Voedsel dichterbij! - Aranea Floor en Milly Kors

Page 1

A

RAMM

PROG

ilates

9.00 P

10.00

Yoga

18.00

p

Dagha

19.00

Silent

disco

Voedsel dichterbij! Onderzoek naar typen stadslandbouw

Milly Kors Aranea Floor

Afstudeerrapport Management Buitenruimte


Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs. Pagina | 2


Voedsel dichterbij! Onderzoek naar typen stadslandbouw Milly Kors en Aranea Floor . … …… ………… ……………. ……………….. ………….. ………. …… … . Opdrachtgever Voedselbank Veenendaal Willem Diepeveen en Matthijs Huttinga Hogeschool Van Hall Larenstein Periode 27 januari – 13 juni 2014 In opdracht van Hogeschool Van Hall Larenstein, Velp Tuin- en Landschapsinrichting Management Buitenruimte Afstudeerproject Begeleidend docent: Hans Jacobse

Pagina | 3


Voorwoord Wij zijn Milly Kors en Aranea Floor, afstudeerders van de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting op Hogeschool Van Hall Larenstein. Binnen onze afstudeerrichting Management Buitenruimte hebben wij een onderzoek gedaan naar stadslandbouw. De major Management Buitenruimte leerde ons onderzoeken hoe we natuur in de stad kunnen krijgen. Het gaf ons de mogelijkheid te specialiseren in onderwerpen die wij interessant vinden. Stadslandbouw maakt de verbinding tussen groen en mensen sterker. Dit onderwerp wekte al sinds de eerste aanraking, twee jaar geleden, onze interesse. Opdrachtgever Voedselbank Veenendaal liet ons blijken dat het starten van een stadslandbouwproject helemaal niet zo toegankelijk is. De Stadslandbouwwijzer die dankzij dit rapport is ontstaan, maakt de drempel lager voor mensen om met groen te werken. Daardoor draagt dit onderzoek bij aan het sterker maken van de verbinding tussen groen en mensen. Wij hebben veel steun ondervonden van onze begeleidend docent van Hogeschool Van Hall Larenstein, Hans Jacobse. Hierbij willen wij hem bedanken voor het meedenken tijdens het proces en zijn voortdurende aanmoediging. Verder bedanken wij onze opdrachtgevers van Voedselbank Veenendaal, Willem Diepeveen en Matthijs Huttinga, voor hun enthousiasme en geloof in ons werk. Tot slot zijn wij alle ge誰nterviewden van stadslandbouwprojecten dankbaar voor hun bereidwilligheid interviews te geven en hun project te laten zien. Wij wensen u veel plezier met het lezen van dit document. Velp, 13 juni 2014

Aranea Floor

Pagina | 4

Milly Kors


Samenvatting We leven in een maatschappij vol tegenstellingen. Veel mensen nemen aan dat we altijd maar over voedsel kunnen beschikken. Anderzijds leven in Nederland meer dan een miljoen mensen onder de armoedegrens en zij hebben niet de zekerheid van iedere avond een warme prak. De voedselbanken helpen de armsten door ze tijdelijk te voorzien van voedselpakketten. Supermarkten kopen steeds slimmer in waardoor er een groot tekort aan versproducten in de voedselpakketten ontstaat. Dit geldt ook voor de opdrachtgever, Voedselbank Veenendaal. Zij zien zelf voedsel verbouwen als een van de beste oplossingen. Uit de gesprekken bleek dat zij dromen hebben maar niet weten hoe ze die kunnen realiseren. Deze onwetendheid is een veel voorkomend probleem. Dat komt doordat stadslandbouw een relatief nieuw thema is binnen het gebruik van de openbare ruimte. Niet alleen initiatiefnemers weten niet altijd goed hoe ze moeten beginnen, ook overheidsinstellingen en organisaties hebben er moeite mee. De doelstelling van dit rapport is inzicht krijgen in stadslandbouw en typen stadslandbouw karakteriseren om initiatiefnemers een hulpmiddel te kunnen bieden bij het starten van hun project zodat zij hun visie en doelen helder krijgen en hen op punten te kunnen wijzen voor het ten uitvoer brengen van het initiatief.

Literatuurstudie, het bezoeken van bestaande, goedlopende, projecten en interviews met betrokkenen of oprichters gaven veel inzicht in de diversiteit aan projecten die er zijn in Nederland. Uit dit onderzoek zijn drie hoofddoelen voortgekomen die verschillende stadslandbouwprojecten typeren: - MarktgeoriĂŤnteerde stadslandbouw - Sociale stadslandbouw - Multifunctionele stadslandbouw. De keuzes binnen de middelen, organisatiestructuur en locatie-afwegingen bepalen de invulling van deze hoofddoelen. Om deze keuzes de initiatiefnemer voor te kunnen leggen is de Stadslandbouwwijzer gemaakt. De Stadslandbouwwijzer leidt de initiatiefmerer naar een van de hoofddoelen. De wijzer helpt de initiatiefnemer op weg in het proces en maakt het starten van een stadslandbouwproject daardoor toegankelijker. Ter ondersteuning van de informatie op de Stadslandbouwwijzer is een handleiding geschreven. De Handleiding biedt informatie over stappen en keuzes die gemaakt kunnen worden binnen dat hoofddoel dat bij het initiatief past. De Stadslandbouwwijzer brengt voedsel dichterbij!

De term stadslandbouw is in dit rapport als volgt gedefinieĂŤrd: Onder de term stadslandbouw vallen alle activiteiten die het produceren van voedsel (plantenteelt en/of veeteelt) binnen de het stedelijk gebied, op een tijdelijke of permanente locatie, als doel hebben. Binnen stadslandbouw wordt dit doel gecombineerd met een sociaal, ecologisch, economisch, educatief of ruimtelijk aspect. De activiteiten en producten maken dienst uit van de stad om deze vervolgens weer aan de stad terug te geven, een gezamenlijk doel wordt hiermee beoogt.

Pagina | 5


Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.1.1 Voedselbank Veenendaal 1.1.2 Stadslandbouw 1.2 Methode van onderzoek 1.3 Leeswijzer

9 9 9 9 10 11

2. Stadslandbouw en hypothese 2.1 Stadslandbouw, het begrip 2.1.1 Stadslandbouw vanuit literatuur 2.1.2 Gehanteerde onderzoeksdefinitie 2.2 Hypothese op bestaande projecten 2.2.1 Marktgeoriënteerde stadslandbouw 2.2.2 Sociale stadslandbouw 2.2.3 Multifunctionele stadslandbouw

13 13 13 14 14 14 15 15

3. Bepaling van hoofdtermen 3.1 Verzamelde gegevens interviews 3.1.1 Interviewmethode 3.1.2 Termen uit interviews 3.2 Van termen uit interviews naar hoofdtermen 3.3 Middel en organisatie

17 17 17 18 19 22

4. Hoofddoelen specificeren 4.1 Criteria formuleren per hoofdterm 4.1.1 Criteria per hoofdtermen onder middel 4.1.2 Criteria per hoofdtermen onder organisatie 4.2 Definitieve invulling hoofddoelen 4.2.1 Marktgeoriënteerde stadslandbouw 4.2.2 Sociale stadslandbouw 4.2.2 Multifunctionele stadslandbouw

25 25 25 25 26 26 27 27

5. De Stadslandbouwwijzer 5.1 Toelichting Stadslandbouwwijzer 5.2 Locatiebepaling 5.2.1 Afwegingen 5.2.2 Vervolgonderzoek 5.2.3 Aandachtspunten

28 28 28 29 29 29

6. Toetsing Stadslandbouwwijzer 6.1 Bijgestelde hypothese op referentiegebieden 6.1.1 Referenties marktgeoriënteerde stadslandbouw 6.1.2 Referenties sociale stadslandbouw 6.1.3 Referenties multifunctionele stadslandbouw 6.2 Resultaten toetsing en conclusie 6.2.1 Restultaten toetsing 6.2.2 Conclusies

33 33 33 34 35 36 36 37

Pagina | 6


7. Conclusies 7.1 Conclusie centrale vraag 7.2 Conclusie deelvragen 7.2.1 Wat is stadslandbouw? 7.2.2 Welke typen stadslandbouw zijn er? 7.2.3 Hoe kunnen de stadslandbouwprojecten per type gekarakteriseerd worden? 7.2.4 Hoe worden de typen stadslandbouw toegepast?

38 38 38 38 38

Literatuurlijst

41

Verklarende woordenlijst

44

Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage

46 48 50 52 53

I II III IV V

Interview De Voedseltuin, Rotterdam Interview Uit Je Eigen Stad, Rotterdam Interview Proeftuin, Amsterdam Interview De Kas, Amsterdam Resultaten toetsing

39 39

Pagina | 7


Pagina | 8


1. Inleiding Dit onderzoeksrapport is het resultaat van een afstudeerproject uitgevoerd tussen een periode van februari tot en met juni in opdracht van Hogeschool Van Hall Larenstein (nader te noemen: VHL) en Willem Diepeveen en Matthijs Huttinga, bestuursleden van Voedselbank Veenendaal. De afstudeeropdracht omvat een onderzoeks- en adviesrapport. Dit onderzoeksrapport is in opdracht van VHL gemaakt en dient ter ondersteuning van het adviesrapport voor Voedselbank Veenendaal. De volgende vraag staat centraal binnen het afstudeerproject:

‘‘Hoe kan stadslandbouw worden gebruikt voor het aanvullen van versproducten van Voedselbank Veenendaal?’’

Deze vraag wordt deels beantwoord in dit document. In dit rapport wordt gericht op de deelvraag: hoe kan stadslandbouw worden gebruikt? Hoe stadslandbouw kan worden gebruikt voor het aanvullen van de versproducten van Voedselbank Veenendaal wordt beantwoord in het adviesrapport. Voor dit document is onderzoek gedaan naar een manier waarop de doelen van een initiatief voor stadslandbouw helder gemaakt kunnen worden. Het resultaat is de Stadslandbouwwijzer geworden. De wijzer en de bijbehorende handleiding zijn als bijlage aan dit document toegevoegd. Het eindresultaat is voor Voedselbank Veenendaal opgesteld, maar het onderzoek is op zondanige wijze opgezet dat het voor ieder initiatief stadslandbouw geschikt is.

1.1 Aanleiding Dhr. Diepeveen en dhr. Huttinga van Voedselbank Veenendaal hebben ons benaderd. Zij willen een stadslandbouwproject opzetten om hun versproducten aan te vullen. In deze paragraaf wordt de aanleiding vanuit de Voedselbank beschreven in §1.1.1 en beschrijft §1.1.2 het principe stadslandbouw. 1.1.1 Aanleiding Er zijn 147 voedselbanken in Nederland, met als overkoepelende organisatie de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken. Hun doel van de VNV is de lokale voedselbanken ondersteunen met hun kerntaken zoals: werken met vrijwilligers, gezond en uitsluitend gratis voedsel verstrekken dat door anderen gedoneerd wordt, het voedsel eerlijk verdelen en een neutrale en onafhankelijke positie bekleden waarin de verantwoording transparant is. De visie van de Voedselbank luidt als volgt:

‘’In Nederland leeft meer dan een miljoen mensen onder de armoedegrens. De voedselbanken helpen de armsten door ze tijdelijk te voorzien van voedselpakketten. Om onze klanten van voldoende eten te kunnen voorzien, werken wij samen met bedrijven, instellingen, overheden en particulieren. Zo zorgen we er samen voor dat armoede wordt bestreden, voedseloverschotten verdwijnen en het milieu minder wordt belast. Om de zelfredzaamheid van onze klanten te vergroten, werken we samen met lokale organisaties die onze klanten helpen om weer op eigen benen te staan. Voedselhulp moet immers altijd tijdelijk zijn’’. (Voedselbanken Nederland, missie en strategie, 2014). De voorraad versproducten bij voedselbanken is een probleem. Supermarkten kopen vanwege de financiële crisis in Nederland hun versproducten nauwkeuriger in.

Het overschot neemt af, waardoor voedselbanken in de problemen komen. Zo ook Voedselbank Veenendaal. Het aantal afnemers neemt toe en de voorraad versproducten neemt af. Zij kunnen hun afnemers niet voldoende verse producten bieden en zoeken naar alternatieven om de versproducten aan te vullen. Deze inpassing wordt gezocht binnen de sector stadslandbouw.

Het bestuur van Voedselbank Veenendaal wil stadslandbouw gaan toepassen maar de kennis over dit thema ontbreekt. Het doel en de ambitie is niet duidelijk en juist de beginfase is het ingewikkeldst. Zij hebben ons, studenten van Hogeschool van Hall Larenstein te Velp, benaderd voor advies. Hun dromen moeten gecombineerd worden met onze kennis. Er zal een duidelijk plan voor de toekomst gemaakt worden waarin stadslandbouw bijdraagt aan het aanvullen van de versproducten van deze voedselbank. 1.1.2 Stadslandbouw Sinds een aantal jaren is stadslandbouw een opkomende trend. Stadslandbouw is het verbouwen van voedsel in en rond de stad, dicht bij de burger. Er zijn veel initiatieven voor stadslandbouw in Nederland met uiteenlopende doelstellingen. Stadslandbouw kent verschillende vormen: volkstuinen, moestuinen in een park of op een braakliggend terrein, daktuinen, leegstaande gebouwen als kas, enzovoorts. Het kan gaan om vrijwillig voedsel verbouwen waarbij de stadslandbouw gezamenlijk wordt onderhouden door bewoners of juist om commerciële en zakelijke initiatieven.

1 Floor, A & M. Kors (2014). Advies stadslandbouw voor Voedselbank Veenendaal. Hogeschool VHL

Pagina | 9


1.2

Methode van onderzoek

De hoofdvraag die centraal staat binnen de afstudeeropdracht luidt als volgt:

Hoe kan stadslandbouw worden gebruikt voor het aanvullen van versproducten van de Voedselbank Veenendaal?

Om deze vraag te beantwoorden zijn er verschillende deelvragen opgesteld. Dit onderzoeksrapport richt zich op het definiëren van stadslandbouw en onderscheid maken tussen verschillende typen met het beantwoorden van de volgende vier deelvragen: - Wat is stadslandbouw? - Welke typen stadslandbouw zijn er? - Hoe kunnen de stadslandbouwprojecten per type gekarakteriseerd worden? - Hoe worden de typen stadslandbouw toegepast? Deze vier deelvragen zullen niet direct leiden tot het beantwoorden van de hoofdvraag. Daarom zullen in het adviesrapport voor Voedselbank Veenendaal de volgende twee vragen worden gesteld: - Welke type stadslandbouw past bij de doelstelling van Voedselbank Veenendaal? - Hoe is de ruimtelijke en organisatorische situatie in Veenendaal op het gebied van stadslandbouw? De onderzoeksdoelstelling voor de afstudeeropdracht is als volgt geformuleerd:

Inzicht krijgen in stadslandbouw en het karak- teriseren van typen stadslandbouw om initiatief nemers een hulpmiddel te kunnen bieden bij het starten van hun project zodat zij hun visie en doelen helder krijgen en hen op punten te kunnen wijzen voor het ten uitvoer brengen van het initiatief. Met dit hulpmiddel wordt stadsland- bouw gestimuleerd.

Het onderzoeksresultaat is een hulpmiddel die inititiefnemers van stadslandbouwprojecten helpt hun doel te formuleren en een geschikt type stadslandbouw te kiezen. Binnen het onderzoek worden deze typen gedefinieerd. Dit onderzoeksresultaat zal Voedselbank Veenendaal helpen met het verhelderen van hun doel. Het adviesrapport voor Voedselbank Veenendaal gaat hiermee verder. Dat is gericht op het opstarten van een stadslandbouwproject in gemeente Veenendaal. De stappen die bij dit onderzoek worden aangehouden, zijn hieronder beschreven. 1. Literatuuronderzoek In de literatuurstudie wordt er gezocht naar de ontwikkeling en de huidige betekenis van stadslandbouw met oog op gebruiksmogelijkheden van de (openbare) buitenruimte voor voedselvoorzieningen. Diverse definities van stadslandbouw uit de literatuur zullen antwoord bieden op de vraag: wat is stadslandbouw?

Andere onderzoeken naar stadslandbouw zijn dit rapport voorgegaan. Informatie uit deze onderzoeken wordt gebruikt om een hypothese (zie stap twee) op te stellen en de volgende vraag te beantwoorden: welke typen stadslandbouw zijn er? Aan de hand van een hypothese gebaseerd op bestaand onderzoek kunnen in dit onderzoek conclusies getrokken worden.

De literatuurstudie draagt bij aan het zoeken naar de aanwezige stadslandbouwprojecten in Nederland (zie stap drie). Er worden verschillende bronnen geraadpleegd. Er zijn enkele boeken met daarin voorbeelden van (internationale) stadslandbouwprojecten en er zijn verschillende artikelen over stadslandbouw te vinden in tijdschriften maar ook op internet. Het betreft dan eerdere onderzoeken naar stadslandbouw, vaak gericht op een bepaalde stad. De websites van gemeenten worden geraadpleegd om er achter te komen waar stadslandbouwprojecten zich bevinden in de stad. Ook op basis van voorbeelden in tijdschriften worden de, indien aanwezige, websites van deze projecten gebruikt om achtergrondinformatie van de projecten te verkrijgen.

