Coverstory .11 Univers 50 .15
Selectie aan de poort
tekst Francinetekst Bardoel fotografie Persbureau Malini Witlox illustratie Basvan vanEijndhoven der Schot
is noodzakelijk
De Tilburgse hoogleraar financiële economie Sylvester Eijffinger, verbleef dit voorjaar drie maanden in Amerika. Hij werkte als gastwetenschapper aan Harvard University. Teruggekomen in Nederland, vergelijkt hij het Nederlandse en Amerikaanse hoger onderwijs.
Hoe was het daar? “Geweldig. Ik heb iedere ochtend aan mijn boek kunnen werken. En ik heb met allerlei tophoogleraren geluncht en gedineerd. De organisatie op Harvard University kun je niet vergelijken met de organisatie in Tilburg. Er is geen College van Bestuur, zoals we dat in Tilburg kennen. De president van Harvard is de hoogste functionaris, maar is bijna alleen met fundraising bezig. Onder de president heb je een provost en twee vice-provosten. De provost is verantwoordelijk voor de interne organisatie van de universiteit. En zo’n vice-provost heeft een deeltaak, bijvoorbeeld internationale relaties. Harvard is een zeer gedecentraliseerde universiteit. Eigenlijk is het departement of Economics heel klein, er werken circa 45 hoogleraren. Daarvan zijn er twee of drie (hoofd)docent, de rest is aangesteld als professor voor het leven. De selectieprocedure om (tenured full) professor te worden is heel zwaar en de meeste juniors halen het dan ook niet. Dan moet je weg. Het gaat echt om toppers. Op elk gebied heeft Harvard de beste onderzoekers in huis. Er werken veel Nobelprijswinnaren. Sommige hoogleraren zijn ook nog jong. Bijvoorbeeld de Fransman Emmanuel Farhi, een van de beste macro-economen van zijn generatie. Hij is slechts 34 jaar. Wat me opviel is dat de onderlinge collegialiteit heel groot is. Ik heb nog nooit iemand iets lelijks over een andere hoogleraar horen zeggen. Sterker nog, ze prijzen elkaar aan. Collega’s knippen krantenknipsels over elkaars werk uit en hangen dat op. Er wordt onderling veel samengewerkt tussen economische disciplines. Er worden ook veel complimenten uitgewisseld. In Nederland is dat anders. Waar dat aan ligt? Dat weet ik niet, ik ben econoom en geen psycholoog. Maar het zijn op Harvard absolute toppers. Misschien verklaart dat het. Die hoeven zich niets meer te bewijzen, ze hebben het hoogst haalbare al gehaald. Ze gunnen elkaar meer dan subtoppers.” Harvard heeft een geschat vermogen van 33 miljard dollar. Hoe komen ze aan dit geld? “De president, provost en viceprovost gaan komend jaar alle alumni ter wereld af voor fondsenwerving. Ze zeggen dan tegen zo’n oud-student: ‘u bezit nu twintig miljoen dollar. Dat heeft u aan natuurlijk onze universiteit te danken. Als u nu eens de helft van dat geld aan Harvard geeft’. Er zijn verder veel privaat gefinancierde leerstoelen. Die worden via een soort veiling vergeven aan meest biedende. Vanuit de opbrengst van de veiling wordt de leerstoel voor onbeperkte tijd gefinancierd (endownment). De onafhankelijkheid van het onderzoek is gegarandeerd, wel wordt de naam van de sponsor verbonden aan de naam van de leerstoel. Zo’n systeem van endowed chairs zou ik ook wel in Nederland willen hebben.” In Nederland lijken universiteiten ook steeds afhankelijker te worden van tweede (via NWO, KNAW), derde (via contractonderzoek en onderwijs) en vierde (giften en endowed chairs) geld-
stromen? Hoe kijkt u daar als econoom tegenaan? “Die trend zal zich voortzetten. We zullen geconfronteerd worden met dalende inkomsten uit de eerste geldstroom. De overheid zal geleidelijk aan terugtreden, het sociaal leenstelsel is een eerste voorbeeld. Ik praat nu over een termijn van tien tot twintig jaar. Je gaat uiteindelijk voor je eigen studie betalen. In Amerika is dat al zo. Er zullen dan wel meer beurzen (scholarships) uitgegeven worden. Dat heeft gevolgen voor de universiteit. Het collegegeld moet gekoppeld worden aan de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Op Harvard zijn toponderwijs en toponderzoek inherent met elkaar verbonden.” Harvard University onderwerpt alle studenten aan een zeer strenge toelatingsprocedure. U vindt dat we dat op termijn ook in Tilburg voor bachelor en masterstudenten zouden moeten doen? “Inderdaad. Maar dat mag niet van de overheid. Alleen University Colleges mogen selecteren aan de poort. De minister wil dat Nederlandse universiteiten tot de top van de wereld behoren. Maar we vechten met twee handen op de rug gebonden. We mogen niet selecteren en we mogen ook niet differentiëren in collegegeld. Er is alleen een verschil in het bedrag dat we Europeanen en niet-Europeanen mogen vragen. En we mogen na het eerste jaar selecteren via de BSA. Selectie van studenten vooraf aan de poort en via differentiatie van collegegeld is wel nodig als je internationaal mee wil doen en op de rankings verder wil stijgen.” Een ander verschil met Harvard. Hoogleraren gaan daar niet met pensioen? “Dat klopt. Een aantal professoren is ruim boven de zeventig en geeft nog onderwijs geven en doet onderzoek. De verplichte pensioenleeftijd is eigenlijk ook onzin. We hebben in Nederland tophoogleraren die je niet zou willen missen. In Nederland hebben we het voordeel dat hoogleraren na hun 65e in het ABP-pensioenfonds terecht komen. Het kost je dus bijna niets, behalve de kosten van een kamer en een secretaresse.”
Univers 27 juni 2013