als reden dat er bezuinigd moest worden op het openbaar groen. Dit gebeurde
College van B&W Coalitieakkoord/collegeprogramma
13 mei 2014
Overheidsparticipatie
Speerpunten
Zelfbeheer in het groen Feb-Jun 2015
Speelvoorzieningen
Communicatie ... ? ...
Afb. 1.1, Schematische weergave van de ontwikkeling
14
Buurtpreventie
Communicatie
Afstudeeropdracht Afstudeerder Bedrijfseconomie ‘Communicatieplan’
Okt. 2014
Website ‘Kleur uw buurt’
Verwacht mei 2015
door beplantingsvakken om te vormen naar gazon. Uit onvrede van de bewoners zijn er een paar mensen begonnen om het openbaar groen te onderhouden (zelfbeheer in het groen). Helaas verliep de uitvoering van de participatie tussen de gemeente en haar inwoners niet goed, vooral op het gebied van communicatie, met als gevolg dat mensen ontevreden waren en sommige mensen afhaakten. Dit blijkt o.a. uit een evaluatie naar zelfbeheer in Duiven in maart 2015. Ook doen er in de gemeente Duiven niet veel personen aan zelfbeheer in het groen, hoogst waarschijnlijk door slechte promotie. De gemeente vroeg zich af hoe de uitvoering van de participatie rondom zelfbeheer in het groen tussen de gemeente en haar inwoners verbeterd kan worden en hoe mensen meer betrokken worden bij zelfbeheer in het groen. Daarom zijn wij benaderd om hier antwoord op te geven d.m.v. een onderzoek en advies, omdat wij vanuit ons vakgebied kennis hebben over participatie en het groen. In afbeelding 1.1 staat een overzicht met de voorgaande informatie en waar de plek van dit onderzoek plaats vindt.
1.2
Centrale vraag en doel van onderzoek
Uit de vraagstelling van de gemeente Duiven is de volgende centrale vraag opgesteld om onderzoek te doen naar participatie op het gebied van zelfbeheer in het groen.
‘Hoe zorgt gemeente Duiven er voor dat er meer initiatieven worden genomen door bewoners in het zelfbeheer van het groen en hierdoor de betrokkenheid en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving wordt verbeterd?’ Het doel van dit rapport is om a.d.h.v. een onderzoek advies te geven hoe de uitvoering van de participatie rondom zelfbeheer in het groen (beter) aangepakt kan
worden en hoe de betrokkenheid rondom zelfbeheer in het groen vergroot kan worden en. Dit rapport is geschreven voor de gemeente Duiven, omdat zij ons benaderd hebben om een advies te geven op hun vraagstelling. 1.3 Globale werkwijze Om antwoord op de vraag te geven wordt hieronder de globale werkwijze weergegeven: 1. Duidelijk in beeld krijgen wat de vraagstelling van de gemeente Duiven is en de aanleiding daarvan. 2. Onderzoeksopzet ontwikkelen met o.a. welke factoren onderzocht gaan worden, wat het doel van het onderzoek is, wat de hoofd- en deelvragen zijn en de strategie van dit onderzoek. 3. Informatie verzamelen en definities bepalen over de zes factoren. Deze vormen de rode draad in het onderzoek. 4. De werkwijze bij de gemeente Duiven in beeld brengen a.d.h.v. de zes factoren. Door een analyse te doen naar het beleid en uitvoering in de gemeente Duiven ontstaat er een goed beeld wat de werkwijze is rondom participatie en zelfbeheer in het groen. Dit wordt gedaan door te kijken ‘binnen de muren’ (gemeente Duiven) en ‘buiten de muren’ (inwoners). 5. Bepalen van mogelijke faalfactoren van de werkwijze van participatie rondom zelfbeheer in het groen bij de gemeente Duiven. 6. De werkwijze van vijf andere gemeenten in beeld brengen door te kijken naar de uitvoering van de zes factoren. 7. Bepalen welke succesfactoren de vijf gemeenten hebben bij de werkwijze van participatie rondom zelfbeheer in het groen. Zelfbeheer in het groen | Inleiding |
15
8. De faalfactoren van de gemeente Duiven en de succesfactoren van de vijf andere gemeenten vergelijken met elkaar a.d.h.v. een Multi Criteria Analyse (MCA). Hieruit conclusies trekken. 9. De centrale vraag en deelvragen beantwoorden door de theorie van de zes factoren, de vergelijking van de werkwijze van gemeente Duiven (mogelijke faalfactoren) en de werkwijze van andere gemeenten (succesfactoren). 10. Advies geven op de vraag van de gemeente a.d.h.v. conclusies.
1.4 Leeswijzer De opbouw van dit rapport is opgebouwd aan de hand van de onderzoeksstrategie. In hoofdstuk twee staat de onderzoeksopzet. Hoofdstuk drie gaat in op theorie van de zes factoren. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 4 in het kort de algemene informatie van Duiven weer, een samenvatting van de ontwikkelingen rondom participatie en zelfbeheer in het groen. Daarna gaat het hoofdstuk in op de werkwijze bij de gemeente Duiven. Dit wordt gedaan door naar ‘binnen de muren’ (gemeente Duiven) en ‘buiten de muren’ (inwoners) te kijken. Er worden dan mogelijke faalfactoren ontwikkeld. In hoofdstuk 5 wordt er ingegaan op de werkwijze van andere gemeenten en wordt er kort beschreven wat de succesfactoren zijn per gemeente. Hoofdstuk 6 vergelijkt de faalfactoren van de gemeente Duiven en de succesfactoren van de andere gemeenten. Daaruit worden er conclusies getrokken. In hoofdstuk 7 volgt het advies voor de gemeente Duiven. Tot slot beantwoordt hoofdstuk 8 de centrage vraag en deelvragen.
16
Zelfbeheer in het groen | Inleiding |
17
18
Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet beschreven. De onderzoeksopzet geeft een duidelijk beeld van de planmatige aanpak. Deze planmatige aanpak is er voor bedoeld problemen tijdens de uitvoering of het missen van belangrijke informatie te minimaliseren. De opzet wordt in twee paragrafen verdeeld: de vertrekpunten van het onderzoek en de daarbij behorende aanpak. In paragraaf 2.1 worden de problemen en doelen van de gemeente in beeld gebracht. Vanuit deze punten worden er vertrekpunten ontwikkeld. Tot slot wordt beschreven wat de relevantie van dit onderzoek is. In de tweede paragraaf wordt de aanpak van het onderzoek uitgelegd. Eerst wordt het doel van het onderzoek en het type onderzoek bepaald. Daarna komen de centrale vraag en deelvragen die ontwikkeld zijn uit de voorgaande informatie. Om antwoord te krijgen op de deelvragen is de methodiek globaal beschreven. Tot slot is schematisch de onderzoeksstrategie weergegeven.
19
Hoofdstuk 2 - Onderzoeksopzet 2.1
Vertrekpunten van het onderzoek
In deze paragraaf wordt in een paar stappen beschreven wat de vertrekpunten zijn voor het beginnen van het onderzoek. Ten eerste worden de problemen van zelfbeheer in het green beschreven uit de evaluatie in maart 2015 en daarna de hoofddoel en subdoelen van de gemeente. Vervolgens wordt er bepaald wat de onderwerpen zijn van dit onderzoek met de factoren die onderzocht zullen worden tijdens het onderzoek. Tot slot wordt beschreven wat de relevantie van dit onderzoek zal zijn. 2.1.1 Problemen zelfbeheer in het groen Zoals uit de inleiding (hoofdstuk 1) bleek, is gemeente Duiven al enkele jaren bezig met participatie en sinds 2011 ook op het gebied van zelfbeheer in het groen. Deze uitvoering van de participatie verliep echter niet goed tussen de gemeente en haar
inwoners. In maart 2015 is er een evaluatie gedaan naar het zelfbeheer in het groen en daarbij zijn een aantal problemen geconstateerd (Aalders, 2015). Zie tabel 2.1 voor de problemen met toelichting. 2.1.2 Doel van gemeente Duiven De gemeente Duiven heeft als hoofddoel ‘overheidsparticipatie’. (Coalitieakkoord, 2014) Overheidsparticipatie houdt in dat inwoners zelf (burger)initiatieven nemen en de regie gaan voeren in hun (eigen) woon- en leefomgeving. De gemeente heeft daarnaast een aantal subdoelen om het hoofddoel te behalen. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de problemen uit de evaluatie van zelfbeheer in het groen die in maart 2015 is gedaan en de subdoelen van de gemeente. Samen vormen zij de richting voor het onderzoek. Dat wil zeggen dat er met deze informatie het onderzoek wordt gevormd. Het is dus mogelijk om door een advies te geven de subdoelen behaald kunnen
Probleem
Toelichting
De communicatie tussen de gemeente en de zelfbeheerders is nog niet optimaal.
Vanuit de zelfbeheerders komt de wens om meer communicatie. Er is namelijk niet of nauwelijks contact tussen beide partijen.
Er zijn nog te weinig zelfbeheerders en regelmatig haken deze mensen af.
Het is moeilijk om mensen enthousiast te maken en vooral om mensen enthousiast te houden.
Er is nog geen budget (vanuit afdeling beheer) om bewoners/zelfbeheerders te ondersteunen.
Om bijvoorbeeld mensen te belonen voor hun werkzaamheden, waardoor ze enthousiast blijven.
De huidige locaties van zelfbeheer in de gemeente Duiven zijn nog erg versnipperd en kleinschalig.
Dit zorgt ervoor dat er geen kosten worden bespaard. Dit komt vooral door inzet van uren die nodig zijn om het zelfbeheer in goede banen te leiden, vragen en verzoeken van zelfbeheerders te behandelen. Daarnaast is door kleinschaligheid de aannemer meer tijd kwijt met het uitzoeken welke vakken hij niet moet doen, dan deze vakken ‘gewoon’ mee te nemen. Het is daarom belangrijk om deze versnippering te voorkomen, door bijvoorbeeld het zelfbeheer van een gehele straat te stimuleren.
Het is nog niet duidelijk wie verantwoordelijk is bij ongevallen en wie daarvoor aansprakelijk is.
Niet in beeld gebracht. Eventuele problemen kunnen zijn: betaling medische kosten of blijvende invaliditeit.
Tabel 2.1, Problemen rond zelfbeheer in het groen tussen 2011 tot 2012.
20
worden en dus daarmee ook indirect het hoofddoel. De ontwikkelde subdoelen staan weergegeven in tabel 2.2 met de wensen van de gemeente Duiven. 2.1.3 Factoren als vertrekpunten Uit de aanleiding in hoofdstuk 1 is af te leiden dat de onderwerpen van dit onderzoek participatie en zelfbeheer in het groen zijn. Vanuit de problemen van de evaluatie van zelfbeheer in het groen en de subdoelen die de gemeente Duiven heeft opgesteld zijn de volgende zes factoren naar voren gekomen om te gaan onderzoeken: organisatie, participatie, communicatie, openbaar groen, zelfbeheer in het groen en budget. Deze zes factoren zullen de vertrekpunten zijn om de problemen en de doelen aan te pakken. Hieruit kan er een goed advies gegeven worden op hoe de uitvoering van participatie rondom zelfbeheer in het groen en het vergroten van de betrokkenheid verbeterd kan worden.
2.1.4 Relevantie van dit onderzoek Participatie speelt al een aantal jaren in Nederland en vooral de laatste tijd een hot item. Het Rijk wil dat burgers meer gaan doen voor hun eigen woonen leefomgeving. Daarom is het aan de gemeenten de taak om hier op in te spelen. Om het participatie proces goed te laten verlopen is voor veel gemeenten zowel voor eigen interne organisatie als voor burgers langzaam en uitputtend. Volgens vele gemeenten en organisaties blijkt dat participatie goed is voor o.a. de sociale cohesie, draagvlak en het verbeteren van de relatie tussen de gemeenten en haar burgers. Helaas zijn er geen wetenschappelijke onderbouwingen gevonden die laten zien dat de effecten van participatie werken. Er zijn wel vele boeken en documenten verschenen die allerlei aanbevelingen geven waar een overheid rekening mee moet houden als zij aan een participatietraject begint. Deze zijn gevormd uit eigen
Hoofddoel Overheidsparticipatie
Bewoners gaat zelf (burger)initiatieven nemen en de regie voeren in hun (eigen) woon- en leefomgeving.
Subdoel
Wensen
Goede communicatie tussen de gemeente en bewoners van Duiven.
Bewoners informeren dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen in hun woon- en leefomgeving (buurt, straat of wijk). Bewoners informeren over het beleid van de gemeente m.b.t. overheidsparticipatie. Laagdrempelige communicatie tussen gemeente en bewoners.
Betrokkenheid rondom het groen in de openbare ruimte vergroten, zodat bewoners zelf het groen in hun (eigen) woon- en leefomgeving gaan beheren.
Bewoners Bewoners Bewoners Bewoners
De kwaliteit van woon- en leefomgeving behouden/op peil houden.
Schoon/onderhouden Niet vervallen Veilig
informeren over zelfbeheer in het groen. enthousiast maken over zelfbeheer in het groen. enthousiast houden over zelfbeheer in het groen. moeten het leuk vinden om zelfbeheer in het groen te doen.
Geld besparen op langere termijn Tabel 2.2, Hoofddoel, subdoelen en bijbehorende wensen door de gemeente Duiven.
Zelfbeheer in het groen | Onderzoeksopzet |
21
ervaringen bij participatietrajecten of het ondervragen van mensen die daar kennis van hebben. Er is namelijk een onderzoek geweest naar welke effecten gemeten kunnen worden om vast te stellen of participatie werkt. In dit onderzoek zijn er vijf brede thema’s ontwikkeld die ervaringsdeskundigen en betrokkenen zoeken bij effecten van participatie: sociale cohesie, welzijn, leefomgeving, verhouding bewoners en bestuur en kenmerken van initiatieven.
buurt verschillend zijn.
Zelfbeheer in het groen is één van de vormen van participatie. Dit houdt in dat een burger de kans krijgt om een stuk openbaar groen zelf te onderhouden. Het openbaar groen is eigendom van de gemeente, maar in overleg kan een burger een stuk groen gaan beheren. De reden waarom een burger voor zelfbeheer kiest is omdat ze vinden dat de gemeente het volgens hen niet goed onderhoud. Zo krijgen ze de kans om de kwaliteit in hun woon- en leefomgeving te verbeteren. Ook bij zelfbeheer in het groen zijn er geen wetenschappelijke onderbouwingen gevonden die laten zien dat bijvoorbeeld de kwaliteit van een woonen leefomgeving wordt verbeterd door een stuk groen zelf te beheren. Wel zijn er onderzoeken geweest naar welk type groen in welk type wijk en voor welke groepen bewoners bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving. Als resultaat kwam daaruit dat de persoonlijke situatie (wel of geen kinderen, leeftijd, veel of weinig thuis, etniciteit en inkomen) invloed heeft op de wensen en het gebruik van het stedelijk groen in de buurt. Omdat de factoren van de persoonlijke situatie overal voorkomen, ontstaan er verschillen in de wensen in een buurt. Zo zullen huishoudens met kinderen meer behoefte hebben aan een veilige omgeving waar kinderen kunnen buitenspelen. Een buurt met allochtonen heeft behoefte aan openbare plekken om in de buitenlucht met familie en vrienden te zitten, eten en te drinken. Maar ook zal de type buurt (samenstelling bevolking en huizen) invloed hebben op welke wensen bewoners hebben. Dit kan dus in elke
De vraagstelling van de gemeente Duiven is hoe de uitvoering van de participatie verbeterd en de betrokkenheid vergroot kan worden. Dus de gemeente Duiven wil weten hoe haar eigen werkwijze verbeterd kan worden. Daarom zal er een praktijkgericht onderzoek gedaan worden a.d.h.v. de zes factoren, omdat uit alleen een literatuur onderzoek er geen goed advies gegeven kan worden. Door bij andere gemeenten te kijken hoe zij om gaan met participatie en zelfbeheer in het groen, komen er resultaten uit die werken bij andere gemeenten. Ook zullen er bewoners van gemeente Duiven en de andere gemeente betrokken worden in het onderzoek om te kijken hoe zij de werkwijze in hun gemeente vinden gaan.
22
De conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat er geen wetenschappelijke onderbouwingen zijn gevonden die laten zien dat de effecten van participatie en zelfbeheer waar zijn. Er zijn wel verschillende boeken en documenten geschreven vanuit praktijkervaringen. Zij geven diverse aanbevelingen over hoe de overheden hier mee om moeten gaan.
2.2
Aanpak van het onderzoek
In deze paragraaf wordt de aanpak van het onderzoek beschreven. Als eerste wordt uitgelegd wat het doel van het onderzoek is en wat voor type onderzoek er wordt gedaan. Daarna wordt de centrale vraag ontwikkeld uit de problemen en doelen van de gemeente Duiven. Om de centrale vraag te beantwoorden worden de deelvragen in beeld gebracht. Om de deelvragen te beantwoorden wordt er kort weergegeven op welke manier er antwoord gegeven gaat worden. Tot slot wordt de onderzoeksstrategie schematisch weergegeven. 2.2.1 Doel van het onderzoek Het doel van dit onderzoek is advies te geven a.d.h.v. de factoren hoe de uitvoering van participatie in het zelfbeheer in het groen kan verbeteren en hoe de betrokkenheid vergroot kan worden. Dit doel is gekozen zodat de gemeente in de toekomst haar uitvoering op het gebied van participatie in het zelfbeheer in het groen kan verbeteren met als gevolg dat er minder klachten zullen komen en er minder mensen zullen afhaken. Een advies geeft de gemeente Duiven de mogelijkheid om aan de vraagstelling te werken en het advies kunnen ze eventueel toepassen in de praktijk met of zonder aanpassingen. 2.2.2 Type onderzoek en het resultaat Het doel van het onderzoek geeft al aan dat er een advies wordt gegeven. Dus er is gekozen voor een adviserend onderzoek. Dat betekent dat het onderzoek de rode draad vormt en er conclusies gevormd en meegenomen worden voor het ontwikkelen van een advies. Binnen het onderzoek zullen er vergelijkingen zijn a.d.h.v. de factoren tussen de gemeente Duiven en de andere gemeenten. De vergelijking is het resultaat van het onderzoek. Vanuit deze vergelijkingen zullen er conclusies worden getrokken en adviezen worden ontwikkeld.
2.2.3 Doelgroep Voor het onderzoek zijn doelgroepen van groot belang. De doelgroepen zijn de overheid (gemeenten) en bewoners. De gemeenten zijn gekozen op advies van de opdrachtgever, docent op school en literatuurstudie. Daarbij is gekeken naar het verschil in grootte van de plaatsen, type ondergrond en hoe ver ze met zelfbeheer zijn. Daarnaast zijn de bewoners gekozen op advies van opdrachtgever en docent op school.
- Overheid (gemeenten): Gemeente Alpen aan den Rijn, Gemeente Arnhem, Gemeente Berkelland, Gemeente Breda, Gemeente Duiven en Gemeente Utrecht. - Bewoners: Inwoners gemeente Duiven, Dorps en wijkraden: Dorpsraad Groessen, Dorpsraad Loo, wijkraad Duiven-west, wijkraad Duiven-oud-Zuid, wijkraad Duiven-zuidoost en Stichting Dorpshuis Groessen, zelfbeheerders gemeente Duiven en zelfbeheerders van andere gemeenten. 2.2.4 Centrale vraag en deelvragen Om de vraagstelling van de gemeente te beantwoorden is aan de hand van de problemen samen met de subdoelen een centrale vraag opgesteld:
‘Hoe zorgt gemeente Duiven ervoor dat er meer initiatieven worden genomen door bewoners in het zelfbeheer van het groen en hierdoor de betrokkenheid en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving wordt verbeterd?’ Daarbij zijn deelvragen geformuleerd, die samen het antwoord geven op de centrale vraag. Zie de vragen op de volgende pagina. Voor alle vragen gelden de factoren als rode lijn: organisatie, communicatie, participatie, beheer openbaar groen, zelfbeheer in het Zelfbeheer in het groen | Onderzoeksopzet |
23
groen en budget. Zie hieronder de deelvragen: 1. Wat houden de factoren in? 2. Welk beleid heeft de gemeente Duiven en hoe wordt dit uitgevoerd? 3. Welke mening hebben de bewoners van de gemeente Duiven over de werkwijze van de gemeente Duiven? 4. Wat zijn de mogelijke faalfactoren van de gemeente Duiven? 5. Welke werkwijze hebben andere gemeenten rondom participatie in het zelfbeheer van het groen? 6. Welke mening hebben de bewoners van andere gemeenten over de werkwijze van de betreffende gemeente? 7. Wat zijn de succesfactoren van andere gemeenten? 8. Welke succesfactoren kunnen gebruikt worden om de mogelijke faalfactoren aan te pakken? 9. Wat zijn de conclusies en aanbevelingen voor de gemeente Duiven? 2.2.4 Methode van beantwoording Om de verschillende deelvragen die zijn opgesteld te kunnen beantwoorden, is er een onderzoeksmethodiek opgesteld. Per vraag is (zijn) er (een) methode(n) opgenomen. Met deze methode(n) is de betreffende vraag beantwoord. Daarbij worden minimale aantallen genoemd, voor bijvoorbeeld gemeenten. Onderstaand per vraag een weergave van de methode die gebruikt is om deze vraag te beantwoorden. In bijlage 1 is een uitwerking van deze methode per vraag uitgewerkt. Tevens wordt daarbij een korte toelichting gegeven met welke reden de methode is gekozen. Vraag 1: literatuurstudie en (telefoon)gesprek; Vraag 2: beleidsstudie, gesprekken en korte enquĂŞte; Vraag 3: literatuurstudie en (telefoon)gesprek; Vraag 4: factoren ontwikkelen door de 24
conclusies van de werkwijze van de gemeente Duiven en haar bewoners. Vraag 5: literatuurstudie en experts vragen; Vraag 6: (telefoon)gesprek; Vraag 7: factoren ontwikkelen door de conclusies van de werkwijze per gemeente; Vraag 8: Conclusies trekken a.d.h.v. vergelijking tussen de factoren uit deelvraag 4 en deelvraag 7. Vraag 9: Uit de vergelijking worden het advies, de conclusies en de aanbevelingen ontwikkeld. 2.2.5 Onderzoekstrategie In deze subparagraaf wordt de onderzoeksstrategie schematisch weergegeven aan de hand van de voorgaande informatie. Zie afb. 2.1 voor de onderzoeksstrategie. Er is gekozen voor deze strategie, omdat participatie een wisselwerking tussen de overheid (gemeente) en de burger is. Het is belangrijk dan deze wisselwerking goed loopt. Door naar beide partijen te kijken ontstaat er meer inzicht in de wisselwerking van participatie en ontstaat er een eenduidig beeld. Er wordt zes keer naar de kant van de overheid en de burgers gekeken, want eerst wordt het bij de gemeente Duiven gedaan en daarna vijf keer bij de andere gemeenten. De succes- en faalfactoren worden met elkaar vergeleken en daaruit komt er dus een advies voor de gemeente Duiven om de vraagstelling te kunnen beantwoorden.
In de schematische weergave is stapsgewijs het volgende weergegeven: 1. De uitvoering van de participatie van zelfbeheer in het groen tussen de overheid (gemeente) en de burgers gaat niet goed. (de zwarte pijl met het rode kruis) 2. De (mogelijke) oplossing(en) voor dit probleem wordt (worden) bekeken door de onderzoekers. (twee poppetjes en de oranje pijl richting het rode kruis) 3. Vanuit de problemen en doelen worden factoren opgesteld die als vertrekpunt dienen. (pijl naar het lijstje) 4. Bij elke factor wordt de definitie bepaalden informatie opgezocht (lijst met punten) 5. Het beleid wordt onderzocht bij de gemeente Duiven. (pijl naar overheid) 6. Het beleid wordt vergeleken met de uitvoering van de gemeente Duiven en de mogelijke faalfactoren worden in beeld gebracht. (pijl in vak ‘overheid’) 7. De mening wordt gevraagd aan de bewoners van gemeente Duiven (pijl naar burgers). 8. De meningen worden onderling vergeleken met elkaar en de mogelijke faalfactoren worden in beeld gebracht. (pijl in vak burgers) 9. De uitvoering wordt bekeken bij de andere gemeenten en succesfactoren worden in beeld gebracht. (pijl naar overheid). 10. De mening wordt gevraagd aan de bewoners van andere gemeenten. (pijl naar burgers). 11. De succes- en faalfactoren worden met elkaar vergeleken en hieruit volgt een conclusie. (de groene pijlen tussen het lijstje en overheid/ burgers en het lijstje zelf) 12. Er wordt advies gegeven op het probleem vanuit de vergelijking. (oranje pijl naar het advies)
Overheid
X
Burgers
Participatie
Advies
Loop van de onderzoekers Wisselwerking overheid en burgers
Afb. 2.1, Schematische weergave van de onderzoeksstrategie
Zelfbeheer in het groen | Onderzoeksopzet |
25
26
Hoofdstuk 3 De zes factoren In dit hoofdstuk staat de uitwerking van de definities van de zes factoren met de bijbehorende informatie. Paragraaf 3.1 omschrijft de doorloop van het proces hoe dit tot stand is gekomen. Tot slot in paragraaf 3.2 alle definities per factor die worden meegenomen in het onderzoek.
27
Hoofdstuk 3 - De zes factoren 3.1 Proces
3.2
In deze paragraaf wordt het proces beschreven hoe de definities zijn bepaald voor dit onderzoek met de bijbehorende informatie per factor.
Van elke factor wordt in deze paragraaf de definitie beschreven voor dit onderzoek (zie tabel 3.1). In bijlage 3 staan de tabellen met de uitkomsten van de definities uit de literatuurstudie en van de experts.
Er zijn vanuit de vraagstelling, problemen en doelen van de gemeente rondom participatie van zelfbeheer in het groen zes factoren ontwikkeld. Deze factoren worden in het onderzoek gebruikt. Het is belangrijk om te bepalen wat de definities van de factoren zijn met de daarbij behorende, reeds bekende, informatie.
Definities bepalen
Organisatie ‘de manier waarop iets in elkaar is gezet’ Communicatie ‘informatie uitwisselen tussen overheid en burger’
Om de definities te bepalen van de factoren is er literatuurstudie gedaan en zijn er verschillende experts geïntervieuwd. Door deze uitkomsten naast elkaar te leggen, te vergelijken en samen te voegen zijn de definities beter te bepalen. De bronnen hiervoor zijn het internet en de woordenboeken. Op het internet is er gebruik gemaakt van google met de zoekterm ‘factor’ en ‘definitie’. Daarnaast zijn de woordenboeken Van Dale en Lexion gebruikt. Daarnaast zijn er ook experts (docent Hogeschool Van Hall Larenstein, vakinhoudelijke medewerkers van diverse gemeenten en een assistent accountant) benaderd om hun versie van een definitie te geven.
Tabel. 3.1, schematische weergave van de onderzoeksstrategie
Over elke factor is er informatie te vinden. Voor dit onderzoek is het belangrijk om naast de definities ook wat ´achtergrond´ informatie te hebben. Dit kan namelijk helpen bij het advies voor de gemeente Duiven. In bijlage 2 staat de achtergrond van elke factor. Om tot deze informatie te komen is er literatuurstudie gedaan door op internet te zoeken en documenten te onderzoeken.
Bij participatie zijn er twee verschillende typen participatie: burgerparticipatie en overheidsparticipatie. Burgerparticipatie houdt in dat het initiatief bij de overheid ligt en daarbij burgers wil betrekken bij het ontwikkelen bij beleidsproblemen. Ze kunnen meedenken, meebeslissen of meewerken. Overheidsparticipatie houdt in dat het initiatief bij de burger ligt en dat de gemeente daarop faciliteert.
Participatie ‘actief deelnemen in een project’ Beheer openbaar groen ‘al het groen dat in de openbare ruimte onderhouden wordt’ Zelfbeheer in het groen ‘burgers onderhouden vrijwillig het openbaar groen’ Budget ‘een som geld die beschikbaar is gesteld’
Bovendien kan de factor ‘beheer openbaar groen’ opgedeeld worden in twee woorden: beheer en 28
openbaar groen. Openbaar groen is al het groen dat in de openbare ruimte staat die voor iedereen toegankelijk is. Beheer betekent ‘iets onderhouden’.
Zelfbeheer in het groen | De zes factoren |
29
30
Hoofdstuk 4 Gemeente Duiven Voor een goed en gedegen advies is het belangrijk om te onderzoeken wat het beleid en de uitvoering ten aanzien van de zes factoren is in de gemeente Duiven. Daarnaast is het belangrijk om de uitvoering van dit beleid te toetsen bij de burgers van de gemeente. Zo krijgt men een goed inzicht in de stand van zaken. In dit hoofdstuk wordt er eerst ingegaan op gemeente Duiven in het algemeen voor de achtergrond van de gemeente, zoals ligging en bodem (paragraaf 4.1). Daarna worden de ontwikkelingen op de hoofdonderwerpen, participatie en zelfbeheer, toegelicht (paragraaf 4.2). Vervolgens wordt gemeente Duiven ‘binnen de muren’ toegelicht aan de hand van de zes factoren. Waaruit de mogelijke faalfactoren worden geformuleerd (paragraaf 4.3). In paragraaf 4.4 wordt gemeente Duiven ‘buiten de muren’ toegelicht, door verschillende groepen te onderzoeken aan de hand van drie factoren. Ook hier worden mogelijke faalfactoren geformuleerd. Om tot slot in paragraaf 4.5 een selectie van de factoren te maken die worden meegenomen in de vergelijking met andere gemeenten (hoofdstuk 6).
31
Hoofdstuk 4 - Gemeente Duiven 4.1
Algemeen Duiven
Voor een duidelijk beeld van de gemeente is achtergrondinformatie belangrijk. Daarom wordt in deze paragraaf kort de ligging, de ontwikkeling van de gemeente toegelicht en wordt er afgesloten met de analyse over de geografie en de sociale demografie.
Afb. 4.1, Duiven ten opzichte van Nederland
Afb. 4.2, Ligging gemeente Duiven
32
4.1.1 Ligging Gemeente Duiven ligt in de provincie Gelderland (zie afb. 4.1) en maakt deel uit van de streek Liemers. Liemers is een streek die grenst aan de Duitse grens, de (oude) Rijn, en de (oude) IJssel. Binnen de gemeente Duiven liggen de dorpen Duiven, ’t Loo en Groessen. (zie afb. 4.2) In totaal wonen er 25.609 mensen in de gemeente (CBS, 2015) en het heeft een oppervlakte van 35 km2. Het dorp Duiven is verdeeld in negen verschillende wijken die ieder een eigen uitstraling hebben. Dit hangt o.a. af van de typen gebouwen en de samenhang van de bevolkingsgroepen. (Van Beek, et al. 2014) 4.1.2 De geschiedenis van gemeente Duiven Er hebben vele veranderingen plaats gevonden in en rondom Duiven sinds 1700. 1700 is een legendarisch jaar, omdat er sinds die tijd een internationale weg tussen Arnhem (Gelderland) en Elten (Duitsland) liep. Deze weg liep dwars door Duiven en kreeg de naam Kleefse- of Lymerse Postweg (zie afb. 4.3). Helaas is de weg geen succes geworden, omdat sommige stukken klei of grasland waren en daardoor alleen begaanbaar was in de zomer (Van Beek et al, 2014). De huidige spoorlijn is in 1866 midden in de weilanden aangelegd als verlenging van de verbinding tussen Arnhem, Utrecht en Amsterdam, richting Duitsland. De spoorlijn had een belangrijke rol: het goederenvervoer binnen de regio. Duiven lag een paar kilometer van het spoor af, maar kreeg toch een eigen stationsgebouw (zie afb. 4.4) (Van Beek et al, 2014). Na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) was
er een nood aan woningen. De gemeente Duiven liet daarom een enkele noodwoningen bouwen. In 1949 en 1957 werden de eerste uitbreidingsplannen bedacht en uitgevoerd. Daarna werd in 1970 de ruimte tussen de Rijksweg en het spoorlijn vol gebouwd. Deze tijd werd ook wel de wederopbouwperiode genoemd (Van Beek et al, 2014). Duiven begon steeds meer te groeien en in 1966 werd in de 2e Nota Ruimtelijke Ordening de groei van Duiven aangekondigd. In dit beleidsdocument werd aangegeven dat er verwacht werd dat er in de toekomst 20 miljoen inwoners in Nederland zouden zijn, waardoor Duiven en Westervoort als groeigebied werden gezien. Dit leidde tot enorme plannen met nieuwe woonwijken. Eén van de punten uit deze plannen was dat er tussen de kerktorens van Duiven en Westervoort een woongebied moest komen voor 70.000 inwoners. In 2000 lieten de landelijke prognoses zien dat het inwonersaantal minder snel zal gaan groeien, waardoor de plannen van de baan waren. Westervoort en Duiven hebben besloten om zich in te zetten op de ontwikkeling van beide afzonderlijke kernen (Van Beek et al, 2014). Door de jaren heen zijn er nog meer wijken gebouwd in Duiven. Helaas was er te weinig werk voor de inwoners in Duiven zelf. Het gevolg was dat mensen buiten Duiven gingen werken. Hierdoor werd Duiven gezien als een ‘slaapgemeente’. Dit betekent dat mensen overdag weg zijn en er alleen ’s avonds zijn om te slapen. (Van Beek et al, 2014) Het blijkt dus uit de geschiedenis dat Duiven stukje bij beetje groter is geworden.
Afb. 4.3, Kleefse- of Lymerseweg rond 1700
Afb. 4.4, Stationsgebouw na 1866
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
33
4.1.3 Analyse In deze paragraaf wordt de geografische analyse en de sociaal demografische analyse beschreven.
Geografische analyse Zoals al bleek uit paragraaf 2.1 is één van de hoofdonderwerp zelfbeheer in het groen. Voor een goed onderzoek en daaruit volgend advies, is het van belang om te weten wat de ondergrond en het groen van de gemeente is. Daarom wordt er een geografische analyse gedaan over de volgende punten: bodem, water en groen (Van Beek et al, 2014). In bijlage 4 zijn de kaarten te vinden. Duiven ligt in een rivierengebied waar vooral rivierklei en een klein stuk enkeerdgrond als bodem voorkomt. De rivierklei is afgezet door de rivieren Rijn, IJssel en Waal. De enkeerdgrond is ontstaan door een verrijking
van een kalkloze rivierduin. Dit gebeurde d.m.v. het potstalsysteem, waarbij het mest van het vee gebruikt werd om het gewas te laten groeien. In Duiven zelf bestaat de bodem de eerste paar meters voornamelijk uit klei. In de nieuwbouwwijken is zand de ondergrond, omdat de klei is afgegraven. De bodem rond Duiven is erg nat, daarom zijn er sloten gegraven om de grond droger te krijgen en het water op te vangen. Deze sloten en andere waterpartijen zijn allemaal met elkaar verbonden. Daarnaast heeft Duiven nog een aantal waterpartijen midden in Duiven om de beleefbaarheid te vergroten (zie afb. 4.5). Rondom Duiven zijn veel graslanden te vinden, omdat deze grond te nat is voor akkerbouw. Verder is er een park aangelegd, genaamd Horsterpark (zie afb. 4.6), voor recreatie en zijn er groenstroken die met elkaar verbonden zijn, vaak in combinatie met waterpartijen.
water foto’s
Afb. 4.5, Waterpartijen midden in Duiven
34
Afb. 4.6, Horsterpark
Sociaal demografische analyse Om mensen te betrekken bij zelfbeheer in het groen is het belangrijk om een analyse te doen naar de samenstelling van de inwoners. Hiervoor is een sociaal demografische analyse gedaan, waarbij de leeftijd en type huishoudens zijn uitgelicht. Volgens het CBS (2014) wonen er veel mensen in de leeftijdscategorie 0 tot 19 jaar en 50 tot 64 jaar in gemeente Duiven (zie afb. 4.7). De inwoners in de leeftijd van 50 tot 64 jaar zijn afkomstig van de generatie ‘baby-boom’. Dit heeft twee redenen, namelijk Duiven was in deze periode aangewezen als groeikern en er zijn veel kinderen geboren na de Tweede Wereldoorlog. Gemeente Duiven is een jonge gemeente, wat inhoud dat er veel (jonge) gezinnen zijn met kinderen en relatief weinig inwoners in de leeftijdscategorie 80 jaar of ouder. De leeftijdscategorie 20-39 jaar is ook relatief weinig aanwezig in de gemeente Duiven, omdat er
Afb. 4.7, Grafiek over de leeftijdsverdeling in gemeente Duiven
weinig werk in de gemeente is, waardoor men sneller verhuist (CBS, 2014). In Duiven zijn er veel huishoudens met kinderen, zoals al bleek uit analyse naar de verschillende leeftijdscategorieën. Toch zijn er veel mensen zonder kinderen en zijn er mensen die alleen wonen. Dit kunnen mensen zijn die op zichzelf wonen of mensen die gescheiden zijn. Een andere reden kan zijn dat er kinderen buiten Duiven gaan studeren. Hierdoor worden de ouders geschaard het huishouden: ouders zonder kinderen (CBS, 2011).
Afb. 4.8, Grafiek over de samenstelling huishoudens
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
35
4.2 Ontwikkeling rondom participatie en zelfbeheer in het groen De afgelopen jaren zijn er vele ontwikkelingen geweest rondom partcipatie en zelfbeheer in het groen bij de gemeente Duiven. Deze paragraaf laat dat zien. De volgende punten komen naar voren: coalitieakkoord, zelfbeheer in het groen, verandering beheerniveau openbaar groen, concept ‘Zorgeloos groen’, evaluatie ‘product Zelfbeheer’ en tot slot afstuderen ‘Communicatie. 4.2.1 Coalitieakkoord In het huidige Collegeprogramma (vastgesteld op 13 mei 2014) staat overheidsparticipatie als één van de belangrijkste punten. (Coalitieakkoord, 2014) Het doel van overheidsparticipatie is dat bewoners zelf dingen gaan oppakken en de regie gaan voeren. Hiervoor zijn drie speerpunten ontwikkelt namelijk: speelvoorzieningen, buurtpreventie en zelfbeheer in het groen. Om er voor te zorgen dat overheidsparticipatie goed verloopt in de gemeente Duiven, is er een werkgroep opgericht die algemene randvoorwaarden op gaat stellen voor interne en externe partijen. (Van Gene, 2015) 4.2.2 Zelfbeheer in het groen De gemeente Duiven heeft vanaf 2009, net als vele andere gemeenten, moeten bezuinigen. Het gevolg hiervan is dat het beheer van het openbaar groen naar een lager kwaliteitsniveau is gebracht. De gemeente werkte vanaf 2009 met de kwaliteitsniveaus ‘hoog’, ‘midden’ en ‘laag’. Na deze bezuinigingen werd er onderhouden op kwaliteitsniveau ‘laag’, wat in het begin nog niet zichtbaar was. Later kwamen er steeds meer klachten over. In 2010 is de gemeente gestart met groenrenovaties per wijk, om zo nog meer te bezuinigen. Door publicaties in DuivenPost en op de gemeentelijke website is er een inloopavond aangekondigd, waar bewoners konden kijken welke 36
veranderingen er in hun wijk werden voorgesteld. Een aantal bewoners maakten bezwaar op de voorgestelde veranderingen, waardoor de gemeente in 2011 de bewoners de gelegenheid gaf om zelf een stuk openbaar groen te beheren. Hierdoor vonden enkele renovaties niet plaats en zou de gemeente in de theorie bezuinigen. Vanuit de gemeente was er de hoop dat de bewoners uit zichzelf het openbaar groen op kwaliteitsniveau ‘midden’ gingen beheren. (Aalders, 2015) Voor zelfbeheer zijn er enkele randvoorwaarden opgesteld, namelijk het terrein behoudt het openbare karakter, er vinden geen omvormingen plaats zonder overleg met de gemeente, bomen worden niet onderhouden, objecten plaatsen en/of verwijderen is niet toegestaan en er mag geen gebruik gemaakt worden van chemische bestrijdingsmiddelen. (Aalders, 2015) Het zelfbeheer wordt tot nu toe schriftelijk vastgelegd met de ‘contactpersoon’ van de locatie. (Aalders, 2015) De gemeente controleert het zelfbeheer nauwelijks tot niet, omdat zij niet te veel regels wil opleggen en meer wil loslaten. (Oosterink, 2015 telefonisch gesprek) Ook kan de inwoner zelf bepalen op welk onderhoudsniveau het groen wordt onderhouden. (Van Gene, 2015) 4.2.3 Verandering beheerniveau openbaar groen In 2014 is er een nieuwe aanbesteding voor het beheer van het openbaar groen gedaan. De gemeente heeft ervoor gekozen om van frequentie- naar beeldbestek te gaan, waardoor het mogelijk was om de kwaliteitsniveaus van het CROW te hanteren. (Aalders, 2015, e-mail 17 april 15) De indeling van de frequentiebestek gaat volgens de volgende indeling: Kwaliteitsniveau ‘hoog’ houdt 9 schoffelrondes in. Kwaliteitsniveau ‘midden’ 7 schoffelrondes. (Dit was voor 2009 jarenlang het ambitieniveau.) Kwaliteitsniveau ‘laag’ betekend 5 schoffelrondes.
In afb. 4.9 zijn de kwaliteitsniveaus van de gemeente tegenover die van het CROW gezet. Hieruit blijkt dat kwaliteitsniveau ‘laag’ (ongeveer) overeenkomt met CROW niveau B. Dit houdt in dat de gemeente haar ambitie moet verhogen. (Aalders, 2015)
| D
C
B
A
A+
|
Laag
Midden
Hoog
4.2.4 Concept ‘Zorgeloos groen’ Het concept ‘Zorgeloos Groen’ is in 2014 toegepast in de wijk Droo-zuid (zie afb. 4.10). De gemeente heeft voor dit concept gekozen, omdat er tijdloze en onderhoudsvriendelijke beplanting wordt gebruikt die tegelijkertijd kleurrijk is. Volgens het concept levert de beplanting een positieve bijdrage als voedselbron en leefomgeving voor dieren en insecten, maar ook is het goed voor de welzijn van de mens met als gevolg minder gezondheidsklachten. Het concept voldoet 10 jaar na aanleg nog steeds en materialen, zoals huidige beplanting, worden bij de uitwerking hergebruikt. (Zorgeloos Groen, z.d.)
| Afb. 4.9, Vergelijking kwaliteitsniveaus gemeente Duiven en CROW
Afb. 4.10, Concept ‘Zorgeloos groen’ in de wijk Droo-zuid (winterbeeld)
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
37
4.2.5 Evaluatie ‘product Zelfbeheer’ In maart 2015 is er een evaluatie gedaan naar de huidige stand van zaken bij het zelfbeheer. In de gemeente Duiven zijn er naast stukjes openbaar groen voor bewoners ook andere participatievormen ontstaan, zoals een Knotploeg die al jaren actief is en soms gemeente-bomen knot. (Aalders, 2015) Uit de groenrenovaties blijkt dat er altijd al wel zelfbeheerders zijn geweest die stukken groen beheren. Zij snoeien bomen of heesters en soms in combinatie met het maken van een looppaadje in de groenvakken. In buitengebied maaien bewoners de bermen langs hun perceel. (Aalders, 2015) Zo’n 70% van de inwoners koos vooral om zelfbeheer te doen na het bezwaar op de groenrenovaties in 2010. Daarnaast is ca. 10% begonnen met zelfbeheer vanuit twee latere renovaties. De overige 20% is ontstaan uit vragen/klachten over het groenbeheer. Er zijn geen inwoners geweest die spontaan zich hebben aangemeld voor zelfbeheer naar aanleiding van de publicatie in de Duivenpost of op de gemeentelijke website. Tot eind 2012 zijn er 31 zelfbeheerders. Deze beheerders onderhouden 2.388 m2. Zij onderhouden vooral de beheergroepen sierheesters, bodembedekkende heesters, gazon, bosplantsoen en rozen. (Aalders, 2015) 4.2.6 Afstuderen ‘Communicatie’ Voor de uitwerking van de speerpunten van het College van Burgemeester & Wethouders (Coalitieakkoord, 2014) is eerst gekeken naar hoe er algemeen gecommuniceerd moet worden op het gebied van overheidsparticipatie. Hiervoor heeft een afstudeerster aan de opleiding bedrijfseconomie van de Hogeschool Utrecht een onderzoek gedaan naar een manier om bewoners te inspireren om meer burgerinitiatieven te gaan doen en welke rol Social Media hierin kan spelen. Dit onderzoek is afgerond in oktober 2014. Uit het onderzoek blijkt dat de inwoners van Duiven niet op de hoogte zijn van het begrip 38
‘overheidsparticipatie’ en dat zij erg actief zijn op Social Media, zoals Facebook. De wens van de gemeente is ook om meer gebruik te maken van Social Media, dus dit sluit goed op elkaar aan. (Scholten, 2014) De gemeente Duiven heeft mede daardoor besloten om een website op te zetten, waar alle informatie op komt te staan over participatieprojecten in Duiven. Inwoners kunnen hier lezen wat overheidsparticipatie precies is en wat de speerpunten vanuit het College van B&W zijn: buurtpreventie, speelvoorzieningen en zelfbeheer in het groen. Van daaruit kan de website verder uitgebreid worden. De bedoeling is dat de site in mei in lucht is. (Van Gene, 2015) Afb. 4.11 geeft een chronologische tijdlijn weer met de belangrijkste gebeurtenissen en beslissen rondom participatie en zelfbeheer in het groen, zoals hierboven is beschreven. In de afb. 4.12 is te zien wat of wie welke rol speelt rondom het onderzoek van participatie en zelfbeheer in het groen. Dit onderzoek speelt zich af bij de speerpunt ‘Zelfbeheer’ (zie groene vak afb. 4.12).
Bezuinigingen ‘Beheer’
2009
2010
2011
Aanbesteding ‘Beheer openbaar groen’
2012
Groenrenovaties mogelijkheid zelfbeheer
2013
2014
J
Fe
Ma/Ap
Afstudeerproject Evaluatie ‘Zelfbeheer’ ‘Zelfbeheer in het groen’
Coalitieakkoord
Me
J
J
A
S
Okt
N
D
2015
Afstudeeropdracht ‘Communicatie’
Pilot Droo-zuid
J
Fe
Ma
Ap
Me
J
J
A
S Okt
N
D
Website ‘Kleur uw buurt’
Afb. 4.11, Tijdlijn over de ontwikkelingen rondom participatie en zelfbeheer in het groen
Rijk
College van B&W Coalitieakkoord/collegeprogramma
13 mei 2014
Overheidsparticipatie
Speerpunten
Zelfbeheer in het groen Feb-Jun 2015
Speelvoorzieningen
Communicatie ... ? ...
Buurtpreventie
Communicatie
Afstudeeropdracht Afstudeerder Bedrijfseconomie ‘Communicatieplan’
Okt. 2014
Website ‘Kleur uw buurt’
Verwacht mei 2015
Afb. 4.12, Schematische weergave van de ontwikkeling
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
39
4.3 ‘Binnen de muren’ Belangrijk voor elk onderzoek is te kijken hoe de huidige stand van zaken is. Daarom wordt in deze paragraaf gemeente Duiven ‘binnen de muren’ uitgewerkt in beleid en uitvoering. Deze uitwerking wordt gedaan aan de hand van de onderwerpen: organisatie, communicatie, participatie, openbaar groen, zelfbeheer in het groen en budget. Per factor wordt het beleid en de uitvoering benoemd. De uitgebreide versie is in bijlage 5 te vinden. Hieruit volgen de mogelijke faalfactoren voor gemeente Duiven (paragraaf 4.3.7). 4.3.1 Organisatie De gemeente Duiven bestaat uit een politieke en ambtelijke organisatie. Deze twee organisaties werken nauw met elkaar samen om de gemeente in goede banen te leiden. De volgende alinea’s beschrijven deze twee organisaties.
Politieke organisatie De politieke organisatie van een gemeente bestaat uit de gemeenteraad en het College van Burgemeester & Wethouders (B&W). Het College van gemeente Duiven bestaat uit de partijen: Lokaal Alternatief, CDA en VVD. De gemeenteraad is de hoogste bestuursorgaan en zij staat voor de bevolking van de gemeente Duiven en wordt elke vier jaar gekozen door de inwoners van de gemeente. (Gemeente Duiven, z.d.) De raad bepaalt, aan de hand van de behoeften van de samenleving, de programmaverdeling binnen de gemeente (Van Gene, 2015). Het College staat onder de gemeenteraad en is het dagelijks bestuur van de gemeente. Zij zorgt voor het voorbereiden en uitvoeren van de besluiten van de raad. Ambtelijke organisatie Het College voert samen met de ambtelijke organisatie het beleid uit van de gemeenteraad. Enkele jaren geleden is de organisatie binnen de gemeente Duiven 40
verandert. Dit zorgt voor dat medewerkers tot hun recht komen en is de logica van de organisatiestructuur voor de burger te volgen. Er is gekozen voor een gekantelde afdelingenmodel, waarbij de volgende kernwaarden zijn gebruikt: hoge transparantie, omgevingsbewustzijn, toegankelijkheid, duurzaamheid/flexibiliteit en oplossingsgericht. Er wordt ook waarde gehecht aan de vaardigheden, competenties en vakkennis. De organisatie is verdeeld in vier afdelingen, namelijk ‘Publiek’ (KCC), ‘Beheer’, ‘Beleid’ en afdeling ‘Ondersteuning’. Bij afdeling ‘Publiek’ komen alle processen samen met de individuele burger als klant. Afdeling ‘Beheer’ focust zich op de uitvoerende werkzaamheden. De burger heeft hier de rol als wijkbewoner en onderdaan. Bij afdeling ‘Beleid’ houdt men zich bezig met beleidsprocessen en kaderstelling voor de uitvoering. De rol van de burger bij deze afdeling is een partner. Tot slot is er de afdeling ‘Ondersteuning’. Deze afdeling is niet zichtbaar voor de burger, omdat de afdeling o.a. ondersteuning biedt aan de werknemers in de gemeente Duiven. Zie bijlage 6 voor organogram (Duiven, duidelijk en dichtbij, 2012). De visie van het College is uitgewerkt in het coalitieakkoord. (Coalitieakkoord, 2014) In tabel 4.1 staan de belangrijkste punten die belangrijk zijn voor het onderzoek, met de uitvoering ervan als toelichting.
Conclusie De gemeente bestaat uit een ambtelijke en een politieke organisatie, die nauw met elkaar samenwerken. De ambtelijke organisatie voert het beleid uit, dat de politieke organisatie heeft opgesteld. Enkele jaren is deze gewijzigd in een gekanteld afdelingenmodel, zodat de organisatie begrijpelijk is voor de burger en de medewerkers tot hun recht komen. De uitvoering van overheidsparticipatie kent een aantal problemen. Ook zijn burgers het vaak niet eens met de uitvoering. Binnen de organisatie is het werken volgens het principe ‘loslaten’ lastig uitvoerbaar.
Beleid
Uitvoering
De veranderende rol van de overheid. De gemeente gaat een terugtredende rol vervullen, wat zich vertaalt in een beperkterer en bescheidener optreden. Een transformatie is hiervoor nodig om meer en beter het probleemoplossend vermogen van de inwoners, verenigingen en bedrijven te benutten.
De burger mag en kan steeds meer zelf doen. Er wordt steeds meer aan de burger gevraagd. In de uitvoering komen enkele problemen naar voren: het blijft maatwerk, wat extra geld kost. (Van Gene, 2015) (Aalders, 2015)
Er wordt een nieuwe invulling gegeven aan Welzijn Nieuwe Stijl (WMO), overheidsparticipatie en burgerparticipatie.
Verloopt nog niet vlekkeloos. Het is in de uitvoering lastig om precies te bepalen wat er moet gebeuren. Maatwerk is hierbij nodig, wat niet altijd mogelijk is, gezien het budget bijvoorbeeld. (Van Gene, 2015) (Aalders, 2015)
De samenwerking met andere gemeenten benutten en uitbreiden, waar meerwaarde is voor gemeente Duiven. Hiervoor is een andere manier van denken nodig. Denkrichtingen hiervoor zijn: minder beleid en minder regels.
Op het gebied van communicatie wordt er al samengewerkt. De websitebeheerder is naar de speciale organisatie hiervoor gegaan (Tichelaar, 2015) De andere manier van denken gaat bij een deel van de organisatie goed. Een ander deel vindt dit (nog) moeilijk en wil bijvoorbeeld alles via de teamleider beslissen (Van Gene, 2015) (Tichelaar, 2015) Er worden bijvoorbeeld bij zelfbeheer weinig randvoorwaarden gesteld. (Aalders, 2015)
Een andere manier van denken, handelen en optreden is nodig. Dit wordt gedaan met inwoners, verenigingen en bedrijven, waarbij eruit wordt gegaan van de kansen die deze veranderingen bieden. Hierbij worden goede werkwijzen en voorzieningen benut en niet gewerkt vanuit instanties.
Op het gebied van overheidsparticipatie worden inwoners en verenigingen betrokken en de ruimte gegeven voor de initiatieven. Dit wordt gedaan door initiatieven goed te keuren en aanwezig te zijn op wijk- en dorpsraden. (Van Gene, 2015)
Budgettair: Er worden kosten gemaakt voor de organisatieontwikkeling. Dit is onderdeel van de gemeentelijke begroting.
Dit wordt nog steeds gedaan.
Tabel 4.1, Beleid en uitvoering van organisatie
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
41
4.3.2 Communicatie Communicatie is een belangrijk onderwerp binnen dit onderzoek. Zoals uit de aanleiding (paragraaf 1.1) is gebleken, verloopt de communicatie niet optimaal. Daarom wordt het beleid en de uitvoering ervan toegelicht in tabel 4.2. De beleidspunten komen uit de coalitieakkoord 2014-2018 (2014) en de beleidsnotitie ‘Communicatie’ (2012). Voor de uitvoering van communicatie zijn diverse personen ondervraagd. Dhr. G. Van Gene, gebiedscoördinator, omdat hij voor overheidsparticipatie veel communiceert met de inwoners van Duiven en collega’s. Mevr. M. Tichelaar en mevr. S. Berendsen van het cluster ‘Communicatie’ zijn ondervraagd, vanwege hun functie. Tot slot is er een interne enquête gedaan onder de werknemers van de verschillende afdelingen naar de manier van communiceren door hen richting collega’s en bewoners. Zie bijlage 5 voor de resultaten.
Conculsie Er wordt voornamelijk persoonlijk contact met bewoners gehouden, waar het taalgebruik afgestemd wordt op het type inwoner. Nieuwe netwerken worden nog niet benut. Een begin wordt hiermee gemaakt met de website ‘Kleur uw buurt’ en er wordt een training gevolgt voor het goed inzetten van Social Media. Het inspelen op wat er in de maatschappij leeft, geloven in de creactiviteit van de maatschappij en de ruimte geven verloopt nog niet optimaal. Er is een zoektocht gaande naar de juiste houding hierin. Hierbij is het belangrijk dat de gemeente zichtbaar is, wat nu nog niet helemaal het geval is. Er wordt voornamelijk gebruik gemaakt van e-mail en de gemeentelijke website als digitale middelen. Het gebruik van Social Media wordt in toekomst meer door de training die wordt gevolgd. Ook is de meerderheid van de werknemers voor het 42
gebruik van Social Media, maar waarvan éénderde het niet zou doen vanuit hun functie. Schriftelijke middelen zijn voornamelijk een brief of persbericht. Men heeft de voorkeur voor persoonlijk contact met inwoners, wat ook zoveel mogelijk wordt gedaan.
Beleid
Uitvoering - Van Gene
Tichelaar & Berendsen
Gemeente algemeen
Er zijn diverse uitgangspunten om te communiceren met inwoners en collega’s, namelijk: persoonlijk, vaker mondeling, eenvoudig taalgebruik, voor één uitleg vatbaar, op tijd.
De voorkeur gaat uit naar persoonlijk contact, waarbij bij afspraken de inwoner zoveel mogelijk mondeling wordt gesproken. Daarbij wordt gelet op het type bewoner, waarop het taalgebruik wordt afgestemd. (Van Gene, 2015) Voor één uitleg vatbaar kan nog beter en meer to-the-piont. (aanname) Afspraken worden over het algemeen op tijd nagekomen. (Van Gene, 2015)
Heeft de voorkeur tot persoonlijk contact met collega’s. Er wordt nagedacht over het taalgebruik en de hoeveelheid bijlagen bij bijvoorbeeld een tweet. (Tichelaar, 2015)
Het is belangrijk dat men loslaat en leert vertrouwen in de creatieve kracht van de gemeenschap en de eigen kracht van de burger.
De burger wordt gestimuleerd om initiatief te nemen. Loslaten is geen probleem en staat hier open voor. Gelooft in de creativiteit en de kracht gen de gemeenschap en de burger. (Van Gene, 2015)
Wordt gedaan door beide. (Tichelaar, 2015)
Men is wat afwachtend en heeft moeite met loslaten. (Van Gene, 2015) (Tichelaar, 2015)
De gemeente heeft een verschuivende functie van leverancier naar regisseur naar verbinder.
De wisselende rol is aanwezig in de taken die worden uitgevoerd. Mede mogelijk door de functie gebiedscoördinator.
Hiervoor wordt een training gevolgd om Social Media goed in te zetten. (Berendsen, 2015)
Vrij veel gericht op de leverancierfunctie (Van Gene, 2015)
Men maakt gebruik van bestaande en nieuwe netwerken.
Maakt gebruik van bestaand netwerk door bijeenkomsten en wijkraden bij te wonen, vanuit functie. Start met het gebruik maken van nieuw netwerk door website ‘Kleur uw buurt’. (Van Gene, 2015)
Voor het gebruik van ‘nieuwe’ netwerken wordt een training gevolgd op Social Media goed in te zetten. (Berendsen, 2015) Het huidige gebruik van netwerken, zoals Twitter wordt voortgezet. (Tichelaar, 2015)
Er wordt algemeen aangenomen dat er vooral gebruik wordt gemaakt van het bestaande netwerk.
