Duurzame Potmargezone - Tomas Krizan

Page 1

Duurzame Potmargezone Tomáš Križan Van Hall Larenstein - T4T 19 juni 2015


Colofon

Opdracht:

Afstudeerproject Duurzame Potmargezone

Onderdeel van:

Afstudeerproject Tuin,- en Landschapsarchitectuur

In opdracht van:

Van Hall Larenstein, opleiding Tuin- en Landschapsinrichting

Klas:

T4T

Auteurs:

Tomáš Križan

Foto´s:

Tomáš Križan/bronvermelding

Project coördinatie:

Ard Middeldorp, Lilian van Oosterhoudt, Natascha van den Ban, Ben ter Mull en Theo Reesink

Opdrachtgever:

Van Hall Larenstein te Leeuwarden

Datum:

Vrijdag 19 juni 2015

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.


Duurzame Potmargezone


Voorwoord

Voor u ligt het ontwerprapport van het afstudeerproject 2014-2015 van de studierichting Tuin,- en Landschapsarchitectuur te Velp. Het ontwerpvraagstuk luidde om een duurzame buitenruimte te ontwerpen van het VHL terrein te Leeuwarden. Dit rapport laat de totale uitwerkingen zien vanaf de analyse tot de kleine detailuitwerkingen van het gebied. Als laatste wordt een inrichtingsvoorstel gegeven om deze plek duurzaam te laten ontwikkelen. Voor de allerlaatste keer bedank ik alle docenten die mij de afgelopen 4 jaar hebben begeleid en gesteund. Ik dank iedereen voor hun aandacht, advies, kennis en opbouwende kritiek. Als laatste bedank ik mijn familie voor alle ondersteuning, geduld en begrip in de afgelopen 4 jaar. Tomáš Križan

i


Samenvatting De aanleiding van deze opgave is de visie van de VHL te Leeuwarden. De hogeschool wil de groenste en meest duurzame school van Nederland worden. De huidige buitenruimte sluit weinig bij deze visie aan. De hoofddoelstelling is om het duurzame certificaat BREAAM te halen. De locatie van deze opdracht ligt net buiten het centrum van Leeuwarden. De ontwerplocatie is het onderdeel van de Potmargezone, waarin verschillende schoolinstellingen, bedrijven en woonwijken zijn gevestigd. In mijn ogen is het duurzame aspect gericht op de eigenschappen welke lang zullen blijven bestaan, streven om verstandig om te gaan met de energiebronnen en rekening houden met het milieu. Uit de analyse is gebleken dat de locatie potentie heeft om een groene en blauwe duurzame zone van Leeuwarden te worden. In 2018 is Leeuwarden de culturele hoofdstad van Europa en dit gebied biedt hiervoor veel mogelijkheden. De positieve aspecten van het groen en het water versterken het gewenste resultaat. De overige terreinen rondom deze plek zijn niet duurzaam genoeg en deze bieden mogelijkheden voor verbetering. De toegankelijkheid van het gebied als geheel is goed, maar de terreinen van de scholen hebben een onoverzichtelijke entree. Dit heeft ermee te maken dat de hoofdentree niet is gevestigd aan de ontsluitingsweg maar vanuit een kleine straat in de woonwijk. De situatie van de fiets,- en wandelroute is onacceptabel. Beide routes maken gebruik van één gezamelijke verhardingsweg en dit leidt tot gevaarlijke situaties. De huidige opbouw van de bebouwing geeft een krappe uitstraling aan de terreinen. De opvallende problemen aan het parkeren zijn te zien op alle aanwezige terreinen. Op basis van deze informatie en de informatie uit de voorgaande ontwikkelingen is de ontwerpvisie gemaakt. De meest belangrijke ontwerpuitgangspunten zijn dat de hele Potmargezone een duidelijk groen karakter krijgt, verdeeld in 3 zones met een eigen sfeer. Het water wordt erbij getrokken en gebruikt als ontwerplaag welke alle 3 de zones met elkaar verbindt. Het terrein van VHL krijgt een herkenbare uitstraling welke terug is te vinden in het opleidingsinstituut. De toegankelijkheid zal worden verbeterd voor alle gebruikers in de Potmargezone en op het terrein. Door het creëren van nieuwe parkeermogelijkheden ontstaat er voldoende ruimte om het buitenterrein te vergroenen en duurzamer te maken. Daarnaast ontstaat er ook de ruimte voor een gescheiden fiets,- en wandelroute. Op het middenterrein worden duidelijke entrees gerealiseerd voor alle aangrenzende instellingen. Het masterplan wordt gemaakt op het westelijke deel van de Potmargezone. Hier wordt ruimte vrijgemaakt voor de ecologie en wordt de leefbare ecologische uitstraling gerealiseerd. Het nieuwe te ontwerpen delen van de leertuinen zorgen voor de verbreding van het assortiment van de zon,en halfschaduw planten. Duurzame aspecten zijn vooral te vinden in het watermanagement, de materialenkeuze en de groene uitstraling. De nieuwe entree vanuit de Oostergoweg zorgt voor duidelijke routes in het gebied. Daardoor ontstaat ook de duidelijke entree van de VHL Leeuwarden. Het entreegebied is uitgewerkt in het inrichtingsplan. Hier is door middel van de materialenkeuze waarmee er wordt verwezen naar het opleidingsinstituut. Op dit deel ontstaan er 3 pleinen met een eigen karakter en functie. Deze zijn weergegeven in de sfeerbeelden van het terrein. De sfeerbeelden in dit afstudeerrapport geven een duidelijke aanduiding van het gewenste inrichtingsplan.

ii


1


Inhoudsopgave Colofon Voorwoord Samenvatting Inhoudsopgave 1.Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Leeswijzer 2.Analyse 2.1 Context analyse 2.2 Literatuurstudie 2.3 Ruimtelijke analyse 2.4 Beeldanalyse 3.Visie 3.1 Visie Duurzame Potmargezone 3.1.1 Concept Duurzame Potmargezone 3.2 Visie Duurzame VHL 3.2.1 Concept Duurzame VHL 4.Masterplan 4.1 Masterplan in hoofdlijnen 4.2 Doorsnede AA’ 4.3 Doorsnede BB’ 4.4 Visie Materialisatie 4.5 Beplantingsvisie 5.Inrichtingsplan 5.1 Inrichtingsplan 5.2 Visie inrichtingsplan 5.3 Beplanting 5.3.1 Staalkaart parkbomen 5.3.2 Staalkaart landschappelijke bomen 5.3.3 Staalkaart bloemrijk gazon 5.3.4 Prairiebeplanting 5.4 Verhardingen 5.5 Inrichtingselementen 5.6 Afwatering 6.Detailuitwerking 6.1 Detail plein VHL 6.2 Verhardingsdetail 6.3 Detail zitelement 6.4 Beplantingsplan 7.Realisatieaanleg 7.1 Realisatie Masterplan 7.2 Realisatie detail plein Bronnenlijst

i ii 7 9 10 11 13 14 16 18 23 25 26 27 28 29 31 32 36 38 40 41 45 46 48 50 52 53 54 55 56 58 60 63 64 70 71 72 75 76 77 78

7


1


1

Inleiding

Dit hoofdstuk is de algehele inleiding van de afstudeeropdracht van de Van Hall Larenstein in Leeuwarden. Het is opgebouwd uit de aanleiding, doelstelling, problematiek, duurzaamheidsaspecten en de methodiek, welke in de leeswijzer wordt toegelicht.

9


1.1 Aanleiding Vanuit de vestiging van de Hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden, verder genoemd als VHL Leeuwarden, is de vraag gekomen om een duurzame buitenruimte te ontwerpen rondom het VHL terrein en de Potmargezone. Dit project is in juli 2014 van start gegaan in drie stappen. Tijdens de eerste stap, ook wel genoemd trap 1, is een analyse en het Programma van Eisen opgesteld met als afsluiting een visie voor de toekomst. Vanaf september 2014 is er in de tweede stap, oftewel trap 2, in samenwerking met studenten en belanghebbenden uit Leeuwarden, gewerkt aan een strategisch advies voor het College van Bestuur. Na oplevering en goedkeuring van dit advies ben ik in de laatste stap, oftewel trap 3, aan de slag gegaan met de specifieke ontwerpopgaven voor de herinrichting van het terrein om VHL Leeuwarden en de Potmargezone.

1.2 Doel

Het doel van deze opdracht is het verbeteren van de groene duurzame uitstraling van VHL Leeuwarden en het daaromheen liggende gebied. Daarnaast wil VHL Leeuwarden in aanmerking komen voor het certificaat ‘BREAAM duurzame gebiedsontwikkeling’.

1.3 Probleemstelling

Het buitenterrein van VHL Leeuwarden is niet het meest groene en duurzaamste terrein van de stad. Dit wil de school zodanig veranderen zodat het terrein meer bij de instelling van de opleiding past. Het buitenterrein is erg versnipperd in het beeld van de buitenruimte. Er is weinig of geen samenhang tussen de terreindelen en de naastliggende context. Het gebrek aan groen zorg voor een slechte uitstraling van school.

10

Doordat de school aan één zijde in een woonwijk is gesitueerd, is deze slecht toegankelijk en ook niet goed zichtbaar. Locaties om te verblijven in de buitenruimte zijn schaars. Het plein is grijs, zonder rijke uitstraling en lijkt enorm groot. Het huidige parkeerbeleid op het plein van VHL geeft een storend beeld. Ook is er geen verbinding tussen de Oostergoweg en het plein. Het beeld aan de achterzijde van de school wordt momenteel bepaald door de parkeerplaats. Hier overheerst wederom de grijze uitstraling die wordt versterkt wanneer de parkeerplaats volstaat met auto’s. Dit leidt tot slechte duurzame uitstraling. De bebouwing is deels duurzaam ingericht, maar hier mist weer de groene uitstraling.

1.4 Duurzaamheidsaspecten

De doelstelling van VHL Leeuwarden is om het Breaam certificaat te behalen. Met dit certificaat wordt de duurzaamheidsprestatie van een heel gebied beoordeeld, in plaats van één enkel gebouw. De gebiedsontwikkelingen worden beoordeeld op een zestal duurzaamheidscategorieën: gebiedsmanagement, synergie, bronnen, ruimtelijke ontwikkeling, welzijn & welvaart en gebiedsklimaat. Het is het streven om met het nieuwe master,- en inrichtingsplan dit certificaat te behalen, maar het is geen rode draad in het ontwerp.

1.5 Methodiek

Als eerste is het belangrijk om een goede indruk te krijgen van de opdracht en van de omgeving. Dit wil ik bereiken door de bestaande documenten van de voorgaande trappen te bestuderen om daarna een eigen mening te vormen.

Ten tweede moet er een inventarisatie, analyse gemaakt worden van de context, historie, ruimte/massa, groen-beplanting, water en de gebruikers. De conclusie van de analyse zal mijn idee ondersteunen in de volgende stappen. Als derde zal er een goede visie voor het concept van de Potmargezone en een goede visie voor VHL Leeuwarden worden ontwikkeld. De daarop volgende stappen is het opstellen van een voorlopig ontwerp van VHL Leeuwarden om die vervolgens verder te ontwikkelen naar het definitieve ontwerp. Daarna wordt er ingezoemd naar de detailuitwerking van het ontwerp. Hiervan wordt een inrichtingsplan gemaakt met bijhorende producten.


1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding beschreven voor deze opdracht. Verder wordt het doel, de problematiek en de methodiek beschreven. In hoofdstuk 2 wordt er voor het eerst kennis gemaakt met het plangebied. De opdracht wordt ge誰nventariseerd en geanalyseerd wordt de conclusie getrokken. In hoofdstuk 3 wordt de visie over het masterplan van de Potmargezone en VHL Leeuwarden beschreven. Deze wordt ondersteund door de concepttekening. In hoofdstuk 4 wordt de visie met de concepttekening vertaald naar het definitieve ontwerp, welke wordt ondersteund door de ontwerpuitgangspunten. Vervolgens wordt het masterplan in verschillende lagen gepresenteerd. In hoofdstuk 5 komt het masterplan in zijn geheel aan bod. Daarnaast wordt het plan in meerdere doorsneden weergegeven en toegelicht. Hier wordt de algemene beplantings,- en materialisatievisie toegelicht. In hoofdstuk 6 komen de detailuitwerkingen aan bod, waarin de verschillende inrichtingselementen worden besproken. Hier worden de deeluitwerkingen ondersteund door de technische tekeningen en het beplantingsplan. In hoofdstuk 7 zullen er aanbevelingen worden gedaan en zal de conclusie worden getrokken van het masterplan/inrichtingsplan. In het bijlageboek zullen er verschillende technische tekeningen te zien zijn, grondbalans, elementenbegroting en aanvullende werkstukken.

