Ontwerpen met klimaatadaptatie - Marieke Koster, Sylvia Massy en Mariska van Steenbergen

Page 1

Ontwerpen met Klimaatadaptatie

Een onderzoek naar wateroverlast en hittestress in Nederlandse binnensteden Marieke Koster, Mariska van Steenbergen, Sylvia Massy Hogeschool van Hall Larenstein, Velp, 2014


Colofon Opleiding: Hogeschool van Hall Larenstein Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Studierichting: Tuinarchitectuur Studiejaar: 2013 - 2014 - 4e jaar, T4DT Periode: 2. Afstuderen 4e jaar, onderzoeksfase Auteurs: Marieke Koster (mail@mariekekoster.com) Sylvia Massy ( info@sylviamassy.nl) Mariska van Steenbergen (mariskavansteenbergen@hotmail.com)

Begeleiders: Ard Middeldorp Adrian Noortman Cees Zoon Drukwerk: Repro van Hall Larenstein Plaats en datum: 14- 02- 2014


Ontwerpen met Klimaatadaptatie 3

Een onderzoek naar wateroverlast en hittestress in Nederlandse binnensteden


12


Voorwoord Het vierde jaar van de deeltijdopleiding Tuinen Landschapsinrichting aan de Hogeschool Van Hall Larenstein staat in het teken van afstuderen. De afstudeerfase bestrijkt een heel schooljaar en is onderverdeeld in drie fasen, de masterplan-, onderzoeks- en uitwerkingsfase. Het rapport dat voor u ligt is het eindresultaat van het ontwerp ondersteunend onderzoek. Het onderzoek is bedoeld als inhoudelijke verdieping voordat de studenten aan de uitwerkingsfase van het ontwerp beginnen. Bij de ontwerpopdrachten van het eerste semester zijn plangebieden gekozen in Amsterdam en Breda. In beide gevallen gaat het om relatief grote (open) gebieden die vrijkomen in een dichtbebouwd stadscentrum. Door de omvang en de ligging zijn deze gebieden erg aantrekkelijk en bieden veel gebruiks-en ontwerpmogelijkheden. In het onderzoek willen we onderzoeken op welke manier open(bare) ruimten in stadscentra benut worden en vooral hoe ze benut kunnen worden. Daarbij kijken we vooral naar de rol die deze ruimten kunnen spelen als het gaat om bepaalde vormen van klimaatadaptatie. Om het onderzoek in te kaderen hebben we ons beperkt tot de volgende twee problemen, namelijk wateroverlast en hittestress.

De stad Breda zal gebruikt worden als casestudie om te onderzoeken hoe het stedelijk weefsel is opgebouwd en welke ruimten er te onderscheiden zijn. Er zal vervolgens gekeken worden welke type ruimten voor welke maatregelen geschikt zijn. Tenslotte onderzoeken we op welke wijze de verschillende maatregelen met bestaande stedelijke functies gecombineerd kunnen worden zodat het ontwerp een nog grotere betekenis krijgt. Wij willen onze begeleiders, Ard Middeldorp, Adrian Noortman en Cees Zoon hartelijk bedanken voor hun hulp bij het vormgeven van het onderzoek. Daarnaast bedanken we Rob Roggema en Dick van Dorp voor hun advies. Met dit rapport hopen we ook andere ontwerpers handvatten te geven bij het ontwerpen met klimaatadaptatie. Als klimaatadaptatie in het ontwerpproces wordt meegenomen kan dit het ontwerp nog krachtiger en waardevoller maken. Wij wensen u als lezer veel plezier bij het lezen van dit onderzoeksrapport. Velp, februari 2014 Marieke Koster, Sylvia Massy en Mariska van Steenbergen

5



Samenvatting Aanleiding Bij de ontwerpopdrachten in het eerste semester van dit schooljaar zijn plangebieden gekozen die een grote groene ruimte vormen in een voor het overige druk en stenig stadscentrum. Zowel voor het plangebied in Amsterdam (het Marineterrein Kattenburgerstraat) als voor het gebied in Breda (Seelig kazerneterrein) speelt water een belangrijke rol. Vanuit de analyse die gedaan is ten behoeve van het Masterplan voor deze gebieden is de vraag gerezen hoe Nederlandse binnensteden omgaan met open ruimten in het stedelijk weefsel en of deze ruimten ook op andere, niet conventionele manieren, in te zetten zijn. Klimaatadaptatie bleek in die context een geschikt onderwerp omdat het andere prioriteiten stelt, dan een regulier ontwerp. Wat is klimaatadaptatie? De laatste jaren is klimaatverandering en steeds actueler onderwerp geworden. Waar het eerst een wereldwijd probleem dat niet van toepassing was in Nederland, speelt het nu ook een rol in ons land. Vooral de steden ondervinden de gevolgen van de toename van neerslag en temperatuur. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door de sterke verharding en dichte bebouwing in stadscentra. Twee problemen gaan steeds vaker voorkomen, namelijk wateroverlast en hittestress. Wateroverlast ontstaat als er door extreme regenbuien zoveel water valt dat het niet op tijd afgevoerd kan worden, met gevolgen als overstromingen op straat niveau,

ondergelopen kelders en tunnels, etc. Hittestress is het gevolg van het hitte-eiland effect. Dit ontstaat doordat de stenige oppervlakken (gebouwen en verharding) warmte lang vasthouden. Er ontstaat een verschil tussen de temperatuur in de stad en de temperatuur in het buitengebied. Hittestress kan ernstige gevolgen hebben, zoals een verhoogd sterftecijfer. Bij klimaatadaptatie past men zich aan aan de klimaatveranderingen en worden er oplossingen voor voorkomende problemen gezocht

functiedruk. Door het koppelen van geschikte maatregelen aan elk scenario is een soort toolbox ontwikkeld.

Onderzoeksvraag De hoofdvraag van dit onderzoek is als volgt: Hoe wordt de openbare ruimte in Nederlandse stadscentra gebruikt en hoe kan de beschikbare ruimte optimaal ingezet worden bij het tegengaan van wateroverlast en hittestress? Op welke manier kun je in een ontwerp (adaptatie)maatregelen zo toepassen dat er een meervoudige waarde wordt gecreëerd en de beschikbare ruimte in een stad gebruikt wordt voor klimaatadaptatie.

Maatregelen Uit het onderzoek blijkt dat de toe te passen maatregelen afhankelijk zijn van de condities van die plek. In een bebouwde omgeving met weinig beschikbare ruimte zal men in veel gevallen moeten kiezen voor het integreren van maatregelen in gebouwen. In verharde gebieden met een hoge functiedruk kan men wijzigingen aanbrengen in de verharding en daaraan gerelateerde zaken. Het toevoegen van objecten is bij een hoge functiedruk maar sporadisch mogelijk. Onverharde gebieden in de stad zijn in alle gevallen waardevol, maar worden niet altijd optimaal benut. Waar mogelijk moet er meer beplanting toegevoegd worden en moet er geprobeerd worden om extra waterberging te creëren. Hoe lager de functiedruk hoe natuurlijker de onverharde ruimte kan worden vormgegeven.

Onderzoeksopzet Uit het literatuuronderzoek is de aard en mate van de problematiek gebleken. Vervolgens is gekeken naar de mogelijke oplossingen in de vorm van strategieën en maatregelen. Om de juiste maatregelen aan de juiste plek in de stad te kunnen koppelen is er een analysemethode ontwikkeld die uitgaat van 16 scenario’s. Elk scenario typeert een plek binnen de stad aan de hand van vier factoren: aanwezigheid van bebouwing, aanwezigheid van verharding, beschikbare ruimte en hoogte van de functiedruk. Door het koppelen van geschikte maatregelen aan elk scenario is een soort toolbox ontwikkeld.

Breda De analysemethode is toegepast op het stadscentrum van Breda. Grote delen van het centrum van Breda zijn verhard en bebouwd. Hierdoor hebben deze plekken problemen met wateroverlast en hittestress. Door de verharding kan het water na een zware regenbui moeilijk weg en de verharding houdt op warme dagen de warmte lang vast. Aanwezige groene plekken zorgen voor ruimte voor infiltratie en voor verkoeling voor de warme delen. Er zijn echter ook op andere plekken nog allerlei maatregelen toe te passen. Voor drie deelgebieden is een overzicht gegeven van de toe te passen maatregelen.

77



Inhoud Voorwoord p.5 Samenvatting p.7 Inhoudsopgave p.9 Hoofdstuk 1 Inleiding p.11 Hoofdstuk 2 Voorstudie p.15 2.1 Inleiding p.15 2.2 Klimaatverandering p.15 2.3 Klimaatadaptatie p.19 Hoofdstuk 3 Onderzoeks methode p. 23 3.1 Conclusies voorstudie, kaders onderzoek p. 3.2 Hypothese p. 24 3.3 Vraagstelling p. 24 3.4 Uitgangspunten p. 24 3.5 Doelstelling p. 24 3.6 De onderzoeksmethode p. 24 3.7 Begrippen p. 25 3.8 Stroomschema p. 26 Hoofdstuk 4 Wateroverlast 4.1 Probleemstelling p. 29 4.2 Strategieen en maatregelen p. 29 4.3 Overzicht maatregelen en praktijkvoorbeelden p. 30 Hoofdstuk 5 Hittestress 5.1 Problematiek p. 41 5.1 Strategieen en maatregelen p. 42 5.3 Overzicht maatregelen en praktijkvoorbeelden p. 43 Hoofdstuk 6 Ontwerp met klimaatadaptatie 6.1 Ontwerpen met klimaatadaptatie: waar op letten? 6.2 Ontwerpmaatregelen met een dubbele functie

p. 51 p.51 p.52

6.3 Koppelen van ontwerpmaatregelen p.53 6.4 Ontwerpmaatregelen koppelen aan stedelijke functies p.53 6.5 Kiezen van ontwerpmaatregelen p.53 6.6 Conclusie p.59 Hoofdstuk 7 Casus Breda p.61 7.1 Inleiding p.61 7.2 Breda en de context p.63 7.3 Structuur van Breda p.64 7.4 Analyse klimaatverandering p.65 7.5 Hittestress in Breda p.71 7.6 Analyse hittestress p.73 7.7 Conclusies en mogelijkheden hittestress p.75 7.8 Wateroverlast in Breda p.77 7.9 Conclusies uit klimaatkaarten p.77 7.10 Analyse situatie Breda p.78 7.11 Analyse hittestress en wateroverlast gecombineerd p. 7.12 Uitwerking deelgebieden p.86 7.13 Conclusies case studie Breda p. 88 Hoofdstuk 8 Conclusie p.91 Literatuurlijst p.94 Bronvermelding p.95 Bijlage p.96

9


6


1.

Inleiding

stedelijk weefsel in te zetten bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast? 1.2. Onderwerp In dit rapport proberen we de antwoorden te vinden op onze vragen. het hoofdthema van onze zoektocht is “ Hittestress en wateroverlast in Nederlandse binnensteden en de ontwerpmogelijkheden die dit biedt voor de ruimten in Nederlandse binnensteden”.

1.1. Aanleiding voor het onderzoek Bij de ontwerpopdrachten in het eerste semester van dit schooljaar zijn plangebieden gekozen die een grote groene ruimte vormen in een voor het overige druk en stenig stadscentrum. Binnen deze gebiedencspeelt water een belangrijke rol. Vanuit de analyse die gedaan is ten behoeve van het Masterplan voor deze gebieden is de vraag gerezen hoe Nederlandse binnensteden omgaan met open ruimten in het stedelijk weefsel. De vervolgvraag die daaruit voortkwam is op welke manieren de groene open ruimte in de stad gebruikt wordt en of deze ruimte ook op andere, niet conventionele manieren in te zetten is. Deze vraag hebben we tenslotte gekoppeld aan een actueel onderwerp: klimaatadaptatie. Zoals veel Nederlandse steden proberen ook Amsterdam en Breda zich aan te passen aan de klimatologische veranderingen (Bron: Ontwerpstructuurvisie Breda 2030). Met name wateroverlast en hittestress zijn bedreigingen waar steden in toenemende mate mee te maken hebben . Is het mogelijk om de beschikbare ruimten in het

1.3. Doelstelling Het rapport beschrijft een methodiek die te gebruiken is bij het ontwerpen met klimaatadaptatie en biedt een overzicht van ontwerpmaatregelen die ingezet kunnen worden bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast in een gebied. 1.4. Indeling van het rapport Het rapport bestaat uit 8 hoofdstukken. Hoofdstuk 2 bestaat uit een voorstudie. Hierin worden een aantal vragen beantwoord van algemene aard die bepalend zijn voor het onderzoek, zoals “ Waardoor wordt klimaatverandering veroorzaakt, wat zijn de gevolgen van klimaatverandering en wat betekent de klimaatverandering voor Nederland?”, etc. In hoofdstuk 3 wordt de vraagstelling en de onderzoeksmethodiek toegelicht. In de hoofdstukken 4 en 5 worden adaptatiemaatregelen bestudeerd met behulp van praktijkvoorbeelden. In hoofdstuk 6 wordt de methodiek beschreven die toegapst kan worden als het gaat om ontwerpen met klimaatadaptatie. Hoofdstuk 7 beschrijft de casus Breda, waarop de methodiek is toegepast. Het onderzoek wordt afgesloten met de conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 8.

11


onderzoeksmethode toegelicht. In hoofdstukken 4 en 5 worden de problematiek op het gebied van hittestress en wateroverlast besproken en toegelicht door middel van enkele parktijkvoorbeelden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van foto- en kaartmateriaal.

12

In hoofdstuk 7 wordt de onderzoeksmethode in praktijk gebracht met een casus. Voor de casus hebben we de binnenstad van Breda gekozen. Deze stenige binnenstad heeft in de zomer veel last van hittestress. Door de ligging tussen twee rivieren speelt water een belangrijke rol in Breda, net zoals dat in veel Nederlandse steden het geval is. Door deze casus willen we dicht bij de 4e jaars ontwerp-opdracht blijven, waardoor de uitkomsten van dit rapport gebruikt kunnen worden bij het ontwerp van het Seelig kazerne terrein. De uitkomsten van het rapport zijn echter niet alleen van toepassing op Breda, maar zullen ook in te zetten zijn bij vergelijkbare binnensteden in Nederland. In hoofdstuk 8 worden de conclusies van het onderzoek samengevat.


Afb 1: Wateroverlast in Enschede


In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal thema’s die de achtergrond vormen van het onderzoek, zoals de oorzaken van klimaatverandering, de gevolgen van klimaatverandering en de mogelijke adaptatie aan klimaatverandering. Ook wordt een beeld geschetst van de huidige situatie in Nederland als het gaat om klimaatveranderingen, de problemen die men verwacht en de gevolgen die nu al merkbaar zijn.


2.

Voorstudie

Afb 2: Klimaatveranderingen

2.1 Inleiding Steden bestaan uit een complex systeem van routes en plekken. Vaak lijkt alle ruimte op de één of andere manier in gebruik te zijn. Als men echter beter kijkt blijken veel ruimten niet optimaal gebruikt te worden. Veel ruimten worden eenzijdig gebruikt en zouden voor meer functies ingezet kunnen worden. In dit onderzoek wordt onderzocht hoe de ruimten binnen Nederlandse stadscentra gebruikt worden en of de beschikbare ruimte ingezet kan worden bij de bestrijding van hittestress en wateroverlast.

we onder een stadscentrum, hoeveel oppervlakte van de ruimte binnen een stadscentrum is er bebouwd of onbebouwd, en hoeveel van de onbebouwde ruimte is verhard of onverhard ”?

Om het onderzoek uit te kunnen voeren is het van belang dat er een voorstudie plaats vindt waarin antwoord wordt gegeven op een aantal basisvragen die van belang zijn voor een beter begrip van het onderzoeksrapport.

Volgens onderzoekers wereldwijd zijn er verschillende oorzaken voor klimaatverandering. We kunnen onderscheid maken tussen de natuurlijke klimaatveranderingen en de veranderingen die veroorzaakt worden door de mens.

Dit hoofdstuk vormt de voorstudie voor het onderzoek. Hier wordt antwoord gegeven op vragen als: “ Wat verstaan we onder klimaatverandering, wat betekent klimaatverandering voor Nederlandse binnensteden, wat verstaan

De veranderingen die veroorzaakt worden door de mens hebben hun oorsprong in de industriële revolutie. Vanaf 1750 is er een verhoogde temperatuur waar te nemen (bron:IPCC 2013) Dit wordt met name veroorzaakt door de uit

2.2 Klimaatverandering Uit diverse onderzoeken (Bron: IPCC, 2013) blijkt dat het klimaat onderhevig is aan verandering. Vanaf het midden van de 19e eeuw zijn er op globale schaal data beschikbaar over het klimaat. Aan de hand daarvan is vastgesteld dat het klimaat aan het veranderen is.

15


stoot van broeikasgassen. Broeikasgassen zijn gassen die door hun aardopwarmingsvermogen in de atmosfeer bijdragen aan het verhogen en van de evenwichtstemperatuur van de aarde. Deze gassen komen onder andere vrij uit mest, industrie en verkeer en door verbranding van olie, gas en kolen. De broeikasgassen zorgen ervoor dat een deel van de warmtestraling van de grond wordt vastgehouden. De opwarmende werking hiervan noemen we het broeikaseffect. Het broeikaseffect zorgt onder andere voor een warmer klimaat en meer neerslag. Wetenschappers zijn het er inmiddels over eens dat het grootste deel van de klimaatverandering door de mens wordt veroorzaakt.

16

Gevolgen Klimaatverandering is een wereldwijd probleem en kent verschillende gevolgen. De belangrijkste gevolgen zijn:

Zeespiegelstijgingen Verschillende aspecten zorgen voor een zeespiegelstijging. Door het smelten van gletsjers en ijskappen en veranderingen in rivierafvoer is er een toename van de watermassa. Daarnaast is er een toename van het volume door het uitzetten van oceaanwater door temperatuurverandering (Bron: IPCC, 2007). Veranderingen in het weer Weersveranderingen hangen samen met de gemiddelde temperatuurstijging. Men verwacht dat er vaker extreme temperaturen zullen voorkomen en dat er door de temperatuursverhoging meer verdamping en daardoor ook meer regen zal voorkomen. Ook verwacht men dat de neerslag onregelmatiger zal gaan vallen, waardoor er dus vaker droogte of juist meer piekmomenten in de neerslag zullen zijn.

Continuering van klimaatveranderingen De gevolgen van klimaatverandering zullen niet stoppen als de uitstoot van broeikasgassen verminderd wordt. Naar verwachting blijven de gevolgen nog eeuwen lang voelbaar (Bron: IPCC, 2001). Dus ook al kunnen we de uitstoot van broeikasgassen terugdringen, het broeikaseffect zal niet op korte termijn verdwijnen. Hoe dan ook zal er dus op geanticipeerd moeten worden, we noemen dit klimaatadaptatie. Klimaatverandering in Nederland De gemeten temperatuurstijging in Nederland is circa tweemaal hoger dan de gemiddelde stijging in de wereld en er is in Nederland in de afgelopen 20 jaar geen afzwakking van deze stijgende trend waarneembaar. Volgens de hui-

Veranderingen in temperatuur Elk van de laatste drie decennia was gemiddeld warmer dan degene ervoor. Over de periode van 1901-2012 is er op globale schaal een temperatuurstijging van 0,89 graden. Momenteel vreest men dat de temperatuur in 2100 met 4 graden gestegen zal zijn. Hittegolven, extreme droogte en overstromingen zouden daarvan de gevolgen zijn (Bron: World Bank, 2012). Door het smelten van poolijs en door toenemende langdurige en extreme neerslag kunnen er veranderingen optreden in de stromingen van zeeĂŤn en oceanen wat weer effect heeft op het weer, zowel lokaal als regionaal. Afb 3: Gemiddelde jaartemperatuur op aarde tussen 1860 en 2005. De dikke zwarte lijn volgt een voortschrijdend 30-jaar gemiddelde.

Afb 4: Aantal dagen met minimaal 10 mm (licht blauw) en minimaal 20 mm (donker blauw) neerslag per dag in Nederland. De dikke lijnen volgen een voortschrijdend 30-jaar gemiddelde.


dige inzichten zal de klimaatverandering in Nederland de komende eeuwen verder doorzetten, al is de omvang en het tempo van deze verandering onzeker. Zo kan de jaarlijkse neerslag in Nederland tot het einde van deze eeuw met 5 procent afnemen, maar ook met 6 procent stijgen. Dit bemoeilijkt het inspelen op klimaateffecten. (Bron: Planbureau voor de leefomgeving) Hitte-eiland effect in Nederlandse steden In steden zijn de gevolgen van de klimaatverandering extra voelbaar door het Hitte-eiland effect. Hierdoor is de temperatuur in Nederlandse steden overdag gemiddeld 2,9 graad warmer dan op het platteland, zowel in de zomer als in de winter. Het hitte-eiland effect kan overdag zelfs oplopen tot 9 graden. ’s Nachts is dat met een gemiddelde van 2,4 graden lager dan overdag (Bron: Klok, 2012).

Afb.5: Gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt tussen 1900 en 2005. De dikke zwarte lijn volgt een voortschrijdend 30-jaar gemiddelde.

Een belangrijke oorzaak voor het hitte-eiland effect is de sterke opwarming van oppervlakken en materialen in stedelijk gebieden. Warmteproductie door verkeer en bedrijvigheid en verminderde afkoeling doordat vegetatie en open water schaars zijn, zijn andere factoren die bijdragen aan het hitte-eiland effect. Bovendien zorgt de stedelijke geometrie voor een hogere ‘invang’ van zonnestraling, terwijl door de kleinere ‘sky view factor’ de thermische uitstraling geringer is dan in het open veld. (Bron: www.wageningenur.nl/De-veranderingvan-het-klimaat-in-Nederlandse-steden.nl)

kan hebben. Bijvoorbeeld tijdens de hittegolf van 2003 stierven er in Nederland 1400-2400 mensen meer dan gemiddeld. Een derde van de steden heeft jaarlijks op zeven dagen te maken met hittestress. Scenario’s Andere gevolgen zijn moeilijk in te schatten. In Nederland ligt momenteel 40 procent van de landoppervlakte onder de zeespiegel. Bovendien zijn bepaalde delen daarvan zeer dichtbevolkt, zoals Rotterdam (Bron: Vellinga, 2007). De stijging van de zeespiegel kan dan ook grote

Tot voor kort werd dit effect nog niet als een echt probleem ervaren, maar na een serie hete zomers is hittestress inmiddels een zeer actueel onderwerp geworden, dat ernstige gevolgen

17

Afb 6: Jaarlijkse neerslag in Nederland tussen 1905 en 2006. De dikke lijn volgt het voortschrijdend gemiddelde.

Afb. 7: Worst case scenario: Nederland overstroomt.


gevolgen hebben. Er zijn inmiddels scenario’s opgesteld voor overstromingen, waaronder die voor ‘ergst denkbare overstroming’ (Bron: EDO, Rijkswaterstaat Waterdienst). Deze overstroming kan plaats vinden als een aantal factoren bij elkaar komen, zoals een erge storm, springtij en verzadigde rivieren die de afvoer van water ook niet aankunnen. Maar dit is een extreem en uitzonderlijk scenario. Extreme neerslag en hittestress Wat frequenter voor zal komen is een piekbelasting in neerslag. Door veranderingen in het weer, zal ook de regen in ons land onregelmatiger gaan vallen en krijgen we te maken met extremere buien. In de steden kan dit zorgen voor overlopend riool, ondergelopen straten, ondergelopen kelders, uittredende rivieren, etc.

18

Afb 8: Klimaatveranderingen 1990 - 2100


2.3. Klimaatadaptatie De mate van klimaatverandering is nog niet geheel duidelijk en bevindingen worden ge-regeld wat aangescherpt. Maar bepaalde ver-anderingen zijn al voelbaar en daar zal dus op geanticipeerd moeten worden. Er zijn twee verschillende strategieën wat betreft het omgaan met klimaatverandering, namelijk mitigatie en adaptatie. Bij mitigatie gaat het om beperking van de klimaatverandering en wordt onderkent dat het eigen handelen mede oorzaak is van de structurele veranderingen in klimaat en dat dit aanpassing vereist. Bij klimaatmitigatie gaat het erom om de oorzaak van klimaatverandering weg te nemen en er is een direct verband met het streven om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren. (van der Hoeven, 2010).

Bij adaptatie past men zich aan aan de klimaatveranderingen en worden er oplossingen voor voorkomende problemen gezocht. Adaptatiemaatregelen hebben op korte termijn effect maar op de lange termijn veel minder, terwijl mitigatiemaatregelen op de lange termijn effect hebben, maar veel minder effectief zijn op de korte termijn. (Bron: Hoeven, F. van der, ‘Klimaatmitigatie en het stedelijk warmte-eiland’. ) Klimaatadaptatie is deels een taak voor beleidsmakers en Rijkswaterstaat, maar ook ontwerpers kunnen hier hun verantwoordelijkheid in nemen. Door de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk in te richten kan klimaatadaptatie een plek krijgen binnen het reguliere programma.

Toepassingen klimaatadaptatie Er zijn al veel adaptatiemaatregelen voorgesteld om de negatieve gevolgen van klimaatverandering voor het stadsklimaat te beperken, zowel voor de ruimtelijke ordening als voor eigenschappen van gebouwen. Daarbij kunnen maatregelen op microschaal gevolgen hebben voor maatregelen op lokale of meso-schaal. Zo heeft het gebruik van bouwmaterialen met een hogere reflectie van zonnestraling (hogere albedo) een direct invloed op het microklimaat, maar kan het ook een effect hebben op het lokale klimaat. Omgekeerd kunnen maatregelen in de ruimtelijke ordening om de natuurlijke

19

Afb.9: Wateroverlast op A2 bij Den Bosch na het doorbreken van een dijk langs de Dommel in 1995.

Afb.10: Wateroverlast in Rotterdam binnensteden door ontoereikend rioleringen

Afb.11: Ondergelopen Botlektunnel


20

ventilatie van een stadsdeel te verbeteren, een effect hebben op wijk- en straatniveau.

aandachtspunten bij de inzet van water tegen hittestress.

Een efficiente manier om hittestress in steden tegen te gaan is het aanbrengen van meer groen. Met een procent meer groenbedekking neemt het effect van hittestress 0,06 graad af (Bron: Resource, 2011). Uit metingen blijkt dat een oppervlakte met gras in de avonduren snel afkoelt en daardoor veel verkoeling kan geven.

Een derde element in de strijd tegen hittestress is wind. Een goede luchtregulatie in een stad is van groot belang.

Dit geldt ook voor bomen. Bomen voorkomen bovendien door hun schaduwwerking de opwarming van de ondergrond overdag (Bron: Nijhuis, 2011). Planten verkoelen de lucht door de verdamping van water. Bovendien nemen bomen en planten Co2 op, waardoor de opwarming van de aarde minder snel verloopt (Bron: Alfonso, 2013).

In hoofdstukken 4 en 5 worden enkele maatregelen die ingezet kunnen worden tegen klimaatveranderingen nader onder de loep genomen.

Afb.13: Meer gebruik van gras in de straten is een oplossing tegen hittestress

Behalve groen en bomen kan ook water een verkoelende werking hebben in het stedelijk weefsel. Water warmt over het algemeen minder snel op dan zonbeschenen stenen oppervlakken. Daarnaast is er boven water vaak ruimte voor een verkoelende bries. In de loop van een hitteperiode neemt dit effect echter af doordat het water dan langzamerhand ook opwarmt. (Bron: Nijhuis, 2011). Stromend water is effectiever tegen hittestress dan stilstaand water, omdat te snelle opwarming voorkomen wordt. Water heeft zoals eerder beschreven echter niet alleen positieve kanten, maar kan ook voor veel overlast zorgen. Bij piekbuien kan het rioolsysteem de hoeveelheid water soms niet aan en komen de straten blank te staan. Waterberging en geleidelijke afvoer van water zijn belangrijke

Afb.12: Groene daken zorgen voor verkoeling door verdamping van water en doordat het oppervlak minder snel opwarmt

Afb.14: Natuurlijke oevers nemen meer water op en gaan overstroming tegen


Afb.15: Waterpark het Lankheet


In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode beschreven. Allereerst worden de vraagstelling, de deelvragen en de hypothese waarop dit onderzoek is gebaseerd toegelicht. Vervolgens worden de uitgangspunten en de doelstelling van het onderzoek beschreven. De onderzoeksmethode wordt kort toegelicht.


3.

Onderzoeksmethode

3.1. Conclusies voorstudie: de kaders voor het onderzoek Om dit onderzoek uit te kunnen voeren zijn in het hoofdstuk voorstudie, een aantal relevante onderwerpen toegelicht. Om te kunnen ontwerpen met klimaatverandering is het van belang om eerst vast te stellen wat klimaatverandering inhoudt, wat de gevolgen van klimaatverandering zijn en welke maatregelen er tegen genomen kunnen worden. Daarbij is met name gekeken naar de situatie in Nederland. Uit de voorstudie zijn de volgende conclusies of uitgangspunten te destilleren die de kaders vormen voor het onderzoek: 1. Klimaatverandering is een feit: adaptatie is noodzakelijk In de eerste plaats kunnen we constateren dat de klimaatverandering een feit is. Dat blijkt uit wereldwijd onderzoek. Ook in Nederland zijn veranderingen waarneembaar als men kijkt naar de metingen van temperatuur en neerslag tussen 1900 en 2005 (afbeeldingen 3 t/m 6)

klimaatverandering is niet alleen een feit, maar zal, ondanks vergaande maatregelen, niet te stoppen zijn in de komende decennia. Het is dus noodzakelijk om rekening te houden met klimaatveranderingen en hierop te anticiperen door middel van adaptatie of mitigatie. 2. Klimaatverandering heeft gevolgen voor Nederland. Meerdere scenario’s zijn mogelijk; van overstromingen van de dijken tot het overstromen van de straten door zware regenval. In de dagelijkse praktjk zullen we met name te maken hebben met de gevolgen van hittestress door het hitte-eiland effect en van wateroverlast door het vaker voorkomen van extreme regenbuien. 3. De gevolgen van klimaatverandering zijn met name voelbaar in de steden Dit komt door de sterke opwarming van oppervlakken en materialen, de warmteproductie door verkeer en de bedrijvigheid en verminderde afkoeling doordat vegetatie en open water schaars zijn in stedelijke gebieden.

23


3.2. Hypothese Vanuit de hierboven beschreven conclusies uit de voorstudie is de volgende hypothese geformuleerd: •

24

Nederlandse steden zijn op zoek naar manieren om hittestress en wateroverlast tegen te gaan in de stadscentra. De openbare ruimte in Nederlandse binensteden kan beter worden ingezet bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast. Het (beter) benutten van de beschikbare openbare ruimte bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast biedt kansen voor ontwerpers om meervoudige waarde te creëren binnen stadscentra.

3.3. Vraagstelling Uitgaande van de hypothese is de volgende hoofdvraag geformuleerd: Hoe wordt de openbare ruimte in Nederlandse stadscentra gebruikt en hoe kan de beschikbare ruimte optimaal ingezet worden bij het tegengaan van wateroverlast en hittestress? Op welke manier kun je in een ontwerp (adaptatie) maatregelen zo toepassen dat er een meervoudige waarde wordt gecreëerd en de beschikbare ruimte in een stad gebruikt wordt voor klimaatadaptatie. Deze hoofdvraag vormt de kern van het onderzoek. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden wordt in het onderzoek de volgende deelvragen opgenomen: • •

Welke typen ruimten zijn beschikbaar in het stadscentrum? Welke ruimten zijn geschikt voor klimaat

• • • •

adaptatie? Welke maatregelen zijn toepasbaar op verschillende locaties? Hoe kunnen klimaatmaatregelen met elkaar worden gecombineerd? Op welke manier kunnen stedelijke functies samengaan met de maatregelen voor klimaatadaptatie? Hoe kan een meerwaarde worden gecreeerd voor zowel het ontwerp als op het gebied van klimaat adaptatie?

3.4. Uitgangspunten van het onderzoek Het onderwerp “Ontwerpen met klimaatadaptatie” kan op veel manieren onderzocht worden, aangezien klimaatverandering en klimaatadaptatie veelomvattende thema’s zijn. Dit onderzoek beperkt zicht tot enkele uitgangspunten: • •

Het onderzoek richt zich op Nederlandse stadscentra. Hier zijn de gevolgen van klimaatverandering het sterkst voelbaar Dit onderzoek legt de nadruk op hittestress en wateroverlast. Daarbij gaat het bij waterlast om overlast op straatniveau, zoals waterafvoer bij piekbuien en overlast bij aanhoudende regen.

3.5. Doelstelling van het onderzoek De doelstelling van het onderzoek is om antwoord te geven op de hoofdvraag: Op welke manier ontwerp (adaptatie)maatregelen zo toegepast kunnen worden dat er een meervoudige waarde wordt gecreëerd en de beschikbare ruimte in een stad gebruikt wordt voor klimaatadaptatie.

3.6. De onderzoeksmethode Naar aanleiding van het literatuuronderzoek is allereerst een beeld geschetst van klimaatverandering in Nederland. Vervolgens is de literatuur gebruikt om een overzicht te maken van de mogelijkheden als het gaat om klimaatadaptatie. Er is een overzicht gemaakt van bruikbare adaptatiestrategieën en -maatregelen. Dit is gedaan voor zowel het probleem van wateroverlast als ook voor hittestress. Naar aanleiding hiervan zijn enkele maatregelen in een praktijksituatie beoordeeld en uitvoeriger beschreven. Hiervoor is gebruik gemaakt van fotoanalyse en kaartonderzoek. Vervolgens is een analysemethode voor stadscentra ontwikkeld. De methode beoordeelt de verschillende ruimten op een aantal factoren, aanwezigheid van bebouwing, aanwezigheid van verharding, beschikbare ruimte en hoogte van de functiedruk, en hieruit komen 16 scenario’s voort. Elke willekeurige plek in een stad is te koppelen aan één van de scenario’s. Aan de scenario’s zijn vervolgens de geschikte adaptatiemaatregelen gekoppeld. Hierdoor ontstaat een bruikbare toolbox. De analysemethode wordt vervolgens getoetst in de praktijk. Hiervoor is Breda als casus gekozen. De stad wordt eerst op de gewone wijze geanalyseerd door middel van kaartonderzoek. Daarna wordt het stadscentrum geanalyseerd wat betreft de verhouding bebouwd/onbebouwd en verhard/onverhard. Deze informatie wordt gebruikt om een aanname te doen wat betreft de problematiek van wateroverlast en hittestress in het stadscentrum van Breda. Er wordt een


overzicht gegeven van de verwachte knelpunten en kansen. Voor enkele deelgebieden zal een overzicht gegeven worden van de toe te passen maatregelen.

economische waarde benut kunnen worden als plangebied om te ontwerpen met klimaatadaptatie

3.7. Begrippen

Hittestress • Mensen worden op verschillende manieren door hitte beïnvloed. Bij een combinatie van een hoge temperatuur, lage windsnelheid en hoge luchtvochtigheid kan de bevolking te kampen krijgen met thermische stress. Mogelijke gevolgen van hittestress zijn een verhoogd sterftecijfer, ziekenhuisopnames, slaapstoornissen, een afname van de arbeidsproductiviteit, een verminderd gevoel van welbevinden en een toename van agressief gedrag. Naast directe effecten op de gezondheid heeft hitte ook een indirect effect: een warmer klimaat leidt tot meer luchtverontreiniging en daarmee tot meer schade aan de gezondheid. Bovendien leidt de hitte door het gebruik van airconditioning tot een grotere energievraag, wat een verhoogde CO2-emissie tot gevolg heeft.

Klimaatverandering • Zichtbare en voelbare veranderingen in het klimaat die vanaf de industrele revolutie ingezet zijn. Deze veranderingen worden met name veroorzaakt door menselijk handelen. Klimaatadaptatie • Het reageren en anticiperen op klimaatveranderingen noemen we klimaatadaptatie. Klimaatadaptatie richt zich op de gevolgen van klimaatverandering. Stadscentrum • Centrale deel van een stad, vaak met een historische kern. Het stadscentrum kent een sterke concentratie van functies en diensten en is veelal dicht bebouwd. Functiedruk • Ruimten in stadscentra hebben vaak diverse functies. Te denken valt aan werken, horeca, recreatie, verblijf, verkeer. De functiedruk is de mate van gebruik in een ruimte of gebied. Hoe hoger de functiedruk, des te veelvuldiger wordt het gebied benut. Beschikbare openbare ruimte • Ruimte in stadscentra waar ondanks hoge functiedruk, monumentale betekenins en

25


3.8. Stroomschema Aanleiding Bij de ontwerpopdrachten in het eerste semester van dit schooljaar zijn plangebieden gekozen die een grote groene ruimte vormen in een voor het overige druk en stenig stadscentrum. Zowel voor het plangebied in Amsterdam (het Marineterrein Kattenburgerstraat) als voor het gebied in Breda (Seelig kazerneterrein) speelt water een belangrijke rol. Vanuit de analyse die gedaan is ten behoeve van het Masterplan voor deze gebieden is de vraag gerezen hoe Nederlandse binnensteden omgaan met open ruimten in het stedelijk weefsel. De vervolgvraag die daaruit voortkwam is hoe steden omgaan met de ruimte in de stad en of deze ruimte ook op andere, niet conventionele manieren in te zetten is. Deze vraag hebben we tenslotte gekoppeld aan een actueel onderwerp: klimaatadaptatie. Zoals veel Nederlandse steden proberen ook Amsterdam en Breda zich aan te passen aan de klimatologische veranderingen (Ontwerpstructuurvisie Breda 2030). Met name wateroverlast en hittestress zijn bedreigingen waar steden zich tegen willen wapenen. Is het mogelijk om de beschikbare ruimten in het stedelijk weefsel in te zetten bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast?

Onderwerp Hittestress en wateroverlast in Nederlandse binnensteden en de ontwerpmogelijkheden die dit biedt in (groene) open ruimten

26

Vooronderzoek In het vooronderzoek wordt invulling gegeven op de volgende vragen: - Waardoor wordt klimaatverandering veroorzaakt? - Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering (algemeen)? - Wat betekent de klimaatverandering voor Nederland? - Wat houdt klimaatadaptatie in? - Wat gebeurt er op het gebied van klimaatadaptatie, met name op het gebied van hittestress en wateroverlast? - Wat is de definitie van een stadscentrum binnen dit onderzoek? - Hoe vaak komt hittestress/ wateroverlast voor binnen Nederlandse stadscentra, in welke (soort) steden speelt deze problematiek - met name, wat is de omvang van het probleem? - Welke aspecten van klimaatadaptatie leggen een directe claim op de stad?

Hoofdvraag Het onderzoeksrapport geeft antwoord op de volgende hoofdvraag: Hoe wordt de openbare ruimte in Nederlandse stadscentra gebruikt en hoe kan de beschikbare ruimte optimaal ingezet worden bij het tegengaan van wateroverlast en hittestress? Op welke manier kun je in een ontwerp adaptatiemaatregelen zo toepassen dat er een meervoudige waarde wordt gecreĂŤerd en de beschikbare ruimte in een stad gebruikt wordt voor klimaatadaptatie?


Hypothese - De klimatologische veranderingen hebben nu en in de toekomst merkbare effecten op de leefbaarheid binnen Nederlandse binnensteden. - Nederlandse steden zijn op zoek naar manieren om hittestress en wateroverlast tegen te gaan - De openbare ruimte in Nederlandse binensteden wordt nog niet optimaal ingezet bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast - Het (beter) benutten van de beschikbare openbare ruimte bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast biedt kansen voor ontwerpers om meervoudige waarde te creĂŤren binnen stadscentra.

Selectie praktijkvoorbeelden Criteria: 1. Het praktijkvoorbeeld is gelegen een binnenstad van een (middel) grote stad 2. Het praktijkvoorbeeld geeft een oplossing voor hittestress en/of wateroverlast 3. Het praktijkvoorbeeld is toepasbaar binnen meerdere binnensteden in Nederland. 4. De aanpassingen die gedaan zijn/ worden om hittestress en wateroverlast tegen te gaan zijn actueel

Onderzoeken Methode

Bezoek praktijkvoorbeelden

Praktijkcase 1 Rotterdam, waterpleinen

Aanscherpen Methode

Uiteindelijke Methode

27 Praktijkcase 2 Arnhem, groene gevels

Praktijkcase 3 Veenendaal, wadi

Praktijkcase 4 Apeldoorn, herstel beken en sprengen

Algemene principes Benoemen van algemene principes bij het ontwerpen met klimaatadaptatie (hittestress en wateroverlast)

Casus Onderzoek aan de hand van een case studie: binnenstad Breda

Conclusies Antwoord op hoofdvraag en deelvragen, principes ontwerpen met klimaatadaptatie, aanbevelingen


In dit hoofdstuk worden de gevolgen van klimaatverandering toegelicht op het gebied van wateroverlast. Er volgt een toelichting op hoofdlijnen van de strategieÍn en maatregelen om wateroverlast tegen te gaan. Voor de volledigheid is een lijst met maatregelen toegevoegd die op dit moment toegepast kunnen worden. Uiteindelijk worden enkele maatregelen toegelicht met behulp van praktijkvoorbeelden. De praktijkvoorbeelden worden begeleidt door foto’s en profielen.


4. Omnihicium inullut raescilles desti ipid que mi, nonseque magnihicae cust, nonsecta sum, odic tem con explam sed quunt odi oditasi tatent elendam quaspita qui dolest pra pore peraes autem quas quatiorios re nimpores eatem eate cus, odicaec tatio. Runt dolut pelignat enistemodis aut laborum ipsuntu riostendi sit volorae pratiore se land

Wateroverlast

4.1. Probleemstelling Zoals in hoofdstuk 2 al beschreven wordt, verandert het klimaat in Nederland. Daardoor krijgen we vaker te maken met zware neerslag en langdurige en extreme regenbuien. Tijdens zware regenbuien wordt het riool soms zo sterk belast dat het vaak niet-toereikend is om dit wateraanbod te verwerken. In veel steden in Nederland worden maatregelen getroffen om wateroverlast te voorkomen en tegen te gaan. Zo is in Rotterdam bijvoorbeeld de komende vijf jaar extra waterberging nodig van 600 miljoen liter water. Dat staat gelijk aan 100 voetbalvelden met een laag water van 80 cm! (Bron: Boer, 2010) Op verharde plekken, zoals straten, pleinen en wegen, heeft het regenwater geen uitweg en is er daarom een grotere kans zijn op wateroverlast. Gevolgen van overstromingen Door de toenemende kans op overstroming in lager gelegen gebieden bestaat er een grotere kans op economische schade en op maatschappelijke ontwrichting. Dit laatste kan

voorkomen als tunnels en wegen onder water komen te staan. Vitaal zijn vooral energiecentrales, elektriciteitsvoorzieningen, waterzuiveringsinstallaties, snelwegen, hoofdontsluitingen, spoorinfrastructuur, het gasdistributienetwerk, riolering en ICT. Ook lopen transformator- en elektriciteitshuisjes extra risico. Veel van deze voorzieningen en netwerken zijn in het verleden verstandig aangelegd, vaak op een goede hoogte. Maar mochten er in de toekomst hogere waterstanden voorkomen zijn ze kwetsbaar, mede door de onderlinge afhankelijkheid van verschillende netwerken. (Bron: Gebraad, 2013) Economische schade ontstaat door uitval van bedrijfsactiviteiten of door een tijdelijke onbereikbaarheid van gebieden en door waterschade in zowel private als publieke ruimten. Na de schadegebeurtenis is er vaak sprake van een lange herstelperiode waardoor een vitale functie (bijvoorbeeld afvalwaterzuivering) weken of zelfs maanden kan uitvallen met nadelige gevolgen voor grote delen van de stad. 4.2 Strategieën en maatregelen Er bestaan een aantal strategieën wat betreft het voorkomen van wateroverlast. Hier volgt een overzicht van de verschillende strategieën met de bijbehorende maatregelen. (Tijdelijke) waterberging Het probleem waar men steeds meer mee te maken krijgt is dat er meer water tegelijk verwerkt moet worden door het rioleringsnetwerk en het oppervlakte water. De oplossing is in principe simpel: er moet meer ruimte voor het water zijn en dus meer waterberging. Tegelijkertijd is het probleem dat de ruimte vaak zeer beperkt is in het stedelijk gebied. De vraag is

29


hoe waterberging opgenomen kan worden in de routine van de stad. Eén oplossing is het opslaan van water onder de grond, bijvoorbeeld onder gebouwen, sportvelden of zelfs diep onder de grond. Een andere oplossing is het uitbreiden van de waterberging in oppervlakte water. Dit kan door het verbreden van bestaande waterlopen of het aanleggen van natuurlijke oevers. Ook kunnen nieuwe watergangen en waterpartijen gegraven worden. Een nieuwe vorm van waterberging is die van het waterplein. Op een dergelijk plein kan in geval van zware regenbuien een bepaalde hoeveelheid water geborgen worden. De rest van de tijd is het een normaal plein met allerhande functies.

Extra infiltratie Een andere effectieve strategie is het vergroten van het infiltratie-oppervlak. Als water op de plek zelf in de bodem weg kan zakken hoeft het niet afgevoerd te worden en vormt het geen belasting voor die netwerken. De hoeveelheid onverhard oppervlak zou vergroot moeten worden. Hoe meer parken, groenstroken, grasvelden en dergelijke hoe minder water er afgevoerd hoeft te worden via het riool. Dit vraagt echter veel ruimte. Een tussenoplossing is het gebruik van waterdoorlatende verhardingsmaterialen waarbij er meer ruimte is tussen de voegen of waarbij de bestrating gecombineerd wordt met gras. Deze oplossingen zijn niet in elke situatie toe te passen. Als een parkeerplaats intensief gebruikt wordt zijn bijvoorbeeld grasbetontegels geen optie.

4.3 Overzicht maatregelen en praktijkvoorbeelden De bovenstaande strategieën en maatregelen worden in de praktijk al geregeld toegepast, al is de ene maatregel meer ingeburgerd dan de andere. In deze paragraaf wordt een overzicht geboden van mogelijke maatregelen om wateroverlast als gevolg van klimaatverandering tegen te gaan. Vervolgens worden aan de hand van praktijkvoorbeelden enkele maatregelen en de toepassing ervan toegelicht met behulp van foto’s en profielen.

Afb.16: Waterplein Museumpark Rotterdam met meerdere functies: waterberging en recreatie

Afb.17: Doorlatende bestrating zorgt voor extra infiltratie bij wateroverlast

Afb.18: Wadi’s in plaats van traditionele goten zorgen voor een vertraagde afvoer en meer verdamping

30

(Vertraagde) afvoer Een derde strategie is die van vertraagde afvoer. Als water wat langer vastgehouden kan worden zal het de piekbelasting van het riool wat verminderen. In de praktijk moet men hierbij denken aan het iets langer vasthouden van het water in goten en de toepassing van wadi’s.


Overzicht maatregelen bij wateroverlast Probleem

Strategie

Maatregel

Voordelen/ nadelen

Wateroverlast

(Tijdelijke) waterberging

Holle wegen

+ + - + + + + + + - + - + + - + - + + + - + - -

Greppel Open waterloop Regenwateropslag onder gebouwen Natuurvriendelijke wadi’s Wadi’s met alleen gras Regenwater onder sportvelden Waterdaken voor regenretentie Waterplein

Regenton Ontwerpen van tijdelijke regenwaterbuffers Waterberging in de diepte Verdiepen waterpartijen Natuurlijke oevers Verhoogde stoepranden Oude waterlopen weer herstellen Bergingskratten Waterparken

Kan meer water bergen en afvoeren dan molgoot Groene uitstraling Kan belemmering zijn voor weggebruikers Groene uitstraling Groene uitstraling Meer waterberging Onzichtbare waterberging Natuurlijk beeld Onderhoudsvriendelijk Systeem moet het veld zelf droog houden Geschikt voor bijna elk plat dak Er moet veel aandacht besteed worden aan waterbestendig maken van het dak Meervoudig gebruik van de ruimte De dynamiek van het water wordt zichtbaar en verhoogt de belevingswaarde Esthetische waarde afhankelijk van onder- houd en schoonhouden Low-budget Niet geschikt voor grootschalige projecten Meervoudig gebruik van de ruimte (spelen) Water dat in de natte periode geborgen wordt is bruikbaar in de droge perioden Voorkomt slechte waterkwaliteit door droogvallen Vraagt extra ruimte omdat taluds niet steiler kunnen Verhoging van de natuurwaarde Kan voor overlast op de rijweg zorgen Kan alleen als er voldoende ruimte is

31


Probleem

Strategie

Wateroverlast

(Vertraagde) afvoer

Maatregel

Voordelen/ nadelen

Molgoten Open goten

+ - - +

Kan meer water afvoeren Vormt mogelijk gevaar voor weggebruikers Moeilijk te reinigen Vormt geen belemmering voor weggebruikers

+ - + - + - + - - -

Door doorworteling is de bodem poreuzer en neemt meer vocht op Alleen geschikt voor plekken met extensief gebruik Minder onderhoud dan ondergrondse infiltra- tievoorzieningen Werkt alleen bij goed doorlatende bodem Weinig onderhoud Alleen geschikt voor water van schone op- pervlakten Meer infiltratie mogelijk Alleen geschikt voor plekken met extensief gebruik Is nog geen instrumentarium voor Er moet rekening gehouden worden met de te verwachten belasting

Verzonken goten

Extra infiltratie

Toepassen van beplanting ipv braakliggend Waterdoorlatende verhardingsmaterialen Grasvelden Infiltratievelden -en stroken met bovengrondse opslag

32

Reductie verhard oppervlak Groene parkeerplaatsen Particuliere tuinen minder verharden Verkeersruimten met doorlatende verharding Parken en openbaar groen Groene begraafplaatsen Moestuinen en stadslandbouw Groene bermen en verkeerslinten Stadsbossen


Praktijkvoorbeeld Apeldoorn Project: Herstel oude beken en sprengen Strategie met betrekking tot wateroverlast: Waterberging Maatregel: oude waterlopen weer herstellen Betrokken partijen: Gemeente Apeldoorn, OKRA Realisatie: 2000 - 2022

In Apeldoorn was er van oudsher een uitgebreid netwerk van (gegraven) beken en sprengen. Men gebruikte het water voor de aandrijving van molens en zodoende was het water van groot belang voor de plaatselijke industrie. Sinds de jaren vijftig zijn veel van deze waterlopen verdwenen mede doordat de industrie er niet meer van afhankelijk was. De laatste jaren echter zijn een deel van de beken en sprengen weer in ere hersteld. Dit om meerdere redenen. De gerealiseerde waterlopen leveren een belangrijke bijdrage wat betreft de problemen met wateroverlast. Als het project voltooid is zal er 20.000 m3 extra waterberging zijn. Daarnaast kunnen cultuur-historische en ecologische waarden versterkt worden. Ook verhogen de ingrepen de ruimtelijke kwaliteit van de stad. Naast waterberging zal de maatregel ook effect hebben op het hitte-eiland effect. Door de verdamping van het water zal de omgeving gekoeld worden. Dit is een mooie bijkomstigheid.

Afb.19: Locatie binnen Apeldoorn

Wat het project zo succesvol maakt is dat het thema water over een lang traject een rol speelt. In totaal wordt zo’n 40 km aan beken hersteld. Het komt dus overal in de stad terug en dat steeds in een ander jasje. Er is veel variatie in sfeer en materialisatie van de beken. In het centrumgebied is gekozen voor een meer (hoog) stedelijke sfeer, op een andere plek is de beek vormgegeven in een parkachtige setting en op de locatie van het Catharina Amalia park krijgt de beek even een brede loop. Deze verschillen in sfeer dragen bij aan een gevarieerd en boeiend beeld en geven het een hoge

belevingswaarde. Bij het ontwerpen en aanleggen stond duurzaamheid voorop. Er is gekozen om alles aan te leggen onder natuurlijk verval. Er wordt geen water kunstmatig opgepompt. Resultaat is dat in veel gevallen het water vrij laag staat. Duurzaamheid is bewust verkozen boven esthetiek. Condities voor herstel oude beken en sprengen • Er moet voldoende ruimte aanwezig zijn • Er moet een systeem aanwezig zijn waar men op aan kan sluiten

33


Afb.20: De Grift in de Beurtvaartstraat

Afb.21: Profiel van de Beurtvaartstraat

34 Opleiding: Hogeschool Van Hall Lrenstein Student: Studentnummer: Docenten: Jaar: Periode: Plaats en datum:

Afb.22: De Grift in het Catharina Amalia park

Afb.23:Profiel van De Grift in het Catharina Amalia park


Afb.24: De Grift in de Hofstraat

Afb.25: Profiel van de Hofstraat

35

Afb.26: De Grift, beschoeide oevers

Afb.27: Profiel van het Griftpad, beschoeide oevers


Praktijkvoorbeeld Veenendaal Project: Waterberging als centraal thema in nieuwbouwwijk Veenendaal Strategie met betrekking tot wateroverlast: Waterberging Maatregel: Toepassing van oppervlaktewater en wadi’s Betrokken partijen: Gemeente Veenendaal

36

Realisatie: 2006 - 2008

In Veenendaal is tussen 2006-2008 de nieuwbouwwijk Dragonder-oost gerealiseerd. Water staat in de wijk centraal en is bepalend geweest voor het ontwerp van de wijk. Dragonder-oost ligt in een laag deel van de Gelderse Vallei. In de nabije omgeving liggen de natuurgebieden ‘De Hel’ en ‘De Blauwe Hel’. De bouw van de wijk mocht niet leiden tot verlaging van grondwaterstanden of kwel in de natuurgebieden. Ook was een uitgangspunt dat de waterstanden op een nabijgelegen kanaal (de Bisschop Davidsgrift) niet mochten toenemen. Dit is door middel van een aantal maatregelen gerealiseerd. De wijk is allereerst 80 centimeter opgehoogd. Het hemelwater wordt afgekoppeld en regenwater wordt gebufferd in een groot aantal waterpartijen. Er zijn ruime groenstroken aanwezig, waar op een aantal plekken ook wadi’s zijn toegepast. Water staat centraal in de wijk. Niet alleen praktisch, maar ook qua beleving. Een groot aantal woningen zijn aan het water gesitueerd, wat de woningen extra aantrekkelijk maakt. Ook het grote aandeel groen in de wijk zorgt voor een aangenaam leefklimaat. Het thema water komt ook terug in een aantal kunstprojecten. Zo staat het kunstwerk “Natte Hond” (van Marry Overtoom) half op/ in het water. Hoe hoger de waterstand, hoe natter de hond. Daarnaast hangen er aan de lantaarnpalen zogenaamde watermonsters (project van Norman Beierle en Herman Keijser). Hiervoor zijn kindertekeningen gebruikt.

Afb.28: Locatie binnen Veenendaal

Naast de waterberging in de wijk Dragonderoost is er ook een waterbergingsproject gerealiseerd bij de Bischop Davidsgrift. Hier is parallel aan de hoofdloop op enkele plaatsen de oever uitgegraven. Zo ontstaan natte plekken zonder stroming, maar vol met potentie wat betreft ecologie. Condities wadi’s: • • • • • •

Wadi’s worden toegepast op hoger gelegen ruimten Voldoende ruimte Er mogen geen struiken en bomen de watergang belemmeren Er mogen geen vervuilende stoffen in de wadi komen, zoals schoonmaakmiddelen Zand dat vanaf de straten wordt afgevoerd moet worden opgevangen Bewoners moeten soms via bruggetjes hun huis bereiken

Condities natuurlijke oevers: • • • •

• • • •

Minimale oeverstrook van 5 meter Extensief onderhoud Voldoende ruimte (breedte en lengte), geen versnippering tenzij met aangepaste materialen Zonnige ligging, geen bomen en struiken. Schaduw, bijvoorbeeld door beplanting, beperkt de kans op de ontwikkeling van hoge natuurwaarden Geen kabels en leidingen aanwezig Voldoende ruimte voor onderhoud Verkeersveiligheid mag niet in het geding komen Voldoende oeverstabiliteit


Afb.29: Wadi in een woonstraat

Afb.32: Natuurlijke oever zorgen voor waterberging en absorptie

Afb.30: De open goot vervoert het water naar de wadi

Afb.33: Een houten beschoeiing voorkomt dat het oevergedeelte tussen de hoofdloop en de tweede loop wordt weggeslagen door de stroming

Afb.31: Profiel van de wadi. Het regenwater uit de regenpijp stroomt via een open goot in de wadi waar het infiltreert

Afb.34: Profiel van de Bisschop Davidsgrift in het Stadspark

37


Praktijkvoorbeeld Rotterdam Project: Waterplein Rotterdam Strategie met betrekking tot wateroverlast: Waterberging koppelen aan recreatie Maatregel: Waterplein Betrokken partijen: Gemeente Veenendaal Realisatie: 2011 - 2012

38

In Rotterdam zijn er een tweetal waterpleinen ontworpen door de Urbanisten, het Bellamyplein en het Benthemplein. De pleinen hebben een tweeledige functie. In zo’n 90% van de tijd is het een normaal plein waar ruimte is voor ontmoeting, sport en spel. In 10% van de tijd, ten tijde van zware regenbuien, wordt het gebruikt voor de tijdelijke opvang van het regenwater. Dit sluit echter het spelelement geenszins uit. In de winter kan bij vorst het plein als schaatsbaan gebruikt worden. Het Bellamyplein is een meer kleinschalig waterplein en meer bedoeld voor de buurt. Het Benthemplein is wat centraler gelegen en wat grootschaliger. Hier is een verhard sportveld aanwezig en allerlei spelaanleidingen. Op de trappen kan men zitten.

Afb.36: Waterplein Rotterdam

Condities voor waterpleinen • • • • • • • •

Afb.35: Locatie binnen Rotterdam

Voldoende ruimte voor plein Aanpassingen aan het rioolnetwerk Voldoende bergingscapaciteit nodig Er mogen geen vervuilende stoffen in het afvoerwater komen Het plein mag geen belemmering zijn voor het verkeer Het plein moet veilig zijn voor kinderen Water wordt binnen 48 uur na piekbui afgevoerd Het plein moet geregeld schoongemaakt worden en vraagt redelijk wat onderhoud

Afb.37: Waterplein Rotterdam


Locatie aanduiding profiel

Afb.38: Plattegrond en plaatsaanduiding doorsnede waterplein Rotterdam

Afb.39: Profiel waterplein

39


12 In dit hoofdstuk worden de gevolgen van klimaatverandering toegelicht op het gebied van hittestress. Er volgt een toelichting op hoofdlijnen van de strategieÍn en maatregelen om hittestress tegen te gaan. Voor de volledigheid is een lijst met maatregelen toegevoegd die op dit moment toegepast kunnen worden. Uiteindelijk worden enkele maatregelen toegelicht met behulp van praktijkvoorbeelden. De praktijkvoorbeelden worden begeleidt door foto’s en profielen.


5.

Hittestress

5.1 Probleemstelling De geleidelijke opwarming van de aarde en de veranderingen in weer worden ook in ons land langzamerhand voelbaar. Het hitte-eiland effect

begint ook in onze steden een probleem te worden. Het probleem wordt veroorzaakt doordat de warmte in een stad lang vastgehouden wordt. Een groot deel van een stad is verhard en bebouwd. Deze materialen absorberen het zonlicht en de bijbehorende warmte en houden deze voor een tijd vast. In een stad is er bovendien relatief weinig wind en vaak ook te weinig groen en water om het effect tegen te gaan. Dat resulteert in een hogere temperatuur in de stad ten opzichte van het platteland eromheen. Overdag kan het verschil met het buitengebied oplopen tot 9 graden. ’s Nachts is dat verschil gemiddeld 2,4 graden. (Klok, 2012). Gevolgen Inmiddels heeft een derde van de steden

41

Afb.40: De werking van Hitte-eiland effect


42

gemiddeld zeven dagen te maken met hittestress. Hittestress is het gevolg van het hitteeiland effect en houdt in dat mensen en dieren hinder ondervinden van de warmte. Hierbij kan het gaan om gezondheidsklachten, maar ook om bijvoorbeeld een verminderde arbeidsproductiviteit. Voor bepaalde kwetsbare groepen, zoals ouderen en chronisch zieken kan hittestress zelfs een gevaar vormen. Dit werd pijnlijk duidelijk in de zomer van 2003. In augustus van dat jaar was er een hittegolf en zijn er in heel Europa meer dan 80.000 mensen overleden als gevolg van de ongebruikelijke warmte. In de regio Parijs was het drama het grootst. Door het droge weer in het voorjaar had de vegetatie nauwelijks meer water om te verdampen tijdens de hittegolf van de zomer. Tussen 1 en 15 augustus 2003 zijn er een kleine 5000 inwoners overleden als gevolg van de hitte in de regio Parijs (Hoeven, van der en Wandl, 2013). Dergelijke gebeurtenissen maken duidelijk wat het belang is van het tegengaan van het hitte-eiland effect.

Een eerste strategie is om deze warmte-absorptie en de bijbehorende uitstraling van de warmte tegen te gaan. Dit kan deels door andere materialen te gebruiken. Materialen die lichter van kleur zijn nemen minder warmte op. Ook materialen die het licht weerkaatsen in plaats van absorberen zijn een optie. Daarnaast is het toepassen van groene gevels en daken zeer effectief. De muren en daken nemen dan geen warmte meer op en de beplanting geeft zelfs nog verkoeling door verdamping.

Verkoeling door evapotranspiratie Een zeer effectieve strategie is het verkoelende effect dat planten hebben doordat ze vocht verdampen. Dit wordt evapotranspiratie genoemd. Alle beplanting draagt hier aan bij en zijn dus waardevol in de strijd tegen het hitte-eiland effect. Kortom hoe meer groen in een stad, hoe beter. Of het nu gaat om een stadspark of een balkontuin, alles helpt mee. De uitdaging is te kijken hoe er meer beplanting een plek kan krijgen in een stad(scentrum). Vaak is de ruimte beperkt en zeer kostbaar. Groen moet een hogere prioriteit krijgen en waar mogelijk samengaan met bestaande functies. Een voorbeeld hiervan is groen parkeren of een groene begraafplaats. Groene daken en groene gevels zijn een goed alternatief als er op maaiveldniveau weinig ruimte is.

5.2. StrategieĂŤn en maatregelen Het hitte-eiland effect wordt zoals gezegd veroorzaakt door het absorberen en vasthouden van warmte. Er bestaan een aantal strategieĂŤn om het effect tegen te gaan. Hier volgt een overzicht van de verschillende strategieĂŤn met de bijbehorende maatregelen. Verkoeling door minder warmte-absorptie/ uitstraling Het hitte-eiland effect wordt voor een groot deel veroorzaakt door de stenige omgeving in een stad die de warmte absorbeert en vasthoudt.

Afb.41: Groen dak beplant met Sedum en grassen, maatregel tegen hittestress door tegengaan warmte-absorbtie

Afb.42: Groen in de stad zorgt voor verkoeling


Verkoeling door beschaduwing Een volgende strategie is verkoeling door beschaduwing. Dit kan door middel van architectonische ingrepen bij gebouwen of door het toepassen van bomen. In gebouwen worden steeds vaker luifels toegepast boven ramen zodat er minder zonlicht naar binnen valt. Maar er kunnen ook bomen dicht bij gevels geplaatst worden. Loofbomen hebben het voordeel dat ze in de winter wel meer licht doorlaten. Bomen toepassen ten behoeve van de beschaduwing geldt niet alleen bij gebouwen, maar ook op pleinen en in straten. Door de schaduwwerking zullen de verharde oppervlakken minder opwarmen. Gebrek aan ruimte is vaak ook hier een beperkende factor, omdat bomen relatief veel ruimte vragen en niet altijd goed tegen verharding bestand zijn.

Afb.43: Bomen zorgen voor verkoeling door beschaduwing in de straten.

Verkoeling door verdamping van water Ook water heeft een verkoelende werking door verdamping. Een fontein of waterelement is een waardevolle toevoeging op een plein. Oppervlakte water is ook zeer waardevol vanwege de verkoelende werking. Water koelt ook minder snel op als stenige materialen. Echter als hitte langer aanhoudt zal ook het water opwarmen. Een bijkomend voordeel van oppervlaktewater is dat de ruimte erboven vaak vrij is en ruimte houdt voor windcirculatie. Verkoeling door windcirculatie Wind zorgt voor verplaatsing van de warmte lucht en voert koudere lucht aan. Hiervoor is het belangrijk dat de luchtstromen vanuit het ommeland de stad in kunnen. Hier zou eigenlijk met de stadsplanning rekening mee gehouden

Afb.44: Verkoeling van de stad door water met behulp van waterelementen.

moeten worden. Hoogbouw aan de rand van een stad blokkeren bijvoorbeeld de toevoer van koelere lucht vanuit de omgeving. Door een netwerk van groen en water te creĂŤren kan koelere lucht zich door de stad verplaatsen. Hiervoor is veel ruimte nodig, die vaak schaars is in steden en bij bestaande situaties. 5.3. Overzicht maatregelen en praktijkvoorbeelden De bovenstaande strategieĂŤn en maatregelen worden in de praktijk al geregeld toegepast, al is de ene maatregel meer ingeburgerd dan de andere. In deze paragraaf wordt een lijst gegeven van mogelijke maatregelen bij hittestress. Vervolgens worden aan de hand van praktijkvoorbeelden enkele maatregelen en de toepassing ervan toegelicht.

Afb.45: Groen-blauw netwerk ilangs Alexandra kanaal in Singapore

43


Overzicht maatregelen bij hittestress Probleem

Strategie

Maatregel

Voordelen/ nadelen

Hittestress

Verkoeling door beschaduwing

Bomen nabij gevel planten Straatbomen en bomenlanen Stadsbomen Stadsbossen Bomen op parkeerplaats

+ -

Bladverliezende bomen laten winterzon door Niet overal (wortel)ruimte voor bomen Idem Idem Idem

Verkoeling door minder warmte-absorbtie/ uittstraling

Groene gevels

+ +

Gevel absorbeert minder warmte Gevel straalt ‘s nachts minder warmte uit

+ + + + + + + +

Dak absobeert minder warmte Dak straalt ‘s nachts minder warmte uit Absorbeert minder warmte Blijven koel Minder opwarming In combinatie met tropisch dak maximaal resultaat Blijven langer koel Nemen minder warmte op

+ -

Door verdamping worden gevels gekoeld Alleen geschikt voor plekken met extensief gebruik

+ -

Door verdamping van planten wordt omgeving gekoeld Is nog geen instrumentarium voor

Natuurlijke of halfverharding op speelplaatsen Groene daken Bestratingsmaterialen in lichte kleur Koele daken Tropische daken Daken met zonnecollectoren

44

Materialen met korte vasthoudtijd van warmte Materialen met hoge reflectiewaarde Verkoeling door verdamping bij planten (evapotranspiratie)

Groene gevels Groene parkeerplaatsen Straatbomen en bomenlanen Groene daken Particuliere tuinen minder verharden Stadsbomen Grasvelden Parken en openbaar groen Stadsbossen Groene begraafplaatsen Balkontuinen Moestuin en stadslandbouw Groen geluidsscherm


Probleem

Strategie

Maatregel

Voordelen/ nadelen

Hittestress

Verkoeling door verdamping van water

Waterdak

- + -

Er kan weer wateroverlast ontstaan door slecht onderhoud Kan met oppervlakte water of regenwater In droge tijden geen geschikte optie

- +

Moeilijk te realiseren in bestaande situatie Netwerk maakt luchtwisseling met omgeving mogelijk

Fontein/ waterelement/ besproeiing Waterspeelplek Waterparken

Verkoeling door windcirculatie

Groen ventilatie netwerk

45


Praktijkvoorbeeld Arnhem Project: Verticaal groen Centrum Arnhem Strategie met betrekking tot hitterstress: Verkoeling door minder warmte-absorbtie/ uittstraling en verkoeling door verdamping bij planten (evapotranspiratie) Maatregel: Groene wand Betrokken partijen: Gemeente Arnhem, Buro Poelmans Reesink, NEXIT architecten

46

Realisatie: 2010

De wijk Spoorhoek in Arnhem, waar de verticale tuin is gesitueerd, is dichtbebouwd en heeft weinig tot geen groen. Er zijn enkele projecten gestart om op de beperkte beschikbare ruimte toch wat beplanting te realiseren. Eén van deze projecten is een verticale tuin aan de Bloemstraat.

Condities voor groene wanden

Er is in de straten geen plek voor bomen en struiken, wel zijn er veel blinde gevels in de wijk die zich bij uitstek lenen voor een verticale tuin. Het plan omvat meerdere groene gevels waarvan er inmiddels twee van zijn uitgevoerd.

De eerste groene gevel betreft een groen scherm met klimplanten. De tweede gevel is een verticale tuin in de Bloemstraat. Deze tuin is in 2010 aangelegd en is samengesteld uit stalen, op elkaar gestapelde korven met daarin diverse soorten sedum, grassen en kruiden. De korven zijn stapelbaar en kunnen zelfstandig (los van de gevel) worden geplaatst. De totale hoogte is zo’n 10,5 meter, maar omdat het om losse elementen gaat kan dit in een andere situatie gewijzigd worden. De korven staan los van de gevel, maar wel met een verankering hieraan. Door de ovale vorm van de zuilen is er weinig schaduwwerking op de beplanting. Een irrigatiesysteem zorgt voor voldoende water. Met de plaatsing van de verticale tuin is het microklimaat in de straat sterk verbeterd. De gevel warmt minder op en de tuin biedt plek aan vele insecten en vogels. Er zijn kasten voor gierzwaluwen en vleermuizen in de verticale tuin opgenomen. (Bron: www.poelmansreesink.nl)

Afb.46: Locatie binnen Arnhem

• • •

• •

De wand behoeft een systeem van gevelpanelen De gevelpanelen moeten voorzien zijn van een irrigatiesysteem Planten moeten regelmatig vervangen worden om de sierwaarde te behouden Er moet gewerkt worden met soorten die geschikt zijn voor verticale bevestiging Er moet rekening gehouden worden met de ligging van de muur i.v.m. bezonning van de planten De constructie van de wand moet voldoende sterk zijn om de groene wand aan te bevestigen


Afb.47: Verticale tuin in Spoorhoek Arnhem

47

Afb.48: Cose-up van de verticale tuin hierop zijn de korven goed te zien

Afb.49: Profiel van de verticale tuin Spoorhoek Arnhem


Praktijkvoorbeeld Arnhem Project: Verticaal groen Centrum Arnhem Strategie met betrekking tot hitterstress: Verkoeling door minder warmte-absorbtie/ uittstraling en verkoeling door verdamping bij planten (evapotranspiratie) Maatregel: Klimplanten Betrokken partijen: Gemeente Arnhem, bewoners

48

Realisatie: doorlopend

In een stadscentrum zijn de straten vaak smal en door de groeiende parkeer- en verkeersdruk blijft er weinig tot geen ruimte over voor straatbomen of andere beplanting. In de wijk Spoorhoek zijn er al enkele particuliere initiatieven wat betreft gevelgroen. Het zijn nog incidenten, maar dit zou op grotere schaal toegepast moeten worden. Op deze wijze zou het iets kunnen betekenen in de strijd tegen hittestress. Klimplanten die tegen een gevel groeien zijn een goed alternatief en wat betreft ruimte en budget bijna altijd haalbaar. (Bron: www.poelmansreesink.nl) Condities voor gevelbeplanting • • •

Afb.50: Locatie binnen Arnhem

Er dient rekening gehouden worden met de ligging van de muur i.v.m. de bezonning van de planten Er dient rekening gehouden worden met de conditie van de gevels Er dient een begeleidende (draad) constructie aan de gevel bevestigd te worden waarlangs de planten kunnen groeien


Afb.51: Klimplanten in straatbeeld van Arnhem

Afb.52: Profiel van een straat in Arnhem met gevelbeplanti

49


6

In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op “ontwerpen met klimaatadaptatie”. In de eerste plaats worden aandachtspunten benoemd als het gaat om ontwerpen met klimaatadaptatie. Vervolgens worden er handvatten gegeven om een plangebied te categoriseren. Aan de categorieën worden ontwerpmaatregelen gekoppeld. Op deze manier worden principes gecreëerd die toegepast kunnen worden bij het ontwerpen met klimaatadaptatie.


6.

Ontwerpen met klimaatadaptatie

6.1 Ontwerpen met klimaatadaptatie: waar op letten? Een van de grootste aandachtspunten bij het ontwerpen met klimaatadaptatie is de benodigde hoeveelheid ruimte. Zoals aangetoond in de praktijkvoorbeelden in hoofdstuk vijf en zes hebben ontwerpmaatregelen vaak veel ruimte nodig. Voor dit onderzoek beperken we ons tot Nederlandse binnensteden en deze zijn over het algemeen dichtbebouwd. Bij het uitwerken van een ontwerp in een stadscentrum dient er dus in de eerste plaats bepaald te worden hoeveel ruimte er beschikbaar is in een plangebied en welke ontwerpmaatregelen daarbij passen. Zo is er voor een wand met klimplanten veel minder ruimte nodig dan voor een waterplein. Beide maatregelen kunnen wel toegepast worden bij ontwerpen met klimaatadaptatie.

Beschikbare ruimte: rekening houden met functiedruk Behalve met de hoeveelheid ruimte dient er bij ontwerpen met klimaatadaptatie ook rekening gehouden te worden met de functies binnen het gebied. De ene functie neemt meer ruimte in beslag dan de andere. We maken bij het beoordelen van de beschikbare ruimte onderscheid in gebieden met een hoge functiedruk of gebieden met een lage functiedruk. Sommige gebieden hebben een wisselende functiedruk. Zo heeft een evenementen terrein in weekenden een hoge functiedruk, terwijl het terrein gedurende de werkweek vaak ongebruikt blijft. Andere gebieden hebben voortdurend een hoge functiedruk, zoals gebieden waar wonen, werken, winkelen en horeca gecombineerd voorkomen. Bij het ontwerpen met klimaatadaptatie in stads-centra is het noodzakelijk om de functiedruk binnen het plangebied in kaart te brengen en de ontwerpmaatregelen aan te passen aan de situatie.

51


Het plangebied categoriseren Naast de hoeveelheid beschikbare ruimte en de hoogte van de functiedruk binnen een plangebied is het karakter van een plangebied bepalend voor het ontwerp. Voor dit onderzoek zijn vier categorieĂŤn benoemd die een plan gebied typeren, als het gaat om wateroverlast en hittestress: -

Bebouwd en verhard Onbebouwd en verhard Bebouwd en onverhard Onbebouwd en onverhard

Om in een ontwerp maatregelen op te nemen die hittestress en wateroverlast tegen gaan, wordt er eerst gekeken naar deze categorieĂŤn. Zoals beschreven in hoofdstuk twee is er een directe relatie tussen bebouwing en verharding enerzijds en de problematiek van hittestress en wateroverlast anderzijds. Stenige gebieden, zoals binnensteden, hebben meer last van hittestress en wateroverlast dan groene gebieden. Door de aanwezige verharding en gevels kan het water na een zware regenbui niet weg en de vele stenige materialen houden op warme dagen de hitte lang vast. Groene gebieden verhitten minder snel, geven meer verkoeling door verdamping en het overtollige regenwater heeft meer mogelijkheden om in te zijgen.

52

6.2 Ontwerpmaatregelen met een dubbele functie Een groot aantal adaptatiemaatregelen zijn zowel in te zetten bij hittestress als bij wateroverlast. Het gaat hierbij vooral om maatregelen die gebruik maken van water en/ of beplanting. Ontwerpmaatregelen die voorzien in extra waterberging kunnen ook effectief zijn tegen hittestress. Voorbeelden hiervan zijn waterdaken, natuurlijke oevers, waterparken en het herstellen van oude beeklopen. Ook kan er gedacht worden aan maatregelen waarbij het opgevangen water gebruikt wordt op momenten dat het heet is in de stad.

Bij het ontwerpen met klimaatadaptatie wordt een plangebied getoetst aan de bovengenoemde categorieĂŤn. Aan elke categorie worden ontwerpmaatregelen gekoppeld die een oplossing bieden voor hittestress of wateroverlast in dit gebied. Afb.54: Ontwerpmaatregelen met een dubbele functie Afb.53: 4 categorieen om een plangebied te typeren


Maatregelen waarbij beplanting wordt toegepast zorgen in veel gevallen voor extra infiltratie en waterberging. Daarnaast zorgt de beplanting zelf voor verkoeling bij hittestress door evapotranspiratie. Dergelijke maatregelen met een dubbele functie zijn grasvelden, groene parkeerterreinen, parken en openbaar groen, groene begraafplaatsen, groene daken en bijvoorbeeld stadslandbouw. Integraal beleid Om zo effectief mogelijk op te treden tegen hittestress en wateroverlast bij een beperkte ruimte, zoals vaak het geval is in Nederlandse stadscentra, is het zaak om de adaptatiemaatregelen zo efficiënt mogelijk in te zetten en slim te integreren in het stedelijk weefsel. Tot op heden is er in veel gevallen geen sprake van integraal ontwerpen met klimaatadaptatie. De belangen en prioriteiten van verschillende partijen zoals, beleidsmakers, ontwerpers, beheerders en het waterschap lopen vaak uiteen en er is nog weinig samenwerking als het gaat om klimaatadaptatie. De verschillende adaptatiemaatregelen worden nog vaak incidenteel toegepast. Het zijn veelal geïsoleerde ingrepen die niet met elkaar verbonden zijn.

6.3 Koppelen van ontwerpmaatregelen Ontwerpmaatregelen kunnen ook gekoppeld worden. Door een aantal maatregelen in één ontwerp toe te passen worden hittestress en wateroverlast doeltreffender tegengegaan. Een voorbeeld van het koppelen van maatregelen binnen een ontwerp is een plein. In de huidige situatie is er sprake van veel verharding, weinig beplanting en het plein is omsloten door bebouwing. Het plein kan omgevormd worden tot een waterplein, met daaromheen een rand van bomen. De gevels van de gebouwen kunnen vergroend worden en er kan op de daken een daktuin gerealiseerd worden. Voor de bestrating kan gekozen worden voor lichtere materialen zodat de bestrating minder opwarmt. Op deze wijze zijn er direct meerdere maatregelen te combineren.

6.4 Ontwerpmaatregelen koppelen aan stedelijke functies Omdat de ruimte in Nederlandse binnensteden schaars en kostbaar is moeten maatregelen zoveel mogelijk gekoppeld worden aan stedelijke functies. Hierdoor krijgt het ontwerp meer draagvlak en zal er eerder in geïnvesteerd worden. Bepaalde maatregelen zijn al geschikt om te combineren met een bepaalde functie. Voorbeelden hiervan zijn een sportveld op een waterplein, waterberging onder een sportveld of groen parkeren. Daarnaast zijn er maatregelen die niet alleen functioneel zijn maar ook een positieve bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit of de verblijfswaarde van een plek. Over het algemeen wordt de aanwezigheid van water en beplanting door mensen als prettig ervaren. Hierdoor leveren dergelijke ingrepen nog een extra meerwaarde op. 6.5 Kiezen van ontwerpmaatregelen Zoals hierboven beschreven moet bij het kiezen van de juiste ontwerpmaatregelen met veel factoren rekening gehouden worden. Naast het karakter van de plek, de hoeveelheid ruimte en de hoogte van de functiedruk zijn er nog allerlei andere factoren, zoals het budget, de mate van onderhoud, de bodemgesteldheid en het aanwezige watersysteem. Om de keuze voor de juiste ontwerpmaatregelen te vereenvoudigen is een toolbox ontwikkeld. Hierbij worden een aantal scenario’s gevolgd die in stadscentra voorkomen. Aan de verschillende scenario’s worden vervolgens maatregelen gekoppeld.

Bij het ontwerpen met klimaatadaptatie dient de ontwerper na te gaan of de ontwerpmaatregel meerdere oplossingen biedt op het gebied van klimaatverandering. Hier ligt een specifieke taak voor de ontwerper die bij het ontwerpen met klimaatadaptatie een verbindende rol kan spelen tussen de verchillende belanghebbenden.

Afb.55: Het koppelen van adaptatiemaatregelen binnen 1 plek

53


Zestien scenario’s Het karakter van de plek wordt allereerst bepaald door twee factoren: bebouwing en verharding. Zo ontstaan er vier categorieën: • • • •

Bebouwd en verhard Bebouwd en onverhard Onbebouwd en verhard Onbebouwd en onverhard

Vervolgens worden aan elk van deze categorieën twee factoren toegevoegd: • Functiedruk • Hoeveelheid aanwezige ruimte Zo ontstaan er zestien scenario’s waarmee verschillende plekken in steden getypeerd kunnen worden. Aan deze zestien scenario’s zijn vervolgens de maatregelen gekoppeld die van toepassing zijn op het specifieke scenario. Op de volgende pagina’s wordt een toelichting gegeven op de betekenins van elke categorie.

54


Categorie1. Bebouwd en verhard Dit is een situatie die veelvuldig voorkomt in stadscentra. Omdat zowel de warmte als ook het water geen goede uitweg vinden doen, zich hier problemen voor met wateroverlast en hittestress. Met toevoeging van de factoren hoeveelheid ruimte en functiedruk ontstaan vier scenario’s. 1a. Bebouwd en verhard_weinig ruimte en hoge functiedruk De beschikbare ruimte kan vrijwel niet ingezet worden ten behoeve van adaptatiemaatregelen. De oplossingen liggen dan vooral in het verwerken van maatregelen tegen de wanden van- en in gebouwen. Daarnaast zijn er enkele maatregelen toepasbaar die gerelateerd zijn aan de verharding. 1b. Bebouwd en verhard_veel ruimte en hoge functiedruk Er is meer ruimte aanwezig dan in scenario 1a, maar de beschikbare ruimte wordt gebruikt voor allerlei stedelijke functies. Er zijn hier wel kleine grondgebonden ingrepen te realiseren zoals het planten van een enkele boom of het aanbrengen van een waterelement. 1c. Bebouwd en verhard_weinig ruimte en lage functiedruk De ruimte is beperkt, maar de functiedruk aanmerkelijk lager dan in scenario 1b. Bijvoorbeeld een woonwijk met beperkte buitenruimte. Ontwerpmaatregelen kunnen gekoppeld worden aan de bebouwing. Verder kunnen er waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt worden. Dit is mogelijk omdat het gebied niet intensief gebruikt wordt. 1d. Bebouwd en verhard_veel ruimte en lage functiedruk Bijvoorbeeld een groot verhard plein dat een verblijfsfunctie vervuld en recreatief gebruikt wordt. Het is in deze situatie mogelijk een grotere grondgebonden ingreep te doen, zoals bijvoorbeeld een waterplein aanleggen. Er kan veel beplanting worden toegevoegd in deze stenige omgeving. Conclusie categorie 1 In een bebouwde verharde omgeving kunnen bij weinig ruimte vooral maatregelen geïntegreerd moeten worden in de bebouwing, terwijl bij veel beschikbare ruimte ook grondgebonden maatregelen toepasbaar zijn.

Afb.56: Categorie 1: Bebouwd en verhard

55


Categorie 2. Onbebouwd en verhard Verharde oppervlakken die groter zijn dan 50 m in doorsnede, bijvoorbeeld parkeerplaatsen en grote pleinen. Door de factoren functiedruk en ruimte aan deze categorieÍn te koppelen ontstaan de volgende scenario’s. 2a. Onbebouwd en verhard _beperkte ruimte en hoge functiedruk. Omdat de aanwezige ruimte intensief gebruikt wordt kunnen er geen objecten aan toegevoegd worden. Wel kunnen maatregelingen toegepast worden die met de verharding te maken hebben, zoals bijvoorbeeld bestrating met een lichtere kleur. Bijvoorbeeld een druk marktplein. 2b. Onbebouwd en verhard _veel ruimte en hoge functiedruk. Hierbij kan het gaan om een drukke parkeerplaats, marktplein of een verhard evenemententerrein. De beschikbare ruimte is in gebruik en er kunnen beperkt objecten toegevoegd worden. Oplossingen kunnen gezocht worden in het verhardingsvlak. 2c. Onbebouwd en verhard _beperkte ruimte en lage functiedruk. Het kan hierbij gaan om een parkeerplaats die extensief gebruikt wordt. Door de lage functiedruk is het toepassen van waterdoorlatende verhardingsmaterialen een goed alternatief. 2d. Onbebouwd en verhard _veel ruimte en lage functiedruk. Grondgebonden oplossingen kunnen hier prima toegepast worden.

56

Conclusie categorie 2 Bij beperkte beschikbare ruimte en een hoge functiedruk liggen de ontwerpmogelijkhedenvooral in het verhardingsvlak. Bij veel beschikbare ruimte en een lage functiedruk kunnen er objecten aan de plek worden toegevoegd.

Afb.57: Categorie 2: Onbebouwd en verhard


Categorie 3. Bebouwd en onverhard Onverharde ruimten die kleiner zijn dan 50 meter in doorsnede. Door de factoren functiedruk en ruimte aan deze categorieën te koppelen ontstaan de volgende scenario’s. 3a. Bebouwd en onverhard_weinig ruimte en een hoge functiedruk Door de beperkte beschikbare ruimte dient men zo efficiënt mogelijk met de ruimte om te gaan. Een voorbeeld is het verdiepen van watergangen of waterpartijen. Dit kost geen extra ruimte, maar levert wel een aanzienlijke winst op als het gaat om waterberging. 3b. Bebouwd en onverhard_veel ruimte en een hoge functiedruk Bijvoorbeeld een evenemententerrein. Door het aanleggen van een groot grasveld met een enkele boom kunnen alle functies een plek krijgen en is er extra infiltratie mogelijk. 3c. Bebouwd en onverhard_weinig ruimte en een lage functiedruk De beschikbare ruimte wordt zo effectief mogelijk benut. Verkeerslijnen vergroenen door middel van groene bermen is een goede oplossing. 3d. Bebouwd en onverhard_weinig ruimte en een lage functiedruk Deze ruimte heeft veel potentie. Er is genoeg ruimte aanwezig voor de adaptatiemaatregelen en hiervan kan de omringende bebouwing profiteren. Er is ruimte voor infiltratie en waterberging en door het toevoegen van beplanting zal de hittestress om en in de bebouwing minder zijn. Conclusies categorie 3 Onverharde oppervlakken tussen bebouwing zijn erg waardevol. Er is infiltratie mogelijk en in bepaalde scenario’s is er ook ruimte voor waterberging. De meest ideale situatie is scenario vier waarbij er een goede verhouding is tussen bebouwing en het onverharde oppervlak.

Afb.58: Categorie 1: Bebouwd en onverhard

57


Categorie 4. Onbebouwd en onverhard Dit zijn grotere onverharde delen van de stad, plekken groter dan 50 meter in doorsnede, bijvoorbeeld grotere en kleinere parken. Ondanks dat deze plekken vaak al waterberging, infiltratie en een positieve invloed op het hitte-eilandeffect hebben, is ook in deze gebieden nog veel te winnen. Door een koppeling te maken met de factoren ruimte en functiedruk ontstaan de volgende scenario’s: 4a. Onbebouwd en onverhard_weinig ruimte en een hoge functiedruk Bijvoorbeeld een klein stadspark of een plantsoen. De plek wordt intensief gebruikt en kan om deze reden niet dicht beplant worden. Door het aanbrengen van een grasveld is er ruimte voor de aanwezige functies en voor infiltratie en evapotranspiratie. 4b. Onbebouwd en onverhard_veel ruimte en een hoge functiedruk Bijvoorbeeld een groot stadspark als het Vondelpark in Amsterdam. Zo’n park wordt intensief gebruikt, er is hier echter wel ruimte voor waterberging. Bestaande watergangen kunnen verdiept worden of een natuurlijke oever krijgen. 4c. Onbebouwd en onverhard_weinig ruimte en een lage functiedruk Hierbij kan men denken aan een klein buurtpark. Vaak moet er op een dergelijke plek ruimte zijn voor kinderen om te spelen. Het toepassen van een grasveld is dan ideaal.

58

4d. Onbebouwd en onverhard_veel ruimte en een lage functiedruk Dergelijke ruimtes zijn ideale plekken voor ontwerpen met klimaatadaptatie, omdat er veel maatregelen mogelijk zijn. Omdat de functiedruk laag is kan er veel beplanting toegepast worden en behoort bijvoorbeeld een stadsbos tot de opties. Deze plekken zijn de longen van een stad en hebben een positief effect op de omringende bebouwing. Conclusies categorie 4 Deze groene plekken zijn waardevol als het gaat om klimaatadaptatie. Parken en plantsoenen herbergen van nature al adaptatiemaatregelen. Maar is nog genoeg te verbeteren, zoals meer waterberging. Ook kunnen bepaalde plekken groener ingericht worden zoals bijvoorbeeld begraafplaatsen.

Afb.59: Categorie 1: Onbebouwd en onverhard


6.6. Conclusie Wateroverlast en hittestress in stadscentra worden grotendeels veroorzaakt door verharding en bebouwing. Of er adaptatiemaatregelen kunnen worden toegepast is afhankelijk van twee andere factoren namelijk de functiedruk en de hoeveelheid beschikbare ruimte. Door deze factoren te koppelen kan er een beeld geschetst worden van de verschillende typen plekken in een stadscentrum. Vervolgens zijn per type een aantal geschikte adaptatiemaatregelen te geven. De maatregelen worden voor bepaald door de plek. In een bebouwde omgeving met weinig beschikbare ruimte zal men in veel gevallen moeten kiezen voor het integreren van maatregelen in gebouwen. In verharde gebieden met een hoge functiedruk kan men wijzigingen aanbrengen in de verharding en daaraan gerelateerde zaken. Toevoegen van objecten is bij een hoge functiedruk maar sporadisch mogelijk. Onverharde delen zijn in alle gevallen waardevol, maar worden niet altijd optimaal benut. Waar mogelijk moet er meer beplanting toegevoegd worden en moet er geprobeerd worden om extra waterberging te creĂŤren. Bij een hoge functiedruk is gras goed toe te passen. Hoe lager de functiedruk hoe natuurlijker de onverharde ruimte kan worden vormgegeven.

59

Bij toepassing van maatregelen is het goed te bedenken dat sommige maatregelen een dubbele functie hebben en gebruikt kunnen worden bij zowel wateroverlast als hittestress. Daarnaast kunnen vaak maatregelen gecombineerd worden met elkaar of met (bestaande) stedelijke functies. Door de maatregelen zo efficiĂŤnt mogelijk in te zetten kan er veel bereikt worden wat betreft klimaatadaptatie. Afb.60: Volledig beeld van Strategie, categorie en maatregelen. In bijlage 1 is een dit schema opgenomen in A3 formaat


6 In dit voorlaatste hoofdstuk worden de categorieen en principes die in hoofdstuk 6 uitgewerkt zijn getoetst aan een referentiegebied. De binnenstad van Breda is gekozen als referentiegebied. Eerst worden de ligging en context van Breda toegelicht. Daarna volgt een analyse van het klimaat en de klimaatveranderingen in Breda en de gevolgen die dat heefft voor de stad. Tenslotte wordt gekeken welke categorieen in de stad te vinden zijn en welke ontwerpmaatregelen hieraan gekoppeld kunnen worden.


7.

Casus Breda

7.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de methode, zoals deze in hoofdstuk 6 beschreven is, toegepast op een Nederlandse binnenstad. Hiervoor is Breda gekozen als referentiegebied. In een algemene beschrijving van de stad Breda worden de voor dit onderzoek relevante kenmerken en de context beschreven. Daarna volgt een analyse van de klimaatveranderingen in Breda en omgeving. Er wordt gekeken naar de huidige situatie en de verwachtte klimaatveranderingen in Noord-Brabant en de regio. Vervolgens wordt ingezoomd op de stad waarbij gekeken wordt naar welke elementen overlast veroorzaken en waar kansen liggen om deze te voorkomen. De categorieĂŤn, die benoemd zijn in hoofdstuk zes, worden getoetst aan de binnenstad van Breda, met als focus wateroverlast en hittestress. Er wordt bestudeerd wat de verhou-

ding is tussen bebouwde en onbebouwde plekken en verharde en onverharde plekken. Ook wordt in kaart gebracht waar de beschikbare ruimte zich in Breda bevindt. Op basis van de uitkomsten van deze analyse kunnen gebieden binnen Breda aangewezen worden als potentieel knelpunt en kunnen kansen worden benoemd voor ontwerpen met klimaatadaptatie. Voor deze gebieden zal voor een aantal deelgebieden een de mogelijke adaptatiemaatregelen worden vastgesteld. Kort samengevat beschrijft deze case studie: 1. Klimaatverandering macro: De effecten van klimaatverandering betreffende neerslaghoeveelheid en stijging van de temperatuur. 2. Klimaatverandering micro: Analyse van het centrum van Breda waarbij wordt gekeken naar secundaire effecten van klimaatverandering, zoals wateroverlast en hittestress. 3. Conclusies naar aanleiding van de analyse

61


6

Afb:....Groenstructuurkaart rond Breda. De groene wiggen reiken tot aan de singelring.

Afb.61: Breda in de context


7.2. Breda en de context De stad Breda heeft in de basis al veel bruikbare elementen als het gaat om het tegengaan van hittestress en wateroverlast. Dat is met name vanwege de aanwezigheid van waterwegen, grote parken en een verbinding met het groene buitengebied. In deze paragraaf wordt dit toegelicht. Ligging Breda is gelegen in het westen van Noord- Brabant en ligt tussen de steden Tilburg en Roosendaal. Breda is gevestigd op een stroomrug tussen de armen van de Mark.

Afb.62: historische kaart

Historie In 1350 is het centrum-ei in het midden van de stad verstevigd met muren en wallen. Het vestingsbolwerk is rond 1600 aangelegd toen de stad steeds belangrijker werd. Vanaf de 19e eeuw ontwikkelde de stad zich buiten de omwalling. Breda heeft een rijke historie als Garnizoens- en vestingstad opgebouwd.

Afb.64: De stijle oevers van de stads Mark

Water in Breda Kenmerkend voor de stad is de samenvloeiing van de Aa en de beneden Mark aan de zuidkant van de stad. Deze rivieren voeden de singels die rond de stadscentrum lopen. Ten noorden van het centrum van Breda verlaat de Mark de singels en de beek is hier een rivier geworden. Het water in de stad is belangrijk als herkenbare en oriĂŤnterende structuurdrager. Het heeft een functie als waterafvoer- en berging. Het zijn belangrijke ecologische zones met een natuurlijk karakter die zowel het bebouwde als het onbebouwde grondgebied van Breda doorsnijden en verbinden. Afb.63: De loop van de Mark en Dintel rond Breda

Afb.65:De Aa in het buitengebied

63


De kansen voor de stad met het doortrekken van de nieuwe Mark voor de stad zijn groot. Door het water te verbinden ontstaat een blauwe ader door de stad die voor verkoeling en waterberging kan zorgen. Groene context Breda is omgeven door een bosrijke omgeving, Ten zuiden van de stad liggen de oudste en mooiste bossen van de omgeving met lange lanen, heide, vennetjes en beken en de meanderende Mark en Aa. Deze gebieden worden door groene wiggen met de stad verbonden. In afbeelding 61 zijn de groene weergegeven. 7.3. Structuur van Breda

64

Waterwegen Breda is ontstaan op een kruispunt van waterwegen. Tegenwoordig zijn de meeste van deze waterwegen omgelegd of gedempt. In afbeelding zijn de waterwegen van Breda goed te zien. Cultuurhistorische typologieen In Breda zijn in de stedelijke structuur veel cultuurhistorische typologieĂŤn zichtbaar. Ze zijn gegroepeerd rond het water en vormden hoofdstructuren met stadsentrees, straten, lanen en boulevards. Groenstructuur Binnen de centrumring liggen drie grote open gebieden: het Valkenbergpark, het ChassĂŠpark en het Seeligkazerneterrein. Alle parken binnen de centrumring vormen het eindpunt van de groene wiggen die tot in het centrum reiken. Zij vormen een schakel tussen de stad en het buitengebied. Ze drie parken liggen alle drie met Afb.66: Situering parken rond gebied met hoge functiedruk en waterwegen


hun rug naar de Singel en hun neus naar het centrum- ei. Het zijn de groene longen van de stad en zorgen voor verkoeling. De vochtige koele lucht van de Singel kan wordt over het gras naar de stad gevoerd worden. Zo ontstaat een wind corridar. Afhankelijk natuurlijk van de wind richting. Daarnaast is er op de plek zelf verkoeling te vinden en geeft het groen schaduw en zo en verkoelende uitstraling naar de omgeving, De stadssingels vormen een groene ring met groene oevers en grote overhangende bomen. met de klassieke bebouwing langs de singels vormen zij een beeldbepalende openbare ruimte in de stad. Het historische centrum heeft een sterk versnipperde groenstructuur. Stedelijke functies Het centrum van Breda herbergt alle functies die men kan verwachten in een stad met een duidelijke regiofunctie. In afbeelding..... wordt de indeling in functies binnen het centrum toegelicht. De hoeveelheid functies en het relatief compacte gebied zorgen ervoor dat de functiedruk op veel plekken hoog is. Vooral de winkelen horcagebieden en de pleinen worden druk bezocht. Zelfs de parken druk en levendig.

65


Neerslag huidige situatie

425-450mm

10-12 dgn

400-425mm Breda

Breda

Breda

Afb.67: Huidige situatie: Gem. aantal dagen met > 15 mm: piek

66

Breda

Afb.68: Huidige situatie: gemiddelde winterneerslag

Afb.69: Huidige situatie: gemiddelde zomerneerslag

Temperatuur huidige situatie

28-32 dgn

Breda Afb.70: Huidige situatie: gemid. dagen met > 25

4-6 dgn

Breda Afb.71: Huidige situatie: gemid. dagen met > 30

Gem. neerslag

Piek neerslag

Warme dgn


7.4. Analyse Klimaatverandering Noord-Brabant Om de omvang van de problematiek van wateroverlast en hittestress in Breda te kunnen duiden worden in deze paragraaf de klimaatveranderingen in in beeld gebracht. De kaarten van de provincie Noord-Brabant laten vier scenario’s zien die het KNMI heeft berekend betreffende de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Ze zijn onderverdeeld in vier scenario’s: G Gematigd: +1 ˚C, geen verandering in luchtstroom G + Gematigd: +1 ˚C, verandering in luchtstroom W Warm: +2 ˚C, geen verandering in luchtstroom W+ Warm: +2 ˚C, verandering in luchtstroom De vier scenario’s worden onderverdeel in de volgende jaartallen: Huidig: gebaseerd op de jaren 1981-2010 en toekomstig: rond 2030 of 2050. Algemeen zijn bij deze veranderingen de volgende trend te zien: Temperatuur De opwarming zet door, zachte winters en warme zomers komen vaker voor. De veranderingen in het windklimaat zijn klein ten opzichte van de natuurlijke grilligheid. Water • De winters worden gemiddeld natter en ook de extreme neerslaghoeveelheden nemen toe. • De hevigheid van extreme regenbuien in de zomer neemt toe, maar het aantal zomerse regendagen wordt juist minder. • De zeespiegel blijft stijgen.

In de huidige situatie valt er in Breda gemiddeld 875mm regen per jaar. Deze neerslag is ongeveer gelijk verdeeld over de winter- en zomerneerslag, waarbij in de winter 25mm meer valt ten opzicht van de zomer. Er zijn gemiddeld 12 dagen waarop er een heftige regenbui valt van meer dan 15mm. Een warme dag wordt gemeten vanaf 20 graden. In de huidige situatie worden er 133 warme dagen per jaar gemeten met een temperatuur van 20C, 25C of 30C (tropisch). In Breda is de werking van de zee nog enigszins merkbaar voor het klimaat.

67

!

!

Warme dagen huidig 95

Neerslag huidig 875

450

32 6 Gem. >20 Gem. >25 Gem. >30

425

12

!

Afb.72: Huidige situatie: gemiddelde 133 warme dagen van meer dan 20 graden.

Gemiddeld

Piek >15mm dgn Gem. winter

Gem. zomer

Afb.73: Huidige situatie: gemiddeld 12 piekdagen per jaar

!


Temperatuur extremen dagen per jaar 2030

10-12

115-120

40-44

44-48

12-14 48-52

120-125

Breda Afb.74: Warme dagen per jaar met > 20 graden sc. W+

68

Vier scenario’s KNMI G = Gematigd G+ = Gematigd+ W = Warm W+ = Warm+

Afb.75: Warme dagen per jaar met > 25 graden sc. W+

Breda Afb.76: Warme dagen per jaar met > 30 graden sc. W+


Temperatuur Wat de temperatuur betreft blijkt W+ scenario de grootste verandering te laten zien in 2030. De verandering in de luchtstroom geeft een hogere uitkomst. Dit komt omdat een warmere luchtstroom meehelpt aan het opwarmen van het klimaat. In alle scenario’s van 20C, 25C of 30C is dit een toename van ± 25% ten opzicht van de huidige situatie. Gemiddeld komen er in 2030 maximaal 182 warme dagen per jaar voor. Dat zijn er 49 meer dan in huidige situatie waarin 133 warme dagen per jaar worden gemeten met een temperatuur van 20C, 25C of 30C (tropisch). Dit is maximaal anderhalve maand meer warme dagen in scenario W+. Naast de toename van warme dagen wordt er een ook een toename van het neerslag tekort verwacht van 45mm per jaar. Dit kan zowel optreden in zomers tijdens de warme tot tropische dagen, maar kan zich ook Linkerpagina: voordoen in de wintermaanden. Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd ! Afb. ....: hgsfjgsjhd Temperatuur Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd 1981-2010 ± 2030 Afb. ....: hgsfjgsjhd 120 95

32

48 6

dgn > 20

dgn > 25

14

dgn > 30

!

Afb.77: Situatie 2030: gemiddelde 182 warme dagen van meer dan 20 graden t.o.v 133 in het huidige klimaat.

69


70

Afb.78: Bebouwde ruimte( bebouwing)

Afb.79: Verharde ruimte( bebouwing met prive (binnen-)pleinen)

Afb.80: Verharde ruimte( wegen, pleinen)

Afb.81: Alle verharde ruimte. Rood kader: uitbreiding spoor zie afb.........


7.5. Hittestress in Breda In deze paragraaf wordt ingezoomd op de situatie binnen het centrum van Breda. In de eerste plaats wordt gekeken naar hittestress: de oorzaken ervan en de gevolgen voor Breda. Daarna zal wateroverlast in Breda bestudeerd worden. Verhard en bebouwd Omdat hittestress voor een groot deel veroorzaakt wordt door de hoeveelheid verhard en bebouwd oppervlak is dat voor het stads-centrum van Breda in kaart gebracht in de afbeeldingen 78 t/m 81. Om alle oppervlakte van de stad in beeld te krijgen is ook gekeken naar de ruimte binnen de huizenblokken. Deze ruimte heeft ook betekenis voor het verblijfsklimaat in de Breda en de veerkracht van het hele systeem in de stad als het gaat om klimaatadaptatie. Linkerpagina: Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd

Bebouwing De bouwing is het sterkst verdicht in het centrum- ei en rond de historische uitvalswegen die van nature op de hogere delen gesitueerd zijn. In het grijs zijn de verharde oppervlakte van prive ruimten als patio’s en binnenpleinen weergegeven. Wegen en pleinen De ‘platte’ verharding bestaande uit wegen en (parkeer-) pleinen beslaat een groot deel van de openbare ruimte.