Omgevinggericht communiceren heeft de volgende kenmerken: men heeft inlevingsvermogen en er interactie met de samenleving.
Communiceert omgevingsgericht, zie hierboven.
Er wordt ingegaan op vragen die via Social Media en raadsvergaderingen worden gesteld. (Tichelaar, 2015)
Er wordt aangenomen dat dit wordt gedaan. De interactie met de samenleving is minder.
Er is wisselend persoonlijk, mondeling contact met collega’s en inwoners. (Enquête) Aangenomen wordt dat het taalgebruik niet altijd eenvoudig is. Hierdoor is de ‘boodschap’ niet altijd voor één uitleg vatbaar. Dit geldt ook voor het op tijd reageren.
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
43
Beleid
Uitvoering - Van Gene
Tichelaar & Berendsen
Gemeente algemeen
Er wordt gecommuniceerd met een open houding richting inwoners en collega’s.
Staat met een open houding richting collega’s en inwoners, mogelijk door ervaring. Staat open voor gesprekken en vragen. (Van Gene, 2015)
Heeft voorkeur voor persoonlijk/mondeling contact, zodat er snel uitgelegd kan worden wat er wordt bedoeld, aan betreffende collega. Richting bewoners wordt er gekeken naar het taalgebruik. (Tichelaar, 2015) Dit is nog verder in ontwikkeling, door de training Social Media. (Berendsen, 2015)
Richting collega’s is er over het algemeen een open houding. Richting inwoners heeft men koudwatervrees voor participatie, het loslaten van eigen taken, etc. (Van Gene, 2015)
Er wordt eerst geluisterd en daarna ingespeeld op de vraag, suggesties, klacht, etc.
Dit is de manier van werken: tijdens het 1e gesprek wordt er eerste goed geluisterd naar het initiatief, daarna wordt er gekeken wat de gemeente kan doen om het initiatief uit te voeren. (Van Gene, 2015)
-
Er wordt aangenomen dat men dit doet.
Men let op wat er in de samenleving speelt en daar wordt flexibel op ingespeeld. Er wordt zelf actie op ondernemen. Men zorgt ervoor dat de juiste mensen worden verbonden. De terugtredende rol van de gemeente wordt hierdoor duidelijk. Dit gebeurt met duidelijkheid en efficiëntie.
Let op wat er in de samenleving speelt door regelmatig langs te gaan bij meldingen en rond te rijden. (Van Gene, 2015) Door de functie is er frequent contact met de dorps- en/of wijkraden tijdens o.a. de openbare vergaderingen. Hier worden o.a. initiatieven besproken en gekeken wat er gedaan kan worden. (Van Gene, 2015) (Meijer, 2015)
Er wordt hiervoor een training Social Media gevolgt, zodat men kan inspelen op wat er leeft in de samenleving. In de samenleving wordt er veel via Social Media gecommuniceerd. De gemeente speelt hierop in. (Tichelaar, 2015) (Berendsen, 2015)
Vindt het nog moeilijk. Ook de omschakeling die hiervoor nodig is, is nog niet altijd aanwezig. Men is zoekende naar de juiste houding. (Van Gene, 2015)
Het menselijk communiceren houdt in dat: er op alle niveaus wordt geluisterd, gepraat, gelezen en geschreven. Hierbij is het belangrijk dat men serieus met vragen omgaat, waardoor de inwoner vertrouwen krijgt in de ambtenaar.
Communiceert op alle niveaus, zie hierboven.
Maatwerk is hierbij nodig. Dit wordt gedaan in overleg met betreffende ambtenaar. ‘Communicatie’ als team wordt daarbij ingezet. (Tichelaar, 2015)
Er wordt aangenomen dat dit wordt gedaan.
44
Beleid
Uitvoering - Van Gene
Tichelaar & Berendsen
Gemeente algemeen
Er wordt gebruik gemaakt van de volgende middelen: - Digitale; - Schriftelijke; - Mondelinge middelen.
Schriftelijk: communiceert schriftelijk per brief en persbericht. Doet dit in overleg met ‘communicatie’. Mondeling: is voor het persoonlijke contact en bezoek aan locatie. (zie ook hierboven) (Van Gene, 2015)
Digitaal: richting collega’s door het onderhouden van intranet. Reageert voornamelijk op berichten uit Social Media en raadsvergaderingen. (Tichelaar, 2015)
Digitaal: collega’s worden voornamelijk per e-mail bereikt (32 personen), zo’n 0 tot 5 keer per dag. Richting inwoners wordt er voornamelijk e-mail gebruikt. Social media wordt nog niet echt gebruikt, maar 89% van de 65 ondervraagden zijn voor het gebruik van Social Media, met daarbij wel enkele kanttekeningen en/ of risico’s. 33 % zou vanuit zijn of haar functies geen Social Media gebruiken.
Schriftelijk: persberichten over voornamelijk openbare besluiten en bekendmakingen.
Schriftelijk: met bewoners is er schriftelijk contact door 9 van de 65 ondervraagden. Met collega’s heeft niemand schriftelijk contact.
Mondeling: met collega’s heeft dit de voorkeur. Met inwoners is weinig direct contact via het cluster ‘Communicatie’. (Tichelaar, 2015)
Mondeling: persoonlijk contact met collega’s wordt zoveel mogelijk gedaan en gewaardeerd.(Enquête)
Niet van toepassing. Er is geen directe communicatie met de bewoners.
Door de diverse afdelingen niet altijd even zichtbaar voor inwoner. Vooral afdeling ‘Ondersteuning’ is niet tot nauwelijks zichtbaar voor de burger. (Enquête, 2015)
Voor realistische communicatie zijn de volgende punten belangrijk: - Er is aandacht voor alle fronten; - Men is zichtbaar; - Er zijn transparante processen.
In het eerste gesprek wordt er naar alle fronten gekeken: Wat is het initiatief? Waar is het? Wat is het plan? etc. (Van Gene, 2015) De gebiedscoördinator is zichtbaar tijdens vergaderingen van dorps- en/ of wijkraden. (Meijer, 2015) (Derksen, 2015) Vertelt wanneer iets echt niet kan. Probeert zoveel mogelijk het initiatief uit te voeren. (Van Gene, 2015)
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
45
Beleid
Uitvoering - Van Gene
Tichelaar & Berendsen
Gemeente algemeen
Wanneer er communicatiemiddelen worden gebruikt, dan geldt hiervoor het volgende: - Doelgericht; - Locatiegericht; - Individueel.
Probeert zoveel mogelijk mondeling te doen, met een bevestiging per mail bij afspraken. Let bij het afspreken op de locatie. Deze is prettig voor inwoner. Let ook op de individuele inwoner, door taalgebruik af te stemmen op persoon in kwestie. (Gene, 2015)
Door het gebruiken van o.a. Social Media, Twitter en DuivenPost worden er persberichten of bekendmakingen gecommuniceerd aan verschillende doelgroepen.
Er wordt vanuit gegaan dat dit gebeurt.
Twee apart budgetten zijn er beschikbaar. Een algemeen budget €15.000,- en een budget voor o.a. de gemeentepagina en DuivenPost €21.500,- (Berendsen, 2015)
In overleg met het cluster wordt er het werk uitgevoerd.
Er wordt zoveel mogelijk met beschikbare middelen gewerkt. Is dit niet mogelijk, dan wordt het algemene budget gebruikt. (Berendsen, 2015)
Per jaar wordt er door het cluster met de teams bekeken hoeveel uren de teams nodig hebben. Aan de hand daarvan wordt de planning van dit cluster gemaakt. (Van Gene, 2015’
Tabel 4.2, Beleid en uitvoering van communicatie
46
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
47
4.3.3 Participatie Ook op het gebied van participatie is er beleid ontwikkeld. Specifiek noemt de gemeente dit overheidsparticipatie, zoals dit o.a. staat benoemd in het coalitieakkoord 2014-2018. (Coalitieakkoord, 2014) In diverse beleidsstukken staat geschreven over overheidsparticipatie: Coalitieakkoord 2014-2018 (2014), ‘programmabegroting 2015-2018’ (2014) en de afdelingsplan ‘Beleid’ (2014). In tabel 4.3 staan de beleidspunten en de uitvoering daarvan beschreven. Voor de uitvoering zijn er diverse mensen ondervraag. Dhr. G. Van Gene is ondervraagd, gebiedscoördinator, omdat hij werkzaam is op het gebied van (overheids)participatie. Een voorbeeld is dat hij contactpersoon is voor werknemers en bewoners. Daarnaast bepaald hij of een initiatief doorgaat of niet. Ook zijn Dhr. P. Meijer en Dhr. G Derksen ook benaderd, omdat zij lid zijn van een dorps- en/of wijkraad (beleidspunt 3).
Conclusie Het oplossend vermogen van de samenleving wordt benut en gestimuleerd, door o.a. tijdens vergaderingen van dorps- en/of wijkraden aan te geven wat er mogelijk is. Er is een budget beschikbaar voor burgerinitiatieven, waarbij Dhr. G. Van Genee verantwoordelijk voor is.
48
Beleid
Uitvoering
Er wordt gebruik gemaakt van het oplossend vermogen van inwoners, verenigingen en bedrijven in de gemeente om alleen, samen of met een steuntje in de rug de problemen op te lossen.
Dit wordt door sommige goede benut, door anderen minder (Van Gene, 2015)
Het vertrouwen en de ruimte worden geboden aan de samenleving om de gemeente te onderhouden en behouden.
In dorps- en/of wijkraden wordt de mogelijkheid geboden. (Van Gene, 2015) Bewoners over het algemeen niet.
De samenleving wordt uitgenodigd om te bepalen wat waardevol is.
Via de dorps- en/of wijkraden wordt dit sinds 2008 gedaan. (Meijer, 2015) Waardevolle punten worden tijdens de openbare vergaderingen in bijzijn van de gebiedscoĂśrdinator van de gemeente besproken. (Meijer, 2015) (Derksen, 2015) Inwoners kunnen aangeven wat waardevol is volgens hen.
De problemen worden met de samenleving samen gezocht en de gemeente biedt daarbijeen faciliterende rol. Op het gebied van wettelijke taken, strategie en garanderen van een basisniveau heeft de gemeente een leidende rol.
Men probeert gezamenlijk tot een oplossing te komen. (Van Gene, 2015) De gemeente heeft de leiding over wettelijke taken, strategie en garanderen van een basisniveau.
Er wordt voortdurend aandacht besteed aan goede communicatie met de samenleving. Betrokkenheid en vergroten van draagvlak vraagt om een heldere uitleg en transparante informatie.
Er wordt regelmatig contact opgenomen met inwoners die een initiatief hebben. Hierbij wordt geprobeerd om, bij uitstel van uitvoering, tijdig contact op te nemen met initiatiefnemer. Hierdoor wordt aangegeven dat de gemeente de betrokkenheid van de inwoner waardeert en daaraan wil meewerken. (Van Gene, 2015)
Het budget voor burgerinitiatieven is â‚Ź25.000,--. Dit budget is ter ondersteuning van overheidsparticipatie. (Gene, 2015)
Dhr. G. Van Gene is als gebiedscoĂśrdinator is verantwoordelijk voor dit budget. (Van Gene, 2015)
Tabel 4.3, Beleid en uitvoering van participatie
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
49
4.3.4 Beheer openbaar groen Openbaar groen en het beheer daarvan is een belangrijk onderdeel in een gemeente, zo ook in gemeente Duiven. In diverse beleidstukken staat hierover geschreven, zoals het coalitieakkoord 20142018 (2014), de ‘Programmabegroting 2015-2018’ (2014) en het Groenbeleidsplan Gemeente Duiven 2004-2013 (2004). In tabel 4.4 staan de beleidspunten en de uitvoering daarvan beschreven. Voor de uitvoering is er vooral één persoon ondervraagd. Dhr. H. Aalders is benaderd, omdat hij groenadviseur is bij de gemeente Duiven. Hij weet veel over hoe de groenstructuur, maar ook zelfbeheer in het groen.
Conclusie Het snippergroenbeleid is een ingewikkelde kwestie om te evalueren. Over het algemeen ligt het groen er veilig bij. De aantrekkelijkheid is minder door renovaties waar gekozen wordt voor gazon in plaats van heesters als beheergroep. Wanneer burgers ontevreden zijn hierover, is er sinds 2011 zelfbeheer mogelijk. Er zijn zes eenheden en thema’s waarbij een richtlijn wordt gegeven over hoe het groen beheert zal worden. Het reguliere beheer wordt door een aannemer, sociaal maatschappelijke werkplekken, eigen dienst en een eigen medewerker die VTA bij bomen controleert. Dit zijn verschillende beheergroepen. Daarnaast wordt het beheersysteem dat wordt gebruikt, wordt niet meer geüpdated.
50
Beleid
Uitvoering
Evalueer het snippergroenbeleid, onderzoek daarbij de effectiviteit en leg een relatie met de gedachte om in het kader van overheidsparticipatie inwoners actiever te betrekken bij het onderhoud van het openbaar groen.
Er is begonnen met het evalueren van het snippergroenbeleid en of het verkocht kon worden. Alleen het was een ingewikkeld proces. Op dit moment zijn ze er nog mee bezig, maar voor de toekomst is het een uitdaging. (Van Gene, 2015)
Het bevorderen van de burgerparticipatie in het openbaar groen.
Sinds 2011 is zelfbeheer in het groen mogelijk bevorderd, met name als reactie op de groenrenovaties in nieuwbouwwijken. Het team ‘Binnen’ (afdeling ‘Beheer’) heeft nauwelijks contact met bewoners. Wel is er een telefonisch meldpunt opgericht waar klachten, opmerkingen en suggesties van inwoners worden genoteerd. (Aalders, 2015)
Proberen terugval in beeldkwaliteit voor groen te beheersen.
Oogde eerst nog goed door een hogere kwaliteitsniveau. Locaties waar het uit de hand loopt, krijgen aandacht. (Van Gene, 2015)
Behoud van aantrekkelijk en veilige groen leefomgeving, ondanks bezuinigingen.
Het groen is over het algemeen veilig voor de bewoners. Het aantrekkelijke is wat minder geworden, want er is nu te zien dat mensen gaan klagen over het onderhoud van het groen. (eigen aanname)
Er zijn 6 thema’s: herkenbaarheid, heldere groenstructuren, veiligheid/leefbaarheid, milieu, natuur in de bebouwde kom en effiënt en doelgericht beheer.
De thema’s worden gebruikt als denkrichting en worden als zodanig bij planontwikkelingen meegenomen. Ook worden er bij de uitvoering concessies gedaan. (Aalders, 2015)
Er zijn 6 eenheden waarop beheert wordt: hoofdstructuur, kern en eerste uitbreidingswijken, tweede uitbreidingswijk, nieuwbouwwijken, dorpen Loo en Groessen en bedrijven terreinen.
De eenheden worden bij de uitvoering, bijvoorbeeld groenrenovaties, als hoofdlijn gehanteerd. Bijvoorbeeld de keuze voor bepaalde beplanting in de stedenbouwkundige typologie van een wijk en de daarbij behorende tijdgeest. (Aalders, 2015)
Er is ongeveer €1,2 miljoen,-- te besteden voor openbaar groen. Dat betekent ongeveer €1,--/m2. In de meerjarenbegroting staat dat dit weer iets meer wordt.
Van dit bedrag wordt uitgegaan bij de uitvoering en daar op afgestemd. Alleen is er te weinig geld om al het groen goed te onderhouden. (eigen aanname)
Effectief en efficiënt groenbeheer. Bij renovaties kiezen voor goedkopere beheersvormen.
Bij renovaties is er voor gekozen om, om te vormen tot gazon of snelgroeiende heesters. Dit is in de openbare ruimte ook duidelijk te zien, want er is veel gras en er worden steeds dezelfde beplanting gekozen, waardoor er een eentonige omgeving ontstaat.(eigen aanname)
Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werk laten uitvoeren in het groen.
Er is een sociaal maatschappelijke werkplaats. Dit wordt gedaan door Monsdal. (Aalders, 2015) Onderhoud wordt gedaan door aannemer ‘Van Ginkel’, eigen dienst en VTA door een ‘bomenman’. (Aalders, 2015 --) Beheersysteem ‘Qeiz’: niet geupdated. In de toekomst een nieuw systeem. (Aalders, 2015 --) Beheergroepen: bos, bodembedekkende heesters, bomen, bosplantsoen, gazon, hagen, heesters: botanidsche rozen, ruw gras (twee keer maaien), ruw gras (vijf keer maaien), ruw gras (extensief) en sierheesters. (Aalders, 2015)
Tabel 4.4, Beleid en uitvoering van beheer openbaar groen
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
51
4.3.5 Zelfbeheer in het groen Zoals uit de aanleiding blijkt (paragraaf 1.1) is de gemeente Duiven in 2011 gestart met een pilot voor zelfbeheer in het groen (Aalders, 2015). Doordat er gestart is met een pilot is er bij de gemeente Duiven nog geen beleid opgesteld over zelfbeheer in het groen. Ook een reden is dat zelfbeheer in het groen nog niet actief wordt gepromoot door de gemeente. Er zijn tot 2012 31 mensen die aan zelfbeheer in het groen doen en die bij de gemeente bekend zijn. Wil een inwoner aan zelfbeheer gaan doen en een stuk groen onderhouden, dan heeft de gemeente wel een aantal voorwaarden en randvoorwaarden opgesteld waaraan inwoners moeten voldoen. Dit kan gezien worden als beleid. In tabel 4.5 staan de beleidspunten en de uitvoering daarvan beschreven. Voor de uitvoering zijn er twee personen ondervraagd. Dhr. H. Aalders is benaderd, omdat hij veel weet over zelfbeheer in het groen. Dhr. G. Van Gene is benaderd, omdat hij in zijn functie al contactpersoon voor de bewoners veel ervaring heeft met zelfbeheer in het groen.
Conclusie Sinds 2011 is zelfbeheer mogelijk, waarvoor enkele (rand)voorwaarden worden gesteld. Er wordt niet altijd conform deze (rand)voorwaarden gewerkt. Maar niet alle zelfbeheerders zijn tevreden over de (rand) voorwaarden met als gevolg dat mensen afhaakten. Dhr. G. van Gene heeft een standaard procedure waar initiatieven opgenomen worden. Ook wordt er een bedrag van â‚Ź250,-- beschikbaar gesteld als startbudget, maar daarna krijgen ze geen geld meer. Er is weinig contact van de gemeente met de inwoners en visa versa, waardoor het voor de bewoners niet duidelijk is wie de contactpersoon is voor zelfbeheer.
52
Beleid
Uitvoering
Er zijn voorwaarden opgesteld om aan zelfbeheer te doen: - elk plantsoen komt in aanmerking - beoordeling of iets in aanmerking wordt gedaan a.d.h.v. uniform straatbeeld, logische ligging t.o.v. aanvrager, heldere afbakening, belangen omwonenden en eisen ten aanzien van openbare veiligheid.
Glen kijkt of het initiatief past in het beleid. Dit wordt gedaan aan de hand van de speerpunten. Daaruit volgt een ‘ja’ (zeker als het een verbetering is voor de leefomgeving) of een ‘nee’. Ook geldt het uitgangspunt dat de gemeente aansluit bij de burgers. (Van Gene, 2015)
Er zijn randvoorwaarden opgesteld als iemand begint met zelfbeheer: - is voor eigen rekening en risico - gemeente mag zonder aanvraag/reden/financiële vergoeding het groen stuk terug nemen. - Na het 1e jaar is er een evaluatie of bijvoorbeeld iemand door wilt gaan. - Persoon moet aanvaarden hoe het stuk grond er uitziet. - Minimale werkzaamheden: snoeien om overhangend groen te verkomen en verwijderen zwerfafval en onkruid - Bomen vallen buiten onderhoud - Openbaar karakter behouden, dus geen hekken, opslag etc. plaatsen of als het er al staat niet verwijderen. - Verboden chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken
De randvoorwaarden gelden nog steeds. Uit het onderzoek van studenten van de Minor Politiek, Beleid en Overheidsmanagement zijn zelfbeheerders ontevreden over het feit dat hun eigen groencontainer snel vol raakt, omdat ze moeten het afval van het openbaar groen in hun eigen container doen. (Bothe et al, 2013) Uit de evaluatie van zelfbeheer (Aalders, 2015) blijkt dat 24 zelfbeheerders voldeden aan de voorwaarden em vier niet. De redenen: de groenstrook werd als opslagplek gebruikt voor stenen/ tegels e.d. en achterstallig onderhoud van onkruidbeheersing en randenbeheer. Elk jaar wordt er door Bob Scholten, ondersteuner van Glen van Gene, een evaluatie gedaan naar alle zelfbeheerders door een nieuw ontwikkelde formulier. Dan wordt advies gegeven wanneer nodig.
Voor een initiatiefnemer is er in het begin €250,-- uit het budget van overheidsparticipatie. Daarna wordt er geen geld meer gegeven om mensen te ondersteunen.
Het geldbedrag wordt nog steeds zo uitgevoerd. (Van Gene, 2015) Afhankelijk binnen welk beleid het initiatief valt, wordt het door teamleider van ‘beleid’ of ‘beheer’ goedgekeurd. Onder de afdeling ‘Beleid’, is het budget van de burgerinitiatieven. (Van Gene, 2015) Voor zelfbeheer is bij de afdeling ‘Beheer’ geen apart budget, daarvoor moet eerst een bezuiniging op groen worden gedaan. (Aalders, 2015) Er is bijna geen contact tussen de gemeente en bewoners. (Van Gene, 2015) Glen van Gene is de contactpersoon voor zelfbeheer. Dit is alleen nauwelijks bekend bij inwoners. (Van Gene, 2015) Bewoners geven aan dat ze vooraf niet goed geïnformeerd worden, zoals wie verantwoordelijk en aansprakelijk is. (Aalders, 2015) Zelfbeheerders haken snel af dus weinig zeflbeheerders (snippering van het groen), omdat ze het werk onderschat hebben of de buren niet enthousiast gekregen hebben om mee te doen. (Aalders, 2015) Procedure: Initiatief bij Glen via raden of andere netwerken keuze welke afdeling en goedkeuring teamleider - vergadering betreffende werknemers over geld - afspraken maken op gemeentehuis of bij persoon zelf - afspraken ondertekenen - uitvoering. (Van Gene, 2015) Zelfbeheer staat niet in de beheersysteem.
Tabel 4.5, Beleid en uitvoering van zelfbeheer in het groen
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
53
4.3.6 Budget Voor alles wat er door de gemeente gedaan (moet) word(t)(en), is budget nodig. Beleidspunten over budget in het algemeen staan beschreven in het coalitieakkoord 2015-2018 (2014). In tabel 4.6 worden de drie beleidspunten opgesomd met de uitvoering daarbij. In de tabel staan de beleidspunten en de uitvoering daarvan beschreven. Voor de uitvoering is er ĂŠĂŠn persoon ondervraagd, namelijk dhr. G van Gene.
Conclusie Het beleid is toegepast op de langere termijn en past goed bij de begroting. Ook worden er gronden verkocht van de bedrijventerreinen in Duiven en er wordt gestimuleerd om meer bovengemeentelijke uitstraling te krijgen (project Innofase).
54
Beleid
Uitvoering
Duurzaam gedegen financieel beleid dat gericht is op een ook op langere termijn sluitende begroting.
Het beleid is toegepast op een langere termijn en past goed bij de begroting. (eigen aanname)
Verkoop meer gronden aan nieuwe bedrijven. Door doelstellingen en benodigde eenmalige investeringen op te nemen. Benut en vul hierbij maximaal van de huidige bedrijventerreinen en belichten de sterke punten van Duiven en De Liemers. Contact met huidige bedrijven en de punten zoals opgenomen in economische agenda Liemers.
Elk jaar wordt er grond verkocht bedrijventerreinen. (Van Gene, 2015)
Probeer Duiven meer op de kaart te zetten door naar de gemeente toehalen van meer evenementen met een bovengemeentelijke uitstraling. Doe onderzoek of daarvoor de toeristenbelasting gedeeltelijk kan worden ingezet.
Er is een project genaamd Innofase die bedrijven op het gebied van energie- en milieutechnologie (EMT) en/of de biobased economy stimuleren om daar hun bedrijf te beginnen. Hierdoor komt Duiven meer in beeld. (Innofase, z.d.) Verder wil Duiven de recreatie bevorderen in de streek Liemers, net zoals de Achterhoek. Dit willen ze doen door o.a. fietspaden, wandelpaden of streekproducten. Ook door grote bedrijven die bekend zijn in Nederland, zoals Makro of Ikea. Hierdoor komen mensen sneller naar Duiven toe. Op dit moment zijn ze dus nog bezig om dit beleid te bevorderen. (Van Gene, 2015)
op
de
huidige
Tabel 4.6, Beleid en uitvoering van budget
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
55
4.3.7 Mogelijke faalfactoren ´Binnen de muren´ Deze paragraaf laat de mogelijke faalfactoren ´Binnen de muren´ zien. Deze zijn ontwikkeld aan de hand van de voorgaande paragrafen.
Organisatie - De uitvoering van overheidsparticipatie verloopt niet goed. - Organisatie is niet helemaal bezig met de uitvoering van overheidsparticipatie. - De manier van denken, handelen en optreden wordt niet door gehele organisatie gedaan. Communicatie - Nieuwe netwerken worden niet optimaal benut. - Loslaten wordt nog niet door iedereen gedaan. - De verschuivende rol van de gemeente wordt niet door iedereen gedaan. - Het inspelen op wat in samenleving leeft, wordt niet voldoende gedaan. - De gemeente is niet goed zichtbaar voor de inwoners. - De gemeente heeft weinig interactie met samenleving. Participatie - Het oplossend vermogen van samenleving wordt niet voldoende benut. - Social Media wordt niet voldoende benut. - Er wordt onvoldoende vertrouwen en ruimte geboden aan de samenleving om de gemeente te onderhouden en te behouden. Openbaar groen - Het evalueren van het snippergroen is een ingewikkeld proces. - Het groen is niet aantrekkelijk door de 56
bezuinigingen. - Het bevorderen participatie wordt niet optimaal benut. - Het beheersysteem wordt niet geupdatet.
Zelfbeheer in het groen - De beoordeling van het initiatief gebeurt niet volgens de voorwaarden. - Er is weinig contact van gemeente met zelfbeheerders en visa versa. - Zelfbeheerders worden onvoldoende geïnformeerd over voorwaarden, etc. - De verantwoordelijkheden voor de gemeente zijn onduidelijk. - De uitvoering gebeurt niet conform met het beleid. - De zelfbeheervakken staan niet in het beheersysteem. Budget - Er is geen budget voor het extra inzetten van Social Media. - Te weinig geld voor het openbaar groen.
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
57
4.4
‘Buiten de muren’
Paragraaf 4.3 liet de kant van de gemeente zien. Deze paragraaf gaat in op de kant van de bewoners. Participatie is een wisselwerking tussen de overheid (gemeente) en de burgers. Door naar beide partijen te kijken ontstaat er meer inzicht in de wisselwerking van participatie en ontstaat er een eenduidig beeld. De resulaten zijn o.a. gericht op de uitvoering van de gemeente. De bewoners van gemeente Duiven zijn te verdelen in dorps- en/of wijkraden, inwoners en zeflbeheerders. Zij zijn ondervraagd via een telefoongesprek, een schriftelijke, mondelinge of digitale enquête. De dorps- en/of wijkraden zijn benaderd via een telefoongesprek. Er zijn in totaal drie dorps- en/of wijkraden benaderd. Er zijn drie studenten van de Minor Politiek, Beleid en Overheidsmanagement die onderzoek hebben gedaan naar de tevredenheid onder alle zelfbeheerders. Dit is gedaan door een schriftelijke enquête. Naar alle zelfbeheerders in Duiven zijn er enquêtes opgestuurd via de post. De mondelinge enquête is uitgevoerd op zaterdag 22 mei ’15 (zie bijlage 7). Er zijn in het totaal 27 inwoners ondervraagt. Ter aanvulling hierop is een digitale enquête naar enkele medewerkers van Hogeschool VHL, die ook in Duiven wonen, gestuurd. Via een persoonlijke mail is de link gestuurd met de(zelfde) vragen (als bij de mondelinge enquête). De verschillende groepen bewoners worden in paragraaf 4.4.5 vergeleken met elkaar a.d.h.v. drie factoren: communicatie, zelfbeheer in het groen en budget. In paragraaf 4.4.6 volgt een conclusie. Tot slot wordt er in paragraaf 4.4.7 overzichtelijk weergegeven welke mogelijke faalfactoren gemeente Duiven heeft rondom participatie en zelfbeheer in het groen. 58
4.4.1 Toelichting bewoners Voor het onderzoek van gemeente Duiven ‘buiten de muren’ zijn drie groepen inwoners ondervraagd, namelijk dorps- en/of wijkraden, inwoners en zelfbeheerders. De dorps- en/of wijkraden staan dicht bij de gemeente, hebben veel contact met de gemeente, maar bestaan wel uit inwoners van Duiven. Met inwoners worden alle andere mensen in de gemeente bedoeld, die niet in dorps- en of wijkraden zitten of zelfbeheerders zijn. Zelfbeheerders staan dichter bij het onderwerp zelfbeheer en weten hierover meer. De dorps- en/of wijkraden zijn in 2008 gestart, om o.a. de belangen van de inwoners te behartigen. Het dagelijks bestuur bestaat uit een voorzitter, secretaris en penningmeester. Ongeveer tien keer per jaar is er een openbare vergadering, waar elke inwoner welkom is. Ook is de contactpersoon dhr. Van Gene vanuit de gemeente hierbij aanwezig (Meijer, 2015) (Derksen, 2015) (Wijkraad Duiven-west, z.d.). De (toen bekende, geregistreerde) zelfbeheerders zijn door studenten van de minor ‘Politiek, beleid en overheidsmanagement’ ondervraagt d.m.v. een schriftelijke enquête. De uitslagen van deze enquête vormt de basis voor het onderzoek naar de factoren communicatie en zelfbeheer in het groen. Deze groepen zijn ondervraagt op de drie factoren: communicatie, zelfbeheer in het groen en budget. Er is hiervoor gekozen, omdat zelfbeheer in het groen het hoofdonderwerp van het onderzoek is. Volgens evaluatie (2015) verloopt de communiatie bij zelfbeheer (nog) niet helemaal goed. De andere punten zijn niet verder onderzocht, want ten eerste gaat de organisatie vooral over de interne organisatie van de gemeente en staat dus ver van de burger af. Daarnaast spreekt de interne organisatie de burger niet aan, omdat ze alleen naar de gemeente gaan voor vragen of problemen. Ook is het openbaar groen niet van belang om te
ondervragen, omdat er bij bijvoorbeeld renovaties mensen aangeven dat zij graag de beplanting willen behouden, en dus in zelfbeheer nemen. (Aalders, 2015) Dit werd ongevraagd ook bij de mondelinge ondervraging verteld. 4.4.2 Communicatie Deze paragraaf gaat in op de communicatie bij de bewoners van de gemeente Duiven.
Dorps- en of wijkraden De communicatie met de gemeente verloopt in een goede verstandshouding. Via telefoon, e-mail of persoonlijk is er contact met dhr. Van Gene en gaan voornamelijk over wijkgebonden zaken. Dhr. Van Gene is snel en zonder afspraak te bereiken (Meijer, 2015). Wel wordt er door dhr. Derksen aangegeven dat de gemeente actiever kan optreden bij vragen en suggesties vanuit de dorpsraad (Derksen, 2015). Bij het project ‘uitbreiding parkeerplaatsen’ in Groessen verliep de communicatie met de gemeente niet goed. De duidelijkheid kan daarbij verbeterd worden en dhr. Bruns geeft aan dat de afspraken niet altijd duidelijk waren. De communicatie met dhr. Van Gene verliep snel en soepel (Bruns, 2015).
ondervraagden die met enige regelmaat contact hebben/hadden met de gemeente waren verdeeld over de algemene communicatie. Een toespitsing geeft het volgende beeld: ongeveer tweederde is van mening dat de gemeente duidelijk communiceert, maar het luisterend oor van de gemeente kreeg een wisselende beoordeling, namelijk evenveel goed als slecht. Het eenvoudige taalgebruik wordt over het algemeen als goed gewaardeerd, net zoals de bereikbaarheid van de gemeente. Voor het op tijd reageren, krijgt de gemeente een voldoende. De ondervraagden geven aan dat de gemeente voornamelijk schriftelijk contact (per brief) met hen had/heeft.
Zelfbeheerders De communicatie met en door de gemeente zien de zelfbeheerders het liefst via mail en telefoon verlopen. Regelmatig contact met de gemeente voor bijvoorbeeld advies, komt regelmatig naar voren in de vragenlijsten. Nu is er namelijk nauwelijks contact tussen de zelfbeheerders en de gemeente. Belangrijk vindt men dat er duidelijkheid is over bijvoorbeeld het ophalen van het snoei- en tuinafval (Bothe, et al., 2013).
De dorps- en/of wijkraden hebben contact met de inwoners op diverse manier. Via de website, een Facebookpagina en een huis-aan-huis krantje/ nieuwsbrief. Bewoners stellen de wijkraad voornamelijk vragen over het groen, buurtpreventie, verkeersveiligheid en verkeersproblemen (Meijer, 2015) (Derksen, 2015).
Inwoners Uit de mondelinge enquête (zie bijlage 7) naar de bewoner toe blijkt dat de ondervraagden weinig contact hebben met de gemeente. Wanneer men bijvoorbeeld een paspoort moet verlengen, dan vindt men de communicatie goed verlopen. De Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
59
4.4.3 Zelfbeheer in het groen Deze paragraaf gaat in op zelfbeheer in het groen bij de bewoners van de gemeente Duiven.
Dorps- en wijkraden De ondervraagde dorps- en wijkraden doen nog niet aan zelfbeheer in het groen. Wijkraad Duiven-west is bezig met het opstellen van een visie (Meijer, 2015) en dorpsraad Groessen is hierover in overleg met de gemeente (Derksen, 2015). Bij het project ‘uitbreiding parkeerplaatsen’ in Groessen is zelfbeheer door de projectgroep voorgesteld. De uitvoering past alleen niet in de visie van de gemeente (Bruns, 2015). Inwoners Zelfbeheer is nog niet erg bekend onder de Duivenaren, de helft van de ondervraagden is er bekend mee. Men staat over het algemeen wel open voor zelfbeheer, net als meedoen aan zelfbeheer. De leeftijd speelde wel een rol, want sommige ouderen (boven de 60) gaven aan dat ze niet aan zelfbeheer wilden doen. Degene die bekend zijn met de huidige vorm van zelfbeheer, vinden dat het niet goed geregeld is. Daarbij word aangegeven dat de gemeente het voornamelijk vanuit de financiële kant benaderd. Ook wordt er veel beloofd, maar weinig waar gemaakt (Enquête, 2015). Zelfbeheerders Het algemene beeld is dat men kiest voor zelfbeheer om het huidige groen te behouden of zodat het groen niet veranderd in een grasveld of hondenpoepveld. Een enkeling geeft aan zelfbeheer te doen, omdat men dit leuk vindt. Ter verbetering geeft men aan dat men graag controle wil op de uitvoering van zelfbeheer. Ook geeft men aan dat het prettig is als de gemeente beplanting levert. Een enkeling geeft aan dat een hekje om het groenvak wenselijk is. Het aandacht besteden aan zelfbeheer, wordt meerdere keren genoemd (Bothe, et al., 2013). 60
4.4.4 Budget Deze paragaaf gaat in op het budget dat beschikbaar is gesteld voor de dorps- en wijkraden. Inwoners zijn nog niet bezig met zelfbeheer in het groen, maar indien zij willen beginnen krijgen ze eenmalig 250 euro (zie paragraaf 4.3.5).
Dorps- en wijkraden Per dorps- en/of wijksraad is er een vast bedrag van à €2.250,-- beschikbaar gesteld in de begroting. Daarnaast is er een bedrag van €1,20 per inwoner (Gene, 2015). Dit bedrag is afhankelijk van het aantal inwoners van de wijk of het dorp. De bedoeling is dat dit budget wordt besteed aan kosten voor het vergaderen en de activiteiten die er zijn in de wijk. Elk jaar maken de wijk- en dorpsraden een financieel jaarverslag (Gene, 2015). Zelfbeheerders Als zelfbeheerders beginnen aan het onderhouden van het openbaar groen krijgen ze eenmalig 250 euro (zie paragraaf 4.3.5). Uit het onderzoek van de Minor Politiek, Beleid en Overheidsmanagement blijkt dat de gemeente daar nog iets aan moet doen. Want de zelfbeheerders gaven als suggestie aan dat ze planten of geld willen krijgen, omdat bijvoorbeeld de planten snel dood gaan en ze daarvoor weer nieuwe kunnen kopen. Daarnaast vonden ze ook dat ze iets terug willen krijgen als zij groen onderhouden. Dit betekent dus dat er geen win-win situatie is bij de gemeente Duiven en haar inwoners.
4.4.5 Vergelijking In deze subparagraaf wordt de vergelijking gedaan tussen de drie groepen die in de vorige paragrafen zijn besproken.
onder de aandacht en werkt men eraan. Men doet voornamelijk zelfbeheer uit onvrede over het beheer door de gemeente of om te voorkomen dat er (ongewenste) omvormingen plaats vinden.
In tabel 4.7 staan de drie groepen uit de vorige paragrafen en worden per onderwerp met elkaar vergeleken.
Communicatie De meningen zijn verdeeld over de communicatie door de gemeente. Actiever meedenken over initiatieven is zeker een punt van aandacht. Net als meer communicatie met bijvoorbeeld de zelfbeheerders.
4.4.6 Conclusie Aan de hand van de vergelijking worden de volgende conclusies beschreven.
Zelfbeheer Er zijn nog weinig mensen die aan zelfbeheer doen. Wel is het onderwerp bij de dorps- en/of wijkraden
Budget Een structurele bijdrage wordt als waardevolle toevoeging gezien door de zelfbeheerders om een win-win situatie te creĂŤren.
Dorps- en/of wijkraden
Inwoners
Zelfbeheerders
Communicatie
De dorps- en of wijkraden zijn bezig met het ontwikkelen van een visie op o.a. dit punt of zijn in overleg met de gemeente
Een gedeelte van de inwoners is bekend met zelfbeheer, staat hier voor open en wil dit in de toekomst ook gaan doen. Degene die nu aan zelfbeheer doen, vinden dit niet goed geregeld.
De voornamelijk reden dat men zelfbeheer doet, is ter voorkoming van omvorming tot grasveld (= hondenpoepveld)
Zelfbeheer in het groen
De communicatie verloopt goed. Soms zou de gemeente actiever kunnen meedenken met de initiatieven van de dorps- en/of wijkraden.
Over de algemene communicatie zijn de meningen verdeeld. Ook zijn de meningen verdeeld over het luisterend oor van de gemeente.
Communicatie is een belangrijk aandachtspunt. De zelfbeheerders geven aan dat meer contact met de gemeente erg prettig zou zijn.
Budget
Het budget voor de dorps- en/of wijkraden is vastgesteld door het College van B&W op basis van aantal inwoners en vast budget. Van de besteding van dit budget wordt een financieĂŤl jaarverslag geschreven.
Tabel 4.7, Vergelijking bewoners a.d.h.v. de drie factoren
Zelfbeheerders geven aan dat een bijdrage in de vorm van plantjes of geld een waardevolle toevoeging zou zijn.
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
61
4.3.7 Mogelijke faalfactoren ´Buiten de muren´ Aan de hand van de vorige paragrafen zijn de mogelijke faalfactoren ‘buiten de muren’ geformuleerd.
Communicatie - De gemeente heeft geen actieve houding bij activiteiten en suggesties door de wijk- en dorpsraden. - De gemeente gaat niet vaak in op (goede) initiatieven van de bewoners. Zelfbeheer - De procedure is niet goed geregeld. - Zelfbeheer is niet bekend bij bewoners van gemeente Duiven. - Wijk- en dorpsraden doen niet aan zelfbeheer in het groen. Budget - Zelfbeheerders krijgen geen structurele bijdrage ter ondersteuning.
62
Zelfbeheer in het groen | Gemeente Duiven |
63
64
Hoofdstuk 5 Andere gemeenten In dit hoofdstuk wordt de uitvoering van andere gemeenten toegelicht. Deze toelichting wordt gedaan aan de hand van de factoren: organisatie, communicatie, participatie, openbaar groen, zelfbeheer in het groen en budget. Deze worden grotendeels toegespitst op zelfbeheer in het groen. Er wordt bekeken hoe dit bij de ondervraagde gemeente wordt gedaan. Ook wordt gekeken naar de mening van de bewoners. Deze zijn verwerkt in de tekst van de uitvoering van de gemeenten. Met de volgende gemeenten is er gesproken: gemeente Alphen aan den Rijn, Arnhem, Berkelland, Breda en Utrecht. De verslagen van deze gesprekken staan in bijlage 6 t/m 10 en bij sommige gemeenten is een beheerovereenkomst toegevoegd. De paragrafen 5.1 t/m 5.6 gaan in op de algemene gegevens per gemeente, zoals aantal inwoners en oppervlakte. Daarna volgt een uitwerking per factor en tot slot de conclusie.
65
Hoofdstuk 4 - Andere gemeenten 5.1
Gemeente Alphen aan den Rijn
Als eerste wordt gemeente Alphen aan den Rijn (zie afb. 5.1) toegelicht. Eerst wordt er een toelichting gegeven op enkele algemene gegevens (5.1.1). Daarna wordt er in gegaan op de factoren (5.1.2), om af te sluiten met een conclusie (5.4.3). 5.1.1 Algemene gegevens Provincie: Zuid-Holland Aantal inwoners: 107.447 (per 31 maart 2015) (Wikipedia, 2015) Oppervlakte: 132,49 km2 (Wikipedia, 2015) Plaatsen: Alpen aan den Rijn (stad), Boskoop, Hazerswoude-dorp, Rijndijk en Benthuizen (dorpen) Bodem: Klei en veen. Af en toe zand. (Bodemdata, z.d.) Water: Oude Rijn en Aarkanaal Grondwaterstand: 50 tot 80 cm. In het westen 120 cm. Groen: Veel groen en enkele parken.
Afb. 5.1, Ligging gemeente Alphen aan den Rijn
66
Voor het onderzoek is gesproken met Dhr. P. Westgeest, adviseur participatie. Hij houdt zich bezig met participatie in het algemeen. Vanuit zijn rol expirimenteert hij ook met (nieuwe) beplantingssoorten die in demotuinen worden getoond (Westgeest, 2015). 5.1.2
Uitwerking per factor
Organisatie Sinds 2014 is gemeente Alphen aan den Rijn gefuseerd met de gemeenten Boskoop en Rijnwoude (Westgeest, 2015) (Wikipedia, 2015). Door deze fusie is de ambtelijke organisatie veranderd. De gemeente heeft nu o.a. de volgende afdelingen: afdeling ‘Uitvoering en Service’, afdeling ‘Beheer Openbare Ruimte’, Afdeling ‘Ingenieursbureau’ en afdeling ‘Wijk en Kernen’. Deze afdelingen werken samen op het gebied van (participatie in) de openbare ruimte. De afdeling ‘Wijk en Kernen’ is de verbindende factor en zorgt voor de netwerken, de juiste infrastructuur voor participatie. Afdeling ‘Beheer Openbare Ruimte’ is de opdrachtgever van ‘Het Ingenieursbureau’. Deze afdeling bepaalt in gezamenlijk overleg hoe een (participatie)project ‘aangevlogen’ wordt, welke voorbereidingen er nodig zijn en welke participatietrede er wordt toegepast. Zij krijgt advies van de gebiedsadviseurs over de participatievormen. De afdeling ‘Ingenieursbureau’ voert in opdracht van de afdeling ‘Beheer Openbare Ruimte’ de plannen uit. Per ca. 20.000 inwoners is er één gebiedsadviseur, die o.a. de contacten met de zelfbeheerders onderhoudt (Westgeest, 2015). Communicatie Op diverse manieren wordt er gecommuniceerd door de gemeente. Ten eerste wordt zelfbeheer gepromoot via communicatie avonden. Ook is er gepromoot met de publicaties voor de ‘Groenste Stad Competitie (Entente Florale) in 2011 (Westgeest, 2015). Tot slot is er een speciaal boekje ontwikkelt waarin participatie in het algemeen wordt gepromoot (Westgeest, 2015).
Voor de ondersteuning van zelfbeheerders heeft de gemeente verschillende middelen beschikbaar. Ten eerste zijn er diverse informatieboekjes over o.a. bloeiende bermen en boekjes gericht op biodiversiteit (Westgeest, 2015). Ook worden nieuwe bewoners geïnformeerd over wat zij kunnen betekenen voor hun eigen (groene) omgeving (Groenbeleidsplan, 2011). Daarnaast heeft de gemeente op de website diverse links naar professionele sites staan die o.a. snoeitips geven. Bovendien wordt er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande activiteiten, zoals open dagen in Boskoop, waar mensen daar hun informatie kunnen ‘halen’. Ook nodigt de gemeente deskundigen uit om de kennis over te dragen naar zelfbeheerders. Social Media laat zien wat er allemaal gebeurt rondom o.a. zelfbeheer in het groen. Tot slot wordt er bij renovaties gestart met de promotie van zelfbeheer, door mensen uit te nodigen voor de startbijeenkomst waarin zelfbeheer wordt toegelicht. Goede kennis moet op een juiste manier ontsloten worden, aldus Westgeest. Daarom investeert de gemeente in spreekwoordelijk gezegd: ‘het leren vissen door mensen een hengel te geven’. Hierdoor kunnen mensen het zelf gaan doen en hoeft de gemeente er daarna geen zorg meer voor te dragen. Een omslag hierin vindt nu plaats in de gemeente (Westgeest, 2015). Het streven van de gemeente is om het contact van de gebiedsadviseurs met de zelfbeheerders in goede verstandshouding te laten verlopen (Westgeest, 2015). Afhankelijk van welke projectleider het project trekt en welke partijen en betrokken worden, is men tevreden of minder tevreden (Westgeest, 2015).
Participatie Oorspronkelijk is de gemeente begonnen met burgerparticipatie, waarbij het initiatief vanuit de gemeente kwam en inwoners konden aanhaken. Dit
verliep moeizaam en kostte het veel moeite om in stand te houden. De inwoners ervaren dit als ‘iets’ van de gemeente. Bij de start investeerde de gemeente ook meer, waardoor inwoners het gevoel hadden dat het ‘iets’ van de gemeente was. Tegenwoordig houdt de gemeente zich nog steeds bezig met overheidsparticipatie. Volledige overheidsparticipatie is niet mogelijk, aldus Westgeest, omdat initiatieven moeten ontstaan. Ook wordt er door de gemeente meer geacteerd op eigenaarschap en ervoor gezorgd dat inwoners zelf hun zaken kunnen regelen (Westgeest, 2015). Bewoners waarderen het dat ze betrokken worden (Westgeest, 2015). Westgeest geeft aan dat participatie geld kost. Mogelijke besparingen zijn te vinden in het veiligheidsgevoel, verbeterde sociale cohesie, etc. Participatie zorgt ervoor dat mensen bijvoorbeeld uit hun isolement worden gehaald. Belangrijk is om de politiek te overtuigen dat participatie diverse baten oplevert, maar bij de eerste stap is er nog niet direct winst (Westgeest, 2015).
Beheer openbaar groen Bij zelfbeheer wordt het gemeentelijk groen onderhouden door de inwoners. Voor het gemeentelijk groen is er het groenbeleidsplan 2011-2021 (2011). Deze plan geeft een kader aan de ontwerpers en beheerders om mee te werken. Ook geeft het de gewenste onderhoudsniveaus van het groen. Aan de hand van zeven thema’s worden er kaders gegeven: duurzaamheid, ecologisch groenbeheer, bomen, participatie/educatie/communicatie, ziekten en plagen, parken en groene beeldkwaliteit, beheer en onderhoud. Dit houdt in de praktijk in dat het openbaar groen in de wijken op CROW beeldkwaliteitsniveau B- wordt onderhouden, omdat in de wijken vaak participatie plaats vindt. De zichtlocaties worden op kwaliteit A of A+ onderhouden. De buitengebieden kennen een Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
67
extensief onderhoudsniveau. Dit onderhoud wordt gedaan door vier medewerkers van de gemeente (Westgeest, 2015).
Zelfbeheer in het groen Sinds 1992 is het in de gemeente Alphen aan den Rijn mogelijk om zelfbeheer te doen (Westgeest, 2015). Meneer Westgeest heeft in 1992 de afdeling ‘Wijkbeheer’ opgezet, van daaruit is men begonnen met participatie (Verslag, 2015). Recent is er een nota ‘Van leiden naar verleiden. Doe-participatie in de gemeente Alphen aan den Rijn’ opgesteld, die dient als beleid voor participatie, waaronder zelfbeheer in het groen ook valt. Dit beleid houdt samengevat in dat de inwoners tegenwoordig ook de lijntjes van het glas in lood (mede)bepalen, naast de kleuren ervan. ‘Vroeger’ werden de lijntjes door de architect bepaald en mochten de inwoners de kleuren bepalen. Alleen voor de hoofd- en basisstructuren, die in het structuurplan staan, kunnen de lijntjes niet door inwoners worden bepaald. Deze lijntjes zijn uit algemeen belang bepaald door de gemeente. Hoe verder in de wijk, hoe groter de beïnvloedingsruimte van inwoners wordt tot zelfs de trede ‘coöproductie’ (samen ontwerpen) van de participatieladder. De start in 1992 heeft als reden dat inwoners ontevreden waren over het beheer door de gemeente. Zij hebben toen aangegeven dat zij het groen beter konden beheren. Eind van de jaren ’90 is zelfbeheer omarmt als middel ter bevordering van de sociale cohesie. Men zag dat waar er zelfbeheer werd gedaan, mensen elkaar beter leerde kennen. Dit had een positieve impact op het sociale leven in de wijk. Vanaf 1996 is de procedure voor zelfbeheer gestructureerd en bewonersoverleg opgezet. In 2001 is Alphen aan den Rijn uitgeroepen tot de groenste stad van Nederland, wat de inwoners een impuls heeft gegeven om een actieve rol te nemen in hun leefomgeving. 68
De volgende procedure wordt doorlopen om als een bewoner zelfbeheer wil doen. Ten eerste komen inwoners met hun idee/initiatief naar de gebiedsadviseur of meneer Westgeest. Daarna komt er een toetsing door een medewerker van de afdeling ‘Wijk en Kernen’ of het initiatief aan de voorwaarden: draagvlak, toekomstbestendig, dient het algemeen belang, het openbaar karakter blijft behouden en geen plek waar andere belangen spelen. Vervolgens vindt er interne afstemming plaats van de planning, beheervoorwaarden en duurzaamheid. Dan kan het plan worden afgestemt met de inwoners en de uitvoering kan beginnen (Verslag, 2015). Voor de uitvoering van zelfbeheer heeft de gemeente de volgende randvoorwaarden. Ten eerste dient het groen op dezelfde, het liefst een hoger, kwaliteitsniveau (B-) te worden onderhouden. Ook worden bomen niet in zelfbeheer gegeven, omdat daar veiligheid, kennis en eenduidigheid belangrijk. Kan een inwoner aantonen dat hij/zij de kennis in huis heeft om goed te snoeien, dan wordt/worden de boom/bomen wel in zelfbeheer gegeven. Tot slot moet het stuk(je) groen dat in zelfbeheer is gegeven, het openbare karakter blijven behouden. De gemeente stimuleert zelfbeheerders om andere, nieuwe soorten beplanting te gebruiken. Met participatie wil de gemeente namelijk de kwaliteit van de leefomgeving opplussen. Dit is de reden dat de gemeente de mogelijkheid biedt om nieuwe soorten beplanting te kiezen (Westgeest, 2015). De gemeente is nu bezig met het ontwikkelen van een methode om het zelfbeheer te schouwen. Dit wordt gedaan aan de hand van enkele beeldmeetlatten, zoals zwerfafval, onkruid en snoeitoestand. Vanaf 2016 zal er waarschijnlijk één keer per jaar worden gecontroleerd. Deze controle wordt dan teruggekoppeld naar de zelfbeheerder, wat nu door de omgevingsvakmannen
naast een stukje begeleiding wordt gedaan. Zij doen dit door een terugkoppeling te geven en na te vragen wat de reden is van het ‘slechte’ beheer. Hiervoor zijn een aantal stappen. Ten eerste wordt de zelfbeheerder persoonlijk of per brief benaderd. Daarna informeert men de omgeving, zodat andere mensen de kans krijgen om het vak over te nemen. Vervolgens wordt het vak één jaar verslonst in afwachting op een reactie. Wanneer deze niet komt, wordt er tenslotte het vak omgevormd naar de basisbeplanting en –kwaliteit die de gemeente hanteert in het openbaar groen.
informatieboekjes beschikbaar ter inspiratie om inwoners te werven. Bij een renovatie van een wijk wordt direct gestart met de promotie van zelfbeheer, waar de gemeente inwoners uitnodigt voor een bijeenkomst met toelichting over zelfbeheer. Naast de boekjes geeft gemeente Alphen aan den Rijn via de website links naar professionele websites waar vakkennis te vinden is. Ook organiseert de gemeente excursies, lezingen en heeft de gemeente twee demotuinen om nieuwe soorten te promoten en bewoners te stimuleren nieuwe soorten beplanting te kiezen.
Het is in de buitenruimte niet zichtbaar dat een bepaald vak in zelfbeheer is. Wel staat dit duidelijk op tekening voor het onderhoud van het groen (Westgeest, 2015).
Via een aantal stappen vindt er goedkeuring plaats voor het initiatief tot zelfbeheer. Het initiatief kan ingediend worden bij één van de gebiedsadviseurs of dhr. P. Westgeest. Er vindt toetsing plaats door een medewerker van ‘Wijk en Kernen’. Ook vindt er afstemming plaats met de planning binnen de gemeente, wordt er gekeken naar de planning, beheervoorwaarden en de duurzaamheid. Tot slot wordt er afgestemt met de inwoner of de uitvoering kan beginnen. Voor deze uitvoering gelden enkele randvoorwaarden: het groen wordt onderhouden op hetzelfde (B-) of een hoger kwaliteitsniveau; bomen worden niet in onderhoud gegeven (uitgezonderd als men aantoonbare snoeikennis heeft) en het groen behoudt het openbare karakter. Deze voorwaarden worden één keer per jaar gecontroleerd. Dit is nog in ontwikkeling.
Budget Voor deze manier van werken is budget nodig. In gemeente Alphen aan den Rijn is er per wijk een budget van €2,-- per inwoner beschikbaar gesteld. Dit budget is ook voor andere initiatieven, naast zelfbeheer. Hiervoor geldt de voorwaarde van wederkerigheid en toekomstbestendigheid. Structurele investeringen worden er niet gedaan, omdat het initiatief dan te veel van de gemeente blijft in plaats van dat het ‘iets’ is van bewoners. Het geldbedrag voor de initiatiefnemer is daarom ondersteuning en geen financiering door de gemeente. De gebiedsadviseur is verantwoordelijk voor het budget om toe te zien of dit volgens de voorwaarden van de gemeente wordt besteed. Ook kan het bedrag worden besteed, als aanvulling op de kosten bij een renovatie wanneer deze hoger uitvallen dan begroot (Westgeest, 2015). 5.1.3 Conclusie De gemeente Alphen aan den Rijn is al lang bezig met zelfbeheer. Hier is recent een beleidstuk voor gemaakt. Op verschillende manieren wordt het zelfbeheer gepromoot Een nieuwe inwoner krijgt een pakket met o.a. informatie hierover thuisgestuurd. Er zijn diverse
Ter ondersteuning van zelfbeheer is er een budget van €2,-- per inwoner beschikbaar. Dit budget wordt per wijk beschikbaar gesteld en is niet alleen voor zelfbeheer. Hiervoor gelden twee voorwaarden, namelijk wederkerigheid en toekomstbestendig. Door de gemeente worden er geen structurele investeringen gedaan, zodat het initiatief echt van de inwoner is. De gebiedsadviseur is verantwoordelijk voor de besteding van het budget. (Westgeest, 2015)
Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
69
5.2
Gemeente Arnhem
Ook gemeente Arnhem (zie afb. 5.2) is ondervraagd over zelfbeheer. Deze gemeente is o.a. gekozen, omdat gemeente Duiven al enige inspiratie heeft opgedaan bij deze gemeente. Eerst wordt er een toelichting gegeven op enkele algemene gegevens (5.2.1). Daarna wordt er in gegaan op de factoren (5.2.2), om af te sluiten met een conclusie (5.2.3).
Voor het onderzoek is mevr. J. Brouwer, stadsdeelmanager Zuid-oost, ondervraagd. Zij is verantwoordelijk voor het dagelijks onderhoud van Arnhem Zuid-oost (Kronenburg, Malburgen, Rijkerswoerd en Vredeburg). Wat inhoudt dat zij ervoor zorgt dat dit onderhoud goed wordt georganiseerd en verloopt. Daarnaast is zij contactpersoon voor bewoners en organisaties voor de openbare ruimte van Arnhem Zuid-oost (Brouwer, 2015).
5.2.1
5.2.2
Algemene gegevens
Provincie: Aantal inwoners: Oppervlakte: Plaatsen: Bodem:
Water: Grondwaterstand: Groen:
Gelderland 152.506 (per 31 maart 2015) (Wikipedia, 2015) 101,54 km2 (Wikipedia, 2015) Arnhem (stad), Schaarsbergen (dorp) Rivierklei (Z) en grofzand, stuifduinen en leemarm zand (NW) (Bodemdata, z.d.) Nederrijn en de IJssel Stuwwal: 140 cm en rivierengebied: 40 tot 80 cm (Bodemdata, z.d.) Veel groen en (grote) parken
Afb. 5.2, Ligging gemeente Arnhem
70
Uitwerking per factor
Organisatie Zelfbeheer is een onderdeel van participatie en wordt bij de gemeente Arnhem vanuit de afdeling ‘Openbare Ruimte’, team ‘Wijkonderhoud’ geregeld. In de gemeente Arnhem zijn er vijf stadsdeelmanagers die elk verantwoordelijk zijn voor een stadsdeel, waarvan twee in noord, twee in zuid en één bossen en parken. Het stadsdeel ‘bossen en parken’ is verspreidt over de gehele gemeente. Mevrouw Brouwer is ook contactpersoon voor participatie in het algemeen in ‘haar’ stadsdeel (Brouwer, 2015). Communicatie Momenteel wordt er geen actieve promotie gedaan voor zelfbeeheer. Wel is er recent een folder over geveltuinen verschenen op de gemeentelijke website, ter stimulatie voor meer groen in o.a. stedelijke gebieden. Hierin is een werkinstructie opgenomen. Ook is deze folder op de diverse wijkposten neergelegd. ‘Groen in Arnhem’ is een particuliere organisatie die erg bezig is met het groen in Arnhem en het promoten ervan, waardoor bewoners wel w orden geprikkeld. De gemeentelijke website wordt momenteel interactief gemaakt. In het kader daarvan is recent door een stagiair van Hogeschool VHL de initiatieven in gemeente Arnhem uitgezocht en gecategoriseerd. Deze resultaten worden weergegeven in een kaart, die op de website
zal verschijnen (zie bijlage 9). Wanneer dit gebeurt, zal er aandacht aangegeven worden (Brouwer, 2015).
Participatie Vanuit het bestuur (de politiek) is bewonersparticipatie een belangrijk punt. Met de vorige wethouder (College van 2010-2014) is vastgesteld dat de gemeente daarin een faciliteerde rol heeft. Wat betekent dat het initiatief vanuit de inwoners moet komen. In het kader van bezuinigingen wordt hier soms anders tegenaan gekeken, zoals: ‘Kan het de gemeente geld opleveren?’ (Brouwer, 2015). Beheer openbaar groen Het Groenplan 2004-2007/2015 geeft voor het openbaar groen de volgende uitgangspunten: bewaren en versterken; zuinig omgaan met bestaande en potentiële kwaliteiten; groen blijft groen; kansen benutten; alles op zijn plaats; tegengaan van versnippering; schoon en netjes en beheer afgestemd op streefbeeld. (Groenplan, 2004) In de praktijk betekent dit dat het centrum-gebied en de wijkwinkelcentra vrijwel allemaal op CROW beeldkwaliteitsniveau A worden onderhouden. De wijken worden onderhouden op beeldkwaliteitsniveau C, o.a. door enkele bezuinigingstaakstellingen. Ook blijkt uit het Groenplan dat de gemeente een integrale groenvisie nastreeft (Groenplan, 2004). In de praktijk wordt dit uitgewerkt door te werken met één aannemer per stadsdeel die het onderhoud van de gehele openbare ruimte, groen en grijs. Het groen in de gemeente is ingedeeld in diverse categorieën, namelijk structureel en flexibel groen. Bewoners mogen meedenken over het structureel groen, maar ook meebeslissen over het flexibele groen. Flexibel groen is het kleinschalige groen in de wijk (Brouwer, 2015).
Zelfbeheer in het groen Al ca. 20 jaar is het in gemeente Arnhem mogelijk om aan zelfbeheer te doen. Hiervoor is geen beleid ontwikkeld. In het vorige College (2010-2014) was men al bezig om na te denken over de rol van de gemeente bij zelfbeheer, omdat er o.a. vragen kwamen vanuit de inwoners en de politiek de wens had om ruimte te bieden aan burgerinitiatieven. Zelfbeheer wordt voornamelijk gedaan uit onvrede over het beheer door de gemeente. Zij zijn van mening dat zij het beter kunnen doen en willen dit graag samen met de gemeente gaan aanpakken. Bijvoorbeeld in de Spijkertuin hebben bewoners een voorstel gedaan, wat meer waarde en een groene uitstraling had in de stedelijke wijk, dan het voorstel van de gemeente om een parkeerplaats aan te leggen. Een inwoner kan via het algemene nummer (09001809) of via de diverse wijkplatforms zijn of haar initiatief doorgeven. Wanneer de aanvraag binnenkomt, wordt deze afgestemd met de beheerders. Daarbij wordt er gekeken of de locatie voldoet aan het beleid. Vervolgens wordt de inwoner gevraagd om het idee te concretiseren. Dit idee wordt besproken met de beheerders, die met een, op het beleid gebaseerd, advies komen. Dit advies wordt daarna teruggekoppeld richting de inwoner. Waarna er een overeenkomst (zie bijlage 9) wordt gemaakt door het secetariaat en de uitvoering kan beginnen. Bij bijvoorbeeld een boomspiegel wordt er ter plekke bekeken of het mogelijk is en goed gekeurd. Voor gevelgroen vindt de gemeente het prettig als dit aangegeven wordt, zodat de opzichter langs kan komen om te kijken of dit mogelijk is. Het trottoir moet namelijk wel breed genoeg blijven. Is het een groter initiatief, zoals de inrichting van een pleintje, dan wordt er samen met de opzichter gekeken. Daarna wordt een afspraak gemaakt op locatie of op het gemeentehuis met de initiatiefnemer(s). Aan de hand van het gesprek wordt Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
71
gekeken wat er mogelijk is. Voor het zelfbeheer heeft de gemeente enkele randvoorwaarden. Ten eerste dient het openbare karakter behouden te worden. Ook worden bomen niet in zelfbeheer gegeven, uit veiligheidsoogpunt en aansprakelijkheid. Tot slot is het van belang dat het zelfbeheer toekomst heeft. Het College heeft namelijk de doelstelling dat de gemeente duurzaam groen heeft. Voor zelfbeheer heeft de gemeente geen standaard aanpak of werkwijze. Het initiatief is steeds weer anders, daarom is maatwerk belangrijk en wordt er per initiatief gekeken wat er nodig is. De gemeente kan daarin dan een bijdrage leveren (Brouwer, 2015).
Budget Maatwerk kost geld, daarom is er per stadsdeel een budget voor ‘kwaliteit openbare ruimte/ bewonerswensen’ van €17.500,--. Dit budget is voornamelijk bedoeld om het grove werk, zoals grondwerk, te doen. Daarnaast hebben de verschillende wijken een wijkbudget. Dit budget is bedoeld om in te zetten om de samenhang in de wijk te versterken. Het precieze bedrag is per wijk verschillend, omdat dit afhankelijk is van de sociale problemen van de wijk. Er is geen specifiek budget voor zelfbeheer in het groen (Brouwer, 2015). 5.2.3 Conclusie Al zo’n 20 jaar is het mogelijk om zelfbeheer te doen in gemeente Arnhem, waarvoor geen beleid is ontwikkeld. Zelfbeheer is ontwikkeld op basis van de vragen en wensen van inwoners, voornamelijk uit onvrede over het beheer door de gemeente. De stadsdeelmanagers zijn de contactpersonen voor participatie, dus ook voor zelfbeheer in het stadsdeel. Actieve promotie wordt er niet gedaan in de gemeente Arnhem. Wel is er recent een foldertje over gevelgroen verschenen ter stimulering van meer groen in de stedelijke gebieden. Daarnaast stimuleert een particuliere organisatie ‘Groen 72
in Arnhem’ bewoners. De gemeentelijke website krijgt een update en er wordt een participatiekaart geüpload met daarin alle initiatieven die er gedaan worden in de gemeente, ter inspiratie voor inwoners. Via de volgende stappen vindt er goedkeuring over het initiatief. Er wordt gebeld door de inwoner naar het centrale nummer (0900-1809) of de diverse wijkplatforms het initiatief doorgegeven. Het initiatief wordt afgestemd met de beheerders. De inwoner concretiseert het idee, wat door de beheerders wordt voorzien van een advies. Dit advies wordt teruggekoppeld naar de inwoner. Tot slot wordt er een overeenkomst gemaakt en kan er gestart worden. Voor de uitvoering zijn de volgende randvoorwaarden opgesteld: bomen worden niet in zelfbeheer gegeven en het zelfbeheer heeft (een duurzame) toekomst. Per stadsdeel is er een budget van €17.500,-- voor bewonerswensen per stadsdeel, wat voornamelijk wordt gebruikt voor het grove werk. Daarnaast is er per wijk een budget dat ingezet dient te worden voor het versterken van de samenhang in de wijk.
Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
73
5.3
Gemeente Berkelland
Naast gemeente Alphen aan den Rijn en Arnhem, is ook gemeente Berkelland (zie afb. 5.3) ondervraagd. Deze gemeente bestaat voornamelijk uit dorpen, net zoals gemeente Duiven, wat een goede vergelijking oplevert. Eerst wordt er een toelichting gegeven op enkele algemene gegevens (5.3.1). Daarna wordt er in gegaan op de factoren (5.3.2), om af te sluiten met een conclusie (5.3.3). 5.3.1 Algemene gegevens Provincie: Gelderland (aan Duitse grens) Aantal inwoners: 44.318 (per 31 maart 2015) (Wikipedia, 2015) Oppervlakte: 260,53 km2 (Wikipedia, 2015) Plaatsen: Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo (dorp) Bodem: Zand met leem en enkeerdgronden (Bodemdata, z.d.) Water: Leerinkbeek en Berkel Grondwaterstand: 80 tot 120 en soms >120 (Bodemdata, z.d.) Groen: Veel groen: bomenlanen en weilanden. Laaste stukken natte heide van heel Nederland. (Wikipedia, 2013)
Voor het onderzoek is gesproken met dhr. A.G.W. Slütter, medewerker groenbeheer. Meneer Slütter is, samen met twee andere collega’s, verantwoordelijk voor het onderhoud van het groen in de gemeente. Daarnaast regelt hij samen met een collega de zelfbeheerinitiatieven (Slütter, 2015). 5.3.2
Uitwerking per factor
Organisatie De medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het groenonderhoud van de gemeente Berkelland, dragen ook zorg voor zelfbeheer in het groen. Meneer Slütter is, samen met zijn collega, contactpersoon voor het zelfbeheer in het groen. Een initiatief wordt door hen beoordeeld. Wanneer dit om een klein initiatief gaat, dan doet meneer Slütter dit alleen. Gaat het om grotere gebieden, zoals een buurt of straat, dan doet hij dit samen met zijn collega. Hij regelt daarvoor de afspraken met de initiatiefne(e)m(st)ers. Communicatie In de beginperiode werd zelfbeheer gepromoot door middel van de aanwezigheid van de burgemeester en/of wethouder. Dit werd elke keer gepubliceerd via de gemeentelijke website, de krant en Facebook. De vier grote kernen van de gemeente hebben namelijk een eigen Facebookpagina en/of Twitteraccount waar berichten op geplaatst worden. De gemeente is momenteel bezig met het ontwikkelen van een over-all methode om alles binnen de gemeente te promoten. Hierbij is men op zoek naar een nieuwe ‘modus’. Deze zoektocht bevindt zich nog in de opstartfase. Hierin wordt in elk geval Social Media en het gebruik van posters opgenomen. Er zijn enkele basisuitspraken over dit onderwerp gedaan, waar ‘groen’ nu verder mee gaat.
Afb. 5.3, Ligging gemeente Berkelland
74
Participatie Specifiek beleid op het gebied van particiaptie, heeft gemeente Berkelland niet. In de tijd van het opstarten van zelfbeheer (2010), was er sprake van participatie. Dit was ook vanuit de politiek een hot item. Het groenstructuurplan is met inbreng van de inwoners van de gemeente gemaakt. Via een interpeiling en inloopbijeenkomsten is de mening van de inwoners gepeild. De opmerkingen zijn verwerkt in het groenstructuurplan. Openbaar groen Gemeente Berkelland heeft het beleid voor groen beschreven in het groenstructuurplan. Dit groenstructuurplan geeft drie hoofdfuncties voor het groen aan. Belevings-, gebruiks- en ecologische functie. Elke wijk heeft verschillende functies. (Groenstructuurplan, 2010) Dit houdt in de praktijk in groen in de centrumgebieden en langs de invalswegen wordt onderhouden op CROW beeldkwaliteit B, omdat dit groen een algemene rol heeft. Het overige groen wordt op beeldkwaliteit C onderhouden. De aannemer onderhoudt alleen op nagenoeg beeldkwaliteit A, omdat hij dit praktischer vindt werken. De laatste jaren is er meer gras toegepast. Dit komt grotendeels doordat er groenstroken werden omgevormd naar gras, uit bezuinigingen en om de kwaliteit van groen te verbeteren/behouden (Slütter, 2015). Zelfbeheer in het groen Sinds 2010 is er gestart met zelfbeheer in het groen, omdat er een aantal inwoners het niet eens waren met een omvorming die het omvormingsplan voorstelde. Zij wilden het groen daarom in zelfbeheer nemen. Er is geen specifiek beleid voor zelfbeheer. Wel komt alleen wijk- en straatgroen in aanmerking voor zelfbeheer. Via de volgende procedure wordt groen in zelfbeheer gegeven. Een inwoner belt naar de gemeente of maakt zijn of haar initiatief kenbaar bij vernieuwingen.
Daarna wordt betreffende bewoner uitgenodigd voor een gesprek, waarbij vooraf een korte analyse wordt gedaan. Bij grotere stukken groen worden omwonenden aangeschreven om aan te schuiven bij een (openbare) bijenkomst. Daar worden de mogelijkheden uitgelegd en contactpersonen gezocht. Bij kleinere vakken wordt er een (huiskamer)gesprek gedaan, waar de mogeliijkheden worden bekeken en er veel bespreekbaar is. Tot slot wordt er een beheerovereenkomst getekend (zie bijlage 10). In deze overeenkomst staan enkele randvoorwaarden die door de gemeente gesteld worden. De belangrijkste randvoorwaarde is het behoud van het openbare karakter van het groen. Het zelfbeheer wordt één keer per jaar gecontroleerd, zonder meeweten van de zelfbeheerder, door meneer Slütter. Ligt het groenvak er niet goed bij, dan wordt er contact opgenomen om te achterhalen wat de reden hiervan is. Kan er niet gestuurd worden, dan neemt de gemeente het vak in eigen beheer. Dit betekend veelal dat het vak wordt omgevormd naar gras of zelfs bestrating. Deze mogelijk omvorming wordt door de gemeente vooraf aangegeven (Slütter, 2015). Het contact met de gemeente wordt als prettig ervaren en vaak ook direct benut met advies vragen over bijvoorbeeld onderhouden. Ook wordt de vrijheid die men krijgt als prettig ervaren (Slütter, 2015). Voor de grotere projecten stelt de gemeente gereedschap beschikbaar, bijvoorbeeld een container. Dit blijft wel maatwerk. In het verleden is er ook wel eens een bosmaaier beschikbaar gesteld, wat werd gewaardeerd door de inwoners. Er is in de buitenruimte niets aangegeven welke vakken in zelfbheer zijn. Wel heeft de aannemer een tekening met daarin de zelfbeheerstukken (Slütter, 2015).
Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
75
Budget Er is geen speciaal budget voor zelfbeheer, wel is er in de eerste twee jaar een budget van €100.000,-beschikbaar gesteld om groenvakken om te vormen. Tegenwoordig is het budget tussen de €50.000,-- en €60.000,--. Het budget wordt o.a. gebruikt om nieuwe beheerovereenkomsten te sluiten. Kleine ingrepen die door de gemeente worden uitgevoerd, worden betaald uit het groenbudget. Het zwaardere werk en waar veiligheid bij komt kijken, wordt door de gemeente gedaan. De gemeente is nog bezig met een nieuwe methode voor zelfbeheer te onwikkelen, o.a. voor beloning (Slütter, 2015). 5.3.3 Conclusie Sinds 2010 is zelfbeheer mogelijk bij gemeente Berkelland. Dit is voornamelijk, omdat bewoners het niet eens waren met het omvormingsplan. Zij wilden het stukje groen daarom in zelfbeheer nemen. De medewerkers groen onderhoud zijn contactpersoon voor het zelfbeheer. Een bewuste promotie voor zelfbeheer wordt er niet gedaan. Wel is er in de beginperiode publicaties op de gemeentelijke website, de krant en Facebook gedaan. Ook was/waren bij ‘ingebruikname’ de burgemeester en/of wethouder aanwezig. De gemeente is nu bezig om een methode te ontwikkelen om de gemeente in zijn geheel te promoten. Er is geen specifiek beleid voor zelfbeheer. Wel komt alleen wijk- en straatgroen in aanmerking voor zelfbeheer. Via de volgende procedure wordt zelfbeheer geregeld. Een bewoner belt of laat bij vernieuwingen de gemeente weten, dat hij/zij zelfbeheer wil gaan doen. Er volgt dan een gesprek waarin de mogelijkheden worden bekeken en besproken. Tot slot wordt er een beheerovereenkomst ondertekend met daarin 76
enkele randvoorwarden, zoals ‘het groen behoudt het openbare karakter.’ Het is mogelijk om gereedschap van de gemeente te lenen, zoals een container. Bij grotere projecten wordt dit vooral gedaan. Het budget voor zelfbeheer is nu tussen de €50.000,-en €60.000,--. Daarnaast wordt er ook, indien nodig, gebruik gemaakt van andere budgetten.
Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
77
5.4
Gemeente Breda
Een gemeente die al vrij ver is met particiaptie, is gemeente Breda (zie afb. 5.4). Ook deze gemeente is ondervraagd over de werkwijze en ervaringen met zelfbeheer. Eerst wordt er een toelichting gegeven op enkele algemene gegevens (5.4.1). Daarna wordt er in gegaan op de factoren (5.4.2), om af te sluiten met een conclusie (5.4.3). 5.4.1 Algemene gegevens Provincie: Brabant Aantal inwoners: 181.755 (per 31 maart 2015) (Wikipedia, 2015) Oppervlakte: 126,68 km2 (Wikipedia, 2015) Plaatsen: Breda (stad) en Bavel, Effen en Ulverhout (dorpen) Bodem: Noorden: Klei met veenondergrond (Bodemdata, z.d.) Water: De Mark en singel om Breda Grondwaterstand: 50 tot 120 en soms 120< (Bodemdata, z.d.) Groen: Grote groene parken, in het zuiden veel bos (o.a. het oudste cultuurbos van Nederland) en vele natuurgebieden.
Afb. 5.4, Ligging gemeente Breda
78
Voor het onderzoek is meneer A.J. Lycklama à Nijeholt, teamleider wijkgericht werken ondervraagd. Hij is verantwoordelijk voor het zelfbeheer in het groen. Tevens is hij teamleider van de wijkmanagers, -beheerders en de medewerker bewonersinitiatieven. Bij de opstart in 2012 heeft hij het programma voor de wijkdeals bedacht, georganiseerd en is hier nog steeds verantwoordelijk voor (Lycklama à Nijeholt, 2015). 5.4.2
Toelichting per factor
Organisatie De gemeenteraad heeft in 2011 een motie aangenomen, waarin stond dat er €1,5 miljoen bezuinigd moest worden op het onderhoud van het groen. Naar aanleiding van deze motie is men in 2012 aan de slag gegaan met zelfbeheer. In deze tijd heeft men zelfbeheer op een systematische manier (stapsgewijs, steeds terugkerend) aangepakt. De inwoners zijn altijd wel min of meer bezig met zelfbeheer, aldus Lycklama, maar de gemeente is dit sinds 2012 gaan faciliteren. Er is een instrument van gemaakt. De aanpak hiervan is het organiseren, faciliteren en een systematische benadering: hoe ga je op een goede communicatieve manier om met initiatieven. De medewerker ‘bewonersinitiatieven’ is de contactpersoon vanuit de gemeente. Waarbij het belangrijkste streven van de gemeente is om met inwoners door één deur te kunnen (Lycklama à Nijeholt, 2015).
Communicatie Er wordt door de gemeente via Opgeruimd Breda (initiatiefprogramma), twitter of facebook gecommuniceerd (zie bijlage 11). Dit wordt door bewoners niet ervaren als iets van de gemeente. Het wordt gezien als iets van mede-inwoners. Via deze website wordt vanaf de start (2012) zelfbeheer gepromoot, om zo ook andere mensen te kunnen
bereiken. Op deze website staat het laatste nieuws, omdat het belangrijk is dat er één platform is met het laatste informatie die voor iedereen bereikbaar is. Op deze website wordt het aantal ‘deals’ regelmatig bijgewerkt. Ook op Facebook worden (bijna) dagelijks berichten geplaatst, ook over zelfbeheer. Bij de start is er gebruik gemaakt van de netwerken van medewerkers bij de gemeente, zodat via via de mogelijkheid bij de inwoners van de gemeente terecht kwam. Hierdoor werden er andere mensen bereikt en het initiatief krachterige gemaakt. Deze vorm van promotie wordt tegenwoordig minder gedaan. Het gehele zelfbeheer is netwerkgericht, er wordt nooit zenderig gecommuniceerd over zelfbeheer. De inhoud zijn de wijkdeals, die in de wijk- en buurtnetwerken zitten (Lycklama à Nijeholt, 2015).
Participatie Voor participatie is geen specifiek beleid. In de motie van de gemeenteraad (2011) is gevraagd om na te denken over zelfbeheer, waar meneer Lycklama gevraagd is om hierover na te denken. In een eerder coalitieakkoord wordt al wel gesproken over de verantwoordelijkheidsladder. Ook toen was men al bezig met het nadenken over zelfbeheer. De bezuinigingen hebben voor de versnelling gezorgd. In het algemeen staat in het coalitieakkoord dat bewoners wat ze zelf kunnen doen, zelf moeten doen. Daarna komen de buren of familie. Vervolgens organisaties en instellingen en als laatste vangnet de gemeente (Lycklama à Nijeholt, 2015). Beheer openbaar groen Na de motie in 2011, waar gesteld werd dat er €1,5 miljoen bezuinigd moest worden op groen, is er gekozen om het groen op CROW beeldkwaliteitsniveau C te gaan beheren in de wijken. Dit kwaliteitsniveau is vooral toegepast op het verzorgend onderhoud, zoals zwerfafval, hondenpoep en onkruid in beplanting. Er zijn
geen bezuinigingen gedaan op de gemeentelijke taak, zoals boombeheer en de ecologische hoofdstructuur. Daarnaast is er bezuinigd op de groenperken, wat vaak leidde tot een omvorming naar gazon of een aanpassing van het maaibeheer. In het centrum komen veel meer mensen en kent meer anonieme ruimtes. Mensen voelen zich daarvoor minder verantwoordelijk. Er is dus gekozen om te bezuinigen op locaties waar mensen het groen zelf kunnen onderhouden (Lycklama à Nijeholt, 2015).
Zelfbeheer in het groen Er is geen specifiek beleid voor zelfbeheer. Men is gestart naar aanleiding van de motie in 2011, waar meneer Lycklama gevraagd is om over zelfbeheer na te denken. Via de website ‘Opgeruimd Breda’, of bij de medewerker ‘bewonersinitiatieven’ mevr. Verstraaten kan een initiatief worden ingediend. (Lycklama à Nijeholt, 2015) Dit directe contact wordt door bewoners gewaardeerd. (Lycklama à Nijeholt, 2015 – mail 02-06-2015 15:36) Het initiatief wordt dan getoetst op draagvlak, budget en passend in de omgeving. Er wordt voornamelijk gekeken over het initiatief logisch is. Daarna gaat men naar de bewoner toe om te ‘wielen en dealen’. Er worden afspraken gemaakt die bedoeld zijn om het initiatief te laten slagen. Tot slot worden deze afspraken in een bijvoorbeeld een wijkdeal vastgelegt (zie bijlage 11), waarna de uitvoering kan beginnen. De belangrijkse randvoorwaarden hiervoor zijn: in principe worden er geen bomen in zelfbeheer gegeven, net als stedelijke (groen)structuren en ecologische structuren. Het openbare karakter moet behouden blijven en ecologie gaat voor. Voor draagvlak wordt aan bewoners gevraagd om handtekeningen in de omgeving te verzamelen. Er zijn verschillende soorten initiatieven mogelijk. Deze vallen allemaal onder de naam ‘wijkdeal’. Momenteel Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
79
zijn er 213 deals. Een wijkdeal is een deal waar mensen in groepen samenwerken. Uitgesplitst zijn dit 140 groen-, 57 schone en 16 bijzondere deals. Ook zijn er stadslandbouw- en klassendeals. Daarnaast kan een individuele burger ook iets doen in de openbare ruimte. Dit valt onder de noemer ‘Opgeruimde Bredanaar’. In 2014 is men gestart met stadslandbouwdeals en in 2015 met geveltuinen, die vallen onder ‘opgeruimde bredanaar’. Per m2 dat een inwoner gaat onderhouden, wordt gerekend met €1,--/m2. Dit bedrag wordt per jaar beschikbaar gesteld en op de rekening van de initiatiefnemer gestort. Er wordt hiervoor nog een juridisch juiste methode gezocht. Dit bedrag is bedoeld als onkostenvergoeding. Daarnaast heeft de gemeente een zakelijke overeenkomst, wat inhoudt dat de gemeente geen materialen hoeft te halen of te brengen. De gemeente heeft namelijk vertrouwen in de inwoner dat zij dit kan en wil doen (Lycklama à Nijeholt, 2015).
Budget Bij de start in 2012 is er een budget van €200.000,- beschikbaar gesteld, waarvoor €100.000,-- voor de deals als tegenprestaties. €25.000,-- voor het inhuren van een medewerker op het gebied van natuur- en milieueducatie. €60.000,-- voor de activiteringsbureaus en €10.000,-- voor de organisatie en communicatie. Tegenwoordig is er geen specifiek budget voor zelfbeheer. Dit wordt betaald van het groenbudget. Voor de hoogte van het budget wordt steeds overlegd hoe dit aangepakt kan worden. Er kan ook gebruik gemaakt worden van het budget voor natuur- en milieu-educatie en het activeringsbudget voor gelegenheidsprojecten (Lycklama à Nijeholt, 2015).
80
5.4.3 Conclusie Sinds 2012 is zelfbeheer systematisch aangepakt in de gemeente Breda. Naar aanleiding van de motie om €1,5 miljoen te bezuinigen op groen is er gestart met het opzetten van zelfbeheer op een systematische manier. Hiervoor is geen specifiek beleid. Het geheel van zelfbeheer is netwerkgericht. De inhoud zijn de ‘wijkdeals’. Voor zelfbeheer is een apart website in het leven geroepen: www.opgeruimdbreda.nl. Hier op wordt zelfbeheer gepromoot, al vanaf de start in 2012. Deze website bevat het laatste nieuwes, het aantal ‘deals’ dat is gesloten en informatie over de ‘deals’. Er is één contactpersoon vanuit de gemeente voor zelfbeheer. Voor het sluiten van een ‘deal’ worden de volgende stappen doorlopen. Via de website ‘Opgeruimd Breda’ of via de contactpersoon kan het initiatief ingediend worden. Deze wordt getoetst op draagvlak, budget en passend in de omgeving. Aan bewoners wordt gevraagd om draagvlak te zoeken door handtekeningen te verzamelen. De gemeente gaat in een gesprek met de bewoner ‘wielen en dealen’. Er worden afspraken gemaakt om het initiatief te laten slagen. Deze afspraken worden vastgelegd in een wijkdeal, die wordt ondertekend. Daarna kan de uitvoering beginnen. Hiervoor gelden wel enkele randvoorwaarden, zoals bomen, stedelijke (groen)- en ecologische structuren worden niet in zelfbeheer gegeven. Per jaar wordt er €1,-- per m2 beschikbaar gesteld voor het groen dat in zelfbeheer is. Dit bedrag gaat direct naar de rekening van de initiatiefne(e)m(st)er. De gemeente is nog op zoek naar een juridisch juiste methode. Daarnaast heeft de gemeente een zakelijke overeenkomst. Dit houdt in dat de gemeente geen materialen hoeft te halen of te brengen.
Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
81
5.5
Gemeente Utrecht
Tot slot is gemeente Utrecht (zie afb. 5.5) ook ondervraagd over de aanpak van zelfbeheer in het groen. Eerst wordt er een toelichting gegeven op enkele algemene gegevens (5.5.1). Daarna wordt er in gegaan op de factoren (5.5.2), om af te sluiten met een conclusie (5.5.3). 5.5.1 Algemene gegevens Provincie: Utrecht Aantal inwoners: 335.089 (per 31 maart 2015) (Wikipedia, 2015) Oppervlakte: 99.21 km2 (Wikipedia, 2015) Plaatsen: Utrecht (stad) en o.a. IJsselstein, Maarsen en Nieuwegein (dorpen) Bodem: Noorden: veen. Oosten: bodem fijn zand en enkeerdgronden. Westen en zuiden: klei met veen als ondergrond. Water: Lek en Waal. Vele grachten. Grondwaterstand: 80 tot 120 en soms 120< (Bodemdata, z.d.) Groen: Veel groen om Utrecht. Elke wijk verschilt qua hoeveelheid groen.