11


1


2

Analyse

In dit hoofdstuk wordt het plangebied ge誰nventariseerd en geanalyseerd. Als eerste wordt er gekeken naar de omgeving en wordt de locatieanalyse geschetst. Als tweede worden de documenten van de voorgaande trappen bestudeerd en hier worden de belangrijkste punten uitgehaald. Ten derde wordt de ruimtelijke analyse gemaakt. Hierbij wordt er gekeken naar de locatie, de routing, de ruimtemassa en het aanwezige groen. Als laatste wordt de problematiek van het gebied doormiddel van een beeldanalyse weergegeven.

13


2.1 Context analyse De ontwerpopgave bevindt zich in Leeuwarden in de provincie Friesland. (zie afb. 2.1.1) De provincie Friesland staat bekend om de open en langgestrekte vlakke landschappen. Hogeschool VHL ligt net buiten het zuidelijke deel van het centrum van Leeuwarden (zie afb. 2.1.2) langs de Oostergoweg, een belangrijke ontsluitingsweg van de stad. De ontwerplocatie is een onderdeel van de Potmargezone (zie afb 2.1.3). In deze zone zijn gevestigd de Watercampus, school instellingen, bedrijven en een woonwijk. De rivier de Potmarge snijdt de omgeving in twee delen. De Potmarge is een rivier met rijke historie. Het is een van de twee rivieren met de status Rijksmonument. Tot enkele jaren na de tweede wereldoorlog waren voornamelijk tuinderijen gevestigd langs de rivier. Dit is nu nog te zien aan alle overgebleven fruitbomen. Langs de Potmarge is daarnaast ook veel groen aanwezig. Dit is een goede combinatie samen met het water. (zie afb. 2.1.5) Door de vele beplanting is het water echter slecht zichtbaar. Het water van de Potmarge staat in verbinding met het water van het Abbingapark (Wirdumervaart), de Zuidergracht en de Tynje. De bodem op het plangebied is zavel. Deze zavel bestaat voor het grootste deel uit zandgrond en een klein percentage uit lutum. Het plangebied van VHL Leeuwarden is ongeveer een vijfde van deze zone.(zie afb.2.1.4) Het ontwerpplangebied is uitgebreid buiten het VHL terrein, zodat er een betere aansluiting ontstaat op de context. Op het eerste gezicht is de school goed bereikbaar met het openbaar vervoer, autoverkeer, fietsverkeer en voetgangers. Op 10 minuten loopafstand bevindt zich het Centraal Station van Leeuwarden. De centrale plek is bevestigd aan de voorzijde van het VHL terrein. Hier bevindt zich een groot plein, welke op dit moment wordt gebruikt als parkeerplaats. (zie afb. 2.1.6)

14

afb. 2.1.1 Provincie Friesland

afb. 2.1.2 Centrum van Leeuwarden

afb. 2.1.3 Potmargezone

afb. 2.1.4 Het plangebied

afb. 2.1.5 de rivier de Potmarge

afb. 2.1.6 het centrale plein


2.1 Context analyse Er is een groen uitzicht op een fraaie waterpartij met rietkragen, echter heeft het bestrate plein de overhand.

afb. 2.1.7 VHL Leeuwarden

afb. 2.1.9 overige kantoren

afb. 2.1.8 AOC Nordwin

afb. 2.1.10 Het Commenius College

Het plangebied bevat vier onderwijsinstellingen. Het Commenius College, AOC Nordwin, Hogeschool VHL en onderzoeksinstituut Wetsus. Hierdoor heeft het gebied scholingsmogelijkheden van VMBO tot Universitair. Daarnaast zijn er nog andere stakeholders zoals de gemeente Leeuwarden, het Comenius College en de Friese Milieu Federatie. De grootste bebouwing in het plangebied is de VHL Leeuwarden. (zie afb. 2.1.7 Hier tegenover, aan de andere kant van de Potmarge, is het Comenius College gevestigd. (zie afb. 2.1.10) Naast het schoolgebouw van VHL staan er op het terrein nog andere gebouwen. In de noordwesthoek van het terrein staat de Sint Johannes de Doperkerk. (zie afb. 2.1.12) In dit rijksmonument huist een Science Center gericht op watertechnologische innovaties en ontwikkelingen – de Watercampus. Op dit moment wordt de realisatie van het nieuwe gebouw van de Wetsus afgerond. (zie afb. 2.1.11) De bedrijven en instellingen aangesloten bij de WaterCampus zijn voor een groot deel gevestigd in de Sint Johannes de Doperkerk. Het aan de kerk geschakelde gebouw aan de westzijde is de vestiging van de Friese Milieu Federatie. Aan het plein waaraan ook de entree van VHL is gesitueerd, staat naast de kerk een advocatenkantoor. (zie afb. 2.1.9) Ten oosten van de schoolgebouw van VHL is het AOC Nordwin gevestigd. Deze groene school voor VMBO en MBO heeft op het terrein verschillende sortiments- en demotuinen. (zie afb. 2.1.8)

afb. 2.1.11 Wetsus watercampus

afb. 2.1.12 Sint Johannesde Doperkerk

15


2.2 Literatuurstudie Dit document is de eerste stap tot een succesvolle afronding van deze opdracht. Dit is uitgevoerd door 2 studenten van de Hogeschool VHL te Velp. Het plangebied hebben ze grondig geinventariseerd en geanalyseerd. Daarnaast is er een programma van eisen opgesteld en zijn de wensen van alle stakeholders genoteerd.(zie 2.2.1) Hogeschool VHL ziet graag een betere samenwerking met de overige onderwijsinstellingen in de Potmargezone. Vooral alle verhardingsoppervlakten willen ze graag vergroenen zodat het een duurzame uitstraling krijgt. (zie bijlage 2) AOC Nordwin ziet naast een betere samenwerking ook meer potentie in de ontwikkeling van een leer,- en werkplek. Een geschikte locatie hiervoor is Bloemkwekerij de Haan. De huidige leertuinen zijn ook toe aan een nieuw ontwerp. Als laatste is het beheer van de buitenruimte onvoldoende representatief. (zie bijlage 2) Ook Wetsus ziet graag een betere samenwerking tussen de onderwijinstellingen en meer eenheid in het gebied. (zie bijlage 2) De wens van de Gemeente Leeuwarden is dat de Potmarge een doorgaande vaarroute wordt. Hierdoor zal het gebied intensiever worden gebruikt. Langs de aanlegsteigers zullen (toekomstige) faciliteitein worden gerealiseerd die door de passanten gebruikt kunnen worden. (zie bijlage 2) De Friese Milieu Federatie ziet het plein als een locatie voor toekomstige festivals en activiteiten waar de organisaties van het gebied elkaar zullen ontmoeten. Verder moet de Potmarge beter zichtbaar zijn vanaf de weg en willen ze het water van deze rivier naar de kerk leiden. (zie bijlage 2)

16

Zorgcentrum Palet is bezig om een nieuw terrein te ontwikkelen in het midden van de Potmargezone. Hier wordt een nieuwbouwproject gestart voor woningen voor ouderen en een zorgcomplex. De wens is om samen met de buurtbewoners een inrichtingsplan te maken voor een duurzame buitenruimte. Als laatste willen zij graag de stadslandbouw op het terrein introduceren. (zie bijlage 2) Bloemkwekerij Marienburg wenst niet samen te werken met de overige stakeholders van het plangebied. Over een aantal jaren gaat de eigenaresse met pensioen en wordt haar pachtovereenkomst niet verlengd.

afb 2.2.1 Stakeholderskaart Bron: rapport PVE

Om alle wensen van de stakeholders in de toekomt te kunnen realiseren, is het belangrijk dat zij op dit moment een goede samenwerking starten. Om snel resultaat te behalen zou rondom het VHL gebouw de parkeerplaats aan de achterzijde kunnen worden vergroent. Daarnaast kunnen er tijdelijke inrichtingselementen aan de voorzijde van het plein worden geplaatst, om de grijze uitstraling te verzachten. Het plein zal een duurzame uitstraling moeten krijgen en een representatieve verblijfsplek moeten worden van het gebied. (zie afb. 2.2.2) Dit document zal ik verder gebruiken als ondersteunde informatie voor de ontwikkeling van het nieuwe ontwerp. De belangrijkste aspecten zijn de duidelijke wensen en het programma van eisen van de opdrachtgevers.

afb. 2.2.2 Complete programma van eisen Bron: rapport PVE


2.2 Literatuurstudie De eerste hotspot is VHL Leeuwarden en het AOC Nordwin College. Deze instellingen hebben duurzaamheid als uitgaanspunt in hun visie. De tweede hotspot is de Wetsus. Deze instelling staat voor duurzame innovaties en watertechnieken in hun portfolio. De laatste hotspot is woningcorperatie Palet. Dit is een zorginstelling die voldoende buitenruimte beschikbaar heeft welke geschikt zal zijn voor de sociale ontmoetingen. (zie bijlage 2) De visie voor de ecologie is het volgende onderdeel. Water en groen zorgen voor een centrale zone waardoor er een ecologische zone ontstaat met een mogelijke toekomst voor biodiversiteit. (zie bijlage 2)

afb. 2.2.3 adviesvisie Bron: Rapport duurzame gebiedsontwikkeling Potmargezone

De tweede trap is ook uitgevoerd door de studenten van VHL in Velp. Deze groep van studenten noemt zich Bureau Breed. Deze trap is er vooral op gericht om te onderzoeken op welke wijze de Potmarge zone zich kan ontwikkelen naar een duurzaam gebied. De studenten hebben het gebied grondig geanalyseerd en hebben zich vooral gericht op het voeren van gesprekken met de grondeigenaren. Hiervoor zijn ook meerdere keren een brainstormsessie voor gehouden zodat er samen met de bewoners werd gewerkt aan de visie van het gebied.

Uit de resultaten deze sessies is gebleken dat zowel de mens als de natuur centraal staat. Op basis van alle informatie zijn er verschillende scenario’s gemaakt welke het uitgangspunt waren voor de verschillende visies van de gebieden van de Potmarge zone. Hiernaast zijn de vijf verschillende varianten te zien met een eigen invalshoek. Eén van de belangrijkste visies van het gebied is het ontwikkelen van 3 ‘hotspots’in het gebied. Deze zone zal als een duurzaam voorbeeld gebied voorkomen in de Potmarge zone.

Bureau Breed heeft de totale visie in kaart gebracht. De nadruk ligt op de duurzame ontwikkelingen van het gebied. Hier zijn gebieden gekozen van VHL Leeuwarden, Wetsus, Palet en het AOC Nordwin College. Een deel van het gebied wordt gebruikt voor de ondersteuning van de cultuur historie van de Potmarge. Hierin zal er op kleinschalig niveau stadslandbouw plaatvinden. De centrale middenlijn, de rivier de Potmarge, zorgt voor de ecologische uitstraling van het gebied. De verbeterde route zorgt voor een veilig bezoek aan het gebied. (zie afb. 2.2.3) Tot slot is de Potmarge zone een open gebied. Deze visie is een belangrijke informatiebron voor de ontwikkeling van het ontwerp. De informatie wordt als basis gebruikt voor een betere analyse, het opstellen van de visie en het concept van de Potmargezone.

17


2.3 Ruimtelijke analyse Net als bij trap 1 en 2 is er een anaylse gemaakt van de omgeving en van de ontwerplocatie. Dit is een goede basis om het gebied verder te analyseren. Opmerkelijk is op grote schaal te zien dat het VHL terrein centraal gelegen is in de stad. Dat geeft goede mogelijkheden voor de ontwikkeling van het nieuwe centrale hart in Leeuwarden. Dit heeft ook te maken met de bodem. Deze bestaat uit zavel welke is opgebouwd uit klei en een klein percentage lutum. Vanwege deze grondsoort zijn er tot 1950 grootschalige tuinderijen gevestigd. Ook is er voldoende water aanwezig, bijvoorbeeld de rivier de Potmarge. Deze zorgt voor voldoende vochtigheid in de grond. Het gebied is op grote schaal goed toegangkelijk en is begrensd met belangrijkst ontsluitingswegen van Leeuwarden. De oppervlakte van de hele Potmargezone is ongeveer 60 hectare en 1/5 hiervan omvat het opdrachtsgebied. (zie afb. 2.3.1) De spoorlijn welke Leeuwarden in twee delen splitst, is een grote barriere voor een grotere recreatievaart. Daarbij speelt ook mee dat de Potmarge zone niet aansluit op andere parken in de stad, (zie afb. 2.3.2) Vanwege de goede ligging heeft de locatie desondanks alles de mogelijkheid om te groeien tot een groene duurzame en centrale locatie. Daarbij is het ook mogelijk om de verschillende activiteiten te organiseren. Op korte termijn zal de culturele hoofdstad van 2018 plaatsvinden en hiervoor zal de Potmarge zone zeer geschikt zijn.

Schaal 1:50 000

afb. 2.3.1 De hoofdstadstructuur

Een groot deel van de oppervlakte is de groene zone welke te vinden is aan de randen van de rivier de Potmarge. (zie afb. 2.3.3) Deze middellijn kan genoemd worden als het ‘Groene hart’van de Potmarge. Helaas hebben de overige gebieden een grijze uitstraling. Dit steekt nogal af tegen de groene omgeving. (zie afb. 2.3.4)

18

afb. 2.3.2 het spoor

afb. 2.3.3 het Groene hart


2.3 Ruimtelijke analyse

afb. 2.3.6 groene structuurkaart

Dankzij de rivier de Potmarge heeft het gebied de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij het landschap. De huidige groene stadsstructuur heeft een onvoldoende representatieve en duurzame uitstraling. Dit komt vooral door het gebruik van een eenvoudig beplantingsprincipe. Onder de Potmarge zone ligt het Abbingapark. Deze twee gebieden zijn niet verbonden met elkaar, maar geeft wel de mogelijkheid om een grote groene zone te creeeren door dit wel met elkaar te verbinden. (zie afb. 2.3.6) afb. 2.3.4 grijze uitstraling

afb. 2.3.5 grijze uitstraling

19


2.3 Ruimtelijke analyse De Potmarge is goed toegankelijk voor alle gebruikers. (zie afb. 2.3.7) Aan de randen van deze zone zijn er verschillende bushaltes aanwezig. EĂŠn van de belangrijkse autoroutes, een ontsluitingsweg, is de Oostergoweg. Deze loopt langs de rand van het hoofdgebouw van VHL Leeuwarden. Vanaf deze weg is het centrale plein toegankelijk voor het autoverkeer. (zie afb. 2.3.8) Midden door de Potmarge zone loopt een fietsroute welke als snelweg functioneert, welke het centrum met het oosten van de stad aan elkaar verbindt. Ook zijn er voldoende fietsroutes aanwezig die het noorden van de stad met het zuiden verbindt. Helaas lopen deze routes gelijk aan de trottoirs en de wandelroutes. Dit zorgt voor een onveilige situatie. Het plangebied heeft zelf geen duidelijke entree. Dat zorgt voor verwarring bij de bezoekers. (zie afb. 2.3.9)

afb. 2.3.7 toegankelijkheid

20

afb. 2.3.8 Oostergoweg

afb. 2.3.9 entree VHL


2.3 Ruimtelijke analyse Het terrein van VHL Leeuwarden heeft veel entreegebieden die vaak gebruikt worden door verschillende doelgroepen zoals, fietsers, wandelaars en automobilisten.(zie afb. 2.3.10) De wegen hiernaar toe zijn niet van elkaar gescheiden. Dit zorgt overlast en onveilige situaties. De grootste doelgroep die deze wegen gebruikt zijn de fietsers en automobilisten. Deze doelgroepen hebben verschillende parkeermogelijkheden welke over het hele terrein verspreidt zijn. Dit zorgt voor een niet-duurzame uitstraling, zoals het binnenplein (zie afb. 2.3.12) en de parkeerstrip aan de zuidelijke kant. (zie afb. 2.3.11) Dat heeft ook te maken met de inrichtingsmaterialen van deze functies. Er is dus een groot verschil tussen de grijze,- en de groene uitstraling van de terreinen. Er zijn voldoende routes op het terrein die de aanwezige functies met elkaar verbinden. Helaas zijn deze functies niet aaneengesloten door één route. Hierdoor is het niet mogelijk om een rondwandeling te maken over het terrein. Eén van de belangrijkste aspecten is dat er geen goede aansluiting is aan de Oostergoweg. Dit is een gemiste kans om het terrein beter bereikbaar te maken. De huidige fietsroute is een storend element. Hierdoor is het plein niet compleet in zijn functie.

afb. 2.3.10 routekaart VHL

afb. 2.3.11 parkeerstrip

afb. 2.3.12 parkeren plein VHL terrein

21


2.3 Ruimtelijke analyse Het plangebeid bevindt zich in een druk en stedelijk gebied. Hier kan er een onderscheid worden gemaakt van 2 delen. Op de zuidelijke kant is er vooral bebouwing aanwezig in de vorm van scholen. (zie afb. 2.3.13) Deze bebouwing is zodanig gebouwd dat er onvoldoende ruimte tussen zit. Dit geeft een krap en benauwd gevoel. De bestaande kas met het dierenverblijf zijn pas later bijgebouwd. Deze 2 delen van de bebouwing veroorzaken voornamelijk dit krappe gevoel. (zie afb. 2.3.14 en 2.3.15) Tussen de kerk en het VHL gebouw is later het advocatenkantoor gebouwd. Deze sluit de ruimte op het plein en breekt de connectie met de ruimte tot de Oostergoweg. De positieve ruimte op het terrein is het noorlijke gedeelte van het VHL terrein. De Potmarge geeft een scala aan mogelijkheden waardoor de duurzame uitstraling van het VHL terrein versterkt kan worden.

Afb. 2.3.13 ruimte massa kaart

22

afb. 2.3.14 krappe ruimte

afb. 2.3.15 dicht op elkaar ontwikkeld gebouw


2.4 Beeldanalyse

afb. 2.4.1 entree VHL

afb. 2.4.2 entree AOC Nordwin

Op de foto’s die hier links zijn weergegeven zijn de belangrijkste knelpunten te zien. Zij zorgen voor een niet aangename beeldkwaliteit van het terrein. De entree naar het plein van VHL Leeuwarden is een kleine ruimte. Dat komt omdat beide gebouwen te dicht op elkaar zijn gebouwd. De huidige uitstraling van de entree en het plein is grijs en functioneerd vooral als parkeerplek. (zie afb. 2.4.1) De oostelijk gelegen entree is de functionele kant van VHL Leeuwarden. Hier bevindt zich een lange weg naar de parkeerplekken. De entree heeft totaal geen duurzame uitstraling. (zie afb. 2.4.2) Opvallend aan de Potmargezone van het VHL terrein is dat er veel hekwerk aanwezig is. Dit vele hekwerk zorgt voor een gesloten uitstraling in plaats van een open uitstraling. (zie afb. 2.4.3 en 2.4.4)

afb. 2.4.3 onnodige hekwerk

afb. 2.4.4 onnodige hekwerk

afb. 2.4.5 onveilig knelpunt

afb. 2.4.6 onnodige hekwerk

Een ander opvallend element aan de Potmarge is de fietsroute onder het viaduct. Deze route geeft een apart gevoel omdat hier het water tot aan het bovenlichaam van de gebruikers komt. Deze fietsroute wordt gebruikt door fietsers en wandelaars. Zoals eerder benoemd veroorzaakt dit knelpunt een onveilige situatie. (zie afb. 2.4.5) Op het terrein zijn er meerdere fietsenstallingen aanwezig. Het uiterlijk van deze stallingen zijn standaard. Opvallend is dat deze stallingen ook door hekwerk is omsloten, maar dat dit niet asuitbaar is. (zie afb. 2.4.6)

23


1


3

Visie

In dit hoofdstuk wordt de visie voor de Potmarge zone beschreven en toegelicht. Deze visie wordt versterkt doormiddel van het concept. Daarnaast is er de visie voor het terrein van VHL Leeuwarden. Deze visie wordt vertaald naar het concept en verder uitgewerkt naar het masterplan.

25


3.1 Visie Duurzame Potmargezone De Potmargezone heeft een unieke kans om zichzelf de groene en blauwe zone van Leeuwarden te noemen. Deze kans kan worden benut door het presenteren van een duurzame openbare ruimte. De gevestigde bedrijven en scholen, zorgen samen voor innovatie en ontwikkeling van het watermanagement en de duurzaamheid welke goed zichtbaar worden in de buitenruimte. De overgangen naar de Potmargezone zullen worden ingericht met herkenbare elementen zoals de beplanting,- of de materialen keuze. Door dit toe te passen krijgt het terrein een eigen identiteit. De Potmargezone is een grote zone van 60ha waarop zich enkele actoren bevinden. Iedere actor krijgt een eigen in,- en opvulling van de semi/openbare ruimte zodat het een eigen sfeer en identiteit krijgt. De verschillende ruimtes zal op een hoge duurzame manier worden ontworpen. Voor de verschillende gebruikers van het gebied komt er een gescheiden wegen en paden structuur. De plek in de natuur zal doormiddel van een recreatieve route worden versterkt en kunnen de bewoners van de Potmargezone tot rust komen. Het water zal veel meer aanwezig zijn in het gebied en zal hiermee ook de Watercampus versterken. De watergangen zelf kunnen ook gebruikt worden als plezier vaart. De opvang van regenwater zal in de eerste instantie op de locatie plaatsvinden waarna het zal worden geĂŻnfiltreerd in de grond. In 2018 zal Leeuwarden de Culturele hoofdstad van Europa zijn. Om deze reden zal er in de Potmargezone een ruimte worden gebruikt voor tijdelijk gebruik. Deze ruimte kan worden gebruikt voor diverse activiteiten. In 2018 is de Potmargezone een groene, duurzame en kunstzinnige plek. Later kunnen de verschillende instellingen op deze plek verder gaan werken. Omdat Leeuwarden de Culturele hoofdstad wordt en omdat er veel bezoekers op de evenementen af komen, zijn wij op zoek naar permanente parkeermogelijkheden rondom de Potmargezone. Door dit buiten de zone te gaan zoeken is er meer ruimte beschikbaar voor de duurzame groene en blauwe uitstraling van de Portmargezone. Tot slot is het mogelijk om per gebied de certificaten van de Duurzaamheid te behalen.

26

Concept Potmargezone

De centrale beleefbare ecologische uitstraling is de verbindingszone tussen alle delen van de Potmarge. ( zie afb. 3.1.1)Hier wordt er ruimte gecreĂŤerd voor water en groen zodat de diverse diersoorten, zoals insecten, vleermuizen, vogels en vissen, meer ruimte krijgen in een stadsklimaat. De Potmarge wordt verbonden met het Abbingapark door het aanleggen van bredere groen stroken. De overige zones krijgen een open en dichte uitstraling. De openheid is aan de oost,- en westelijke randen van de Potmargezone. Hier zijn vooral verschillende instellingen aanwezig met een semi-openbaar karakter. De middenzone krijgt een dichte uitstraling door meer aanwezigheid van bomen en struiken. Hier bevinden zich vooral de zorginstellingen en de woonwijken. Het hele gebied wordt omringd door hoofdgroenstructuur en wijkgroenstructuur. Hier wordt meer ruimte gemaakt voor de representatieve beplanting zoals vaste planten, bloemrijke gazons en bomen/lanen. Beide groene structuren zijn zichtbaar vanaf de Potmargezone.


3.1.1 Concept Duurzame Potmargezone

afb. 3.1.1 concept masterplan Potmargezone

27


3.2 Visie Duurzame VHL Visie VHL/AOC Het buitenterrein van de Hogeschool VHL/AOC te Leeuwarden zal de meest groene en duurzame opleidingsinstelling in Nederland zijn. Met een goede groene buitenruimte zal er letterlijk versterking vinden op de opleidingsrichtingen van de school. Dieren en veehouderij, Kunst en zee management, Milieukunde en Tuinen akkerbouw zullen buiten in de openbare ruimte goed zichtbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn een dijk met schapen erop. De hele ruimte krijgt een meer groene,- en blauwe uitstraling met een eigen identiteit. De toegankelijkheid zal worden verbeterd zodat alle instellingen goed bereikbaar zijn voor voetgangers, fietsers en verkeer. In het buitengebied zullen er meer parkeerplaatsen worden gesitueerd. Het terrein aan de zuidkant zal beter toegankelijk worden en zal beter aansluiten aan de hoofdweg. De parkeerplaats zal een groene en duurzame uitstraling krijgen. Hier wordt een groene ruimte gesitueerd voor meer verblijfsmogelijkheden. Ook voor de fietsenstallingen zal er een betere oplossing moeten komen. Het terrein aan de Oostzijde zal meer onderscheid moeten maken tussen de bestaande woonwijk en het terrein van het AOC. Hierdoor krijgt het terrein meer een identiteit van een duurzame school. De tuinen aan het terrein van de Noordkant moeten meer betrokken zijn aan de Potmargezone. Het water zal diep in het gebied komen en het zal zorgen voor de afscheiding van de semi/openbare ruimte. Aan de Noordzijde is er een mooie ruimte voor het dierenverblijf. Dit verblijf moet een meer hippe en duurzame uitstraling krijgen. Het plein wordt de hoofdentree en de ontmoetingsplek tijdens de (buitenschoolse) activiteiten. Het water en het groen zullen tot de fundering van het gebouw komen. De kerk krijgt hier een dominante plek en zal ‘het Venetie van het noorden worden genoemd. Het westelijke deel is de ontvangstzone van VHL, daarom moet deze zone een betere toegankelijkheid hebben en zal het een stuk overzichtelijker moeten worden. De buitenruimte moet een representatieve uitstraling hebben. De letterlijke vertaling van het groen zal op de grote oppervlakken van de bebouwing gerealiseerd moeten worden zodat dit goed zichtbaar is. Voor de ontwerpuitgangspunten, zie bijlage 3.

28


3.2.1 Concept Duurzame VHL De groene en blauwe zone van de Potmarge is de centrale ruimte van het masterplan. Deze zone is verbonden met de bijbehorende instellingen. Door middel van een verbeterde route onstaan er centrale plekken bij de gebouwen. Deze word als verblijfsruimte gebruikt. Het verbeteren van de parkeermogelijkheden, zorgen voor duidelijke entrees naar het gebouw toe. Door deze ingreep ontstaat er ruimte voor de groen en duurzame uitstraling. (zie afb. 3.2.1) De ecologische beleefbare sfeer geeft ruimte voor de presentatie tijdens de culturele hoofdstad 2018. Leeuwarden krijgt de ruimte om het eigen watermanagement hier te presenteren.

afb. 3.2.1 concept VHL terrein

29


1


4

Masterplan

In dit hoofdstuk komt het Masterplan aan bod welke wordt gepresenteerd doormiddel van doorsnedes en inspiratiebeelden. Tevens zal het Masterplan in 4 verschillende lages worden toegelicht.

31


4.1 Masterplan in hoofdlijnen

afb. 4.1.2 ecologische laag

afb. 4.1.1 masterplan

Het nieuwe Masterplan van het VHL terrein (zie afb. 4.1.1) en de omgeving wordt in 4 lages uitgelegd. Zoals in de visie wordt omschreven is het duurzame aspect terug te vinden op het hele terrein. Dit is te zien in de materiaalkeuze, het hergebruik van bestaande materialen en het toepassen van grote oppervlakten groen.

32

Het centrale hart van het masterplan is de groene blauwe zone. Deze is op meerdere lages terug te vinden, maar met een verschillende betekenis. De eerste laag is de ecologische laag. Hier ontstaat er ruimte voor water en groen. Daardoor ontwikkeld zich er meer ora en fauna in dit gebied. Door de versterking van de groene stadsstructuur wordt de lokale ecologie versterkt. Denk hierbij aan insecten en andere levende wezens. (zie afb. 4.1.2)


4.1 Masterplan in hoofdlijnen

afb. 4.1.3 educatie

De tweede laag is de educatieve laag en meer gericht op de studenten van VHL Leeuwarden en AOC Nordwin. Hier zullen de leertuinen worden uitgebreidt voor zonnige en half schaduw plekken. Daarnaast is er het dierenverblijf en de kas verplaatst naar de centrale plek bij de rivier de Potmarge. Hierdoor kunnen de gevestigde dieren zich begrazen aan het ecologische deel van het terrein. (zie afb. 4.1.3)

afb. 4.1.4 duurzaamheid

Duurzaamheid is één van de belangrijkste aspecten van duurzaamheid. Deze worden versterkt door de brede en ecologische structuur van het centrale hart en de nieuwe aangelegde groene ruimtes. Op het terrein is ook de duidelijke opvang van het regenwater te zien. Dit leidt tot het lang vasthouden en het infiltreren van het water. De duurzaamheid is ook versterkt door het inzaaien van een bloemrijk gazon, het toepassen van verticaal groen op de gebouwen en de groene daken. (zie afb. 4.1.4)

afb. 4.1.5 routing

Eén van de belangrijkste veranderingen is het bundelen van de parkeermogelijkheden. Nu is er een parkeertoren gebouwd op het braakliggende terrein. Hierdoor ontstaat er ruimte voor vergroening van het terrein. Aan de Oostergoweg is een nieuwe entree gerealiseerd welke leidt tot een betere toegankelijkheid van het terrein. Door het verplaatsen van de functies van de fietsenstallingen en de auto’s, is er een duidelijke route ontstaan op het plein en op de parkeerstrip. Buiten het VHL terrein is er gekozen voor een gescheiden fiets,- en wandelroute. Dit leidt tot de verbetering van de veiligheid van fietser en voetganger. Op het terrein zijn 2 wandelroutes aanwezig welke langs de rivier de Potmarge en lanngs de ecologische tuinen leiden. (zie afb. 4.1.5)

33


4.1 Masterplan in hoofdlijnen

34


4.1 Masterplan in hoofdlijnen

35


4.2 Doorsnede AA’ Om het nieuwe ontwerp duidelijk te maken zijn er 2 doorsnedes gemaakt (zie afb. 4.2.1), welke worden versterkt door een eenvoudige 3D impressie van de ruimtes. (zie afb. 4.2.3) Profiel AA laat de opbouw zien van noordelijke naar zuidelijke richting ten hoogte van de kerk. Naast de rivier de Potmarge ontstaat er een nieuwe waterpartij. Hierdoor krijgt de kerk meer openheid en ruimte rondom het gebouw. Tussen de kerk en het VHL gebouw bevindt zich het grote plein. Aan de randen van de gevel van het VHL gebouw is een bloemrijk gazon aanwezig. Naast het gazon en het plein, zijn er extra accenten van vaste planten borders aanwezig. Niet alleen in het buitengebieden maar ook binnenin de gebouwen is er een deel van de beplanting terug te vinden. Aan de zuidelijke kant van de gebouwen is de sfeer van een bloemrijk gazon terug te vinden bij de gevels van de bebouwing. In deze strook is ook de afwatering aanwezig.

36

afb. 4.2.2 doorsnede AA’

Het regenwater wordt naar deze strook geleid. Dit zuidelijke deel van het plein functioneert als entreestrip. Hier zijn 2 inrichtingswegen aanwezig met daar tussenin een beplantingsstrook en een bomenrij. Om het fiets,- en voetpad te scheiden is deze breder gemaakt. Daardoor ontstaat er voldoende ruimte voor alle weggebruikers. Tot slot wordt de ruimtelijke doorsnede afgerond met een beplantingsstrook. Deze strook grensd aan de particuliere tuinen. afb. 4.2.1 locatie aanduiding


4.2 Doorsnede AA’

afb. 4.2.3 sfeerbeeld

37


4.3 Doorsnede BB’ Doorsnede BB’ ligt centraal op het VHL terrein in Noord-zuidelijke richting. Aan de randen van de Potmarge is een ecologische zone aanwezig. Dit is een bredere strook van ruig grasland. (zie afb. 4.3.2) De huidige hoogteverschillen worden versterkt en vergroot door het plaatsen van een breder grondlichaam. in deze ecologische zone is ook een nieuw dierenverblijf aanwezig. Vervolgens volgt de harde overstap naar het culturele gedeelte van de assortimentstuinen. Het ontwerp leidt tot verbetering van de routes in dit deelgebied. Op de zuidelijke kant is de assortimentstuin uitgebreidt van zon tot halfschaduw planten. De strip in dit gebied wordt gebruikt als een groot parkeerterrein. Aan beide zijden van de wegen, en ook in de middenberm, is er plaats gemaakt voor de auto’s. Water dat op de wegen wordt opgevangen wordt geleidt naar de naastgegen sloot. (zie afb. 4.3.1)

38

afb. 4.3.1 doorsnede BB’


4.3 Doorsnede BB’

afb. 4.3.2 sfeerbeeld hoogteverschil

39


4.4 Visie Materialisatie EĂŠn van de duurzame oplossingen is om goed te kijken naar het hergebruiken van de bestaande elementen. Sommige materialen zullen daarom hergebruikt worden in het nieuwe ontwerp. (zie afb.4.4.1) De richtlijnen van de opleiding worden versterkt door de nieuwe materialenkeuze van de buitenruimte. Denk hierbij aan robuuste bestrating, zichtbare afwatering en natuurlijke grondmaterialen zoals hout en staal. De huidige robuuste stalen materialen van de bebouwing worden zichtbaar in de nieuwe fietsenstallingen. Hierdoor krijgt het terrein een complete samenhang in de bebouwing. Een grote verandering is het slopen van het dierenverblijf en de kas. Deze worden verplaatst naar de ecologische zone waarin een deel van de huidige materialen wordt hergebruikt voor de nieuwbouw. Bijvoorbeeld de stalen constructie voor de kas en het houtskelet voor het dierenverblijf. Het huidige plein is voorzien van een grote waterpartij. Deze zal deels gedempt worden voor het nieuwe ontwerp.

40

afb. 4.4.1 kaart van hergebruikte materialen

4.4.1. Materialisatie waardering Het grootste deel van het VHL terrein is bestraat. Het plein is bestraat met gebakken straatsteen in keiformaat. Dit product is zeer geschikt om het te gebruiken vanwege de goede kwaliteit en de natuurlijke uitstraling. (zie afb. 4.4.2) De overige straatelementen zijn de toegangswegen naar het terrein. Deze zijn bestraat met betonstraatsteen in verschillende kleuren zoals grijs en antraciet. Een deel van deze betonstraatsteen wordt ook hergebruikt voor het versterken van het ontwerp. De overige betonstraatstenen worden afgevoerd en op een duurzame manier verwerkt in nieuwe betonelementen. (zie afb. 4.4.3) Voor de huidige parkeermogelijkheden is halfverharding gebruikt. Deze halfverharding wordt verwijderd en hergebruikt in de fundering van het nieuwe straatprofiel. Overige materialen zoals van de fietsenstallingen, de hekwerken, de houten bruggen kunnen niet worden hergebruikt in het nieuwe ontwerp en zullen daarom worden verwijderd. (zie afb. 4.4.4)

afb. 4.4.2 betonstraatsteen

afb. 4.4.4 fietsenstalling

afb. 4.4.3 gebakken straatsteen


4.5 Beplantingsvisie

afb. 4.5.1 beplantingssfeer

afb. 4.5.2 knotbomen

afb. 4.5.3 bomenlaan

4.5.1 Beplantingswaardering Het terrein van VHL kent geen goed gebruikte beplanting welke kan worden toegepast in het nieuwe ontwerp. Denk hierbij aan bomen op het plein en de parkeerplaats. (zie afb.4.5.4) Deze locaties zorgen voor slechte groei omstandigheden. Overige beplanting zoals de bomenlaan en bomen langs de Potmarge, (zie afb. 4.5.2 en 4.5.3) zorgen wel voor het karakteristieke van dit gebied. Deze worden in het nieuwe ontwerp meegenomen. Er zullen een aantal bomen worden verwijderd zodat er meer lucht en openheid komt.

afb. 4.5.4 huidige bomen op het plein

De beplanting zal een grote rol spelen in het nieuwe duurzame ontwerp van het VHL terrein. Door het groene oppervlakte uit te breiden op de verschillende lagen, zal het terrein een aantrekkelijke verblijfsruimte worden voor mens en dier. Door eenvoudige beplantingselementen toe te passen, zal er een eenheid worden gecreeerd in het gebied. Dit wil ik bereiken door een kruidenlaag toe te passen in de vorm van een bloemrijk gazon, grasland en vaste planten. Hierdoor ontstaan er ook sfeervolle kleurrijke gebieden met een eigen identiteit. Om de dieptewerking te versterken worden de bomen van 1e tot 3e grootte toegepast. Hier wordt ook rekening gehouden met de standplaats en de bodemsoort. De wens is om lichtdoorlatende kronen toe te passen, zodat voldoende zon op de kruidenlaag kan komen. Door accenten aan te brengen in het gebied worden er meerstammige bomen geplaatst. Deze vormen zorgen voor een spannende uitstraling en een eigen identiteit. Het centrale gebied krijgt ook een verbindend element. Dat zijn herkenbare plantensoorten, welke zorgen voor een representatieve uitstraling. De huidige historische elementen zoals de fruitbomen en de knotwilgen, zorgen voor de versterking en uitstraling van de locatie. Het nieuwe ontwerp kent 7 verschillende beplantingsonderdelen, (zie afb. 4.5.1) welke uitgebreid zullen worden toeglicht op de volgende pagina’s.

41


4.5 Beplantingsvisie Het nieuwe ontwerp kent 7 nieuwe beplantingsonderdelen. Deze onderdelen worden in sfeer en functie hieronder beschreven (zie afb. 4.5.1) Verder is de basisopbouw van de principes getekend. I. Groene stadsstructuur De sfeer van de nieuwe stadsstructuur is kleurrijker dan de huidige structuur. De beplanting geeft de straat een rijke en stedelijke uitstraling. De functie van deze stadsstructuur is een scheiding tussen de semi-openbare en openbare ruimtes. Verder zorgt de structuur voor de uitbreiding van de biodiversiteit. (zie afb. 4.5.5 en 4.5.6)

afb. 4.5.5 groene stadsstructuur

afb. 4.5.6 principe groene stadsstructuur

afb. 4.5.7 ecologisch park

afb. 4.5.8 principe ecologisch park

afb. 4.5.9 sierbeplanting

afb. 4.5.10 principe sierbeplanting

II. Ecologisch park Deze zone heeft een rijke sfeer door alle kleurrijke beplanting. Verder heeft het een open karakter met verschillende gelaagdheid van de beplanting. Hierdoor ontstaat er in deze zone een dieptewerking. De zone heeft een recreatieve functie. De beplanting zorgt voor verschillende verblijfsmogelijkheden in zowel zon als schaduw. Dankzij de beplantingssoorten wordt de biodiversiteit en duurzaamheid van het gebied versterkt. (zie afb. 4.5.7 en 4.5.8) III. Sierbeplanting Luxueuse, stedelijke en duurzame beplanting worden op deze locatie gebruikt om een representatieve uitstraling te bereiken. Deze nietalledaagse sfeer wordt bereikt door losse vormen te gebruiken. Alle seizoenen krijgen een eigen sfeer, waardoor het plein vaak van uitstraling veranderd. De functie van deze zone is het begeleiden van de bezoekers tot aan de entree. Daarnaast zorgt het ook voor de herkenning van de locatie. De rijke beplanting is natuurvriendelijk voor de insecten. (zie afb.4.5.9 en 4.5.10)

42


4.5 Beplantingsvisie IV. Ecozone Deze zone heeft een natuurlijke uitstraliing met een open en ruig karakter. Door een ander beplantingsprincipe toe te passen ontstaat er hier een gevarieerde dieptewerking. De zone is rijk aan zowel droge als natte gebieden. Hierdoor is het rijk aan de diversiteit aan beplantingszone. De functie is voornamelijk gericht op de flora en fauna het gebied. (zie afb. 4.5.11 en 4.5.12)

afb. 4.5.11 principe ecozone

afb. 4.5.12 ecozone

V. Assortiment leertuin De tuinen zijn aangelegd in gemengde wijze. Daardoor is er een rijke sfeer ontstaan met kleurrijke beplanting. Door heester eem een bomenlaag toe te passen ontstaan er tuinen met ‘intieme’gebieden. De functie is voornamelijk gericht op het ontdekken en het leren van het assortiment. (zie afb. 4.5.13 en 4.5.14) VI. Entreestrip In dit deel zijn er 2 verschillende delen aanwezig. Het eerste deel heeft een representatieve sfeer met een kleurrijk karatkter. Het tweede deel is mee betoogd en functioneel. Beide delen zorgen voor begeleiding van de gebruikers van VHL Leeuwarden. (zie afb. 4.5.15 en 4.5.16)

afb. 4.5.13 principe assortiment leertuin

afb. 4.5.14 assortiment leertuin

afb. 4.5.15 principe entreestrip

afb. 4.5.16 entreestrip

VII. Duurzaam groen Deze locatie is vooral gericht op de bebouwing. Denk hierbij aan groene daken en het vertocale groen. De sfeer is de uitstraling van duurzaamheid. De functie is er vooral op gericht om het lokale klimaat te verbeteren. Het water wordt vastgehouden op de daken en in de zomerperiode zorgt dit voor verkoeling en verdamping. Het verticale groen zorgt voor een betere binnenklimaat in de bebouwing en versterkt hier ook de biodiversiteit in het gebied.

43


1


5

Inrichtingsplan

In dit hoofdstuk wordt het deelgebied van het VHL terrein uitgewerkt tot het inrichtingsplan. Voor de locatie is het entreegebied van VHL Leeuwarden gekozen. Deze wordt op basis van de doorsnedes uitgelegd. De inrichtingselementen zoals de beplanting, materialisatie, verharding en de afwatering zijn uitgebreidt beschreven.

45


5.1 Inrichtingsplan

46

Legenda


5.1 Inrichtingsplan

47


5.2 Visie inrichtingsplan De locatie die is gekozen om verder uit te werken is het centrale gebied tussen de kerk en het VHL terrein. (zie afb. 5.2.1) Dit gebied functioneerd als een representatief en duurzaam gebied van de Potmargezone. De gebruikers krijgen een duidelijke route naar hun bestemming aangeboden. Deze route loopt via het centrale plein. Het plein is verdeeld in 3 kleinere delen. Elk deel van het plein krijgt zijn eigen kwaliteiten en functie. Deze worden gebruikt voor verschillende activiteiten zoals de ‘culturele hoofdstad 2018’. Daarna kunnen de verschillende dele prima worden gebruikt als ontmoetingsplek voor de watercampus. In het gebied komen meerdere gebruiksruimten voor de gebruikers. Deze zullen zorgen voor een aangenaam verblijf gedurende de vrije tijd. De gebieden worden gepresenteerd als een duurzame groene buitenruimte. Dit komt vooral doordat er gebruik wordt gemaakt van verhardingstypen en veel groene zones. De duurzaamheid zal niet alleen uitstralen op het maaiveld maar zal ook verplaatst worden naar de bebouwing. De materiaalkeuze zal eenvoudig zijn, bijhorend bij de opleidingsinstituut VHL Leeuwarden. Denk hierbij aan natuurlijke materialen en stoere robuuste elementen.

Inventarisatie en analyse Het huidige plein is een grote bestrate oppervlakte waardoor het een grijze uitstraling heeft en daardoor niet representatief is voor de opdrachtgever. Daarnaast wordt het plein gebruikt als parkeerterrein. Dit zorgt er ook voor dat het plein een onaangenaam beeld heeft. Het plein is hierdoor ook toegankelijk voor auto’s, welke de route naar de parkeerplek achter de kerk volgen. Door het gebied loopt momenteel ook nog een drukke fietsroute. Dit zorgt voor gevaarlijke situaties met andere weggebruikers, zoals de voetgangers. De huidige beplanting op deze locatie is zeer minimaal aanwezig. De bomen welke aan de rand van het plein zijn gepland, zijn in zeer slechte staat. Dit komt vanwege de slechte groeiomstandigheden. De overige beplanting, zoals de bomen langs het water, hebben een goede uitstraling en daarom zijn deze meegenomen in het ontwerp. De plein is momenteel bestraat met gebakken baksteen. Deze worden hergebruikt in het zuidelijke deel van het ontwerp als toegangsweg naar de parkeerplaats. Voor de uitgebreide analyses zie paragraaf 2.3 en 2.4. afb.5.2.2 concept

Concept Het concept zorgt voor een duidelijke routing voor de gebruikers, versterkt door de duidelijke entrees van het VHL terrein. (zie afb. 5.2.2) De hele zone heeft een ‘green think’ uitstraling. De hotspots zijn de hoofdverblijfplekken in deze locaties. In de hele zone zijn verschillende rustplekken en ontmoetingsplekken gemaakt. Het zuidelijke deel van VHL en de nieuwe parkeertoren zijn onderdeel van deze nieuwe uitstraling.

48

afb.5.2.1 locatie aanduiding


5.2 Visie inrichtingsplan

49


5.3 Beplanting Vanwege de grijze uitstraling is het plein omgetoverd tot een groene oase. (zie afb. 5.3.1) Deze groene uitstraling sluit hierdoor beter aan bij de wensen van de opdrachtgever en daarbij versterkt het beter het lokale klimaat. Er zijn meerdere typen bomen gebruikt wat tot een parkachtige sfeer leidt. De bomen welke worden gebruikt hebben verschillende sierwaardes zoals een herfstkleur of lichtdoorlatende kronen. (zie afb. 5.3.2) Vanwege de verschillende types van de vormen van de bomen zijn er 2 staalkaarten gemaakt. (zie paragraaf 5.3.1 en 5.3.2) Daarnaast zijn er meerstammige heesters (zie afb. 5.3.5) aanwezig welke functioneren samen met de prairiebeplanting voor de begeleiding van de gebruikers. (zie afb. 5.3.3) Dankzij de kleurrijke uitstraling welke het hele jaar duurt, is er voldoende afwisseling in de verschillende seizoenen. De grootte van de vakken en de aanplant van de beplanting is zodanig dat het zorgt voor duurzaam beheer. (zie paragraaf 5.3.3) Als kruidenlaag zijn er 3 verschillende bloemrijke gazonnen aangebracht. (zie paragraaf 5.3.4) Aan de linkerkant is een bloemrijk bijenmengsel toegepast. (zie afb. 5.3.6) Dit zorgt voor een kleurige uitstraling en versterkt het de biodiversiteit. In het midden is er een lager bloemenmengsel gebruikt. Dit zorgt voor een betere toegankelijkheid en overzichtelijkheid van het plein. Als laatste, aan de rechterkant, is er een ruwe agrarische bloemsoort gebruikt. Deze bloemsoort heeft een ecologische uitstraling. (zie afb. 5.3.8) Aan de randen van het water zijn er steile en auwe oevers aanwezig. Deze worden aangeplant met oeverbeplanting. (zie afb. 5.3.7) EÊn groter deel van de oeverbeplanting is het hoge riet. Deze wordt aangeplant als de scheiding tussen de culturele en de natuurlijke kant.

50

Legenda

afb.5.3.1 beplantingskaart

Als laatste is er sierbeplanting langs de hoofdweg aangeplant. Deze heeft een rijke kleurige uitstraling. (zie afb. 5.3.4) Door vaste planten toe te passen is de biodiversiteit hier verbeterd en zorgt het voor een beter stadsklimaat.


5.3 Beplanting

afb. 5.3.3 prairiebeplanting

afb. 5.3.2 Gleditsia triacanthos ‘Imperial’

afb. 5.3.4 vaste plantenborder

afb. 5.3.5 Amelanchier arborea ´Robin hill´

afb. 5.3.6 bloemrijke gazon bijenmengsel

afb. 5.3.7 oeverbeplanting

afb. 5.3.8 bloemrijk akkerland

51


5.3.1 Staalkaart parkbomen Vanwege de grote hoeveelheid van het aantal nieuwe bomen, zijn er 2 staalkaarten gemaakt. Eén voor de parkachtige bomen en de andere voor de landschappelijke bomen.( zie afb.5.3.1.1) Sfeer en functie De nieuwe sfeer is in een parkachtige setting. De open kronen zorgen voor voldoende lichtval op het plein. De herfstsfeer wordt versterkt door Liquidambar styraciflua `Moraine`. Deze rode kleur zorgt voor een mooie afwisseling. De functie is om ruimte te creeeren in 3D. Het zorgt voor de afwisseling op spannende plekken in het park en op het plein. Doordat er veel bomen aanwezig zijn, zorgt het voor de verbetering van de biodiversiteit. Beeld De bomen van de 1e tot de 3e grootte zorgen voor de afwisseling en dieptewerking. De grote meerderheid van de bomen hebben een open kroon. Dit zorgt voor voldoende lichtheid op het maaiveld. (zie afb. 5.3.1.3)

Aanleg De locatie van de bomen is bepaald door de plattegrond. (zie afb. 5.3.1.2) De bomen staan verspreid door de hele gebied. De aanplanting van de bomen wordt gerealiseerd in de maanden november tot en met maart. De bomen worden versterkt door 3 boompalen van 1,3 meter en vastgezet met een boomriem. De bomen worden in een goede diepte aangeplant. Dit is te zien aan de kleur van de stam bij de draagkluit. Indien nodig zal er grondverbetering worden aangebracht. De bomen in de verharding zijn voorzien van een beluchtingssysteem.

afb. 5.3.1.2 principe aanleg/eindbeeld

Beheer In de eerste jaren is het bij droog weer noodzakelijk om water te geven. De boom wordt na 2 jaar opgekroond ter hoogte van minimaal 2,5 meter. Jaarlijks worden de takken verwijderd welke elkaar aanraken. Na het 2e jaar worden de boompalen verwijderd. Verder worden de bomen gecontroleerd en gesnoeid in periode van oktober tot januari. Tijd Vanwege de aanplant van bomen met een lange groeiperiode, kan worden aangenomen dat een acceptabel eindbeeld wordt bereikt tussen de 10 en 15 jaar.

afb. 5.3.1.3 Sorbus intermedia ´Brouwers´en Liquidambar styraciflua `Moraine`

Soorten Amelanchier arborea ´Robin hill´ Betula albosinensis 'fascination' Fraxinus excelsior 'Westhof's Glorie' Gleditsia triacanthos 'Imperial' Liquidambar styraciflua `Moraine` Sorbus intermedia ´Brouwers´

52

afb. 5.3.1.1 beplantingsplan

Type Meerstammig Meerstammig

Grootte 3e 3e 1e 1e 2e 2e

Maat 18-20 18-20 35-40 30-35 20-25 20-25


5.3.2 Staalkaart landschappelijke bomen Sfeer en functie De gekozen boomsoorten versterken de landschappelijke uitstraling en de sfeer van deze locatie. Deze bomen zijn geplant aan de randen van het water, de vijver en de sloot. Verder hebben ze een natuurlijke wilde uitstraling. De functie is het verwijzen van de natuurlijke plek in de stad. Daarnaast zorgen ze voor de biodiversiteit. Beeld Er zijn 2 verschillende vormen van bomen gebruikt. De eerste soort zijn de knotwilgen. (zie afb. 5.3.2.2) Deze boom heeft strakvormige takken welke regelmatig worden geknipt. De tweede soort is landschappelijk inheemse beplanting, de boswilg. Deze boom heeft een brede ronde vorm.

afb. 5.3.2.1 prinicpe aanleg/eindbeeld

Tijd Dit sfeerbeeld is in 2 delen te bepalen. De knotvormige bomen zullen binnen 3 jaar het gewenste resultaat krijgen. De boswilg heeft ondanks de grotere maat meer tijd nodig.

Aanleg De locatie van deze bomen is bepaald doormiddel van de plattegrond. (zie afb. 5.3.2.1) Zoals bij de parkachtige bomen worden deze aangeplant in de periode van november tot en met maart. Bij deze bomen wordt er wederom een boompaal aangebracht ter ondersteuning. We gaan ervan uit dat de huidige grond voldoende rijk is aan voeding.

afb. 5.3.2.2 Salix alba en Salix alba ‘Chermesina’

Soorten Salix alba Salix alba ‘Chermesina’ Salix caprea

Beheer We gaan ervan uit dat de bomen worden geplant bij een hogere GWT. Alleen bij een langere droge periode, in de eerste 2 jaar, kunnen deze worden voorzien van water. Na het eerste jaar wordt de bomenpaal verwijderd. Bij een acceptabele scheefstand van de stam, welke zorgt voor de landsachappelijke uitstraling, wordt deze behouden en niet verholpen. Ieder 3e jaar worden de knotwilgen geknot in de winterperiode. De boswilg wordt gesnoeid tot 1,5 meter.

Type Knot/vorm Knot/vorm

Grootte 3e 3e 2e

Maat 18-20 18-20 18-20

53


5.3.3 Staalkaart bloemrijk gazon In het nieuwe inrichtingsplan zijn 3 verschillende soorten mengsel toegepast, (zie afb. 5.3.3.1)van laag naar hoog. De lagere soorten zijn langs het plein gebruikt en de hogere aan de randen van het terrein. Het hoge mengsel is nog gesplitst in een bloemrijk mengsel voor bijen en een basis akkerlandmengsel. Sfeer en functie Het gazon heeft een natuurlijke uitstraling met een losse sfeer. Door de lange bloeiperiode heeft het gazon een langdurige bloei. Het lage mengsel functioneerd als een toegankelijke open ruimte en het hoge mengsel als een minder bereikbaar gebied. Daarnaast zorgen de mengsels voor een betere biodiversiteit. Beeld Het beeld wordt gecreeerd dor het maaibeleid. Hierdoor ontstaan er verschillende hoogtes in het grasland. Aanleg Als eerste wordt de bestaande huidige beplanting verwijderd. Op de plekken waar grond aanwezig is, wordt deze geploegd en losgetrokken. Op de plek van de bestrating wordt het zand verwijderd

54

afb. 5.3.3.1 bloemrijk gazon

en een nieuwe teellaag aangebacht. Op de locatie wordt de grond geegaliseerd. Vervolgens zal er een fijne egalisatie plaatsvinden. Als laatste wordt de plek machinaal ingezaaid, ongeveer 40-60 kilogram per hectare. (zie afb. 5.3.3.2) Beheer Tijdens het inzaaien wordt er rekenig gehouden met het droge weer. Bij droog weer wordt er goed gesproeid. Het hogere mengsel wordt 2x per jaar gemaaid, in juli en in oktober. Het gazon wordt gedroogd en afgevoerd. Het lagere mengsel wordt 10 tot 15 keer gemaaid, zodat deze locatie toegankelijk wordt voor gebruikers. Een groot deel van het mengsel bestaat uit eenjarige planten. Daarom is het noodzakelijk om jaarlijks 1,5 gram per m2 bij te zaaien.

afb. 5.3.3.2 principe aanleg/eindbeeld

Tijd Het verwachte eindbeeld wordt binnen een jaar bereikt. Soorten (zie bijlage 4) Bijenmengsel N1 (zie afb. 5.3.3.4) Bloemrijk gazon laag (zie afb.5.3.3.3) Akkerland 1 (zie afb. 5.3.3.5)

afb. 5.3.3.4 bloemrijk gazon bijenmengsel

afb. 5.3.3.3 bloemrijk gazon laag mengsel

afb. 5.3.3.5 bloemrijk ruig akkerland


5.3.4 Prairiebeplanting Sfeer en functie De prairiebeplanting in het plangebied is een representatieve sierbeplanting. (zie afb. 5.3.4.3) Daarnaast wordt er verwezen naar de duurzaamheid van het gebied vanwege het onderhoud. De functie is de begeleiding van de looprichting en het bepalen van de ruimte. Daarnaast zorgt het voor een betere leefomgeving van de dieren.

afb. 5.3.4.1 principe aanleg/eindbeeld

afb. 5.3.4.2 sfeerbeeld prairiebeplanting

Soorten Agastache ‘Redfortune’ Alchemilla mollis Aquilegia alpina Artemisia ludoviciana ‘Silver queen’ Aster ‘Monte cassino’ Briza media Calamagrostis arundinacea Campanula latifolia macrantha ‘Alba’ Cimicifuga ramosa ‘Pink spike’ Echinacea purpurea ‘Magnus’ Eryngium yuccifolium

Beeld De kleurrijke bloemen met de bijbehorende accentenplanten, zoals de siergrassen en bollen, zorgen voor een afwisselend beeld. Vanaf februari tot en met oktober staan deze borders in bloei. (zie afb. 5.3.4.2) Aanleg De grond wordt als eerste losgetrokken en verbeterd met champignonnemest. Daarna worden als eerste de bollen geplant en wordt de grond licht aangestampt. Daarna wordt er lavagrint aangebracht van de fractie 3-8 mm in een dikte van 8-10 cm. De planten worden doormiddel van een lavaschep aangeplant, zodat 1/3 van de potmaat P9 in de aarde ligt. De planafstand is ongeveer 7-9 planten per m2 in wildverband. (zie afb. 5.3.4.1)

Beheer In de eerste 2 jaar is het onderhoud van de prairiebeplanting cruciaal. De jaren die daarop volgen is het juist weer onderhoudsarm. De eerste 2 jaar zorgen de planten voor de versterking van hun wortelsysteem. Daarom is het noodzakelijk om in het eerste jaar, met een frequentie van 3 weken, het onkruid te wieden. In februari worden de planten voor het eerste gemaaid. Deze werkwijze zal in het 2e jaar worden herhaald. Pas in het 3e jaar zijn de planten zodanig sterk gegroeid dat het wieden niet meer noodzakelijk is. Ieder jaar is het wel noodzakelijk om de beplanting te maaien en af te voeren. Met enige regelmaat zal er ook moeten worden gekeken naar de hoogte van het lavagrind. Deze wordt al lopend in de onderlaag geduwd. Daarom moet deze worden bijgevuld zodat de minimale dikte 8cm is. Tijd Pas in het 2e jaar krijgen de planten een acceptabele hoogte. De prairiebeplanting komt uitgebreid aan bod in de deeluitwerking. (zie paragraaf 6.1.4)

Soorten Filipendula rubra ‘Venusta’ Gaura lindheimeri ‘Whirling butterflies’ Geranium sanguineum ‘Album’ Heuchera ‘Silver scrolls’ Knautia macedonia Molina caerulea ‘Moorflamme’ Pulsatilla vulgaris Sanguisorba tenuifolia ‘Alba’ Sedum telephium ‘Red cauli’ (zie bijlage 4)

afb. 5.3.4.3 borders prairiebeplanting

55


5.4 Verhardingen

Legenda

Het ontwerp van het nieuwe deelgebied is voorzien van een groter plein. Dit plein is zodanig opgebouwd zodat er drie verschillende ruimtes ontstaan. (zie afb. 5.4.1) Door gebruik te maken van dezelfde verharding ontstaat er een eenheid en samenhang tussen de 3 locaties. De huidige bestrating op het plein is gebakken straatsteen in keiformaat. Deze zullen worden hergebruikt in het zuidelijke deel van het Masterplan. Er is gekozen voor grote betonnen platen welke verwijzen naar de industriele opleiding van de school. (zie afb. 5.4.3) Deze tegels zijn in 2 verschillende soorten aanwezig. Een dicht en een open soort. Deze tegels verwijzen naar de duurzaamheid van het plein. Hier wordt het water in opgenomen. (zie afb.5.4.2) Door de jaren heen zullen de tegels vanzelf verdichten en later in de jaren zal er beplanting tussen groeien. Deze begroeiing is zeer gewenst op het plein. De tegels zijn zeer geschikt vanwege de dikke opbouw voor het zware verkeer. Doordat het plein ook deels voor activiteiten wordt gebruikt, zal er met enige regelmaat zwaar verkeer overheen rijden. Voor de technische details zie bijlage 5. afb.5.4.1 verhardingskaart

56

afb.5.4.2 sfeer verhardingsoppervlakte plein


5.4 Verhardingen Materiaalkeuze Groot formaat industrieel betonplaten afmeting: 2000x1200x200 mm kleur: donkergrijs Leverancier: Swaans beton

afb. 5.4.3 betonnen platen

Groot formaat industrieel beluchtingsplaten afmeting: 2000x1200x200 mm kleur: donkergrijs Leverancier: Swaans beton

De grootste verharde oppervlakte is bestraat met een groot formaat betonplaten. De afmetingen hiervan zijn 2000x1200x200 mm. (zie afb.5.4.3) Deze platen hebben voldoende draagkracht om het zware verkeer te kunnen dragen. Dit basiselement is afkomstig uit de agrarische sector. Samen met de beluchtingsplaten zorgt dit voor eenheid op het plein. (zie afb.5.4.4) De beluchtingsplaten worden voornamelijk in stallen gebruikt. Ik heb hiervoor gekozen om een groene en duurzame uitstraling te creeeren. Overige verhardingen die worden gebruikt is dreinage betonstraatsteen. (zie afb.5.4.5) Dit is een duurzame oplossing voor de waterbeheersing in geval van harde regenval.De vorm van de stenen zorgt ervoor dat er ruimte tussen de stenen ontstaat. Dit zorgt ervoor dat het water hier makkelijk tussendoor kan lopen. In de verharding zijn er 2 kleuren toegepast. De grijze kleur is bedoeld voor de fietspaden (zie afb.5.4.8) en de paarse kleur is bedoeld voor het trottoir. (zie afb.5.4.7) De bestaande weg is opnieuw opgesloten in trottoirband in de kleur grijs. Deze kleur komt terug als opsluitband tussen het fietspad en het trottoir. (zie afb.5.4.6)

afb. 5.4.4 betonnen beluchtingsplaten

Drainage straatstenen afmeting: 210x105x80 mm kleur: grijs en paars Leverancier: Struyk Verwo Trottoirband G18/20 Opsluitband 10/20 afmeting: 1000x180x200 mm en 1000x100x200 kleur: standaard hardsteen zwart Leverancier: Struyk Verwo

afb. 5.4.5 drainage straatsteen

afb. 5.4.6 kleurstelling troittorbanden

afb. 5.4.8 kleurstelling fietspad

afb. 5.4.7 kleurstelling voetpad

57


5.5 Inrichtingselementen De uitstraling van de inrichtigselementen is een bijpassende keuze bij het industriele en strakke uitstraling van het verhardingsmateriaal. (zie afb. 5.5.1) De keuze van deze elementen is vooral gericht op de duurzaamheid van het product. Dit heeft te maken met het langdurige gebruik en natuurlijke materialen. De banken bijvoorbeeld zijn gemaakt van Europees Douglashout. Dit is ĂŠĂŠn van de betere houtsoorten. Daarnaast zijn er stalen materialen aanwezig zoals de poten van de bank, de afvalbakken en de lichtmasten. Deze materialen kunnen worden hergebruikt als hun levensduur erop zit. De verlichting die er gekozen is, verwijst naar een waterdruppel. Dit versterkt de connectie met het waterinstituut. (zie afb. 5.5.7) De hoofdinrichtingselementen zijn de lange houten banken. (zie afb. 5.5.2) Deze versterken de lijnrichting van het plein. Daarbij wordt er ook voor ontspanning gezorgd. Deze zijn geplaatst aan de rand van de prairiebeplantingsborden. Dit zorgt voor een goede afscherming om toegang tot de border te versperren. Vergelijkbare banken zijn gemaakt door het bedrijf Grijsen. Deze banken hebben een lengte van 3 meter. Dit is onvoldoende om deze sfeer te creeeren. In de detailuitwerking van de bank zijn de verschillende mogelijkheden te zien om deze aaneengesloten lange bank te maken. De productlijn Pure wordt gebruikt op de zitlocaties van het plein. (zie afb. 5.5.3)

58

Legenda

afb. 5.5.1 inrichtingselementen kaart

afb. 5.5.2 hoofd inrichtingselementen

afb. 5.5.3 sfeerbeeld bank


5.5 Inrichtingselementen Materiaalkeuze Zitelementen Pure enkelzit/met rug afmeting: 3000x350x460 mm kleur: thermisch behandeld Douglashout Leverancier: Grijsen Picknicktafel afmeting: 3000x700x790 mm kleur: thermisch behandeld Douglashout Leverancier: Grijsen (zie afbeeldingen 5.5.4 en 5.5.6 en 5.5.8) afb.5.5.4 bank Pure met rugleuning

Overige materiaalkeuze Afvalbak Buzz afmeting: 0x430x1210 mm kleur: buitenkant gietijzer, binnenkant geel gecoat Leverancier: Samson (zie afb. 5.5.5)

afb. 5.5.5 afvalbak Buzz

Verlichting UrbanStar BDS100 afmeting mast: 4500mm afmeting armatuur: 914x350x403 mm armatuur: UrbasStar BDS100 LED 12 kleur: antraciet Leverancier: Philips (zie afb. 5.5.7) afb.5.5.6 picknickset Pure

afb.5.5.8 bank Pure enkelzit

afb.5.5.7 verlichtingsarmatuur

afb.5.5.9 grondspots

Grondverlichting DecoScene LED BBP621 afmeting diameter: 150 mm\ kleur: gietaluminium lamptype: LED-HB Leverancier: Philips (zie afb. 5.5.9)

59


5.6 Afwatering Het plein is ontworpen als een duurzaam plein op het gebied van afwatering. Het doel is om het water zichtbaar te maken in een stedelijke omgeving. Deze visie verwijst ook naar het waterinstituut welke is gevestigd op deze locaties. Het grootste deel van het plein is bestraat, maar door de gekozen verhardingen met de luchtgaten wordt het meeste water direct opgenomen op het plein en ingezogen in de onderliggende funderingslagen. Vervolgens is het doel om het water op te vangen. Deze wordt naar de grote industriele watergoten gebracht. (zie afb. 5.6.5) Het afschot van de verharding is 1 procent. Dit zorgt voor een langzame invoeging van het water in deze goten. Daarna wordt het water doormiddel van een greppel (zie afb. 5.6.8) in het gazon afgevoerd naar de naastgelegen vijver. In deze vijver zijn verschillende stuwen aanwezig. (zie afb. 5.6.4) Dit zorgt ervoor dat het water langer wordt vastgehouden op de locatie en niet meteen wordt afgevoerd naar de rivier de Potmarge. Een deel van de bestaande vijverrand blijft overeind staan. (zie afb. 5.6.6) Deze zal functioneren als overstoot naar de onderliggende natuurlijke vijver. (zie afb. 5.6.1) Als eyecatcher is er op het plein een watergordijn geplaatst op het gebouw van VHL. Deze wordt gevoed door het regenwater van het dak van het gebouw. Tijdens de regenval zal het water hard naar beneden stromen en wordt het opgenomen in de onderliggende vijver. (zie afb. 5.6.2) De overige afwatering in het plangebied is gemaakt door middel van sloten. Hier wordt het water van de overige gebouwen, fietspaden en trottoirs naartoe geleidt. De sloten zijn met elkaar verbonden door middel van ecoduiker. Dit versterkt de lokale fauna. Er is voor deze ingreep gekozen door de ligging van de Potmarge. Hierin is er ruimte voor de leefbare ecologie gemaakt. (zie afb. 5.6.7)

60

Legenda

afb. 5.6.1 afwateringskaart


5.6 Afwatering Materiaalkeuze Betonnen stuwplaat afmeting: 4000x1000x20 mm kleur: grijs leverancier: Giverbo Betonnen stuw/loopburg afmeting: later te bepalen kleur: grijs leverancier: later te bepalen afb. 5.6.2 eyecatcher regenwatermuur

afb. 5.6.3 open verharding

Groot formaat industrieel beluchtingsplaten afmeting: 2000x1200x200 mm kleur: donkergrijs Leverancier: Swaans beton (zie afb. 5.5.3) Waterafvoergoten GRI 15 afmetingen: 2250x240x400 mm kleur: gietijzeren rooster met recht sleufprofiel (zie afb. 5.6.5)

afb.5.6.4 stuw

afb. 5.6.5 waterafvoergoten

afb.5.6.6 bestaande vijverrand

afb.5.6.7 ecoduik

afb.5.6.8 greppel

61


1


6

Detailuitwerking

Om het ontwerp verder uit te werken zijn er verschillende deeluitwerkingen gemaakt van ĂŠĂŠn van de pleinen. Deze worden door middel van een detailtekening en verschillende profielen gepresenteerd. Daarnaast zullen de 3D tekeningen de problematiek van het ontwerp verduidelijken. In bijlage X zijn de bijbehorende technische aspecten te vinden.

63


6.1 Detail plein VHL

64


6.1 Detail plein VHL

65


6.1 Detail plein VHL

66


6.1 Detail plein VHL

afb.6.1.2 doorsnede AA’

Voor de afwerking van de detail is er eerst gekozen voor het eerste plein bij het gebouw van VHL. Op de detailuitwerking op de vorige pagina is de ruimteverdeling te zien tussen de verhardingsoppervlakten en de beplantingsborder. (zie afb. 6.1.1) Door verschillende verhardingsmaterialen met een open karakter toe te passen, wordt de afwatering duurzaam beheerd. Aan beide kanten van het plein zijn prairieborders aangeplant. Deze worden uitgebreid beschreven in paragraaf 6.1.3.

Het ontwerp van deze deeluitwerking is zodanig gemaakt dat het gesplitst is in 2 delen. Het eerste deel is de verblijfsruimte tijdens de breaks en het tweede is de doorloop route naar andere delen van het plein. Deze wordt grotendeels ook gebruikt voor diverse activiteiten. Daardoor is deze ruimte groter dan de andere ruimtes. Om de ruimte goed weer te geven, zijn er 3 doorsnedes gemaakt waarin de opbouw van deze locatie te zien is. (zie afb. 6.1.4)

Het eerste profiel AA’ (zie afb. 6.1.2)geeft aan dat deze ruimtes zijn afgesloten met een groen strook. Tussen de 2 ruimtes zijn hogere beplantingsborden aangepland. Dit zorgt voor een scheiding van de gebruikers. De verblijfsplek sluit aan aan het bloerijke gazon van de tuin. Deze leidt tot de vijver met daarin oeverbeplantung.Deze oeverbeplanting is de schakel tussen de culturele en de natuurlijke delen van het plan.

67


6.1 Detail plein VHL

afb. 6.1.3 doorsnede BB’

Doorsnede BB’ is het middelste deel van het deelgebied. Hier is een uitgebreide verblijfsruimte ontworpen. Deze is direct aan de rand van de vijver geplaatst, welke weer zorgt voo het aangename uitzicht op het water en het grasland. Het grootste deel van het plein heeft dezelfde breedte, maar deze sluit nu aan aan het bloemrijke gazon. Door waterdoorlatende betonnen platen te gebruiken, krijgt dit middelste deel na een aantal weken een duurzame en groene uitstraling.

68

afb.6.1.4 locatie aanduiding doorsnedes


6.1 Detail plein VHL

afb. 6.1.5 doorsnede CC’

De globale afwatering van het hele plein is te zien in paragraaf 5.5. Op de detailuitwerking is de aanname gedaan dat er gebruik wordt gemaakt van NAP hoogtepijlers. Deze worden in het ontwerp beschreven als afwateringspijlen. Het plein heeft een afschot van 1%, dat komt doordat er gebruik wordt gemaakt van betonnen platen met een grote oppervlakte. Het water wordt opgevangen door een molgoot. Deze wordt met een afschot van 0,5% richting de vijver geloodst. (zie afb. 6.1.6)

De laatste doorsnede CC’ sluit aan bij de bebouwing van VHL Leeuwarden. De borders en de vijvers zijn zodanig geplaatst dat men vanaf de kantine de groene uitstraling goed kan ervaren. Daarnaast is er in deze buurt ook een regenwaterval aanwezig die de bezoekers naar de vijver leidt. (zie afb. 6.1.5)

afb. 6.1.6 afwatering principe

69


6.2 Verhardingsdetail Zoals eerder beschreven is het verhardingsvlak opgebouwd met grote betonnen elementen. Er zijn 2 soorten elementen op de markt, ĂŠĂŠn is dicht en de andere is open. (zie afb.6.2.1) De visie is om deze betonnen elementen door te laten lopen tot de rand van het beplantingsvlak en de vijver. Het plein wordt niet omsloten met een opsluitband of een andere band. Dit vraagt op sommige plekken om een technische oplossing. Deze zijn te zien op de 3D impressie. (zie afb.6.2.2) Als extra toevoeging wordt er samen met de leverancier gewerkt aan het nieuwe hoekstuk. Deze is in de vorm van een kleine L. Door deze vorm toe te passen, krijgt het plein een robuuste uitstraling waarin het hoekprofiel is te zien. Een voorbeeld hiervan is de aansluiting van het plein op de vijver. Dit zorgt voor een zwevend karakter van het plein. Het water loopt helemaal onder het verhardingsoppervlakte. In dit deel van het plein is de vijver kunstmatig aangelegd. Als eerste is er een betonnen plaat aangebracht met daarop de vijverfolie. De vijverfolie wordt geleid naast de keerwand en vervolgens onder het verhardingsvlak weggewerkt. (zie afb.6.2.2) Tussen de keerwand en het verhardingsvlak is een anti-vibratie rubberenmat aangebracht. Deze zorgt voor de bescherming van de vijverfolie en het opvangen van de trillingen. Onder het verhardingsoppervlak wordt er een stevig cunet aangebracht bestaande uit 5cm straatlaag, 35cm menggranulaat 4/32 en 20cm zand voor het zandbed. Deze opbouw zorgt voor een goede inzuiging van het water.

70

afb. 6.2.1 betonnen platen

afb. 6.2.2 technische uitwerking

Door het toepassen van een grote waterafvoergoot ontstaat er voldoende opvang van het regenwater. (zie afb. 6.2.3) Deze watergoten lopen dwars door het beplantingsvak. De beplanting kan zorgen voor gedeeltelijke overlast door verstopping. Daarom is er gekozen voor een grotere maat afvoergoot. Desondanks kan het gebeuren dat de plantenresten hierin achter kunnen blijven. Daarom moeten er maatregelen worden genomen om dit te voorkomen. Dit zal in het beheer van het plein worden opgenomen.

afb.6.2.3 afwatering


6.3 Detail zitelement

afb. 6.3.1 type banken

afb. 6.3.2 koppeling van de banken

Het plein is ontworpen als ĂŠĂŠn grote verblijfsruimte. Daardoor is het noodzakelijk om voldoende zitmogelijkheden te creeeren. Deze worden gebruikt als begeleiding van de looproute. De langwerpige banken zorgen ook voor de afscheiding en betreding van de prairiebeplanting. De visie is om langere banken te plaatsen met een zitoppervlakte van een houten stam. Op het inrichtingsplan zijn de verschillende lengtes te zien van deze zitelementen. De lengtes hiervan varieren van 9 tot 20 meter. Bij de afwerking is gebleken dat vanwege deze lengte dit een zeer ingewikkelde opgave wordt om deze te maken. Daarom is er gekozen voor een duurzame oplossing. De meest beschikbare producten welke voldoen aan de ontwerpvisie, zullen hiervoor worden gebruikt. Het bedrijf Grijsen heeft dit product al op de markt gebracht en heeft het een duurzaamheidscertificaat van NL Greenlabel. In de deeluitwerking worden er verschillende banken gebruikt zoals het basis element, picknicktafel en het basis element met de rugleuning. (zie afb. 6.3.1) Deze elementen zijn 3 meter lang, wat onvoldoende is om zulke langwerpige banken te maken. Daarom wordt er gewerkt aan de verbetering van het ontwerp van deze bank. Dit leidt tot de mogelijkheid om verschillende schakelstukken te gebruiken om de lengte van 20 meter te halen. (zie principeafb. 6.3.2) Hier zijn de openingen gemaakt in het bestaande element in verticale richting en een deel van de bank is weggezaagd. Dit gebeurt in het middelste gedeelte maar in spiegelende richting. Daarom kunnen deze 2 delen aan elkaar worden geschoven en doormiddel van zware moeren en bouten worden verbonden met elkaar. Er zal een minimale ruimte ontstaan waardoor het eventuele regenwater doorheen kan stromen. Dit zorgt ervoor dat de banken niet snel zullen rotten en verlengd hierdoor het duurzame uiterlijk van dit zitelement.

71


6.4 Beplantingsplan De prairiebeplanting functioneerd in het ontwerp als de begeleiding van de looprichting. Daarbij zorgt het voor het duurzame en kleurrijke uitstraling van het plein. Er is gekozen voor deze prairiebeplanting vanwege het duurzame beheer en onderhoud. Dit wordt alleen gegarandeerd door een goede opbouw van de beplantingslaag. Die als volgt: Een toplaag van lavagrind, diameter 3-8mm en teelaarde van minimaal 30cm. Het kleurthema van de plantensoorten is wit met rose/paars. Om hoge accentplanten toe te passen, wordt dit thema versterkt. Filipendula rubra ‘Venusta’ is één van deze accentplanten. Er is ervoor gekozen om ongeveer 20% siergrassen te gebruiken en 80% vaste planten. Deze worden in wildverband aangebracht met duidelijke richtlijnen. De hogere planten worden niet geplant onder de meerstammige heesters. De minimale afstand tot de rand van het beplantingsvak is 1,5 meter. (zie principe indicatie afb. 6.4.1) De bloeiperiode van de planten loopt van maart tot en met november. De complete beplantingslijst met bijbehorende bloeiperiode is te zien in bijlage 4. De prairiebeplanting wordt versterkt door het planten van meerstammige heesters. Er is gekozen voor rijkbloeiende Amelanchier arborea ´Robin hill´ in de maat 18-20. Deze heeft ook in de herfstperiode een nadrukkelijke rood/ oranje kleur. Als accentenplanten in deze border, worden er ook bolgewassen ingeplant. Hiervoor is er gekozen voor Allium ‘Mont blanc’, in een witte kleur. Deze zal eerst in de grond worden gezet waarna er lavagrond overheen komt. De frequentie van aanplant is 5 per m2. Overige bomen op de detailuitwerking zijn Gleditsia triacanthos ‘Imperial’ in de maat van 30-35. Voor meer informatie zie staalkaart Parkbomen en een complete bijlage van de beplantingsarrangementen.

72

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 B1

Agastache ‘Redfortune’ Alchemilla mollis Aquilegia alpina Artemisia ludoviciana ‘Silver queen’ Aster ‘Monte cassino’ Briza media Calamagrostis arundinacea Campanula latifolia macrantha ‘Alba’ Cimicifuga ramosa ‘Pink spike’ Echinacea purpurea ‘Magnus’ Eryngium yuccifolium Filipendula rubra ‘Venusta’ Gaura lindheimeri ‘Whirling butterflies’ Geranium sanguineum ‘Album’ Heuchera ‘Silver scrolls’ Knautia macedonia Molina caerulea ‘Moorflamme’ Pulsatilla vulgaris Sanguisorba tenuifolia ‘Alba’ Sedum telephium ‘Red cauli’ Allium ‘Mont blanc’

Allium ‘Mont blanc’

Amelanchier arborea ´Robin hill´ afb.6.4.1 beplantingsplan prairieborder

Agastache ‘Redfortune’

Alchemilla mollis


6.4 Beplantingsplan

Aquilegia alpina

Artemisia ludoviciana ‘Silver queen’

Aster ‘Monte cassino’

Briza media

Calamagrostis arundinacea

Campanula latifolia macrantha ‘Alba’

Cimicifuga ramosa ‘Pink spike’

Echinacea purpurea ‘Magnus’

Eryngium yuccifolium

Filipendula rubra ‘Venusta’

Gaura lindheimeri ‘Whirling butterflies’

Geranium sanguineum ‘Album’

Heuchera ‘Silver scrolls’

Knautia macedonia

Molina caerulea ‘Moorflamme’

Pulsatilla vulgaris

Sanguisorba tenuifolia ‘Alba’

Sedum telephium ‘Red cauli’

73


1


7

Realisatieaanleg

In dit laatste hoofdstuk worden de realisatie en de voorbereidingen op het uiteindelijke plan beschreven. De totale schatting van het Masterplan zorgt voor een duidelijk prijsoverzicht van het ontwerp. Verder zullen er voor de details uit hoofdstuk 6, kostenramingen gemaakt. Vervolgens wordt het advies gegeven over de planuitwerking en de facering van het gebied.

75


7.1 Realisatie Masterplan Het nieuwe ontwerp van het Masterplan zorgt voor veel aanlegactiviteiten op het plein. ( zie afb, 7.1.1) Grotendeels van het terrein wordt niet grondig verplaatst, maar alleen licht in een nieuwe vorm aangebracht. Op de grondbalanskaart is er vanuit gegaan dat er verschillende lagen aanwezig kunnen zijn. De aanname hiervoor is dat er onder de bestrating goed herbruikbaar zand voor het zandbed ligt. Vanwege het grotere verhardingsoppervlakte komt er veel zand los. Deze wordt hergebruikt op het nieuwe plein en ook voor de demping van een deel van de bestaande vijver. Het overige zand voor het zandbed wordt gebruikt op de verhoging van de grondlichamen van de Potmarge. Verder is er vanuit gegaan dat het split als onderdeel van het menggranulaat gebruikt kan worden. Deze wordt opnieuw gebruikt op het plein en op de toegangswegen. Van de huidige druk bestrate situatie komt weinig grond. Deze grond wordt gebruikt als toplaag bij de vijver en de beplantingsoppervlakten. Ik ga ervanuit dat deze grond onvoldoende aanwezig is. Daarom zal er extra grond geleverd moeten worden. Voor deze situatie is het niet mogelijk om een gesloten grondbalans te maken, maar ik ga ervanuit dat de uitgegraven grondstoffen kunnen worden hergebruikt voor het dempen van de vijver en het verhogen van de grondlichamen. Kosten De oppervlakte van het VHL terrein omvat ongeveer 70.000m2. Ruim 40% hiervan is gekozen als natuurontwikkeling met een bloemrijk gazon. De overige delen zijn vooral de bestrate elementen en de groene stroken van vaste planten. De kosten van de aanleg is gekomen op 40 EUR. per m2. Dit heeft te maken met de grote oppervlakte waarin weinig opnieuwd wordt aangelegd. De materialenvisie, welke is beschreven in hoofdstuk 4, zorgt voor veel hergebruik wat weer leidt tot een lage prijs.

76

Legenda

afb. 7.1.1 grondbalans

Voor het uitgebreide schattingsmodel zie bijlage 5. De goedkopere oplossingen komen voornamelijk door het hergebruik van de bestaande elementen, het toepassen van gazon/bloemrijk gazon en een open afwateringssysteem. De duurdere elementen zijn vooral de bestratingsmaterialen van het plein, de vaste plantenborder en de zitelementen. Desondanks is deze prijs per m2 laag gebleven, 40EUR. per m2 is een zeer acceptabele prijs voor deze oppervlakte.


7.2 Realisatie detail plein Uitgangspunten: - gebruik maken van NAP hoogte (zie bijlage XXX) - hergebruiken van materialen zoals zand en split - tijdens de bouw is de locatie afgesloten - grensgebied 1200m2, zie detail plein - prijspeil juni 2015

Kostenaanleg deelgebied prijs per eenheid/m2/stuk: - verharding; 115,00 EUR. (m2) - beplanting bomen; 1125,00 EUR. (st.) - meerstammige bomen; 400,00 EUR. (st.) - vaste planten; 9,00EUR. (st.) - bloemrijk gazon; 3,50 EUR. (m2) - picknicktafel; 1075,00 EUR. (st.) - zitbank; 645,00 EUR. (st.) - afvalbak; 620,00 EUR. (st.) - verlichting staand; 2651,00 EUR. (st.) - spotverlichting; 920,00 EUR. (st.) De totale kosten bedragen 120,00 EUR per m2. De uitgebreide kostenraming is in bijlage x terug te vinden. De kostenbegroting van 120,00 EUR, is ten opzichte van de schatting van het masterplan, wat aan de hoge kant. Dit komt doordat de deeluitwerking is gemaakt op de plek waar er dure elementen zijn gebruikt, zoals de bestrating en de prairieborder. Op basis van het hoge uitwerkingsniveau is deze prijs echter zeer acceptabel voor het plein.

Planuitwerking en facering In het totale ontwerp is als uitgangspunt genomen dat de materialen grotendeels worden hergebruikt als materiaal of als grondstof. Dit zorgt ervoor dat dit plan in 1 aanlegperiode plaats moet vinden. Dat is een ideel scenario. De volgende mogelijkheden zijn om verschillende faceringen te maken van de volgende deelgebieden. - Het centrale plein in zijn totaliteit aanleggen. De bestaande bestratingen worden tijdelijk in een depot ondergebracht zodat deze later weer gebruikt kunnen worden op de entreestrip. Deze volgorde heeft ook nadelen en dat is dat er geen mogelijkheden zijn om het zand en het split uit de parkeerplaatsen te kunnen hergebruiken. - Om zo min mogelijk ingrepen te doen is het mogelijk om te achterhalen dat een deel van de bestaande vijverlocatie in delen gedempt kan worden. - Verminderen van het straatmeubilair zal zorgen voor een enorme geldbesparing. - Een grote kostenpost zijn de prairieborders. Deze kunnen tijdelijke vervangen worden door een bloemrijk gazon, welke worden toegepast in het ontwerp. Omdat dit gazon 1,- of 2-jarige planten bevat, onstaat er weinig of geen schade aan het milieu en zorgt het voor een duurzame uitstraling van het project.

77


Bronnenlijst Afbeelding 2.2.1 en 2.2.2 ‘Programma van eisen, Gebiedsontwikkeling Hogeschool VHL Leeuwarden Afbeelding 2.2.3 ‘Duurzame gebiedsontwikkeling Potmargezone’ Afbeelding 4.5.5 http://www.bakker-kobessen.nl/ Afbeelding 4.5.7 http://www.nlgreenlabel.nl Afbeelding 4.5.9 http://www.landezine.com/Joelweekspark Afbeelding 4.5.12 en 5.3.7http://www.natuurlijkeoever.nl Afbeelding 4.5.16 http://www.landezine.com/patrickChavannes Afbeelding 5.3.2, 5.3.5, 5.3.1.3 en 5.3.2.2 http://www.vdberk.nl/bomenboek Afbeelding 5.3.6, 5.3.8 en 5.3.3.3 tot 5.3.3.5 http://www.cruydthoeck.nl/winkel/ Afbeelding 5.4.2 , 5.4.4 en 5.6.3 http://www.swaansbeton.nl/35/alle-producten Afbeelding 5.4.5 tot 5.4.8 http://www.struykverwoinfra.nl/ Afbeelding 5.5.3, 5.5.4, 5.5.6 en 5.5.8 Http://grijsen.nl/Pure Afbeelding 5.5.5 http://www.samson.nl/node/172 Afbeelding 5.5.7 en 5.5.9 http://www.ecat.lighting.philips.nl Afbeelding 5.6.2 l http://pixabay.com/nl/architectuur-water-functie-74741/ Afbeelding 5.6.4 http://www.timmermans-infra.nl/nl/markten Afbeelding 5.6.5 http://www.giverbo.nl/index.asp?id=304 Afbeelding 5.6.7 http://anw.inl.nl/article/ecoduiker#s=0&l=&lp Afbeelding 5.6.8 http://www.groeneblauwenetwerken.nl

78 1



Tomáš Križan Van Hall Larenstein - T4T 2015

®


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.