2. Hypothese Uit de literatuurstudie blijkt dat er in eerdere onderzoeken diverse typen stadslandbouw beschreven zijn. In een onderzoek van een Belgische onderzoeksinstituut2 worden drie typen als hoofddoelen beschreven: marktgeoriënteerde , niet-commerciële (ook wel sociaal genoemd) en multifunctionele stadslandbouw. Deze drie typen worden gebruikt als uitgangspunt bij het opstellen van de hypothese.

Uit de literatuurstudie worden twaalf stadslandbouwprojecten gekozen. Allemaal succesvol, maar met verschillende doelen en uitvoeringen. Op deze twaalf projecten wordt de hypothese losgelaten. De hypothese betekent dat bepaalde stadslandbouwprojecten worden geschoven onder bepaalde typen stadslandbouw. Bij stap zes zal deze hypothese worden bijgesteld en worden gecontroleerd.

3. Projectbezoek en interviews Er worden twaalf projecten gekozen voor de hypothese. Zeven van de twaalf projecten zullen worden bezocht. Vier daarvan worden gecombineerd met een interview met betrokkenen. Niet alle projecten worden bezocht in verband met de beschikbare tijd en om de voortgang van het proces niet op te houden. Niet bij alle projecten zal een interview af worden genomen, omdat er niet altijd iemand beschikbaar zal zijn binnen de tijd die beschikbaar is voor dit onderzoek. De zeven projecten die bezocht worden zijn geselecteerd op basis van de volgende criteria: divers formaat, locatietype en hun productie. De projecten zijn succesvol. Dit biedt de grootste zekerheid dat de projecten later als

2

Pagina | 10

Inagro (2008). Landbouw in de stad(srand): kansen of knelpunten.


1.3 referentiegebied kunnen dienen voor de initiatiefnemers. Deze projecten worden bezocht en vergeleken om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van de hedendaagse stadslandbouw.

Bij vier van de zeven bezochte projecten wordt een open interview afgenomen met een initiatiefnemer, vrijwilliger of werknemer. Als dit niet ter plaatste kan, dan telefonisch achteraf. Zij zijn deskundig op het gebied van stadslandbouw, weten wat er komt kijken bij het starten van een project en het in stand houden ervan. Voor alle interviews worden vooraf dezelfde onderwerpen bepaald waar het gesprek zich op zal richten, zodat de informatie met elkaar kan worden vergeleken. Hetzelfde geldt voor de projectbezoeken. Op dezelfde onderwerpen wordt gelet bij het bekijken van de projecten. 4. Informatieverwerking Er zullen veel termen uit de projectbezoeken en interviews naar voren komen. Al deze informatie zal verwerkt worden om inzichtelijk te maken wat de directe verschillen tussen de projecten zijn. Dit zal leiden tot veertien termen die de werking van de projecten omvatten. Deze verschillen helpen bij het beantwoorden van de volgende vragen: hoe kunnen de stadslandbouwprojecten per type gekarakteriseerd worden? En: hoe worden de typen stadslandbouw toegepast?

Bepaalde criteria zullen gaan passen bij bepaalde typen stadslandbouw. Daarom zal iedere term uit drie of vier criteria bestaan. De criteria zullen gaan bepalen tot welk type stadslandbouw een project en/of initiatief behoort. Het bepalen van deze criteria staat centraal binnen de informatieverwerking. Hiermee zullen in stap vijf de typen stadslandbouw worden vastgesteld.

5. Resultaat informatieverwerking De vastgestelde criteria helpent de visie en doelen van een initiatiefnemer te formuleren. Vervolgens kunnen er aanbevelingen worden gedaan voor een type stadslandbouw dat de meeste aansluiting vindt bij het initiatief. De criteria zullen niet alleen het type stadslandbouw bepalen maar zullen ook aanbevelingen doen bij de keuze van de locatie voor een stadslandbouwproject.

Leeswijzer

In dit onderzoeksrapport worden de deelvragen uit §1.2 per hoofdstuk beantwoord. Hoofdstuk twee staat in het teken van het thema stadslandbouw. Het hoofdstuk beschrijft vanuit literatuurbronnen diverse definities van stadslandbouw waaruit een eigen definitie volgt die in het onderzoeksrapport wordt aangehouden. Verder wordt er een hypothese gesteld. Twaalf bestaande projecten worden verdeeld onder drie typen stadslandbouw. Dit zijn: markgeoriÍnteerde, sociale en multifunctionele stadslandbouw.

In hoofdstuk drie wordt de informatie verwerkt die uit de interviews met medewerkers/initiatiefnemers naar voren zijn gekomen. Veertien hoofdtermen zullen al deze informatie gaan omvatten. Deze hoofdtermen worden verdeeld onder middel of organisatie. Hoofdstuk vier beschrijf te criteria die bij de hoofdtermen uit hoofdstuk drie horen en welk hoofddoel aansluit per criterium. In dit hoofdstuk wordt aan ieder hoofddoel een bijgestelde invulling gegeven. Per hoofddoel wordt een paragraaf gewijd die de definitie van dat hoofddoel specificeert. De Stadslandbouwwijzer is het resultaat van het onderzoek uit hoofdstuk twee, drie en vier. In hoofdstuk vijf wordt de wijzer uitgelegd. De Stadslandbouwwijzer is een stappenplan voor initiatiefnemers om te bepalen welke van de drie typen stadslandbouwprojecten het beste past bij het initiatief.

In hoofdstuk zes wordt de hypothese uit hoofdstuk twee bijgesteld. Dit gebeurt op basis van hoofdstuk vier, waar de hoofddoelen gespecificeerd zijn. De twaalf bestaande projecten worden herverdeeld onder de drie hoofddoelen. De toetsing hiervan gebeurt met de Stadslandbouwwijzer. Tot slot worden de centrale vraag en de deelvragen in hoofdstuk 7 concreet beantwoord. In de bijlagen zijn diverse documenten de vinden waarnaar verwezen wordt in de hoofdstukken. De bijlagen bevatten onder andere de uitgewerkte interviews en de getoetste bestaande projecten.

6. Bijstellen en toetsing hypothese De typen stadslandbouw waarover een hypothese wordt gesteld zullen door de projectbezoeken en interviews niet meer dezelfde invulling hebben zoals gesteld is. Bij stap twee worden twaalf projecten verdeeld per type stadslandbouw, maar ook dit zal door de nieuwe invulling niet meer hetzelfde zijn. Daarom wordt de hypothese bijgesteld en worden de twaalf projecten opnieuw per type stadslandbouw verdeeld. Een toetsing zal bepalen of de nieuwe hypothese juist is. Deze toetsing gebeurt aan de hand van de criteria die in stap vijf zijn bepaald. In geval van 80% score zal het onderzoek als geslaagd worden beschouwd.

Pagina | 11


Pagina | 12


2. Stadslandbouw en hypothese Dit hoofdstuk beschrijft het thema stadslandbouw. §2.1 beschrijft vanuit literatuurbronnen definities van stadslandbouw en of deze bronnen onderscheid maken in verschillende typen stadslandbouw. Later in het hoofdstuk wordt uit deze diversiteit van definities een eigen definitie geformuleerd. Deze definitie wordt aangehouden bij het vervolg van dit onderzoeksrapport. §2.2 is een opsomming van bekende en minder bekende goedlopende stadslandbouwprojecten in Nederland. Hier wordt een hypothese op losgelaten. Daarin staat onder welk type stadslandbouwproject zij zouden kunnen behoren, gezien vanuit de eigen definitie.

2.1 Stadslandbouw, het begrip Stadslandbouw is een relatief nieuw thema binnen de openbare ruimte. Er ontbreekt een wetenschappelijke definitie en dus heeft de term stadslandbouw verschillende betekenissen en worden er verschillende invullingen aan gegeven. Wat is stadslandbouw eigenlijk? Het ontbreken van duidelijkheid over deze term is een probleem voor het vormen van beleid door overheidsinstanties. Allereerst wordt het begrip stadslandbouw bekeken vanuit de literatuurstudie. Hieruit volgt een eigen definitie van stadslandbouw die wordt gehanteerd tijdens het vervolg van dit onderzoek. 2.1.1 Stadslandbouw vanuit literatuur Diverse instanties hebben projecten gedaan die betrekking hebben op het thema stadslandbouw. Elk van deze instanties heeft tijdens deze projecten een eigen definitie van het thema gehanteerd. Desalniettemin zijn er veel overeenkomsten tussen de definities. Zo zijn bijna alle instanties het er over eens dat de basis van stadslandbouw kan worden gezien als het produceren van voedsel en groen in, om en voor de stad.

Aan deze definitie stellen sommige instanties echter nog wel aanvullende eisen. In Stadslandbouw en duurzame gebiedsontwikkeling3 worden bijvoorbeeld de onderstaande criteria genoemd: - - - - - 3 4 5 6

‘’Stadslandbouw gaat om een industrie of nijver heid (waarbij dus zowel commerciële stadsland- bouw als niet-commerciële stadslandbouw eronder valt); Er is onderscheid tussen intra-urbane (binnen de stad) en peri-urbane (langs de randen van de stad) stadslandbouw; Het gaat niet alleen om de productie van voedsel, maar ook om de verwerking en verspreiding van voedsel; Stadslandbouw maakt gebruik van hulpbronnen, producten en diensten uit de stad en levert ver-vol gens weer hulpbronnen, producten en diensten aan de stad; Stadslandbouw kan zich zowel op permanente locaties in een stad bevinden als op tijdelijke, die elkaar steeds afwisselen. ‘’

Muynck, A. de (2011). Stadslandbouw en duurzame gebiedsontwikkeling Groene Ruimte (2010). Dossiers Stadslandbouw. Jansma, E. R. (2011). Stadslandbouw. Inagro (2008). Landbouw in de stad(srand): kansen of knelpunten.

Voedsel verbouwen is een groot element binnen stadslandbouw, maar zeker niet het enige. Volgens het dossier Stadslandbouw van Groene Ruimte4 is stadslandbouw:”

‘’Een roep naar het dichter bij elkaar brengen van de producent en de consument. Deze roep kan gerealiseerd worden door duurzamer telen en meer zelfvoorzienend te worden.’’

Wageningen Universiteit ziet een mogelijke verbinding in stadslandbouw met stedelijke groen. Zij schrijven in hun rapportage5:

“Door stadslandbouw kunnen agrarische voedsel- productie en de stedelijke behoefte aan zorg, recre- atie, het verwerken van afval of het beheren van (stedelijk) groen worden verbonden.”

Stadslandbouw wordt vanuit de literatuur voornamelijk gezien als het verbouwen van voedsel in en rond de stad, waar het dicht bij de burger staat. Vele initiatieven voldoen aan deze doelstelling. Stadslandbouw kent verschillende vormen in zijn toepassing en wordt vanuit verschillende argumenten opgestart. Het dossier Stadslandbouw van Groene Ruimte4 geeft daarom als belangrijkste argumenten voor stadslandbouw de volgende beschrijving:

‘’Sociale, ecologische, economische en ruimtelijke kwaliteit van een gebied procesmatig vergroten.’’

Naast Groene Ruimte biedt ook Inagro6, een Belgisch onderzoek- en adviesorganisatie Land- & Tuinbouw, in hun rapport inzicht in verschillende typen en argumenten over en voor stadslandbouw. Zij beschrijven drie doelen die een stadslandbouwproject kan beogen:

‘’1. Marktgeoriënteerde stadslandbouw: Architecten en projectontwikkelaars creëren (hoog)technologische productievormen. Voor hen is stadslandbouw vooral een vorm van inno- vatieve voedselproductie. Bijvoorbeeld: gespeci- aliseerde productie (paddenstoelen, insecten...), hoogtechnologische productie (aquaponics, verti- cal farming) Landbouwers die de ruimte in de

Pagina | 13


stad voor lokale afzet gebruiken. De relatie met de consument is een onderdeel van hun afzetstrate gie (korte keten). Bijvoorbeeld: boerenmarkt, hoe- vewinkel, enzovoorts. 2. Niet commerciële stadslandbouw: Sociaal-culturele verenigingen en actieve burgers ontwikkelen moestuinprojecten en gebruiken voedselproductie als sociaal bindmiddel. Bijvoor- beeld: dakterras, volkstuinen, enzovoorts. 3. Multifunctionele stadslandbouw: Landbouwers die de maatschappelijke meer waarde van hun beschikbare ruimte belangrijk achten, combineren de landbouwactiviteit met een ecologische, educatieve, recreatieve en/of zorgfunctie.’’

Deze doelen omvatten de vele verschillende soorten stadslandbouw die er zijn en kunnen een initiatiefnemer duidelijkheid bieden over de doelstelling van het project. Tijdens de inventarisatie en analyse naar bestaande stadslandbouwprojecten (zie §2.2) kon de conclusie worden getrokken dat deze drie doelen toepasbaar zijn op een groot scala aan projecten. De doelen sluiten niet naadloos aan op de projecten maar bieden wel een goede basis. 2.1.2 Gehanteerde onderzoeksdefinitie Op basis van de voorgenoemde definities, referentiebezoeken en eigen kennis wordt in dit onderzoeksrapport stadslandbouw als volgt gedefinieerd:

Tot de term stadslandbouw behoren alle activiteiten die het produceren van voedsel (plantenteelt en/of veeteelt) binnen de het stedelijk gebied, op een tijdelijke of permanente locatie, als doel hebben. Binnen stadslandbouw wordt dit doel gecombineerd met een sociaal, ecologisch, economisch, educatief of ruimtelijk aspect. De activiteiten en producten maken dienst uit van de stad om deze vervolgens weer aan de stad terug te geven, een gezamenlijk doel wordt hiermee beoogt. De drie doelen die een stadslandbouwproject kan beogen zoals omschreven door Inagro (§2.1.1) zijn goed onderbouwd en logisch beschreven in hun onderzoeksrapport. Dit vormt een goede basis voor de uitwerking van dit onderzoek. Daarom is er besloten deze doelen aan te nemen als richtlijn. Het tweede doel, niet commerciële stadslandbouw, zal worden gedefinieerd als: sociale stadslandbouw. Stadslandbouwprojecten waarin het sociale aspect een doel is, komt in meerdere projecten naar voren. Een tweede reden voor deze keuze is dat niet-commerciële stadslandbouw niet volledig niet-commercieel is, maar bewust sociaal is ingesteld. Door het sociale stadslandbouw te noemen wordt het sprekender. Het woord sociaal geeft aan wat het project wel is, terwijl niet commercieel aangeeft wat het niet is. Dit maakt dat het verschil tussen sociale stadslandbouw en multifunctionele stadslandbouw ook duidelijker wordt.

Pagina | 14

Later in dit rapport zullen deze drie doelen nog verder worden gekarakteriseerd om een zo’n naadloos mogelijke aansluiting te vinden op ieder type stadslandbouwproject. Later in het rapport zal er gesproken worden over ‘hoofddoelen’. De term hoofddoelen geeft aan dat er een eigen invulling aan gegeven gaat worden.

2.2

Hypothese op bestaande projecten

In §2.1.2 is de definitie voor stadslandbouw voor dit onderzoeksrapport vastgesteld. De doelen van Inagro, in §2.1.1, zijn vastgesteld als basis voor dit onderzoek. Het begrip stadslandbouw wint aan populariteit. Er zijn al vele projecten in Nederland die gestart zijn als stadslandbouwproject. Daarmee voldoen zij aan de gestelde definitie.

Een zestal projecten zijn bezocht en er zijn interviews gehouden met vrijwilligers of initiatiefnemers. Deze, en zes andere goedlopende projecten in Nederland worden hieronder kort beschreven en op basis van een hypothese verdeeld per hoofddoel. In hoofdstuk 4 en 5 worden de drie hoofddoelen nauwkeurig bepaald aan de hand van gestelde criteria en wordt een nieuwe hypothese gesteld. In hoofdstuk 7 worden de hieronder genoemde projecten getoetst aan deze criteria waardoor de (nieuwe) hypothese gecontroleerd kan worden. De getoetste hypothese is te vinden in bijlage V. 2.2.1 Marktgeoriënteerde stadslandbouw De Kas, Amsterdam Marktgeoriënteerd, want: Het is een commercieel bedrijf dat winst maakt door middel van het restaurant. De Kas beschikt over eigen kweekkassen en een akker net buiten Amsterdam. Daarnaast is er een samenwerking met milieubewuste boeren in de omgeving van Amsterdam. Grown Downtown, Amsterdam Marktgeoriënteerd, want: Grown Downtown is een concept dat geheel nieuwe manieren van het kweken van groente en fruit in leegstaande gebouwen in de stad ontwikkelt. Technologie, ontwikkeld door PlantLab, laat planten groeien zonder natuurlijk licht.

Boskoi Marktgeoriënteerd, want: Boskoi is een gratis applicatie die haar gebruikers in staat stelt eetbare planten te lokaliseren en in kaart te brengen. De app bevat een lijst van locaties waar ‘wild food’ en eetbare planten zijn te vinden door de hele stad, en stelt de gebruikers in staat om nieuwe locaties toe te voegen.

Uit Je Eigen Stad, Rotterdam Marktgeoriënteerd, want: Er wordt op een rendabele manier gewerkt met stadslandbouw zonder subsidies. De commerciële instelling is vooral terug te zien in samenwerkingsverbanden met bedrijven en horecagelegenheden. Het ambitieniveau van deze organisatie ligt erg hoog. Het eigen restaurant zorgt voor de omzet.


2.2.2 Sociale stadslandbouw Voedseltuin, Rotterdam Sociaal, want: Met behulp van vrijwilligers worden op biologische wijze groente en fruit gekweekt voor het distributiecentrum van de Voedselbank Rotterdam. Het verschaffen van werkgelegenheidsprojecten is als doel boven gesteld aan de productieopbrengst.

De Proeftuin, Amsterdam Sociaal, want: Het project biedt werkgelegenheid voor cliënten van een naastgelegen dagopvang. De project omvat verschillende domeinen, waaronder een voedseldomein. De focus ligt op re-integratie en bewustwording van duurzaamheid.

Moesttuin Maarschalkerweerd, Utrecht Sociaal, want: Dit project biedt dagbesteding en arbeidsintegratie aan mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Door een samenwerking met professionals en vrijwilligers worden er op biologische wijze bijzondere en oude rassen gekweekt.

Postzegelparken, Amsterdam Sociaal, want: Verwaarloosde, ongebruikte openbare ruimtes worden door Stichting Postzegelparken geactiveerd en getransformeerd in sociale, mensvriendelijke plekken waarbij stadslandbouw een belangrijke rol speelt. Roof Garden, Arnhem Sociaal, want: Roof Garden brengt leegstaande daken tot leven. In samenwerking met stadsbewoners en ondernemers maken ze van daken een plek voor cultuur met een zo duurzaam mogelijke benadering. Voedselproductie is een onderdeel hiervan.

2.2.3 Multifunctionele stadslandbouw DakAkker Rotterdam Multifunctioneel, want: Hier worden groente, fruit en kruiden verbouwd en honingbijen gehouden. De DakAkker functioneert als proefopstelling om te experimenteren met verschillende manieren van groene daken. De Ridammerhoeve, Amsterdam: Multifunctioneel, want: Deze biologisch-dynamische geitenboerderij is een commercieel bedrijf dat veel bezoekers trekt. Activiteiten worden georganiseerd met als directe baat het trekken van klanten voor de winkel en/of het café. Tevens wordt er samengewerkt met het bedrijfsleven. Stadsboerderij Almere: Multifunctioneel, want: Deze stadsboerderij is een biologisch-dynamisch bedrijf met veeteelt, akkerbouw en groenteteelt. De productie is ten behoeve van directe baten. De activiteiten (lesprogramma’s en workshops) dragen indirect ook bij aan deze baten door verbinding met de stedeling.

Pagina | 15


Pagina | 16


3.

Bepaling van hoofdtermen

In dit hoofdstuk worden de hoofdtermen bepaald. De hoofdtermen omvatten alle praktische elementen van een stadslandbouwproject. Hier wordt als volgt naar toegewerkt: paragraaf §3.1 geeft alle verzamelde termen weer die vanuit de vier interviews zijn gehaald. Daarna worden in §3.2 de termen gegroepeerd onder hoofdtermen Afsluitend worden de hoofdtermen in §3.3 verdeeld onder middel of organisatie.

3.1

Verzamelde gegevens interviews

Zeven zeer diverse, goedlopende stadslandbouwprojecten zijn bezocht voor dit onderzoek. Bij de laatste vier projecten zijn interviews gehouden.

Overzicht bezochte stadslandbouwprojecten

Projectnaam

Plaats

Geïntervieuwde

Rol geïntervieuwde

Arnhem

-

-

DakAkker

Rotterdam

Ridammerhoeve

Amsterdam

De Kas

Amsterdam

RoofGarden ‘13

Proeftuin

Uit Je Eigen Stad Voedseltuin

-

-

-

-

Amsterdam

Wouter van de Wetering

Vrijwilliger domein dagbesteding

Rotterdam

Huibert de Leede

Initiatiefnemer/oprichter

Rotterdam

Figuur 3.1: Bezochte projecten en geïnterviewden

Dhr. Kuiper

Tuinman van het restaurant

Max de Corte

Vrijwilliger

3.1.1 Interviewmethode Het doel van de interviews was het verkrijgen van inzicht in het functioneren van deze stadslandbouwprojecten. Ter voorbereiding zijn de interviewonderwerpen in figuur 3.1.1 gebruikt. De centrale vraag hierbij was: ‘Hoe functioneert dit stadslandbouwproject?’.

Hoe functioneert dit stadslandbouwproject?

Financieel inkomsten/ uitgaven sponsoring

Organisatie

organisatievorm samenwerking werknemers

Productie producten teeltwijze

Sociaal

doelgroep participatie re-integratie sociaal bereik

Milieu

duurzaamheid invloed natuur beheer

Figuur 3.1.1: Voorbereiding interviews

Binnen interviewmethoden kan onderscheid gemaakt worden in een open of gesloten interview. Bij de interviewserie is een open en voornamelijk kadervrij interview toegepast. Dit biedt de geïntervieuwde de ruimte om zijn of haar persoonlijke ambities te delen.

Een open interview was in deze situatie goed van toepassing vanwege de kleine schaal van dit onderzoek. Gesloten interviews worden vaker bij grootschalige groepen toegepast. Het open interview kenmerkt zich door een vrije structuur met weinig vooraf vast gestelde vragen, maar wel een vast gesteld doel en vaste onderwerpen. Het doel was in dit geval het beantwoorden van de centrale vraag. De structuur werd gehandhaafd door gebruik van de onderwerpen in figuur 3.1.1.

Pagina | 17


3.1.1 Termen uit interviews De vier interviews met medewerkers van de stadslandbouwprojecten brachten een reeks aan termen waar rekening mee moet worden gehouden tijdens het op- en doorzetten van het project. In figuur 3.1.2 zijn al deze termen weergegeven per interview. Deze termen zijn gehaald uit de notulen van de interviews die te vinden zijn in bijlage I, II, III en IV.

De Voedseltuin Rotterdam

productie onervaren gespecialiseerde hoger niveau lage productie economisch belang geen inkomsten geen winst verschillende gewassen verschillend fruit dieren makkelijk te verbouwen grondeigenaar bestuur stichting vrijwilligers aansturing actoren gemeente re-integratie participatie afnemers sociale verbindingen samenwerkingspartners sponsoringpartners permacultuur vergoeding

Termen uit interviews

Uit Je Eigen Stad Rotterdam

rendabele manier subsidie extra inkomsten winst maken vergunningstraject productie intensiteit viskwekerij pluimvee innovatief technologisch niveau kwaliteit van producten seculaire economie ambitieniveau vrijwilligers stagiaires professionele krachten betaalde krachten individuele klanten bedrijven ondersteunende functie aansturende functie overheid gemeente afnemers afstemming sociale cohesie biologisch permacultuur milieu ecosysteem traditionele teelt

Figuur 3.1.2: Termen uit interviews

De Kas Amsterdam

commercieel bedrijf winst behalen omzet maken kweekkassen productie intensiteit akker productkwaliteit schaal van productie gasten afnemers biologisch betaalde krachten eigenaar samenwerkingspartners

Ondanks de vele overeenkomsten in termen zijn er ook verschillen zichtbaar. De Voedseltuin in Rotterdam heeft veel termen die gericht zijn op de sociale belangen van het project. Deze termen komen niet direct overeen met de termen van de Proeftuin, maar ook daar is het sociale belang te merken. Daarentegen is Uit Je Eigen Stad een veel commerciĂŤler gericht project. Dit komt terug in termen als: winst maken, ambitieniveau en productieintensiteit. Deze termen komen ook terug bij het project De Kas uit Amsterdam.

Pagina | 18

Proeftuin Amsterdam

quitte spelen huur fictief geld makkelijk te kweken gewassen niet eetbare kruiden aromatisch geneeskrachtig vee basiskwaliteit moeilijkheidsgraad ambitieniveau werkgelegenheid cliĂŤnten duurzaamheid stichting samenwerking gemeente (bestuurs)lid vrijwillige basis afnemers eigen markt eigen consumptie permacultuur


3.2 Van termen uit interviews naar hoofdtermen Veel termen in figuur 3.1.2 zijn niet concreet en omvatten geen duidelijke richtlijn. In figuur 3.2 zijn termen uit de interviewseries en figuur 3.1.2 per onderwerp bij elkaar gezet. Iedere groep van verzamelde termen heeft een hoofdterm gekregen die de groep omvat.

Sociale cohesie

sociale verbindingen sociale cohesie cliĂŤnten vrijwillige basis buurt stad wijk bereik

afnemers individuele klanten bedrijven afstemming klanten gasten eigen markt eigen consumptie

vrijwilligers aansturing vergoeding stagiaires professionals betaalde krachten werkgelegenheid

permacultuur biologisch milieu ecosysteem traditionele teelt duurzaamheid

Moeilijkheidsgraad

onervaren gespecialiseerd hoger niveau makkelijk te verbouwen ambitieniveau makkelijk te kweken moeilijkheidsgraad

Bestuur

Productie-intensiteit

Werkgelegenheid

FinanciĂŤn

economisch belang geen inkomsten geen winst rendabele manier subsidie extra inkomsten winst maken secundaire economie commercieel omzet maken quitte spelen

productie lage productie productie intensiteit schaal

bestuur aansturing ondersteuning aansturing (bestuurs)lid

actoren gemeente re-integratie participatie samenwerkingspartners sponsoringpartners overheid

Actoren

stichting bedrijf vereniging eigenaar

kwaliteit basis kwaliteit productkwaliteit

Beleid

Rechtsvorm

Technologie

innovatief technologisch niveau

Afnemers

Productie (markt)

type gewassen fruit kruiden dieren pluimvee viskwekerij niet eetbare kruiden vee

Productkwaliteit

Termen uit interviews

Energiebehoefte

Hoofdterm

Figuur 3.2: Hoofdterm gegeven aan de termen uit de interviews.

Pagina | 19


Hieronder worden de hoofdtermen die in figuur 3.2 de termen uit de interviews omvatten kort toegelicht. In Handleiding Stadslandbouwwijzer staan de hoofdtermen uitgebreider toegelicht.

Productie (markt) Er zijn diverse vormen van productie. Zowel het kweken van gewassen als het houden van vee komt voor. UJES houdt, naast het telen van voedsel, kippen en doet aan aquacultuur (kweek van vissen en planten), terwijl de Voedseltuin geen vee houdt omdat hun terrein openbaar is. Deze hoofdterm, de productie, omvat wat er binnen het project wordt verbouwd en/of gehouden. Productiekwaliteit Naast het type product dat wordt verbouwd en/of gehouden kunnen er eisen aan de kwaliteit van de producten worden gesteld door de afnemers. Hoe hoog deze eis is, is afhankelijk van de doelgroep afnemers. De kwaliteit kan worden geschoven onder deze hoofdterm: productiekwaliteit.

Productie-intensiteit De Voedseltuin, UJES en De Kas produceren allemaal voedsel voor een bepaald doel. Bij de Voedseltuin wordt het voedsel gratis afgenomen door de Voedselban. Bij UJES en De Kas wordt het voedsel door individuele klanten afgenomen tegen een vergoeding. Er moet een eis worden gesteld aan de hoeveelheid voedsel dat geproduceerd moet worden om aan de vraag van de afnamer(s) te voldoen. Hoeveel voedsel er wordt geproduceerd hangt af van de intensiteit en de hoeveelheid beschikbare grond. Technologie UJES heeft in vergelijking met de andere projecten een vooruitstrevende visie. Zij maken gebruik van moderne en innovatieve technieken. Hoe innovatief en hoe hoog het technologische niveau van een project is, kan worden geschoven onder deze hoofdterm.

€ Pagina | 20

Financiën Ondanks dat uit de interviewserie is gebleken dat niet alle projecten een commerciële visie hebben, spelen bij alle projecten financiën wel een grote rol. De projecten moeten draaiende gehouden kunnen worden vanuit eigen omzet of met behulp van subsidie en sponsoring.

Werkgelegenheid Stadslandbouwprojecten kunnen op verschillende manieren in werkgelegenheid voorzien. De Voedseltuin en de Proeftuin zijn twee sociaal gerichte ondernemingen. Zij werken voornamelijk met vrijwilligers. UJES heeft ook een groot aantal vrijwilligers, maar versterkt dit met stagiaires en betaalde krachten. De Kas richt zich eigenlijk alleen op professionals als werknemers, veelal betaald. Al deze keuzes kunnen onder deze term worden geschoven.


Bestuur Een stadslandbouwproject wordt vaak gestart door een kleine groep initiatiefnemers. Om structuur aan te brengen binnen de organisatie van een project is het essentieel een bestuur te vormen. Dit kan op informele wijze, zoals bij de Proeftuin waar ieder domein één lid heeft die een niet specifieke bestuursfunctie bekleed, of op een formele wijze, zoals bij UJES waar het bestuur werkt met bestuurslagen om aansturing te verspreiden. Actoren In de interviews wordt vaak verwezen naar samenwerking tussen de projecten en gemeentelijke instellingen, bedrijven of andere organisaties. Daarnaast wordt regelmatig gebruik gemaakt van sponsoringpartners. Deze twee termen kunnen worden geschoven onder de hoofdterm actoren. Deze term verwijst naar de externe betrokken partijen die invloed hebben op het proces.

Afnemers In eerdere hoofdtermen is al verwezen naar de afnemers. Voor wie wordt er geproduceerd? De invulling kan zeer divers zijn. UJES en De Kas richten zich op individuele klanten die tevens een gast kunnen zijn van hun horecaonderneming. Daarentegen richt De Voedseltuin zich enkel op de Voedselbank, dus een afname door een organisatie (stichting). Als laatst produceert de Proeftuin enkel voor eigen consumptie.

Sociale cohesie Sociale cohesie maakt mensen betrokken bij het project en met elkaar. Deze sociale functie kan worden volbracht binnen een buurt, een wijk of zelfs een stad. Sociale verbindingen kunnen worden gericht op re-integratie- of participatieprojecten, afhankelijk van de visie van het project. Rechtsvorm Tijdens de interviews viel op dat er verschillende mogelijkheden waren met betrekking tot een rechtsvorm bij een stadslandbouwproject. De Kas heeft zich ingeschreven als bedrijf en heeft daardoor één vaste eigenaar. Daarentegen waren de andere drie projecten ingeschreven als stichting. De Kamer van Koophandel biedt naast bedrijf en stichting ook de keuze voor het oprichten van een vereniging. Beleid Er zijn drie manieren om landbouw te bedrijven in de stad. Dit kan volgens de traditionele landbouw, biologische landbouw of volgens permacultuur. Bij elk van deze manieren hoort een beleid ten opzichte van de teelt.

Energiebehoefte De energie die een project behoeft. Er zijn twee energiebronnen. Duurzame bronnen zoals zon, wind en water en niet duurzame bronnen als steenkool, aardolie en aardgas. De hoogte van deze behoefte kan afhankelijk zijn van het duurzaamheids ambitieniveau van het project.

Pagina | 21


3.3 Middel en Organisatie Er zijn veertien hoofdtermen gevormd in §3.2.1 Deze veertien hoofdtermen kunnen onder twee categorieën worden geschaard: middel en organisatie. Middelen en organisatiemethoden zijn van belang om het project goed te laten verlopen. De middelen geven aan wat er nodig is om het hoofddoel (zie hoofdstuk 2) te kunnen bereiken. Behalve de benodigdheden gaat het ook om de mate waarin het middel wordt toegepast en hoe het middel wordt toegepast. In figuur 3.2.2 worden zeven hoofdtermen genoemd die onder middel horen.

In figuur 3.2.2 worden ook de zeven hoofdtermen genoemd die onder organisatie horen. Bij organisatie wordt onder andere gekeken hoe het project gemanaged wordt en wie daarbij een rol spelen. Dit is ook van invloed op het doel, want een commercieel project vereist een andere aanpak dan bijvoorbeeld een sociaal project. Productiekwaliteit

Technologie

Energiebehoefte

Werkgelegenheid

Bestuur

MIDDEL

Productie (markt) Productieintensiteit

ORGANISATIE

Financiën

Rechtsvorm Beleid

Sociale cohesie

Moeilijkheidsgraad

Afnemers Actoren

Figuur 3.2.2: Verdeling van hoofdtermen onder middel en organisatie.

Het resultaat van deze verdeling is een hanteerbaar overzicht waarin middel en organisatie evenveel hoofdtermen bevatten. Zowel voor de middelen als voor de organisatie geldt dat de initiatiefnemer inzichtelijk krijgt wat komt kijken bij het op- en doorstarten van een stadslandbouwproject. Het legt uit waar rekening mee gehouden moet worden. De hoofdtermen die onder middel of organisatie horen zijn daarin specifieker, maar nog niet specifiek genoeg. Daarom zal in het volgende hoofdstuk criteria bepalen worden. De criteria leggen de keuzes die te maken zijn in deze hoofdtermen voor. Pagina | 22


Pagina | 23


Marktgeoriënteerd Basis diversiteit Hoge diversiteit

Marktgeoriënteerd Optimale kwaliteit

Marktgeoriënteerd Hoge intensiteit

Marktgeoriënteerd Professionelen en hobbyisten

Marktgeoriënteerd Waar mogelijk innovatief Vooruitstrevend/innovatief

Marktgeoriënteerd

Hoge energiebehoefte

Marktgeoriënteerd Winst behalen

MIDDEL

ORGANISATIE

Productie (markt)

Werkgelegenheid

Sociaal

Lage diversiteit Basis diversiteit

Productiekwaliteit Sociaal

Niet van belang

Productie-intensiteit Sociaal

Lage intensiteit

Moeilijkheidsgraad Sociaal

Hobby landbouw

Technologie Sociaal

Niet van belang

Energiebehoefte Sociaal

Lage energiebehoefte

Financiën Sociaal

Sponsoring en subsidies Quitte draaien

Multifunctioneel Basis diversiteit Hoge diversiteit

Multifunctioneel

Betaalde werknemers Betaalde werknemers versterk met vrijwilligers

Marktgeoriënteerd

Basis kwaliteit

Volwaardig bestuur Volwaardig bestuur met meerdere bestuurs lagen

Multifunctioneel

Marktgeoriënteerd

Gemiddelde intensiteit

Multifunctioneel Professionele landbouw

Multifunctioneel Waar mogelijk innovatief

Multifunctioneel

Gemiddelde energiebehoefte

Multifunctioneel Sponsoring en subsidies Quitte draaien

Figuur 4.1.1: Criteria per hoofdterm, per hoofddoel onder middel.

Pagina | 24

Marktgeoriënteerd

Bedrijf

Marktgeoriënteerd Externe afname individuen Externe afname organisaties

Marktgeoriënteerd

Biologische landbouw Traditionele landbouw

Marktgeoriënteerd Organisaties en bedrijven

Marktgeoriënteerd Stad Bedrijven en organisaties

Sociaal

Multifunctioneel

Vrijwilligers Vrijwilligers Betaalde werknemers Betaalde werknemers versterkt met vrijwil- versterkt met vrijwilligers ligers

Bestuur Sociaal

Basis bestuur

Rechtsvorm Sociaal

Vereniging Stichting

Afnemers Sociaal

Interne afname Externe afname individuen

Beleid

Sociaal

Permacultuur

Actoren Sociaal

Burgers Gemeenten

Sociale cohesie Sociaal Buurt Wijk Stad

Multifunctioneel

Volwaardig bestuur

Multifunctioneel Vereniging Stichting Bedrijf

Multifunctioneel Externe afname individuen

Multifunctioneel

Permacultuur Biologische landbouw

Multifunctioneel Burgers Organisaties en bedrijven

Multifunctioneel Wijk Stad

Figuur 4.1.2: Criteria per hoofdterm, per hoofddoel onder organisatie.


4. Hoofddoelen specificeren IIn hoofdstuk drie zijn alle hoofdtermen bepaald en onder middel of organisatie geplaatst. §4.1 beschrijft de criteria die bij de hoofdtermen horen en welk hoofddoel aansluit per criterium. Deze uitkomst leidt tot §4.2, waar aan ieder hoofddoel nu een bijgestelde invulling gegeven kan worden. Elk hoofddoel wordt in een subparagraaf gedefinieerd. Dit is voor §4.2.1 marktgeoriënteerde stadslandbouw, §4.2.2 sociale stadslandbouw en §4.2.3 multifunctionele stadslandbouw.

4.1

Criteria formulteren per hoofdterm

Per hoofdterm worden drie criteria gesteld. De criteria bieden de initiatiefnemer een keuze hoe hij/zij tegenover de hoofdterm staat. Iedere hoofdterm kent drie opties: twee uitersten en een middenweg. Dit maakt de kans het grootst dat de initiatiefnemer zich identificeert met een van de keuzes. Al deze criteria zijn voortgekomen uit interviews met de initiatiefnemers van de bestaande stadslandbouwprojecten (§3.2.1). Ieder gesteld criterium moet passen binnen één van de hoofddoelen. Een aantal criteria passen bij meerdere hoofddoelen, doordat de visies van hoofddoelen op bepaalde punten overeenkomen. In deze paragraaf wordt weergegeven hoe de criteria is verdeeld. Voor een toelichting op de keuzes wordt verwezen naar Handleiding Stadslandbouwwijzer . Daarin worden per hoofddoel de bijpassende criteria benoemd en verantwoordt dit de uitkomst tot een hoofddoel van de Stadslandbouwwijzer.

4.1.1 Criteria per hoofdtermen onder middel Vanuit §3.2.1 zijn er zeven hoofdtermen die onder middel vallen, allen te verdelen in drie criteria. Deze hoofdtermen staan boven iedere tabel in figuur 4.1.1. Daaronder staan de drie hoofddoelen. Onder ieder hoofddoel staat het criterium dat aansluiting vindt binnen dit hoofddoel. Dit kunnen meerdere criteria zijn, omdat de visies van de hoofddoelen op bepaalde onderwerpen kunnen overeenkomen.

4.1.2 Criteria per hoofdtermen onder organisatie Vanuit §3.2.1 zijn er zeven hoofdtermen die onder organisatie vallen, allen te verdelen in drie of vier criteria. Bij organisatie geldt hetzelfde als in §4.1.1 geschreven is over middel, maar dan voor figuur 4.1.2.

Alle hoofdtermen die leiden tot een hoofddoel zijn in hoofdstuk drie onder middel of organisatie geschaard. Deze paragraaf houdt deze indeling aan. §4.1.1 benoemt de keuzes voor middel en voor §4.1.2 geldt hetzelfde maar dan voor organisatie.

Pagina | 25


4.2

Definitieve invulling hoofddoelen

In §2.1.2 zijn de hoofddoelen geformuleerd en is er een hypothese gesteld. Dit bepaalde de eerste gedachte over de invulling van de hoofddoelen zou zijn. Deze paragraaf geeft per hoofddoel de definitieve invulling weer. De hoofddoelen worden opnieuw gedefinieerd, maar dan op basis van het voorgaande onderzoek. Hoewel de basis er nog is, zullen de hoofddoelen inhoudelijk niet meer geheel overeenkomen met de invulling die Inagro er aan gegeven heeft (zie §2.1.1).

De basis van de nieuwe invulling is voor een groot deel gelegd in §4.1. Daar zijn per hoofdterm de criteria bepaald die aansluiten bij ieder hoofddoel. Voor marktgeoriënteerde, sociale en multifunctionele stadslandbouw wordt in §4.2.1, §4.2.2 en §4.2.3 een uiteindelijke definitie beschreven. Voor een uitgebreide beschrijving van de hoofddoelen per criterium, wordt verwezen naar Handleiding Stadslandbouw7.

4.2.1

Marktgeoriënteerde stadslandbouw

Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. De verkoop van producten moet voor inkomen zorgen. Om een vast inkomen te hebben moet er jaarrond geproduceerd worden. Voor de productie moet hiermee rekening gehouden worden, omdat bepaalde teelt in de winter andere voorzieningen nodig kan hebben dan in het voorjaar en zomer. Het productieniveau zal hoog moeten blijven om in de vraag te kunnen voorzien. Dat kan lukken door bijvoorbeeld groenten te telen met een kort groeiseizoen.

Om deze grote productie te draaien zullen er professionele mensen nodig zijn. Mensen met ervaring kunnen de technologie op gang brengen en met innovatieve ideeën komen. Deze ideeën behoeven waarschijnlijk wel meer energie waardoor de energiebehoefte hoog is. De kans is groot dat professionele krachten ingehuurd moeten worden en er dus sprake is van betaalde krachten. Zij kunnen in werkzaamheden worden ondersteund door vrijwilligers. Het stadslandbouwproject zal iets unieks moeten hebben om te kunnen concurreren op de markt. Om dit te bereiken moet er een identiteit gecreëerd worden waarmee naamsbekendheid gegenereerd wordt. Dit kan bereikt worden door innovatief te zijn en daarmee iets nieuws op de markt te brengen.

De uiteindelijke definitie:

Marktgeoriënteerde stadslandbouw is een commerciële vorm van stadslandbouw. Er wordt geproduceerd om te verkopen en inkomsten te genereren. Het project heeft iets unieks of innovatiefs zodat het goed op de markt ligt.

7 Floor, A & Kors, M (2014). Handleiding Stadslandbouwwijzer [hoofdstuk 6, 7 en 8]. Hogeschool VHL

Pagina | 26


4.2.2

Sociale stadslandbouw

De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het sociale karakter voert de boventoon en het project heeft geen commerciële functie. Winst zal er nooit gedraaid worden. Maar met wat verkoop van producten, organiseren van activiteiten en/of sponsoring en subsidies kan men ver komen. Contact met de natuur, tuinieren, groen, voedselverbouw in relatie tot gezondheid en sociale cohesie zijn van belang binnen dit hoofddoel. Daarmee kunnen er activiteiten georganiseerd worden voor en met cliënten en buurtbewoners. Duurzaamheid speelt binnen deze projecten een grote rol. Doordat het project geen commerciële functie heeft, kan de productiehoeveelheid laag blijven. Er is geen concurrentie op het gebied van verkoop. De productie hoeft daardoor niet te voldoen aan de hoge kwaliteitseisen zoals bijvoorbeeld het geval is bij supermarkten. De kwaliteit is wel van belang als het gaat om duurzaamheid. Permacultuur past hierdoor goed bij sociale stadslandbouw, omdat een hoge productie geen prioriteit heeft. Met hobbyisten en misschien wat professionelen kan permacultuur gemakkelijk gerealiseerd worden. Het vereist namelijk weinig technologie en de energiebehoefte is laag. Het succes van het project zal sowieso afhangen van de vrijwilligers die zich er mee bezighouden, want door de lage inkomsten moet er goed nagedacht worden waaraan het geld wordt besteed. Betaalde krachten zouden een uitkomst zijn, vooral ter ondersteuning van sociale projecten zoals re-integratie. Samenwerking met de gemeente kan mede vanwege deze sociale projecten van groot belang zijn. De uiteindelijke definitie:

De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel en heeft geen commerciële functie. Contact met de natuur, tuinieren, groen, voedselverbouw in relatie tot gezondheid en sociale cohesie zijn van belang bij dit type stadslandbouw. Duurzaamheid speelt een grote rol.

4.2.3

Multifunctionele stadslandbouw

Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld een groenfunctie of een cultuurfunctie, draagt bij aan de biodiversiteit in de stad en reduceert de voedselafstand voor de stedeling. De landbouwfunctie wordt gecombineerd met een ecologische, educatieve, recreatieve en/of zorgfunctie. Deze projecten brengen bewustzijn van voedsel onder de aandacht en verhogen de naamsbekendheid van stadslandbouw. De projecten worden meestal opgericht door een besloten groep die een verbredend en/of verdiepend karakter aan de stadslandbouw willen geven. Daarom kan er gekozen worden de landbouwfunctie te combineren met kunstprojecten. Sociaal is geen hoofddoel maar winst maken ook niet. Dat maakt dat dit hoofddoel tussen marktgeoriënteerd en sociaal in staat.

Deze middenweg is terug te zien in de termen die passen bij multifunctionele stadslandbouw. Voor de productie kan gekozen worden voor een basiskwaliteit en gemiddeld produceren, al is dit afhankelijk van het doel. Winstdraaien is geen hoofddoel, maar er zal toch zeker wel quitte gespeeld moeten worden om nieuwe dingen te doen en te bedenken. Deze innovatie zorgt ervoor dat het project een verdieping of verbreding in het onderwerp stadslandbouw kan realiseren. Het project staat en draait op het werk van vrijwilligers en, als het budget het toelaat, betaalde krachten. Voor inkomsten worden er producten en/of activiteiten aangeboden aan externe klanten. De uiteindelijke definitie:

Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld een groen-functie of een cultuurfunctie en heeft vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Pagina | 27


Pagina | 28


5. De Stadslandbouwwijzer De Stadslandbouwwijzer is een stappenplan voor initiatiefnemers om te bepalen welke van de drie typen stadslandbouwprojecten past bij het initiatief. In dit hoofdstuk wordt de Stadslandbouwwijzer uitgelegd. In de vorige hoofdstukken zijn de hoofdtermen en criteria die de hoofddoelen karakteriseren bepaald. Ook de hoofddoelen zelf zijn gedefinieerd op basis van het onderzoek. De Stadslandbouwwijzer is het resultaat geworden. Voor dit hele hoofdstuk wordt aangeraden de Stadslandbouwwijzer en Handleiding te gebruiken. Dit verduidelijkt de omschrijving van de Stadslandbouwwijzer die in dit hoofdstuk beschreven wordt.

5.1

Toelichting Stadslandbouwwijzer

Het doel van de Stadslandbouwwijzer is een initiatiefnemer van een stadslandbouwproject helpen bij het vormen van een visie en daarmee bij te dragen bij de op- en doorstart van het project. Het vormen van een visie wordt voor de initiatiefnemer makkelijker wanneer hij op een aantal belangrijke punten geattendeerd wordt. De opties waaruit hij kan kiezen zijn concreet en zetten aan het denken. Op de Stadslandbouwwijzer zijn de criteria verbeeld door middel van pictogrammen. Deze pictogrammen verbeelden de hoofdtermen die zijn bepaald in §3.2.2. Stap 1 is het invullen van de criteria onder middel. Stap 2 is het invullen van de criteria onder organisatie. Iedere hoofdterm biedt drie of vier keuzes waarvan de initiatiefnemer er één kan aanvinken waarvan hij/zij denkt het past bij de doelstelling van het initiatief. Iedere keuze heeft een of meerdere kleuren. Als de twee stappen doorlopen zijn kunnen de antwoorden en de daarbij behorende kleuren geteld worden. Daaruit blijkt bij welk hoofddoel de visie van de initiatiefnemer het beste bij past: marktgeoriënteerd, sociaal en/of multifunctioneel. Stap drie is het bepalen van het hoofddoel. Het kan zijn dat er een gelijke score ontstaat bij twee hoofddoelen. Het is aan de invuller te bepalen waar hij/zij het beste gevoel bij heeft. Stap 1 + Middel +

Stap 2 Organisatie

= =

Stap 3 Hoofddoel

5.2

Locatiebepaling

De initiatiefnemer heeft zijn hoofddoel bepaald. Hij weet nu waar hij op moet letten tijdens het op- en doorstartproces. Maar hoe dan verder?

Wat doet een initiatiefnemer zodra de visie is bepaald? Als er nog geen locatie is, zal hij daar naar op zoek gaan om zijn project ten uitvoer te gaan brengen. Wat betekent een bepaald hoofddoel bij de keuze van een locatie? Welke afwegingen moeten gemaakt worden en wat zijn aandachtspunten? Zijn er projecten waar de initiatiefnemer inspiratie uit kan halen? Deze vragen leidden tot stap 4 en stap 5 op de Stadslandbouwwijzer. Ieder hoofddoel: marktgeoriënteerd, sociaal en multifunctioneel, heeft zijn eigen pagina bij stap 4 en 5. Deze pagina per hoofddoel bestaat uit:

Stap 4 + Stap 5 Afweging, + Referentieprojecten Vervolgonderzoek, Aandachtspunten

De volgende paragrafen noemen de keuzes die binnen afwegingen, vervolgonderzoek en aandachtspunten zijn genomen. Stap 5, de referentieprojecten zijn te herleiden uit hoofdstuk 6. Daar worden de bestaande stadslandbouwprojecten getoetst aan de hand van de Stadslandbouwwijzer. Op die manier is bepaald welke projecten bij welk hoofddoel passen en als referentiegebied kunnen dienen.

Pagina | 29


5.2.1 Afwegingen Dat er gekozen wordt voor een marktgeoriënteerde, sociale of multifunctionele visie op het project, betekent dat er voor de locatie een aantal afwegingen gemaakt kunnen worden. Deze afwegingen sluiten aan bij het hoofddoel en dragen bij het project tot een succes te maken. Er is gekozen voor vier criteria die de ruimtelijke ligging van de locatie bepalen. Dit zijn: sociaal ruimtelijke analyse, geografische ligging, ligging en formaat. Voor de sociaal ruimtelijke analyse is de methode van Frank Josselin de Jong8 gebruikt. De termen die hij in zijn onderzoek gebruikt zijn vereenvoudigd en bruikbaar gemaakt. Met de bereikbaarheid wordt beoogd dat de initiatiefnemer erop let dat zijn locatie goed te bereiken is voor zijn doelgroep. De routing sluit hier op aan. Het gaat daar niet alleen om de bezoekers, maar ook om het transport van producten die eventueel aan- en afgevoerd worden. Tot slot de zichtbaarheid. Wanneer het project zichtbaar gelegen is op een centrale locatie krijgt het een herkenbare identiteit. Het project sluit bijvoorbeeld goed aan op de omgeving of is gelegen op (of bij) een herkenbare plek in de stad.

