2 minute read

COLUMN

Next Article
SARAH BAL

SARAH BAL

Staat van dienst

Brood TUSSENTITEL 2 Ik wist al lang dat ze in mijn nieuwe straat woonde, mijn klasgenote uit het middelbaar die het zover geschopt had, wellicht het verst van ons allemaal. Nochtans was ze destijds niet de meest briljante studente, maar wel gedreven, sociaal en onstuitbaar enthousiast in alles wat ze ondernam. Op een vrijdagavond botste ik bijna letterlijk op Lidy, met haar man op weg naar een restaurantje in de stad. Ze zou over een maand met pensioen gaan, vertelde ze me. Vijfenzestig, nietwaar? En dan moet je gaan. Bespeurde ik daar enige bitterheid? Ze veranderde snel van onderwerp: wist ik dat de lokale werking van Okra top was? Ze zou binnenkort eens langskomen om mij in te wijden. Enkele weken later vernam ik van een gemeenschappelijke kennis het pijnlijke relaas van haar beroepseinde. Haar topfunctie bestond al niet meer, de nieuwe – of toch die met de nieuwe “citaat” naam – was al ingevuld door iemand met een ander ‘profiel’, zijzelf werd nog even geduld. Dergelijke verhalen hoorde ik al veel te vaak. Mensen met een respectabele staat van dienst die aan het einde van hun carrière in het beste geval worden ‘uitgezweet’ of ‘opzij gepromoveerd’ en in het ergste gewoon aan de deur gezet. Opties daartussen: ziek getreiterd, in burn-out gedreven. Oké, tijden veranderen, noden veranderen en niet iedereen kan zichzelf vier decennia of langer blijven heruitvinden. Hier is een onmogelijke spreidstand ontstaan: mensen moeten almaar langer werken in een steeds sneller evoluerende werkomgeving, terwijl ze steeds vroeger worden buitengekeken. De impact daarvan wordt zwaar onderschat. Wie zijn job ernstig nam, heeft daar veel in geïnvesteerd. Je ging hard, je bracht offers, je wilde het verschil maken, je tartte je stressniveau, misschien je gezondheid en relaties. Zelfs de minst ijdele sterveling hoopt op een applaus en een flinke schouderklop op het einde van die lange rit. En toch is dit maar weinigen gegund. Het fameuze zwarte gat, dat is niet het gebrek aan bezigheden, maar wel de enorme leegte die overblijft na een slecht afgeronde

Lut Geypens (64) schrijft over het leven zoals het is, met pensioen. loopbaan. Was het dit nu? Je inzet en overgave krijgt met terugwerkende kracht iets extreem relatiefs, en dit verlamt toekomstige keuzes. Dát is de donkere wolk waar je doorheen moet. Als een elegant beroepseinde door omstandigheden moeilijk is, moet er gepraat worden en gekeken wat de mogelijkheden zijn. Want dat is het allerergste: dat men zelden de moed heeft om de situatie met de betrokkene te bespreken, maar men hem met slinkse manoeuvres voor voldongen feiten plaatst. Toen ik zelf als prille dertiger in dienst kwam, moest ik het werkterrein delen met iemand die tot zijn zeventigste zelfstandig over ‘zijn’ bib had mogen heersen. Ik werd zijn baas zonder dat hij werd ingelicht, en moest het maar zelf met hem ‘uitvechten’ op de werkvloer. Vijf maanden later kreeg de man een fataal hartinfarct. Een goed gesprek vooraf had zowel voor hem als voor mij veel leed kunnen voorkomen. Hier ligt nog een gigantische uitdaging voor de maatschappij, met winst voor alle partijen. Een goede einde loopbaanbegeleiding leidt tot gelukkige, actieve gepensioneerden, en die kan de samenleving maar al te best gebruiken. Objectief gezien heb ik zelf een oké afscheid gehad: ik heb mijn job kunnen uitdoen en werd – naar coronanormen – behoorlijk uitgezwaaid. En toch heb ik lang het gevoel gehad dat het niet genoeg was. Ik denk dat het nooit genoeg is. Pensioen is een gigantische les in relativiteit, zelfs voor wie waardig kan opstap-

This article is from: