Wikipedia als bron

Page 1

20. Wetenschap

tekst Malini Witlox illustratie Marthe Kalkhoven

Wikipedia als bron Het schrijven van bachelor- of masterscriptie leidt bij veel studenten tot paniek. Een van de problemen: de literatuurstudie. Of je wordt bedolven onder de infor­ matie, of er is weinig te vinden over je onderwerp.

D

an is er ook nog discussie over de vraag welke bronnen je mag gebruiken. Zijn bijvoorbeeld blogs van hoogleraren, Ted Talks van wetenschappers en Wikipedia wetenschappelijk genoeg? Mag je Twitter gebruiken voor perceptieonderzoek? Degenen die streng in de leer zijn zeggen dat alleen bronnen toegestaan zijn die collegiaal getoetst zijn (middels een peer review). Maar de affaire Stapel heeft aangetoond dat ook zulke bronnen niet altijd zuiver zijn. Hans van Driel, docent mediawijsheid, stoort zich aan de collega’s die te behoudend zijn in hun standpunt over brongebruik. Van Driel: “De discussie over brongebruik waait op door de digitalisering. Sommige mensen denken dat internetbronnen

Univers 12 april 2012

minder betrouwbaar zijn dan papieren bronnen. Studenten mogen van hun bijvoorbeeld de Wikipedia niet gebruiken als bron. Maar bronnen waren vroeger net zo betrouwbaar of onbetrouwbaar als nu. Pak een encyclopedie uit de jaren zestig en zoek het lemma homoseksualiteit op. Het is een ziekte, staat daar. Een denkwijze die allang achterhaald is. Het gaat om het perspectief van één onbekende auteur. Je kent zijn achtergrond niet, je weet niet welk geloof die man of vrouw had. Dan kun je beter de Wikipedia hebben, waar over lemma’s gediscussieerd wordt en waar je de achtergrond van auteurs kunt controleren. Natuurlijk staat er ook onzin in de Wikipedia – maar dat wordt meestal snel gerepareerd. Belangrijk is dat je kunt zien op welke bronnen een


Wetenschap .21

lemma is gebaseerd. Academisch zijn wil zeggen dat je de bron noemt. Het moet voor een ander controleerbaar zijn, die moet het onderzoek kunnen herhalen.” Volgens Van Driel moeten we snel af van het idee dat alleen collegiaal getoetste bronnen betrouwbaar zijn. “De mate van betrouwbaarheid wordt inderdaad verhoogd als artikelen gepeer reviewed zijn. Maar ook de wetenschap ontwikkelt zich. Als je een collegiaal getoetst artikel uit 1950 naast een artikel uit 2012 legt, kunnen er tegengestelde zaken in staan. Je mag van mij best De Telegraaf of NRC als bron gebruiken. Hoe kranten over de wereld schrijven, geeft ook een bepaalde trend aan. En waarom zou je geen Ted Talks of blogs mogen gebruiken? Er zijn verschillende bekende hoogleraren die over hun vakgebied bloggen. Waarom tellen die niet mee? Omdat ze niet ge-peer reviewed zijn? Onzin. De Universiteit Leiden werkt met Web of Science, een database die bestaat uit drie afzonderlijke citatie databases. Daar buigen ze zich nu over de vraag of ze blogs moeten gaan meetellen.”

Overload De discussie over betrouwbaarheid van de bron is slechts een van de problemen die studenten tegenkomen bij hun digitale literatuuronderzoek. Een ander probleem is dat er vaak zoveel informatie beschikbaar is, dat ze niet weten waar ze moeten beginnen. Hoe scherper je je onderzoeksvraag formuleert, des te kleiner de kans op informatieoverload, aldus Van Driel. “Maak daarnaast gebruik van het werk van andere mensen. Zij hebben ook al artikelen gelezen. Begin dus met een handboek of een overzichtsartikel. En gebruik databanken zoals Google Scholar. Het is ook niet erg als je bepaalde literatuur over het hoofd ziet. Je kunt niet alles lezen. Zolang je evidente bronnen niet bewust achterwege laat omdat ze niet in je verhaal passen, is dat prima. Het is ook de taak van je begeleider om je op belangrijke bronnen te wijzen.” Volgens Van Driel zal het steeds vaker gebeuren dat niet de wetenschapper alles leest, maar dat dit door software wordt gedaan. “Kijk naar Wikileaks. Dan heb je 700.000 documenten. Die kun je als eenling niet doornemen. Dan moet je met een slimme tool die bronnen doorzoeken. Gebruik moderne middelen. Je gaat toch ook geen honderden mensen ondervragen over hun mening over tv-programma’s als je via Twitter hetzelfde perceptieonderzoek kunt doen.”