De opties binnen de geografische ligging laten de initiatiefnemer goed nadenken wat er bij zijn visie en doelgroep past. Stadslandbouw vindt in ieder geval in een stad plaats en daar zijn drie typen locaties te vinden: het stadscentrum, de stadsrand (wijk of buurt) en industrieel gebied. De ene locatie past beter bij een hoofddoel dan de ander. Dit heeft veel te maken met de sociaal ruimtelijke ligging, en dus met de doelgroep. Een commercieel project heeft bijvoorbeeld meer baat bij een locatie in het stadscentrum vanwege de bereikbaarheid en zichtbaarheid terwijl een sociaal project in de stadsrand of op industrieel gebied het goed kan doen, omdat het een meer intern project is. De ligging en het formaat van de locatie zijn van elkaar afhankelijk. Als men kiest voor een speciale locatie op hoogte, in een gebouw of op water is de keuze in formaat vaak al gering en geheel afhankelijk van bijvoorbeeld het dak of de boot. Een sociaal project zal waarschijnlijk voor een groter formaat locatie op maaiveld gaan omdat dit het gemakkelijkst is en de meeste (uitbreidings)mogelijkheden biedt.

5.2.2 Vervolgonderzoek Het vervolgonderzoek is voor ieder hoofddoel gelijk, omdat het hier over algemene onderwerpen gaat met betrekking tot de biotische en a-biotischefactoren van de locatie. Voordat er producten kunnen worden verbouwd op de locatie zal er gekeken moeten worden naar de aanwezigheid van zon en schaduwplekken. Ook de waterhuishouding is van belang en dient op gelet te worden. Hoewel de neerslag niet te beïnvloeden is, kan er wel gekeken naar de grondwaterstand, de aan- en afvoer van het water en de vochtigheid van de bodem. Daarmee komen we direct aan bij de grondsoort. Het type grondsoort en de vruchtbaarheid is bepalend voor de producten die er verbouwd kunnen worden Stadslandbouwprojecten vinden plaats in stedelijk gebied. Hier is vaak niet meer de originele grondsoort te vinden, maar een grondlaag die geschikt is voor bouw. De kwaliteit van deze grond is niet altijd geschikt voor het verbouwen van voedsel. Daarom zal eerst een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd om de bodem te testen op verontreiniging.

5.2.3 Aandachtspunten Bij de aandachtspunten staan er een aantal vragen centraal die de initiatiefnemer zichzelf kan stellen bij de voorbereiding. De vragen zijn geformuleerd naar aanleiding van gesprekken met initiatiefnemers van stadslandbouwprojecten en gemeenten. Tijdens de interviews werd door de initiatiefnemers van de projecten verteld wat hun ervaringen waren bij het opstarten van het stadslandbouwproject. Zo werd genoemd waar op gelet moest worden, wat strubbelingen waren en wat nog geregeld moest worden of juist goed geregeld was. Daarom zijn de volgende aandachtspunten opgesteld: - - - - - - - -

Wie is de grondeigenaar? Wat is de bestemming van de locatie? Zijn er vergunningen nodig? Is de grond gebruiksklaar? Wat is de ‘huur’ prijs van de locatie? Zijn de benodigde nutsvoorzieningen aanwezig? Is er draagvlak bij de omwonenden? Is er een goed onderbouwd voorstel geschreven voor de grondeigenaar?

8 Josselin de Jong, F & Mispel van der, A (2008). Parkanalyse Rotterdam. Succes- en faalfactoren van parken.

Pagina | 30


Pagina | 31


RADIJS

BLOEM KOOL

N TOMATE

PREI BOSUI

S I A M

Pagina | 32

JES

ERT

PEP

TROS EN T

TOMA


6.

Toetsing Stadslandbouwwijzer

In dit hoofdstuk wordt de stadslandbouwwijzer getoetst op de stadslandbouwprojecten waarop in §2.2 een hypothese is gesteld. De hypothese is in §6.1 bijgesteld op basis van de bijgestelde doelen zoals beschreven in §4.2. De projecten zijn getoetst met de Stadslandbouwwijzer. Het resultaat daarvan is in §6.2 te vinden. Indien de toetsing overeenkomt met de bijgestelde hypothese kunnen de projecten als referentiegebieden dienen bij de hoofddoelen in de Stadslandbouwwijzer.

6.1

Bijgestelde hypothese op referentiegebieden

Hieronder wordt de hypothese bijgesteld aan de hand van de hoofddoelen beschreven in §4.2 en §4.4. Iedere hoofddoel heeft zijn eigen subparagraaf met daarbinnen de referentieprojecten die volgens de beschrijving aansluiten op dat hoofddoel.

6.1.1

Referenties marktgeoriënteerde stadslandbouw

De Kas Amsterdam

Afbeelding 6.1.1.a: sfeerimpressie De Kas (blog: emmajenation, 2013)

Afbeelding 6.1.1.b: sfeerimpressie UJES (blog: yourlifestyleguide, 2012)

Dit project stond bij de hypothese al onder marktgeoriënteerde stadslandbouw. Dit project sluit aan vanwege zijn commerciële insteek. Het project draait om het maken van winst. De inkomsten worden middels een restaurant binnengehaald. De sociale en culturele waarde is relatief laag.

Uit Je Eigen Stad Rotterdam Met de nieuwe invulling van de hoofddoelen sluit het aan bij marktgeoriënteerde stadslandbouw. Het belangrijkste aspect van dit project is namelijk op een rendabele manier stadslandbouw realiseren. Dit wordt gedaan door horecavoorzieningen te realiseren en zelf gefabriceerde producten te verkopen. De Ridammerhoeve Amsterdam De Ridammerhoeve is net als UJES van multifunctionele naar marktgeoriënteerde stadslandbouw gegaan. Dit project legt de focus op het trekken van klanten naar de winkel en/of het café.

Afbeelding 6.1.1.c: sfeerimpressie Ridammerhoeve (site: holidaytriptoamsterdam, 2011)

Afbeelding 6.1.1.d: sfeerimpressie Stadsboerderij (blog: cathelijne, 2014)

Stadsboerderij Almere Deze stadsboerderij organiseert activiteiten als lesprogramma’s en workshops. Voor deze activiteiten wordt het voedsel geproduceerd. Door de directe financiële baten die ze halen uit de activiteit sluit dit project beter aan bij marktgeoriënteerd dan bij multifunctioneel. Pagina | 33


6.1.2

Referenties sociale stadslandbouw

De Voedseltuin Rotterdam

Afbeelding 6.1.2.a: sfeerimpressie De Voedseltuin (site: Groen Dichterbij, 2014)

Het sociale aspect van dit project is hoog. De nadruk ligt op het verschaffen van werk en dit wordt gesteld boven de opbreng van de productie. Daarnaast is de productie niet voor eigen verkoop maar voor afname van het distributiecentrum van Voedselbank Rotterdam. De Proeftuin Amsterdam Het project richt zich op re-integratie en bewustwording van duurzaamheid. Voedselproductie is slechts een middel om dit te doen. Er is geen cultureel of financieel belang binnen dit project.

Afbeelding 6.1.2.b: sfeerimpressie De Proeftuin (blog: businssonstage, 2014)

Moestuin Maarschalkerweerd Utrecht De samenwerking met professionals geeft dit project een marktgeoriĂŤnteerd tintje. Het kweken van oude en bijzondere rassen sluit daarentegen aan bij multifunctionele stadslandbouw. Hier tegenop weegt echter het feit dat deze moestuin is ontstaan door het bieden van een dagbesteding en arbeidsintegratie.

Afbeelding 6.1.2.c: sfeerimpressie Moestuin Maarschalkerweerd (site: Bijzonder Welkom, 2014)

Postzegelparken Amsterdam Dit park heeft als doel het opknappen van ongebruikte openbare ruimtes tot mensvriendelijke plekken. Dit draagt bij aan de leefbaarheid van de stad, wat een sociale instelling is. Stadslandbouw speelt hierin een belangrijke rol.

Afbeelding 6.1.2.d: sfeerimpressie Postzegelparken (site: DOEN, 2014)

Pagina | 34


6.1.3

Referenties multifunctionele stadslandbouw

Roof Garden Arnhem Roof Garden gebruikt cultuur om duurzaamheid in beeld te brengen. Het produceren van voedsel is een deel hiervan en dit moet vanwege zijn flexibiliteit op een innovatieve manier. Dit sluit goed aan bij multifunctionele stadslandbouw. Afbeelding 6.1.3.a: sfeerimpressie RoofGarden (site: ELLE, 2014)

Afbeelding 6.1.3.b: sfeerimpressie Grown Downtown (site: tuinenbalkon, 2014)

Grown Downtown Amsterdam De innovatieve waarde van dit project is hoog, mede daardoor vond het in eerste instantie ook zijn aansluiting bij marktgeoriĂŤnteerde stadslandbouw. Met de nieuwe invulling van de hoofddoelen sluit dit project beter aan bij multifunctionele stadslandbouw. Landbouw wordt onder de aandacht gebracht en de nadruk ligt op de groenfunctie en het bekend maken van mensen met het verbouwen van voedsel. Boskoi Nederland Dit project stond net als Grown Downtown eerst onder marktgeoriĂŤnteerde stadslandbouw. Vanwege zijn hoge technologische en culturele waarde sluit het beter aan bij multifunctionele stadslandbouw. Dit project speelt erg in op de huidige trends.

Afbeelding 6.1.3.c: sfeerimpressie van de Boskoi app (blog: socialcitiesoftomorrow, 2014)

DakAkker Rotterdam DakAkker is een project dat als proefopstelling dient om te experimenteren met verschillende manieren van het gebruiken van groene daken. Er zit dus wel een financieel belang achter, maar heeft daarnaast een groot duurzaamheids belang.

Afbeelding 6.1.3.d: sfeerimpressie DakAkker (site: luchtsingel, 2014)

Pagina | 35


6.2

Resultaten toetsing en conclusie

Volgens de hypothese uit §4.2 kregen de referentieprojecten de hoofddoelen toebedeeld zoals te zien in in figuur 6.2. 6.2.1 Resultaten toetsing Voor ieder project zijn stap 1 en stap 2 van de Stadslandbouwwijzer ingevuld om te toetsen of het resultaat overeen komt met de bijgestelde hypothese uit §6.1. De ingevulde wijzers zijn te vinden in bijlage V. Figuur 6.2.1a geeft het resultaat van de toetsing weer. De bijgestelde hypothese kwam in alle gevallen ook als resultaat uit de Stadslandbouwwijzer. In enkele gevallen was er tussen twee hoofddoelen een gelijke score. Aan de hand van de beschrijving van het project op de website ervan, is het best aansluitende hoofddoel gekozen.

Figuur 6.2.1b geeft de uitkomsten weer uit de toetsing met gebruik van de Stadslandbouwwijzer. Binnen marktgeoriënteerde stadslandbouw kwam de Ridammerhoeve op een gelijke score met multifunctionele stadslandbouw. Gekozen is voor het hoofddoel marktgeoriënteerd, omdat het project samenwerkt met bedrijven en activiteiten biedt voor zakelijke initiatieven. De multifunctionele insteek is lager. Men biedt educatie maar er wordt weinig samen met burgers gedaan om hen weg te wijzen in de wereld van de stadslandbouw. Binnen de sociale stadslandbouwprojecten kwam Moestuin Maarschalkerweerd uit op een gelijke score met multifunctionele stadslandbouw. Hoewel de stadslandbouw wordt gecombineerd met groenfuncties en allerlei activiteiten, ligt de nadruk toch op het sociale. Hoewel er veel wordt aangeboden aan activiteiten en de nadruk op groenfuncties, is het hoofddoel arbeidsmatige dagbesteding voor mensen uit de psychiatrie en verslavingszorg. Dit wordt gedaan in samenwerking met vrijwilligers. Omdat hier de focus op ligt en de rest voornamelijk voor inkomen zorgt, is gekozen voor sociale stadslandbouw.

Bij multifunctionele stadslandbouw kwam Roof Garden op een gelijke score met sociale stadslandbouw uit de wijzer. Toch is er gekozen voor multifunctioneel. Roof Garden werkt met vrijwilligers en voor burgers. Toch staan zij bekend vanwege hun innovatie en het cultuuraspect dat zij combineren met groen. Dit trekt bezoekers naar Roof Garden en daarom is gekozen voor multifunctioneel.

Pagina | 36

Marktgeoriënteerd

Sociaal

Multifunctioneel

De Kas Grown Downtown Boskoi

Voedseltuin Proeftuin Moestuin Maarschalkerweerd Postzegelparken RoofGarden DakAkker UJES De Ridammerhoeve Stadsboerderij Almere

Figuur 6.2: Hypothese op bestaande stadslandbouwprojecten

Marktgeoriënteerd

Sociaal

Multifunctioneel

De Kas Uit Je Eigen Stad De Ridammerhoeve Stadsboerderij Almere

Voedseltuin Proeftuin Moestuin Maarschalkerweerd Postzegelparken DakAkker Grown Downtown Boskoi Roof Garden

Figuur 6.2.1a: Resultaten toetsing hypothese


Marktgeoriënteerd Marktgeoriënteerd

De Kas, Amsterdam Sociaal

Multifunctioneel

Marktgeoriënteerd

Sociaal

Multifunctioneel

Marktgeoriënteerd

Sociaal

Multifunctioneel

Marktgeoriënteerd

Sociaal

Multifunctioneel

13 10 10 10

2

Uit Je Eigen Stad, Rotterdam 1

Ridammerhoeve, Amsterdam 5

Stadsboerderij, Almere 5

7

10 10 7

Sociaal Voedseltuin, Rotterdam

Marktgeoriënteerd

Sociaal

Multifunctioneel

Marktgeoriënteerd

Sociaal

Multifunctioneel

Marktgeoriënteerd

Sociaal

Multifunctioneel

Sociaal

Multifunctioneel

1

14

Proeftuin, Amsterdam

5

13 1 6 Moestuin Maarschalkerweerd, Utrecht 6

Marktgeoriënteerd

4

8

Postzegelparken 10

8 8

Multifuntioneel DakAkker, Amsterdam

Marktgeoriënteerd

7

Marktgeoriënteerd

4

Marktgeoriënteerd

6

Multifunctioneel

Sociaal

Multifunctioneel

Sociaal

Multifunctioneel

Sociaal

Multifunctioneel

8

Grown Downtown, Amsterdam

Marktgeoriënteerd

9

Sociaal

3

Boskoi, Nederland 9

Roof Garden 10

10

6.2.2 Conclusies Er bleek één nadeel. Het hoofddoel multifunctioneel kwam vaak hoog uit in de score. Voornamelijk wanneer de Stadslandbouwwijzer werd ingevuld door mensen die nog niet met een project gestart zijn. Daar is een verklaring voor. Multifunctionele stadslandbouw staat tussen marktgeoriënteerde en sociale stadslandbouw in. De criteria op de Stadslandbouwwijzer verbeelden dit ook. We nemen als voorbeeld de hoofdterm productiediversiteit. Daar kan gekozen worden voor laag, basis of hoog. Laag past bij sociaal, basis bij multifunctioneel en hoog bij marktgeoriënteerd. Basis is een middenweg. Voor initiatiefnemers die hun doel nog niet helemaal helder hebben, is het gemakkelijkst om de middenweg te kiezen. Hierdoor zal multifunctioneel altijd hoog uit de wijzer komen. Deze middenweg is bepalend bij: - Productiediversiteit - Productiekwaliteit - Productie-intensiteit - Energiebehoefte

Wanneer de Stadslandbouwwijzer gebruikt zal worden door andere organisaties is de aanbeveling dit aan te passen. Aanpassen kan door de criteria specifieker te maken. Ter voorbeeld weer de productiediversiteit. De criteria zou dan kunnen zijn: basis groente- en fruitsoorten, basis groente- en fruitsoorten en vee, bijzondere groente-, fruit en veesoorten.

Desalniettemin is de toetsing geslaagd. Voorafgaande de toetsing is gesteld: wanneer de uitkomsten van het resultaat in vergelijking met de bijgestelde hypothese 80% correct zijn, is de Stadslandbouwwijzer een goed bruikbare tool voor het verduidelijken van de visie van de initiatiefnemer en dus het opstarten van een stadslandbouwproject. In dit geval was de uitkomst 100% en wordt de toetsing als geslaagd beschouwd.

10 10

Figuur 6.2.1b: Resultaten toetsing projecten per hoofddoel

10

Pagina | 37


7. Conclusies In dit afsluitende hoofdstuk van het onderzoeksrapport wordt in §7.1 de conclusie op de centrale vraag en de onderzoeksdoelstelling beschreven. In §7.2 wordt per deelvraag een subparagraaf gewijd aan de conclusie ervan.

7.1 Conclusie centrale vraag

7.2 Conclusie deelvragen

Dit onderzoeksrapport is het resultaat van een afstudeerproject dat een onderzoeks- en adviesrapport omvat. Dit onderzoeksrapport dient ter ondersteuning van het adviesrapport voor Voedselbank Veenendaal.

Dit onderzoeksrapport richt zich op het definiëren van stadslandbouw en onderscheid maken in verschillende typen. De volgende drie deelvragen zijn beantwoord:

De volgende vraag stond centraal binnen het afstudeerproject:

Hoe kan stadslandbouw worden gebruikt voor het aanvullen van voedselvoorraden van de Voedselbank Vee-nendaal? Deze vraag wordt niet beantwoord in dit onderzoeksrapport. Dit onderzoek heeft de basis gelegd voor het beantwoorden van deze vraag in het adviesrapport. Het onderzoeksrapport heeft wel de onderzoeksdoelstelling behaald. De onderzoeksdoelstelling voor de afstudeeropdracht is als volgt geformuleerd:

Inzicht krijgen in stadslandbouw en het karakteriseren van typen stadslandbouw om initiatiefnemers een hulpmiddel te kunnen bieden bij het starten van hun project zodat zij hun visie en doelen helder krijgen en hen op punten te kunnen wijzen voor het ten uitvoer brengen van het initiatief. Met dit hulpmiddel wordt stadslandbouw gestimuleerd. Het onderzoeksresultaat is de Stadslandbouwwijzer geworden. De Stadslandbouwwijzer is een hulpmiddel om initiatiefnemers de helpende hand te bieden bij het op- en doorstarten van hun project. Door het invullen van criteria ontstaat er een aanbeveling. Het initiatief past goed bij: marktgeoriënteerde, sociale of multifunctionele stadslandbouw. Bij de Stadslandbouwwijzer hoort een handleiding. De Handleiding biedt de initiatiefnemer alle informatie die bij een hoofddoel past. De Stadslandbouwwijzer brengt voedsel dichterbij!

Pagina | 38

- - - -

Wat is stadslandbouw? Welke typen stadslandbouw zijn er? Hoe kunnen de stadslandbouwprojecten per type gekarakteriseerd worden? Hoe worden de typen stadslandbouw toegepast?

7.2.1 Wat is stadslandbouw? Na het raadplegen van diverse literatuurbronnen is de volgende definitie vastgesteld die is aangehouden bij dit onderzoeksrapport:

Onder de term stadslandbouw vallen alle activiteiten die het produceren van voedsel (plantenteelt en/of veeteelt) binnen de het stedelijk gebied, op een tijdelijke of permanente locatie, als doel hebben. Binnen stadslandbouw wordt dit doel gecombineerd met een sociaal, ecologisch, economisch, educatief of ruimtelijk aspect. De activiteiten en producten maken dienst uit van de stad om deze vervolgens weer aan de stad terug te geven, een gezamenlijk doel wordt hiermee beoogt. 7.2.2 Welke typen stadslandbouw zijn er? Inagro, de Belgisch onderzoek- en adviesorganisatie Land- & Tuinbouw, heeft in hun rapport drie doelen die een stadslandbouwproject kan beogen beschreven: 1. 2. 3.

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Niet commerciële stadslandbouw Multifunctionele stadslandbouw

Dit principe is overgenomen bij dit onderzoek, alleen is niet commerciële stadslandbouw sociale stadslandbouw geworden. Verder zijn het hoofddoelen genoemd. Op deze hoofddoelen is een hypothese losgelaten. Een twaalftal bestaande projecten in Nederland zijn verdeeld onder de drie hoofddoelen. Deze hypothese is bijgesteld nadat de criteria zijn samengesteld die de hoofddoelen bepalen.


7.2.3 Hoe kunnen de stadslandbouwprojecten per type gekarakteriseerd worden? Uit de open interviews met betrokkenen van stadslandbouwprojecten en het bezoeken van projecten, kwam veel informatie. Alle termen die uit de gesprekken naar voren kwamen zijn onder veertien hoofdtermen geschaard. Deze veertien hoofdtermen zijn op hun beurt weer verdeeld onder middel en organisatie: Middel Productie (markt) Productiekwaliteit Productie-intensiteit Moeilijkheidsgraad Technologie Energiebehoefte Financiën

Organisatie Werkgelegenheid Bestuur Actoren Afnemers Sociale cohesie Rechtsvorm Beleid

Iedere hoofdterm bevat drie of vier criteria. De initiatiefnemer vinkt op de Stadslandbouwwijzer een criterium aan waarmee hij/zij het project identificeert. Ieder criterium past bij één of meerdere hoofddoelen. Op sommige vlakken overlappen de hoofddoelen elkaar. De keuze voor de volgorde onder middel en organisatie is gemaakt bij het testen van de Stadslandbouwwijzer. Dit bleek het meest chronologisch: van de basis naar steeds verder denken over de werkwijze.

7.2.4 Hoe worden de typen stadslandbouw toege- past? Niet alleen de middelen en organisatie bepalen het karakter van het hoofddoel, ook de keuze voor de locatie. Daarom is er per hoofddoel een pagina op de Stadslandbouwwijzer samengesteld die de initiatiefnemer wijst op de afwegingen, vervolgstappen en aandachtspunten. Bij het kiezen van een locatie binnen marktgeoriënteerde gelden andere wensen dan bij een sociaal project. De commerciële instelling van een marktgeoriënteerd project wenst een centraal gelegen, bijzondere locatie om klandizie te trekken. Een sociaal project is meer op zich zelf en wenst meer ruimte, als het maar bereikbaar is voor de vrijwilligers.

De hypothese is bijgesteld, waardoor de twaalf bestaande projecten opnieuw zijn verdeeld onder de drie hoofddoelen. De hypothese is getoetst en er is uitgekomen op 100% score. Dit betekent dat de getoetste projecten kunnen dienen als referentieproject voor de hoofddoelen. Pagina | 39


Pagina | 40


Literatuurlijst De onderstaande literatuur is voornamelijk gebruikt bij het inlezen op het onderwerp stadslandbouw. Bij daadwerkelijk gebruikte informatie zoals citaten wordt in de tekst verwezen naar de gebruikte bron. Boeken Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten (2011). Staalkaarten Stadslandbouw+: OntwikkelstrategieĂŤn om te komen tot stadslandbouw in Almere Oosterwold. Wageningen UR: Plant & Om-geving. Eat The City (2006). Models Of Urban Agriculture & Their Relevance To Milton Keynes. Natural England.

ETC Urban Agriculture Programme (2001). Annotated Bibliography on Urban Agriculture. Leusden.

Muynck de, A (2011). Stadslandbouw en duurzame gebiedsontwikkeling. Erasmus Universiteit Rotterdam. Philips, A (2013). Designing Urban Agriculture: A Complete Guide to the Planning, Design, Construction, Maintenance and Management of Edible Landscapes. Hoboken: Wiley The Building Centre (2009). London Yields: Urban Agriculture.

Artikels Bailkey, M en Nasr, J (2000). Literature review of Urban Agriculture. Beltsville, MD: United States Department of Agriculture. Green Deal Stadslandbouw (2013). Stadsboeren in Nederland. Professionering van de stadsgerichte land-bouw. Green Deal: Nationale Federatie Stadsgerichte Landbouw. Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening (2010). Voedsel. Nirov. Voedselbanken Nederland (januari 2014). Voedselverspilling: feiten en cijfers. Websites Boskoi (2014). Geraardpleegd op 28 februari 2014 via http://Boskoi.org/ DakAkker Rotterdam (2014). Geraadpleegd op 26 februari 2014 via http://www.luchtsingel.org/locaties/dakakker/ De Kas, Amsterdam (2014). Geraadpleegd op 10 maart 2014 via http://www.restaurantdekas.nl/

De Proeftuin, Amsterdam (2014). Geraadpleegd op 10 maart 2014 via http://eetbaaramsterdam.wordpress.com/2013/08/22/proeftuin-van-adam-van- start/ De Ridammerhoeve, Amsterdam (2014). Geraadpleegd op 24 maart 2014 via http://www.geitenboerderij.nl/

Encyclo Informatiebeheer(2014). Typologie. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://www.encyclo.nl/begrip/Typologie

Encyclo Gemeente Leuven (2014). Inrichtingsplan. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://www.encyclo.nl/begrip/inrichtingsplan

Groene Ruimte (2010). Dossiers Stadslandbouw. Geraadpleegd op 31 januari 2014 via www.groeneruimte.nl/dossiers/stadslandbouw.

Pagina | 41


Grown Downtown, Amsterdam (2014). Geraadpleegd op 10 maart 2014 via www.growndowntown.coop

Houtwal, G. de Kinder (2004). Biotische factoren. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://www.encyclo.nl/zoek.php?woord=biotisch

Inagro (2008). Landbouw in de stad(srand): kansen of knelpunten. Geraadpleegd op 21 februari 2014 via http://www.inagro.be/Publicaties/Documents/Landbouw_Stads rand_Klein.pdf Jansma, E. R. (2011).Stadslandbouw. Geraadpleegd op 20 februari 2014 via http://www.wageningenur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Projecten/Stadsland bouw-1.htm.

Josselin de Jong, F en Mispel van der, A (2008). Parkanalyse Rotterdam. Succes- en faalfactoren van parken. Geraadpleegd op 25 maart 2014 via http://nl.scribd.com/ doc/59603798/Parkanalyse-Rotterdam-TU-Delft Moesttuin Maarschalkerweerd, Utrecht (2014.). Geraadpleegd op 12 maart 2014 via http://www.moestuinutrecht.nl/

Permacultuur Nederland (2009). Permacultuur: ontwerpen met de natuur. Geraadpleegd op 15 maart 2014 via http://www.permacultuurnederland.org/. Postzegelparken, Amsterdam (2014). Geraadpleegd op 6 maart 2014 via http://www.postzegelparken.nl/ Roof Garden, Arnhem (2014). Geraadpleegd op 24 februari 2014 via http://www.Roof Gardenarnhem.nl/

Sectie Thijsse, Nederlandse Entomologische Vereniging (2014). Beheerplan. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://www.nev.nl/thijsse/woordenlijst.html Stadsboerderij Almere (2014). Geraadpleegd op 24 maart 2014 via http://www.stadsboerderijalmere.nl/

Uit Je Eigen Stad, Rotterdam (2014). Geraadpleegd op 5 maart 2014 via http://www.uitjeeigenstad.nl/

Voedselbanken Nederland (2008). Voedselbanken Nederland. Geraadpleegd op 30 januari 2014 via www.voedselbankennederland.nl. Voedseltuin, Rotterdam (2014). Geraadpleegd op 26 februari 2015 via http://www.Voedseltuin.com/

Wikipedia Foundation Inc (2014). Voedselbank. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Voedselbank Dag van de stadslandbouw (2014). Hoofdprogramma donderdag 15 Mei 2014 Defabrique te Utrecht. Geraadpleegd op 28 april 2014 via http://www.dagvandestadsland bouw.nl/programma-2014.php. Wikipedia Foundation Inc (2014). Abiotische factoren. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Abiotische_factor Wikipedia Foundation Inc (2013). Beleid. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Beleid

Wikipedia Foundation Inc (2014). Biologische landbouw en voeding. Geraadpleegd op 5 juni 2014. http://nl.wikipedia.org/wiki/Biologische_landbouw_en_voeding Wikipedia Foundation Inc (2014). Biotische factoren. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Biotische_factor

Pagina | 42


Wikipedia Foundation Inc (2014). Permacultuur. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Permacultuur Wikipedia Foundation Inc (2014). Landbouw. Geraadpleegd op 5 juni 2014 via http:/nl.wikipedia.org/wiki/landbouw Afbeeldingen Indien er bij een afbeelding geen bron vermeld is, is er sprake van eigen werk van Araea Floor en Milly Kors, Hogeschool Van Hall Larenstein. Blog: Business On Stage (2014). Gedownload op 6 juni 2014 via http://www.businessonstage.nl/blog/1382436693/Werken-in-de-proeftuin-van- Amsterdam Blog: Business On Stage (2014). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.businessonstage.nl/blog/1372595347/Proeftuin-Amsterdam Blog: Clinque Chique (2012). Gedownload op 6 juni 2014 via http://clique-chique.blogspot.nl/2012/09/blog-post_4243.html

Blog: Emma Jane Nation (2013). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.emmajanenation.com/2013/03/de-kas-amsterdam Blog: Your Lifestyle Guide (2012). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.yourlifestyleguide.nl/hotspot-uit-je-eigen-stad/

Blog: Social Cities of Tomorrow (2014). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.socialcitiesoftomorrow.nl/showcases/shortlistedprojects Bijzonder Welkom (2014). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.bijzonderwelkom.nl/projecten/id/991 De Energieke Stad (2014). Gedownload op 6 juni 2014 via http://www.deenergiekestad.nl/uit_je_eigen_stad/

DOEN (2014). Gedowload via: http://www.doen.nl/web/projecten-die-we-DOEN/Cultuur- Cohesie/Project-Cultuur-Cohesie/Postzegelparken.htm ELLE (2014). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.elle.nl/wonen/hotspots/Weer- open-Roof-Garden-Arnhem Groen Dichterbij (2014). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.groendichterbij.nl/stichtingvoedseltuin

Holidaytrip to Amsterdam (2011). Gedownload op 3 juni 2011 via http://www.holiday triptoamsterdam.com/city-areas-of-amsterdam/parks-forests-in-amsterdam/ goat-farm-ridammerhoeve-in-the-amsterdamse-bos/

Luchtsingel (2014). Gedownload op 3 juni 2013 via http://www.luchtsingel.org/locaties/ dakakker/ Stadsboerderij Almere (2014). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.cathelijne.nl/picknickworkshop/

Tuin en Balkon (2013). Gedownload op 3 juni 2014 via http://www.tuinenbalkon.nl/stads landbouw-blijft-groeien-de-groenten-uit-amsterdam Voedseltuin (2014). Gedownload op 6 juni 2014 via http://www.voedseltuin.com/

Pagina | 43


Verklarende woordenlijst Abiotisch Dit is een term die voornamelijk wordt gebruikt om een externe milieufactor zonder biologische oorsprong aan te duiden. Dit zijn factoren als neerslag, luchtvochtigheid, grondsoort, zuurgraad en/of zoutgehalte. Het gaat hier niet om organismen, wat bij biotische factoren wel het geval is. Het om factoren die behoren tot de niet levende natuur. Een voorbeeld van de invloed op een organisme door abiotische factoren is dat wanneer deze abiotische factoren veranderen een organisme alleen zal overleven door zich hier op aan te passen. Beheerplan Een beheerplan is een document waarin voor een terrein wordt beschreven welke doelen er worden na-gestreefd voor de instandhouding, het herstel en/of ontwikkelingen van (natuur)waarden. Beleidsplan Een beleidsplan is een sturingsmiddel waarmee een organisatie werkzaamheden, opdrachten en/of bestaansredenen vastlegt. Deze onderdelen worden vertaald naar algemene en concrete doelstellingen. De organisatie omschrijft in dit plan hoe beschikbare mensen en middelen ingezet gaan worden om deze doelstellingen te kunnen realiseren. Dit plan wordt in zowel het bedrijfsleven als bij overheden gemaakt. In geval van de overheid zijn deze beleidsplannen vaker openbaar. Biologische teelt Deze term is een verzamelnaam voor landbouwmethoden en voedingsmiddelen die voldoen aan bepaalde eisen op gebied van milieu, natuur en landschap, het welzijn van dieren en productiemethoden. Deze teelt is wel productie en commercieel gericht, maar in mindere mate dan de traditionele teelt. In Nederland is een synoniemen voor deze term ‘ecologische teelt’. Kenmerkend aan deze methoden is dat er wordt gewerkt met zo weinig mogelijk milieubelastende middelen en methoden. De focus ligt hierbij op het zo min mogelijk verstoren van het bodemleven. Voor de veehouderij ligt de focus op het welzijn van dieren. Biotisch Bij biotische factoren kan men denken aan dieren en schimmels, het behoord tot de levende natuur. Zowel soorten als individuen kunnen een biotische factor zijn. Zij zijn van belang op de overlevingskansen van een

Pagina | 44

populatie of individu, maar ook op de evolutie van een soort. De biotische factoren reguleren, in tegenstelling tot de abiotische factoren die selecteren. Inrichtingsplan Een inrichtingsplan geeft op grafische wijze de gewenste te ontwikkelen ruimtelijke situatie weer in een gebied. Permacultuur Permacultuur onderscheidt zich van biologische teelt door de nadruk te leggen op meerjarige planten en het niet toepassen van wisselteelt en jaarlijkse grondbewerkingen. De focus ligt dan ook niet alleen op het produceren van voedsel en is niet commercieel. Permacultuur heeft als ontwerpmethodologie een bredere toepassing dan alleen het produceren van voedsel. In praktijk is permacultuur dan ook veel kleinschaliger en wordt het vaak gebruikt voor zelfvoorziening. Permacultuur is een project binnen agricultuur. Dit project richt zich op het in zich zelf in stand houden als een ecosysteem. Stadslandbouw Ondanks dat stadslandbouw kan worden gezien als grensobject zijn er wel bepaalde visies die binnen deze definitie vallen. Om het toch een definitie te geven gaan wij in dit project uit dat stadslandbouw gedefinieerd kan worden als het produceren van voedsel en groen in, om en voor de stad.

Naar aanleiding van deze definities, referentiebezoek en eigen kennis wordt in dit onderzoeksrapport stadslandbouw als volgt gedefinieerd: Onder de term stadslandbouw vallen alle activiteiten die het produceren van voedsel (plantenteelt en/of veeteelt) binnen de het stedelijk gebied, op een tijdelijke of permanente locatie, als doel hebben. Binnen stadslandbouw wordt dit doel gecombineerd met een sociaal, ecologisch, economisch, educatief of ruimtelijk aspect. De activiteiten en producten maken dienst uit van de stad om deze vervolgens weer aan de stad terug te geven, een gezamenlijk doel. Traditionele teelt Bij traditionele teelt ligt de focus op economische activiteit waarbij het natuurlijk milieu wordt aangepast ten behoeve de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik/consumptie. Dit type is vanwege de hoge vraag bijna volledig gemechaniseerd.


