Video | Workshop met Ronald Faber
Malini Witlox.
Rob Aarsen.
Als je variatie in beelden hebt en een goed verhaal, dan hou je de kijkers vast.’
kreeften zijn. Een ander wil zich concentreren op het leven rond het hol van de kreeft. Met welke dieren is er symbiose, wat gebeurt er voor de deur van het kreeftenhol? Weer een ander wil een video maken over de verschalende kreeft. ‘Leuk idee,’ reageert Ronald, maar let ook op de praktische uitvoerbaarheid. Als je maar een paar duiken hebt, zoals bij een wedstrijd, kom je misschien helemaal geen verschalende kreeft tegen. Als je de beelden niet kan schieten, heb je een probleem.’ Een ander leuk idee: een video over het verschil tussen zoetwaterkreeft en de zoutwaterkreeft. Die krijgt meteen “Verre familie” als werktitel.
Goed verhaal houdt kijkers vast Ronald Faber (links) met zijn vaste assistent René van der Laan. In september doen ze mee aan het CMAS Wereldkampioenschap Onderwaterfotografie en –videografie op Tenerife.
‘Bij veel duikers begint het maken van een film pas in het water. Voorbereiding is de sleutel tot succes.’ Wie op YouTube zoekt naar duikfilmpjes, vindt er duizenden. Een groot deel van die video’s wordt nauwelijks bekeken. Met de opkomst van de actiecamera’s wordt er steeds meer video “geschoten”. Hoe maak je in plaats van losse beelden een interessant filmpje, zodat je meer kijkers krijgt? Dat is de vraag waarop de deelnemers aan de workshop “Video met een verhaal” met Ronald Faber een antwoord zoeken. ‘Als je betere films wil maken, denk dan altijd vooraf na over het verhaal dat je wil vertellen,’
62
Onderwatersport | september - oktober 2019
benadrukt Ronald Faber, Nederlands Kampioen Onderwatervideografie 2017 en 2018. Hij begint de videoworkshop met “The last waltz of the cuttlefish”, zijn film over sepia’s die op meerdere festivals in de prijzen is gevallen. Een 8.45 minuten durend, tot het eind toe boeiend filmpje over het paringsritueel van de sepia en de onvermijdelijke dood. Faber adviseert vooraf na te denken over het verhaal door een storyboard te maken. Daarop teken je per scene wat je in beeld wil brengen, met daarachter of je muziek gebruikt of een voice-over (dat is iemand die het
verhaal vertelt). De tekst schrijf je ook uit. Zo krijg je vooraf een gedetailleerd beeld van het beeldmateriaal dat je nodig hebt. Bij zijn sepiafilm interviewt Ronald bijvoorbeeld een paar mensen, waardoor het een minidocumentaire wordt. Ook dat plan je van tevoren: wat moeten ze zeggen, en op welk moment in de film? Ronald: ‘Een film is grofweg op te delen in drie stukken. Een opening, het middensegment en het slot. De opening introduceert de hoofdrolspelers, in mijn geval de sepia’s. Het geeft de locatie aan (Oosterschelde) en moet de aan-
dacht van de kijker trekken. Na de opening van de film volgt het middensegment. Hier schets je bijvoorbeeld een conflict of vertel je iets over een zoektocht. Je werkt het verhaal verder uit. En het slot is voor de afwikkeling van het verhaal. Bij een documentaire kan dat de eindconclusie zijn. Dat moet je dus allemaal bedenken voor je het water in stapt, anders kom je thuis met allemaal beelden die niet in jouw verhaal passen.’
Idee De deelnemers van de workshop hadden vooraf de opdracht gekregen om ideeën te verzamelen over het onderwerp “kreeft”. Wat valt hierover te vertellen, welke invalshoeken zijn er voor een verhaal? De deelnemers zijn creatief, blijkt uit de inventarisatie. Een deelnemer vraagt zich af of kreeften linkshandig of rechtshandig zijn en of er – net als bij mensen – meer rechtshandige
Heb je jarenlange ervaring als duiker nodig om goed te kunnen filmen, of dure camera’s? ‘Helemaal niet,’ weet Ronald Faber. 'Met een actioncam en een videolamp kun je al goed uit de voeten. Daar heb ik mijn sepiafilm mee gemaakt. De kracht ligt in het verhaal. Ik ben in 2013 begonnen als onderwatervideograaf en in 2017 werd ik voor het eerst Nederlands Kampioen.’ Ronald deed dat met een film over de Hof van Eden. Opvallend in die video: in de eerste shots zie je geen enkele vis. De film begint met een brandende kaars en iemand die door een boek leest. Pas na een minuut zie je de eerste onderwaterbeelden, in het ondiepe water van de Oosterschelde gemaakt. ‘Bij veel duikers begint het maken van de film pas in het water. De voorbereiding is de sleutel tot succes, ik kan het niet vaak genoeg zeggen,’ aldus Ronald. Bedenk ook voor wie je de film maakt. Veel beelden die je ziet zijn eigenlijk alleen interessant voor mededuikers of voor familie, maar die familie heeft het vaak na twee minuten ook wel gezien. Ze missen het gevoel dat jij bij een bepaald shot had. O, mooi, hoor je dan en ze gaan
weer verder. Selecteer je beelden streng en wees niet bang om mooie beelden weg te gooien als ze niet in het verhaal passen.’
Afwisseling Als je een storyboard hebt gemaakt, dan weet je welke beelden je moet schieten om het verhaal te vertellen. Ronald: ‘Afhankelijk van het verhaal kan het betekenen dat je heel veel duiken moet maken voordat je alles hebt. Zoek een reëel doel. De sepiabeelden heb ik een paar jaar geleden gemaakt toen ze nog massaal aanwezig waren in de Oosterschelde. Als je het nu wil draaien, heb je tientallen duiken en veel geluk nodig. Maar je kunt ook een veelvoorkomend onderwerp kiezen. Maak afwisselende beelden. Maak van iedere situatie een totaal shot waarbij je de omgeving laat zien, een half totaal waarbij het onderwerp al dichterbij in beeld is, en een close-up (vergelijkbaar met een macro-opname in de fotografie). Daarnaast maak je aanvullend materiaal dat je door de opnamen van het hoofdonderwerp kunt mengen. Dat noemen we een B-roll. Ook een bepaalde actie – denk aan het monteren van de duikset – film je vanuit verschillende invalshoeken. Neem de handen van de duiker die de automaat monteert, het gezicht van de duiker als hij of zij uit de tweede trap ademt, maak een shot over de schouder van de duiker als hij op de manometer kijkt, een creatief shot van de manometernaald die heen en weer gaat, en een totaalshot van de duiker op de parkeerplaats. Om maar wat voorbeelden te noemen. Zo verzamel je genoeg afwisselende fragmenten om uiteindelijk een samenhangend verhaal van drie tot vijf minuten te kunnen monteren. Als je variatie in beelden hebt en een goed verhaal, dan hou je de kijkers vast.’ |
63