Voor het onderzoek zijn twee medewerkers van de gemeente ondervraagd, namelijk dhr. J. Schenkels, Senior Adviseur Milieu/Programmamanager meerjaren groenprogramma en mevr. C. Hielkema-Hulshof, Medewerker Beleid en Advies. Meneer Schenkels is verantwoordelijk voor de inversteringen ten behoeve van de groene ontwikkelingen in de stad. Daarnaast houdt hij zich bezig met het ruimtelijk beleid, met het accent op milieu en groen. (Schenkels, 2015) Mevrouw Hielkema houdt zich bezig met het opstellen van beleid rondom zelfbeheer (Hielkema, 2015). 5.5.2 Toelichting per factor Organisatie Sinds vorig jaar (2014) is er een nieuw College, dat het motto heeft: ‘Utrecht maken we samen’. Dit geldt ook voor zelfbeheer. Het is de taak van de ambtenaren om serieus naar de bewonersinitiatieven te kijken met de houding dat het mogelijk is. Hoe dit vorm moet gegeven worden, is nog in ontwikkeling. Net zoals dat er voor het gedeelte ‘service’ van de afdeling ‘Wijkonderhoud en service’ geen budget is. Deze taak wordt de komende jaren groter en anders. Ook binnen de organisatie vinden er veranderingen plaats. De maatschappij ontwikkelt zich en het is van belang dat de gemeente daarin mee beweegt. (Hielkema, 2015) De gemeente probeert bottem-up de stad te ontwikkelen (Schenkels, 2015).
Communicatie De wijkbureaus zijn voor inwoners de eerste ingang. Hier kunnen ze met hun initiatief naar toe komen en aangeven welk stuk groen ze graag in zelfbeheer willen nemen.
Afb. 5.5, Ligging gemeente Utrecht
82
De informatie over zelfbeheer voor bewoners staat op de gemeentelijke website. Een apart deel van de website is ingericht voor zelfbeheer: http://www.utrecht. nl/groen-moet-je-doen/beginnen-met-zelfbeheer/
(zie bijlage 12). De manier van communiceren is zo laagdrempelig mogelijk gehouden. De promotie wordt voornamelijk via mond-totmond reclame gedaan. Wel zijn er de afgelopen jaren wijkgroenplannen geïntroduceerd door de afdeling ‘Milieu’. Bewoners konden meepraten over de meerjarenplanning van het groen in hun wijk. Zelfbeheer is hier ook onder de aandacht gebracht. Bijvoorbeeld, wilde bewoners iets speciaals dan werd er gezegd dat dit mogelijk was onder voorwaarde dat het beheer door de bewoners werd gedaan. Er is tot nu toe geen uitgebreide communicatiecampagne gedaan, omdat hier door de vorige wethouder geen extra geld beschikbaar is gesteld. Wel is er voor de praktische informatie een foldertje geweest, waarin basisinformatie stond over de inrichting van een boomspiegel. De overige kennis wordt door de opzichters overgedragen aan de zelfbeheerders (Hielkema, 2015).
Participatie In de gemeente is er veel gaande op het gebied van participatie. Ook het huidige College (2014-2018) heeft dit in haar coalitieakkoord staan. Wat concreet voor de ambtenaren inhoudt dat er zoveel mogelijk inwoners betrokken moeten worden. Deze manier van werken vergt tijd, zeker omdat participatie ingewikkeld is. Ontvlechting van de organisatie is daarbij eerst nodig, zodat de budgetten die nu over de gehele gemeente verspreidt zijn, aan de wijken toe te kennen zijn (Hielkema, 2015). Beheer openbaar groen Voor het beheer van het openbaar groen is het Groenstructuurplan Utrecht (2007) gemaakt. Hierin staan de volgende drie kernpunten: beter groen binnen de bebouwde kom, sneller naar ‘buiten’ en meer groen naast de bebouwde kom. Voor een juiste balans
tussen rood, groen en blauw is de uitbreiding van het oppervlakte groen essentieël. De recreatie neemt steeds meer toe. Door de kwaliteiten te benutten van de omliggende landschappen door bestaande radialen te verbeteren. Tot slot is het belangrijk dat de kwaliteit van het groen gezamenlijk wordt behouden. (Utrecht, 2007) In de praktijk houdt dit in dat de wijken op niveau zes, de parken en de binnenstad op niveau zeven worden onderhouden. Niveau zeven staat ongeveer gelijk aan CROW niveau B en niveau zes aan CROW niveau C-. Momenteel wordt het onderhoud door diverse aannemers en de eigen dienst gedaan, wat in een bestek is bechreven (Hielkema, 2015).
Zelfbeheer in het groen Zo’n 25 jaar geleden is zelfbeheer gestart in gemeente Utrecht. Toentertijd is dit gestart vanuit een bezuinigingsoogpunt, wat was bepaald door de gemeenteraad. Al snel bleek dat dit geen geld opleverde, dus is er verder gegaan met zelfbeheer vanuit het oogpunt dat het goed is als inwoners betrokken zijn bij het beheer van de openbare ruimte (Hielkema, 2015). In 2009 is er gestart met zelfbeheer in de huidige vorm. Het College heeft destijds vastgesteld dat er vanuit de samenleving de vraag was om zelfbeheer. Dit is in beleid (nota) ‘Meedoen met beheer’ uitgewerkt. (Schenkels, 2015) Waarin staat o.a. beschreven wat de actiepunten zijn voor de toekomst (Utrecht, z.d.). Er zijn in de gemeente Utrecht verschillende typen zelfbeheer te onderscheiden, namelijk type 1. Geveltuin, boomspiegel en bakken; type 2. Buurt- en stoeptuin en spetterbadje en type 3. Medebeheer. Deze indeling is gedaan op basis van de vragen van de burger en een stukje begeleiding. Voor type 1 hoeft geen contract worden onderhouden, omdat dit te veel werk vraagt en bewoners een sterk belang erbij hebben om dit te onderhouden (Schenkels, 2015). Via de volgende stappen kan een bewoner starten met Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
83
zelfbeheer. Eerst gaat hij/zij naar het wijkbureau in zijn/haar wijk. Daar geeft de bewoner aan om welk stuk groen het gaat, met wie hij/zij dit wil gaan onderhouden en wat hun plan is. Vervolgens neemt het wijkbureau contact op met de wijkopzichter. Die bekijkt of het plan haalbaar is en of er iets nodig is voor de uivoering. Na de afstemming, wordt er een contract opgesteld (zie bijlage 12) en kan de uitvoering beginnen. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over de begeleiding en/ of ondersteuning vanuit de gemeente. Bijvoorbeeld het leveren van beplanting. Ook gereedschap kan geleend worden bij de wijkposten. Vervolgens wordt het contact overgenomen door de wijkopzichter, die dan het aanspreekpunt is voor de zelfbeheerders. Voor de uitvoering zijn er enkele randvoorwaarden, namelijk het groen moet er netjes uit blijven zien. Ook mag er geen overhangend groen zijn. Het openbare karakter dient behouden te blijven en bomen worden niet in zelfbeheer gegeven, wegens aansprakelijkheidsen veiligheidsoogpunt. De gemeente blijft eigendom van de grond en aansprakelijk voor zaken die ontstaan uit onveilige situaties. Op de naleving hiervan wordt elk jaar door de opzichter gekeken hoe het vak erbij ligt. Wanneer de opzichter vindt dat het anders moet of niet volgens de afspraken wordt gedaan, dan wordt dit teruggekoppeld naar de zelfbeheerder. Bij geen verbetering daarna, wordt het vak in beheer van de gemeente genomen en eventueel de inrichting omgevormd tot standaardinrichting. De soorten initiatieven variëren van geveltuin tot parken. De parken worden onderhouden door diverse beheergroepen, waarover afspraken zijn gemaakt met de gemeente. Met deze groepen is intensief contact. Om misverstanden te voorkomen is er twee jaar geleden (2013) een sjabloon in gebruik genomen. Dit is een tegel (of wordt gespoten) met een bloemetje en de tekst ‘beheerd door bewoners’, wat bij het vak wordt neergelegd (gespoten). 84
Budget Voor zelfbeheer is een speciaal budget van €67.000,- per jaar (Hielkema, 2015). Dit bedrag is al sinds 2009 hetzelfde, het groeit niet mee met het aantal initiatieven (Schenkels, 2015). Het grootste deel van het budget gaat in de begeleiding van zelfbeheerders zitten. Het budget is helaas niet toereikend, daarom wordt dit vaak aangevuld met wijkbudgetten of andere budgetten (Hielkema, 2015). 5.5.3 Conclusie Bij gemeente Utrecht is het al zo’n 25 jaar mogelijk om zelfbeheer te doen. Hiervoor is in 2009 beleid opgesteld. Het zelfbeheer wordt niet bewust gepromoot. Wel is er op de gemeentelijke website een apart deel voor zelfbeheer ingeruimd: www.utrecht.nl/groen-moet-jedoen. Hierop staat informatie over zelfbeheer en een uitleg hoe men een initiatief kan aangeven. Verder is basisinformatie over de inrichting van een boompsiegel in een foldertje opgenomen. In Utrecht is zelfbeheer ingedeeld in drie typen. Type 1 geveltuin, boomspiegel en bloembakken. Type 2 buurten stoeptuin en spetterbadje en type 3 medebeheer. Voor type 1 is geen contract nodig, omdat bewoners hierbij een te groot belang hebben en dit te veel werk kost. Via de volgende stappen wordt zelfbeheer geregeld. Een inwoner geeft via de wijkbureaus zijn/haar initiatief aan. Het wijkbureau neemt dan contact op met de wijkopzichter. Deze bekijkt het plan op haalbaarheid en of er iets gedaan moet worden voor de uitvoering. Na onderlinge afstemming wordt er een contract ondertekend en kan de uitvoering beginnen. Ook wordt er een ‘sjabloon’ bij het vak gespoten of als stoeptegel gelegd met daarop een bloemetje en de tekst ‘beheerd door bewoners’. Voor het zelfbeheer worden de volgende randvoorwaarden gesteld. Het blijft er netjes uitzien.
Er is geen overhangend groen. Het openbare karakter blijft behouden en bomen worden niet in zelfbeheer gegeven. Dit wordt elk jaar gecontroleerd door de opzichter, die de uitkomsten terugkoppelt naar de zelfbeheerder wanneer er niet wordt voldaan aan de afspraken. Voor het zelfbeheer is een budget van â&#x201A;Ź67.000,-- per jaar. Dit budget is niet toereikend voor het zelfbeheer, omdat dit budget in 2009 is vastgesteld en niet meegroeit met het aantal initiatieven. Daarom wordt het vaak aangevuld met wijk- en andere budgetten.
Zelfbeheer in het groen | Andere gemeenten |
85
86
Hoofdstuk 6 Vergelijking gemeenten In dit hoofdstuk wordt de vergelijking gedaan van gemeente Duiven met de andere vijf gemeenten die zijn onderzocht. Deze vergelijking wordt gedaan aan de hand van de mogelijke faalfactoren van gemeente Duiven en de succesfactoren van de andere gemeenten (paragraaf 4.5). Daarna worden er conclusies getrokken uit de vergelijking. Deze conclusies wordt toegespitst op de zes factoren die in hoofdstuk 3 zijn bepaald.
87
Hoofdstuk 6 - Vergelijking gemeenten 6.1 Vergelijking gemeente Duiven met andere gemeenten In deze paragraaf wordt de vergelijking gemaakt van gemeente Duiven met de andere gemeenten. Aan de hand van de faalfactoren worden deze toegelicht per gemeente. Aan de hand van + (plus) en – (min) wordt aangegeven of de gemeente betreffende faalfactor anders aanpakt, en daardoor het faalfactor voor deze gemeente geen faalfactor is. Een plus (+) betekend dat de gemeente het juist goed ‘doet’ ten opzichte van de faalfactor. Een min (-) geeft aan dat de gemeente het niet goed doet ten opzichte van de faalfactor. Onder de gemeeenten staan de uitwerkingen. Indien iets van toepassing is wordt dit beschreven. Als iets niet van toepassing is dan staat er een ‘x’. Horizontaal worden de gemeenten weergeven in alphabetische volgorde en verticaal de faalfactoren aan de hand van de zes factoren.
88
6.2
Vergelijking in het kort
In deze paragraaf staat de vergelijking tussen de gemeente Duiven en andere gemeenten in het kort. Daaruit volgt een conclusie.
-
+
-
-
-
+
Contactpersoon aanvraag
+/-
+
+
+
+
+
Contactpersoon uitvoering
-
+
+
+
+
+
Een afdeling is verantwoordelijk
-
+
+
+
+
+
-
+
-
Vertrouwen in burger, ruimte bieden
+/-
+
-
+/-
+
-
o
+
o
-
+
+
Gebruik netwerken medewerkers
+/-
+
+/-
-
+
-
Bijeenkomsten
+/-
+
-
-
-
-
-
+
+/-
-
-
+/-
+/-
-
-
+
-
+
Gebruik website
Informatie- of promotieboekjes Persoonlijk advies tijdens controle
-
+
-
+/- +/-
+
+/-
+
+
+
+
+/-
Arnhem
Utrecht
+
Alpen a.d. Rijn
Breda
+/-
Gebruik Social Media
Groen blijft aantrekkelijk na bezuinigingen
+/- +
+
Participatie wordt bevordert
+/- +
+/- +/-
Duiven
Berkelland
6.2.4 Beheer openbaar groen
Arnhem
6.2.2 Communicatie Alpen a.d. Rijn
Afb. 6.3, Vergelijking participatie in het kort
Duiven
Afb. 6.1, Vergelijking organisatie in het kort
Utrecht
Beleid zelfbeheer
Benutten Social Media voor zelfbeheer
Utrecht
-
Breda
-
Breda
-
Berkelland
Utrecht
-
Berkelland
Breda
+
Arnhem
Berkelland
+
Alpen a.d. Rijn
Arnhem
Beleid overheidsparticipatie
Duiven
Alpen a.d. Rijn
6.2.3 Participatie
Duiven
6.2.1 Organisatie
Afb. 6.4, Vergelijking beheer openbaar groen in het kort
Afb. 6.2, Vergelijking communicatie in het kort
Zelfbeheer in het groen | Vergelijking gemeenten |
93
+
-
Promotie zelfbeheer via website
o
+
o
-
+
+/-
Promotie via andere middelen
-
+
+/-
-
-
+/-
Informeren over voorwaarden
+/-
+
+/-
+/-
+
+
-
+
+/-
-
+
-
Interne afstemming initiatief
+/-
+
+
+
+/-
+
Initiatief wordt beoordeeld a.d.h.v. randvoorwaarden
+/-
+
+
-
+
-
-
-
+
+
-
+
Begeleiding bij uitvoering
+/-
+
+/-
+/-
+
+
Controle
+/-
-
+
+
-
+
Zelfbeheervakken staan in het beheersysteem
-
+
?
?
+
+
Zelfbeheervakken zijn in de openbare ruimte zichtbaar
-
-
-
-
+
+
+/-
+
+
-
+
+
Initiatief indienen via verschillende kanalen
Contract/overeenkomst
De procedure van zelfbeheer is duidelijk voor bewoners.
-
+
+
Zelfbeheer is bekend bij de bewoners.
+/-
+
+/-
Afb. 6.5, Vergelijking zelfbeheer in het groen in het kort
94
Budget zelfbeheer Structurele bijdrage voor initiatiefne(e)m(st)er
Utrecht
+/-
Breda
Utrecht
-
Berkelland
Breda
+
Arnhem
Berkelland
-
Alpen a.d. Rijn
Arnhem
Promotie zelfbeheer via Social Media
Duiven
Alpen a.d. Rijn
6.2.6 Budget
Duiven
6.2.5 Zelfbeheer in het groen
-
+
-
-
+
+/-
+/-
+
+/-
+/-
+
-
Afb. 6.6, Vergelijking budget in het kort
De tekens hebben de volgende betekenis: + = de gemeente doet dit +/- = de gemeente doet dit gedeeltelijk, maar dit kan verbeterd worden - = de gemeent doet dit niet O = in ontwikkeling. De gemeente is hier mee bezig en dit wordt in de nabije toekomst in gebruik genomen. ? = onbekend
6.3 Conclusies vergelijking In deze paragraaf zijn de conclusies weergegeven van de grote vergelijking (paragraaf 6.1) en de samengevatte vergelijking (paragraaf 6.2). Eerst wordt er een algemene conclusie weergegeven, waarna aan de hand van de factoren een conclusie wordt gegeven. 6.3.1 Algemeen Het blijkt uit de vergelijking dat de gemeenten Alphen aan den Rijn en Breda het goed doen op de faalfactoren van gemeente Duiven. Zij scoren de meeste factoren een plus (+). Dit komt voornamelijk door de verschillende netwerken die worden gebruikt om zelfbeheer te promoten en te communiceren over zelfbeheer. Daar hebben beide gemeenten een budget per inwoner, wat ervoor zorgt dat mensen sneller gemotiveerd zijn om zelfbeheer te doen. Er staat dus wat tegenover en de bewoner krijgt er iets voor terug. 6.3.2 Organisatie Bij elke gemeente speelt (overheids)particiaptie een grote rol in de politiek. Bij gemeente Alphen aan den Rijn en Duiven is dit uitgewerkt in specifiek beleid. Elke gemeente heeft een specifieke afdeling die verantwoordelijk is voor (overheids)participatie en/of zelfbeheer in het groen, met uitzondering van gemeente Duiven. Alleen gemeente Duiven heeft geen specifieke persoon voor de uitvoering. De overige gemeenten hebben dit wel. Dit zorgt voor een stukje duidelijkheid in de communicatie en structurering van het zelfbeheer en de informatie. 6.3.3 Communicatie Gemeente Duiven maakt nog minimaal gebruik van Social Media, een website, netwerken van medewerkers, bijeenkomsten en informatie en/of promotieboekjes om over zelfbeheer te communiceren en dit te promoten. Voornamelijk gemeente Alphen aan den Rijn en Breda gebruiken veel van deze middelen,
wat ervoor zorgt dat er alle inwoners worden bereikt en zelfbeheer bekend wordt als mogelijkheid. Social Media wordt door gemeente Duiven niet actief gebruikt, maar wel minimaal. Vier van de zes gemeenten doen dit ook. Gemeente Breda gebruikt Social Media intensief. Hierdoor speelt zij in op hoe de samenleving tegenwoordig voornamelijk communiceert. Het is daarom belangrijk om hier rekening mee te houden. Daarnaast zet gemeente Alphen aan den Rijn diverse middelen in om participatie en/of zelfbeheer te promoten, via een boekje en tijdens wijkrenovatiebijeenkomsten. Hierdoor wordt het onderwerp via meerdere kanalen onder de aandacht gebracht van bewoners, waardoor men het eerder zal herinneren als mogelijk en sneller bereidt zal zijn om participatie en/of zelfbeheer te doen. Gemeente Duiven is bezig met een website voor overheidsparticipatie, waar o.a. zelfbeheer op komt te staan. Gemeente Breda heeft ook een specifieke website (Opgeruimd Breda) voor zelfbeheer. Hierdoor is alle informatie over ĂŠĂŠn bepaald onderwerp overzichtelijk op een rij gezet en staat de informatie niet op diverse sites. Dit komt de duidelijkheid ten goede. Via dorps- en/of wijkraden wordt door gemeente Duiven zelfbeheer genoemd. Gemeente Alphen aan den Rijn geeft dit aan bij wijkrenovatiebijeenkomsten en gemeente Arnhem tijdens vergaderingen met de wijkplatforms. Bij deze bijeenkomsten komen andere mensen. Hierdoor wordt er een andere groep bereikt en worden er meer mensen bereikt. De bewoners van gemeente Alphen aan den Rijn geven ook aan dat zij tevreden zijn, daardat zij vroeg betrokken worden. Gemeente Duiven doet nauwelijks controle, net zoals gemeente Alphen aan den Rijn en Breda. Deze gemeenten hebben vertrouwen in de burger dat het goed gebeurd en geven de burger de vrijheid om een Zelfbeheer in het groen | Vergelijking gemeenten |
95
eigen invulling te geven, binnen de randvoorwaarden. Een apart persoon voor de uitvoering heeft gemeente Duiven niet. De andere gemeenten hebben dit wel, waardoor de informatie en de vragenstromen worden gereduceerd. Ook kan deze medewerker zich speficiek richten op uitvoeringszaken wat de snelheid van het beantwoorden van de vragen verhoogd. Ook geeft dit duidelijkheid richting de bewoners bij wie zij met welke vragen moet zijn. 6.3.4 Participatie Gemeente Duiven benut Social Media niet voor zelfbeheer. Dit wordt wel gedaan door de gemeenten Alphen aan den Rijn en Breda. Dit is een extra kanaal en een kanaal waar de meeste burgers tegenwoordig op te bereiken zijn, waardoor veel mensen snel kunnen bereikt worden. Daarnaast hebben alle gemeenten vertrouwen in de burger en bieden deze ruimte om te komen met oplossingen voor problemen. Voornamelijk gemeente Alphen aan den Rijn en Breda gaan bewust in gesprek met de initiatiefne(e)m(st)er om de mogelijkheden te bespreken. Op deze manier blijft het initiatief van de bewoner, maar wordt het mogelijk versterkt doordat de gemeente ook meedenkt. 6.3.5 Beheer openbaar groen In gemeente Duiven is het groen minder aantrekkelijk na de bezuinigingen. Bij andere gemeenten wordt dit opgevangen door de mogelijkheid tot zelfbeheer die wordt aangeboden. Daarnaast krijgt de burger veel vrijheid om het groen te beheren en/of in te richten. Gemeente Alphen aan den Rijn stimuleert bewoners daarnaast om nieuwe soorten toe te passen. Dit faciliteert zij ook, waardoor de kwaliteit van de openbare ruimte toeneemt. 6.3.6 Zelfbeheer in het groen 96
Gemeente Duiven gebruikt beperkt middelen om zelfbeheer te promoten. De gemeenten Alphen aan den Rijn en Breda gebruiken Social Media, een website en netwerken van medewerkers om zelfbeheer te promoten, wat resulteert in relatief veel initiatieven. Er worden namelijk meer mensen bereikt, door de diverse kanalen die worden gebruikt. De voorwaarden voor zelfbeheer bij gemeente Duiven staan alleen op de website, waardoor er een beperkte groep mensen wordt bereikt. Gemeente Breda heeft daarom een speciale website voor zelfbeheer. Gemeente Alphen aan den Rijn laat dit daarnaast ook weten in een promotieboekje en tijdens bijeenkomsten voor wijkrenovaties. Door meerdere kanalen te gebruiken, worden er meer mensen bereikt. Hierdoor zijn de voorwaarden vooraf duidelijk en kan er snel worden gepraat over het initiatief. Door interne afstemming, wordt er goed gekeken naar het initiatief en wat de (on)mogelijkheden zijn. Hierdoor haken er minder mensen af, omdat het initiatief berust op een goede basis. Gemeente Duiven maakt alleen de afspraken schriftelijk, maar verbindt daar geen ondertekening aan. De gemeenten Arnhem, Berkelland, Breda en Utrecht hebben wel een contract of overeenkomst die wordt ondertekend. Dit geeft een stukje verantwoordelijkheid, waardoor mensen minder snel afhaken. Zelfbeheervakken worden in de gemeente Duiven niet aangegeven in de buitenruimte. Dit zorgt wel eens voor vergissingen. Alleen gemeente Breda en Utrecht hebben de vakken die in zelfbeheer zijn, in de openbare ruimte zichtbaar gemaakt. Dit zorgt ervoor dat de aannemer de vakken niet onderhoud, wat voorkomt dat bewoners gefrustreerd raken. Deze gemeenten en gemeente Alphen aan den Rijn hebben de vakken ook in het beheersysteem staan. Hierdoor is het duidelijk
voor de aannemer welke vakken hij wel en niet moet onderhouden. Dit voorkomt problemen. Vier van de zes gemeenten controleert één keer per jaar de zelfbeheervakken of deze voldoende aan de randvoorwaarden. Deze controle wordt teruggekoppeld naar de zelfbeheerder (s). Hierop wordt actie ondernomen wanneer het vak niet voldoet aan de randvoorwaarden. Deze controle zorgt ervoor dat er wordt voldaan aan de randvoorwaarden en er door de gesprekken relatief weinig afhakers zijn. 6.3.7 Budget Door de gemeente Duiven wordt er éénmalig een budget van €250,-- per initiatief beschikbaar gesteld. Daarna worden er geen geldelijke middelen meer gegeven. Bij gemeente Alphen aan den Rijn wordt er per jaar een bedrag van €2,-- per inwoner voor de wijk beschikbaar gesteld. Voor dit budget gelden de randvoorwaarden van wederkerigheid en duurzaamheid, waardoor het budget besteedt wordt aan het versterken van de wijk. Ook gemeente Breda stelt een bedrag per persoon beschikbaar, namelijk €1,-- per persoon per m2 per jaar. Dit budget is voor de onkostenvergoeding en stimuleert bewoners om zelfbeheer te doen.
Zelfbeheer in het groen | Vergelijking gemeenten |
97
98
Hoofdstuk 7 Advies Dit hoofdstuk geeft advies op de volgende punten: de veranderende rol van de gemeente, promotie van zelfbeheer, communicatie en beloning. In vier paragrafen worden deze punten uitgewerkt. Dit is gevormd uit de theorie van de zes factoren en de conclusies van de vergelijking tussen de gemeenten.
99
7.1
De veranderende rol van de gemeente
In deze paragraaf zal er advies worden gegeven op de veranderende rol van de gemeente. Deze rol wordt toegespitst op de rol die de gemeente heeft rondom zelfbeheer. Daarvoor worden de volgende punten benoemd: het beheersysteem, de contact perso(o) n(en) en het beleid van zelfbeheer. Benut de mogelijkheden van het beheersysteem Uit het gesprek met dhr. H. Aalders (2015) bleek dat de gemeente het beheersysteem Qeiz gebruikt. In dit beheersysteem staan de zelfbeheervakken niet opgenomen. Deze vakken zijn in een aparte kaart opgenomen. Uit het onderzoek bij andere gemeenten blijkt dat gemeenten Alphen aan den Rijn, Breda en Utrecht de zelfbeheervakken in het beheersysteem hebben staan, om diverse redenen. Door deze in het systeem te vermelden, kan dit worden doorgegeven aan de aannemer dat hij die vakken niet hoeft te beheren. Dit voorkomt frustratie bij bewoners, omdat het wel eens voorkomt dat de aannemer het vak toch onderhoudt of de beplanting verwijderd. Ook kan hierdoor de oppervlaktes die door de aannemer worden beheerd, worden verrekend met de zelfbeheervakken. Op deze manier wordt er geen geld betaald voor vakken die niet worden onderhouden door de aannemer. Daarnaast geeft het beheersysteem aan waar de vakken zijn die door bewoners worden onderhouden. In gesprek met een potentiële zelfbeheerder, kan worden gevraagd om samen te gaan werken met andere zelfbeheerders of kan er ter inspiratie gewezen worden op zelfbeheer in bijvoorbeeld de straat. Door de zelfbeheervakken in het beheersysteem te zetten, worden er kosten bespaard, frustraties van bewoners voorkomen en kan er goed ingespeeld worden op de vragen van bewoners.
100
7.1.1 Zorg voor één duidelijke contactpersoon voor zelfbeheer Voor gemeente Duiven is dhr. G. Van Gene contactpersoon o.a. zelfbeheer, voor de aanvraag en uitvoering (Van Gene, 2015). Uit de enquête die is gedaan onder bewoners van Duiven, blijkt dat dit niet bekend is bij bewoners. Ook blijkt uit de evaluatie van zelfbeheer dat het niet duidelijk is wie de contactpersoon is (Aalders, 2015). Uit het onderzoek bij andere gemeenten blijkt dat zij een contactpersoon hebben voor de aanvraag en voor de uitvoering. Gemeente Utrecht heeft dit gepubliceerd op de website, net als gemeente Breda. Gemeente Alphen aan den Rijn benoemt dit o.a. in het promotieboekje voor participatie en tijdens bijeenkomsten wanneer er een wijk wordt gerenoveerd. Voor een goede en snelle communicatie is het belangrijk dat bewoners weten bij wie zij terecht kunnen met hun vragen voor zelfbeheer. Daarom is het aan te raden om één contactpersoon ‘aan te stellen’ die verantwoordelijk is voor de aanvraag en de uitvoering van zelfbeheer. Deze persoon is fulltime bezig met het zelfbeheer en alle zaken er omheen. Door de werkzaamheden bij één persoon neer te leggen is communicatie eenvoudig en snel. De bewoners hoeven niet naar diverse personen toe als men een initiatief wil indienen of vragen heeft over de uitvoering. Dit komt de onderlinge verstandshouding met de bewoners ten goede. 7.1.2 Ontwikkel beleid voor zelfbeheer Uit de gesprekken met Aalders en Van Gene bleek dat de gemeente geen beleid heeft voor zelfbeheer. Wel wordt in het Groenbeleidsplan (2004) het bevorderen van de participatie in het openbaar groen als beleidspunt gegeven. Daarnaast staat in het coalitieakkoord (2014) van het huidige College dat de gemeente de burgers de ruimte wil geven om zelf problemen op te lossen. Door beleid te ontwikkelen voor zelfbeheer, wordt er
een richting gegeven aan de aanpak en uitvoering van zelfbeheer. Dit beleid vormt dan de richtlijn voor het zelfbeheer. Een kort en bondig beleid met de hoofdpunten waaraan het zelfbeheer moet voldoen. Door het beleid goed op papier te hebben staan, kan de gemeente met een helder verhaal komen. Een helder verhaal zorgt ervoor dat het voor bewoners duidelijk is wat er mogelijk is en wat de gemeente voor voorwaarden stelt. Hierdoor zullen mensen sneller het initiatief nemen om aan zelfbeheer te gaan doen. Het zelfbeheer zorgt er dan voor dat de betrokkenheid bij de woon- en leefomgeving wordt vergroot, waardoor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving ook wordt verbeterd. 7.1.3 Een speciaal budget voor zelfbeheer Uit de gesprekken met Van Gene blijkt dat er geen specifiek budget is voor zelfbeheer. Wel is er een budget voor overheidsparticipatie, maar dit budget is ook bedoeld voor andere initiatieven die de bewoners aandragen en de openbare ruimte verbeteren (Van Gene, 2015). Bij de andere gemeenten die zijn onderzocht, is er vaak een speciaal budget beschikbaar voor zelfbeheer. Dit budget wordt voornamelijk gebruikt voor het grove werk, om de begeleidingsuren te finaniceren, etc. Door een speciaal budget te reserveren voor zelfbeheer, kan er makkelijker worden besloten wat er wel en wat er niet mogelijk is. Hierdoor kan snel en adequaat gereageert worden op initiatieven van bewoners.
Zelfbeheer in het groen | Advies | 101
7.2 Promotie In deze paragraaf wordt er advies gegeven worden voor promotie van zelfbeheer. 7.2.1 Zorg voor een goede promotie! Om meer initiatieven te krijgen, is het noodzakelijk om zelfbeheer goed te promoten. Want volgens dhr A.J. Lycklama à Nijeholt zal overheidsparticipatie volledig blijven, omdat er nog steeds initiatieven moeten blijven ontstaan. De gemeente Duiven heeft de afgelopen jaren bijna niet gepromoot voor zelfbeheer. Door het promoten van zelfbeheer zullen er sneller initiatieven komen en zal de betrokkenheid vergroot worden. Daarnaast zullen mensen zich sneller betrokken voelen en kan de kwaliteit van het groen vergroot worden. Er zijn verschillende manieren om een goede promotie te doen. Het is daarbij belangrijk om de drie groepen mensen, die genoemd staan in de ‘Beleidsnota Communicatie’, te behouden, om zo gericht te kunnen promoten. Door promotie te doen in wijken en buurten of bij andere gelegenheden waar veel mensen aanwezig zijn die aan zelfbeheer willen gaan doen, bestaat er meer kans op meer initiatieven. Ook is het goed om te kijken welke rol de gemeente kan hebben bij de overheidsparticipatie. De participatietrap van Raad voor het openbaar bestuur (2012) laat zien welke rol de gemeente moet hebben, waar er wordt gekeken vanuit de kant van de burger. Het is ook belangrijk dat burgers vroeg worden betrokken bij renovatieplannen in een buurt of wijk. 7.2.2 Benut de mogelijkheden van Social Media Een goede manier is het bevorderen van Social Media, zoals Facebook en Twitter. Het voordeel is dat mensen sneller bereikt worden, omdat, volgens het onderzoek van mevr. E. Scholten, veel bewoners van Duiven gebruik maken van Social Media, waarvan Facebook het meeste (Scholten, 2014). 102
Social Media is niet weg te denken uit de samenleving, zeker omdat een groot deel van de bewoners, en vooral jongeren, het gebruikt. Het is ook laagdrempelig en er kunnen snel veel mensen geïnformeerd worden. Ook kan er medegedeeld worden waarom er iets en waarom er iets niet wordt gedaan. Belangrijk daarbij is dat de gemeente met de tijd meegaat. Draagvlak is daarbij een belangrijk punt. Bovendien heeft Social Media het voordeel dat het makkelijk is om contact te hebben met de rest van de netwerken. De gemeente kan luisteren, monitoren, humeur peilen, het dialoog aangaan en kennis delen via Social Media. Kortom heeft Social Media een groot bereik. In het onderzoek naar de medewerkers van gemeente Duiven gaven 58 van 65 ondervraagden aan dat ze voor het gebruik van Social Media door de gemeente zijn. Desondanks geeft eenderde aan dat zij Social Media niet gaan gebruiken vanuit hun functie. Toch is mvr. S. Berendsen, van cluster communicatie, is bezig met een training om Social Media goed te kunnen gebruiken. Het zal een goed idee zijn om haar kwaliteiten te gebruiken in de gemeente door bijvoorbeeld door haar presentaties te laten geven zodat meerdere medewerkers de kennis kunnen toepassen in hun werkzaamheden. Door Social Media heeft de gemeente dus een groter bereik en is er een goede wisselwerking met de samenleving. Mensen die niet snel naar het gemeentehuis gaan, kunnen op deze manier bereikt worden. Toch moet er opgelet worden dat mensen zonder Social Media niet vergeten moeten worden. Dit blijkt uit de enquête onder de medewerkers van gemeente Duiven. Ook gaven medewerkers aan dat het veel tijd kost en wel voor een bepaald doel gebruikt moet worden. Tot slot blijkt uit het onderzoek bij andere gemeenten dat naast Social Media, diverse andere kanalen gebruikt kan worden.
Het is dus belangrijk om de andere manieren om te communiceren, zoals brieven, e-mailen en telefoneren, niet vergeten moet worden. Het is daarnaast goed om te kijken welke informatie er wel en niet op Social Media gezet moet worden en met welk doel. Omdat Social Media veel tijd kost is het goed om één of twee, zoals mvr. S. Berendsen, in de gemeente Duiven te nemen die verantwoordelijk is voor de meldingen op Social Media op de werkdagen. Voor in het weekend zal er of iemand betaald worden voor de berichten of er moet iemand zijn die zich vrijwillig zich aanmeldt. Kortom, het promoten via Social Media is een goede toevoeging naast andere kanalen. Hierdoor worden grotere groepen mensen bereikt en kan er snel informatie worden gegeven. Wel moet er gelet worden op tijd, welk doel Social Media heeft en dat er geen mensen in de gemeente vergeten worden die geen Social Media gebruiken. Maak gebruik van een aparte website voor zelfbeheer Een andere manier is het gebruik maken van een website. Uit het onderzoek bij andere gemeenten blijkt, dat deze werken met een website voor participatieprojecten. Gemeente Breda werkt met de website ‘Opgeruimd Breda’, waarop alle informatie staat over de wijkdeal, zoals hoe de deals werken en welke voorwaarden er worden gesteld. Ook staat er ter inspiratie een kaart op met de projecten op het gebied van geveltuinen, zwerfafval, groen en stadslandbouw. Voor groepen zijn er de wijkdeals, voor klassen de klassedeals en als je alleen werkt de ‘opgeruimde bredanaar’. Ook staat er op de website hoe de bewoner met de gemeente in contact kan komen en worden er voorbeelden genoemd. Gemeente Duiven is al bezig met het ontwikkelen van een website voor overheidsparticipatie, waarop de speerpunten: buurtpreventie, speelvoorzieningen en zelfbeheer in het groen komen te staan. Omdat een website overzicht geeft en ter inspiratiebron kan
dienen, wordt er geadviseerd om deze website uit te breiden met o.a. informatie over de procedure, de randvoorwaarden, contactpersoon, etc. Door de website in te zetten en daarop alle laatste informatie te zetten, is de bewoner goed op de hoogte en kan er altijd gewezen worden naar de website. Het is daarbij van belang dat deze website up-to-date wordt gehouden. 7.2.3 Geef informatie over beplanting Tot slot kan er gekozen worden voor informatieboekjes. Uit de evaluatie (Aalders, 2015) kwam dat sommige zelfbeheerders het werk hadden onderschat, waardoor zij zijn afgehaakt. Bewoners hebben vaak niet voldoende kennis om een stuk groen te onderhouden. Uit het onderzoek bij andere gemeente blijkt dat gemeente Alphen aan den Rijn informatieboekjes heeft over biodiversiteit en bermen. In deze boekjes staat informatie over het betreffende onderwerp. De burger kan dit boekje gebruiken bij het kiezen van beplanting. De boekjes ogen aantrekkelijk door de toevoeging van veel foto’s en de mooie en aantrekkelijke opmaak. Daarnaast wordt er aangegeven welke type groen mogelijk is in de gemeente. Ook zijn er initiatieven opgenomen ter inspiratie. Gemeente Utrecht heeft twee pagina’s uit een vaktijdschrift over boomspiegels om bewoners te informeren en te promoten. Gemeente Arnhem maakt gebruik van een werkinstructie voor geveltuinen, om meer groen in de stedelijke omgeving te promoten. Dit is een kleine, maar aantrekkelijke folder. Gemakkelijk mee te nemen met weinig tekst en veel informatie. Door een boekje te ontwikkelen over hoe mensen moeten snoeien of planten, krijgt men meer inzicht in het beheren van het groen. In bijlage 13 staat de uitwerking van hoe er bijvoorbeeld gesnoeid en beplant moet worden. Door dit informatieboekje beschikbaar te stellen, is de kans op afhaken kleiner en krijgt men meer kennis over het groenonderhoud. Maar ook kunnen Zelfbeheer in het groen | Advies | 103
andere mensen die niet aan zelfbeheer doen, door de informatieboekjes, enthousiast worden. De drempel om te beheren wordt door het geven van informatie verlaagt. De bedoeling is wel dat de bewoners niet het gevoel moeten krijgen, dat ze het als verplichting zien. Het is nog steeds op vrijwillige basis. Kortom, door het maken van een informatieboekje met tips voor beplanting worden bewoners geïnspireerd en geïnformeerd. Hierdoor kiest men de juiste beplanting, waardoor bewoners plezier hebben in het zelfbeheer. Dit plezier zorgt ervoor dat men minder snel afhaakt.
7.3 Communicatie In deze paragraaf wordt er advies gegeven over de communicatie in het algemeen en specifiek voor zelfbeheer. Daarin worden de volgende onderwerpen benoemd: Social Media, website, het informeren over zelfbeheer, een contactpersoon, algemeen communiceren: welke houding is hiervoor nodig?, controle, een contract, het beleid op zelfbeheer en het gebruik van het beheersysteem voor zelfbeheer. 7.3.1 Het inzetten van Social Media Zoals in de vorige paragraaf is beschreven, wordt Social Media nauwelijks gebruikt door de gemeente Duiven. De communicatie door de gemeente verloopt voornamelijk via de gemeentelijke website en de DuivenPost. Uit het onderzoek bij de andere gemeente blijkt, dat Social Media inzetten voor de communicatie positieve resultaten opleveren. Zo gebruikt gemeente Breda Social Media om te communiceren over zelfbeheer. Daar is zij 24/7 bereikbaar, wat bewoners erg waarderen. De gemeente reageert namelijk via deze weg sneller dan via de website. Ook gebruikt de huidige samenleving veel Social Media. Wanneer men veel mensen wil bereiken, dan is het aan te bevelen om Social Media te gebruiken om te informeren. Bijvoorbeeld door een berichtje op Facebook te plaatsen: ‘Er zijn nu 40 contracten met zelfbeheerders. Dit betekend dat er 200 m2 groen wordt onderhouden door bewoners. Hoor jij hier ook bij?’ Door op deze manier en andere manieren te communiceren, is de gemeente zichtbaar en heeft zij een transparant proces. Hierdoor neemt het vertrouwen in de gemeente als organisatie toe. 7.3.2 Gebruik maken van een aparte website De gemeente is nu bezig met het ontwikkelen van een website waarop informatie komt over overheidsparticipatie met de drie bijbehorende
104
speerpunten, waaronder zelfbeheer in het groen ook valt (Van Gene, 2015). Uit het onderzoek bij andere gemeenten blijkt dat een aparte website een handig communicatiemiddel is. Gemeente Breda heeft zo’n website, waarop overzichtelijk staat beschreven wat het precies inhoudt, wat men kan doen om een initiatief in te dienen. Ook is er de mogelijkheid om inspiratie op te doen via filmpjes en te kijken welke initiatieven er in de buurt zijn. Daarom is het aan te bevelen om de website verder uit te bouwen met informatie over zelfbeheer. Hierop moet duidelijk komen te staan wat mensen moeten doen als zij een initiatief willen indienen, welke stappen moeten ze doorlopen. Verder staan er contactgegevens op van de contactpersoon waarmee bewoners contact kunnen opnemen bij vragen, etc. Verder een lijst met veelgestelde vragen, zodat bewoners snel kunnen zien wat het antwoord is op hun vraag. Dit zorgt ervoor dat de veelgestelde vragen overzichtelijk op een rij staan en niet steeds worden gesteld. De filmpjes die ter inspiratie erop staan, zorgen ervoor dat mensen geïnspireerd worden en sneller ook een initiatief gaan indienen, waardoor de betrokkenheid bij de woon- en leefomgeving wordt vergroot. 7.3.3 Het informeren van bewoners De bewoners van de gemeente Duiven worden nu via de gemeentelijke website, de DuivenPost, nieuwsbrieven en Social Media (Twitter) geïnformeerd (Tichelaar, 2015) (Van Gene, 2015). Informatie over zelfbeheer staat alleen op de gemeentelijke website, als product. Uit de evaluatie van zelfbeheer blijkt dat er nauwelijks contact is van de gemeente met de bewoners en andersom. Ook worden de zelfbeheerders weinig tot niet geïnformeerd over de mogelijkheden rondom zelfbeheer (Aalders, 2015). Deze onbekendheid leidt er toe dat er nog maar weinig zelfbeheerders zijn. Uit het onderzoek bij andere gemeenten blijkt dat het communiceren over zelfbeheer via diverse kanalen,
zoals een aparte website en Social Media, wordt gewaardeerd. Daarnaast worden, door het gebruik van meerdere kanalen, meer mensen bereikt. Om meer zelfbeheerders te krijgen, is het daarom belangrijk dat er via diverse kanalen (website en Social Media) wordt gecommuniceerd. Belangrijk daarbij is dat er een helder verhaal wordt vertelt. In één oogopslag moet het duidelijk zijn wat er wordt verwacht, wat men moet doen, etc. Door dit te doen, worden bewoners enthousiast voor zelfbeheer, neemt het aantal initiatieven toe, waardoor de betrokkenheid bij de woon- en leefomgeving toeneemt. 7.3.4 De juiste houding Uit de theorie blijkt dat er verschillende niveaus en manieren zijn voor communiceren. Via verschillende manieren kan de boodschap worden overgebracht, namelijk digitaal, schriftelijk of persoonlijk. Bij persoonlijk contact is het belangrijk dat er de juiste houding wordt gebruikt. Uit het onderzoek bij andere gemeenten blijkt dat dit erg belangrijk is. Daarbij is het volgende belangrijk: een positieve, luisterende houding. Ook een open houding geeft aan dat men luistert naar het voorstel van de bewoner, waardoor deze zich gehoord voelt. Daarnaast is het belangrijk dat men samen met de bewoner zoekt naar mogelijkheden om het initiatief te laten slagen. Tot slot is het belangrijk dat men open staat voor vragen en probeert deze zo snel mogelijk te beantwoorden. Voor deze houding is het belangrijk dat de gemeente transparant, helder en duidelijk is in haar communicatie. De gemeente gaat uit van het standpunt dat het initiatief van de bewoner mogelijk is en doet er alles aan om dit te regelen. Ook een actieve houding is hierbij belangrijk. Door deze houding aan te nemen geeft de gemeente blijk van waardering richting bewoners dat zij met een initiatief komen. Het vertrouwen in de gemeente neemt hierdoor toe. Wanneer het vertrouwen toeneemt, zullen mensen sneller een initiatief voor o.a. zelfbeheer indienen. Dit geeft ook aan dat de betrokkenheid voor de woon- en Zelfbeheer in het groen | Advies | 105
leefomgeving toeneemt. 7.3.5 Informeren over de procedure van zelfbeheer De procedure voor zelfbeheer staat nu beschreven op de gemeentelijke website. Uit de evaluatie blijkt dat de zelfbeheerders vinden dat zij niet voldoende ge誰nformeerd waren en/of worden over de procedure. Zij geven aan dat er nauwelijks contact is met de gemeente. (Aalders, 2015) Uit het onderzoek bij andere gemeente blijkt dat bewoners een snelle en duidelijke procedure waardevol vinden. Ook door het snel reageren, kunnen initiatieven snel worden geregeld. Het is daarom van groot belang dat de procedure duidelijk wordt gecommuniceerd, zodat iedereen weet wat hij of zij moet doen en wat er door de gemeente wordt gedaan. Hierdoor verloopt de communicatie met de gemeente goed en zal het vertrouwen in de gemeente toenemen. 7.3.6 Regelmatige controle De zelfbeheerders worden momenteel nauwelijks gecontroleerd (Van Gene, 2015). Uit de evaluatie blijkt dat zelfbeheerders wel graag controle willen hebben (Aalders, 2015). Ook uit het onderzoek van de gemeenten blijkt dat controle afhakers voorkomt en er mogelijkheden zijn bij bijvoorbeeld verhuizing om te informeren bij omwonenden of die het vak in zelfbeheer willen nemen. Om de continu誰teit te bevorderen, is een jaarlijkse controle van belang. Door deze jaarlijkse controle te doen, dit ook bekend te maken aan de zelfbeheerders en er in overleg mogelijk andere mensen het zelfbeheer kunnen nemen. Wanneer andere bewoners het vak in zelfbeheer kunnen nemen, heeft de gemeente hier geen kosten aan om dit om te vormen. Daarnaast is er met de controle contact met de zelfbeheerders die dan eventuele vragen persoonlijk kunnen stellen. Ook kan er dan op locatie gekeken worden hoe het mogelijke probleem opgelost kan worden. Dit scheelt tot slot 106
ook weer tijd, omdat men al op locatie is. Kortom, een regelmatige controle heeft vele voordelen. 7.3.7 Het contract De gemeente Duiven heeft nu geen contract dat wordt ondertekend door de gemeente en de zelfbeheerders. Wel wordt er een brief geschreven waarin de afspraken schrifteliijk worden gemaakt. Hieraan zit geen bindende factor (Aalders, 2015). Uit het onderzoek met andere gemeenten blijkt dat een contract duidelijkheid geeft over de afspraken, zoals wie wat doet. Hierdoor wordt een stukje zekerheid en continutiet geprobeerd te cre谷ren. Het verschilt per gemeente wat er in het contract staat geschreven. Gemeente Arnhem geeft daarnaast ook een foldertje voor werkinstructie geveltuin. Om de contintu誰teit te vergroten is het aan te raden om een contract(je) op te stellen. In dit contract(je) komen dan enkele afspraken die ervoor zorgen dat het initiatief gaat slagen. Door het positief te formuleren, wordt het niet als bindend ervaren.
7.4 Beloning Eén van de problemen bij zelfbeheer is dat mensen snel afhaakten, doordat bewoners niet enthousiast worden en blijven. De continuïteit is er niet. Ook wil de gemeente met zelfbeheer bezuinigingen op groen doorvoeren. Er zijn verschillende manieren om mensen te belonen en daarbij meer initiatieven te krijgen en de betrokkenheid te vergroten. Door mensen te belonen voor het werk dat ze doen, zal de kwaliteit van de omgeving ook zeker omhoog gaan. Hieronder worden enkele mogelijke manieren opgesomd en uitgewerkt. 7.4.1 Richt op het individu! In een gesprek met dhr. H. Aalders werd er gezegd dat het een optie is om versnippering vooral op te lossen door zelfbeheer van gehele straten, buurten of wijken te ‘realiseren.’ Hieraan zitten alleen vele problemen. Bij het werken in groepen duurt het erg lang om tot een succesvol plan te komen. Daarnaast zitten er vele risico’s aan, omdat er door de sociale en culturele verschillen conflicten kunnen ontstaan. Denk hierbij aan ruzie met elkaar, waardoor men niet tot een oplossing komt. Ook kan het voorkomen dat mensen elkaar niet mogen, dit bevordert de samenwerking niet. Tot slot heeft niet iedereen de behoefte om samen te werken. Daarom is het beter om het individu te richten. Wanneer er gekeken wordt vanuit de kant van de burger zal de vraag komen: ‘Waarom zou ik dat stuk groen moeten onderhouden?’. Er zijn meerdere redenen om deze vraag te beantwoorden. Ten eerste kan hierdoor de burger zijn of haar eigen leef- en woonomgeving verbeteren. Ook heeft de bewoner de mogelijkheid om beplanting te kiezen die hij of zij zelf mooi vindt of het groen beter te onderhouden dan de gemeente. Hier tegen kan het volgende argument worden ingebracht: ‘Ik betaal belasting aan de gemeente. De gemeente moet het onderhouden, alleen zij wil bezuinigen.’ Deze argumentatie wordt gehoord in heel Nederland.
Daarom is het belangrijk dat er iets gevonden wordt om deze argumentatie tegen te gaan. Dit kan gedaan worden door een win-win situatie te ontwikkelen. Een mogelijkheid kan zijn om materialen en/of gereedschap beschikbaar te stellen aan de bewoners. Dit zijn niet alleen schoffels of emmers, maar ook grotere materialen, zoals een handzaag of een ladder. Niet iedereen heeft deze grote materialen tot z’n beschikking en zo wordt het moeilijk om een stuk groen te onderhouden, indien iemand dat wel wil. Daarbij moet wel mogelijkheid gegeven worden dat mensen de gereedschap ook mag gebruiken voor eigen tuin. De gereedschap mag niet gebruikt worden voor bomen, omdat hiervoor regels gelden rondom veiligheid en aansprakelijkheid. Door (groter) materiaal beschikbaar te stellen en daarnaast toe te staan om deze ook te gebruiken in eigen tuin, ontstaat er een win-win situatie. De burger heeft ook gereedschap om eigen tuin te onderhouden en de gemeente is tevreden dat het openbaar groen wordt onderhouden en daardoor kan bezuinigen. Een grotere win-win situatie te creëren, kan er twee keer in het jaar (voorjaar en herfst) een container geplaatst worden waarin snoeiafval gedaan kan worden. Hierdoor zijn er minder tot geen klachten over volle containers. Het gevolg van deze situatie is dat het groen beter onderhouden wordt, wat gezien wordt door de buren. Deze worden dan mogelijk ‘jaloers’, omdat de gemeente gereedschap beschikbaar stelt dat ook gebruikt kan worden voor eigen tuin. Er zal dus sneller contact opgenomen worden met de gemeente om ook een stukje groen in zelfbeheer te nemen. Hierdoor kan de versnippering als nog worden verholpen. Dit is dus een soort domino effect. Verder heeft het beschikbaar stellen van materialen een voordeel op de financiën. Dit lijkt natuurlijk raar, maar door eenmalig materiaal aan te schaffen, zal er op langere termijn dit weer terug Zelfbeheer in het groen | Advies | 107
verdiend worden. Wanneer meer mensen, door uitvoering van dit voorstel, groen gaan beheren, zal de versnippering van de zelfbeheervakken worden verminderd, de kwaliteit van de woon- en leefomgeving worden verbetert en er worden bezuinigd op de beheerskosten. Er zal alleen iemand in de gemeente Duiven zijn die dagelijks langs mensen gaan om advies te geven en controle houdt op de materiaal. Dus alleen die kosten zijn er, waarvoor het belangrijk is om een budget te hebben waar de begeleidingsuren en eventuele reperatiekosten voor het gereedschap van worden betaald. Het is daarnaast wenselijk dat het gereedschap wordt opgeslagen in gebouwen die goed bereikbaar zijn voor bewoners. Dit kan bij gebouwen die in beheer zijn van de gemeente, maar indien een bewoner bijvoorbeeld een schuurtje over heeft kan het ook daar geplaatst worden. Het is het beste om de gebouwen te hebben door de hele gemeente heen. De afstand is daardoor minder groot en mensen die slecht te been zijn, hebben ook de mogelijkheid om aan zelfbeheer te doen. 7.4.2 Maak gebruik van een puntentelling Het is belangrijk om mensen enthousiast te houden bij het beheren van het openbaar groen. Dit kan door een puntentelling. Dit houdt in dat mensen punten kunnen verdienen door een stuk groen goed te beheren. Hieronder staan twee manieren ter inspiratie. Er kunnen bijvoorbeeld punten worden verdiend aan de hand van de CROW beheerniveaus: A-B-C-D. Als een zelfbeheerder beheert op een hoger beheerniveau dan waarop de gemeente het zou onderhouden, dan kan verdient diegene ook meer punten. Als het op een lager beheerniveau wordt beheerd dan worden er minder punten verdient. Een mogelijke puntenverdeling kan de volgende zijn: A=6, B=4, C=2 en D=1. Bij een bepaalde hoeveelheid punten kan er wat verdiend worden, zoals bonnen voor Intratuin om planten en materiaal te kopen, planten of een uur advies van een 108
hovenier of groenadviseur van de gemeente. Een andere manier is om punten te verdienen is, om bij elke positieve controle de mogelijkheid te krijgen om iets uit een lijst kiezen. Deze lijst bestaat uit tien dingen waaruit gekozen kan worden, zoals een Intratuin bon, beplanting, een uur advies van een hovenier, een uur advies van een groenadviseur of korting op materialen bij de GAMMA of Welkoop. Deze twee manieren kunnen helpen bij het enthousiast krijgen van bewoners en de bewoners enthousiast houden. Er zullen meer initiatieven komen en de betrokkenheid wordt vergroot. Ook zal de kwaliteit in de woon- en leefomgeving verbeterd worden, omdat ze beloont worden voor hun werk. Betrek scholen bij het onderhoud van groen! Zoals uit de analyse (paragraaf 4.1.3) blijkt, woont er veel jeugd in gemeente Duiven. Door jeugd te betrekken bij het groen, leren jongeren hoe zij groen moeten onderhouden. Dit is goed voor de ontwikkeling en de mogelijkheid bestaat dat de kinderen de kennis meenemen in de toekomst. Door samen met de kinderen het groen te onderhouden, hebben ze naast de kennis over het onderhoud van het groen, ook geleerd hoe ze moeten samenwerken. Dit is zeker cruciaal voor de toekomst, omdat samenwerken niet te ontwijken is in de praktijk. In de gemeente Duiven zijn best wel wat scholen. Elke school heeft wel groen op het schoolplein of om het schoolgebouw. Vaak zijn deze stukken in het beheer van de gemeente. Door deze stukken groen beschikbaar te stellen voor de scholen, wordt het onderhouden door de â&#x20AC;&#x2DC;bewonersâ&#x20AC;&#x2122; en bespaart de gemeente de kosten op het beheren. Daarnaast is groen goed voor de concentratie van leerlingen. Kortom, het betrekken van scholen bij het beheren van groen heeft vele voordelen.
Zelfbeheer in het groen | Advies | 109
110
Hoofdstuk 8 Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek weergegeven. Eerst wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag (8.1) en daarna worden er aanbevelingen beschreven (8.2). De aanbevelingen zullen een bijdrage leveren aan de vragen die de gemeente Duiven heeft gesteld en de problemen waar gemeente Duiven met de aanpak van zelfbeheer tegenaan is gelopen.
111
8.1 Conclusies In deze paragraaf wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag. Dit is de volgende vraag: ‘’Hoe zorgt de gemeente Duiven ervoor dat er meer initiatieven worden genomen door bewoners in het zelfbeheer van het groen en hierdoor de betrokkenheid en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving wordt verbeterd?’’ Door middel van actieve(re) promotie van zelfbeheer kan gemeente Duiven ervoor zorgen dat er meer initiatieven worden genomen door bewoners in het zelfbeheer van het groen. Deze promotie wordt uitgevoerd via diverse kanalen, zoals Social Media en een aparte website, om een zo’n breed mogelijk publiek te bereiken. Belangrijk is dat de website up-to-date informatie bevat over (de mogelijkheid van) zelfbeheer en inspiratie biedt. Hierdoor worden mensen enthousiast voor zelfbeheer. Daarnaast dient de gemeente open, transparant en zichtbaar te zijn in haar communicatie. Duidelijkheid geven over o.a. de volgende zaken is daarbij belangrijk: de procedure van de goedkeuring van een initiatief, de contactpersoon en de voorwaarden waaraan wordt getoetst. Door deze vormen van communicatie neemt de bekendheid van zelfbeheer toe, waardoor het aantal initiatieven voor zelfbeheer in het groen zal toenemen. Het vergroten van de betrokkenheid kan gedaan worden, door bewoners vroeg te betrekken in het proces bij wijkrenovaties of bij omvormingen en 112
tijdens deze processen bewoners te informerenn over zelfbeheer. Daarnaast zorgt een vorm van beloning, zoals een puntensysteem, ervoor dat de betrokkenheid vergroot worden. Bewoners krijgen namelijk iets voor wat zij doen, een stukje waardering. Deze waardering zorgt ervoor dat mensen minder snel afhaken en enthousiast blijven voor zelfbeheer. Ook zorgt een contract(je) met afspraken voor het slagen van het initiatief ervoor dat men betrokken blijft bij de woon- en leefomgeving. Door goede afspraken te maken kan met zich richten op het uitvoeren van het initiatief met de kwaliteiten die iedereen heeft. De kans op slagen neemt hierdoor toe, waardoor er minder afhakers zijn en mensen enthousiast blijven. Om de continuïteit te vergroten, is een jaarlijkse controle van zelfbeheer belangrijk. Tijdens deze controle is er de mogelijkheid voor zelfbeheerders om advies te vragen, waardoor de gemeente persoonlijk contact heeft met de zelfbeheerders. Door aan deze controle een beloningssysteem te koppelen, worden bewoners gemotiveerd om goed hun best te doen. Dit resulteert in goed onderhouden groen wat aantrekkelijk oogt. Het domino-effect hiervan is dat andere bewoners ook aan zelfbeheer willen doen, waardoor er meer initiatieven ontstaan, de betrokkenheid bij de woon- en leefomgeving wordt vergroot en de kwaliteit van de leefomgeving wordt verbeterd. Daarnaast kan de kwaliteit van de leefomgeving worden vergroot door het beschikbaar stellen van een informatieboekje met tips voor beplanting en onderhoud. Hierdoor weten bewoners welke beplanting het beste op welke bodem past en hoe
zij deze moeten onderhouden. Bijkomend voordeel van het informatieboekje is dat bewoners worden geïnspireerd. De beplantingen die als tips worden aangegeven, zijn passend op de ondergrond, waardoor deze langer mooi blijven. Hierdoor krijgt men plezier in het onderhouden van het groen. Ook hierdoor wordt de kwaliteit van de woon- en leefomgeving (blijvend) verbeterd. 8.2 Aanbevelingen In deze paragraaf worden de aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen komen voort uit het onderzoek dat is gedaan voor gemeente Duiven. Er worden op verschillende punten aanbevelingen gedaan, namelijk onderzoek bij gemeente Duiven, onderzoek naar praktijk, bewoners, financiën en aansprakelijkheid bij andere gemeenten, de uitwerking van de website en het informatieboekje, het gebruik van Social Media , de zichtbaarheid van de zelfbeheervakken in de openbare ruimte en de aansprakelijkheid bij ongevallen. 8.2.1 Bewoners gemeente Duiven Het onderzoek naar de bewoners van gemeente Duiven in dit rapport richt zich op gesprekken met dorps- en/of wijkraden, de enquête onder zelfbeheerders die is uitgevoerd in 2012 en een korte enquête met bewoners. De resultaten van dit onderzoek schetsen maar een beperkt beeld van de meningen van bewoners. Daarom is het belangrijk dat er een groot onderzoek gedaan wordt onder alle bewoners van gemeente Duiven. Belangrijk voor dit onderzoek is dat er uit elke leeftijdscategorie een representatief aantal ondervraagden zijn ondervraagd. Daarnaast is het aan te bevelen om dit onderzoek op een
interactieve manier in te steken, om zo een zo hoog mogelijk respons te krijgen. Dit kan gedaan worden door met spandoeken, borden, een caravan of partytent op een strategisch punt te te gaan, bijvoorbeeld bij een winkelcentrum of op een doorgaande route tussen het centrum en het station. Ook is het belangrijk dat ondervraagden iets terug krijgen. Zij geven wat en krijgen daar wat voor terug. Een mogelijkheid kan zijn om zaadjes of plantjes te geven. Dit heeft raakvlakken met zelfbeheer en mogelijk worden mensen hierdoor geïnspireerd om het groen te gaan onderhouden. Daarnaast is het belangrijk dat de ondervraging niet te veel tijd in beslag neemt. Door enkele korte vragen te stellen, kan er snel antwoord worden gegeven. Hierdoor kunnen er veel mensen ondervraagd worden in een korte tijd en kan er zo een representatief beeld worden gevormd van de meningen van de bewoners van de gemeenten. 8.2.2 Bewoners andere gemeenten Wegens beperkte tijd is er nauwelijks onderzoek gedaan onder de bewoners van andere gemeenten. Het onderzoek in dit rapport is gebaseerd op telefonische gesprekken met ambtenaren die voor zelfbeheer verantwoordelijk zijn en enkele peilingen die door de gemeenten zijn uitgevoerd. Dit schets bij lange na niet de mening van de bewoners over de werkwijze bij zelfbeheer door de verschillende gemeenten. Daarom is het belangrijk dat er een groot en goed onderzoek wordt gedaan naar de mening van de bewoners van andere gemeenten. Aan de hand van de uitslagen van dit onderzoek kan worden bepaald welke werkwijze het beste bij gemeente Zelfbeheer in het groen | Conclusies en aanbevelingen | 113
Duiven past. De voorkeur heeft om dit onderzoek interactief uit te voeren, om een zo groot mogelijk respons te krijgen. Dit kan gedaan worden door met spandoeken, een caravan of partytent op een strategisch punt te gaan staan. Door een pakkende slogan of leus te gebruiken, worden mensen nieuwsgierig. Daarnaast is het belangrijk dat er ook iets terug wordt gegeven, bijvoorbeeld zaadjes of plantjes. Mogelijk stimuleert en/ of inspireert dit mensen om zelfbeheer te gaan. Daarnaast is het belangrijk dat er op een strategisch punt wordt gestaan, zodat de kans op veel mensen groot is. Ook meerdere dagen onderzoeken zorgt ervoor dat het respons hoger is. Door bij verschillende gemeenten te kijken hoe bewoners de werkwijze van de gemeente ervaren en dit met elkaar te vergelijken, kan daaruit de beste manier voor gemeente Duiven ontwikkeld worden. 8.2.3 Uitwerking boekje Zoals in het advies al is aangegeven, is het van belang dat de gemeente een informatieboekje met beplantings- en snoeitips ontwikkeld. De inhoud voor dit boekje is te vinden in bijlage X. Voor het ontwikkelen van dit boekje zijn de volgende punten van belang. De doelgroep, het taalgebruik, het formaat, de weergave en de beschikbaarheid. Het informatieboekje is voor (potentiĂŤle) zelfbeheerders bedoeld, daarom is het belangrijk dat er niet te veel overtollige informatie in staat. Ook is het belangrijk dat het taalgebruik voor iedereen begrijpbaar is. Dit betekend dat er geen vaktermen worden gebruikt, zoals heesters of groenbeheer, en zoveel mogelijk wordt gewerkt met afbeeldingen. Daarnaast is het formaat van 114
groot belang. A5 is daar een prima formaat voor. Hierdoor kan het boekje makkelijk meegenomen worden in een broekzak en kan men hem op diverse momenten raadplegen. Dit is ook makkelijk wanneer men aan het werk is en het boekje wil raadplegen om te kijken hoe het nu precies zat met het snoeien van bijvoorbeeld een taxushaag. Belangrijk is dat de informatie op een leesbare en eenvoudige manier is neergezet. Hierdoor is het boekje aantrekkelijk voor bewoners en mogelijk wordt deze dan ook gebruikt voor bijvoorbeeld de beplantingskeuze in eigen tuin. Hierdoor wordt de kwaliteit van de leefomgeving verbeterd. Tot slot is het belangrijk dat het boekje via diverse kanalen beschikbaar is. Het is van groot belang dat het boekje op de website wordt vermeldt en verkrijgbaar is bij de gemeente, want zo is het voor bijna iedereen te vinden en verkrijgbaar. Ook door dit boekje op openbare plekken te leggen, zoals de bibliotheek, zullen er nog meer mensen bereikt worden. Door ervoor te zorgen dat deze via diverse kanalen beschikbaar is, is de informatie dus voor een grote groep mensen beschikbaar. Waardoor iedereen kan profiteren van de informatie. Tot slot is het belangrijk dat deze uitwerking wordt gedaan door personen die verstand hebben van layout en van beplanting, zodat men zich goed kan inleven in de doelgroep om zo tot een goed product te kunnen komen. Dit kunnen bijvoorbeeld Tuin- en Landschapsstudenten zijn van de Hogeschool VHL te Velp. 8.2.4 Uitwerking website Zoals al in het advies gezegt, is het communiceren via diverse kanalen belangrijk. Een website is daarbij nummer 1, omdat hier nagenoeg alle
bewoners van de gemeente Duiven gebruik van kunnen maken. Deze website is nu nog in ontwikkelen. Het is daarom belangrijk om bij de verdere ontwikkeling na te denken over de volgende vragen en deze zeker op de website een plaatje te geven: Achtergrondinformatie over zelfbeheer, zoals: Wat houdt zelfbeheer in? Welke voorwaarden gelden er? Informatie over de procedure, zoals: Wat moet een bewoner doen om zelfbeheer te mogen doen? Wie is de contactpersoon voor zelfbeheer? Inspiratie, bijvoorbeeld in de vorm van filmpjes en/of een kaart met daarop de initiatieven die er al zijn in de gemeente. Hierbij is het belangrijk dat het een aantrekkelijke, overzichtelijke website wordt. Gemeente Breda heeft speciaal voor zelfbeheer een website (zie bijlage 11). Inspiratie voor het maken van de website voor gemeente Duiven kan gehaald worden van deze website. Gemeente Arnhem is bezig met de ontwikkeling van een participatiekaart waarop de initiatieven staan. Deze kan goed gecombineerd worden met de website. Daarnaast is de koppeling met Social Media op de website van belang, zodat men gelijk ziet dat er ook inspiratie te vinden is op bijvoorbeeld Facebook en Twitter. Tot slot is het belangrijk dat deze website regelmatig wordt bijgewerkt met bijvoorbeeld nieuwe filmpjes en initiatieven. Hierdoor geeft de gemeente aan dat zij actief bezig is met zelfbeheer. Ook zorgt deze website ervoor dat er duidelijk wordt gecommuniceerd en er mensen worden geënthousiasmeerd.
8.2.5 Social Media Belangrijk voor Social Media is dat dit 24/7 wordt bijgehouden. Hiervoor is een persoon die dit bijhoudt aan te bevelen. Deze persoon kan ook de contactpersoon zijn voor het zelfbeheer, maar kan ook een ander persoon zijn. Het is belangrijk dat deze persoon een achtergrond heeft op het gebied van communicatie, bekend is met Social Media en bijvoorkeur affiniteit heeft met zelfbeheer. Daarnaast is het belangrijk dat er vooraf wordt vastgesteld wat het doel is van Social Media, waarvoor wordt bijvoorbeeld Facebook ingezet en wat komt erop te staan. Inspiratie hiervoor is te vinden bij de Facebookpagina en het Twitteraccount van gemeente Breda (zie bijlage 11). 8.2.6 Financiën Voor dit onderzoek zijn er verschillende budgetten onderzocht, ook bij het onderzoek naar andere gemeenten is het budget voor zelfbeheer en/ of overheidsparticipatie meegenomen. In het onderzoek zijn geen uitgebreide analyses gedaan naar de financiën rondom zelfbeheer. Het is daarom aan te bevelen om een onderzoek te doen naar de mogelijke kosten en baten die zelfbeheer kent. Dit kan gedaan worden door een onderzoek te doen naar andere gemeenten die al ver zijn met zelfbeheer, bijvoorbeeld gemeente Alphen aan den Rijn en Breda. In dit onderzoek wordt er specifiek gekeken naar de kosten en baten van zelfbeheer. Waar wordt er geld aan uitgegeven en wat zijn de baten van zelfbeheer. Door dit op een rijtje te zetten, kan er een goed verhaal geformuleerd worden voor gemeente Duiven. Ook is het voor dit onderzoek belangrijk om de politiek Zelfbeheer in het groen | Conclusies en aanbevelingen | 115
ervan te overtuigen dat zelfbeheer mogelijk geld kost, maar vele andere baten bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid oplevert. 8.2.7 Praktijk andere gemeenten De basis voor dit onderzoek zijn de gesprekken met de verantwoordelijke ambtenaren van verschillende gemeenten. Dit geeft een minimale weergave van de praktijk van de werkwijze. Ook is hierbij maar met ĂŠĂŠn uitvoerende ambtenaar gesproken. Voor een beter beeld van de praktijk is het belangrijk om een onderzoek bij enkele gemeenten te doen die verschillend van grootte zijn, vrij ver zijn met zelfbeheer en enkele gemeenten die soortgelijke inwoners aantal, oppervlakte en soort bewoners hebben. Daarbij is het van belang dat er goed wordt onderzocht wat de praktijk is van de werkwijze. Hierbij is het vergelijken van het beleid met de uitvoering van belang. Ook dienen er diverse medewerkers gesproken te worden, om zo een goed beeld te kunnen vormen van de werkwijze van de gemeente. Daarnaast hoort bij dit onderzoek een peiling onder bewoners, wat hun mening is over de werkwijze. Aan de hand van dit onderzoek kan dan een manier worden ontwikkelt waarop gemeente Duiven zelfbeheer verder kan aanpakken.
Afb. 8.1, Soorten tegels gemeente Breda
116
8.2.8 Zichtbaarheid in de openbare ruimte Zoals uit de vergelijking al bleek, hebben twee gemeenten in de buitenruimte aangegeven dat een bepaald vak in zelfbeheer is. Door zelfbeheer zichtbaar te maken in de buitenruimte worden inwoners erop geattendeerd dat een bepaald vak in zelfbeheer is. Wanneer dit vak ook nog eens goed is onderhouden, dan geeft dit mogelijk
aanleiding tot de keuze om ook zelfbeheer te gaan doen. Om een herkenbare tegel of sjabloon te ontwikkelen zijn de volgende punten van belang: eenvoudi, passend bij gemeente Duiven en in ĂŠĂŠn oogopslag duidelijk dat het gaat om zelfbeheer. Ter inspiratie is in afbeelding 8.1 een paar voorbeelden te zien van tegels die gemeente Breda gebruikt. 8.2.9 Aansprakelijkheid Op basis van dit onderzoek is er alleen bekend dat gemeente Utrecht een verzekering heeft voor de mogelijke ongevallen. Dit is een vrijwilligers verzekering. Aangezien het belangrijk is om duidelijkheid te hebben over de verantwoordelijkheid bij ongevallen, is het aan te raden om hiervoor een onderzoek te doen bij anderen gemeente. Aan de hand van de uitkomsten van dat onderzoek kan een vorm van verzekeren voor ongevallen worden gekozen voor gemeente Duiven. Belangrijk hierbij is dat de verzekering zich richt op vrijwilligers, omdat zelfbeheer nagenoeg vrijwillig gebeurd.
Titel | Hoofdstuk | 117
118
Literatuur
119
Boeken/documenten
Duiven, duidelijk en dichtbij, (2012), Van droom naar realiteit.
Aalders, H (2015), Zelfbeheer openbaar groen gemeente Duiven. Evaluatie 2011/2012. Gemeente Duiven
http://bis.duiven.nl/gdu/brein/webgen.nsf/pages/_72B87DEB718D635BC125798A0059D831/$file/Duiven+duidelijk+en+dichtbij+van+droom+naar+realititeit.pdf, geraadpleegd op 26-05-2015
Aardema, H & Kosten, A, (z.d.), gemeentelijke organisatie modellen. http://arnokorsten.nl/PDF/ Gemeente/Gemeentelijke%20organisatiemodellen. pdf, geraadpleegd op 21-05-2015 Beek, J, Van, Sikkink, E, Sluis, M, Van, (2014), Kijk- en doeroute 2.0. Velp Beleidsnotitie Communicatie, (2012), Beleidsnotitie communicatie. Communicatie in Duiven: in het hart van de processen en in het hart van de mensen. Bolte, E., Salet, W, Winkel, Y, (2013), Plan van Aanpak Zelfbeheer Brand, J.J., Zondag en Brink, J. Ten, (2012), ZO Groen: Samen Doen. Zelfbeheer Openbaar Groen. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), (2011), Gemeente op maat. Duiven. http://www.cbs. nl/NR/rdonlyres/E247AC45-F2EF-4AF0-BB81E7601225F2C2/0/Duiven.pdf, geraadpleegd op 27-05-2015 Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), (2014), Demografische kerncijfers per gemeente 2014. http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/680924522D41-416C-B5D5-C77737DBDE80/0/ demografischekerncijfers2014.pdf, geraadpleegd op 27-05-2015 Coalitieakkoord 2014-2018 (2014), Samen werken aan onze gemeente. Gemeente Duiven
120
Gemeente Duiven (2014), Programmabegroting 20152018. Gemeente Duiven Gemeente Utrecht, (2007) Groenstructuurplan Utrecht. Stad en land verbonden. Gemeente Utrecht Gemeente Utrecht, (z.d.), Meedoen met beheer. Over de samenwerking tussen gemeente en burgers in de openbare ruimte van Utrecht. Gemeente Utrecht Gezondheidsraad Raad voor ruimtelijk, milieu- en natuuronderzoek, (2004), Natuur en gezondheid Invloed van natuur op sociaal, psychisch en lichamelijk welbevinden. http://www.gezondheidsraad.nl/sites/ default/files/0409nr.pdf, geraadpleegd op 21-05-2015 Goorbergh, F. van den, Scheffers, J, (2012) Participatie @ groene ruimte. Wilco. Groenbeleidsplan 2004-2013, (2004), Groenbeleidsplan Gemeente Duiven 2004-2013. Gemeente Duiven Groenplan, (2004), Groenplan 2007/2015, Gemeente Arnhem,
Arnhem
2004-
Groenstructuurplan, (2010), Groenstructuurplan. Groenstructuurplan Berkelland, Gemeente Berkelland Haperen, S, Van, (2014), Effecten van participatie meten Johannes, D, & Mahbubi, Z, (2014), Zelfbeheer van openbaar groen. Succes- en faalfactoren in verband gebracht met het traject, de organisatie en samenwerking. https://drive.google.com/ file/d/0BwVzlxRf4dj2aS1WOERmZVl4Tms/ edit?usp=sharing&pli=1, geraadpleegd op 21-05-2015
Jong, J., De; Dunnen, S., Den, Broek, W. Van (2011), Zelfbeheer van groen: een goed idee? onderzoek naar de effecten van zelfbeheer gemeentelijk groen door burgers in de termen kwaliteit, betrokkenheid en kosten.
der, Een van van
http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&source=web&cd=1&ved=0CCEQFjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.nieuwegein. nl%2F3170%2Fonderzoek-zelfbeheer-openbaar-groen-augustus-2011%2Ffiles%2F03-onderzoek_zelfbeheer_openbaar_groen_-_rapport. pdf&ei=go1dVaSTHMP_Usn8gegM&usg=AFQjCNHWfQtxNiKrjF0mO4NfXSq5XrKK9A&bvm=bv.93756505,d.d24 Kruit, J, & Veer, P, (2011), Bewonersparticipatie in het openbaar groen. ‘State of the art’ na vijf jaar zelfbeheer in de wijk EVA-Lanxmeer (Culemborg). http://edepot. wur.nl/171611
Vreke, J & Salverda, I.E., (2009), Kwaliteit leefomgeving en stedelijk groen. http://edepot.wur.nl/135213, geraadpleegd op 28-05-2015 Vught, B. Van, (augustus 2010), De waarde van groen. Een studie naar de vraagstelling van de waarde van groen in onze samenleving. http://www.vhg.org/ media/rtf/Vakgroep_Groenvoorzieners/2013_0018_ Rapport_meerwaarde_van_groen.pdf, geraadpleegd op 21-05-2015 Wagteveld, T, (2007), De waarde van groen en water bij woningbouw. Een onderzoek naar de financiële aspecten van groen en water bij de ontwikkeling van nieuwe woonmilieu’s. https://deltaprogramma.pleio.nl/ file/download/3363152, geraadpleegd op 21-05-2015
Meijs, A, (2012) Burgerparticipatie in zelfbeheer van openbaar groen op buurtniveau. Een onderzoek naar de persoonlijke situatie van de ‘zelfbeheerder’in openbaar groen op buurtniveau en de betekenis van zelfbeheer in openbaar groen voor gemeentelijk beleid. http:// dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/253137/ MasterThesisAstridMeijs.pdf?sequence=1, geraadpleegd op 21-05-2015 Programmabegroting 2015-2018, (2014), gemeente Duiven Schoemaker, R, (2010), Actief burgerschapsstijlen, Motivication.
burgerschap
Scholten, E., (2014), Kleur uw Overheidsparticipatie gemeente Duiven.
en
buurt!
System Manual C/S, (2005), System Manual C/S Budget: Uitleg. http://www.exactsoftware.com/ docs/DocView.aspx?DocumentID=%7Beac7ce83b1fb-433f-bb59-fc83d9fe0a98%7D, geraadpleegd op 21-05-2015 Zelfbeheer in het gr | Literatuur | 121
Websites Albrandswaard, (z.d.), Beheren door bewoners. http:// www.albrandswaard.nl/wonen-werken/beheren-doorbewoners_45805/, geraadpleegd op 20-05-2015 Bewonersgroep Hoekswierde, (z.d.), Experiment zelfbeheer Hoekswierde. http://www.hoekwierde. nl/?page_id=1265, geraadpleegd op 21-05-2015 Bodemdata, (z.d.) http://maps.bodemdata.nl/ bodemdatanl/index.jsp, (Bodemkaart 1:50.000), geraadpleegd op 28-05-2015 Commis, (z.d.), Wat is communicatie? http:// www.commis.nl/Informatie_communicatie.htm , geraadpleegd op 21-05-2015 De groene stad, (2015), http://degroenestad.nl/ arnhem-is-groenste-stad-van-europa/, geraadpleegd op 29-05-2015
Ensie, (2012), Budget. https://www.ensie.nl/redactieensie/budget, geraadpleegd op 21-05-2015 Gemeente Duiven (z.d.), College van B&W. http:// www.duiven.nl/politiek-en-organisatie/publicatie/ college-van-bw, geraadpleegd op 26-05-2015, Gemeente Nieuwegein, (z.d.), Zelfbeheer groenvoorziening. http://www.nieuwegein.nl/9622/ zelfbeheer-groenvoorziening/, geraadpleegd op 20-05-2015 Gemeente Utrecht, (2015), Waarom zelfbeheer?. http://www.utrecht.nl/groen-moet-je-doen/waaromzelfbeheer/, geraadpleegd op 20-05-2015 Heemstede ,(2015), politiek en organisatie. http://www. heemstede.nl/politiek-en-organisatie/gemeentelijkeorganisatie/uitleg-gemeentepolitiek/, geraadpleegd op 21-05-2015
Dorpsraad Groessen, (z.d.) Stichting Dorpsraad Groessen. http://www.dorpsraadgroessen.nl/, geraadpleegd op 26 mei 2015
Hellevoetssluis, (2012), Zelfbeheer. https://www. hellevoetsluis.nl/Inwoners/Wonen_en_leven/ Leefomgeving/In_de_wijk/Zelfbeheer, geraadpleegd op 20-5-2015
Economie Leer Kracht, (z.d.), Begroting en budget. http://www.economiehulp.nl/begroting-en-budget, geraadpleegd op 21-05-2015
InfoNu, (2011), De waarde van groen. http://mensen-gezondheid.infonu.nl/leven/88742-de-waarde-vangroen.html, geraadpleegd op 21-05-2015
Encyclo, (2012), Kopie van `Aquo-lex - het waterwoordenboek. http://www.encyclo.nl/ lokaal/10880, geraadpleegd op 19-05-2015
Innofase, (z.d.), Over Innofase. http://www.innofase. nl/, geraadpleegd op 28-05-2015,
Encyclo, (2015), budget. http://www.encyclo.nl/ begrip/budget, geraadpleegd op 21-05-2015
Ontwerpopenbaargroen, (z.d.), Wat verstaan we onder openbaar groen? http://www.ontwerpopenbaargroen. nl/?page_id=27, geraadpleegd op 21-05-2015
Encylco, (2015), openbaar groen. http://www.encyclo. nl/begrip/Openbaar%20groen, geraadpleegd op 27 maart 2015
Roermond, (z.d.), ambtelijke organisatie. https://www. roermond.nl/Ambtelijke-organisatie, geraadpleegd op 21-05-2015
122
Schets&Co, (z.d.), Communicatievormen. https:// schetsenco.wordpress.com/communicatievormen/, geraadpleegd op 21-05-2015 Spreeksucces, (z.d), Soorten communicatie. http:// www.spreeksucces.nl/soorten-communicatie/, geraadpleegd op 21-05-2015 Tussentaalenbeeld, (z.d.), Begrippen. http://www. tussentaalenbeeld.nl/A38.htm, geraadpleegd op 21-05-2015 Van Dale (2014) betekenis ‘communicatie’. http://www.vandale.nl/ opzoeken?pattern=communicatie&lang=nn, geraadpleegd op 21-05-2015) Van Dale (2014), betekenis ‘organisatie’. http:// vandale.nl/opzoeken?pattern=organisatie&lang=nn#. VXhILkaBr7A, geraadpleegd op 18-02-2015 Vision (z.d.), definities van de begrippen. http:// home.kpn.nl/daanrijsenbrij/vision/nl/begrip2. htm#Organisatie [1], geraadpleegd op 21-05-2015 Wijkraad Duiven-west, (z.d.) Doel wijkraad. http:// www.duivenwest.nl/doel.php, geraadpleegd op 26 mei 2015 Wikikids, (2015), Communicatiemiddel. http://wikikids. nl/Communicatiemiddel, geraadpleegd op 21-05-2015 Wikipedia, (2013), http://nl.wikipedia.org/wiki/ Achterveld_(Achterhoek), geraadpleegd op 29-05-2015 Wikipedia, (2014), Zelfbeheer. http://nl.wikipedia.org/ wiki/Zelfbeheer, geraadpleegd op 27 maart 2015 Wikipedia, (2015), Alphen aan den Rijn. http:// nl.wikipedia.org/wiki/Alphen_aan_den_Rijn_ (gemeente), geraadpleegd op 28-05-2015
Wikipedia, (2015), Berkelland. http://nl.wikipedia.org/ wiki/Berkelland , geraadpleegd op 28-05-2015 Wikipedia, (2015), Breda. http://nl.wikipedia.org/wiki/ Breda , geraadpleegd op 29-05-2015 Wikipedia, (2015), Breda (gemeente). nl.wikipedia.org/wiki/Breda_(gemeente), geraadpleegd op 28-05-2015
http://
Wikipedia, (2015), Utrecht (stad). http://nl.wikipedia. org/wiki/Utrecht_(stad) Wikipedia, (2015), Openbaar groen. http://nl.wikipedia. org/wiki/Openbaar_groen, geraadpleegd op 27 maart 2015 Wikipedia, 2015, Nederlandse gemeente. http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_ gemeente#Ambtelijke_organisatie, geraadpleegd op 21-05-2015 Wikipedia, 2015: http://nl.wikipedia.org/wiki/Arnhem, geraadpleegd op 28-05-2015
Zelfbeheer. http:// WikiWoordenboek, (2013), nl.wiktionary.org/wiki/zelfbeheer, geraadpleegd op 27 maart 2015 Woorden.org (2014), organisatie. http://www. woorden.org/woord/organisatie, geraadpleegd op 21-05-2015 Woorden.org, (2014), budget. http://www.woorden. org/woord/budget, geraadpleegd op 21-05-2015 Zorgeloos Groen (z.d.), Zorgeloos Groen. http:// www.zorgeloosgroen.eu/Default.aspx?page=18, geraadpleegd op 13 mei
Zelfbeheer in het groen | Literatuur | 123
Afbeeldingen Afbeeldingen 4.4, 4.5, 4.6 zijn afkomstig van: Beek, J, Van, Sikkink, E, Sluis, M, Van, (2014), Kijk- en doeroute 2.0. Velp Afbeeldingen 4.10: Jannine van Beek. Afbeeldingen in bijlagen:
Openbaar groen: http://www.noviomagus.nl/Stadsbeeld/ foto/Hillekensacker%2030e%20straat%20 %5B002z%5D%20vanaf%2034e%20straat%28Christiaan%20Toorop%29.jpg, geraadpleegd op 11-06-2015 http://www.vlinderhof.nl/wp-content/ uploads/2011/05/Straat-bij-het-woonhuis.jpg, geraadpleegd op 11-06-2015
Participatieladder: http://www.interactief2.nl/media/participatieladder/ participatieladderc.jpg, geraadpleegd op 11-06-2015 Burgersschapsstijlen: http://www.motivaction.nl/images/Bestuursstijlen.jpg, geraadpleegd op 11-06-2015 Organogram: https://www.duiven.nl/data/publicatie-website/_ A4EB61329E0096D1C1257816003BE4F9/ Organogram.pdf?_dc=1381749576366, geraadpleegd op 12-06-2015
124
Titel | Hoofdstuk | 125
gnikrewlessiw edeog nee raan keoz pO srenoweb raah ne neviuD etneemeg nessut
neorg teh ni reehebfleZ