14
Dossier
NIEUWSBLAD TRANSPORT 18-24 MEI 2016
Van Aankomstbericht tot T2L MALINI WITLOX
Een nieuw Douanewetboek, tijd voor een gloednieuw Douane-ABC.
B D H S
BTI en BOI Vanwege het nieuwe wetboek wordt het gebruik van een Bindende Tarief Inlichting (BTI) of Bindende OorsprongsInlichting (BOI) verplicht. Zodra een bedrijf een BTI of BOI aanvraagt, moet het nummer van de inlichting verplicht worden gemeld in de aangiften. De geldigheidsduur voor nieuwe BTI en BOI wordt per 1 mei 2016 ingekort van zes naar drie jaar.
DGVS Het Documentloos Goederen Volg Systeem, dat op Schiphol wordt gebruikt.
Herkomst Het land waar de goederen zich bevonden voor verzending. Dat is niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als oorsprong. Als u een Amerikaanse auto importeert die nu bijvoorbeeld in NieuwZeeland staat is de oorsprong de VS, maar de herkomst is Nieuw-Zeeland.
Sagitta Sagitta was de naam van het oude aangiftesysteem van de Douane. Het systeem is meer dan 25 jaar gebruikt en vervangen door AGS.
C
CVO Een Certificaat van Oorsprong verklaart in welk land een product is gemaakt. Dat is met name belangrijk vanwege handelsembargo’s die sommige landen elkaar opleggen. U heeft vaak een CVO nodig als u exporteert naar niet-EU landen. De oorsprong van goederen wordt bepaald door de plaats van productie. Elk product of productengroep (grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten) heeft een statistieknummer gekregen om de internationale handel makkelijker te maken. De douane bepaalt uiteindelijk welk statistieknummer van toepassing is op bepaalde goederen.
DWU Het nieuwe Douane Wetboek van de Unie (DWU) is sinds 1 mei 2016 van kracht. Voorheen was dit nieuwe wetboek beter bekend onder de naam UCC. Deze nieuwe Europese douanewet, waar sinds 2004 over is onderhandeld, moet zorgen voor een modernisering van het douaneproces. Het DWU wordt gefaseerd ingevoerd tussen 2016 en 2020. Zaken waarvoor grote ITtechnische aanpassingen moeten worden gedaan, volgen later in de tijd. Per 1 mei zijn bijvoorbeeld zaken veranderd op het gebied van douanewaarde, AEO en bindende inlichtingen.
I
Incoterms International Commercial Terms. Als u goederen verkoopt moet u ook de leveringscondities afspreken. Dat doet u door middel van de zogenoemde Incoterms. De laatste versie van de Incoterms stamt uit 2010.
CDW Tot 1 mei 20016 stond het Europees douanerecht verwoord in het Communautair Douanewetboek.
Douanewaarde De transactiewaarde wordt voortaan vastgesteld op basis van de laatste verkoopwaarde, direct voordat de goederen het grondgebied van de Europese Unie worden binnengebracht.
ISF Importer Security Filing, ook bekend als de 10+2 regeling. Amerikaanse importeurs moeten tien gegevens over de lading aanleveren. Het betreft naam en adres van de fabrikant, koper, verkoper en expediteur. Ook wil de douane weten uit welk land de goederen oorspronkelijk komen, wat de locatie is waar de container is samengesteld en wat het exacte afleveradres in de Verenigde Staten is. Andere informatie betreft het nummer van de vervoersovereenkomst, het nummer van de importeur en het Harmonized Tariff Schedule-nummer. Van de scheepvaartmaatschappijen wil de douane twee gegevens, een stuwplan van het schip en de container status message, waarmee de containerbewegingen en veranderingen in de inhoud inzichtelijk worden. Ook van de lading die aan boord blijft na bezoek aan een Amerikaanse haven moet inzichtelijk worden gemaakt waar die heen gaat en van wie die komt.
StairSec De Zweedse naam van hun ‘AEO-programma’.
STL Secure Trade Lanes, ook wel green lane genoemd. Een overkoepelende naam voor goederenvervoer tussen verschillende landen waarbij – onder andere door gebruik van AEO, STP, StairSec en C-TPAT – met zekerheid gesteld kan worden dat de handel veilig is. Douanecontroles kunnen dan tot een minimum beperkt worden.
Douane & veiligheid 15
NIEUWSBLAD TRANSPORT 18-24 MEI 2016
A
Aankomstbericht Het aankomstbericht is het bericht dat de voor de ontvangende partij bestemde goederen zijn aangekomen.
AEO Authorised Economic Operator, een status die bedrijven bij de douane aan kunnen vragen. Een AEO-status is niet verplicht. De regels rondom de AEO veranderen deels. Zo verdwijnt het AEO-certificaat. Lees voor meer informatie het AEO-artikel in dit NT-dossier.
AGS Het Douaneaangiftesysteem Sagitta is niet meer. Voortaan gebruiken we AGS 1 (opslag), AGS 2 (invoer) en AGS3 (uitvoer).
Communautaire Status De tegenhanger van niet-communautair. Het gaat om goederen die zijn ontstaan in de EU. Het meest simpele voorbeeld is melk van Nederlandse koeien of een stoel, gemaakt van het Duits hout. Goederen die zijn ingevoerd uit een land dat niet tot de Europese Unie behoort en daarna in het vrije verkeer zijn gebracht en waarvan de invoerrechten en andere belastingen voldaan zijn, worden ook gezien als communautaire goederen. Alle overige goederen hebben een niet-communautaire status. Deze goederen staan onder douanetoezicht.
CSI Container Security Initiative. Een programma van de Amerikaanse douane om de grenzen tegen terrorisme te beschermen, bedoeld voor containervervoer. Havens buiten de VS doen er ook aan mee.
C-TPAT Customs-Trade Partnership Against Terrorism, een overheidsprogramma van de US Customs & Border Protection om de Amerikaanse grenzen te beveiligen. Het programma wordt gezien als de Amerikaanse tegenhanger van de AEO.
E
Entrepot De huidige douane-entrepots type B, C, D en E en de Vrije Zone type II en het vrije entrepot komen te vervallen. Daarvoor in de plaats komen er twee soorten entrepots, het publieke en het particuliere entrepot. Het huidige type B moet gezien worden als een publiek douane-entrepot type II, de huidige types C, D en E worden onder de UCC gezien als een particulier douane-entrepot. De Vrije Zone type II en het Vrije entrepot komen niet terug, de douane-autoriteiten beslissen wat voor douane-entrepots deze opslaginstituten worden onder de nieuwe wet. Op grond van de overgangsbepaling kan nog tot 1 januari 2019 bij uitslag uit een voormalig entrepot type D de douanewaarde worden bepaald op grond van de waarde bij plaatsing, als de goederen voor 1 mei 2016 onder het stelsel zijn geplaatst.
ISO 28000 Een norm, door de International Organization for Standardization ingesteld om de veiligheid van de supply chain te kunnen waarborgen. Met deze norm kunnen bedrijven dreigingen inventariseren om vervolgens de juiste maatregelen te nemen. Deze bedrijven zullen regulier ook beter kunnen optreden tegen criminaliteit zoals smokkel en ze kunnen hun vrachtstromen beter in de gaten houden. ISO 28000 is geschikt voor alle organisaties die betrokken zijn bij productie, dienstverlening, opslag en transport.
STP Secure Trade Partnership. Het ‘AEO programma’ in Singapore.
EORI-nummer Economic Operators Registration and Identification nummer. Een uniek identificatienummer dat bedrijven moeten gebruiken bij gegevensuitwisseling met de Douane in alle lidstaten van de Europese Unie.
ISPS Code Een internationaal voorschrift dat verplicht tot maatregelen voor de beveiliging van schepen en terminals. Nederland heeft de wetgeving vastgelegd in de havenbeveiligingswet. De ISPS code is verplicht voor alle schepen op internationale reizen, die meer dan 500 ton aan lading vervoeren. Schepen en terminals moeten onder andere voorzien zijn van een specifiek veiligheidsplan, een veiligheidsofficier aan boord, een veiligheidsofficier aan de wal, ladingcontrole, personencontrole bij aankomst en vertrek en bepaald materiaal zoals camera’s en metaaldetectoren.
T
T1 Een douanedocument dat gebruikt wordt voor het vervoer en opslag in de Europese Unie. Het gaat dan om goederen van buiten de Europese Unie waarvoor nog geen invoerrechten betaald zijn (zogenaamde derde landen goederen).
F K
First sale In het nieuwe douanewetboek gaat de zogenoemde ‘first sale’ tijdens de transitieperiode verdwijnen. Tot 31 december 2017 kan de douanewaarde nog worden gebaseerd op eerdere verkoop. Voorwaarde daarbij is dat de aangever gebonden is in een contract dat voor de publicatie van de Uitvoeringsverordening bij de UCC is gesloten.
Kantoor van uitgang Het kantoor van uitgang is het douanekantoor waar de goederen de Europese Unie verlaten.
T2L Een herkomstdocument. Het toont aan dat de producten die er in staan vermeld zich als laatste in het vrije verkeer van de EU hebben bevonden. Met het formulier kan het bedrijf aantonen dat de goederen uit de EU komen en hoeven er geen invoerrechten betaald te worden.