Typologie Iets kan als typologie gedefinieerd worden wanneer het is onderverdeeld in soorten op basis van bepaalde kenmerken. Over het algemeen gaat het om vergelijkende studies en de daarbij horende analyse van kenmerken. Hierbij wordt ook geclassificeerd op basis van gemeenschappelijke eigenschappen. Voedselbank De voedselbank is een liefdadigheidsinstelling die kosteloos levensmiddelen verstrekt aan afnemers die zelf niet in staat zijn hun levensonderhoud te voorzien. Tevens wordt hierbij voedselverspilling tegengegaan. Voedselverspilling/verlies Er kan verschil worden gemaakt tussen het verliezen en verspillen van voedsel. Bij verspilling gaat het om nog goed eetbaar voedsel dat vanwege bijvoorbeeld overschot of kwaliteitsafname wordt weggegooid. Het voedselverlies komt vanaf te aanbod zijde en geeft aan dat er bij de oogst, opslag en verwerkingsfase voedsel verloren gaat.

Pagina | 45


Bijlage I

Interview De Voedseltuin, Rotterdam Geïnterviewde: Max de Corte Rol geïnterviewde: vrijwilliger Datum interview: 26-02-‘14 Middel: Organisatie: Locatie:

productie, onervaren, gespecialiseerde, hoger niveau, lage productie, economisch belang, nauwelijks inkomsten, geen winst, verschillende typen gewassen, fruit, kruiden, dieren, makkelijk te verbouwen, grondeigenaar. bestuur, stichting, vrijwilligers, aansturing, actoren, gemeente, re-integratie en participatietrajecten,afnemers, sociale verbindingen, samenwerkings- en sponseringspartners, permacultuur, vergoeding. buurt, industriële ligging, biodiversiteit, flora en fauna, formaat, braakliggend terrein, bodemverontreiniging.

Met vrijwilligers biologisch groente en fruit kweken om pakketten van cliënten van de voedselbank aan te vullen. En werkgelegenheid projecten creëren. Permacultuur, duurzame tuin. Re-integratie en re-activatie. Informatievoorziening, educatie. Duurzaamheid, win-win situatie voor de mens en natuur. Voedseltuin Rotterdam is een stichting met een bestuur van drie personen. Zij zijn allen vrijwilligers bij de stichting. Dit bestuur heeft de aansturing over ongeveer dertig vrijwilligs. Het gaat om een relatief kleine onderneming. Er is enkel werkverschaffing op basis van vrijwilligerswerk, hier werken zowel mensen met als zonder inkomen.

Bij dit project zijn verschillende actoren betrokken. De bedenker van het concept ‘Voedseltuin’ is Voedselbank Rotterdam geweest. Het initiatief werd echter door vrijwilligers uitgevoerd. Voedselbank Rotterdam heeft 2.500 afnemers in Rotterdam en omliggende dorpen die tot gemeente Rotterdam behoren. Op minimale basis vindt er nu contact plaats tussen de voedselbank en de Voedseltuin. Echte samenwerking tussen de Voedseltuin en de daadwerkelijke afnemers is nog niet aanwezig omdat er twee schijven tussen zitten, het afhaalpunt en het distributiecentrum. Hierdoor kan de Voedseltuin zijn productie niet goed afstemmen op de wensen van de afnemer, zoals het telen van groenten die een bepaalde cultuur veel gebruikt in het eten. Momenteel wordt het voedsel door het distributiecentrum van de voedselbank afgenomen en wordt het op die locatie verwerkt in de voedselpakketten die wekelijks worden opgehaald bij afhaalpunten van de voedselbank in verschillende stadsdelen.

Bij de start van dit project was gemeente Rotterdam betrokken vanwege de re-integratie en participatieprojecten. De gemeente had hier belang bij omdat dit bijdraagt mensen een plek te geven in de maatschappij. Op het moment vinden er niet meer van dit soort projecten plaats, waardoor de samenwerking met de gemeente op een laag pitje is gezet. De grootste vorm van participatie zijn de vrijwilligers die voor de Voedseltuin werken. De Voedseltuin is een sociaal trefpunt voor de vrijwilligers geworden. Verder wordt de buurt (en de directe omgeving) niet betrokken. Dit komt mede door de industriële ligging van de het stadslandbouwproject. Pagina | 46

De vrijwilligers die voor de voedselbank werken zijn veelal via diverse vacaturebanken bij dit project terecht gekomen en komen uit alle hoeken van Rotterdam. De vrijwilligers zonder inkomen deden vaak al vrijwilligerswerk doordat zij door de overheid verplicht werden gesteld dit te doen. Ze werken gemiddeld een paar dagen per week en zijn vaak onervaren. De Voedseltuin is wel op zoek naar gespecialiseerde mensen om te tuin naar een hoger niveau te kunnen tillen. Het aanbod van vrijwilligers is hoog waardoor ze het kunnen veroorloven op zoek te gaan naar deze mensen. Er zijn een paar vrijwilligers die worden gezien als ‘personeel’ zij krijgen een kleine vergoeding voor hun werk bij de tuin. Re-integratie en daarmee sociale verbindingen bevorderen is een hoofddoel van Voedseltuin Rotterdam. Het eerste idee van de Voedseltuin was het aanvullen van de versproducten van Voedselbank Rotterdam. Wat betreft de hoeveelheid geproduceerd voedsel, dit is slechts een druppel van betekenis voor de voedselbank. Door de lage productie is het economisch belang ten behoeve van de voedselbank laag. Uit de productie worden nauwelijks inkomsten gegenereerd. Dit sluit aan op de insteek dat ze als stichting zijn opgericht. Een stichting maakt geen winst. Er zijn verschillende samenwerkings- en sponseringspartners. Het gaat het om eenmalige samenwerking en sponsoring. Met name fondsen worden hier voor benaderd.

In deze tuin worden verschillende typen gewassen geproduceerd als: sla, courgette, boerenkool, tomaten, komkommer, bonen, radijs e.d. Het gaat hier om bekende (seizoens)groenten. Er wordt gekozen voor makkelijk te verbouwen producten. Het zijn de bekende gewassen die goed groeien en die gemakkelijk te onderhouden zijn. Naast deze groenten wordt er op kleine schaal fruit geproduceerd, niet voor echte productiedoeleinden. Kruiden zijn tevens op kleine schaal aanwezig (aromatische-


Afbeelding b.I: Een sfeerimpressie van de Voedseltuin Rotterdam (Voedseltuin, 2014)

en geneeskrachtige kruiden). Er wordt in deze tuin niet gewerkt met dieren. Dit is vanwege het feit dat het gebied openbaar toegankelijk is en in de openbare ruimte geen dieren zijn toegestaan.

Het productieniveau is relatief laag in vergelijking met de andere leveraars voor de voedselbank. Dit komt mede door de toepassing van permacultuur. In theorie zou dit niet van invloed moeten zijn op de productie, maar in praktijk is dat vaak wel. De productie kan beter worden benut als er meer kennis binnen de tuin komt over permacultuur. De ligging van de Voedseltuin, direct naast het distributiecentrum in het havengebied van Rotterdam, is voor het afleveren van de productie een goede locatie. De grond en het bijbehorende pand kunnen zij voor de komende drie jaar om niet gebruiken. Op bepaalde stukken wordt een wildgroeibeheer aangehouden om de biodiversiteit in de tuin te verhogen. Zo wordt een stuk grond met rust gelaten en kan de flora en fauna zich rustig ontwikkelen.

Voor de Voedseltuin zich vestigde op het stuk grond, met het formaat van ongeveer 1ha, was braakliggend terrein. Voor er voedsel verbouwd kon worden moest eerst worden gekeken naar mogelijke bodemverontreiniging. De bodem is getest en bleek niet verontreinigd te zijn. Het bleek niet optimaal te zijn voor het verbouwen van voedsel. De grondeigenaar is in deze situatie gemeente Rotterdam en daarmee is het openbaar terrein.

Pagina | 47


Bijlage II

Interview Uit Je Eigen Stad, Rotterdam Geïnterviewde: Huibert de Leede Rol geïnterviewde: oprichter/initiatiefnemer Datum interview: 05-03-‘14 Middel: Organisatie: Locatie:

rendabele manier, subsidie, extra inkomsten, winst maken, vergunningstraject, productie intensiteit, pluimvee, viskwekerij, innovatief, technologisch niveau, kwaliteit van producten, seculaire economie, ambitieniveau. vrijwilligers en stagiaires, professionele krachten, betaalde krachten, bedrijf, stichting, vereniging, individuele klanten, bedrijven, ondersteunende functie, aansturende functie, klanten, overheid, gemeente, afnemers, afstemming, sociale cohesie, biologisch, permacultuur, milieu, ecosysteem, traditionele teelt. formaat, reistijd- en handelingen, industrieel, centrale ligging, goed toegankelijk, uitbreidingsmo- gelijkheden, ingesloten ligging, bodemonderzoek.

Het op een rendabele manier werken met stadslandbouw zonder subsidies. De commerciële instelling is vooral terug te zien in samenwerkingsverbanden met bedrijven en horecagelegenheden. Het ambitieniveau van deze organisatie ligt hoog. Uit Je Eigen Stad is opgericht door Huibert de Leede en Johan Bosman. Zij willen op een rendabele manier stadslandbouw bedrijven. Dit willen ze doen zonder subsidie en zonder gelden van de overheid. Dit stadslandbouwproject is marktgeoriënteerd. Naast vrijwilligers en stagiaires werken wordt er samengewerkt met betaalde krachten, waaronder twee professionele tuinders. De vrijwilligers hebben binnen deze organisatie geen coördinerende functie, maar werken enkel op het perceel of helpen mee met de biologische oogstmarkt. Hun functie kan dus worden gezien als een ondersteunende functie. De meeste vrijwilligers doen aan dit project mee door het contact dat UJES heeft met de vrijwilligersbank. Momenteel zijn er vier stagiaires die een relatief grote rol hebben toebedeeld. Zij bieden naast hulp ook veel kennis. De aansturende functies worden bekleed door betaalde krachten, zij ondersteunen het bestuur welke bestaat uit vijf bestuursleden. Mede door deze commerciële instelling is dit project opgericht als bedrijf en niet als stichting of vereniging. Door het als bedrijf op te richten is het voor het bedrijf toegestaan winst te maken.

De producten die UJES produceert worden zowel afgenomen door individuele klanten (in de winkel of in het eigen restaurant) als door bedrijven (verschillende restaurants in Rotterdam). Om extra inkomsten te genereren verhuurt UJES een zaal die op het terrein staat. De klanten kunnen worden gezien als betrokken actoren. UJES werkt samen met commerciële bedrijven en bewust niet met de overheid. In de opstartfase van het project is er wel een samenwerking geweest met de gemeente, deze was met name gericht op het vergunningstraject. Het produceren van voedsel en het verkopen ervan heeft een commercieel doel. Deze organisatie wil binnen dit project in de toekomst ook werken met sociale cohesie. Momenteel wordt er een educatief programma opgestart. De lijntjes tussen de producten en de afnemers zijn kort.

Pagina | 48

De wens van de afnemers is duidelijk en is van invloed op de productie. Deze afstemming van producten op de wensen van de afnemers moeten nog wel worden gespecificeerd. Hier hopen ze komend jaar (drie jaar na oprichting) meer diepgang in te kunnen brengen.

Momenteel is de productie-intensiteit van eigen grond nog niet heel hoog. Het formaat van hun perceel is minder dan één hectare, daar kan relatief weinig op worden verbouwd. Een kas zou er voor kunnen zorgen dat de productie wordt opgekrikt en er een constantere hoeveelheid aan dezelfde producten kan worden geleverd. Het type product dat wordt verbouwd wordt afgestemd op de afnemers. Na dat er wordt gekeken naar wie de afnemers zijn wordt gekeken naar welke producten daar op aan sluiten. Ze proberen met name producten te produceren die ook in de Albert Heijn te vinden zijn. Gewone boontjes en sla, maar daarnaast ook enkele specialisaties (ze kweken vijf bijzondere tomatensoorten). Daarnaast kunnen ze kwetsbaarder rassen produceren omdat de reistijd- en handelingen heel minimaal zijn. Wanneer er wordt geoogst ligt het product een halve dag later al bij de afnemer. Alle gewassen die je op een klein oppervlakte kan kweken worden geproduceerd. Dit alles wordt volgens een biologisch principe gedaan. Door de medewerking van professionele tuinders kan de kwaliteit van de producten worden gewaarborgd en de productiehoeveelheid worden verhoogd. Dit is van belang omdat de producten geschikt moeten zijn voor verkoop en niet enkel voor eigen consumptie. Het bieden van een jaar rond kwaliteit is hierdoor erg belangrijk.

In deze organisatie wordt niet alleen gewerkt met gewassen maar ook met vee. UJES beschikt over slachtkippen. Het productieniveau hiervan ligt hoog. Per maand worden ongeveer 300 kippen geslacht en in de toekomst zien ze dit aantal graag oplopen naar 400 kippen per maand. De eieren worden ook als product verkocht. Naast pluimvee


Afbeelding b.II: Een sfeerimpressie van UJES, Uit Je Eigen Stad, in Rotterdam (De Energieke Stad, 2014)

zijn ze ook bezig met het opstarten van een viskwekerij (aquacultuur). Dit is een relatief nieuw principe binnen de stadslandbouw en daarmee zeer innovatief. Het technologisch niveau van dit project ligt daardoor hoog. Om quitte te kunnen spelen moet UJES een bepaalde hoeveelheid productie behalen. Permacultuur past niet binnen deze relatief hoge vraag naar producten. Wel wordt er met biologische principe verbouwd waardoor de impact op het milieu en ecosysteem velen malen lager ligt dan bij traditionele teelt. Het ambitieniveau van dit project is behoorlijk hoog. In de toekomst wil UJES graag doorgroeien naar andere grote steden als Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Daarnaast willen ze stadslandbouw combineren met stadsafval. Mogelijk een combinatie waarmee het afval wordt opgehaald, de maden en wormen kunnen dan gebruik worden als voer voor de kippen en de vis. Zo kan er een seculaire economie worden opgezet. Het perceel dat UJES gebruikt is gelegen in het havengebied van Rotterdam. De directe omgeving is daarom erg industrieel. Het perceel is echter wel gelegen aan de rand van het gebied, wat zorgt voor een relatief groen uiterlijk. Het perceel is goed bereikbaar vanwege deze centrale ligging. Het restaurant en de winkel staan op de zelfde locatie en zijn goed toegankelijk.

De beschikbare grond voor het verbouwen van gewassen is iets minder dan 1ha. Hier kan de oppervlakte van de tuinders waarmee samen wordt gewerkt aan toe worden gevoegd. Binnen het perceel zelf zijn uitbreidingsmogelijkheden erg minimaal vanwege de ingesloten ligging. Het formaat maak het gebied wel geschikt voor andere activiteiten als evenementen, rondleidingen en workshops. De grond is een voormalig rangeerterrein geweest. Het was van belang dat er eerst bodemonderzoek plaats zou vinden voor er geproduceerd kon worden.

Pagina | 49


Bijlage III Interview Proeftuin, Amsterdam Geïnterviewde: Wouter van de Wetering Rol geïnterviewde: vrijwilliger. Domein dagbesteding, duurzaam bouwen. Datum interview: 10-03-‘14 Middel: Organisatie: Locatie:

quitte spelen, subsidies, huur, fictief geld, makkelijk te kweken gewassen, niet eetbare aromatische- en geneeskrachtige kruiden, vee, basiskwaliteit, moeilijkheidsgraad, ambitieniveau, schaal van de productie. werkgelegenheid, cliënten, duurzaamheid, stichting, samenwerking, gemeente, (bestuur)lid, vrijwillige basis, afnemers, eigen markt, eigen consumptie, permacultuur. industrieel, formaat, braakliggende gronden, verontreinigd, water- en konijnenoverlast, waterhuishouding, uitbreidingsmogelijkheden.

Het project biedt werkgelegenheid voor een dagopvang voor cliënten. De dagopvang bestaat uit verschillende domeinen, waaronder een voedseldomein. De focus ligt op re-integratie en bewustwording van duurzaamheid.

Dit project draait met name om het bieden van werkgelegenheid als dagbesteding voor de cliënten van Stichting Volksbond, een psychiatrisch opvangcentrum. Bij de Proeftuin draait alles om het thema duurzaamheid. Het project is een initiatief van Stichting de Proeftuin. Deze stichting werk samen met Stichting Volksbond. Door deze samenwerking is er ook een link met de gemeente. Verder is er samenwerking met andere stichtingen met dezelfde doelen en ambities als deze stichting. Daarbij gaat het met name om de uitwisseling van kennis.