71


72

Afb. Afb.82 en 83: Verharde oppervlakten en niet-verharde oppervlakten

Afb.84 en 85: Toepassing groene maatregelen bij hittestress


7.6. Analyse hittestress Uit afbeeldingen 87 t/m 89 blijkt dat het stadscentrum van Breda bestaat uit ongeveer 80% bestraat, bebouwd en verhard oppervlak. In deze gebieden is het risico van hittestress het sterkst aanwezig. In de afbeeldingen ...t/m... wordt de relatie gelegd tussen de bebouwing, verharding, water en groen. Water in relatie tot hittestress Water is een effectief middel in de strijd tegen hittestress. Het water van de Mark en de Singel doorsnijden het hitte- eiland en verminderen de warme van verharde oppervlakten op meerdere plekken. Groen in relatie tot hittestress De grootste groene oppervlakten in de stad bestaan uit het Valkenburgpark in het noorden met de aangrenzende Koninklijke Militaire Academie en het Chassé- park in het zuid-oosten. Daarnaast is er het Seeligkazerne-terrein. Deze plekken zijn nauwelijks verhard en hebben een ondergrond van gras met hoge beplanting van bomen en heesters. Daarnaast zijn er de langgerekte groene oevers van de Singel die zijn begroeid met gras en over de hele lengte met bomen zijn beplant. Bomen In de stadsdelen die niet tot de oude historische bebouwing behoren komen de meeste bomen voor. Deze nieuwere wijken hebben meer ruimte voor openbaar groen. In het stadscentrum komen opvallend weing straatbomen voor

Privegroen Privégroen is wel van belang in de strijd tegen hittestress. In de analyse wordt het privégroen dan ook meegenomen. Voor de groene ruimte in huizenblokken is de aanname gedaan dat deze voor de helft verhard zijn Het zijn binnentuinen met een percentge groen, verharding in de vorm van terrassen en bebouwing als schuren. Prive groen hoort echter niet tot de openbare ruimte en kunnen dus moeilijker aangepast worden aan een stedelijke strategie voor de vermindering van hittestress, omdat er nog geen beleid voor is. Omdat het onderzoek zich verder richt op maatregelen in de openbare ruimte zal het privégroen in een later stadium niet meer behandeld worden.

73


6


7.7. Conclusies en mogelijkheden hittestress De kaarten aan de linkerzijde zijn conclusiekaarten waarin de bevindingen uit afbeeldingen 82 t/m 89 samengebracht worden. Uit deze kaarten kunnen de knelpunten en de kansen gedestilleerd worden wat betreft hittestress in het centrum van Breda. Groene plekken De drie parken liggen alle drie met hun rug naar de Singel en hun neus naar het centrum- ei. Het zijn de groene longen van de stad en zorgen voor verkoeling. De vochtige koele lucht van de Singel kan wordt over het gras naar de stad gevoerd worden. Zo ontstaat een wind corridar. Afhankelijk natuurlijk van de wind richting. Daarnaast is er op de plek zelf verkoeling te vinden en geeft het groen schaduw en zo en verkoelende uitstraling naar de omgeving, Het water van de nieuwe Mark De kansen voor de stad die het doortrekken van de nieuwe Mark voor de stad betekent zijn groot. Door het water te verbinden ontstaat een blauwe ader door de stad die voor verkoeling en waterberging kan zorgen. In de stad is er in de basis dus al een begin van een groene- en blauwe corridor te vinden. Beide doorsnijden het hitte eiland en dragen bij aan de verkoeling.

Afb.86 en 87: Conclusies en mogelijkheden m.b.t. hittestress

75


Neerslag verwachting tot 2030

12-14 dgn

Breda Afb.88: Gem. aantal dagen met > 15 mm ± 2030 sce. W

450-475mm

Breda Afb.89: Gemiddelde winterneerslag ± 2030 sce. W+

425-450mm

Breda Afb.90: Gemiddelde zomerneerslag ± 2030 sce. W

76 Wateroverlast Breda huidige situatie

0mm

Breda Afb.91: Huidige situatie: wateroverlast T 1:25 jaar

Wateroverlast Breda 2100

11-40 mm

Breda Afb.92: Wateroverlast T 1:25 jaar sc. W+

50-60mm/m2

Breda Afb.93: Huidige situatie: Run off per buurt 89mm bui


7.8. Wateroverlast in Breda In paragraaf 7.4. is ingegaan op de huidige neerslaggegevens van Noord-Brabant In de komende paragrafen wordt ingezoomd op de klimaatkaarten van Breda als het gaat om neerslag en wateroverlast en de verwachtingen voor 2030. Vervolgens wordt gekeken naar de afvoer van het oppervlaktewater, de afvoer van regenwater in relatie tot verharding binnen de stad en de plekken waar de meeste inzijging mogelijk is. Verschillende normen in de stad Wateroverlast is niet overal even hinderlijk. Water in plantsoenen en op parkeerterreinen geeft bijvoorbeeld minder overlast dan water op belangrijke verkeersaders en in woningen. Daarom gelden verschillende normen voor wateroverlast in de stad.. Wateroverlast door het overlopen van sloten mag volgens de normen niet vaker dan eens per honderd jaar voorkomen. Water op straat, doordat de riolering het regenwater niet

T 1:25 jr

Run off

Piek neerslag

Gem. neerslag

kan verwerken, mag eens per twee jaar optreden.( bron brabantsedelta.nl). Uit de analyse die volgt in paragraaf 7.10 zal blijken of de binnenstad van Breda aan deze norm voldoet. 7.9. Conclusies uit klimaatkaarten neerslag, runoff en wateroverlast De kaarten op de linkerpagina laten de klimaatverwachting voor het jaar 2030 in Breda en de provincie Noord- Brabant zien. Eerst wordt er gekeken naar de te verwachtte neerslag en vervolgens naar de temperatuursveranderingen. Van de vier scenario’s is steeds de extreemste gekozen.

voerd. Bij hevige neerslag kan het zijn dat er een deel van het water niet goed kan worden afgevoerd. Dit water, of te wel de run off, zal afstromen en kan mogelijk wateroverlast veroorzaken zoals ondergelopen kelders of tunnels. Op de kaart staat per buurt aangegeven hoeveel mm water per m2 niet direct kan worden verwerkt en dus bovengronds afstroomt. Nu is de run off 33mm/m2, maar deze zal in 2030 toenemen met 53mm tot 89mm/m2. en dus bovengronds afstroomt. Nu is de run off 33mm/m2, maar deze zal in 2030 toenemen met 53mm tot 89mm/m2.

Neerslag

Wat de neerslag betreft blijkt W scenario waarbij het twee graden warmer wordt de grootste verandering te laten zien. De W+ met de verandering in luchtstroom geeft een lagere uitkomst. Dit komt omdat een warmere luchtstroom een gedeeltelijke verdamping van de luchtvochtigheid tot gevolg heeft. De kaarten laten zien dat de komende decennia het aantal dagen met ≥ 15 mm neerslag per jaar (hevige neerslag) toeneemt. In de G en G+ scenario’s verloopt deze toename minder snel dan in de W en W+ scenario’s.

1981-2010 875

77

12

450 475

425 450

Gem. Winter

Gem. zomer

14

Gem. Per jaar Piek >15mm dgn !

Afb.94: Voorspelling gemiddelde neerslag tot 2030 Neerslag extreem

De lokale wateroverlast in het stedelijk gebied door beperkte capaciteit van het ont- en afwateringssysteem door extreme neerslag eens in de 25 jaar is nu niet aan de hand. In 2030 wordt een toename van tot 40mm verwacht. De neerslag die valt zal bij voldoende capaciteit voor een deel in de bodem infiltreren waarbij een ander deel via de riolering zal worden afge-

± 2030

60

40

10 0 Wateroverlast !

Run off

!

Afb.95: Voorspelling extreme neerslag tot 2030

!


7.10. Analyse Situatie Breda

Mark

Afvoer oppervlaktewater Breda lligt tussen 0 en + 7 meter NAP en blijft betrekkelijk droog bij hoge waterstand vanuit zee. De stad ligt daarbij ook op een overgang van hoog zand naar een lager klei/veen gebied, wat afvoeren van het water via de Mark vergemakkelijkt. De kans op overstromingsgevaar door hoge waterstand vanuit zee is gering.

78

Als een hoogwater situatie op zee echter wordt gecombineerd met veel neerslag in de regio zal het overtollig water van de Mark, Aa en Singel niet of slecht kunnen worden afgevoerd naar zee. Daarbij opgetelt komt het hemelwater dat in de stad Breda zijn weg moet vinden. Twee watersystemen botsen dan op elkaar. Breda ligt op deze overgang.

Breda

Singels

Aa

Breda

Afb.96: Ligging Breda t.o.v. Noordzee

Mark

Afb.97 Ligging Breda tussen 0 en +7 NAP

Afb.98: Watersysteem van Breda: De Mark, de Aa en de singels


Afvoer hemelwater Als het hemelwater tijdens een piekbui niet kan worden afgevoerd via de riolering of de Singels en ook niet kan snel genoeg kan inzijgen zal het water een uitweg zoeken naar de lage delen van de stad. Daar is het meeste risico voor ondergelopen plekken. Om te kijken wat er gebeurt als er een piekbui valt is er gekeken naar twee bronnen: • •

iso hoogtelijnen Algemene Hoogtekaart Nederland( AHN)

In afbeeldingen 104 t/m 108 wordt op basis van de isolijnen gekeken naar welke delen van het centrum zo laag liggen dat hevige neerslag zich hier zal clusteren. Het water zal van de hoge delen van de stad naar de lage delen stromen. Zeker als het water in de Mark, de Aa en de Singels hoog komt te staan en niet af kan vloeien, dan zal is het risico voor overstromingen in deze gebieden het grootst. De AHN kaart geeft veel informatie op locaal niveau en laat zien welke straten laag liggen en waar het water blijft staan als het niet kan inzijgen.

Afb.104: Hoogte kaart Breda

In de afbeeldingen aan de rechterzijde is te zien dat de hoogste delen van Breda (het centrum) ook tegelijkertijd sterk verhard zijn. Anderzijds zijn de lager gelegen gebieden in de omringende wijken waar water naartoe vloeit voor een groot deel ook verhard.

Afb.99: Hoogtekaart gecombineerd met kaart sterk verharde oppervlakten

79


Wateroverlast in relatie tot hoogte en verharding De afbeeldingen aan de linkerzijde geven aan hoe overtollig water vanaf de hoog gelegen, verharde gebieden een weg vindt naar de lager gelegen gebieden. De grijze delen geven de verharding aan. Deze kaarten tonen de relatie tussen verharding, hoogte en wateroverlast. Bij het tegengaan van wateroverlast bij piekbuien is het noodzakelijk dat er in Breda gezorgt wordt voor extra waterberging en betere inzijgingsmogelijkheden in het hoger gelegen centrum. Dit is niet alleen noodzakelijk om overlast in de hogere delen tegen te gaan, maar juist ook om ervoor te zorgen dat lager gelegen gebieden ontzien worden.Het toegestroomde water kan hier voor overlast zorgen in de stenige delen

80

Afb.100: Wateroverlast in lage delen: +1.70 t/m +210 NAP

Afb.102: Wateroverlast lage delen gecombineerd met kaart sterk verharde oppervlakten

Afb.101: Wateroverlast in lage delen: +1.70 t/m +250 NAP


Inzijging Afbeeldingen 109 en 110 geven de mogelijkheid tot inzijging weer in Breda. Uit de kaarten blijkt dat de inzijging het kleinst is in de hoog gelegen, stenige gebieden. Bij piekbuien zal hier tijdelijk wateroverlast voorkomen. Het water zal echter snel een uitweg zoeken in de eerste plaats naar de singels. Als het water niet voldoende afgevoerd kan worden via de singels, dan zal het verder stromen naar de lager gelegen gebieden buiten de singels. Daar zijn meer inzijgingsmogelijkheden. Het hangt echter van de mate van neerslag af of deze gebieden al het grondwater kunnen bergen, met name in de sterk verharde delen. Afb. Afb.103: C 3.5, -2 Waterpeil op 1.7 NAP

Linkerpagina:

Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd Afb. ....: hgsfjgsjhd

Afb.104: D 5, -2

Waterpeil op 2.7 NAP

81


Relatie verharding en benoemen knelpunten We kunnen uit het voorgaande consteren dat er een relatie is tussen hoogte, verharding en de afvoer van regenwater. In deze paragraaf gaan we nog iets verder in op dit gegeven. In de stad zijn de laag gelegen gebieden de meest gevoelige plekken bij wateroverlast. Door te kijken naar de mate van verharding van het maaiveld wordt er een uitspraak gedaan over waar mogelijk knelpunten kunnen voorkomen bij piekbuien. De verharding is onderverdeeld in de volgende categorien: • • •

verhard semi- verhard niet verhard

De stadsdelen die onder water kunnen komen te staan worden onderverdeeld in plekken waar het water:

82

• • •

kan inzijgen kan matig inzijgen kan niet inzijgen

7.11. Conclusies en mogelijkheden wateroverlastwateroverlast Uit de analyse van de klimaatkaarten blijkt dat Breda in de komende jaren een toename van piekbuien kan verwachten. Uit de analyse van de afvoermogelijkheden, de hoogtekaart, de verharding en de inzijgingsmogelijkeden blijkt dat de Mark en de Singel voldoende water kunnen afvoeren mits daartoe benedenstrooms capaciteit voor is. Afb.105: Afstromen van hoge en sterk verharde gedeelten naar laag gelegen wijken


Droge hogere stadsdelen Bij een piekbui kan het afwaterings-systeem in de sterk verharde delen het watervolume niet verwerken. De straten komen dan blank te staan. Omdat het centrum op een hoogte ligt tussen +370 en +450 NAP en daarmee hoger ligt dan het omringende wijken zal een gedeelte van het water naar deze lage delen toestromen. Ook in deze lage delen is het maaiveld over het algemeen sterk verhard en ze vormen dus extra kwetsbare plekken. Bij het ontwerpen met klimaatadaptatie is het interessant om deze plekken te toetsen een de criteria functiedruk en hoeveelheid ruimte, zodat passende adaptatiemaatregelen voor deze gebieden gevonden kunnen worden.

83

Afb.106: Mate van inzijging t.o.v. verschillende ondergrond bij een piekbui van 80cm


84

Afb.107: Combinatiekaart van hittestress en wateroverlast in Breda, met toevoeging van functiedruk


7.11. Analyse hittestress en wateroverlast gecombineerd In de voorgaande paragrafen is onderzocht in welke mate Breda hittestress en wateroverlast kan verwachten. Om dat te kunnen bepalen is er een anayse gemaakt over bebouwing, verharding en hoogtelijnen. In deze paragraaf worden hittestress en wateroverlast integraal in kaart gebracht. Ook wordt de functiedruk in het gebied aangegeven. Met de uitkomsten kunnen kans-rijke plekken benoemd worden voor ontwerpen met klimaatadaptatie. Uit de combinatiekaart op de linkerpagina worden de volgende kwetsbare en niet-kwetsbare gebieden benoemd: Knelpunten Lage zone langs de Singel met zowel verhard, semi- verhard als groen oppervlak 1. Laag gebied omsloten door gebieden 2. Sterk verharde delen 3. Laag gebied, verhard oppervlak 4. Hoger gelegen veelal historische gebieden met verhard oppervlak, weinig ruimte 5. hoger gelegen, verhard oppervlak, enige ruimte in het profiel Kansen 1. Groene gebieden 2. Groene gebieden in lage delen 3. Semiverhard oppervlak in verhard deel

85


7.12. Uitwerking deelgebieden Als het gaat om ontwerpen met adaptatiemaatregelen kunnen zowel kwestbare als nietkwetsbar gebieden kansen bieden, hoewel de grootste uitdaging en het grootste rendement in de kwetsbare gebieden ligt. Voor deze casus zijn drie deelgebieden gekozen om uit te werken. •

86

Deelgebied A, het Seeligkazerneterrein is een groen gebied vol potentie. Aan de randen van het terrein lopen de singels en de rivier de Mark. Als in de nabije toekomst het gebied opnieuw wordt ingericht kan men rekening houden met de klimaatproblematiek en daar op anticiperen en zo een meerwaarde creëren voor de rest van de stad. Deelgebied B, Het Centrum-ei is het historische centrum.Er is veel bebouwing en verharding aanwezig en de straatprofielen zijn over het algemeen smal. Er is dus grote kans op zowel hittestress als ook op wateroverlast. Door de beperkte ruimte vraagt dit gebied om vrij specifieke maatregelen. Deelgebied C, Laag gebied, oosten van de stad. Dit gebied is gevoelig voor hittestress door aanwezigheid van veel verharding en voor wateroverlast door lage ligging ten opzichte van het centrum-ei.

Afb.108: Combinatiekaart deelgebieden


Afb.110: Plaatsaanduiding deelgebied 1

Afb.109: Mogelijke adaptatiemaatregelen in deelgebied Seelig kazerne

Deelgebied 1: De Seeligkazerne De Seeligkazerne is deels groen, deels bebouwd. De functiedruk is op dit moment laag (scholing, kantoor en sport). In de toekomst krijgt het terrein een nieuwe bestemming. De wijken rondom het terrein hebben een hoge functiedruk. Het terrein wordt begrensd door de singels aan de zuidzijde, door het stadscentrum en de Nieuwe Mark aan de noordzijde er zijn plannen om de Mark te verbinden met de Nieuwe Mark over het terrein. Door de omvang van het terrein, het groene karakter, en de begrenzing aan water zijn er veel adaptatiemogelijkheden mogelijk voor dit gebied, zeker als het in de toekomst opnieuw ingericht wordt. Door de gevarieerdheid van het gebied is het pakket maatregelen ook divers. In het noordelijke, sterk verharde deel zijn maatregelen nodig die waterberging, vertraagde opvang en meer verdamping tot gevolg hebben. Het zuidelijke deel biedt veel ruimte voor natuurlijke oevers, aanplant van bomen en beplanting. een bijzondere kans is om de Mark met de Nieuwe Mark te verbinden en meer water in het gebied te brengen voor verkoeling en berging.

87


Afb.112: Plaatsaanduidi ng deelgebied 2

Deelgebied 2: Het Ei van Breda Het ei van Breda is het historische centrum van de stad. Dit is een opvallend stenig gebied. Het is hoog gelegen en sterk verhard met een dichte bebouwing. De functiedruk in dit gebied is hoog (winkels, horeca, wonen, verblijf, recreatie)

88

Bij adaptatiemaatregelen dient rekening gehouden te worden met de bestaande, vaak manumentale situatie. De hoeveelheid ruimte is een belangrijke factor om rekening mee te houden in dit gebied.

Afb.111: Mogelijke adaptatiemaatregelen in deelgebied Het Ein van Breda

De maatregelen hebben vaak betrekking op berging van water, beschaduwing en het verbeteren van de hemelwaterafvoer. Beplanten is beperkt mogelijk door ruimtegebrek. Hier kan komen groene wanden, klimplanten en gevelbeplanting tot hun recht. Op verschillende plekken langs de stadsring kunnen bomen geplant worden voor beschaduwing en verkoeling door verdamping. Er zijn enkele plantsoentjes in het gebied die geschikt zijn om een waterplein te herbergen.


Afb.114: Plaatsaanduiding deelgebied 1

Deelgebied 3: het oosten van Breda In het oosten van Breda ligt een gebied waar de functiedruk hoog is door bebwoning en door bedrijven. Het gebied is sterk verhard en dicht bebouwd. Zowel in het woongedeelte als in het bedrijventerrein is weinig beplanting.

Afb.113: Mogelijke adaptatiemaatregelen in deelgebied Breda Oost

Het gebied ligt lager dan het Ei van Breda en zal bij piekbuien als uitstroomgebied fungeren. De maateregelen die hier van toepassing zijn liggen met name op het gebied van waterberging, inzijgiging en een betere opvang van hemelwater. Door het stenige karakter is hittestress en reeel probleem. Er is binnen het gebied voldoende ruimte voor waterobjecten. Het bedrijventerrein kan gebruikt worden voor wateropslag onder gebouwen. Interessant is de ligging langs de singels. Hier is ruimte voor natuurlijke oevers, die zorgen voor een betere inzijging van hemelwater. in de bewoonde gebieden is weinig ruimte voor de aanplant van bomen. Hier zijn groene daken en groene gevels een mogeliijkheid. In het bedrijventerrein is wel nog voldoende plak voor aanplant van bomen en heesters.

89


7.14. Conclusies casestudie Breda In de casestudie Breda is er op een andere manier gekeken naar de stad dan in gangbare analyses het geval is. Op basis van prognoses over klimaatadaptatie in een stadcentrum is gekeken naar wat de verwachtingen zijn voor de toekomst. Op het niveau van wateroverlast en hittestress is er meer inzicht verkregen over hoe deze aspecten de stad in de toekomst kunnen gaan beinvloeden. Op basis hiervan kunnen gebieden aangewezen worden als potentieel knelpunt, maar ook kunnen de kansen worden benoemd. De informatie die daarmee gegenereerd wordt heeft voor ons een grote toegevoegde waarde voor de uitwerking van het masterplan.

88

Wat de ontwerpopdracht van de Seeligkazerne betreft, wordt duidelijk hoe groot het belang is van deze groene plek in de stad. De kansen die dit gebied kan genereren voor de bestrijding van wateroverlast en hittestress door een combinatie van maatregelen zijn enorm. Zo kan beleid voor het watersyteem gekoppeld worden aan de onwikkelingen van hittestress en andersom. Conclusies algemeen Zonder informatie van de gemeente over bekende knelpunten in het complexe watersysteem van een stadcentrum, kunnen er toch bepaalde uitspraken gedaan worden wat de wateroverlast en hittestress betreft. De mate van verharding van het maaiveld en de bebouwing speelt een crusiale rol voor voor beide aspecten. De balans tussen groen, water en wind zijn belangrijk voor de leefbaarheid in de stadcentra van de toekomst.

Verharde oppervlakten In de sterk verharde delen zal bij wateroverlast het water niet tijdig kunnnen inzijgen of worden afgevoerd. Het water zal dan van de hoge naar de lage delen toestromen. Door meer mogelijkheden te creeeren om het water ter plekke vast te houden of te laten inzijgen wordt de wateroverlast in de lagere delen van de stad verminderd. Bij hittestress zal in de sterk verharde delen door de aaneengesloten verharding en absorbtie de warmte worden vastgehouden. Er is weinig groen en water aanwezig om verkoeling te bewerkstelligen. Er is in dit drukke stadsgedeelte weinig ruimte om groen aan te planten of water te realiseeren om te hittestress te verminderen. De beschikbare ruimte moet dus goed worden benut. Kansen verharde oppervlakten In het hittestress gevoelige centrum liggen vier grote parkeerplaatsen en een plein. Twee parkeerplaatsen zijn gedeeltelijk beplant met bomen. Deze schaduwwerking zorgt voor verkoeling, de open plek kan fungeren als wind corridor. Deze pleinen kunnen meer worden beplant en ingezet worden voor ondergronds waterberging Er zijn daarnaast een aantal kleinere pleinen in het historisch centrum aanwezig. In deze dichtbebouwde wijken met smalle straten is het ook van belang dat pleinen juist in de zon liggen en draagt licht bij aan de ruimtelijke kwaliteit. Bomen planten is hier dan ook geen optie. Voor verkoeling kunnen waterelementen, of groene gevels worden ingezet.

Kansen water Rondom het historisch centrum ligt natuurlijk het water van de Mark en de Singel. Deze ligt op 1-3 minuten afstand en is lopend snel te bereiken. Bovendien heeft het water door evapotranspiratie een verkoelende werking op de aanliggende bebouwing en bestrating. Het water is ook een oppervlak waar wind vrij kan waaien. Belangrijk is dat de oevers van het water toegankelijk zijn. De recentelijk heraangelegde nieuwe Mark is een toegevoegde waarde voor het centrum als het om hittestress gaat. De oevers van de Singel zijn aan twee kanten beplant met bomen. Dit versterkt de verkoelende werking van het water en maakt de oevers een prettige verblijfplaats bij warme dagen. Met de kennis over hittestress kan gezorgd worden dat de waterkant toegankelijk wordt en tegelijk worden nagedacht hoe het nieuwe water kan bijdragen aan de wateroverlast bij piekbuien. Dit kan door het aanleggen van het juiste afschot over langere trajecten naar het water toe, eventueel met grote goten of een breed straatprofiel dat water kan bergen. Een aantal wijken rond het centrum- ei heeft een openbare ruimte waarin bomen zijn aangeplant. Hier is ruimte in het profiel voor het toepassen van begroeide lanen en middenbermen. Duurzaamheid en klimaatadaptatie Het water in de stad vormt de basis voor duurzaamheid en klimaatadaptatie in de toekomst. Dit betekent een veerkrachtig en robuust systeem, waarmee de klimaatbestendigheid wordt bevorderd. In stedelijk gebied zal water met het


inzicht van de knelpunten en de kansen vaker ingezet worden als identiteit en kwaliteitsdrager van de openbare ruimte. Dit betekent een veerkrachtig en robuust systeem, waarmee de klimaatbestendigheid wordt bevorderd. In stedelijk gebied zal water met het inzicht van de knelpunten en de kansen vaker ingezet worden als identiteit en kwaliteitsdrager van de openbare ruimte.

89


6

In het laatste hoofdstauk van het rapport worden de conclusies van het onderzoek samengevat.


8.

Conclusies

In dit hoofdstuk worden antwoorden gegeven op de eerder in dit rapport gestelde hoofd- en deelvragen en de hypothese wordt getoetst op juistheid. Hoofdvraag: Hoe wordt de openbare ruimte in Nederlandse stadscentra gebruikt en hoe kan de beschikbare ruimte optimaal ingezet worden bij het tegengaan van wateroverlast en hittestress? Op welke manier kun je in een ontwerp (adaptatie)maatregelen zo toepassen dat er een meervoudige waarde wordt gecreëerd en de beschikbare ruimte in een stad gebruikt wordt voor klimaatadaptatie? Het onderzoek heeft getoond dat de openbare ruimte in stadscentra in te delen is in 16 verschillende typen ruimten, in dit onderzoek scenario’s genoemd. Om de verschillende typen ruimte te kunnen categoriseren is elke plek beoordeeld op vier criteria: bebouwd of onbebouwd, verhard of onverhard, hoeveelheid beschikbare ruimte en de hoogte van de func

tiedruk. Aan deze verschillende scenario’s zijn specifieke adaptatiemaatregelen te koppelen. Om de beschikbare ruimte optimaal in te zetten bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast moeten de maatregelen waar mogelijk aan elkaar gekoppeld worden. Meervoudige waarde wordt gecreëerd als de maatregelen op de juiste manier gekoppeld worden aan (bestaande) stedelijke functies. Deelvragen: Welke typen ruimten zijn beschikbaar in het stadscentrum? Het onderzoek heeft uitgewezen dat er 16 verschillende typen ruimten zijn te onderscheiden. Welke ruimten zijn geschikt voor klimaatadaptatie? Het onderzoek heeft aangetoond dat elk type ruimte in principe beschikbaar is voor klimaatadaptatie. De factoren bepalen welke maatregelen geschikt zijn in welke situatie, zoals de hoeveelheid beschikbare ruimte, de functiedruk, de monumentale waarde van de gebouwen, de hoogteligging, etc.

91


92

Welke maatregelen zijn toepasbaar op verschillende locaties? Uit het onderzoek blijkt dat de toe te passen maatregelen afhankelijk zijn van de condities van die plek. In een bebouwde setting met weinig beschikbare ruimte zal men in veel gevallen moeten kiezen voor het integreren van maatregelen in gebouwen. In verharde gebieden met een hoge functiedruk kan men wijzigingen aanbrengen in de verharding en daaraan gerelateerde zaken. Toevoegen van objecten is bij een hoge functiedruk maar sporadisch mogelijk. In een historisch centrum zorgt de monumentale waarde van de bebouwing voor enige beperkingen wat betreft het toepassen van de maatregelen. Onverharde delen zijn in alle gevallen waardevol, maar worden niet altijd optimaal benut. Waar mogelijk moet er meer beplanting toegevoegd worden en moet er geprobeerd worden om extra waterberging te creëren. Hoe lager de functiedruk hoe natuurlijker de onverharde ruimte kan worden vormgegeven. Hoe kunnen apaptatiemaatregelen met elkaar worden gecombineerd? Het onderzoek heeft aangetoond dat veel maatreglen goed met elkaar te combineren zijn op één locatie. Het koppelen van “groene” en “blauwe” maatregelen is zeer effectief en levert dubbele winst op. Op welke manier kunnen stedelijke functies samengaan met de maatregelen voor klimaatadaptatie? Het onderzoek heeft uitgewezen dat adaptatiemaatregelen in veel gevallen goed samen kunnen gaan met stedelijke functies. Zo kunnen een groot aantal maatregelen geïntegreerd worden

in de bebouwing. Andere maatregelen zijn goed te combineren met functies als sport en recre atie, denk aan sportvelden, parken en speelplekken. Bepaalde maatregelen richten zicht op de infrastructuur en het parkeren. Voorbeelden hiervan zijn het groen parkeren, groene bermen en laanbomen. Op allerlei manieren kunnen dus de maatregelen samengaan met de bestaande stedelijke functies. Hierdoor hoeft er geen sprake te zijn van ruimteverlies. Hoe kan een meerwaarde worden gecreëerd voor zowel het ontwerp als op het gebied van klimaatadaptatie? Uit het onderzoek blijkt dat het toepassen van adaptatiemaatregelen in veel gevallen een winwin situatie is. De maatregelen zelf hebben vaak te maken met water of beplanting. Dat zijn op zichzelf al elementen die doorgaans een positief effect hebben op de ruimtelijke kwaliteit. Door de maatregelen goed te integreren in een ontwerp kunnen ze het ontwerp versterken en een meervoudige waarde creëren. Hypothese: Nederlandse steden zijn op zoek naar manieren om hittestress en wateroverlast tegen te gaan in de stadscentra. De openbare ruimte in Nederlandse binnensteden kan beter worden ingezet bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast. Het (beter) benutten van de beschikbare openbare ruimte bij het tegengaan van hittestress en wateroverlast biedt kansen voor ontwerpers om meervoudige waarde te creëren binnen stadscentra.

Het blijkt inderdaad zo te zijn dat Nederlandse steden op zoek zijn naar manieren om hittestress en wateroverlast tegen te gaan. Echter staat het process nog in de kinderschoenen. Tot op heden is er vaak geen sprake van integraal ontwerpen met klimaatadaptatie. De belangen en prioriteiten van verschillende partijen zoals, beleidsmakers, ontwerpers, beheerders en het waterschap lopen vaak uiteen en er is nog weinig samenwerking als het gaat om dit specifieke probleem. Elke betrokken partij heeft zijn eigen middelen en denkt niet breed. Nu worden de verschillende adaptatiemaatregelen nog vaak incidenteel toegepast. Het zijn veelal geïsoleerde ingrepen die niet met elkaar verbonden zijn. Door maatregelen gerichter toe te passen kan er nog een grote winst behaald worden. Er ligt een specifieke taak voor de ontwerper als het gaat om het verbinden van de verschillende belangen van de partijen. Als in een ontwerp alle aspecten (watersysteem, stedelijke functies, ruimtelijke kwaliteit en dergelijke) een plaats krijgen is er een meervoudige waarde gecreëerd.


93


Bibliografie Boeken en rapporten • • • • • • • • • • • • • • • •

Alfonso, C. e.a., Tegen de hitte: groen en de opwarming van de stad. Rotterdam, 2013. Boer, F. e.a., De urbanisten en het wondere waterplein. Uitgeverij 010, Rotterdam, 2010. Hoeven, F. D. van der, Wandl, A., Amsterwarm: Gebiedstypologie warmte-eiland Amsterdam. Delft, Nederland: TU Delft, Faculty of Architecture, 2013. IPCC, Climate Change 2013: The Physical Science Basis. Geneve, 2013. Gebraad, C. e.a., Rotterdamse adaptatiestrategie. Rotterdam, 2013. Klok, Dr. Ir. E.J., De stedelijke hitte-eilanden van Nederland in kaart gebracht met satellietbeelden, Utrecht, 2012. Laarhoven, ir. J.E.J., Klimaatadaptatie in Stadsdeel Nieuw-West. Amsterdam 2011. Nijhuis, Drs. E.W.J.T., Hittestress in Rotterdam: Eindrapport. Rotterdam, 2011. Roggema, R., Swarm planning: The Development of a Planning Methodology to Deal With Climate Adaption. Delft, 2012. The World Bank, Turn Down the Heat: Why a 4ºC Warmer World Must be Avoided. Washington, 2012. Vellinga, P., en B. Thiers, Oplossingen voor het stijgende waterpeil. 2007. Rijksoverheid: Klimaatwijzer GPS voor een klimaatwijze inrichting van Nederland Michiel Brouwer, MBDSO, Bart Stoffels, Urhahn Urban Design, Proeftuinen klimaatbestendige stad 2013, Deltaprogramma Eindrapport 3e tranche , 2013 Interprovinciaal overleg IPO. Klimaateffectatlas: inspelen op klimaatverandering. www.klimaatadaptatieservices.nl Lenderink G., Oldenborgh G. J. van, Meijgaard E. van & Attema J.; Weer en klimaat Nederland – Intensiteit van extreme neerslag in een veranderend klimaat; KNMI, 2011 Nooijer R. de, Vasthouden van regenwater in de openbare ruimte van Rotterdam, presentatie, 2011

Artikelen • • •

Pfeffer, W.T. e.a., ‘Kinematic Constraints on Glacier Contributions to 21st-Century Sea-Level Rise’. Science, 321 (2008), p. 1340-1343. Resource, Nederlandse stad gevoelig voor hittestress. Resource, Volume 6, Issue 8 (2011), p. 10 Hoeven, F. van der, ‘Klimaatmitigatie en het stedelijk warmte-eiland’. NovaTerra (2010), p. 52-56.

Websites • • • •

http://www.hier.nu/news/2111/meerderheid-wetenschappers-mens-oorzaak-klimaatverandering http://www.knmi.nl/cms/content/73883/zeespiegelstijging http://www.lenntech.nl/broeikaseffect/ipcc-sres-scenarios-gevolgen.htm blogs.shell.com/climatechange/2012/07/hot_usa


Bronvermelding • • • • • • •

https://beeldbank.rws.nl/MediaObject/Details/112364 www.ruimtevoorklimaat.nl/ http://klimaateffectatlas.wur.nl http://www.water-in-zicht.nl Het future- city adaptatiecompas www.klimaatadaptatieservices.nl https://www.atlasleefomgeving.nl http://www.water-in-zicht.nl

Pagina 13 16 17 17 18 19 19 20 19 21 30 38 39 41 42 43 62 66 68 71 76 78 78

Bron http://farm4.staticflickr.com www.knmi.nl/klimaatverandering www.knmi.nl/klimaatverandering www.bhic.nl nederland 2010 groot planbureau voor de leefomgeving https://beeldbank.rws.nl/MediaObject/Details/112364 Gebraad, C. e.a., Rotterdamse adaptatiestrategie. Rotterdam, 2013 Gebraad, C. e.a., Rotterdamse adaptatiestrategie. Rotterdam, 2013 api.ning.com wikimedia.com Waterpark Het Lankheet Botterbeek Gebraad, C. e.a., Rotterdamse adaptatiestrategie. Rotterdam, 2013 urbanisten.nl urbanisten.nl groenblauwenetwerken.com dakdokter.nl www.student-kmt.khu.nl wikipedia.com loop Dintel Mark www.klimaatadaptatieservices.nl www.klimaatadaptatieservices.nl www.bingmaps.com www.klimaatadaptatieservices.nl www.wikimedia.org redgeographics.com

Overige afbeeldingen door auteurs

97


Bijlage 1 Poster Methode “icoontjes”

96


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.