08. Passion, fear & faith
‘Ik geloof niet in wonderen’
Univers 12 april 2012
Passion, fear & faith .09
‘De kerk is soms erg onmenselijk’
tekst Malini Witlox fotografie Dolph Cantrijn
Hub Lenders neemt na een kwart eeuw afscheid als pastor van studentenkerk Maranatha. Zijn handelsmerk: respect voor alle mensen. “Ik laat me door nie mand de mond snoeren. Niet door de bisschop en niet door de koningin.”
H
ij woont letterlijk op zijn werk. Vanaf studentenkerk Maranatha loop je zo de woning van studentenpastor Hub Lenders binnen. In zijn woonkamer valt meteen de indrukwekkende boekenkast op. Bomvol boeken over Indonesië, maar ook over Gandhi
en Darwin. Darwin? Volgens het katholicisme is de aarde toch in zes dagen door God geschapen? “Onzin”, zegt Lenders. “Ik geloof in evolutie. Het scheppingsverhaal is poëzie. De Bijbel is een boek, geschreven door mensen van ‘beneden’ over ‘boven’. Een van hen was zo onder de indruk van de natuur en de sterren dat hij een gedicht van verwondering heeft geschreven.” Meteen is de toon van het gesprek gezet. Lenders is geen dogmatisch man die alles in de Bijbel letterlijk neemt. “Ik geloof niet in wonderen. Jezus genas de blinden, zo is geschreven. Daar bedoelden de auteurs mee dat hij mensen die door kortzichtigheid met een plank voor de kop liepen, uitnodigde om met een andere blik te kijken.” Zijn beeld van God is dan ook ieder ogenblik nieuw, vertelt hij. “De ene keer is God weer meer dit, de andere keer weer meer dat. Het kan voor mij soms een man zijn, soms een vrouw, ik heb er geen vast beeld bij. Mensen zeggen vaak dat ze van God of Allah alles weten. Dan denk ik: zijn ze bij hem op bezoek geweest, hebben ze bij hem op schoot gezeten?” Lenders (65) had zijn wieg in Limburg staan. Een boerenzoon in een gezin met zes kinderen. “Ik was de tweede van het span. De boerderij bestaat nog steeds, mijn jongste broer woont er nu.” Het geloof kreeg hij mee van zijn ouders. “Ze waren katholiek, maar voor die tijd redelijk modern. Heel vroom of devoot waren ze niet. Mijn moeder stond zelfs vrij kritisch in het hele kerkelijke gebeuren. In het verleden heeft ze dingen ervaren, waar ze het niet helemaal mee eens was.” Dingen: Lenders duidt daarmee op de strenge kant van de katholieke kerk, met – zoals hij het zelf noemt – het hele scala aan moreel rigide standpunten als het gaat om seksualiteit, leven en dood. Het gesprek komt op de pastoor uit Reusel die in 2010 tijdens een carnavalsmis de lokale Prins Carnaval de communie weigerde vanwege homoseksualiteit. Lenders’ gezicht betrekt. Ongekend fel zegt hij: “Ik vind het een eeuwige schande. Waar gaat het nou over? Bij mij was die carnavalsprins gewoon welkom geweest. De kerk heeft zich niet met de seksualiteit van mensen te bemoeien. Of je nu hetero bent of homo bent, waar haal ik het recht vandaan om in naam van Jezus Christus te beslissen dat iemand niet welkom is? Die man staat op zondag te preken over naastenliefde, nou praktiseer het maar! Heeft die man de Bijbel wel gelezen? Jezus zocht juist die mensen op die het moeilijk hadden in de samenleving – juist omdat ze gediscrimineerd werden. Ik vind dat je grenzeloos respect
dient te hebben voor mensen, ook al denken ze anders dan jij. In de Bijbel staat niets over een verbod op homoseksualiteit, dat zijn allemaal interpretaties. De kerk is veel te veel in zichzelf gekeerd. Hoe je nu precies de liturgie moet vieren. Of je dat allemaal volgens de regeltjes doet. Of je elk woordje wel goed uitspreekt. Ik vind het af en toe van een onbenulligheid, dat wil je gewoon niet weten. De kerk is soms erg onmenselijk. Ik ga daar keihard tegenin en probeer bij Maranatha te laten zien dat het ook anders kan.”
Liefde Hoe beleeft Lenders zijn geloof dan? Hij spreekt over respect, over samenleven, over naastenliefde. “De Bijbel gaat over drie kernzaken. Geloof, hoop en liefde. Geloof in andere mensen en in de wereld, het geloof en de hoop dat we er ondanks al het leed en alle oorlogen toch iets moois van kunnen maken. En liefde voor de medemens, aandacht voor mensen. Het zijn woorden die we bij Maranatha ook in ons beleid hebben vertaald. Ik zie Jezus daarbij als inspiratiebron voor alle mensen.” Terwijl hij praat, steekt hij de een na de andere sigaret op. Ook de koffie vloeit rijkelijk. Niemand is vrij van zondes, ook een pastoor kent zijn verslavingen. Herstel: pastor. Want zo noemt Lenders zich. “Pastor betekent herder. Zo zie ik mezelf. Het woord pastoor is meer een kerkrechtelijke aangelegenheid. Vroeger was de pastoor de baas, de kapelaan was het assistentje. Ik ben niet zo van de hiërarchie.” Al te vroom komt Lenders niet over. Zijn ouders waren dat evenmin. Hoe wordt zo iemand dan pastor? Hij gaat in gedachten terug naar zijn basisschooltijd. “Ik was misdienaar in ons dorp. Dat had niets met vroomheid te maken. Maar als misdienaar mocht je af en toe een uurtje les missen om te helpen bij een begrafenis of huwelijk. Tot de zesde klas van de basisschool wilde ik huisarts of onderwijzer worden. Tot de dorpspastoor me meenam naar abdij Rolduc, het kleinseminarie van het bisdom Roermond. Op dat internaat verbleven kinderen die overwogen priester te worden. Ik ben na die dag thuisgekomen en zei meteen: daar wil ik heen. Ik weet zelf niet wat me zo greep. Misschien had het met mijn onderzoekende geest te maken. Het dorp waar ik woonde vond ik te klein, ik was altijd dingen aan het organiseren. Op Rolduc hadden ze een filmclub, een toneelclub, een historische club. Ik denk dat ik voor die fascinerende wereld viel. Mijn ouders dachten dat het een bevlieging was en dat ik na een paar weken wel terug zou komen. Maar ik voelde me er als een vis in het water. Ik zat in allerlei clubs.” Lenders deed eindexamen in een tijd dat de democratiseringshausse dwars door Nederland trok. “Er was een ontwikkeling van een statische kerk naar een kerk waarvan wij dachten dat er ruimte zou komen. Ik besloot theologie te gaan studeren in
Univers 12 april 2012
10. Passion, fear & faith
‘Gastvrijheid, dat is voor mij essentieel’ Heerlen. Dat was een nieuwe moderne opleiding, waar je op kamers kon. Na mijn doctoraalexamen daar, wilde ik pastor worden. Ik heb gesprekken gevoerd met de Limburgse bisschop Gijsen. Maar die vond de Heerlense opleiding maar niets, veel te modern. Gijsen stond bekend als conventioneel. Hij heeft er later ook weer een oude gesloten opleiding van gemaakt. Onze visies lagen zo ver uit elkaar dat ik naar het bisdom Den Bosch ben verhuisd.”
Ontmoetingsplek Inmiddels is Lenders al ruim vijfentwintig jaar pastor van de studentenkerk Maranatha. Wekelijks komen vijftig tot honderd studenten en medewerkers naar de zondagse viering. Doordeweeks is het een ontmoetingsplek. Diverse vereniging houden er bijeenkomsten. Er blijven soms studenten slapen. “Gastvrijheid, dat is voor mij essentieel. Jezus zag mensen. We hebben hier Maranatha’s huiskamer. Maranatha moet een plek zijn waar mensen van allerlei pluimage en diverse geloven elkaar ontmoeten en in gesprek gaan. Dat gesprek hoeft niet meteen over gewichtige dingen te gaan. Maar de deur staat hier open. Ik schuif regelmatig aan bij de activiteiten van studentenverenigingen. Maar ik ben geen controleur. Ik wil dat studenten zich op hun gemak voelen zonder dat ze het gevoel hebben dat iemand over hun schouder meekijkt. Ik ga ook regelmatig op de fiets naar de kroeg om daar mensen te ontmoeten.” Lenders neemt geen blad voor de mond als het gaat om zijn afschuw van de strenge kerk. Maranatha staat in katholiek opzicht bekend als een vrijplaats. Heeft hij daar nooit problemen mee gehad? “Ik heb niet het idee gehad dat ik door het Bisdom aan een ketting ben gelegd. Ik zou me ook niets van dat soort klachten aantrekken. Ik laat me door niemand de mond snoeren. Niet door de bisschop en niet door de koningin. Ik ga in geen enkel systeem mee omdat het moet. Je kunt me wel iets voorleggen,
Univers 12 april 2012
dan denk ik erover na. En als ik al meega, dan ga ik er kritisch in mee. Ja, dat heeft ook met mijn opvoeding te maken.”
Indonesië Hoop op een betere wereld, dat is waar het de pastor om te doen is. Zo’n wereld krijg je overigens niet door alleen te prediken en te bidden. Je moet de handjes laten wapperen. Lenders wijst naar wat foto’s aan de muur, van enkele Indonesische kinderen met Tilburg University-shirts. “Het zijn de kinderen van mijn petekinderen. Ik beschouw ze als mijn kleinkinderen, Twintig jaar geleden kwam in voor de eerste keer in Indonesië, toen ik met een bevriend stel op vakantie ging. Ik ben gefascineerd door het land, het volk, het klimaat, de natuur, het gekrioel, de respectvolle manier waarop mensen met elkaar omgaan. De mensen lachen er altijd, zelfs als ze niets te eten hebben. Ik ga daar nu altijd op vakantie. Ik heb er twee pleegkinderen. Met Maranatha hebben we met diverse projecten geld ingezameld voor projecten in Indonesië. Weet je, ik kan wel bidden voor een beter leven voor die mensen. Maar bidden is niet hetzelfde als tegen Onze Lieve Heer zeggen: Knap het voor mij maar op? Je bidt in de hoop dat je genoeg energie krijgt om de zaak weer op te pakken als je zonder energie zit. Ik wilde wat doen.” In juni gaat Lenders met pensioen. Heeft hij een boodschap voor de wereld? “Probeer meer samen te leven. Kijk naar al die conflicten over islam of christendom. Ik denk dat mensen ten diepste tot vrede bewogen zijn, maar op een of andere manier loopt het voortdurend uit de klauwen. Dat komt door fundamentalistische gedachten in onze hoofd en interpretaties van geloof, vaak getekend door eigenbelang. Daar krijg je ruzies en oorlogen van. Het maakt mij niet uit welk geloof iemand heeft – met die absolute waarheidsclaims van religies heb ik niets. Mijn levensbeschouwing is er een van de velen.”