De proeftuin werkt met drie verschillende domeinen. Deze domeinen zijn: voedsel, duurzaam bouwen en de dagopvang. Per domein is er één bestuurslid. Alles gaat op vrijwillige basis. Het grote sociale aspect van dit project is de samenwerking met mensen met een psychische afwijking. De dagopvang biedt ritme, werk en structuur door de mensen te laten werken in de verschillende domeinen en ze te voorzien van een warme maaltijd. Het domein ‘voedsel’ is momenteel in de opstartfase, en nog niet gerealiseerd. Er zijn nog geen afnemers. Mogelijke afnemers zouden buurtbewoners of de dagopvang kunnen zijn. Het zal dus strikt een eigen markt zijn die niet uit is op concurrentie met winkelketens

Deze stichting heeft als doel het quitte spelen van hun financiën. Door de samenwerking met ‘Stichting Volksbond’ ontvangen zij subsidie van de gemeente. Wel moet een deel van deze subsidie direct weer worden afgestaan aangezien de gemeente huur vraagt voor het gebruik van braakliggende gronden. De kosten hiervan zijn één euro per vierkante meter. Behalve wanneer deze voor horecadoeleinden worden gebruikt, dan worden de kosten verhoogd naar 150 euro per vierkante meter. Van het gebouw op het terrein mag kosteloos gebruik worden gemaakt. De organisatie werkt onderling met fictief geld. Dit geld wordt ‘doekoes’ genoemd en houdt eigenlijk in dat diensten van een bepaald domein worden geruild voor diensten van een ander domein. Pagina | 50

Ondanks dat het voedseldomein nog niet is gerealiseerd in dit project is er al wel een visie op het type productie. In de toekomst zal dit domein zich richten op makkelijk te kweken gewassen en voornamelijk op de productie van niet eetbare aromatische- en geneeskrachtige kruiden als thee. Naast gewassen zal er ook vee komen. Hier denkt men over kippen en varkens voor de productie van vlees en eieren. De producten die verbouwd worden zullen hoogstwaarschijnlijk voor eigen consumptie worden gebruikt. Dit houdt in dat de kwaliteit van de producten ligt op een basiskwaliteit. De schaal van de productie is klein. Het gaat niet zo zeer om het produceren van veel producten maar om het produceren volgens het concept permacultuur om zo bewustwording van duurzaamheid te creëren. Daarnaast ligt de focus niet alleen op voedsel verbouwen maar ook op de andere domeinen. Het project is gelegen aan Garde du Nord. Dit is een locatie in Amsterdam Noord, vlakbij een winkelcentrum. Aangrenzend ligt de huisvesting van Stichting Volksbond, waar de mensen van de dagopvang wonen. Het terrein is een oude tennisbaan die braak is komen te liggen. Verder is de omgeving redelijk industrieel door de vele bouwprojecten in de directe omgeving. Het formaat van de locatie is met alle domeinen ongeveer 1,5ha. Hiervan gaat een deel worden gebruik voor het domein voedsel. Vanwege de vele nieuwbouwprojecten in de directe omgeving heeft het perceel geen uitbreidingsmogelijkheden. Wel heeft de gemeente de zekerheid gegeven dat de Proeftuin de komende zeven jaar gebruik kan maken van dit perceel.

Braakliggende gronden zijn vaak verontreinigd. Op deze tennisbaan ligt een kleine laag aarde, die net als de ondergrond, zwaar is vervuild. Als oplossing voor het gebruiken van schone grond en tegen andere obstakels als water- en konijnenoverlast zal er gebruik worden gemaakt van verhoogde bakken die worden gemaakt in het domein ‘duurzaam bouwen’. Het kweken van gewassen in verhoogde bakken zorgt ervoor dat de


Afbeelding b.III: Een sfeerimpressie van de Proeftuin in Amsterdam (Blog: buisnessonstage, 2014)

moeilijkheidsgraad van het telen hoger ligt van bij een mooi stuk grond. De waterhuishouding in de bakken moet goed geregeld zijn en moet goede voedselrijke grond in. De werknemers (dagopvang) hebben geen kennis van permacultuur dus dit betekent dat de moeilijkheidsgraad van het verbouwen erg minimaal moet zijn. Het ambitieniveau van dit project ligt redelijk laag.

Pagina | 51


Bijlage IV

Interview De Kas, Amsterdam Geïnterviewde: dhr. Kuiper Rol geïnterviewde: tuinman van het restaurant Datum interview: 10-03-‘14 Middel: Organisatie: Locatie:

commercieel bedrijf, winst behalen, omzet maken, kweekkassen, productie intensiteit, akker, productkwaliteit. afnemers, biologische, betaalde krachten, eigenaar, samenwerkingspartners. centrale ligging.

In 2001 vond chef-kok Gert Jan Hageman, die een Michelinster verdiend had in de Nederlandse hau te cuisine, een nieuwe invulling voor zowel zijn eigen carrière als voor de kweekkas uit 1926 van de Amsterdamse Stadskwekerij, die op de nominatie stond voor de sloop. Met veel geluk en vooral veel medewerking van gemeente, familie en vrienden is het gelukt om het acht meter hoge glazen gebouw te herbouwen tot restaurant en kwekerij. De Kas is een initiatief van Gert Jan Hageman. Het is een commercieel bedrijf dat als doel heeft om winst te behalen en omzet te maken door het bereiden van hun zelf geproduceerde voedsel in het restaurant. Daarnaast worden inkomsten behaald uit het bieden van rondleidingen. In de tuin die grenst aan het restaurant staan eigen kweekkassen. Omdat de productie-intensiteit heel laag zou liggen als alleen producten uit de kas gebruikt kunnen worden, beschikken ze ook over een groot stuk akker. Deze akker ligt ongeveer tien kilometer buiten Amsterdam, in de Beemster. In deze volle grond worden verschillende seizoensgroenten geteeld. Niet alles kan zelf verbouwd worden waardoor men aanvullend op de eigen oogst verse ingrediënten bij milieubewuste boeren (samenwerkingspartners) in de omgeving van Amsterdam inkoopt.

Aangezien de producten gebruikt worden voor commerciële doeleinden is het van groot belang dat ze beschikken over een hoge productkwaliteit. Deze kwaliteit wordt

gewaarborgd door elke dag de producten die nodig zijn voor die dag vers te oogsten. Zo kunnen de gasten van het restaurant, die tevens de afnemers zijn in dit project, genieten van verse biologische ingrediënten. Jaarlijks wordt het restaurant door ongeveer vijftigduizend gasten bezocht. De oprichter en eigenaar van De Kas, Gert Jan Hageman, zwaait zelf de scepter over de kwekerij. Hij is dagelijks in de weer met het bewerken van de grond en het planten, wieden en oogsten van de mooiste kruiden en groenten voor de keuken. De koks en bedieningsmedewerkers van De Kas komen hem hierbij regelmatig een handje helpen. Alle medewerkers van dit project zijn betaalde krachten. De Kas is gelegen in het park Frankendael tussen de Rembrandttoren en de negentiende-eeuwse gevels van de Watergraafsmeer. Deze centrale ligging is erg gunstig voor het trekken van klanten naar het restaurant en het creëren van naamsbekendheid.

Afbeelding b.IV: Een sfeerimpressie van De Kas in Amsterdam(Blog: Clique Chique, 2012)

Pagina | 52


Bijlage V

Resultaten toetsing Toetsing van bestaande projecten op de Stadslandbouwwijzer: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.

Boskoi, Nederland DakAkker, Amsterdam De Kas, Amsterdam Grown Downtown, Amsterdam Moestuin Maarschalkerweerd, Utrecht Postzegelparken, Amsterdam Proeftuin, Amsterdam Ridammerhoeve, Amsterdam Roof Garden, Arnhem Stadsboerderij, Almere Uit Je Eigen Stad, Rotterdam Voedseltuin, Rottedam

Pagina | 53


Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Middel

Ingevuld door:

Boskoi, Nederland

Stap 2

Stap 3

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Basis diversiteit

Vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

Basiskwaliteit producten

Basisbestuur (van min. 2 personen)

Intensiteit

Organisatie vorm

Gemiddelde intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Professionaliteit

Product afname

Hobby landbouw

Interne afname van producten

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Vooruitstrevend / innovatief

Biologische landbouw

Score

4

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist.

Score

9

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Score

Gemiddelde energiebehoefte

Project wordt gedragen met burgers (participanten)

10

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Quite draaien

Sociale cohesie in de stad

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.1: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Boskoi, Nederland

Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Ingevuld door:

DakAkker, Rotterdam

Stap 2

Stap 3

Middel

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Basis diversiteit

Betaalde werknemers versterkt met vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

Basiskwaliteit producten

Volwaardig bestuur met meerdere bestuurslagen

Intensiteit

Organisatie vorm

Lage intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Professionaliteit

Product afname

Hobby landbouw

Externe afname door individuele klanten

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Waar mogelijk innovatief

Permacultuur

Score

7

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist.

Score

8

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Score

Gemiddelde energiebehoefte

Project wordt gedragen met organisaties en bedrijven

10

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Quite draaien

Sociale cohesie met organisaties/bedrijven

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.2: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - DakAkker, Rotterdam

Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Middel

Ingevuld door:

De Kas, Amsterdam

Stap 2

Stap 3

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Basis diversiteit

Betaalde werknemers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

Score

Optimale kwaliteit van producten

Volwaardig bestuur met meerdere bestuurslagen

13

Intensiteit

Organisatie vorm

Gemiddelde intensiteit van productie (kg/m2)

Bedrijf

Professionaliteit

Product afname

Professionele landbouw

Externe afname door individuele klanten

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Waar mogelijk innovatief

Biologische landbouw

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist.

Score

2

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Hoge energiebehoefte

Project wordt gedragen met organisaties en bedrijven

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Winst behalen

Sociale cohesie met organisaties/bedrijven

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Score

7

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.3: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - De Kas, Amsterdam

Pagina | 54


Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Ingevuld door:

Grown Downtown, Amsterdam

Stap 2

Stap 3

Middel

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Basis diversiteit

Betaalde werknemers versterkt met vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

Basiskwaliteit producten

Volwaardig bestuur (5 personen)

Intensiteit

Organisatie vorm

Gemiddelde intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Professionaliteit

Product afname

Professionelen en hobbyisten

Externe afname door organisaties/bedrijven

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Vooruitstrevend / innovatief

Biologische landbouw

Score

9

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist.

Score

3

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Score

Gemiddelde energiebehoefte

Project wordt gedragen met organisaties en bedrijven

10

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Winst behalen

Sociale cohesie met organisaties/bedrijven

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.4: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Grown Downtown, Amsterdam

Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Ingevuld door:

Moestuin Maarschalkerweerd, Utrecht

Stap 2

Stap 3

Middel

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Lage diversiteit

Betaalde werknemers versterkt met vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

De kwaliteit van de producten is niet van belang

Volwaardig bestuur met meerdere bestuurslagen

Intensiteit

Organisatie vorm

Gemiddelde intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Professionaliteit

Product afname

Professionelen en hobbyisten

Externe afname door individuele klanten

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Technologie is niet van belang

Biologische landbouw

Score

6

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist.

Score

8

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Lage energiebehoefte

Project wordt gedragen met organisaties en bedrijven

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Quite draaien

Sociale cohesie met organisaties/bedrijven

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Score

8

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.5: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Moestuin Maarschalkerweerd, Utrecht

Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Ingevuld door:

Postzegelparken, Amsterdam

Stap 2

Stap 3

Middel

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Lage diversiteit

Vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

De kwaliteit van de producten is niet van belang

Volwaardig bestuur (5 personen)

Intensiteit

Organisatie vorm

Lage intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Score

4

Klik hier voor de Checklist.

Professionaliteit

Product afname

Score

Externe afname door individuele klanten

10

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm Biologische landbouw

commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen.

Professionelen en hobbyisten

Technologie is niet van belang

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Lage energiebehoefte

Project wordt gedragen met burgers (participanten)

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Verlies aanvullen met sponsoring en subsidies

Sociale cohesie in de stad

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Score

8

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.5: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Postzegelparken, Amsterdam

Pagina | 55


Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Middel

Ingevuld door:

Proeftuin, Amsterdam

Stap 2

Stap 3

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Lage diversiteit

Vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

De kwaliteit van de producten is niet van belang

Basisbestuur (van min. 2 personen)

Score

1

Intensiteit

Organisatie vorm

Lage intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Professionaliteit

Product afname

Score

Hobby landbouw

Interne afname van producten

13

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Technologie is niet van belang

Permacultuur

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist. Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Lage energiebehoefte

Project wordt gedragen met organisaties en bedrijven

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Quite draaien

Sociale cohesie binnen de wijk

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Score

6

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.7: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Proeftuin, Amsterdam

Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Middel

Ingevuld door:

Ridammerhoeve, Amsterdam

Stap 2

Stap 3

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Basis diversiteit

Betaalde werknemers versterkt met vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

Score

Optimale kwaliteit van producten

Volwaardig bestuur met meerdere bestuurslagen

10

Intensiteit

Organisatie vorm

Gemiddelde intensiteit van productie (kg/m2)

Bedrijf

Professionaliteit

Product afname

Professionelen en hobbyisten

Externe afname door individuele klanten

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Technologie is niet van belang

Biologische landbouw

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist.

Score

5

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Score

Gemiddelde energiebehoefte

Project wordt gedragen met organisaties en bedrijven

10

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Winst behalen

Sociale cohesie in de stad

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.8: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Rodammerhoeve, Amsterdam

Stadslandbouw Wijzer

Stap 1

Ingevuld door:

Roofgarden, Arnhem

Stap 2

Stap 3

Middel

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Basis diversiteit

Vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

De kwaliteit van de producten is niet van belang

Volwaardig bestuur met meerdere bestuurslagen

Score

6

Intensiteit

Organisatie vorm

Gemiddelde intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Professionaliteit

Product afname

Score

Hobby landbouw

Externe afname door individuele klanten

10

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Waar mogelijk innovatief

Biologische landbouw

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist. Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Score

Lage energiebehoefte

Project wordt gedragen met burgers (participanten)

10

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Quite draaien

Sociale cohesie in de stad

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.9: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - RoofGarden, Arnhem

Pagina | 56


Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Middel

Ingevuld door:

Stadsboerderij, Almere

Stap 2

Stap 3

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Hoge diversiteit

Betaalde werknemers versterkt met vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

Score

Optimale kwaliteit van producten

Basisbestuur (van min. 2 personen)

10

Intensiteit

Organisatie vorm

Hoge intensiteit van productie (kg/m2)

Bedrijf

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist.

Professionaliteit

Product afname

Professionele landbouw

Externe afname door individuele klanten

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Technologie is niet van belang

Biologische landbouw

Energie

Projectdragers

Gemiddelde energiebehoefte

Project wordt gedragen met burgers (participanten)

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Winst behalen

Sociale cohesie met organisaties/bedrijven

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Score

5

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Score

7

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.10: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Stadsboerderij, Almere

Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Ingevuld door:

Uit Je Eigen Stad, Rotterdam

Stap 2

Stap 3

Middel

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Hoge diversiteit

Betaalde werknemers versterkt met vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

Optimale kwaliteit van producten

Volwaardig bestuur met meerdere bestuurslagen

Intensiteit

Organisatie vorm

Gemiddelde intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Score

9

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist.

Professionaliteit

Product afname

Professionelen en hobbyisten

Externe afname door organisaties/bedrijven

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Waar mogelijk innovatief

Permacultuur

Energie

Projectdragers

Gemiddelde energiebehoefte

Project wordt gedragen met organisaties en bedrijven

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Winst behalen

Sociale cohesie met organisaties/bedrijven

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Score

3

Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Score

9

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.11: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Uit Je Eigen Stad, Rotterdam

Stadslandbouw Wijzer Stap 1

Middel

Ingevuld door:

Voedseltuin, Rotterdam

Stap 2

Stap 3

Organisatie

Hoofddoel

Diversiteit

Uitvoerende

Lage diversiteit

Vrijwilligers

De kleur met de hoogste score bepaalt welk van de onderstaande hoofdoelen het meest aansluit bij uw (toekomstige) stadslandbouwproject.

Kwaliteit

Leiding/bestuur

De kwaliteit van de producten is niet van belang

Basisbestuur (van min. 2 personen)

Score

1

Intensiteit

Organisatie vorm

Lage intensiteit van productie (kg/m2)

Stichting

Professionaliteit

Product afname

Score

Hobby landbouw

Interne afname van producten

13

Innovatie

Landbouw/cultuur vorm

Technologie is niet van belang

Permacultuur

Marktgeoriënteerde stadslandbouw Met marktgeoriënteerde stadslandbouw wordt commerciële stadslandbouw bedoeld. Dit betekent dat er wordt geproduceerd om te verkopen. Klik hier voor de Checklist. Sociale stadslandbouw De voedselproductie in de sociale stadslandbouw is bedoeld als sociaal bindmiddel. Het project heeft geen commerciele functie. Klik hier voor de Checklist.

Energie

Projectdragers

Lage energiebehoefte

Project wordt gedragen met gemeente(n) (Overheid)

Financieel

Sociale cohesie

een groenfunctie of een cultuurfunctie en heeft

Verlies aanvullen met sponsoring en subsidies

Sociale cohesie in de stad

vaak een verbredend en/of verdiepend karakter.

Score

4

Multifunctionele stadslandbouw Stadslandbouw kan een multifunctioneel karakter hebben. De stadslandbouw vervult bijvoorbeeld

Klik hier voor de Checklist.

Afbeelding b.V.12: resultaat van de Stadslandbouwwijzer - Voedseltuin, Rotterdam

Pagina | 57


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.