Bij het handje genomen Studenten die problemen hebben bij het schrijven van hun scriptie kunnen aankloppen bij het Scriptorium. Naast schrijfhulp biedt men daar hulp bij het zoeken van relevante achtergrondliteratuur en bij vragen over citeren en bronvermelding. Emilie van Hooft is informatiespecialist, gespecialiseerd in het ‘informatievaardig maken van studenten.’ En aan die vaardigheid ontbreekt het vaak, vertelt ze. “Literatuur zoeken is een vak. Het is een vaardigheid die je moet verwerven en dat kost tijd. Het is niet zo dat je wordt bedolven onder de juiste informatie. Maar er is soms alleen zoveel informatie, hoe vind je daar nu in wat je nodig hebt voor je scriptie? Studenten trekken soms maar een uurtje uit voor hun literatuuronderzoek. Dat is echt te weinig.” Een heldere onderzoeksvraag en goede zoektermen zijn essentieel. “Als je een onderwerp hebt, moet je goed bedenken welke databases je kunt gebruiken. Natuurlijk heb je Google Scholar,

maar in de bibliotheek hebben we ook andere databases zoals Get It, een grote database van bijna 6 miljoen titels. De artikelen in Get It zijn grotendeels al geselecteerd op kwaliteit en wetenschappelijke waarde.” Bronnenonderzoek is een iteratief proces, benadrukt haar Scriptorium-collega Eric van den Akker, informatiespecialist voor de faculteit rechtsgeleerdheid. “Bij ons wordt vaak geen bachelorscriptie geschreven – de masterscriptie is dan de eerste echte scriptie. Dat maakt de paniek bij studenten vaak nog wat groter. Ze zijn tot aan hun scriptie bij het handje genomen en kregen alle literatuur via Blackboard op een presenteerblaadje aangereikt. Het is inderdaad belangrijk dat studenten een goede probleemstelling formuleren. Maar dan ben je er niet. Na het inlezen zul je je stelling misschien veranderen of aanscherpen. En bij het schrijven doe je dat ook. Je gaat heen en weer tussen het zoeken van informatie, het beoordelen en het schrijven van je paper. En doordat je dat doet, ben je in staat steeds betere zoektermen te formuleren. Het komt overigens ook vaak voor dat studenten te weinig literatuur vinden. Hun onderzoeksvraag is te specifiek, of heel erg actueel. Dan zul je die vraag in stukken moeten hakken om dan met de resultaten van de afzonderlijke onderwerpen tot een eigen synthese te komen.

Het is niet erg als je bepaalde literatuur over het hoofd ziet Een probleem kan ook zijn dat studenten te weinig kennis hebben over de achtergrond van een bepaald onderwerp. Stel, je wilt iets weten over het fiscaal regime met betrekking tot oliewinnende bedrijven in Noorwegen. Dan zul je je toch eerst moeten inlezen over de werking van het belastingstelsel in Noorwegen in het algemeen, en kijken of er vergelijkbare regelingen in andere (Noordzee-)landen zijn.” Over de vraag of je ook niet-collegiaal getoetste bronnen mag gebruiken, zijn de informatiespecialisten het eens. Op de universiteit doe je een wetenschappelijke studie, dan moet je ook met wetenschappelijke bronnen komen om je probleemstelling op te lossen. Van Hooft: “Een wetenschappelijk onderzoeksartikel heeft een bepaalde opbouw. Het begint met een inleiding, een probleemstelling, een doel, de hypothese, literatuuronderzoek, resultaten, conclusies, voetnoten, kwantitatieve gegevens. Bij een populair wetenschappelijk artikel of blog weet je vaak alleen waar de auteur werkt. Er zijn geen voetnoten, je kunt de informatie uit het artikel niet controleren.” Van den Akker: “Wikipedia kan heel betrouwbaar zijn, maar is dat soms ook niet. Je zult dat zelf moeten beoordelen, aan de hand van de verantwoording en literatuurlijst. Hamvraag is: kun je het met andere bronnen onderbouwen? Datzelfde geldt voor Ted Talks. Een wetenschapper probeert in enkele minuten een prikkelend verhaal te vertellen. Het mag niet te saai zijn. Dan kan het zijn dat wetenschappelijke bochten te kort worden genomen. Maar zo’n film is wel een goed startpunt voor je onderzoek.” Van Hooft valt hem bij: “Dat geldt ook voor blogs van wetenschappers. Probeer te achterhalen of de hoogleraar in een wetenschappelijk artikel hetzelfde zegt. Dergelijke bronnen zijn prima om je in te lezen, maar beperk je er niet toe.”

Univers 12 april 2012


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.