Automation Magazine nr 223 (NL)

Page 1

THE LARGEST PROFESSIONAL COMMUNITY IN INDUSTRIAL AUTOMATION

223 MAART - APRIL - MEI 2021

11.000 SUBSCRIBERS

Driemaandelijks tijdschrift van InduMotion vzw – 51e jaargang Maart - april - mei 2021. Afgiftekantoor Turnhout – P309959

DOSSIER

‘De toekomst van ons technisch onderwijs’ p26 – Persluchtverbruik slim aan banden leggen p34 – Marktstudie CETOP wereldwijde industriële productie p38 – Marcel De Winter (Service Hydro), Jo Verstraeten (Festo) en Omer Vanheer (WEG), een terugblik op drie rijkgevulde carrières


Online bestelgemak. Advies van lokale specialisten. Wereldwijd herkenbare kwaliteit.

www.festo.be

4836147_Q-FESTO_Adv210x140_World-OnlineBestelgemak_N-BLG.indd 1

24-02-21 12:02


EDITO DOOR HUGUES MAES / VOORZITTER INDUMOTION

STEM, EEN VLAG MET VERSCHILLENDE LADING ‘Het bedrijfsleven vraagt geen pasklare krachten die alleen maar technische vaardigheden hebben, want die kennis kan snel verouderd zijn. Onze economie heeft vooral nood aan jongeren met een sterke basis en de attitude om levenslang te blijven bijleren’, zegt Vlaams Onderwijsminister Ben Weyts in dit nummer van Automation Magazine. De minister vergist zich.

De discussie over de nieuwe eindtermen voor het Vlaams onderwijs leidt tot een juridisch gevecht nu het Katholiek Onderwijs naar het Grondwettelijk Hof trekt. Eindtermen zijn minimumdoelen, die door zo veel mogelijk leerlingen moeten gehaald worden. Scholen bepalen hoe ze die leerstof onderwijzen en wat er ze nog aan toevoegen. Dat nieuwe eindtermen nodig zijn, betwist niemand want ze dateren uit de jaren negentig. Voor het eerst is er ook aandacht voor programmeren en digitaliseren, en krijgen de leerlingen onderwijs over geldbeheer. Politici zien de kans schoon om via de nieuwe eindtermen de minimumlat hoger te leggen, met meer nadruk op kennis. Dit brengt ons tot de ontwikkelingen rond STEM, het internationale letterwoord voor de opleidingen Science, Techology, Engineering en Mathematics. Onze samenleving heeft meer mensen nodig met een STEM-profiel. De Vlaamse Regering startte in 2012 met een STEM-actieplan met 8 doelen, te realiseren tegen 2020: 1.STEM-onderwijs aantrekkelijker maken, 2. Leraren, opleiders en begeleiders ondersteunen, 3. Het proces van studie- en loopbaankeuze verbeteren, 4. Meer meisjes in STEM-opleidingen en – beroepen, 5. Inzetten op excellentie, 6. Het opleidingsaanbod aanpassen, 7. Sectoren, bedrijven en kennisinstellingen aanmoedigen, 8. De maatschappelijke waardering van technische beroepen verbeteren. Zoals u zal lezen in ons dossier over ‘De toekomst van ons technisch onderwijs’ is de balans weinig positief. Want de schotten tussen KSO (kunstsecundair onderwijs), BSO (beroepssecundair onderwijs), TSO (technisch secundair onderwijs) en ASO (algemeen secundair onderwijs) uit de jaren vijftig van vorige eeuw, en het bijhorende watervaldenken, blijven het denkkader van het Vlaams secundair onderwijs. Bij het technisch middelbaar onderwijs heerst een gevoel van onmacht omdat de collega’s van het ASO ‘het voor het zeggen hebben’ en dit zich weerspiegelt in de ‘kennis’-eindtermen. De STEM-opdeling, een vlag met een verschillende lading, zet

de directies van ASO en TSO tegenover elkaar in een strijd om leerlingen. Een abstracte STEM-richting kan echter perfect functioneren naast een meer concrete STEM-richtingen zodat elke leerling, zonder watervaldenken, de richting kiest die het meest aansluit bij zijn/haar talenten. Onderwijs heeft twee essentiële pijlers: in elk kind talenten ontdekken en dit stimuleren, en geen enkel kind mag worden ‘opgegeven.’ Inzetten op het vormen van een elite en geen aandacht schenken aan het voetvolk is nefast voor onze samenleving. ‘Vakjesdenken’ zorgt voor een onnodige tegenstelling tussen algemene en technische vakken. In dit nummer leest u ook inspirerende antwoorden, zo kunnen de Regionale Technologische Centra (RTC’s) overkoepeld door een Vlaams STEM-centrum - een belangrijke hefboom zijn voor de professionalisering van alle leerkrachten die STEM in hun vaandel dragen. De overstap van het economisch leven naar het onderwijs moet aantrekkelijker worden gemaakt, of er kan met hybride leerkrachten worden gewerkt, die deels in het onderwijs en deels in het bedrijfsleven actief zijn. Kijk naar het systeem van duaal werken in Duitsland en lees het verhaal van Hiwin. Duitse jongeren worden meteen ingezet in bedrijven. Ze verdienen een loon wat hun eigenwaarde een boost geeft. Zo claimen ze hun plaats in de maatschappij. Minister Ben Weyts vergist zich: het bedrijfsleven vraagt wel degelijk pasklare krachten die technische vaardigheden hebben en meteen kunnen worden ingezet. Waarbij levenslang leren een evidentie is. De technologische sector evolueert bij uitstek razendsnel. Leer je niet bij, dan val je uit de boot. De Duitse jongeren weten dit. Agoria neemt alvast het voortouw om hier bij ons een kwalitatief duaal leersysteem uit te bouwen. Agoria en InduMotion pleiten dan ook voor een sterk partnerschap tussen het onderwijs en het bedrijfsleven.

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 3


Eenvoudige installatie

Excelon®Plus ½ “ 84 Serie met nieuwe geïntegreerde elektronische druksensor

Robuust

Meer informatie: norgren.com

Grafisch kleurendisplay

Een totaaloplossing voor persluchtverzorging met IO-Link. Excelon® Plus persluchtbehandelingsunits met geïntegreerde elektronische druksensor. Een compacte en gebruiksvriendelijke oplossing, compatibel met IO-link. Eenvoudige parameterinstelling en gegevensfeedback van op afstand. Foutmelding en diagnose ondersteuning optimaliseren de bewaking van uw machine of productieproces. Op te stellen als single unit of modulair binnen de Excelon® Plus series. Tijdswinst door snel onderhoud en gemakkelijke installatie. De perfecte oplossing ontworpen met flexibiliteit en veiligheid als prioriteit.

Geïntegreerde digitale manometer

Norgren N.V./S.A. - +32 (0) 2 333 44 11.

Expertise – Passion – Automation

PF3WB : Gecentraliseerde besturing met basisplaat voor digitale flowschakelaars SMC · Gecentraliseerde regeling van debiet en temperatuur van de verschillende leidingen Mogelijkheid om verschillende debietmeters samen in hetzelfde verdeelstuk te plaatsen · Verbeterde beschikbaarheid van de machine Compatibiliteit met de temperatuursensor, het ventiel voor instellen van het debiet en IO-Link helpen bij het anticiperen op eventuele complicaties in uw leiding · Meer informatie in één oogopslag Rotatief scherm Weergave in drie kleuren en twee schermen · Geniet van de voordelen van IO-Link met SMC

DIENSTBAARHEID

RESPECT

DESKUNDIGHEID

AANDACHT

CONTINUÏTEIT

EERGEVOEL

www.smc.be

4


COLOFON & INHOUD

INDUMOTION InduMotion vzw is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn.

P3 EDITO P5 INHOUD P6 DOSSIER ‘De toekomst van ons technisch

Lid van het Europees comité CETOP.

onderwijs’

vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht BTW BE0431 258 733 Secretariaat: Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@indumotion.be

P25 AGORIA ‘Technologiebedrijven hebben er

nog vertrouwen in’

RAAD VAN BESTUUR Hugues Maes (SMC Belgium): Voorzitter Bart Vanhaverbeke (Voith Turbo) : Ondervoorzitter Marcel De Winter (Service-Hydro): Secretaris-generaal Guy Mertens (Act in Time): Penningmeester Vincent De Cooman (WITTENSTEIN): Bestuurder Luc Roelandt (Stromag): Bestuurder Jean-Marc Orban (Festo): Bestuurder

P26 REEKS ENERGIEBESPARING DEEL 1/4

TOEZICHTHOUDERS Adriaan De Potter (Protec) Maciej Szygowski (Doedijns Fluid Industry)

P33 IoT-Community Mindsphere World.BeNeLux

Persluchtverbruik slim aan banden leggen

P28 INTERVIEW Annelore Verhulst werkt als

hardware engineer bij Agidens

viert tweejarig bestaan

P34 Marktstudie CETOP wereldwijde industriële productie P38 INTERVIEW Marcel De Winter (Service

Hydro), Jo Verstraeten (Festo) en Omer

Vanheer (WEG), een terugblik op drie

rijkgevulde carrières

P42 Nieuwe managing director en nieuw gebouw

voor WEG Benelux

P44 (UN)MANNED Vlaamse software voor AUTOMATION MAGAZINE Automation Magazine is een driemaandelijkse uitgave van de beroepsfederatie InduMotion vzw. Het verschijnt in maart, juni, september en december. REDACTIE redactie@automation-magazine.be www.automation-magazine.be ADVERTEREN Jean-Charles Verwaest, tel. +32 475 44 57 91 publiservice@automation-magazine.be VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Hugues Maes vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht info@indumotion.be www.indumotion.be REDACTIECOMITE René Decleer, Ludo De Groef, Marcel De Winter, Hugues Maes, Guy Mertens, Patrick Polspoel, Roger Stas, Maxime Vansichen. SECRETARIAAT Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@automation-magazine.be REALISATIE Magenta Uitgeverij Designcenter De Winkelhaak Lange Winkelhaakstraat 26 2060 Antwerpen info@magenta-uitgeverij.be

LAY-OUT Caroline van Dam www.brontosaurus-graphics.be

onbemande vliegtuigen

P46 PRODUCTEN

OPLAGE 8.300 ex. NL + 2.700 ex. FR

P49 TECHTELEX

De advertenties en artikelen in Automation Magazine worden ter goedkeuring voorgelegd aan het redactiecomité.

P50 AFSLUITER

Alle advertenties die betrekking hebben op technieken en producten voor industriële automatisering komen in aanmerking voor publicatie. De artikelen en nieuwsberichten zijn door de redactie geselecteerd. Zij verschijnen gratis en bevatten geen publiciteit. De auteurs zijn verantwoordelijk voor hun teksten. Automation Magazine wordt uitgegeven door InduMotion vzw. Een abonnement op dit vaktijdschrift is gratis en u kan dit aanvragen via het InduMotion secretariaat: gerda.vankeer@indumotion.be. Conform de Europese GDPR-wetgeving stellen wij u in kennis dat Automation Magazine hiervoor uw naam, bedrijf (optioneel) en adres bewaart. Deze informatie wordt nooit met derden gedeeld. U kan uw gegevens altijd via Gerda Van Keer opvragen en laten aanpassen of verwijderen. Automation Magazine paraît aussi en français. Credit coverfoto: Hiwin © InduMotion 2021

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 5


VRAGEN BIJ STEM, BEDENKINGEN BIJ LEERPLANNEN Toen Automation Magazine een oproep lanceerde rond het dossier ‘De toekomst van ons technisch onderwijs’, hadden we nooit gedacht dat dit thema zoveel lezers nauw aan het hart lag. Tientallen bevlogen reacties uit de onderwijs- en bedrijfswereld stroomden binnen. De kwaliteit van het technisch onderwijs is al langer een heikel onderwerp, en de recente hervormingen zijn duidelijk niet overal op gejuich onthaald. Enkele pittige getuigenissen in dit dossier leggen de vinger op de wonde, maar tegelijk willen we ook een overzicht geven van wat we zelf kunnen betekenen om jonge mensen te helpen in hun ontwikkeling. Starten doen we in de basis van het technisch onderwijs: de VTI’s. En hoe kunnen we dat beter doen dan met iemand met 40 jaar ervaring op de teller? Jan Van Dingenen kan bogen op een lange en diverse carrière in het onderwijs, met passages in het ASO, TSO en BSO van het 1ste tot en met het 6de middelbaar. Hij gaf 2 jaar les aan de lerarenopleiding Techniek en zette zich 8 jaar in als pedagogisch begeleider in ‘Techniek en Nijverheidstechnieken.’ Jan Van Dingenen: ‘Mijn stokpaardje is het STEM onderwijs. Dat lag al op de tafel sinds de jaren 2000 met het plan Monard. 6

De oorspronkelijke intenties van dat plan waren goed, zoals het wegnemen van de schotten tussen ASO, TSO en BSO. Maar er werd zodanig aan geschaafd - om tegemoet te komen aan de eisen uit alle hoeken van het speelveld - dat de uiteindelijke uitwerking een mislukking mag worden genoemd.’ Weinig kaas gegeten van Engineering ‘De problemen uiten zich op meerdere vlakken, maar het STEM onderwijs spant de kroon. De ASO scholen zagen in het verleden met lede ogen aan hoe de richting Industriële Wetenschappen (IW) in het TSO jaar na jaar intelligente


DOSSIER DOOR SAMMY SOETAERT

‘Ook ik hoor vergelijkbare geluiden van frustratie binnen de technische scholen. Veel scholen profileren zich inderdaad als STEM school, maar beschikken daarom nog niet over de nodige knowhow om dat ook naar behoren in te vullen. En om op het verhaal van Jan voort te gaan: ik zie dat het ook soms schort aan de motivatie van de leraars. De STEM uren dienen niet als opvulling om het uurrooster vol te krijgen. Daar ligt toch een verantwoordelijkheid van de directies. Een STEM school moet meer zijn dan enkel een label op de website.’ Jan Van Dingenen beaamt: ‘Let wel, die leraars kunnen daar op zich weinig aan doen. De eindtermen voor het technisch niveau zijn ook gewoon te zwak. In het geval van het vak Techniek bestond de leerplancommissie bijvoorbeeld voor 60 % uit niet-technisch opgeleiden uit de ASO scholen. Zij willen uiteraard dat hun ‘eigen’ leraars die vakken kunnen geven, maar die zijn vaak niet voldoende technisch opgeleid om dat te kunnen doen. Met alle respect, maar als ik zie dat leraars Aardrijkskunde, Huishoudkunde en Snit & Naad vandaag het vak Techniek mogen onderwijzen zonder noemenswaardige extra opleiding, dan weet je het wel. En we moeten een kat een kat durven noemen: het ontbreekt leraars weleens aan tijd en motivatie om extra opleiding te volgen buiten de werkuren.’

leerlingen wegkaapte. Door dat STEM onderwijs hoopte men volgens mij daar het tij te keren. STEM staat officieel voor Science, Technology, Engineering en Mathematics, maar in de realiteit beperkt zich dat in de ASO scholen vaker dan mij lief is tot de ‘S’ en de ‘M’. Daar zijn 2 belangrijke redenen voor: de kennissfeer van de leerkracht en de ontbrekende infrastructuur. Dat laatste probleem kan mits investeringen en goede wil op termijn wel worden weggewerkt, maar voor die eerste reden is dat veel minder evident.’ ‘Het is ergens logisch dat een leraar die jarenlang wetenschappelijk-wiskundige richtingen onderwees in het ASO, zich in het STEM onderwijs ook het beste zal voelen bij die beide pijlers. Maar van techniek en zeker inzake engineering hebben ze veel minder kaas gegeten. Ik hoor schrijnende verhalen over STEM-leraars die het verschil niet kunnen benoemen tussen spanning en stroom, die niet weten hoe ze ‘weerstand’ moeten uitleggen,... Als we leerlingen willen warm maken voor een technische opleiding, moet je ze in de eerste graad kunnen begeesteren met techniek en engineering. Dat kan niet met leraars die enkel hun werkboek aflezen. Het resultaat zal zijn dat de potentieel sterke IW leerlingen eerder naar de opleiding Wiskunde-Wetenschappen geduwd worden, omdat ze niet genoeg gestimuleerd worden in hun technische ontwikkeling.’ STEM louter label op website? Onze tweede gesprekspartner is Danny Hendrickx, technisch directeur van STEM school Don Bosco uit Helchteren. Hij kan zich grotendeels vinden in de kritiek van Van Dingenen:

‘Ook de lerarenopleiding schiet daarin overigens te kort, want daar ontbreekt de technische kennis en diepgang bij de docenten. Situaties zoals pas afgestudeerden uit de lerarenopleiding die meteen les mogen geven over techniek aan de nieuwe leraars in spé, zijn daar de perfecte illustratie van.’ Aanpassing leerplan dubbel vreemd Voor Danny Hendrickx is er evenwel nog een andere bekommernis: de nieuwe leerplannen. Die worden bij het onderwijzend personeel maar lauw onthaald: ‘Ik heb die voor alle richtingen in onze school doorgenomen en heb toch zware bedenkingen. Ik geef u een voorbeeld: tot dit jaar werd in de tweede graad Beroepsvorming Elektriciteit 16 uur praktijk elektriciteit en 6 uur uitvoeringsmethodes gegeven. De invulling daarvan konden scholen grotendeels zelf bepalen. In het nieuwe leerplan zijn die 22 uur teruggebracht tot 17 uur. De invulling van die 5 uur bestaat uit extra les Engels en Frans. Als ik dat in onze eigen setting bekijk - wij bevinden ons in de mijnstreek, met veel kinderen met migratie-achtergrond - dan zouden wij veel meer baat hebben bij extra lessen Nederlands. Nu verplichten ze ons om daar ook nog extra Frans en Engels bij te geven. Wie als leraar deze leerlingen kan boeien met deze vakken is een witte raaf. Het gevolg is dat deze leerlingen sneller van school dreigen te gaan en dat kan nooit de bedoeling zijn.’ ‘De vermindering van het aantal uren techniek staat ook haaks op wat er verwacht wordt vanuit de bedrijfswereld. Er is een groot tekort aan technisch geschoolde profielen, de technische kennis in bedrijven verdwijnt. Dat maakt het dubbel vreemd dat men een leerplan aanpast in die richting.’

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 7


Resultaat: een grote groep eenheidsworst ‘Maar voor de TSO scholen leiden de nieuwe leerplannen nog tot een veel groter probleem. De eerste nieuwe leerplannen werden 2 jaar geleden ingevoerd vanaf de eerste graad, met de ondertussen beruchte brede eerste graad. Daarin zijn er 27 uren gemeenschappelijk, de resterende 5 worden ingevuld door de school. Je kan die brede eerste graad in elk onderwijstype starten, maar in de praktijk blijkt dat leerlingen heel vaak voor een ASO school opteren. Die keuze is eenvoudig te verklaren: ze komen ten eerste in de lagere school al bitter weinig met technologie in aanraking, dus onbekend is onbemind. Maar ook ouders opteren nog altijd liever voor een ASO school. Die historisch gegroeide mentaliteit blijkt toch nog sterk aanwezig. Ouders redeneren: als het toch dezelfde leerstof is, waarom zou ik ze dan naar het TSO sturen? Maar het probleem is: de leerstof is in de praktijk niet hetzelfde, want wat je leert hangt sterk af van de kennis en motivatie van de leerkracht. En dan zijn we terug bij het punt van mijnheer Van Dingenen.’

8

Jan Van Dingenen pikt in: ‘De resultaten zijn navenant. De opleiding in de eerste graad is vandaag zéér algemeen. Dat is geen aanvoelen, want je ziét het gewoon elke dag. We zien vandaag projecten met Legorobots in de tweede graad STEM, daar waar dit in het TSO al in het eerste middelbaar aan bod kwam. Ook de naamsverandering een aantal jaren geleden in de eerste graad van ‘Technologische Opvoeding’ naar ‘Techniek’ was zo’n handige zet. Ouders denken dat ‘Techniek’ een technisch vak is, terwijl het minder technische inhoud heeft dan ‘Technologische Opvoeding’ destijds, maar eerder naar het Nederlandse MAVO neigt. Ook hier is dat weer sterk afhankelijk van de kennis en motivatie van de leraar.’ Jan Van Dingenen: ‘Het eindresultaat van de hervorming is dat het huidige onderwijs herleid wordt tot een grote groep eenheidsworst, waar in de eerste graad alleen nog de studiekeuze Latijn een aparte richting vormt. Er is een ongelooflijke vervlakking aan de gang omdat iedereen nu in dezelfde klas zit. Leraars kunnen onmogelijk goed doen voor de zwaksten en sterksten tegelijk. Het resultaat is nivellering.’


OPENSTAANDE VACATURES BIJ AGIDENS Hoe staan ze bij de bedrijven ten opzichte van de veranderingen in het technisch onderwijs? Kathleen Dupont is naast HR manager bij Agidens ook ingenieur Elektromechanica en lid van de Facultaire Senaat Ingenieurswetenschappen aan de KU Leuven. Dat orgaan wil de inhoudelijke afstemming tussen de opleiding tot Ingenieur en het afnemend veld optimaliseren. Kathleen is dus zeer goed geplaatst om de mogelijke gevolgen voor de bedrijfswereld te duiden. Maar voor we daarop verdergaan, vroegen we haar hoeveel vacatures er bij hen open staan: ‘Als ik enkel de technische profielen optel, komen we ondanks de situatie rond Covid-19 vandaag op ongeveer 70 openstaande vacatures. Voor Corona draaide dat rond de 100 en als de economische activiteit zich volledig herstelt zal dat snel weer die richting uit gaan. De profielen die wij zoeken zijn voornamelijk Bachelors en Masters in de richtingen elektromechanica en elektronica. Ook bordenbouwers en servicetechnici zijn hier altijd welkom. Daarnaast volgen we ook de technologische evoluties zoals big data, IoT en digitalisering op de voet, daarom richten we ons ook steeds meer op profielen met een IT-profiel.’

delen, en binnen die domeinen met gradaties te werken. Ik denk bijvoorbeeld aan een domein Economie, een domein Talen, een domein Techniek, een domein Wetenschappen, … Die werkwijze kan succesvol zijn, dat wordt vandaag al bewezen door de richtingen Industriële Wetenschap en Techniek Wetenschap. Dat is een opleiding van hoog niveau, maar omdat het onder het TSO valt, heeft dat nog altijd het compleet verkeerde beeld van ‘een stapje lager’. En dat is zonde. Er is nood aan meer openheid in de onderwijswereld. De oude ASO scholen beschikken niet over de juist opgeleide docenten, de oude TSO scholen hebben de infrastructuur, maar missen dan misschien de kennis rond Wetenschappen en Wiskunde. Het is dan geen oplossing om terug te vallen op de verouderde opdeling, maar men moet integendeel net meer samenwerken over de scholen heen. De krachten bundelen, kennis delen en versnippering tegengaan, dat is waar we nood aan hebben.’ www.agidens.com Duaal leren in schakelprogramma

Minder diploma, meer ervaring ‘Een andere belangrijke evolutie is dat we ook alternatieve paden bewandelen, waarbij we minder naar diploma kijken maar eerder naar zaken als ervaring. De nodige opleiding wordt dan intern voorzien tijdens de job. Zo hebben we een summerschool opgericht, waarbij Bachelor -en ingenieursstudenten gedurende een week workshops kunnen volgen op een zeer toegankelijke manier en ze krijgen praktische opdrachten rond automatisering. We krijgen altijd positieve reacties van de studenten.’

Een bedrijfsleider kaartte bij ons het volgende aan: ‘Industrieel ingenieurs kunnen via 2 wegen instromen: een rechtstreekse Master, of een zij-instroom via de professionele Bachelor gevolgd door een schakelprogramma. Ik zou voorstellen om die schakeljaren om te vormen tot een duaal systeem, met halftijds werken en halftijds studeren. Wij hebben momenteel 2 dergelijke profielen in dienst en hebben daar zeer goede ervaringen mee. Je slaat drie vliegen in één klap met dit systeem: Hun praktische kennis zal er sterk op vooruit gaan, ze verdienen ondertussen een mooi loon en het kost de maatschappij uiteindelijk minder.’

Vanuit haar positie binnen de Facultaire Senaat heeft Kathleen Dupont een goed zicht op het onderwijsveld. Eén van haar stokpaardjes is de opdeling van het Middelbaar Onderwijs, zo blijkt: ‘Ik vind het jammer dat er nog altijd in termen van ASO, TSO en BSO gedacht worden. Volgens mij zou het logischer zijn om het onderwijs in domeinen volgens onderwerp op te

‘Daarnaast wil ik ook een lans breken voor meer gastcolleges vanuit onze sector, daar kan de industrie meer verantwoordelijkheid nemen. En met gastcolleges bedoel ik kwalitatieve, neutrale lessenreeksen gegeven door iemand die met zijn beide voeten in de praktijk staat. Niet iemand die een semi-commerciële powerpoint afhaspelt‘. AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 9


Leraar Johan Vanbeselaere was betrokken bij de restauratie van een tank uit WO I. Onder meer Hydrauvision leverde daarvoor onderdelen.

‘CREATIEF OMSPRINGEN MET REGELS’ Wie enkele weken geleden een tank zag voorbijkomen in het televisieprogramma ‘Reizen Waes’, verwonderde zich wellicht over deze prachtige replica uit WO I. Eén van de drijvende krachten achter dit project is Johan Vanbeselaere. Hij is part-time leraar Engineering aan het VTI van Ieper en part-time educatief medewerker aan project- en volkssterrenwacht AstroLAB IRIS. Naast zijn fascinatie voor sterrenkunde en oorlogstuigen houdt Johan er ook opmerkelijke lesmethodes op na: puntenloze evaluaties, groepscoaching en functioneringsgesprekken. ‘Ik kwam na mijn studies tot ingenieur Elektromechanica toevallig direct in het onderwijs terecht,’ steekt Johan Vanbeselaere van wal. ‘Op dat moment konden quasi al mijn collega’s in de school mijn vader zijn, iedereen was nogal conservatief van karakter. Dat had ook gevolgen voor de technische uitrusting van de school. Een voorbeeldje: ik wou de eerste stappen zetten in het computertekenen - we spreken over 1988 - maar de afdeling Mechanica beschikte niet over een computer want mijn collega’s waren daar faliekant tegen. Ze keken raar op toen ik met een geleende computer van de afdeling Elektronica er toch in slaagde om een getekende cirkel uit de printer te krijgen.’ ‘Ik was in die tijd ook geabonneerd op een Amerikaans blad voor amateur-sterrenkundigen. Daar heb ik al zeer vroeg kennis gemaakt met e-mail. Een paar maand later hebben we met onze sterrenwacht het eerste internet inbelpunt van de 10

streek gebouwd. Ook daar kwam er vanuit school aanvankelijk tegenreactie toen ik internet vroeg: te veel geld en ze zagen het nut er niet van in.’ ‘Ik had met andere woorden altijd veel interesse in nieuwe technologie. Ook in die tijd hadden technische scholen moeite om investeringen in die moderne technieken te blijven volgen. Op een zeker moment gaf Europa subsidies als de school ook avondonderwijs aanbood in bepaalde streken. Ik heb toen jaren avondschool gegeven samen met enkele collega’s. Met de opbrengst hebben we onder meer heel wat didactische apparatuur kunnen aankopen die ook overdag van pas kwam.’ ‘Ook vandaag blijft het moeilijk om als school mee te zijn. Ook je collega’s vechten voortdurend om hun deel van de koek binnen te rijven en machines zijn duur. Zo heb ik een paar jaar moeten wachten op een lasercutmachine en een 3D-printer heb ik zelf met een wedstrijd die we gewonnen hadden bekostigd, omdat er geen budget beschikbaar was. Dat heeft ook een invloed op het lesgeven.’ ‘Maar ik wil er zeker geen klaagzang van maken. Ik heb momenteel heel wat vrijheid om te experimenteren en een directie die dat ondersteunt en dat is niet onbelangrijk. Ik geef het vak Engineering aan leerlingen uit de tweede en derde graad Industriële Wetenschappen en benader dat wellicht op een wat aparte manier. Ik probeer de leerlingen - die bij mij projectwerk uitvoeren - voor te bereiden op de realiteit


DOSSIER van het bedrijfsleven. Ik verleg daarom de focus van pure kennisoverdracht naar een meer coachende benadering en zorg dat ze bepaalde vaardigheden aanleren die later zeker van pas zullen komen. Het leerplan vraagt dat ook overigens. Ik breng ze bijvoorbeeld doelbewust ‘in de problemen’, zodat ze ervaren wat ze later ook zullen meemaken op hun werk. Ik geef u enkele voorbeelden: als ze in teams werken haal ik die plots door elkaar en kijk ik hoe ze daarop reageren. Het zal hen later ook wel eens overkomen dat ze plots aan een compleet ander project moeten werken. Een ander voorbeeld: ik saboteerde ook al eens de netwerkverbinding. Dan is het boeiend om er zien hoe elk individu reageert. Sommige komen eerst naar mij, anderen gaan meteen op zoek naar een oplossing. Na een tijdje zijn ze geleerd en kunnen ze anticiperen.’ ‘Ik vraag ze ook om hun werk te documenteren in een continu online gedeeld opvolgdocument. Stel dat ze later op hun werk ziek worden, dan zal een collega hun project moeten overnemen. Ik heb zelfs al eens 2 leerlingen gewisseld van project, waarbij ze enkel gebruik mochten maken van het verslag van hun collega. Zo leren ze omgaan met veranderingen. Dat loont overigens nu al, want door de situatie met corona gebeurt het soms dat ze weken niet aan hun project kunnen werken. Een duidelijk opvolgdocument is dan van goudwaarde.’ ‘Op die manier werk ik aan hun intrinsieke motivatie. Dat is ook de reden waarom ik niet werk met een evaluatie op basis van punten, omdat ze dan werken in functie van het puntenresultaat en niet in functie van wat ze kunnen leren. Wel houden we geregeld evaluatiegesprekken waarbij we de goede punten en de werkpunten bespreken. De evaluatie is overigens wederzijds, ook zij moeten mijn functioneren en de leeromgeving evalueren en zijn daar best toe in staat. Maar je moet natuurlijk wederzijds respect en vertrouwen opbouwen.’

‘Waarom ik zo werk? Omdat ik vind dat een puntensysteem niet altijd een goed instrument is om de werkelijkheid weer te geven. De correcte berekening van een rekenkundig probleem kan je in een quotering gieten, maar wat doe je met eigenschappen als ‘leiderschap tonen’, ‘elkaar ondersteunen’ of ‘goed werken in een groep.’ En wat met een timide leerling die plots helemaal open bloeit? Hoe kan je dat in een score op 10 gieten? We moeten echt af van de dictatuur van het procent.’ ‘Waar ik wel wat voor vrees zijn de nieuwe leerplannen, om meerdere redenen. Het is ten eerste een pak strikter met meer concretere doelstellingen, leraars krijgen minder speling om zelf hun vakken in te vullen. Er zijn ten tweede minder uren Engineering ten voordele van algemene vakken. Ten derde is ook de notie ‘groep’ in Engineering praktisch niet meer aanwezig in het leerplan, het wordt enkel tussen de regels nog vermeld. Ik heb het raden naar de oorzaak van deze wijzigingen, maar ik ga me aanpassen zoals ik ook vraag van m’n leerlingen. Het enige wat wij kunnen doen is eigen accenten leggen.’ ‘Het enige dat nooit verandert, is dat alles verandert en misschien valt het nog allemaal mee’, aldus Johan Vanbeselaere. ‘Maar ik wil eindigen met een positieve noot. We mogen niet vergeten tot wat onze leerlingen in staat zijn. Ik kan u uit de losse pols meerdere fantastische projecten opnoemen die onze leerlingenteams afgeleverd hebben. We wonnen bijvoorbeeld ooit een paraboolvlucht en fungeerden met onze technische leerlingen tussen Europese doctoraalstudenten in een ESA-omgeving! Buitenstaanders staan vaak écht versteld.’

www.vtiieper.smsi.be www.hydrauvision.com

De leerlingen van Johan Vanbeselaere (foto midden) in actie tijdens hun paraboolvlucht.

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 11


‘Het is in de realiteit onmogelijk om àlle technieken ten gronde te behandelen, want daarvoor ontbreekt simpelweg de tijd. We zetten eerder in op het kweken van een leermentaliteit.’

‘VAKKEN MEENEMEN NAAR EEN VOLGEND JAAR CREËERT EEN LAKSE MENTALITEIT.’ Hoe kijken ze in het hoger onderwijs aan tegen de maatschappelijke evoluties rond onderwijs en technologie? We trokken naar de ingenieursopleiding van de Ecole des Arts et Métiers - kortweg ECAM - en vroegen honderduit aan docent David Rouchard.

andere woorden voortdurend de afweging maken welke onderwerpen we dieper kunnen behandelen en dewelke niet. Dat is een zeer moeilijke evenwichtsoefening. Het is in de realiteit ook onmogelijk om àlle technieken ten gronde te behandelen, want daarvoor ontbreekt simpelweg de tijd.’

David Rouchard is een man met een duidelijke mening: ‘Ik ervaar 2 potentiële problemen in ons hoger onderwijs. Een eerste hinderpaal is de sterk wisselende kwaliteit van de instromende studenten. Als onderwijsinstelling hebben wij een bepaald afstudeerniveau voor ogen en die wisselende kwaliteit zorgt er voor dat het een hele opgave is om dat te vrijwaren. Ondanks mijn relatief korte onderwijscarrière heb ik niet de indruk dat die evolutie positief is.’

Te weinig praktijk in vergelijking met Duitsland? ‘We zouden in theorie kunnen werken met een verdere specialisatie zoals robotica of industriële communicatie, maar dan beperk je in mijn ogen hun opties in hun professioneel leven. Daarom proberen we eerder te werken richting een “leermentaliteit.” We geven onze studenten van zoveel mogelijk zaken de theoretische basis mee, zodat ze makkelijker nieuwe stof kunnen opnemen. We staan hier zeker open voor suggesties uit de hoek van de industrie. We organiseren ook rondetafelgesprekken om te polsen naar hun verwachtingen van onze opleidingen.’

‘Het tweede probleem is het opvolgen van alle nieuwe evoluties en technologieën. De industriële wereld evolueert zo snel en in zeer diverse richtingen, dat het voor scholen zeer moeilijk is om te bepalen waar we ons op moeten richten. We willen uiteraard de leerlingen een brede wetenschappelijke basis meegeven, van alles op de hoogte zijn én dat ze ook stage lopen en praktijkervaring opdoen. We moeten met 12

David Rouchard: ‘Naast de labo’s krijgen de studenten de praktijk ook via stages mee. Over de 5 jaar volgen ze 2 keer een stage in een bedrijf gedurende 7 weken en in hun afstudeerjaar maken ze ook een eindwerk, waar ze vanaf


DOSSIER Allerheiligen tot het eind van het jaar 2 van 5 werkdagen mee bezig zijn. Dat wordt weleens afgemeten aan landen als Duitsland, waarvan geopperd wordt dat ingenieurs meer praktijkervaring opdoen. Maar we mogen geen appels met peren vergelijken. Ze hebben daar 2 types opleidingen, waarvan de eerste vergelijkbaar is aan de onze, met ongeveer 6 maand praktijkstage tijdens de opleiding. Er bestaat daarnaast inderdaad een systeem van duale opleiding bij hen, met een niveau ergens tussen onze Bachelor en Master, waar hun studenten het merendeel van de studietijd opgeleid worden op de werkvloer. Het grote verschil is dat de studenten hiervoor betaald worden. De maatschappelijke kosten liggen dan ook een pak lager.’ ‘Langere trajecten kosten handenvol geld’ ‘Wat mij ook een doorn in het oog is - en samenhangt met de kwaliteit - is dat we niet langer spreken over schooljaren waarvoor je al dan niet geslaagd bent. Studenten die niet geslaagd zijn voor één of meerdere vakken, kunnen die gewoon meenemen naar het volgende jaar. Op zich kan dat in sommige gevallen wel positief zijn - iedereen kan wel eens een moeilijk jaar kennen - maar vandaag wordt dat systeem vaak misbruikt. Je creëert er een lakse mentaliteit mee.’ ‘Vroeger betekenden enkele buizen een drama, want je dreigde een jaar over te moeten doen. Dat zorgde voor meer

Wie is David Rouchard? David Rouchard studeerde in 2004 af als industrieel ingenieur Elektromechanica, optie Automatisering aan ECAM, de instelling waar hij vandaag les geeft. Toch heeft hij eerst een lange ervaring opgebouwd in het bedrijfsleven: ‘Ik heb meer dan 10 jaar voor Schneider Electric gewerkt, in de business unit Industry. Ik bekleedde er diverse functies met automatisering als grootste gemene deler. Na die periode had ik wat nood aan een nieuwe uitdaging en die vond ik zowel in het onderwijs bij mijn afstudeerschool ECAM als bij Automotion, de automatiseringspartner van Schneider Electric voor machines en motion control. In ECAM was ik eerst als gastdocent aan de slag gedurende één dag per week, ik gaf onder meer het vak industriële communicatie. Na een jaar ben ik voltijds docent geworden bij ECAM. Vandaag geef ik er les aan ingenieurs in spé, over diverse onderwerpen als regelkringen, pneumatica, industriële communicatie, dimensionering van motoren en robotica. Daarnaast begeleid ik ook labowerk, stages en eindwerken.’ ECAM ECAM is de grootste school voor industriële ingenieurs in Franstalig België. Meer dan 1.000 studenten worden er opgeleid in 7 richtingen, waaronder die van industrieel ingenieur Automatisering. De belangrijkste waarden van ECAM zijn vertrouwen, kwaliteit en samenwerking. De ambitie is om veelzijdige, autonome, betrokken, industriegerichte ingenieurs op te leiden met een goede technische cultuur

druk, maar ook voor een zekere schifting. Studenten zagen al van in het begin van de opleiding in dat ze misschien toch wat te hoog gegrepen was, of op zijn minst zware inspanningen zou vragen. Vandaag zeggen sommige studenten schouderophalend ‘ah, ik neem die vakken wel mee naar volgend jaar’. Het resultaat is dat wij soms studenten zien die al vakken uit de Master opleiding volgen maar nog vakken uit eerste Bachelor meeslepen. Het eindresultaat is niet alleen nefast voor de kwaliteit van de afgestudeerden, de coherentie van het studieprogramma komt er mee in gevaar. Bovendien zorgt dat voortdurend meeslepen voor een langere studieduur. Het heeft met andere woorden ook een grote maatschappelijke kost. En we moeten ook een kat een kat durven noemen: de leergierige, gedreven student die niet op een inspanning kijkt: die wordt steeds zeldzamer.’ ‘Wat daarbij ook niet meteen helpt, is de financieringswijze die afhangt van het aantal studenten die je kan aantrekken. Scholen hebben er baat bij dat ze zoveel mogelijk scholieren binnenhalen, wars van de vraag of die scholieren effectief het profiel hebben om als ingenieur aan de slag te gaan. Ik vind dat scholen en bij uitbreiding de maatschappij daar een belangrijke verantwoordelijkheid dragen.‘

www.ecam.be

David Rouchard: ‘We staan zeker open voor suggesties uit de hoek van de industrie.’

en een sterke teamgeest. De hier verstrekte opleiding is dan ook multidisciplinair, verbonden met menselijke waarden, internationaal georiënteerd en gekoppeld aan de bedrijfswereld. ECAM is gevestigd in Brussel (Woluwe) en maakt deel uit van de Haute Ecole ICHEC-ECAM-ISFSC.

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 13


DE RTC’S, CRUCIALE SCHAKEL TUSSEN TECHNISCH ONDERWIJS EN BEDRIJFSLEVEN U las het in de getuigenissen: de scholen worden onder meer geconfronteerd met beperkte budgetten, terwijl leraars worstelen om hun kennis op peil te houden. Bedrijven willen vaak wel helpen waar nodig, maar de beide actoren vinden elkaar niet altijd. Om dat te vermijden spelen de Regionale Technologische Centra kortweg RTC - een belangrijke rol. Raf De Boeck van het Vlaams-Brabantse RTC schetst het belang van een optimale wisselwerking tussen onderwijs en bedrijfswereld: ‘Er zit enorm veel kennis en kunde binnen die twee actoren, maar ze focussen in eerste instantie op hun eigen kerntaken. Een volwaardige interactie kan pas plaatsvinden via een sterk gespecialiseerde tussenschakel. Leraars worden bijvoorbeeld overstelpt met informatie uit de bedrijfswereld. Voor hen is het niet altijd even makkelijk om te bepalen wat belangrijk is. Wij helpen hen die informatie te filteren tot wat nuttig is voor het onderwijs, en tot wat binnen de leerplannen past. Via projecten die we in samenwerking met de bedrijfswereld inrichten, kunnen leraars en scholieren kennismaken met deze nieuwe technologie.’ ‘De betrokkenheid vanuit het bedrijfsleven is zeker binnen het technisch- en beroepssecundair onderwijs van essentieel belang. Hiermee wordt vermeden dat de kloof tussen de opleiding in de school en de realiteit op de werkplek te groot wordt. Het zorgt ook voor een veel uitdagender, stimulerend onderwijsklimaat.’

‘Ik zie onze rol in de toekomst alleen maar verder groeien. Ik kijk bijvoorbeeld naar de problematiek van het STEM onderwijs die eerder in dit blad aan bod kwam. Momenteel is onze werking toegespitst op het technisch- en beroepsonderwijs maar wanneer men ons dat vraagt, zouden we ook in het ASO een meerwaarde kunnen bieden om daar de technische kennis in de wetenschappelijke STEM-richtingen bij te spijkeren. Dan moet er uiteraard wel ruimte vrijgemaakt worden om onze werking uit te breiden.’ ‘De RTC’s structureel inzetten als verbindende schakel voor die onderwijsvormen waarvoor we een meerwaarde kunnen bieden, is alvast onze ambitie. Dat zou sowieso geen overbodige luxe zijn, want er is veel werk aan de winkel. Er is niet alleen de problematiek van beperkte schoolbudgetten en technische kennis, we zien ook dat de groeiende digitalisering een sterke uitdaging vormt. Ook in het onderwijs zal dat voor een aardverschuiving zorgen. De manier van lesgeven zal compleet veranderen, denk aan VR en AR en nieuwe onderwerpen zoals cybersecurity. Die nieuwe technieken worden nu al ingezet in de bedrijven, de scholen moeten volgen.’ www.rtc.vlaanderen

‘NEEM JE MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID ALS BEDRIJF’ Ook bij Siemens is onderwijs en opleiding een belangrijke pijler in de werking. Thierry Van Eeckhout, vicepresident Sales Digital Industries, vertelt: ‘Als bedrijf dragen we een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wij willen mensen in een vroeg stadium al kennis laten maken met technologie en innovatie, zodat ze warm gemaakt worden voor STEM gerelateerde onderwijsvormen. Jonge technische talenten voeden, is noodzakelijk om de groei van onze industrie in de toekomst te stimuleren.’ ‘In de praktijk hebben we voortdurend meerdere samenwerkingen en projecten lopen in samenwerking met de diverse lagen in het technisch onderwijs. Zo werken we in het secundair onderwijs nauw samen met de leerkrachten en RTC’s en bieden we hen ondersteuning in hun initiatieven. Onze kennis delen is daarbij zeer belangrijk. Wie pakweg 2 jaar de technologie niet opvolgt, zal beamen dat zelfs die korte tijdsspanne al een berg inhaalwerk vereist. Hier hebben we een belangrijke ondersteunende taak om de kennis voortdurend bij te spijkeren.’

14

‘Verder zijn we in het hoger onderwijs sinds 2016 gestart met duaal onderwijs in samenwerking met de hogescholen Hogent en UCLL. Met de universiteiten KU Leuven en UGent hebben we een structureel samenwerkingsverband gesloten onder de vorm van de Siemens Industry Academy. De studenten verwerven er praktijkervaring en professionele competenties terwijl ze meewerken aan technologische innovatieprojecten van Belgische industriële topspelers uit alle sectoren. We willen daar de verbindende actor zijn om het kennisniveau verder te verbeteren.’ ‘Deze samenwerkingen vereisen uiteraard een zekere investering en engagement van ons. Zo hebben we iemand in onze organisatie vrijgesteld om de coördinatie van de contacten met het onderwijs op zich te nemen. We willen het onderwijs een helpende hand reiken, en samen vooruitgaan. Dat is ook broodnodig om de verdere groei van de Belgische industrie verder te stimuleren. Talenten ontplooien en motiveren om ze een technische opleiding te laten volgen is daar een zeer belangrijke factor in.’ www.siemens.be


DOSSIER STEM PLATFORM: ’VAKJESDENKEN ZORGT VOOR DEMOTIVATIE’ ‘Een van de drama’s in onderwijsland volgt uit een beslissing van de vorige regeerperiode. Het onderwijs dat onze jongeren moet voorbereiden op het tweede, derde en vierde kwart van de 21ste eeuw, blijft ingebed en opgesloten in structuren en kaders van de vorige eeuw. De schotten tussen KSO, BSO, TSO en ASO uit de jaren vijftig van vorige eeuw, en het bijhorende watervaldenken, blijven het denkkader van het Vlaams secundair onderwijs. Onbegrijpelijk’, aldus het STEM platform. ‘Een ander euvel is het ‘vakjesdenken’. Eindtermen en alles wat het onderwijs moet nastreven, wordt - onder druk van de leerplannen en een rigide interpretatie van de regels - bijna altijd vertaald in vakken en vakjes die elke week gedurende 50 minuten gegeven worden waarna iemand anders uit een ander vakje komt tappen. Dat schept demotivatie en een onnodige tegenstelling tussen algemene en technische vakken.’

kunnen leerkrachten de passie om levenslang bij te leren, en de zelfregie bij het leren, overdragen op hun leerlingen als zijzelf daar nauwelijks de kans toe krijgen? De Regionale Technologische Centra (RTC’s) – overkoepeld door een Vlaams STEM-centrum - zouden een belangrijke hefboom kunnen zijn voor de professionalisering van alle leerkrachten die STEM in hun vaandel dragen. Er zijn de jongste tijd ook stappen gezet om de overstap van het economisch leven naar het onderwijs aantrekkelijker te maken. Er wordt eindelijk ook gedacht aan hybride leerkrachten die deels in het onderwijs en deels in het bedrijfsleven werken. Dat zijn hoopgevende signalen.’ De volledige reactie van het STEM platform leest u op onze website www.automation-magazine.be www.stemcharter.be

‘Belangrijk zijn ook de hefbomen die leerkrachten worden geboden om zich te professionaliseren. Er is daarvoor 65 euro per kop en per jaar. Dat is toch om te wenen? Hoe

ONDERWIJSMINISTER BEN WEYTS REAGEERT

‘Het bedrijfsleven vraagt geen pasklare krachten die alleen maar technische vaardigheden hebben, want die kennis kan snel verouderd zijn. Onze economie heeft vooral nood aan jongeren met een sterke basis en de attitude om levenslang te blijven bijleren’, reageert Vlaams Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA). Wat wordt er concreet gedaan om het minimum kennisniveau (leerlingen/lesgevers) in alle deelaspecten van STEM te garanderen? Minister Ben Weyts: ‘De eerste graad moet objectief oriënteren. Het is daarom belangrijk dat er voldoende mensen aanwezig zijn met ervaring in TSO, BSO en KSO. Als ASO’ers domineren, dreigt soms het gevaar dat leerlingen minder geneigd zullen zijn om te kiezen voor TSO-, BSO- of KSO-richtingen. Dit is wel niet zo eenvoudig te verhelpen. Een ideale mix is moeilijk te realiseren. Maar het gaat bijvoorbeeld ook over infrastructuur: in traditionele ASO-scholen is er vaak weinig of geen apparatuur die geschikt is voor de T en de E uit STEM.’ ‘We besteden wel steeds meer aandacht aan STEM in het volledige onderwijs: in alle types én ook in de lerarenopleidingen. Met de uitrol van duaal lesgeven geven we ook meer mensen uit de praktijk, bijvoorbeeld uit de industrie, de kans om voor een klas te komen staan. Leerkrachten moeten meer kansen krijgen om zich verder te professionaliseren. Het aantal leerkrachten dat rechtstreeks opgeleid wordt om STEM-vakken te doceren, moet worden

opgedreven en zij moeten niet alleen hun eigen sub-vak beheersen maar de hele STEM-dimensie aankunnen.’ Zijn er acties om duaal leren te stimuleren? Minister Weyts: ‘Ja, duaal leren zal uitgebreid worden naar het hoger onderwijs. Dit voornemen is opgenomen in het Vlaams Regeerakkoord en in de beleidsnota’s Onderwijs én Werk. Er zijn een aantal ESF-projecten waarin dit concreet wordt uitgetest binnen proeftuinen. Het al dan niet inrichten van werkplekleren, de inhoud en de duurtijd ervan behoren tot de autonomie van de instellingen. Binnen de graduaatsopleidingen is werkplekleren trouwens nu al een verplicht deel van het curriculum. Het aandeel werkplekleren moet in een graduaatsopleiding minimaal 1/3 van de omvang van de opleiding uitmaken.’ Moet het punten-kredietsysteem niet dringend op de schop? Minister Weyts: ‘We moeten de studie-efficiëntie in het hoger onderwijs inderdaad verbeteren. Verloren studiejaren kosten te veel tijd en geld, zowel voor de student zelf, als voor de hele samenleving. We maken werk van een betere oriëntering én een snellere heroriëntering, zodat studenten niet terecht komen of te lang blijven hangen in een richting die niet voor hen is. We hebben al gezorgd voor meer verplichte ijkingsproeven en samen met de instellingen van het hoger onderwijs bekijk ik hoe en waar er nog meer van dat soort ijkingsproeven kunnen komen. Ik wil ook een verplichte remediëring koppelen aan de resultaten van die ijkingsproeven.’ De volledige reactie van Onderwijsminister Ben Weyts leest u op onze website www.automation-magazine.be. AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 15


In het Duitse ‘Duale Ausbildung’ systeem worden scholieren opgeleid in de bedrijven zelf.

EEN ÉCHTE PRAKTIJKOPLEIDING: DUAAL LEREN IN DUITSLAND Het kan nooit kwaad om even de grens over te wippen om te zien hoe onze buurlanden hun technisch onderwijs aanpakken. Zo geldt Duitsland met haar ‘duaal leren’ programma als hét ijkpunt voor wie een praktische opleiding aan de theorie wil koppelen. Maar hoe zit hun systeem echt in elkaar? En wat kunnen wij daar uit leren? ‘Duale Ausbildung’ zoals duaal leren in Duitsland genoemd wordt, is een begrip waar onze Oosterburen terecht fier op zijn. Dat is ook het geval bij onze gesprekspartner Werner Maurer, managing director van Hiwin. Dat bedrijf is een producent van machine-onderdelen en gespecialiseerd in lineaire systemen zoals geleidingen en kogelomloopspindels. Werner Maurer: ‘Het Duits duaal leren programma spits zich toe wat bij jullie de 2de en 3de graad van het middelbaar onderwijs vormt. Leerlingen kunnen kiezen welk pad ze bewandelen: ofwel een opleiding zoals jullie die kennen, ofwel het systeem van duaal leren. De opleidingen starten vanaf ongeveer 15 jaar en lopen typisch een drietal jaar. 16

Ik schat dat slechts 5% van de Duitse leerlingen nièt in dit systeem terechtkomt. Dit staat voor alle duidelijkheid los van de Bachelor en Masteropleidingen zoals jullie die ook kennen. De instroom bij Bachelor- en Masteropleidingen kan uit beide systemen komen.’ ‘Het duaal leren systeem bestaat uit twee belangrijke pijlers, waarbij de leerlingen ongeveer 1/3de van de tijd een schoolse theoretische opleiding krijgen en 2/3de een praktische opleiding volgen in de bedrijven. Dat systeem is niet beperkt tot de puur technische opleidingen, ook wie pakweg een functie in een bank of een marketingjob wil uitvoeren, kan deze duale opleiding volgen. Het systeem is overigens voor leerlingen uit elk onderwijsniveau (zie kaderstuk) toegankelijk.’ Behandeld als echte werknemers ‘De insteek van duaal leren is helemaal anders dan de insteek van een stage of werkplekleren. Het is de bedoeling dat de leerlingen die je opleidt, later effectief ook aangeworven worden. Bij ons zijn er op dit moment 38 leerlingen aan de


DOSSIER slag. Na hun opleidingstraject kunnen zij in principe bij ons aan het werk, al kunnen studenten ook een andere weg kiezen als ze dat wensen. Ik stel wel vast dat dit zeer uitzonderlijk is: we hadden de afgelopen jaren slechts één iemand die achteraf in een ander bedrijf aan de slag ging.’ ‘De kans dat de studenten ook hun werkcarrière bij ons starten, is met andere woorden zeer groot en dat heeft positieve gevolgen voor ons én voor hen. We willen niet dat onze studenten enkel de minderwaardige taken uitvoeren op de bedrijfsvloer, want we willen ze echt opleiden voor hun latere job bij ons. Daarom willen we ook dat ze hun schoolse opleiding serieus blijven nemen, want op termijn worden ook wij daar beter van. Dat is één van de grote voordelen van het systeem: het is zowel voor de student als het bedrijf positief als het opleidingsniveau hoog is.’ ‘De studenten worden bovendien ook deels verloond voor hun prestaties. Dat ligt niet volledig op hetzelfde niveau als dat van de gewone werknemers, maar het is verre van een habbekrats. Zo hebben wij jobs waar de leerlingen ongeveer 1.000 euro in de maand verdienen. Er zijn gezinnen waar dat een aanzienlijke impact heeft, ook dat sociale luik mogen we zeker niet uit het oog verliezen.’ De kosten worden verdeeld tussen het bedrijf en het onderwijs. De scholen nemen de kost voor de schoolse opleiding op zich, het bedrijf staat in voor de verloning van de studenten en de investering in de begeleiding. Certificatie vereist ‘De bedrijven zijn voor alle duidelijkheid niet verplicht om leerlingen op te nemen. Wie wil meestappen in het systeem moet een aanvraag doen bij een overkoepelende entiteit, voor de industrie is dat onze Kamer van Koophandel. Zij bepalen na een audit of je bedrijf in staat is om dit type opleiding kwalitatief te kunnen aanbieden. Ze bekeken in ons geval onder meer het type producten dat we maken, welke technologieën hier ingezet worden en hoe onze structuur is opgebouwd. Er moet ook een ‘Ausbildungsmeister’ aangesteld

worden die namens het bedrijf verantwoordelijk is voor de opleiding van de leerlingen en die moet ook de nodige opleiding volgen. Pas na de certificatie mag je deelnemen.’ Selectieprocedure ‘Wij geven via meerdere kanalen aan welke jobs we aanbieden binnen dit programma en het staat studenten vrij om zich aan te melden. Wij proberen om leerlingen uit alle onderwijsniveaus op te leiden. De vraag wordt weleens gesteld of er geen concurrentie is tussen bedrijven om de profielen uit de zwaarste richtingen aan te trekken. Wij doen daar in elk geval niet aan mee. Onze jobs staan open voor elk profiel. Je kan het vergelijken met normale vacatures en de bijhorende sollicitatieprocedures.’ ‘We stimuleren de studenten eerst bij ons een vakantiejob te doen. Zo leren ze het bedrijf kennen en krijgen wij al een eerste indruk van hun ingesteldheid. Als ze later van start gaan met de opleiding, is er een proefperiode van 4 maand waarin wij nog kunnen beslissen om de samenwerking stop te zetten, daarna is dat in theorie niet meer mogelijk. Al blijft dit natuurlijk een echt bedrijf en moeten ze zich schikken naar onze regels. Wie zaken doet die echt niet door de beugel kunnen, vliegt er onverbiddelijk uit. Dat gebeurt gelukkig zeer zelden.’ Evaluatie en begeleiding De 38 studenten - ongeveer tien procent van het aantal werknemers - worden in de praktijk begeleid door 4 werknemers uit diverse afdelingen, die deze opdracht uitvoeren naast hun gewone taken. Alessa Spothelfer is één van die begeleiders: ‘Ik heb 7 van 38 studenten die bij Hiwin actief zijn onder mijn vleugels. Bij de start van de opleiding gaan ze gedurende enkele weken in elke afdeling aan de slag, daarna kiezen we in samenspraak met hen de afdeling waar ze hun opleiding van ongeveer 3 jaar zullen volmaken.’ ‘Als er problemen opduiken, zijn wij het eerste aanspreekpunt om de zaken uit te klaren. Ook bij het evaluatieproces worden

De studenten krijgen zo ook les op de modernste productie-apparatuur, waardoor hun praktische kennis zeer goed is.

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 17


wij nauw betrokken. Elk half jaar krijgen de studenten een puntenresultaat van de schoolopleiding, bij ons is er geregeld een functioneringsgesprek. Ik vorm daarin de brug met de scholen. Ik verzamel de feedback over hun functioneren en bezorg deze aan de scholen, maar ook omgekeerd gebeurt dat. Als leerlingen slecht scoren op hun schoolse examens, worden wij ook op de hoogte gebracht. Zo kunnen we proberen invloed uit te oefenen van onze kant, want zoals Werner aangaf, hebben wij er ook baat bij dat de leerling het op theoretisch vlak goed doet. Op het einde van hun opleiding moeten de leerlingen tot slot een uitgebreide praktische proef uitvoeren. Pas als ze daarin slagen reikt de Kamer van Koophandel het diploma uit.’ Technisch niveau op peil houden Een structuur op poten zetten, begeleiding voorzien, evaluatiemomenten houden, selectieprocedures opzetten,… Voor een bedrijf levert dit systeem ongetwijfeld een pak extra werk en kosten op in vergelijking met een gewone stage? Werner Maurer bekijkt het globaal: ‘We hebben in Europa een traditie van technische kennis die van generatie op generatie wordt doorgegeven. In onze jeugd hebben we allemaal wel eens aan een brommer gesleuteld of een boormachine gehanteerd. We groeiden op tussen ouders en grootouders die over deze manuele vaardigheden beschikten. Dat is voor ons doodnormaal, maar er zijn regio’s waar dat absoluut niet het geval is en dat is voor hen een groot manco. Die landen beschikken ook over zeer goed theoretisch geschoolde ingenieurs, maar hun praktische kennis is belabberd. Dat zie je ook weerspiegeld in de huidige wereldeconomie. Vraag een Aziatisch bedrijf om een paar miljoen dezelfde telefoons te maken, dan kan dat probleemloos. Maar vraag hen om 100 telefoons van type A, 150 van type B en 200 van type C te maken en je krijgt een compleet ander verhaal. In Europa kunnen we dat wel omdat we over dat praktische inzicht beschikken. Die combinatie van vakkennis en handigheid mogen we absoluut niet verloren laten gaan. Voor ons is het systeem een groot succes. Zo goed als alle studenten blijven na hun opleiding effectief bij ons.’ www.hiwin.com

Het Duitse onderwijssysteem Om het systeem van duaal leren in Duitsland te begrijpen is enige voorkennis over hun schoolsysteem geen overbodige luxe. Na de Grundschule (basisonderwijs) kunnen leerlingen uit meerdere opties kiezen.

OPROEP AGORIA: NEEM DEEL AAN DUAAL LEREN! Ook Vlaanderen zet ondertussen de eerste stappen in het duaal leren. Agoria is voor de technologische industrie samen met het loopbaanfonds Inom de motor achter de verdere expansie van deze opleidingstrajecten. Scholieren in het secundair onderwijs kunnen een traject starten in de derde graad TSO/BSO of in een zevende jaar in een aantal richtingen. Experte Veerle Vermeulen van Agoria: ‘Ik roep kandidaat bedrijven en scholen graag op om deel te nemen. Wie als bedrijf opleidingsplaatsen wil voorzien, moet een ‘erkenning tot leerbedrijf’ aanvragen via werkplekduaal. be, waarbij onder meer wordt nagegaan of de werkplek wel geschikt is om een opleiding in te richten. Er moet ook een mentor aangesteld worden, die een mentoropleiding moet volgen. Deze opleiding van 1,5 dag wordt gratis aangeboden door het loopbaanfonds Inom aan bedrijven uit de technologische industrie. Wij bieden ook leerfiches aan voor de bedrijven om hen te helpen de competenties aan te leren. Scholen moeten op hun beurt een programmatie-aanvraag indienen en een trajectbegeleider aanduiden. Leerlingen die in de opleidingen met gemiddeld minstens 20 uur per week tewerkgesteld worden, krijgen ook een leervergoeding. We merken positieve reacties bij zowel scholen, leerlingen en bedrijven. Voor die laatste zien we bovendien dat ze ook hun algemene kijk op opleidingen bijstellen en een leercultuur creëren. Lees de volledige oproep en het aantal specifieke richtingen op www.automation-magazine.be Meer informatie vindt u op: www.duaaltech.be Een uitgebreid stappenplan voor scholen staat op http:// duaalleren.agoria.be/wp-content/uploads/2020/02/ DUUAL-LEREN_STAPPENPLAN_LoRes.pdf

ASO en TSO niveau. Na afronding van deze richting kunnen leerlingen doorstromen naar een beroepsvoorbereidende school (Berufsfachschule of Fachoberschule) of toch de stap zetten naar het Gymnasium.

Wie later verder wil studeren aan 90 universiteiten of 110 hogescholen die het land rijk is kiest meestal voor het Gymnasium, te vergelijken met de moeilijkste richtingen in ons ASO.

Ongeveer een kwart van de Duitse kinderen gaat na de Grundschule naar de Hauptschule. Dit type laat zich het beste met ons BSO vergelijken en is erop gericht vakmensen op te leiden. De Hauptschule duurt vijf of zes jaar en de leerlingen gaan daarna door met een beroepsopleiding van twee jaar.

Zo’n veertig procent van de Duitse jongeren bezoekt na de Grundschule de Realschule, die vergelijkbaar is met ons basis

Vanuit al deze richtingen is het mogelijk om in het duaal leren programma te stappen.

18


DOSSIER

Paul Dickens: ‘Een goede samenwerking met scholen en leergemeenschappen is een unieke gelegenheid om een bijdrage te leveren aan het dichter bij elkaar brengen van de onderwijs- en bedrijfswereld.’

EN WAT KUNNEN DE BEDRIJVEN DOEN? Als technologiebedrijf wordt u ook ongetwijfeld geconfronteerd met een nijpend tekort aan technisch geschoolde werkkrachten. Wat kunnen wij concreet doen om het onderwijs te helpen? Automation Magazine kreeg meerdere prima getuigenissen van bedrijven die zich inzetten voor het onderwijs, maar we willen er toch ééntje ter illustratie uitpikken: REM-B Hydraulics uit Beerse. Paul Dickens, QHSE verantwoordelijke en intern preventieadviseur van het bedrijf, vertelt ons hoe zij dat aanpakken: ‘REM-B behaalde vorig jaar het VOKA-charter duurzaam ondernemen, met als doel om in 2023 het door de verenigde Naties erkend Unitar Certificaat te behalen. Het past ook perfect in ons project ‘Duurzaam ondernemen’ waarbij we de 17 ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’sStrategic Development Goals) trachten te integreren in onze bedrijfsvoering.’ ‘Onze inspanningen voor het onderwijs zijn zeer divers. Zo organiseren we al jaren bedrijfsbezoeken en we bieden stageplaatsen aan voor scholen en studenten, zowel van het secundair, technisch, het volwassen, het hoger¬ als voor het universitair onderwijs. Enkele jaren geleden hebben we deelgenomen aan een proefproject werkplekleren en in 2018 waren we (in het kader van Duaal leren) gastheer voor de Trefpuntbijeenkomst ‘Helemaal Duaal.’ Ondertussen hebben we reeds enkele jaren ervaring met zowel het praktisch als theoretisch opleiden van leerlingen uit het duaal secundair onderwijs. Sinds enkele weken onderzoeken we samen met Thomas More en enkele andere instanties/bedrijven ook de mogelijkheden om een excellentietraject uit te bouwen van een duaal leertraject voor bachelors Elektromechanica.’ ‘Enkele jaren geleden hebben we twee ervaren medewerkers de officieel erkende opleiding tot mentor laten volgen. Ondanks de corona-problematiek, is er nagenoeg bijna altijd wel iemand op de werkvloer terug te vinden in het kader van een stage, IBO of via een andere opleidingsformule. Dit schooljaar zullen in het totaal 7 bachelors hun eindwerk bij REM-B afwerken, volgen 3 studenten ‘duaal leren’ hier een deel van hun opleiding. Ook zullen tegen het einde van het schooljaar een 3-tal studenten in het totaal een 800 uur bij ons stage hebben gelopen’, aldus Paul Dickens.

Kosten en baten? Die inspanningen kosten REM-B een zekere investering in tijd en geld. Wat krijgen ze daarvoor in return? Paul Dickens: ‘We mogen het niet enkel als een kosten/baten plaatje zien. Als bedrijf heb je ook een zekere maatschappelijke taak. Een goede samenwerking met scholen en leergemeenschappen is een unieke gelegenheid om een bijdrage te leveren aan het dichter bij elkaar brengen van de onderwijs- en bedrijfswereld. Het verkleinen van de kloof tussen de schoolbanken en de werkvloer is iets waar REM-B al vele jaren op inzet, ook al zijn we actief in een nichemarkt.’ ‘Maar ook voor ons heeft dat voordelen. Door deze intense en duurzame samenwerking, krijgen wij een veel betere voeling met de leefwereld van de studenten, met wat zij op school leren, wat ze kennen en kunnen en met wat hun interesseert. Het is mooi meegenomen dat we hierdoor reeds heel wat nieuwe collega’s hebben aangeworven en nog zullen aanwerven. Bovendien leren enkele weken stage ons veel meer dan één of meerdere sollicitatiegesprekken. Nu het zo moeilijk is om geschikte werkkrachten te vinden, is dat een onmiskenbaar voordeel.’ www.rem-b.com

Een overzicht van de opleidingen en instellingen waarmee REM-B samenwerkt.

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 19


In de technische leerkoffers moeten de deelnemers praktische oefeningen uitvoeren.

BIJSCHOLING DOOR NIEUW LEERPLATFORM EN TECHNISCHE KOFFERS Het tekort aan geschoolde technische profielen leidt voor veel bedrijven tot een dagelijkse strijd. Allemaal zijn ze op zoek naar die ene witte raaf. De vraag rijst of die benadering anno 2021 nog de moeite loont. Zijn er geen efficiëntere alternatieven? Die vraag stelde Bien Vanderstappen van start-up TEO (Teaching Each Other) zich ook. Na een carrière van 10 jaar in de recruteringsbranche, kende Bien Vanderstappen als geen ander de problemen die bedrijven ondervinden om technische knelpuntprofielen in te vullen. ‘Op dat moment zocht ik al een tijd naar alternatieve manieren om de klanten te helpen, maar die oplossingen bestonden gewoon niet. Tot ik het pad kruiste van Werner Van den Broeck, die vandaag één van onze medevennoten is van ons bedrijf. Hij werkte op dat moment aan een opleidingssysteem om snel bepaalde technische vaardigheden aan te leren. Daar zijn de eerste kiemen van TEO gelegd. Vandaag kunnen we kleppers als Umicore, Volvo, Ter Beke en TVH tot ons klantenbestand rekenen.’ Hoe ziet dat systeem er uit? ‘Er zijn 2 belangrijke pijlers: een digitaal leerplatform en de technische koffers. Het platform is er op gericht om snel, individueel en flexibel werknemers naar een zeker technisch 20

niveau te brengen. Het traject is modulair opgebouwd en bestaat karakteristiek uit zowel een generieke als een gerichte opleiding, al zijn er ook bedrijven die de generieke modules voldoende vinden. Bedrijven kunnen kandidaten doorverwijzen naar ons platform, waar ze na het aanmelden meteen het traject voor het bedrijf in kwestie kunnen starten. Het gebeurt ook dat kandidaten op eigen houtje ons platform vinden en een traject starten. Dat is voor alle duidelijkheid gratis voor hen, bedrijven betalen per licentie.’ Hoe wordt de inhoud bepaald? ‘We richten ons op profielen in techniek en productie. Binnen deze domeinen leggen we de focus op diverse functies: technisch operatoren, industrieel elektriciens, onderhoudstechnici,… Dat zijn functies die zowel technische kennis, inzicht als een zekere handvaardigheid vereisen. Die handigheid vergt in deze functies echter geen jarenlange oefening en ervaring. Bij lassen is dat bijvoorbeeld wél het geval is, voor dat soort beroepen is onze benadering minder geschikt.’ ‘Onze praktische opleiding is er vooral op gericht om inzicht te verwerven en verbanden te leren leggen. Ik geef het voorbeeld van een onderhoudstechnieker. We hebben daarvoor een generieke opleiding waarin alle technieken


DOSSIER waar hij/zij mee te maken krijgt aan bod komen: pneumatica, industriële elektriciteit, mechanica, sensoren, stuurkringen, noem maar op. In de laatste fase kan er dan meer gericht gewerkt worden in functie van het type bedrijf.’ ‘De inhoud wordt in samenspraak met de klant bepaald. We geven hen inzicht in de modules die we aanbieden en vragen dewelke voor zijn vacature interessant zijn. Als er onderwerpen ontbreken, kunnen we ze in samenspraak ontwikkelen. Wij zetten zelf de leerlijnen uit en hebben daar een specialist voor in huis. Voor de specifieke technische inhoud doen we beroep op specialisten in hun vakgebied. Enkel voor de zeer specifieke bedrijfseigen opleidingen moeten de bedrijven zelf instaan.’ Leervermogen belangrijk ‘We zien dat bedrijven het systeem zowel voor de omscholing van interne collega’s als de aanwerving van nieuwe medewerkers inzetten. Kandidaten moeten in onze benadering vooral over de juiste motivatie en het nodige leervermogen beschikken. Omdat ze ook geëvalueerd worden op basis van de competenties die wij en de klant verwachten - ze moeten bijvoorbeeld 80% halen op de algemene modules om naar de bedrijfsspecifieke modules te mogen overstappen - krijg je voortdurend feedback over hun evolutie en motivatie. Bedrijven krijgen via ons platform ook een dashboard met de vorderingen en prestaties van de kandidaten.’ Technische leerkoffers Naast het digitaal leerplatform komt in de volgende fase de praktijk aan bod. Daarvoor wordt gebruikgemaakt van leerkoffers, waarmee de deelnemers praktische oefeningen

moeten uitvoeren. De koffers hebben aan één kant een touchscreen waarop oefeningen verschijnen. In het andere deel van de koffer moet de leerling dit schema effectief bouwen en dus aansluitingen maken, metingen uitvoeren … Een docent kan via een ingebouwde camera en videocall elke stap volgen en de oefeningen begeleiden. Bien Vanderstappen: ‘We hebben momenteel 4 types koffers ontwikkeld, rond de thema’s mechanica en boutverbindingen, basis elektriciteit, industriële elektriciteit (met 2 uitbreidingen) en pneumatica.’ Daarmee kunnen we al de basiskennis rond de praktijk afdekken. Momenteel is een vijfde koffer in aanbouw rond piping, een uitbreiding op de koffer pneumatica. Het is de bedoeling dat de kandidaten de oefeningen zelfstandig oplossen, waarmee ze opnieuw tonen dat ze over de juiste ingesteldheid beschikken. Zo moeten ze effectief de schema’s bouwen, aansluitingen maken en metingen uitvoeren. Als ze echt helemaal vastzitten is er wel een helpdesk die bijstand kan leveren.’ ‘Ook na dit koffertraject kunnen we nog een meer specifieke scholing voorzien. Voor de module voor storingstechnici kunnen we bijvoorbeeld een training aanbieden op een zelf gebouwde mobiele unit waarop in het klein een productieproces gesimuleerd wordt. Zo leren de kandidaten de realiteit van een storingstechnieker goed kennen. We kunnen op deze unit zo’n honderdtal vaak voorkomende fouten simuleren.’

www.teo.training

Het traject is modulair opgebouwd en bestaat uit zowel een generieke als een gerichte opleiding.

Bien Vanderstappen: ‘Wij brengen snel en gericht zittende en nieuwe medewerkers op een zeker technisch niveau.’

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 21


ECHTE HYDRAULICACOMPONENTEN VOOR STUDENTEN LANDBOUWMECHANISATIE Een practicumuitrusting waarbij studenten leren werken met allerlei componenten uit de mobiele (landbouw) industrie. Dat was de droom van Juul Janssens, docent aan de Thomas More-hogeschool in het Vlaamse Geel. Samen met Eddy Meeus van Bosch Rexroth vond hij de ideale opstelling. ‘Onze opleiding landbouwmechanisatie sluit nu perfect aan op de praktijk.’ Aan de Thomas More-hogeschool kunnen studenten kiezen uit een ruim aanbod van 43 bachelor- en 18 graduaatsopleidingen. Daarmee is het de grootste kweekvijver voor hooggeschoold professioneel talent in de provincie Antwerpen. Onder andere op het gebied van landbouwmechanisatie loopt de hogeschool voorop, vertelt docent Juul Janssens. ‘In de afgelopen tien jaar hebben we de behoefte aan goede, hooggeschoolde medewerkers in de landbouwmechanisatie enorm zien groeien. En nog steeds is de vraag groot. Vorig jaar alleen al waren er liefst zeshonderd vacatures in deze sector.’ Om die grote vraag te beantwoorden, ontwikkelde Janssens de bachelor Agro- en Biotechnologie, met onder andere het keuzetraject landbouwmechanisatie. Een unieke opleiding die de hogeschool tot voor kort als enige aanbood in België. Intussen volgen zo’n honderd studenten deze richting bij Thomas More. Zeker negentig procent daarvan vindt volgens Janssens al ruim vóór het diploma een baan. Het succes van het keuzetraject landbouwmechanisatie komt volgens Juul Janssens vooral voort uit het feit dat de opleiding perfect aansluit op de praktijk. De inrichting van de laboruimte speelt daarbij een belangrijke rol. ‘We wilden een moderne, relevante opleiding in de markt zetten’, legt de docent uit. ‘We wisten dat we dan ook zouden moeten investeren in de modernisering van onze practicumvoorzieningen, met 22

name op het gebied van mobiele techniek. Dat was nog niet zo gemakkelijk, want didactische voorzieningen voor deze sector zijn relatief kostbaar, zeker op het gebied van hydrauliek.’ Janssens wijst ter vergelijking naar zijn collega’s van de richting automechanica. ‘Voor de kostprijs van een heel aardige nieuwe auto kan ik met een beetje geluk twee tractorbanden aanschaffen. Zo liggen de verhoudingen ongeveer.’ Mobiele hydraulica zoals in de praktijk Wie A zegt, moet ook B zeggen, dachten ze bij de Thomas More-hogeschool. Dus mocht Juul Janssens op zoek naar een nieuwe practicumopstelling. Die vond hij bij Bosch Rexroth. ‘Een investering van deze orde vergt uiteraard grondig voorbereidend marktonderzoek. Het werd me echter al gauw duidelijk dat Bosch Rexroth op het gebied van mobiele hydraulica de beste mogelijkheden biedt. Er zijn maar weinig fabrikanten die dit soort didactische opstellingen aanbieden. Bosch Rexroth heeft daarbij het voordeel dat het bedrijf als enige werkt met componenten die ook werkelijk in de praktijk van de mobiele industrie worden ingezet.’ Eddy Meeus, contactpersoon bij Bosch Rexroth Didactics in België, legt uit hoe dat zit: ‘Met onze opstellingen kunnen realistische situaties worden nagebootst. Studenten kunnen dus met dezelfde handleidingen aan de slag, bijvoorbeeld om de belasting van een laadbak te verbeteren of om de kiphoek van een vorkheftruck te meten. Zo leren ze niet alleen zelf assembleren, testen en bijstellen, maar ook hoe je een hydraulisch schema moet lezen en toepassen. Met de opstelling van de Thomas More-hogeschool kunnen zo wel duizend verschillende situaties worden nagebootst.’ Eddy Meeus benadrukt het belang van werken met ‘echte’ componenten. ‘Eerstejaarsstudenten moeten nog echt voeling


DOSSIER alle denkbare componenten op het gebied van elektrische techniek, regeltechniek en hydraulica voor de mobiele industrie. Aan weerszijden van elke opstelling kunnen studenten simultaan en onafhankelijk van elkaar werken. Het duo kijkt met genoegen terug op de intensieve samenwerking. Juul Janssens: ‘Er is vanuit Bosch Rexroth echt fantastisch met ons meegedacht. Daardoor was het een leuk en leerzaam traject. Wat ons extra heeft verrast toen we de deal sloten, was het aanbod om gebruik te maken van de Online Academy van Rexroth. Dat stelt onze docenten in staat om de opstellingen te leren kennen en ze optimaal te benutten. Bovendien is het een mooie manier om onze kennis op peil te houden.’

krijgen met de basisbeginselen van de hydrauliek. In een goed uitgeruste practicumopstelling met echte componenten kunnen ze zelf ervaren hoe je de techniek nauwkeuriger of bijvoorbeeld met meer debiet kunt inregelen. Zo maak je al doende kennis met alle aspecten: van snelheid en belasting tot en met de invloed van temperatuur en druk. Die ervaring is wezenlijk om vervolgens met de techniek aan de slag te kunnen. Ik zeg ook wel eens: je moet eerst leren stappen, voordat je kunt lopen. Later in de opleiding biedt de practicumopstelling juist alle mogelijkheden om te gaan experimenteren. Je ervaart immers meteen het effect als je bijvoorbeeld de druk verhoogt. Dat is uiteindelijk de beste manier om je de benodigde kennis eigen te maken.’

De practicumopstellingen zijn volgens Janssens een belangrijke meerwaarde voor de opleiding. Zijn collega’s van de automechanica-opleidingen zijn zelfs een beetje jaloers. De opstellingen waren ook een enorme publiekstrekker op de Agribexlandbouwbeurs in Brussel. Juul Janssens: ‘In 2019 hebben we er onze beursstand mee ingericht. Bezoekers konden in de vorm van een live workshop kennismaken met onze opleiding landbouwmechanisatie. Ze stelden bijvoorbeeld zelf diagnoses of oefenden met herstelwerkzaamheden. Door die activiteiten trok onze stand meer publiek dan ooit! Dus dat onze studenten de opstellingen zouden waarderen, was voor ons geen verrassing.’

www.boschrexroth.be www.thomasmore.be

Online Academy van Rexroth In de zoektocht naar de ideale samenstelling van de practicumopstellingen hebben Juul Janssens en Eddy Meeus veel opties bekeken. Onder andere bij het trainingscentrum van Bosch Rexroth in Nederland (Boxtel) en bij het hoofdkantoor van de afdeling Didactics in Duitsland (Würzburg). Juul Janssens: ‘Vooral het contact met de trainers van Bosch Rexroth was nuttig. Als ervaringsdeskundigen konden zij ons immers als geen ander adviseren.’ Uiteindelijk koos de school voor vier practicumopstellingen van zo’n twee meter breed en 1,8 meter hoog. Elke opstelling is voorzien van een hydraulische groep en AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 23


DISTRIBUTORS WANTED

The YAMAHA Advanced Robotics Solutions Expand Your Possibillities #DiscoverYamahaRobotics

Linear Conveyor Modules Scara Robots Cartesian & Single Axis Robots Robot Vision Systems Programming Software

fa.yamaha-motor-im.de/yamaha-robotics/

24

18V 5Ah


AGORIA

TECHNOLOGIEBEDRIJVEN HEBBEN ER AAN HET BEGIN VAN 2021 NOG VERTROUWEN IN Ondanks een achteruitgang in januari bevindt de NBB-barometer van de technologische industrie zich nog altijd op een hoger peil dan zijn langetermijngemiddelde (-9 punten). Dit wijst erop dat de ondernemingen van de technologische industrie bij de start van het nieuwe jaar positief gestemd zijn over hun conjunctuuromgeving. In januari is de herstelbeweging van de brutocurve van de barometer echter onderbroken. Gevreesd wordt dat de komende maanden een ommekeer zal optreden als gevolg van de aarzelingen i.v.m. de vaccinatie, de aanhoudende strenge gezondheidsmaatregelen in België en de buurlanden en de impact van de opheffing van de tijdelijke steunmaatregelen. NBB-barometer van de technologische industrie

Twee van de vier individuele indicatoren steken aan het begin van het jaar boven hun langetermijngemiddelde uit. Het gaat om de beoordeling van de voorraad afgewerkte producten en de werkgelegenheidsvooruitzichten, ondanks een lichte verslechtering wat die laatste betreft. De beoordeling van het orderboek en de vraagvooruitzichten bevinden zich daarentegen enkele punten onder hun langetermijngemiddelde. Het is overigens de ongunstiger beoordeling van de bestellingen die verklaart waarom de barometer in januari is gedaald. Beoordeling van het orderboek

Genuanceerd beeld op sectorniveau In januari zijn de barometers van de non-ferro, metaalproducten en elektro beduidend teruggevallen terwijl het peil van die van de machinebouw is afgekalfd. De industriële ICT-activiteiten zijn de afgelopen drie maanden gestabiliseerd. In ITSolutions en de automobiel ten slotte wordt een stijgende beweging vastgesteld. Op langere termijn laten de curves van de barometers van de non-ferro, metaalproducten en IT-Solutions een ongunstige conjuncturele situatie zien. In de andere sectoren zijn de ondernemingen positief gestemd. www.agoria.be

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 25


ALDS: Automatic Leak Detection System

PERSLUCHTVERBRUIK SLIM AAN BANDEN LEGGEN In het eerste deel van onze vierdelige reeks rond energiebesparing, komt persluchtverbruik aan de beurt. De boeiende wereld van de compressor houden we nog even voor het volgend deel van deze reeks, vandaag maken we komaf met persluchtverspilling in de rest van de installatie. Een audit is altijd een prima startpunt om een installatie te optimaliseren. In tegenstelling tot wat wel eens gedacht wordt, gaat dit een pak verder dan enkel het nagaan van mogelijke lekkages. Zo kan een uitgebreide analyse belangrijke verschillen aanduiden tussen het persluchtverbruik op werkdagen en weekenden, tussen afdelingen en tussen diverse ploegen. Een tweede punt is het nagaan van het verschil tussen de statische en dynamische persluchtdruk. Voorts wordt ook het drukdauwpunt nagegaan. De lucht in gecomprimeerde toestand heeft dan een vochtgehalte dat hoort bij een 100% relatieve vochtigheid bij een bepaalde temperatuur. Als in het persluchtsysteem de temperatuur lager wordt dan de drukdauwpunt temperatuur, treedt er alsnog condensatie op. Een correct gedimensioneerde installatie met de juiste filtering voorkomt dit probleem. Het belang van de dauwpunttemperatuur in persluchtsystemen hangt af van de toepassing van de lucht. Zo wordt in de voedingsindustrie het dauwpunt lager gelegd, omdat de kans op condensatie in de leidingen daar een pak hoger ligt. Ook als de leidingen ergens met de buitenlucht in contact komt, kan condensatie zich makkelijker manifesteren. Het vergroten van de druk van een gas verhoogt de dauwpunttemperatuur van het gas, op die manier kan er wat gespeeld worden met het vochtgehalte.

26

Het gevolg van het ontstaan van vocht kan tot snelle degradatie leiden van uw netwerk en pneumatische componenten. Water heeft een abrasieve werking en sleurt partikels met zich mee die dichtingen en smering in snel tempo degraderen, waardoor deze sneller kunnen vastlopen. Ook neuspakkingen van cilinders kunnen opzwellen. Het gericht plaatsen van filters ter bescherming van de pneumatische onderdelen kan hier een oplossing vormen. Oudere leidingen zijn extra vatbaar voor vochtproblemen, maar ook het gebruikte materiaal van het netwerk speelt een zekere rol in de kwaliteit van de perslucht. PVC en RVS zullen geen roestvorming veroorzaken zoals dat wel het geval is bij stalen leidingen. Dynamisch versus statisch Het controleren van de statische en dynamische persluchtdrukken kan ook veel vertellen over de toestand van uw installatie. Als de machines stilstaat, zou er in theorie geen verbruik mogen zijn van perslucht. In de praktijk zal die ideale situatie zich nooit voordoen, omdat er altijd wel ergens een verlies is door lekkages via dichtingen of lekken. Een flowmeter kan dit vaststellen, ook een indicator op de luchtverzorging die de drukval voortdurend meet, kan dit vaststellen. Een zeker verschil is wel te verantwoorden, maar als dit de spuigaten uitloopt is de reactie veelal om de druk te verhogen maar dat leidt uiteraard tot meer verbruik. Een eerste stap om dit te verhelpen is om de toestand van de filters te bekijken. Lekdetectie Het detecteren van persluchtlekken vormt uiteraard een belangrijk punt in de optimalisatie van het geheel.


ENERGIEBESPARING DEEL 1/4 de situatie kan uitgevoerd worden met pads. Die worden in de installatie geplaatst gedurende een zekere periode en vervolgens geanalyseerd in het labo. Zo kan een exact beeld geschetst worden van belangrijke indicatoren zoals olie-, stofen vuildeeltjes en het vochtgehalte (foto 3). Componenten Ook op machineniveau kunnen interessante componenten voor minder verbruik zorgen, zoals cilinders met hergebruik van restlucht. Vaak is het evenwel logischer om het laaghangend fruit te plukken, zoals de persluchtpistolen. Door deze eenvoudig te vervangen met een energiezuinige variant kan al een zeer mooi resultaat geboekt worden.

Een mobiele flowkoffer met datalogger

Persluchtinstallaties hebben gemiddeld een persluchtverlies van 20% van het totale persluchtverbruik, maar bij verouderde installaties of bij sommige toepassingen kan dat nog sterker oplopen. Het monitoren en dataloggen van het persluchtverbruik geeft u inzicht in het persluchtverlies aan lekkages. Belangrijk hierbij is dat de correcte methode toegepast wordt. Sommige lekken zijn hoorbaar met het menselijk gehoor, maar wie enkel deze methode toepast zal veel lekken missen omdat het omgevingsgeluid ze maskeert, of omdat ze buiten het gehoorgebied van het menselijk oor liggen.

Update Naast energieverlies heeft een slechte persluchtkwaliteit nog bijkomende negatieve gevolgen. Zeker in tijden waarin de uptime van machine enorm belangrijk is, kan een scan van de pijnpunten veel verlies voorkomen. Dat is zeker het geval bij de vele verouderde installaties die nog onze productieruimtes bevolken. In veel gevallen zijn ondertussen performanter componenten voor handen, die niet alleen minder verbruiken maar ook veiliger en robuuster zijn. Voorbeelden hiervan zijn onder meer cilinders die lekken en zo de vereiste snelheid niet meer halen, niet-conforme componenten gebruiken in de voedingssector, lekkages die leiden tot productieverlies. Er zijn ook situaties waarin de productiesnelheid de afgelopen stelselmatig verhoogd werd, maar waarbij nagelaten werd om de onderdelen mee te laten groeien. Daarnaast mogen we ook veiligheid niet uit het oog verliezen, want een pneumatische cilinder die uitgaat kan al gauw enkele honderden kilo’s kracht in zich dragen. www.smc.be

Beter is om hier een ultrasoondetector (foto 1) voor in te zetten, of gebruik te maken van een ingebouwd automatisch lekdetectietoestel (foto 2). Dit kan op machineniveau geïntegreerd worden, iets wat vooral bij nieuwe machines interessant is. Bij bestaande machines wordt veeleer een flowmeter gebruikt, al geeft deze enkel aan in hoeverre er zich lekkages bevinden in de installatie. Het grote voordeel van een automatisch lekdetectietoestel is dat de lekkages veel gerichter kunnen opgespoord worden. Labo-analyse Een iets uitgebreidere analyse van

Ultrasoondetector bij lekdetectie

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 27


‘DE COMBINATIE VAN THEORIE EN PRAKTIJK HEEFT ME ALTIJD GEBOEID’ ANNELORE VERHULST WERKT ALS HARDWARE ENGINEER BIJ AGIDENS 28


INTERVIEW DOOR SAMMY SOETAERT

In onze reeks over vrouwen in technologie trekken we vandaag naar de werven in de Antwerpse haven, waar ingenieur Annelore Verhulst sinds enkele jaren aan de slag is in de afdeling Infra van Agidens. Haar projecten situeren zich vooral in de talloze bruggen en sluizen die deze regio rijk is. ‘De technologiemicrobe had me al vroeg te pakken. Mijn papa was technicus bij een installatiebedrijf en voerde thuis ook geregeld bouwklusjes uit’, vertelt Annelore Verhulst. ‘Ik keek toen altijd met grote belangstelling naar hoe hij dat telkens aanpakte. Dat weerspiegelde zich ook op school. Taalvakken konden me minder boeien en dat vertaalde zich in een keuze voor Industriële Wetenschappen in het middelbaar. Op dat moment zaten we met 4 meisjes op 30 scholieren, maar in de loop der jaren zijn de andere 3 afgevallen. Ik was 6 jaar later dus de enige vrouwelijke afgestudeerde op 15 studenten. Echt favoriete vakken had ik niet, maar de combinatie van theorie en praktijk heeft me altijd gefascineerd. Pure theorie kon me minder boeien, maar zodra ik de link kon leggen met de praktijk was ik verkocht.’

Agidens helpt al 70 jaar bedrijven in verschillende sectoren om hun werking te verbeteren op het gebied van veiligheid, betrouwbaarheid, efficiëntie en duurzaamheid. De naam Agidens is opgebouwd uit de begrippen Agility, Confidence en Sustainability.

‘In het hoger onderwijs opteerde ik voor een opleiding tot industrieel ingenieur optie elektromechanica. Een bewuste keuze, want de andere opties zoals automation of automotive waren iets specifieker. Met de optie elektromechanica kan je in elke sector en elk type job makkelijker terecht. Het enige wat ik een beetje miste in de ingenieursopleiding was de praktijk, want er is geen ruimte voorzien voor een stage bij een bedrijf. Jammer, want die praktische aanpak kan je enkel in een bedrijfscontext leren. In de opleiding stap je meteen over van de theorie naar je Masterproef. Wie dan het geluk aan zijn zijde heeft, belandt voor zijn proef in een bedrijf zoals dat bij mij het geval was. Anderen hadden dat geluk niet en moesten hun Masterproef in de hogeschool afwerken. Dan heb je bij wijze van spreken nog geen stap in een bedrijf gezet voor je de arbeidsmarkt induikt. Als afgestudeerde is het dan moeilijk in te schatten wat je mag verwachten in de diverse sectoren.’

‘In het eerste project gaat het om uitgebreide renovaties, waarbij we de beide Strausstype-bruggen compleet elektrisch vernieuwden, van de hoog- tot en met de laagspanning. In het geval van de Boudewijnbrug is renovatie eigenlijk niet het correcte woord, want de brug werd volledig vervangen. Wij voorzien in deze projecten alle apparatuur en bekabeling voor het functioneren van de brug: de aansturing van de bewegende delen, de signalisatie, slagbomen, bedieningsapparatuur voor de brugwachters, … Daarnaast werk ik momenteel aan een kleiner project voor de intercom van de Zandvliet-Berendrechtsluis.’

Masterproef bij Agidens ‘Ik had dus wel dat geluk en kon mijn Masterproef uitvoeren bij de afdeling Infra van Agidens. Omdat ik verder geen vakken moest afwerken, heb ik dat meteen gecombineerd met een job als designer bij een andere afdeling binnen het bedrijf, de divisie Process Automation Infra. Dat ‘duale’ jaar bleek achteraf zeer interessant als voorbereiding op mijn vaste job: je weet hoe het bedrijf werkt, kent de structuren al, je bouwt contacten op, doet ervaring op, … Dat is een onmiskenbaar voordeel. Voor mij was de stap naar een vaste job binnen Agidens ook een logische keuze: het werk past binnen mijn interessesfeer en het bedrijf ligt bovendien in de buurt van mijn woonplaats.’

Annelore Verhulst: ’Na ongeveer een jaar als CAD designer ben ik geleidelijk geëvolueerd naar mijn huidige job als hardware engineer bij Infra. Mijn jobinhoud is zeer divers. Ik ben verantwoordelijk voor het ontwerp van de elektrische laagspanningsinstallaties voor infrastructuurprojecten zoals bruggen, tunnels, sluizen en stuwen. Momenteel ben ik bezig met 2 grote projecten met beweegbare bruggen; de beide Noordkasteelbruggen en de Boudewijnbrug in Antwerpen.’

Contact met iedereen ‘Een groot pluspunt aan mijn huidige functie is dat ik een rol heb in het complete ontwikkelingsproces. Ik heb contact met de tekenaar, projectleider en technici op de werf, ik teken de ééndraadschema’s uit, doe de kabelberekeningen, controleer de kasten en aansluitingen op de werf, doe er de nodige instellingen en zie toe op de uitvoering in de praktijk. Als er bijvoorbeeld ergens een fout zit in een bord, dan ga ik ter plaatse en steek desnoods zelf even de handen uit de mouwen. Het is dus niet louter bureauwerk, wat het tot een sterk afwisselende job maakt. Ook hier vind je die boeiende combinatie tussen theorie en praktijk terug. Bovendien hebben we ook contact met collega’s uit andere teams, zoals de software-ontwikkelaars. Zij schrijven onder meer het overkoepelende SCADA systeem en de PLC-programmering voor onze installaties. Omgekeerd vragen zij ook wel eens om bepaalde data te capteren. Dan moeten wij de nodige sensoren plaatsen, er is dus een voortdurende wisselwerking.‘ AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 29


De beide Noordkasteelbruggen worden door Agidens uitgerust met alle elektrische voorzieningen.

Compleet aanvaard ‘Ik ben vandaag de enige vrouwelijke hardware engineer binnen onze Infra divisie, er is ook één vrouwelijke CAD designer. Ook in de andere afdelingen binnen Infra zoals aankoop, bordenbouw en administratie zitten nog her en der enkele vrouwelijke collega’s verspreid. Van de 130 werknemers in de afdeling Infra kom ik zo op ongeveer 10 dames. Bij andere divisies, zoals Life Sciences, is die verhouding wel iets meer in evenwicht. Het is in dat opzicht dus wel nog steeds een mannenwereld, en dat stel ik ook vast bij de bedrijven waarmee ik in contact kom. Maar je wordt vandaag wel gelijk behandeld. De sceptische mentaliteit die vroeger wel eens bestond ten opzichte van vrouwen en techniek is gelukkig helemaal overboord gegooid.’ En hoe ziet Annelore de toekomst? ‘Momenteel doe ik veel ervaring op dankzij de interessante projecten. In de toekomst hoop ik die ervaring te benutten om verder door te groeien naar projectleider. Zelf alle touwtjes in handen hebben, de financiële kant van de zaak regelen, een intens contact met de klanten, … dat lijkt mij op het lijf geschreven. Bovendien kan je zelf de job invullen zoals je wil. Het contact met de werven zal voor mij echter altijd belangrijk blijven.’ www.agidens.com

Annelore Verhulst: ‘Als er ergens een fout zit in een bord, dan ga ik ter plaatse en steek desnoods zelf de handen uit de mouwen.’

30


ESCO FR-E800, EEN VEELVOUD AAN FUNCTIONALITEIT IN EEN ULTRACOMPACTE FREQUENTIEOMVORMER Als u zich de vraag stelt: wat zijn de specifieke kenmerken die nodig zijn voor een frequentieomvormer in 2021? U krijgt zeker het antwoord met de laatste telg van de Mitsubishifrequentieomvormers famile, de FR-E800. De trend van IOT (Internet of Things) in de industriële wereld vereist steeds meer netwerkvriendelijke componenten zonder moeilijke programmering. Mitsubishi biedt het beste antwoord op deze huidige vraag met de nieuwe fr equentieomvormer FR-E800. Het basismodel, bedoeld om de huidige FR-E700 te vervangen, bevat als basis een RS-485 aansluiting en een STO (Safe Torque Off ) veiligheidsfunctie, SIL2 / Pld conform. Het evolutief model, speciaal ontwikkeld voor netwerk communicatie, bevat 2 Ethernet-poorten en de STOveiligheidsstop funktie (SIL2/Pl d conform). De EPB-versie, het standaard Europees model, bevat de volgende multinetwerkprotocollen: CC-link IE TSN (Time Stamped Network), CC-Link IE Field Network Basic, Modbus / TCP en Profinet . De EPA-versie omvat naast de CC-link en Modbus Ethernet protocollen tevens Ethernet/IP en Bacnet/IP. Het topmodel “Ethernet-security” omvat ook SIL3 / PLEingangen- en veiligheidsfuncties zoals SS1, SLS, SBC, SSM. Dit aanvullend op de Ethernet safety protocollen CC-link, Profisafe

(model EPB) of CIP Safety (EthernetIP/Devicenet) (model EPA). Tevens is ook naar de toekomst een Ethercat-compatibel model gepland (EPC), zo ook naar safety FsoE protocol (Safety over Ethercat). Bovendien hebben de aandrijvingen uit de FR-E800-familie o.a. de volgende kenmerken: • Geïntegreerde PLC met” inverter to inverter” communicatie • Bedrijfstemperatuur: -20 ° C tot + 60 ° C • Dubbele coating van elektronische componenten (IEC60721-3-3 3C2 en voldoet aan 3S2) • Dubbel rating vermogen ( ND: 150% overbelasting, LD, 120% overbelasting) voor de 400 VAC types • Aandrijving van asynchrone motoren IE2, IE3 en synchrone permanentmagneetmotoren met geïntegreerde auto-tuning. • Vector-mode zonder snelheidssensor, • Binnenkort vector-mode met snelheids- en positiesensor. • Mobiele programmering via wifi-router (Wlan-toegang) • Bovendien is ook veel gewerkt aan het preventief onderhoud via AI (artificial intelligence) met o.a. uniek gepatenteerd diagnose/preventief waarschuwingssysteem voor gebruik in aggresieve omgevingen (“Corrosive-AttackLevel Alert System“). www.esco.be

“The little Allrounder”.

De nieuwste telg uit de rijke Mitsubishi frekwentieregelaars familie

ontdek meer op : www.esco.be of bel naar : 02 717 64 60

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 31


Digital Enterprise – Thinking industry further! Driving the digital transformation by integrating automation, software, and cutting-edge technologies.

siemens.be/industrie 32


MINDSPHERE

IOT-COMMUNITY MINDSPHERE WORLD. BENELUX VIERT TWEEJARIG BESTAAN Mindsphere World. BeNelux, het initiatief rond de industriële “IoT (Internet of Things) as a service” oplossing MindSphere, bestaat twee jaar. Vorig jaar nog werd ‘MindSphere World. Belgium’ omgedoopt tot ‘MindSphere World. BeNeLux’ en begin dit jaar werd de IoT-Think Thank uitgebreid door de toetreding van Bizzomate, een Nederlands bedrijf dat gecompliceerde bedrijfsprocessen vertaalt naar geavanceerde softwareoplossingen. De community blijft groeien waardoor de aangesloten bedrijven steeds meer ervaringen en expertise kunnen uitwisselen bij het gebruik van IoT. MindSphere World. BeNeLux is een van de zeven regionale takken die elk verantwoordelijk zijn voor een specifieke regio binnen MindSphere World, dat inmiddels al 170 leden telt. Het initiatief brengt bedrijven en instellingen samen rond IoT in het algemeen, en MindSphere in het bijzonder. De community zet in op kennisoverdracht en gegevensuitwisseling rond technologie, business processen, kennis en ervaring. De BeNeLux-tak bestaat uit 11 complementaire partners: Actemium, ATS Groep, Avercon, ENGIE Solutions, Festo, Rittal, Siemens, Thomas More, Vandecapelle, Yazzoom, en new kid on the block: Bizzomate.

Constante groei Het Nederlandse Bizzomate ondersteunt klanten in hun digitale transformatie, pakt ingewikkelde bedrijfsprocessen aan en vertaalt dit naar geavanceerde softwareoplossingen om de kloof tussen business en IT te dichten. ‘We zijn als ambitieus, jong en snelgroeiend bedrijf verheugd om onze toetreding tot MindSphere World. BeNeLux. De informatieoverdracht van het netwerk past in ons geloof in sterke partnerschappen om tot een gezamenlijke groei te komen’, aldus Joppe van Gisbergen, Lab Master van Bizzomate. Toekomstperspectieven MindSphere World. BeNeLux wil in de toekomst uitbreiden naar andere industrieën zoals energie, gebouwentechnologie en infrastructuur en de financiële wereld. Regelmatig worden bedrijven uitgenodigd voor initiaties, evenementen of workshops. ‘De potentiële snelheid, kracht en mogelijkheden van ecosystemen zijn indrukwekkend. Daarom creëerden wij er een voor onze noden. Onze leden zijn gepassioneerde bondgenoten met een digitale mindset waarbij de wil om te groeien binnen en met ons project voorop staat. Wij willen de opportuniteiten van IoT maximaliseren en de uitgaven minimaliseren. We mogen een gezonde ambitie koesteren’, besluit Thierry Van Eeckhout, vicepresident Sales Digital Industries bij Siemens België-Luxemburg en voorzitter van MindSphere World. BeNeLux. www.mindsphereworld.org www.bizzomate.com AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 33


MARKTSTUDIE CETOP WERELDWIJDE INDUSTRIËLE PRODUCTIE CETOP is het Europese Fluid Power Industry platform en vertegenwoordigt 18 leidende verenigingen in de lidstaten. CETOP staat voluit voor Comité Eyropéen des Transmissions Oléohydrauliques et Pneumatiques. De CETOP verenigingen vertegenwoordigen samen meer dan 1.000 producenten en grote spelers in de internationale markt met 70.000 medewerkers en een marktwaarde van 13 miljard euro. CETOP ondersteunt de lidstaten met internationale economische informatie en statistieken. Voorts lobbyt CETOP bij de EU op technisch en marketingvlak en streeft de organisatie naar een harmonisatie van directieven, standaards, normen en opleiding. CETOP ondersteunt en neemt initiatieven inzake onderwijs en training en vormt een platform voor uitwisseling van ervaringen en opinies. Begin februari hielt CETOP haar market outlook web conference, waar InduMotion, uitgever van Automation Magazine, als lidstaat aan deelnam. CETOP bestelde daarvoor een erg interessante marktstudie bij OXFORD en VDMA, die we u als lezer hieronder graag aanbieden.

China zuigt de markt leeg aan grondstoffen en producten zoals in 2017. Een ernstig tekort zal de prijzen sterk opdrijven. Bovenstaande grafiek toont dit aan.

De wereldeconomie heeft in 2020 zwaar geleden. Alle grafieken tonen een V-shape: een fikse daling met een even snelle heropleving. Maar die heropleving ligt minder hoog: -9% in USA, -12% in Japan en -13% in Europa. Alleen China haalt in dezelfde periode een omzetstijging boven 10%. Dit is echter erg verontrustend voor de rest van de wereld.

Volgende grafiek toont de productieterugval aan van de Europese lidstaten tegenover het Europees gemiddelde.

Terwijl we drie jaar op rij in Europa een te hoge bezettingsgraad hadden, geraken de orderboeken nu nog onvoldoende gevuld, zoals bijgaande grafiek laat zien.

34


CETOP

De Purchasing Managers Index is een indexcijfer dat een indruk geeft van het vertrouwen dat aankoopmanagers in de economie hebben. Boven de 50 geeft vertrouwen/ groei, onder de 50 wordt een afname van activiteiten verwacht. Hierbij vindt u de wereldindex:

CETOP lid Belgium

GDP 2020

GDP 2021

Purch.mngs index 2020

Inflation 2020

Production 2020

Capacity 2020

Onderstaande grafiek van Oxford Economics toont drie mogelijke scenario’s voor heropleving omdat er nog teveel onzekerheden zijn met de besmettingsgraad, de vaccinatie en de mutaties van het coronavirus.

Unemploym. 2020

Import 2020

Import 2021

Export 2020

Export 2021

Pneumatic 2020

Hydraulic 2020

-5,90

7,60

-5,30

6,30

-12,86

-17,08

-13,00

-20,00

-10,30

-18,80

-6,70

3,50

5,10

3,10

France

-8,30

5,60

Germany

-6,00

4,20

Italy

-8,80

4,00

51,00

9,00

14,00

10,00

16,40

10,20

Netherlands

-3,90

2,70

58,80

4,50

-4,10

5,70

-4,20

5,40

-6,44

-10,78

Czech Rep.

2,00

-4,00

76,70

5,60

0,40

83,40

1,91

-5,30 -12,60

9,00 84,10

-8,00

-10,20

-14,00

Economische data van de Europese CETOP leden

Norway Poland

-1,50

11,20

6,20

Spain

-9,00

-6,10

16,26

-8,20

-1,60

Sweden

-2,70

1,00

8,60

-9,10

-6,00

Switserland

-3,30

-0,10

-9,10

-6,10

Turkey United Kingdom

51,90

3,20

6,70 -10,00

2,30

51,00 5,00

14,60

86,80

-22,00 -14,00

-18,00

-5,00

-28,00

12,70 7,50

Alle lidstaten rapporteren de beschikbare economische data van hun land aan CETOP. Zo krijgt iedereen inzage in de economische situatie van elk deelnemend land. Deze informatie is niet volledig, maar wel richtinggevend.

Conclusie Eind vorig jaar werd nog een spectaculaire economische heropleving verwacht, zelfs in Q1 van het huidige 2021, dankzij het nieuws dat er een overvloed aan vaccins is ontwikkeld. De werkelijkheid leert ons vandaag dat de vaccinaties niet alleen trager verlopen - en vaccinatie zelfs niet aan bod komt in de derde wereldlanden - en dat de vaccinaties de economische onzekerheid voorlopig nog niet wegnemen.

Bronnen: VDMA Economics OXFORD Economics

Fiscale tegemoetkomingen van regeringen zullen een grote invloed hebben op de markt.

www.cetop.org www.vdma.org

Met dank aan Marcel De Winter en Anke Uhlig (VDMA Economics and Statistics - Frankfurt) Het volledige marktonderzoek kan u vinden op de website van Automation Magazine: www.automation-magazine.be

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 35


CFW500,

a drive for all applications.

With a modern design, high ingress protection and power ranging from 0.25 to 75 kW, the CFW500 frequency inverter is a high performance variable speed drive suitable for any application. The CFW500 offers: • Sensorless vector, vector with encoder or scalar control modes. • Permanent magnet motor control. • SoftPLC. • STO and SS1 safety functions. • Pump Genius dedicated pumping functions.

Available with IP66 protection suitable for outdoor use. www.weg.net/be

Transforming energy into solutions

Veiligheidstechniek voor de Machinebouw

w w w . e u c h n e r. b e

MGB2 Modular

Multifunctional Gate Box Veiligheidssysteem met vergrendeling Modulair ontwerp, flexibel combineerbaar Busmodule met ProfiNet / ProfiSafe Tot 6 deuren op één busmodule Uitbreidingsmodule MCM voor nog meer functies Categorie 4 / PLe conform ISO 13849-1

EUCHNER (BENELUX) BV

I

P O S T B U S 11 9

I

N L- 3 3 5 0 A C P A P E N D R E C H T

I

+31 ( 0 )78 615 47 6 6

I

INFO@EUCHNER.BE


BECKHOFF

De drie nieuwe PS voedingsreeksen voor 24/48 V stroomvoorziening van Beckhoff dekt een brede waaier aan toepassingen af, waaronder ook veeleisende motion control applicaties.

PS APPARATEN VAN BECKHOFF: COMPACT EN UNIVERSELE 24/48 V DC VOEDINGEN De drie nieuwe PS voedingsreeksen omvatten in totaal achttien apparaten. De één- en driefasige DIN-rail monteerbare voedingen zijn uiterst compact en leveren uitgangsstromen van 2,5 tot 40 A. Door het in functie van de temperatuur geoptimaliseerde ontwerp, verzekeren deze voedingen een uitstekende convectiekoeling, een lange levensduur, een maximale betrouwbaarheid en een efficiëntie tot 96,3%. De veelzijdige PS serie biedt keuze uit een breed ingangsbereik en is voorzien van diverse technische goedkeuringen. Dat maakt ze geschikt voor wereldwijd, universeel gebruik in 24 en 48 V DC toepassingen. Met zijn apparaten uit de PS serie biedt Beckhoff hoogwaardige voedingen voor bijna alle mogelijke toepassingen in zowel 24 als 48 V DC. Dat omvat ook motion control applicaties met strenge eisen in verband met het omgaan met EMK (elektromotorische kracht). De uitstekende convectie, het beperkte vermogensverlies en de hoge efficiëntie tot 96,3% optimaliseren de levensduur en betrouwbaarheid van de voedingen. De piekcapaciteit tot 150% maakt het mogelijk om tot 1,44 kW uitgangsvermogen te leveren voor korte periodes. In combinatie met het ruimtebesparende ontwerp en de hoge bestendigheid tegen stroompulsen en overvoltage, resulteert dit in een (kosten) efficiënt gebruik in zelfs de zwaarste industriële omgevingen. Bijkomend kunnen de voedingen stroomonderbrekers snel en accuraat uitschakelen door middel van een precieze tripping functie, zodat onnodige machinestilstand vermeden wordt. Het portfolio van voedingen bevat de volgende apparaten: • PS1000 met zes eenfasige voedingen voor kleinere en prijsgevoelige toepassingen (24 V DC 2,5/3,8, 5, 10 of 20 A; efficiëntie tot 95,2%) • PS2000 met vijf een- en driefasige voedingen voor standaardtoepassingen (24/48 V DC, 5, 10 of 20 A; efficiëntie tot 96,3%, permanent uitgangsvermogen van 120%)

• PS3000 met zeven een- en driefasige voedingen voor veeleisende toepassingen (24/48 V DC, 10, 20 of 40 A; efficiëntie tot 95,4%, 150% uitgangsvermogen voor 4 s) De UL-goedgekeurde voedingen kunnen ook gebruikt worden in zeer gespecialiseerde industrieën met bijvoorbeeld goedkeuringen volgens SEMI 47 (halfgeleiderindustrie) of DNV GL (scheepsbouw). Ze vinden tevens toepassing in gevaarlijke omgevingen die vragen om explosiebescherming (Klasse I Divisie 2, IECEx en ATEX). Geoptimaliseerd ontwerp voor omgaan met hitte en EMF De apparaten zijn specifiek ontwerpen met het oog op goede eigenschappen voor convectiekoeling. Het aantal componenten werd tot een minimum herleid, zodat er voldoende ruimte is voor luchtconvectie. Bijkomend zijn de componenten die in het bijzonder gevoelig zijn voor temperatuur en sneller verouderen onderaan de units gepositioneerd. Op die manier bevinden ze zich zo dicht mogelijk bij de instroom van koele lucht. Dit ontwerp, geoptimaliseerd in functie van de temperatuur, betekent dat de componenten minder blootgesteld zullen worden aan thermische spanning, wat resulteert in een langere levensduur. Bovendien kunnen componenten die minder stressgevoelig zijn hun technische karakteristieken zo langer behouden en wordt de impact van externe hitte geminimaliseerd. Al deze features verhogen ook de betrouwbaarheid. Door de hoge tolerantie voor elektrische feedback, zijn de voedingen de perfecte kandidaat voor motion toepassingen. Ze beschikken tevens over uitzonderlijke piekvermogencapaciteiten om motoren, condensatoren en andere belastingen te bedienen die meer vermogen vragen bij de opstart dan in hun nominaal bereik. In de meeste gevallen zullen voedingen uit de lagere en dus meer kostefficiënte vermogensklassen uit het portfolio al volstaan voor dit doel. www.beckhoff.be AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 37


EEN TERUGBLIK OP DRIE RIJKGEVULDE CARRIÈRES

Drie bekende gezichten uit de InduMotion federatie nemen dit jaar afscheid van hun bedrijf. Jo Verstraeten (Festo), Omer Vanheer (WEG Benelux) en Marcel De Winter (Service Hydro) kunnen terugkijken op een boeiende carrière in hun sector. Een ideale gelegenheid om hen voor onze online microfoon te halen en enkele pertinente vragen voor te schotelen. We hadden een boek kunnen schrijven met de anekdotes uit de drie interviews, maar we probeerden alles samen te ballen in één stuk. Maak u klaar voor 3 x 40 jaar geschiedenis in hydraulica, pneumatica en aandrijvingen. Op welke mijlpalen bent u het meest trots? Jo Verstraeten: ‘Ik ben vooral trots dat ik heb kunnen meewerken aan de gestage uitbouw van Festo. De Belgische tak werd opgericht in 1964 en ik was pas de derde general manager, na Willy Müller en Eric Stael. Wij hebben nooit extreme pieken in onze groei gekend, wel een geleidelijke groei in zowel omzet, marktaandeel als klantentevredenheid. Bovendien is de productiviteit enorm gestegen dankzij projecten rond kostenbeheersing en een goede positionering in de markt. In 1997 hebben we ook het bedrijfsgebouw aanzienlijk vergroot tot meer dan 7000 m². Maar waar ik het 38

meest trots op ben, is het excellente team dat we hebben opgebouwd. Het is dankzij die mensen dat we jaar na jaar prachtige resultaten konden halen.’ Omer Vanheer: ‘Ook WEG heeft een fantastische “weg” afgelegd. WEG Benelux werd opgericht in 1992 als eerste afdeling van het Braziliaanse WEG in Europa, hier met slechts drie mensen. Begin jaren 2000 telden we een tiental medewerkers. Vandaag kunnen we bogen op een team van meer dan 60 specialisten, enkel voor Benelux. We zijn er één van de marktleiders geworden en onze omzet is alleen maar gestegen. ‘ Marcel De Winter: ‘Bij Service Hydro stip ik onze goede strategische vestiging in 2000 en uitbreiding en verdubbeling in 2007 aan (daarover later meer, red.), de contracten die we als servicecenter konden binnenhalen met internationale topspelers zoals PARKER-HANNIFIN, DANA Spicer Off Highway, ROSS Pneumatics, JOHN DEERE Industrial, JCB generators, SPX Power team, ALPHATRON e.a. Ons grootste project was de levering in 2007 van 4 grote 40 tons scheepskranen aan boord van de grootste tankers in de wereld die in de Golf als ‘floating storage’ werden ingezet, een megaproject, dat ik in Dubai mocht gaan opleveren.’


INTERVIEW

ook voor dat de technische ervaring binnen bedrijven dient gecompenseerd te worden door procedures.’ Verstraeten: ‘Ook wij ervaren de moeilijkheid om technisch personeel te vinden en de trend om meer complete systemen te leveren in plaats van louter componenten. De klantenvragen zijn in de loop der jaren toch gewijzigd rond dat onderwerp. Ook de relatie met de klant is erg veranderd, wellicht wat afstandelijker geworden, mede door de invloed van nieuwe communicatievormen. De coronacrisis zal dat proces nog versterken.’

Wat zijn voor u de belangrijkste globale evoluties geweest in uw branche? Vanheer: ‘Ik merk dat de verkoopsgesprekken vandaag moeilijker verlopen in onze sector. Bij de klant op bezoek gaan, je catalogus voorstellen, toelichten hoe je hun project wil aanpakken,... daar is steeds minder tijd voor. Je ziet die focus op snelheid ook aan de prijsaanvragen, die komen vandaag langs alle mogelijke kanalen binnen en de klant verwacht quasi onmiddellijk een antwoord. We krijgen ook steeds vaker gewoon het compleet lastenboek van de eindklant doorgestuurd. Dat vergt een andere benadering dan een prijsaanvraag van een paar lijntjes.’ ‘Een tweede belangrijke evolutie is het aantrekken van nieuwe mensen. Er is een tijd geweest dat je als werkzoekende al blij was als je ergens kon beginnen, nu is er veel meer werk en dus veel meer keuze. Dat zie je niet alleen aan de bijgekomen eisen, want naast loon en bedrijfswagen komen nu ook tal van extra legale voordelen op tafel. Ook de werkorganisatie is anders. Glijdende uren, thuiswerk, flexibiliteit: dat bestond vroeger niet.’ De Winter: ‘Ook het verloop van jonge ingenieurs bij klanten is vandaag veel groter geworden. Dat zorgt er niet alleen voor dat je relatie telkens opnieuw op te bouwen is, het zorgt er

Welke technologische innovaties waren - binnen uw vakgebied - de markantste voor u? De Winter: ‘In hydraulica is het eerder een continue evolutie. De creativiteit zit meer in het uitwerken van innovatieve hydraulische systemen. Het huwelijk tussen elektronica en hydraulica, geeft een serieuze boost aan het aantal toepassingen. Ook in groene energievoorziening kan hydraulica een belangrijke rol spelen, zoals in energieopwekking door deining of stroming. Momenteel zijn er proefprojecten aan de gang waarbij de beweging in de zee hydraulische cilinders of hydromotoren aandrijft. De robuustheid van hydraulica is hier een groot voordeel. In de maritieme wereld stellen we vast dat elektrische aandrijvingen het moeilijker hebben, denk bijvoorbeeld aan lieraandrijving. Robuuste hydraulica is hier toch een betere optie. Hydraulica heeft weleens de perceptie tegen en wordt bekeken als vuil en gevaarlijk. Maar professionalisme overstijgt de reinheid en veiligheid. Dank zij onze kennis en het hoogkwalitatief materiaal dat we gebruiken, kunnen we 100% lekvrije installaties garanderen. Het is vooral in de kwaliteit van de componenten dat er een grote evolutie is die we niet direct zien, maar de levensduur aanzienlijk verlengen. Als krachtbron heeft hydraulica dankzij de grote vermogensdensiteit uitgebreide mogelijkheden. Bovendien kan je met één krachtbron meerdere taken uitvoeren, dat is ook één van de redenen waarom hydraulica zo gebruikelijk is in de mobiele wereld.’ Verstraeten: ‘Ook voor pneumatica betekende de combinatie met een elektrische aandrijving een ware revolutie, denk AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 39


OMER VANHEER Geboren: 1956 Opleiding: Industrieel Ingenieur Elektromechanica (1980) Carrière gestart bij: Tiense Suiker Andere werkgevers: Köbo Belgium, Stephan Electro, Brook Hansen / Hansen Transmissions, Brook Crompton Begonnen bij WEG: 2003 Functies bij WEG: sales manager, general manager sinds 2004 Huidige situatie: Consultant WEG Benelux, afscheid gepland zomer 2021. Flamboyante Brazilianen bij WEG ‘WEG is een Braziliaans beursgenoteerd bedrijf en is actief in zeer diverse sectoren. Zo maken we binnen de groep ook windmolens, beschikken we over eigen bossen, verkopen elektrisch schakelmateriaal, plaatsen zonnepanelen, … Het is een zeer diverse groep geworden met 31.000 werknemers. Toch is de familiale inslag en de geest van openheid gebleven.

Een aantal jaar geleden ben ik er met uw gewaardeerde collega wijlen Alfons Calders nog in Brazilië geweest. Na het obligate bedrijfsbezoek, werden we ’s avonds met de groep uitgenodigd in het barbecuerestaurant van de groep. Groot was de verbazing toen de CEO himself plots de microfoon overnam van de muziekband en zelf muziek begon te spelen en te zingen. Dat zie ik er toch niet veel hem nadoen.’

MARCEL DE WINTER Geboren: 1948 Opleiding: Scheepsbouwkundige (1970) Gestart bij het internationaal maritiem ingenieursbureau MacGregor, toenmalig wereldleider in cargo access equipment, van projectingenieur tot marketing manager EMEA na 23 jaar dienst. Zelfstandig begonnen met Service Hydro in 1993, Service Drivelines in 1999, Service Power in 2007 en Service Electro in 2011. Huidige situatie: Afscheidnemend na verkoop bedrijven. Maritiem vrijwilligerswerk ‘Mijn ouders en grootouders runden een rederij. In de zomer voer ik als vakantiejob mee. Zo liep ik op mijn 18 al helemaal alleen rond in New York. Ik heb voor MacGregor veel gereisd en profiteerde van mijn talenkennis. Ik zag de wereld en kwam telkens thuis met de meest uiteenlopende verhalen. Ook bij Service Hydro bleef ik naast de industrie, de maritiem als

persoonlijke hobby verder zetten. In de haven van Antwerpen is een sterke pastorale werking van alle geloofsgemeenschappen. Elk schip dat de haven in vaart wordt door een van hun vrijwilligers bezocht om de lagere bemanning aan boord, die vaak voor maanden niet aan wal mogen, te ondersteunen. Ik had daar na mijn loopbaan deel van willen uitmaken, maar ben spijtig te lang bedrijvig geweest.’

JO VERSTRAETEN Geboren: 1958 Opleiding: Industrieel ingenieur Elektromechanica (1981) Carrière gestart bij: Robert Bosch (Tienen) als projectingenieur Andere werkgevers: Atlas Copco Begonnen bij Festo: 1987 Functies bij Festo: productmanager PLC, marketing manager, sales manager en general manager sinds 2006 Huidige situatie: Afscheid genomen per 1 januari 2021. Verdere uitbreiding Festo Benelux ‘Sinds 2018 is Festo België geclusterd met Festo Nederland. Sinds kort is die cluster nog uitgebreid met Engeland en Ierland en wordt het geheel omgedoopt tot Northwest Europe. Die trend naar clustering zie je overigens ook bij andere bedrijven opduiken. Voor klanten kan dit een positieve tendens zijn. Als ik ons samengaan met Festo Nederland evalueer, dan is de balans positief. De gecombineerde expertise leidt tot een uitbreiding van de mogelijkheden voor klanten. Zo beschikt Nederland over een absolute autoriteit 40

in energie-efficiëntie, hebben ze een prachtig customer experience center en beschikken ze over het gespecialiseerd Grip-it centrum voor het kiezen van grijpers. Omgekeerd beschikken de medewerkers van Festo België over enorme vakkennis en competenties, waar ze best wat meer mogen mee uitpakken naar onze Noorderburen.’


INTERVIEW bijvoorbeeld aan de XYZ portaalsystemen met stappen- of servomotoren en pneumatische cilinders. Vandaag vind je die overal terug in de handling. Ventieleilanden waren ook een ware innovatie in de jaren ’90, want ze betekenden veel minder elektrische bekabeling. Recenter stip ik graag de programmeerbare VTEM aan, een ventiel waarmee je via specifieke apps krachten en snelheden kan regelen. Hiermee bewezen we opnieuw een trendsetter te zijn in digitalisering.’ Vanheer: ‘Ik moet niet lang nadenken over deze vraag. Ongeveer 45% van het wereldwijde elektriciteitsverbruik is op het conto van elektromotoren te schrijven. Energie-efficiëntie is daarom in onze branche al jaren de motor geweest voor de enorme innovaties in onze branche. De Ecodesign regels worden geleidelijk strenger en breder en dat zorgt in heel de aandrijflijn voor veel R&D. De betere rendementen worden gehaald door onder meer met beter magnetisch materiaal te werken in het blikpakket, meer koper te gebruiken en de vorm en vulling van de slots te optimaliseren. Zo kan de densiteit van de flux verbeteren. Ook het beperken van mechanische verliezen speelt een rol. Een goed afgestelde maar kleinere ventilator zal bijvoorbeeld de wrijving en luchtweerstand verbeteren. Door al deze zaken af te stemmen, kan een hogere rendementsklasse bereikt worden. Ook frequentieregelaars zijn ondertussen opgenomen in de regelgeving en zijn vandaag goed ingeburgerd. Dat is overigens nog geen eindpunt, want vandaag zijn we al IE5 motoren aan het leveren. Hier spreken we over nieuwe technologieën zoals permanent magneet motoren (PMSM).’ Hoe doorstond uw bedrijf de crisisperiodes tijdens uw carrière? Verstraeten: ‘De kredietcrisis rond 2009 zorgde voor een zekere omzetdaling, maar omdat we altijd onze financiële armslag goed bewaakten kwamen we niet in de problemen.

‘Ik zou wat meer jong talent proberen aan te trekken. De productiviteit verhogen door je personeelsbestand te optimaliseren is op zich prima, maar dat zorgt er wel voor dat de vernieuwing in het gedrang kan komen.’

Omdat ons personeelsbestand zelfs tijdens de vette jaren zeer rigoureus werd opgevolgd, moesten we nooit met de botte bijl werken. Bovendien leveren wij zowel aan machinebouwers als aan eindklanten. Op het moment dat de machinebouw slabakt, verkoop je wat meer wisselstukken aan eindklanten. Ook de recente jaren waren moeilijk voor onze markt, omdat de machinebouw in het algemeen onder druk stond. Het coronaverhaal versterkt dat sentiment nog, maar we mogen dat niet dramatiseren.’ Vanheer: ‘Ik maak me ook geen zorgen. Bij elke economische crisis zagen wij een zekere terugval, maar die werd even snel terug opgehaald. De uiteindelijke curve gaat gestaag omhoog, en dat is het belangrijkste.’ De Winter: ‘Dat ik in 1993 startte met Service Hydro was een rechtstreeks gevolg van een crisis, want het maritiem ingenieursbureau MacGregor waar ik werkzaam was, leed zwaar onder de toenmalige petroleumcrisis . Een management buy-out bij Stevens Hydro, leidde naar Service Hydro. Van 2000 to 2008 waren gouden jaren. We konden bij wijze van spreken onze deur niet openen of er stond al een nieuwe klant klaar. We moesten veel uitbesteden aan onderaannemers, werkplaatsen bijhuren om onze industriële nieuwbouwprojecten te kunnen huisvesten, … Daarom investeerden we in 2007 in de verdubbeling van ons gebouw. Had ik toen geweten dat een jaar later de kredietcrisis zou toeslaan, dan hadden we dat hoogstwaarschijnlijk uitgesteld. De grote bedrijven zetten toen hun nieuwbouwprojecten helemaal stil en tot overmaat van ramp kwamen toen heel wat nieuwe eenmanszaken de onderhoudsmarkt op om kruimels in te pikken. Toen hebben wij echt zwarte sneeuw gezien. Pas vanaf 2013 heeft de situatie zich gelukkig genormaliseerd.’ Zijn er zaken die u, achteraf bekeken, anders zou hebben aangepakt? Verstraeten: ‘Ik zou wat meer jong talent proberen aan te trekken. De productiviteit verhogen door je personeelsbestand te optimaliseren is op zich prima, maar dat zorgt er wel voor dat de vernieuwing in het gedrang kan komen.’ Vanheer: ‘Als distributeur van een Braziliaanse groep zijn levertermijnen onze achilleshiel. We beschikken wel over een productie-eenheid in Portugal, maar die maakt enkel de motoren met grotere vermogens vanaf 37 kW. Ik had achteraf misschien iets meer moeten doordrukken voor een Europese productiefaciliteit voor de kleinere motoren, al komt die er ooit wel. Ook had ik graag een bepaalde fabrikant van reductiekasten overgenomen, maar daar is niet op ingegaan. Maar globaal gezien kan ik zeker zeer tevreden terugkijken.’ De Winter: ‘Ik zou weinig zaken anders aanpakken. Misschien had ik soms wat te veel vertrouwen in de mensheid. Het is gelukkig zeldzaam, maar iedereen krijgt wel eens een minder eerlijke klant op zijn bord. Daar leer je dan ook weer uit. Maar dat is minste punt dat ik kan bedenken. Ik kan bogen op een spannende loopbaan.’ www.festo.com www.hydro.be www.weg.net AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 41


Naast het bestaande gebouw in Nijvel bouwde WEG een nieuwe vleugel om verdere groei te ondersteunen.

NIEUWE MANAGING DIRECTOR EN NIEUW GEBOUW VOOR WEG BENELUX Sinds 1 februari is Werner Lievens de nieuwe managing director van WEG Benelux. De terugblik op de carrière van zijn voorganger Omer Vanheer kan u elders in dit blad lezen, maar we stellen u hier even de nieuwe sterke man voor. En hij brengt meteen goed nieuws mee, want WEG Benelux opende recent de aanzienlijke uitbreiding van het bedrijfsgebouw. Werner Lievens is sedert 2012 in dienst bij WEG Benelux, met hoofdzetel in Nijvel. Daarvoor werkte hij lange tijd voor de groep Legrand-Bticino, een bekende naam in de wereld van de elektro-installatie. Hij was er manager van het sales support team en begeleidde de overnames van meerdere firma’s. Werner Lievens: ‘De afgelopen jaren was ik zeer nauw betrokken bij de werking van quasi alle afdelingen binnen WEG. Zo was ik actief als sales support en logistiek manager, later evolueerde dat tot operations manager. Daarin komen zowat alle acties die WEG uitvoert samen: bestellingen, de 42

logistiek met Brazilië, financiële en technische opdrachten, transport naar klanten, werkplaatstaken, maatwerk,… Die ervaring met de diverse facetten van ons bedrijf zal mij zeker helpen in mijn nieuwe functie.’ Motorreductoren in de Benelux Omer Vanheer beaamt: ‘Werner is al lang één van de drijvende krachten in ons managementteam. Zijn ervaring in de externe sales en zijn visie maken hem tot de geschikte persoon.’ Omer Vanheer blijft nog heel even aan boord bij WEG, maar ook daarna blijft de continuïteit zeker gegarandeerd. Werner Lievens: ‘Elk voetbalteam wisselt wel eens van trainer, maar het zijn tot slot nog altijd de spelers op het veld die het moeten doen. Uiteraard heb ik zelf bepaalde ideeën die ik op korte en lange termijn wil realiseren. We staan in de Benelux vooral bekend voor ons gamma low voltage motoren, maar de volgende jaren zullen we ons aanbod sterk uitbreiden. Zo heb ik de enkele jaren geleden een MBA aan de Vlerick Business


WEG BENELUX School gehaald met de uitwerking van een marktanalyse en implementatieplan voor onze motorreductoren in de Benelux. Onze producten daarvoor worden geproduceerd in Oostenrijk en zijn zeer kwalitatief. Die productgroep zullen we de komende jaren introduceren in onze markt. Ik verwacht dat het marktaandeel van deze productengroep een mooi aandeel in onze groei zal vertegenwoordigen. Ook in de frequentieregelaars en in de medium voltage motoren zie ik zeker groeimogelijkheden. Bij die laatste groep stip ik de zogenaamde drop-in replacements projecten aan, waarbij we motoren van klanten één op één kunnen vervangen en hen zo ontzorgen. We kunnen daar ondertussen al enkele zeer mooie referenties voorleggen.’ Extra stockage voor klanten WEG Benelux doet goede zaken en is ambitieus. Een groeiend bedrijf, dat betekent ook een grotere druk op de infrastructuur. Omer Vanheer: ‘In periodes van hoogconjunctuur merken we dat we qua voorraad en beschikbare ruimte aan onze limiet zitten. Bovendien willen sommige klanten ook dat we voorraad houden van de grotere vermogens. Daarom beslisten we om onze gebouwen gevoelig uit te breiden.’

Werner Lievens: ‘Het bestaande magazijn is 4500 m² groot, waarvan er momenteel 4200 m² als stockageruimte ingezet wordt. We stapelen daar al tot 7 niveaus hoog. Er was met andere woorden geen verdere groei daar mogelijk. Daarom komt nu liefst 1800 m² bij in een nieuwe vleugel. Ook de werkplaats krijgt met 300 m² fors meer mogelijkheden en er komen 3 verstevigde loskades van 12 ton, waardoor we grote projecten volledig zelf in huis kunnen uitvoeren. Het gebouw is ook al klaar om later een rolbrug te huisvesten. Er komt tot slot ook een mezzanine met keuken en sanitaire installaties voor het personeel en we voorzien extra kantoorruimte.’ ‘Sinds februari is de uitbreiding opgeleverd. We maakten van de situatie gebruik om het bestaande gebouw op te waarderen. Zo verdubbelt de reparatiezone in oppervlakte, er komt een extra grotere brug van 5 ton en extra ergonomische tafels voor de werknemers. Elke locatie krijgt ook een QR code die gekoppeld wordt aan SAP, waardoor de foutenmarge verder geminimaliseerd wordt. Deze uitbreiding zal WEG Benelux toelaten om verdere groei te ondersteunen.’ www.weg.net

Werner Lievens (r.) nam onlangs de fakkel over van Omer Vanheer (l.).

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 43


VLAAMSE SOFTWARE VOOR ONBEMANDE VLIEGTUIGEN Filip Verhaeghe van (UN)MANNED heeft met SOL een computertaal ontwikkeld om autonome vliegtuigen aan te sturen. Een gesprek over computervisie, zelflerende systemen, urban air mobility (UAM) en de verdwijnende co-piloot. Licenciaat computerwetenschappen Filip Verhaeghe heeft al wat watertjes doorzwommen in de lucht- en ruimtevaartwereld, onder meer bij het European Space Agency en Airbus, maar sinds een paar jaar heeft hij in Brugge zijn eigen bedrijf (UN)MANNED. Dat zet volop in op technologie voor onbemande en bemande vliegtuigen. Daarvoor is zelfs een eigen computertaal ontwikkeld: Safety Of Life Scripting Language (SOL). Jullie maken in Brugge technologie voor onbemande vliegtuigen. Een systeem waarmee een vliegtuig autonoom kan landen, bestaat toch al langer? Een traditioneel autoland-systeem werkt alleen als er op de luchthaven een Instrument Landing System (ILS) is geïnstalleerd. ILS kost vele tientallen miljoenen per luchthaven. Een andere manier om te landen is met de GPS. Maar als die faalt wil je een derde mogelijkheid achter de hand hebben en daar komt ons Image-Based Landing System (IMBALS) in beeld. Waarom een derde mogelijkheid? Met Covid-19 weten we het niet meer zo zeker, maar het idee erachter is dat het aantal lijnvliegtuigen steeds stijgt. Het aantal piloten daarentegen stijgt niet, dus de logische evolutie is dat de co-piloot verdwijnt. Als de enige piloot bijvoorbeeld een hartaanval krijgt, dan moet er een alternatief zijn, vooral in die luchthavens waar geen landing met ILS mogelijk is. Wij moeten daar toch een half decennium mee experimenteren, vooraleer we het in gebruik nemen: Luchthavens spotten, landingsbanen identificeren, op de landingsbaan centreren, een landing doen op bepaalde lijnen en dan de roll-out.

44

Het IMBALS functioneert met camera’s die onder de vliegtuigromp bevestigd zijn? Eén camera is genoeg. De hoek en de plaats is belangrijk. Het belangrijkste is de resolutie. Die camera gaat dan eigenlijk hetzelfde doen als een mens. Immers, als je vertrekt met een vliegtuig dan heb je kaarten van de luchthavens. Een luchthaven is gebouwd voor een mens, met zwarte strepen en ‘s nacht lichtjes. Dat zijn allemaal dingen die een computer kan identificeren. Komt bij die technologie AI kijken? Niet echt. Computervisie bestond al lang voor deep learning een hype was. Op basis van pure wiskunde kun je beweging detecteren, beelden segmenteren, vormen identificeren, enzovoort. De meeste systemen daarentegen die werken met camera’s werken met neurale netwerken. Dat zijn systemen die je kan trainen en programmeren via een netwerk van neuronen. Wat wij doen is ook Artificial Intelligence maar classical. Wij focussen ons op bewijsbaar correcte algoritmes. Wij moeten binnen DO-178C (de certificatie standaard die het EASA en de Amerikaanse FAA gebruikt voor vliegtuig software) het hoogste veiligheidsniveau kunnen halen. We moeten kunnen bewijzen dat een computer in dezelfde situatie, hetzelfde zal doen. Dat kan je met een neuraal netwerk heel moeilijk bewijzen. Een getrainde (zelflerende) computer kan bijvoorbeeld een randgeval bereiken, waar hij iets heel raars gaat doen. De computer ziet drie ganzen en denkt dat het een vliegtuig is, wijkt uit en botst tegen een ander vliegtuig, terwijl hij best door de ganzen had gevlogen. Wij focussen ons daarentegen, op methodes die wiskundig bewijsbaar zijn. Ga je met de onbemande vliegtuigen niet tegen de kar van de piloten rijden? Voor piloten is het niet echt een job-bedreiger op korte termijn, op lange termijn ga je alleen nog vliegen voor de lol. Dat geldt trouwens voor auto’s ook. Je kan de analogie nemen met een schaakcomputer. Een


UNMANNED DOOR TOM DIEUSAERT

schaakcomputer wordt niet gemaakt om bijna zo goed te zijn als een mens. Neen, de schaakcomputer moet de beste ter wereld zijn en je zou er 1.000 stuks van kunnen maken. Al die 1.000 computers zullen allemaal in staat zijn op een goede dag Kasparov te verslaan. Als we een systeem maken van air mobility dan is het de bedoeling iets beter te maken. Een computer heeft milliseconden responstijd en kan sneller grote hoeveelheden data verwerken. Die computer is natuurlijk zeer nauw in zijn domein, maar vliegen is ook een nauw domein, net als schaken. Twee ongelukken met de Boeing 737 MAX hebben geen reclame gemaakt voor zelfbesturende vliegtuigen. Het probleem van de MAX ging over geld en “time to market”, niet over technologie. De hele problematiek werd juist veroorzaakt omdat men de hercertificatie van een nieuw model van de 737 wilde vermijden. Het enorme tijdverlies van certificatie van software, willen wij juist inkorten door onze geautomatiseerde software, met onze taal SOL. Onze software SOL is een computertaal waarmee je hoge niveau vereisten kan uitdrukken op een manier die de computer begrijpt, maar die voor de mens aanleunt tegen de “normale” manier waarop je die vereisten in het Engels zou schrijven. Op enkele duizenden lijnen SOL druk je honderdduizenden tot miljoenen lijnen software uit. Het is belangrijk om te weten dat de Europese luchtvaart autoriteit (EASA) onze methode kent en goedkeurt. Het proces om gecertificeerde software te maken binnen de DO-178 standaard wordt dus gekort? Wat er mij opviel na jaren in de business, is dat we in de ruimtevaart als in de luchtvaart, vanuit een hoger niveau vereisten (requirements in het Engels), een heel watervalsysteem van software aan het schrijven waren. En dan via een omgekeerde V omhoog, alles moesten verifiëren. Bij commerciële software, is men trots dat er 70% van de code getest wordt, omdat sommige stukken code nu eenmaal nooit kunnen voorkomen. In de luchtvaart is 100% een basisvoorwaarde, maar voor hoge certificatie niveaus zit dat dichter bij 400%. Je ziet al direct wat voor een immens werk dit is. Veel van dat werk wordt gesubcontracteerd naar India en andere landen. Gemiddeld duurt het zo’n twee jaar om in de luchtvaart een normale cockpitsoftware gecertificeerd te krijgen. Het verifiëren van de software duurt langer dan het schrijven ervan. Bij ons duurt dat proces maar een paar maanden.

Wat zijn andere markten voor jullie? De markt waar wij vooral voor gaan is die van de UAM of de Urban Air Mobility, ook bekend als “lucht taxi’s”. Die zijn nog ietwat verder weg, maar in volle ontwikkeling. In Singapore heb je de Volocopter, maar die vliegt voorlopig nog tethered (met een koord) of boven het water. Het gaat eigenlijk over drones met mensen aan boord en ze vliegen puur met GPS. Als iemand die GPS saboteert heb je een potentieel probleem. Dus als je visueel kan vliegen heeft een grote waarde. “Safety”, veiligheid, is iets waar ze echt mee bezig zijn. Qua business staat dit is eigenlijk dichter bij de automobielsector, dan bij luchtvaart: kleine, maar vele voertuigen. Dus je verkoopt ook veel meer. In de Urban Mobility-markt is zelf in 2020 bijna 1 miljard euro vers kapitaal geïnvesteerd. Jullie werken ook voor de zogenaamde UAV’s, unmanned aereal vehicles of echte drones. Is dat een interessante markt? We hebben de software gemaakt voor de cockpit van de Hermes 900 UAV van Elbit (een Israelisch defensiebedrijf ) voor een contract in Zwitserland. In Zwitserland vlieg je in EASA ruimte en daar moeten de UAV’s voldoen aan de veiligheidsnormen van een gewoon vliegtuig. Voor ons was dat een gouden opportuniteit, daar hebben we de kans gekregen om kernsystemen op basis van SOL te vervangen. Is SOL de grootste prestatie van (UN)MANNED? Au fond is dat wat ons uniek maakt. er is geen andere firma die certificatie/automatisering zoals wij dat doen en het is ook het enige product dat door EASA is goedgekeurd om dat ook te doen. Sommige klanten die heel groot zijn geven ons kleine projecten, omdat ze zeggen “bewijs het maar” (Verhaeghe heeft het onder meer over Airbus die een deursluitsysteem liet maken voor de A350 ) en soms zijn het kleine klanten met grote projecten. Die geven ons dan weer certificatie ervaring en erkenning, waar daar moeten we elke keer mee naar EASA. Die kleine klanten houden ons efficiënt. De markt van de avionics is er een van 80 miljard op jaarbasis. Als je daar een graantje van meepikt, ben je goed bezig.

www.unmanned.aero

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 45


PRODUCTEN

EUCHNER VEILIGHEIDSSENSOREN

Sensoren zijn slim geworden en ook veiligheidssensoren zijn in hun ontwikkeling niet achtergebleven. Maar wat kun je met al die intelligentie? Big Data uit veiligheidssensoren kan worden gebruikt om bijvoorbeeld onderhoud te voorspellen of manipulatie te herkennen. De veelheid van data is echter zo groot dat je er nog veel meer mee kunt doen. Interpretaties en verbanden kunnen zowel door de mens worden bedacht als door systemen worden gelegd. Wanneer systemen gebruikmaken van kunstmatige intelligentie dan wordt de mens in grote mate ontlast, vindt het interpretatieproces veel sneller plaats en gaat een heel nieuwe wereld van mogelijkheden open. De interpretatie van de veiligheidssignalen moet, volgens de regels, heel strikt worden uitgevoerd en laat geen ruimte voor interpretatie. De machineveiligheid blijft dus doen wat het altijd al deed, én zo snel als mogelijk. De extra data die uit moderne (veiligheids-) sensoren beschikbaar is, kan worden gebruikt voor diverse doelen. Variaties in spanning, stroom en detectiebereik kunnen je vertellen of een sensor in de problemen komt en wellicht vroegtijdig moet worden vervangen. De partnummers die worden meegezonden vertellen mens of systeem dat er alvast een nieuwe sensor en actuator naar de machine wordt gebracht. Wordt een buitengewone afwijking in het gedrag van mens en toegang gedetecteerd, dan kan de situatie als verdacht worden aangemerkt, wordt manipulatie vroegtijdig herkend en kunnen maatregelen meteen worden genomen. www.euchner.be

NIEUW IXON CLOUD 2 PLATFORM

IXON, aanbieder van oplossingen voor machineservice en onderhoudsbeheer op afstand, heeft het nieuwe IXON Cloud 2 platform gelanceerd. De volledig opnieuw ontworpen IXON Cloud is in vele opzichten verfijnd om te voldoen aan de vraag van klanten naar features gericht op verbeterde samenwerking. Gebruikers kunnen het platform vanaf nu aanpassen en inrichten om het zo goed mogelijk te laten aansluiten op hun specifieke behoeften. IXON’s missie is om de IIoT transitie onder machinebouwers te stimuleren en te

46

versnellen door een veilige cloud omgeving te bieden met alle technologie die nodig is om IIoT direct toegankelijk te maken voor elke machinebouwer in de wereld. Vandaag de dag is IXON Cloud het meest complete IoT platform voor de machinebouwer. Het stelt hen in staat om hun eigen IoT portal te creëren, machines te verbinden, data te verzamelen, alerts in te stellen en om problemen op afstand op te lossen alsof ze op locatie zijn - met slechts een paar klikken. Om nog een stap verder te gaan heeft IXON achter de schermen hard gewerkt aan IXON Cloud 2. Nieuwe functies van het IXON Cloud 2 platform zijn onder andere een overzichtelijke intuïtieve interface om afleiding te voorkomen en de focus op je dagelijkse taken te leggen, de IXON Studio voor het aanpassen van de portal en het bouwen van dashboards en een rolgebaseerd gebruikersbeheer voor geavanceerd, volledig aanpasbare rechten voor toegang en controle. Voor meer informatie over IXON Cloud 2 bezoek: https://lp.ixon.cloud/nieuw

SMC LANCEERT EEN ENERGIEBESPAREND BLAASPISTOOL

Het nieuwe hoog impact blaaspistool (IBG) van SMC is het meest energiezuinige blaaspistool op de markt. Het verbruikt tot 87% minder lucht dan elk ander standaard pistool. Met de lancering van het IBG-blaaspistool is SMC gewapend om de markt voor blaaspistolen letterlijk ‘omver te blazen’. Het pistool blaast met een veel sterkere en kortere luchtpuls dan de bestaande traditionele blaaspistolen. In verwerkingsindustrieën met generatie van deeltjes of bij koelprocessen, waar lawaai geen probleem is zoals in de bosbouw, bij machinale bewerking en in de zware industrie, wordt de productie geoptimaliseerd door de prestaties van het IBG-blaaspistool, dat tot maar liefst 97% sneller in gebruik is dan concurrerende producten. Er worden ook aanzienlijke energiebesparingen gerealiseerd door de kleine hoeveelheid lucht die nodig is om een snelle en stabiele hogedrukluchtstroom te creëren die metaalspaanders, vuil en waterdruppels effectief wegblaast. Bovendien bereikt het IBG-blaaspistool dankzij het geïntegreerde luchtreservoir een piekdruk die drie keer zo hoog is als die van het vorige VMG-blaaspistool van SMC. Het blaaspistool biedt een grote flexibiliteit, omdat de piekdruk op vijf verschillende niveaus kan worden ingesteld. Zo wordt er ingespeeld op de behoeften van de verschillende fabrieksprocessen. www.smc.be


PRODUCTEN

NIEUWE IDEC KW2D SERIES RFID READER

APEM Benelux, onderdeel van de IDEC groep, brengt met de nieuwe IDEC KW2D series RFID reader een uitbreiding op haar gamma Machine Veiligheidscomponenten naar de Europese markt. De IDEC nieuwe KW2D RFID-lezer is de ideale oplossing voor het beheren van de “Mode of Safe Operation” zoals gespecificeerd in de ISO 16090 Machine Tools Safety. Deze stand-alone reader is specifiek ontworpen voor stijlvolle panelen en combineert veiligheid met design. Dankzij de IDEC RFID-lezer kan je de gebruikersautoriteit en de inspectiegeschiedenis van machines en apparaten beheren. Met de bijhorende software en kaarten of tags, kan je het binnenkomen en verlaten van werknemers in de werkgebieden volgen en de werkomgeving beter beveiligen. Eigenschappen van de KW2D zijn een nauwkeurige gegevensverzameling en betrouwbare gegevensoverdracht, zelfdiagnose voor het controleren van de geheugenstatus telkens wanneer het product wordt ingeschakeld, en bij communicatie met het hostapparaat worden de gegevens dubbel gecontroleerd met behulp van checksum. www.apem-idec.eu

regelaar vallen in efficiëntieklasse IE2 en zijn conform EUverordening 1781/2019 inzake het ecologisch ontwerp, die op 1 juli 2021 van kracht wordt. Deze verordening dient om de milieuprestaties van producten te verbeteren door een minimum vast te stellen energie-efficiëntienormen. Dankzij de nieuwe VSD’s van WEG halen eindgebruikers de energie-efficiëntienormen van een moderne fabriek. Deze nieuwe modellen uit de CFW500 serie werken in een breed spanningsgebied van 200 tot 240V, 380 tot 480V of 500 tot 600V. Ze zijn tevens inzetbaar bij omgevingstemperaturen van -10°C tot +40°C en waardoor ze een ideale optie zijnvoor veeleisende toepassingen. WEG heeft de CFW500 laten doorgroeien tot bouwgrootte  F met een nominaal vermogen tot 55kW. Bouwgrootte F is leverbaar voor uitgaande stroomsterkten van 77A, 88A en 105A en kan worden gebruikt voor een spanning van 380 tot 480V. De toegenomen bouwgrootte maakt toepassingen mogelijk met vermogens van 37kW, 45kW en 55kW. De CFW500 modellen zijn dus geschikt voor de algemene machinebouw op het gebied van transporteren, draaien, heffen, pompen en ventileren. De nieuwe CFW500 IP66 in bouwgrootte A en B dient voor motorvermogens van 250W tot 15kW. Beide bouwgrootten zijn leverbaar voor diverse netspanningen. www.weg.net

WEG KOMT MET EEN UITBREIDING VAN DE CFW500 FREQUENTIEREGELAAR.

De wereldwijde fabrikant van elektromotoren en besturingstechnologie WEG introduceert twee uitgebreide versies van de CFW500 Frequentieregelaar (VSD). De nieuwe modellen zijn leverbaar met een toegenomen bouwgrootte en een hogere IP-beschermingsklasse, om te voldoen aan toekomstige voorschriften voor energieefficiëntie van de Europese Unie (EU). De CFW500 frequentie AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 47


PRODUCTEN TECPOS EUROPE NIEUW IN EUROPA DISTRIBUTORS WANTED! Technology Power Systems (TECPOS) is het geregistreerde handelsmerk van de grootste Zuid-Koreaanse fabrikant van hydraulische hogedrukapparatuur (700 tot 3500 bar). Dae Jin Hydraulics machinery Co Ltd. ontwikkelt en produceert al tientallen jaren hoogwaardige hydraulische componenten voor tal van industrieën, zoals scheepswerven, staalfabrieken, chemische fabrieken en raffinaderijen, de auto-industrie, civiele techniek, mijnbouw, machinebouw, energie, ... Dae Jin, dat reeds als OEM leverancier aan grote fabrikanten wereldwijd levert, heeft besloten zich onder zijn eigen handelsnaam TECPOS Europe op de wereldmarkt open te stellen. Daarom is zij op zoek naar EXCLUSIEVE distributeurs voor elk Europees regio’s of land. TECPOS biedt u een compleet gamma hydraulische cilinders (standaard, compact, extra flat, holle plunjer, aluminium), handpompen, voetpompen, elektrische pompen, 18Volts pompen, pneumatische pompen, flensspreiders, moerensplijters, kabelknippers, ponsen, duwen trekcilinders, een compleet gamma hydropneumatische booster tot 3500 bar, en het gamma draagbare elektrohydraulische gereedschappen op batterijen. Wat innovatie betreft, dat is voor ons een leitmotiv. Wij zijn bezig met het ontwerpen van een nieuwe draagbare monophase pomp die de oude, die altijd een groot succes zijn, moet vervangen. Een kwaliteit hydraulische pomp op 18V accu, 2 liter inhoud voor zo’n lage prijs is ongehoord. Uiteraard zijn al deze producten in overeenstemming met de machinerichtlijn (CE) en direct uit voorraad leverbaar in Europa. Het verstandig commerciële beleid van DAE JIN bestaat erin de loyaliteit van de distributeur op te bouwen door hem kwaliteitsprodukten aan te bieden die hij zonder vrees aan zijn klanten zal kunnen aanbieden tegen lage prijzen zodat hij gemakkelijk kan concurreren met bestaande merken. Geen overvloed aan wederverkopers van hetzelfde merk die met elkaar concurreren. Ons beleid is erop gericht een win-win partnerschap te creëren. Wij hebben geen haast. Wij leggen geen doel of enorme voorraad op. Wij geven u tijd om uw business te creëren. We vragen u alleen om mee te doen en te investeren in ons partnerschap. Dus als u overtuigd en geïnteresseerd bent, neem contact met ons op ! www.tecpos.com tecposeurope@gmail.com

BIONICS4EDUCATION Ingenieurs van het Duitse bedrijf Festo vinden inspiratie in de natuur en vertalen dat naar industriële toepassingen. In de natuur zijn bewegingen immers altijd efficiënt, eenvoudig en energiezuinig. ‘Uitvindingen’ van Festo zoals een bionische vleermuis, een stalen vogel, mechanische vlinders, mieren en zelfs een kangoeroe leveren het bedrijf altijd veel pers op en jonge ingenieurs dromen ervan om op een dag voor Festo te kunnen werken. De R&D-afdeling Bionic Projects van Festo vormde reeds in 2006 met hogescholen, universiteiten en onderzoeksinstellingen het ‘Bionic Learning Network.’ Een basisteam van ingenieurs, designers, biologen en studenten werkt samen met specialisten uit alle afdelingen van het bedrijf en met externe partners uit diverse sectoren om toekomstige producten te ontwerpen. Festo heeft duidelijke doelen voor het Bionic Learning Network: de uitbouw van een netwerk met Festo-partners om hun ideeën in samenwerking mee uit te werken, het identificeren van de recentste R&D ontwikkelingen op het gebied van beweging, het experimenteren met de nieuwste technologieën, het stimuleren van de creativiteit, het bouwen van prototypes en het in dialoog gaan met klanten en partners om voor hen oplossingen te zoeken. Met het Bionic Learning Network wil Festo ook het enthousiasme van jongeren voor techniek aanmoedigen om zo nieuwe talenten te vinden op de arbeidsmarkt. Festo brengt daarom een compacte zelfbouwdoos op de markt waarmee jongeren volop kunnen experimenteren en waarmee ze bijvoorbeeld zelf een mechanische haai (‘bionische vis’), een grijper zoals een olifantenslurf en een zuignap gebaseerd op een kameleon kunnen bouwen. Deze ‘bionics kit’ spreekt tot de verbeelding van de jeugd en zal de naambekendheid van Festo bij een nieuwe generatie ingenieurs in spe zeker versterken. Het prijskaartje van zo’n zelfbouwpakket bedraagt 250 euro. www.festo.be www.bionics4education.com

48


TECHTELEX NORD Drivesystems heeft een vernieuwde website. Hiermee biedt de aandrijfspecialist zijn klanten een nog servicevriendelijkere online ervaring met nog meer voordelen. Naast de meer eigentijdse en frisse uitstraling is de www.nord.com website ontwikkeld tot een centraal digitaal platform. Het myNORD klantenportaal, en de website zijn nu samengevoegd tot een visuele en functionele eenheid. De restyling van de website is onderdeel van het NORD CONNECT 360 programma, dat er op gericht is het aankoop- en inkoopproces voor klanten nog efficiënter te maken en een geïntegreerd en klantgericht digitaliseringsconcept voor Industrie 4.0 te realiseren. (www.nord.com) Sensorspecialist Leuze Electronic is verhuisd naar Mechelen. Na 30 jaar verhuisde het kantoor van Leuze Electronic nv/sa, voorheen gevestigd aan de Steenweg-Buda in Machelen naar een nieuwe locatie in Mechelen. Per 1 januari 2021 wordt De Regenboog 11 in Mechelen het nieuwe adres. Vanuit dit bedrijvencentrum blijft Leuze alle Belgische klanten bedienen zoals ze gewend zijn. (www.leuze.be) Het Education Program van Yaskawa bestaat uit een aantal producten speciaal ontwikkeld voor onderwijsdoeleinden, zowel voor industriële klanten als scholen en universiteiten. De TeachMe cellen en Robot Bundles zijn gemakkelijk in gebruik en van compact formaat, waardoor ze geschikt zijn voor een kantoor of klaslokaal. In gebruik samen met de MotoSIM VRC Offline Simulation Software, kan de ideale online leeromgeving gecreëerd worden. Met deze software wordt een productie omgeving gesimuleerd waarin “pick & place” taken op realistische wijze kunnen worden uitgevoerd. (www.yaskawa.nl) Euchner kondigt trots aan dat twee ervaren professionals op het gebied van machineveiligheid Euchner Benelux komen versterken. Voor België is dat Ronny Slenders - (Sales Manager voor België en Luxemburg) en voor Nederland is dat Martijn Kennis - (Sales Manager voor Nederland). Euchner verwacht dat Ronny en Martijn de producten en diensten van het bedrijf een nog steviger positie in de markt zullen geven door de kennis en ervaring die zij meebrengen. De contactgegevens beide heren kan men vinden op de Euchner Benelux-websites: www.euchner.be, www.euchner.lu en www.euchner.nl. Euchner biedt een scala van hoogwaardige veiligheidsproducten voor toegangsbewaking, autorisatie en evaluatie. Machineveiligheid wordt tevens projectmatig ondersteund door de afdeling Safety Services. (www.euchner.be) De E4Q kabelrups-serie van igus heeft de Duitse Design Award 2021 gewonnen. Deze kabelrups werd door igus ontwikkeld om de best mogelijke oplossing te realiseren bij vrijdragende- en lange rijwegen. Tijdens dit proces, zorgen vormen die door de natuur zijn geïnspireerd voor een bijzonder laag gewicht, terwijl een uniek openingsconcept waarbij geen gereedschap nodig is de installatietijd met 40% reduceert. (www.igus.be) Schneider Electric, leider op het vlak van de digitale transformatie van energiebeheer en automatisering, organiseert zich wereldwijd in verschillende clusters. In mei 2019 werd de BENE cluster opgericht. Nu komt daarbij de nieuwe positie van cluster president België-Nederland, die vanaf 1 januari 2021 wordt ingevuld door David Orgaz D’Hollander, huidig CEO van Schneider Electric België. (www.se.cim) Siemens heeft – als één van de eerste ondernemingen in België - het label ‘Employer ready for the future of work’ ontvangen van technologiefederatie Agoria. Het label maakt deel uit van Agoria’s ‘Be The Change’-charter, dat bedrijven oproept om hun personeelsbeleid af te stemmen op de arbeidsmarkt van morgen. Siemens zet al langer fors in op onderwijs en ‘life long learning’ via onder meer ‘My Learning World’, een digitaal Learning Experience platform waarin meer dan 30.000 relevante e-learnings, video’s, webinars, VR-trainingen, e-books en meer worden aangeboden. ‘Het platform laat medewerkers toe om zelf te kiezen waar en wanneer ze een opleiding willen volgen’, legt HR Director Ivo Christiaens uit. ‘Daardoor krijgt iedereen de kans om zijn of haar employability te vergroten en technische kennis op peil te houden. Een slim algoritme zorgt ervoor dat medewerkers aanbevelingen krijgen die passen bij hun profiel en ambities.’ (www.siemens.be) FHI, FEDA en Machevo & Bulk, de organisatoren van de World of Technology & Science (WoTS), kondigden aan dat het event wordt verplaatst naar 2022. ‘In 2020 heeft Covid-19 een grote invloed op het maatschappelijk leven gehad. Met zorg voor de volksgezondheid hebben alle bedrijfsketens zich aangepast. FHI, Machevo & Bulk en FEDA zijn verenigingen van technische bedrijven. Zij organiseren voor de klanten (van leden) uit de industrie, wetenschap, zorg en laboratoria de World of Technology & Science. Het blijft onzeker wanneer vakbeurzen fysiek weer mogelijk zullen zijn. Dit allemaal in acht genomen wordt het event verplaatst naar 2022’, aldus de organisatoren. Dat betekent dat de World of Technology & Science verplaatst wordt naar 27 t/m 30 september 2022 in de Jaarbeurs Utrecht. (www.wots.nl)

Sten Sauvillers, bachelorstudent van Thomas More, werkt aan een hydraulisch groep voor een hijsmechanisme tijdens zijn stage bij REM-B.

AUTOMATION MAGAZINE MAART 2021 / 49


AFSLUITER SPEAKERS’ CORNER VOOR EXPERTS UIT DE TECHNIEK

‘MENSEN ZULLEN VOLOP KANSEN KRIJGEN OP DE JOBMARKT’ Tinne Lommelen sluit dit nummer van Automation Magazine af met een korte analyse over de match tussen onderwijs, arbeidsmarkt en competenties. ‘De bedrijfswereld evolueert zeer snel en vraagt specifieke profielen met aangepaste competenties. Het onderwijs doet hard zijn best om de kloof tussen vraag en aanbod zo klein mogelijk te houden. Daar vinden ze heel creatieve oplossingen voor, zoals stages, bedrijfsbezoeken en gastcolleges’, zegt Tinne Lommelen. ‘Helaas gooit Corona daar nu al een jaar lang roet in het eten. Maar ook bedrijven kunnen hun duit in het zakje doen. Ik roep ze op om volop de rol van mentor op te nemen. Ga een samenwerking aan, sta de leerkrachten bij en geef leerlingen stageplaatsen in alle mogelijke formules. Dat vergt ongetwijfeld wat tijd en inspanning, maar het is cruciaal dat jongeren ervaring kunnen opdoen om de eerder genoemde kloof te beperken. Op termijn zal dat ook de bedrijven ten goede komen.’ ‘De wijzigende competenties die bedrijven vragen, zien we niet alleen weerspiegeld in het onderwijs maar ook in de traditionele jobmarkt. We staan voor een belangrijke demografische evolutie. Voor elke 100 nieuwe pensioengerechtigden, staan er slechts 80 nieuwe krachten ter vervanging klaar. In Limburg zelfs maar 72!’

‘Mensen zullen dus volop kansen krijgen in de jobmarkt, maar ze moeten die kansen ook durven nemen. Wij zien weleens dat mensen een opleiding die ze al jaren wilden volgen, pas starten na een ontslag of tijdens een tijdelijke werkloosheid en dat is zonde. Ga vandaag al aan de slag - al dan niet in digitale vorm - en maak je nu reeds klaar voor de competenties van morgen zoals creatief nadenken, levenslang leren, probleemoplossend vermogen en kunnen samenwerken.’ ‘In ons land wordt een lange loopbaan bij één werkgever nog vaak als het summum beschouwd. Ook wie eerder ongelukkig is in zijn job, blijft vaak volharden en wie enkele keren van werk verandert wordt als jobhopper weggezet. Die negatieve connotatie moeten we durven achterwege laten. We zouden echt wat meer moeten durven springen.’

Tinne Lommelen is de provinciale directeur van VDAB Limburg

‘De wijzigende competenties die bedrijven vragen, zien we niet alleen weerspiegeld in het onderwijs maar ook in de traditionele jobmarkt.’

50


ATB Automation Mechanics Motion Control


Snellere en eenvoudigere weg naar een betere machine: met XTS Voordelen van XTS: Circulaire beweging Flexibel modulair systeem Individueel bewegende movers

Gebruikersvoordelen: Geminimaliseerde voetafdruk Software-matig configureerbaar Verbeterde beschikbaarheid Verhoogde productie Kortere doorlooptijd tot afgewerkt product

www.beckhoff.be/xts Overal ter wereld moeten fabrikanten steeds meer geïndividualiseerde producten aanbieden – met machines die de voetafdruk verkleinen en tegelijkertijd de productiviteit verbeteren. Dit wordt mogelijk gemaakt door het XTS eXtended Transport System in combinatie met PC- en EtherCAT-gebaseerde besturingstechnologie. De hoge mate van ontwerpvrijheid maakt nieuwe machineconcepten voor transport, handling en montage mogelijk. In de roestvrijstalen hygiënische versie is de XTS ideaal voor gebruik in de farmaceutische en voedingsmiddelenindustrie. Vrije installatiepositie Compacte constructie Vrij te kiezen geometrie Weinig mechanische onderdelen en systeemcomponenten


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.