5 minute read

DOE HET ZELF

Next Article
COLUMN

COLUMN

Minder maaien, meer genieten

Het geheim voor een bloeiende, interessante en prachtige tuin vol leven? Een beetje lui zijn. Wij geven de beste tips voor een weelderige tuin zonder veel werk. Zet de fles rosé maar vast klaar!

Tekst Gillian Lowyck

LAAT HET GRAS GROEIEN De tijd van een strak gazon met een groot verhard terras en een paar buxussen is stilaan voorbij. Deze zogenaamd ‘onderhoudsarme’ tuin vraagt trouwens meer onderhoud dan alles wat meer op zijn beloop te laten. Want een strak gazon zonder een sprietje onkruid, dat vergt werk. In een hete zomer – en die zullen er altijd maar meer en meer zijn – wordt het gras snel bruin en het onkruid doet wat het goed doet: razendsnel groeien. Hoe ‘netter’ je je tuin wilt, met enkel gekortwiekt gras, hoe harder je zal moeten werken. En je kan deze gerust een ecologische woestijn noemen. Insecten en ander bodemleven hebben er niets te zoeken. Je gras wat minder maaien en langer laten groeien heeft enkel maar voordelen: er komen meer insecten naar je tuin, er zullen spontaan mooie bloemen groeien. Een tip: van een paardenbloem kan je lekkere confituur maken. Bovendien zal je gazon minder snel bruin worden in droge periodes. Intussen hoef jij minder de grasmaaier boven te halen en kan je wat meer achteroverleunen. Het succes van acties zoals Maai Mei Niet – een hele maand je gazon, of een deel ervan – niet afrijden bewijst het: we willen allemaal wat meer achteroverleunen en genieten van een zoemende tuin.

NIET SPITTEN, WEL MULCHEN Ah, spitten: als je houdt van zwaar tuinwerk, dan moet je dat vooral doen. Vroeger was het haast niet denkbaar dat je zou moestuinieren zonder ieder jaar je grond stevig om te spitten en jezelf een driedubbele hernia aan te doen. Vandaag is dat gelukkig anders. Als je spit, verstoor je het bodemleven en zorg je er ook nog eens voor dat sluimerende onkruidzaden kunnen ontkiemen. De Brit Charles Dowding is de pionier van het ‘no dig’-principe en doet ieder jaar tests. Daaruit komt elke keer weer naar voor dat je meer opbrengst hebt als je niet spit. Wat moet je dan wel doen? Mulchen. Een dikke laag organisch materiaal zoals compost zorgt ervoor dat je bodem gevoed wordt en dat er minder onkruid groeit. Je hoeft ook veel minder water te geven als er een dikke mulchlaag ligt. Win-win!

LATEN LIGGEN Als je planten in de herfst afsterven, loont het om ze te laten staan. Veel zaadhoofden zijn voedsel voor vogels en in de holle stengels vinden insecten een warm plekje om te overwinteren. Bovendien zorgt het er ook voor dat er nog iets te zien is in de anders kale wintertuin. Vaste planten kan je dan knippen wanneer ze in het voorjaar weer beginnen uit te lopen. Laat de blaadjes die van de bomen vallen in de herfst liggen, ze zijn een ideale mulch en voeden je bodem. Heb je héél veel bladeren? Je kan er ook een deel van verzamelen en in een plastic zak steken. Prik er wat gaatjes in, zet de zak vervolgens weg in een hoekje in de schuur en vergeet het bestaan ervan voor het komende jaar of zelfs twee jaar. Na die periode heb je prachtige, kruimelige bladcompost. Ideale zaai- en stekgrond, perfecte mulch en fantastisch om je bodem te verbeteren. Haag gesnoeid? Ga er eens over met de grasmachine. De fijngemalen blaadjes kan je ook laten liggen.

Last van onkruid? Eet het op

Veel onkruid dat in onze tuinen groeit, is eigenlijk eetbaar. Een fris lenteslaatje plukken uit de tuin zonder veel – of: geen – moeite te doen? Graag! Enkele voorbeelden van eetbaar ‘onkruid’: paardenbloem, zevenblad, brandnetels, zuring, veldkers, hondsdraf, vogelmuur, postelein en ganzenvoet.

VERWILDEREN EN UITZAAIEN Koop een grote hoeveelheid bloembollen en kies voor soorten die verwilderen. Denk aan krokussen, narcissen en blauwe druifjes… Dat betekent dat ze jaar na jaar zullen vermeerderen tot je elk voorjaar een prachtig bloementapijt hebt. Wil je graag je eigen groenten oogsten? Een moestuin is sowieso intensief. Plant daarom ook eens vaste groenten zoals kardoen, zeekool of rabarber. Deze kan je doorgaans niet in de winkel kopen en ze zijn bovendien ook nog eens decoratief. Kardoen heeft een prachtig zilveren blad dat in iedere siertuin past. Zet planten die zichzelf uitzaaien. Ze komen tevoorschijn op verrassende plekken en geven je tuin zo een heel natuurlijke uitstraling. Hou in de gaten hoe de kiem-

‘Veel zaadhoofden zijn voedsel voor vogels, in holle stengels kunnen insecten overwinteren’

plantjes eruitzien: als de plant toch op een ongewenste plek opduikt, trek je ze gewoon uit. Sommige planten doen het na verloop van tijd zelfs beter als ze kunnen ‘wandelen’: een akelei bijvoorbeeld. Deze bloemen kruisen erg gemakkelijk waardoor je – als je verschillende exemplaren in je tuin hebt – telkens verrassende, nieuwe kleurencombinaties krijgt. LEVEN EN LATEN LEVEN Groot is de verleiding om iets te doen wanneer je bladluizen ontdekt op je pas aangeplante roos, of een legertje rupsen die van je kolen eten. En dan hebben we slakken nog niet vernoemd. De luie tuinier probeert er zen bij te blijven – toegegeven, makkelijker gezegd dan gedaan – en grijpt niet naar allerhande middeltjes. Het beste is om van je tuin een ecosysteem te maken: je lokt allerlei dieren die de bladluizen en rupsen opeten. En dat betekent weeral: niet te netjes zijn. Een rommelig hoekje waar takken mogen liggen zorgt ervoor dat er misschien wel een egel naar je tuin komt die graag slakken lust. Hang nestkastjes op voor de vogels die het liefst van al rupsen eten. Het kan een tijdje duren voor de lokale dieren weten dat jouw tuin dé nieuwe hotspot is, dus in tussentijd kan je een paar (ecologische) trucjes toepassen: met een stevige waterstraal krijg je de meeste bladluizen weg. Plet ze tussen je vingers. Ga met een zaklamp slakken rapen ’s avonds en zet ze elders – op een braakliggend terrein verderop – weer uit. Bedek je kolen met gaas waardoor de rupsen geen kans krijgen. Zaai altijd meer planten dan je nodig hebt. Sneuvelt er eentje, dan is dat geen ramp. Tot slot: maak je niet druk over elk sprietje onkruid. Ga op het gras zitten, luister naar de vogels, observeer alles wat groeit en bloeit. Niets zaliger dan even helemaal niets doen in de tuin. ■

This article is from: