Olympische oefening Nieuw is dat de cursist dus ook toegang krijgt tot een deel van de handleiding voor de instructeur. ‘De duiker in opleiding kan de gevraagde vaardigheden opzoeken en zien waar de instructeur op let bij de beoordeling,’ vertelt Peter. ‘Door inzicht te geven in de standaarden van de NOB wordt voorkomen dat individuele instructeurs hun eigen normering gaan hanteren en daarmee vragen oproepen bij de cursist.’ Die praktijk is er na de vorige vernieuwing van de opleidingen (rond 2005) ingeslopen toen de normering vrijer werd gelaten en de beoordeling aan de instructeur werd overgelaten. ‘Dat geeft problemen,’ zo ondervindt Riana Wassing op het bondsbureau. ‘De ene instructeur vindt een oefening voldoende en de andere instructeur is heel streng en wil er nog drie dingen bij zien. De cursist gaat dan het bondsbureau bellen om te vragen hoe het zit. Maar ook de instructeurs hebben ons laten weten dat het huidige materiaal onvoldoende houvast biedt voor de lessen én de beoordeling van duikvaardigheden.’ Peter: ‘We gaan zeker niet terug naar harde normering, een duikvaardigheid is geen Olympische oefening. Een normering is bijvoorbeeld voor de manier waarop je aan de oppervlakte een trimjack uit- of aandoet ook niet relevant. Wel of het veilig gebeurt. Hoe dat moet staat straks uitgeschreven in de handleiding voor instructeurs. De cursisten kunnen dat ook lezen en weten hoe ze worden beoordeeld. Zo wordt de opleiding tweerichtingsverkeer.’
De duikopleiding richt zich op praktische vaardigheden (modellen: Astrid en Roel van der Mast).
‘Duiken leer je niet uit een boek’ De NOB werkt aan een nieuwe opleiding voor sportduikers. Instructeurs krijgen meer houvast bij lessen en beoordeling.
36
Reportage |
Vrijdagavond 11 september 19.00 uur. Drie fotografen, een cameraman en zes duikers verzamelen zich bij duikstek Nieuwe Kerkweg (Den Osse). Ze bekijken een Excelsheet waarop verschillende duikoefeningen staan. ‘Mooi licht,’ mompelen de fotografen die meer oog hebben voor de ondergaande zon dan voor de lijst met oefeningen. ‘Opschieten voordat dat verandert.’ De duikers worden in nieuwe kleding gestoken en krijgen allemaal een andere taak. Het ene buddypaar gaat op de foto bij de buddycheck en de wandeltocht van parkeerplaats naar duikstek, het andere stel wordt geflitst als ze met een commandosprong te water gaan en het derde paar doet een opstijging en afdaling. We zijn bij een foto- en videoshoot voor het nieuwe opleidingsmateriaal van de NOB. De huidige lesboeken zijn alweer tien jaar oud, tijd om de opleiding op de schop te nemen.
Door Rob Aarsen en Malini Witlox. Foto’s: Rob Aarsen.
Volgens Peter van den Beemt, voorzitter van de werkgroep “Revisie Opleidingen”, gaat dat verder dan alleen de boeken vernieuwen: ‘De nieuwe opleiding wordt een combinatie van een boek voor de cursist, een Handleiding Instructeur die voor een deel ook aan de cursist wordt aangeboden, en leshulpmiddelen waarmee de instructeur de lessen kan voorbereiden en geven.’ In de 1*-duikopleiding wordt de nadruk gelegd op praktische vaardigheden. Volgens Peter wil de NOB de praktijk beter koppelen aan de theorie: ‘Nu worden er nog te vaak lessen gegeven die een herhaling zijn van wat er in het boek staat. Dat is niet de kern. In de lessen voegt de instructeur juist iets extra’s toe aan de tekst in het boek. Daar zijn de handleiding en lesmiddelen voor bedoeld.’ De werkgroep bestaat naast Peter van den Beemt uit HES van Schoonhoven en Ebbo Ruiter, en wordt vanuit het bondsbureau begeleid door bureaumanager Riana Wassing.
In dit digitale tijdperk heeft de NOB toch voor nieuwe boeken gekozen. ‘Daar is lang over gesproken in de Commissie Duikopleidingen,’ vertelt Peter van den Beemt. ‘De conclusie is dat we nog niet toe zijn aan alleen maar online lesmiddelen. Ten eerste omdat er veel instructeurs zijn die het leuk vinden om voor de groep te staan. Bij “e-learning” leren mensen zelf en verschuift het lesgeven naar individuele begeleiding en instructie aan de waterkant. Materiaal hiervoor is moeilijk te maken en we hebben nu nog niet de competenties en ervaring in huis om een digitale leergang op te zetten.’ Riana: ‘Uit het rondje Nederland kwam ook dat 95 procent van de instructeurs een uitsluitend digitale aanpak niet ziet zitten. Voor verenigingen is het lesgeven een manier om ervoor te zorgen dat nieuwe leden naar de vereniging komen.’ Vrijdagavond 11 september 20.00 uur. De duikers WimFrank en Hennie liggen naast de steiger in het water. Op de steiger staat een man met drukke handgebaren aanwijzingen te geven. Ze geven elkaar een oké-teken om duidelijk te maken dat de afdaling kan beginnen. Vanaf de kant komt meteen een correctie van HES van Schoonhoven. ‘Nee, geen oké-teken. De een geeft met duim naar beneden aan dat de afdaling kan beginnen, de ander geeft hetzelfde gebaar en dan ga je gewoon.’ Ze dalen af en stijgen weer op, maar het is nog niet helemaal goed. ‘Elkaar continu aankijken bij de afdaling. En zodra je weer bent opgestegen direct lucht in je vest. Zodat je drijft en niet hoeft te zwemmen.’ Puzzelstukjes Riana Wassing stelt dat het lesboek een relatief klein onderdeel wordt van de nieuwe opleiding. ‘Duiken leer je niet uit een boek. Daarom richten we onze aandacht nu op de lesmiddelen voor de instructeurs. De huidige lesmiddelen zijn destijds snel gemaakt en er is een verzamelbak waar iedereen
ONDERWATERSPORT
|
JANUARI / FEBRUARI 2016
wat in kan plaatsen, maar daar zit geen check op. We willen de nieuwe lesmiddelen zo interessant maken dat instructeurs ze ook gaan gebruiken.’ Die lesmiddelen worden daarom gemaakt in sessies met groepjes instructeurs die de middelen en werkvormen bedenken. Een eerste werksessie ontaardde prompt in een verhitte discussie over wat er in het concept lesboek staat. Bij een tweede sessie met zeventien instructeurs, eind november, was het boek er bewust niet. Suzanna de Haan is instructeur bij GOV en deed mee aan beide werksessies. ‘Vorige keer was het concept boek wel beschikbaar en dat leidde de aandacht enorm af. We zijn een schakeltje in het geheel – bespreking van het concept is niet waarvoor we naar de werksessies komen. Wel om te bedenken wat we nodig hebben om in de praktijk goed te kunnen lesgeven. Dan moet ik er op vertrouwen dat de werkgroep uiteindelijk alle puzzelstukjes op een goede manier in elkaar zet.’ Het lijkt Suzanna overigens goed om het concept lesboek als pilot onder de instructeurs uit te zetten en gericht feedback te vragen. ‘Ik kan wel denken dat iedereen met een computer duikt, maar als je uit het land terugkrijgt dat beginners met een tabel duiken dan klopt mijn beleving niet. Het boek moet aansluiten bij de praktijk en niet bij aannames.’
‘Een duikvaardigheid is geen Olympische oefening.’
HES van Schoonhoven is streng. De uitrusting van alle modellen wordt persoonlijk door hem geïnspecteerd. De welbekende driehoek komt langs, maar ook te lange gespbanden worden ingekort en klemmetjes worden vervangen. Een bandje van een bril dat een paar centimeter uitsteekt, moet anders gemonteerd worden. Ook moet er een snorkel mee. Een wildvreemde duiker wordt onderweg naar de waterkant dermate scherp aangesproken op een over rechts gemonteerde octopus dat hij van verbijstering bijna van de trap valt. HES: ‘Ik zie zoveel duikers met verkeerd gemonteerde uitrustingen. Er is een reden dat de octopus over links moet: anders kun je hem niet goed aangeven. En die snorkel, tja dat is Europees voorgeschreven.’ Afscheid van tabel De nieuwe duikopleiding wordt niet zwaarder. Er zijn wel verschillen. ‘Uitgangspunt is dat een 1*-duiker een zelfstandige duiker is,’ vertelt Peter van den Beemt. ‘En we richten ons in de nieuwe opleiding meer op het gedrag van de duiker. Om een voorbeeld te noemen: al zo snel mogelijk in de 1*-opleiding maken we geen contact meer met de bodem. Een goede duiker is een zwevende duiker, en dat betekent dat we tijdens de opleiding niet meer alle oefeningen op de knieën in de modder doen. Hetzelfde geldt voor de instructeur. Hij of zij geeft het goede voorbeeld en zorgt ervoor dat de cursist zo snel mogelijk van de bodem blijft.’ Met het volgende boek wordt bovendien afscheid genomen van de duiktabel. ‘Bij het leren plannen van een duik verschuift de aandacht van de tabel naar de computer. Vanaf het begin wordt het gebruik
»
37
van de computer aangeleerd. Dat sluit veel beter aan bij de huidige praktijk. De hoeveelheid decompressietheorie in het boek voor de 3*-duiker wordt ook flink ingekrompen en anders van opzet,’ aldus Peter. Daarnaast kunnen straks de modules voor nachtduiken en getijdenwater weer apart worden afgetekend, eigenlijk net zoals bij het systeem dat we vóór 2005 hanteerden. Door de handtekening kunnen de duikers ook al mee met de nachten getijdeduiken als ze hun 2* opleiding nog niet hebben afgerond. Riana Wassing: ‘Als we er vragen over kregen dan zeiden we al dat dit geen probleem was, maar in de praktijk hoorden we dat het vaak toch tot discussie aan de waterkant leidde.’ Wat ook nieuw is, is dat de reddende vaardigheden zullen meegroeien met de bekwaamheid van de duiker. Duikers kunnen de specialisatie Redden al na de 1*-opleiding volgen. ‘We zien dat cursisten zo'n specialty doen met hun eerste duikuitrusting en dan later bijvoorbeeld een nieuwe configuratie of een droogpak kopen. Of ze maken complexere duiken naar grotere diepte. Vanaf 2017 komt het redden in de opleiding steeds terug, aangepast aan het niveau. Redden als aparte specialisatie verdwijnt.’ Zaterdag 12 september, 14.00 uur bij duikstek Geersdijk. Het zicht was in de ochtend bij Den Osse abominabel. Met een fish-eye lens zijn nog wel redelijke foto's te maken, maar makkelijk is het niet en de cameraman is al helemaal niet blij met zijn videomateriaal. Alle duikmodellen verkassen daarom naar Geersdijk bij het Veerse Meer. Fotograaf Rob gaat het water in met de duikers Greetje en Ruud. Eerst doet Ruud een oefening voor waarbij hij zijn masker klaart, daarna vol-
ONDERWATERSPORT
|
JANUARI / FEBRUARI 2016
gen wat sfeerplaatjes van het onderwaterleven met duikers. Snel loopt Rob daarna het water uit, zodat hij ook nog wat foto's kan nemen als de duikers het water uitkomen waarbij ze elkaar helpen. Ook Astrid en Wim-Frank gaan opnieuw op de foto, waarbij ze de check de stek procedure voordoen. Logischerwijs zijn hierbij ook alle configuraties van tevoren door HES nauwgezet bekeken. Tegenstrijdig Inmiddels is het 1*-lesboek in eerste concept klaar. ‘Dat gaat nu de fase in van schrappen en opnieuw rangschikken, dus tel daar nog een maand of zes bij op,’ schat Peter. ‘Ook gaan we het foto- en videowerk aanvullen met sessies in het zwembad en in het buitenwater. De Handleiding Instructeurs voor het 1*-brevet is in concept klaar en voor de 2*-opleidingen hebben we net de vaardigheden benoemd.’ Of de conceptboeken nog aan de instructeurs worden gestuurd? Riana: ‘In 2011 hebben ruim 120 NOB-instructeurs feedback gegeven op de huidige opleidingen. Praktisch alles dat verandert, gebeurt op basis van die feedback.’ Peter sluit zich daarbij aan: ‘Onze teksten bespreken we met een klein meeleesclubje dat aanwijzingen geeft, en voor publicatie gaan de boeken nog ter revisie naar de NOB-commissies. Instructeurs worden hierin niet betrokken. We kunnen ook niet álle feedback verwerken. Een concept roept veel en vaak tegenstrijdige reacties op. De een wil méér getijdenwater en de ander juist minder. Het is ondoenlijk daar een verhaal van te maken waar iedereen tevreden mee is.’ Je kunt de voortgang van de werkgroep Revisie Opleidingen volgen op: http://www.onderwatersport.org/Opleidingen/UpdateNOB-opleidingen.aspx
«
39