‘t polleken
België – Belgique P.B. – B.P. 1840 LONDERZEEL BC25171
Ledenblad van KONINKLIJKE IMKERSGILDE NEERBRABANT Verschijnt 5x per jaar: feb. - april - juni - sept. - nov. Afgiftekantoor 1840 Londerzeel Erkenningsnr. P509236 Afzender: Jozef Beuckelaers, Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel tel. 0479/51 46 04 e-mail: m.debont@telenet.be 11e jaargang, nummer 1, februari 2011 NOTEDOP van de zelf georganiseerde activiteiten : *19/03 : Telen en onderhoud van bessen, en in het biezonder de kiwibes door Lode Meert, 14 uur, De Seepscherf, Seepscherf 71 te Baardegem. * 03/04 : Nosemaonderzoek door Leo Van Malderen, 14u, en voordracht over de ‘Uiterlijke Kenmerken van een Gezond Bijenvolk’, 15u door Leo Van Malderen, Tuinbouwschool, Molenbaan te Merchtem * 08/05 : Overlarfdag bij Marc De Bont, 9 tot 12u, Eeckhout 39, Londerzeel. * 15/05 : Overlarfdag bij Jef Beuckelaers, idem, Sneppelaar 4, Londerzeel. * 18/06 : Jaarlijkse uitstap naar de Voerstreek. Woordje van de Voorzitter. In naam van het bestuur van onze gilde mag ik al onze leden en bijleden een gezond en voorspoedig nieuw jaar toewensen. Vanzelfsprekend koppelen we daar als imker ook direct het welzijn van onze bijen aan vast met een geslaagd honingjaar en weinig of geen last van plagen en ongemakken. Tijdens de voorbije feestvergadering in december waren er enkele bestuursleden omwille van een te volle agenda niet meer kandidaat voor een volgende ambtstermijn. Hopelijk komt er ooit opnieuw de ruimte vrij op de leiding te vervoegen en mee te werken aan de uitbouw van de gilde-evenementen. Lode en Eddy, nogmaals van harte dank u wel voor het geleverde werk. We hadden dan wel ook een nieuwe kandidaat voor het bestuur, namelijk Tom De Pauw. Zijn kandidatuur werd vlot aangenomen door de aanwezige gildeleden. Welkom Tom.
Op dezelfde feestvergadering maakten we van de gelegenheid gebruik om drie van onze oud-bestuursleden met een welgevulde staat van dienst in de bloemetjes te zetten. De heren Jozef Sarens, Marcel De Vis en René Luyckx weren verheven tot ‘erebestuursleden’ van de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant. Jozef en Marcel ontvingen uit de handen van enkele schonen, begeleid door handgeklap, en van de nodige zoenen uiteraard, het gulden gildecertificaat. René was om gezondheidsredenen niet aanwezig en ontving het certificaat thuis. Ondertussen zit onze basiscursus met 42 inschrijvingen er zo goed als voor de helft op. De cursisten zijn trouw aanwezig en de lessen zijn inhoudelijk van een hoog educatief niveau. De vorig jaar aangekochte beamer heeft na twee cursussen al goed zijn diensten bewezen. Laat ons hopen dat er enkele lesvolgers besluiten om ook daadwerkelijk imker te worden, zodat dit jonge geweld de vergrijzing van onze imkersgemeenschap wat kan tegenhouden! De starters werd bij de aanvang van de cursus een jong volkje beloofd, waarmee ze dan van start kunnen gaan. Hopelijk worden we niet te erg geplaagd door verdwijnziektes zodat we iedereen van bijen kunnen voorzien. Zouden we hiervoor terecht kunnen bij de Heilige Ambrosius? We weten allemaal nu al dat 2012 een bijzonder jaar zal worden voor onze gilde omdat we dan 100 jaar vereniging vieren met en aantal nog te plannen activiteiten. Er werd al een werkgroepje samengesteld waarvoor we toch nog wel enkele krachten kunnen gebruiken, zodat dit eeuwfeest kan voorbereid worden zoals het hoort. Er hebben ook al kunstenaars uit ons midden toegezegd om tegen 2012 een aantal werken te maken over de imkerij die in een mogelijke tentoonstelling kunnen getoond worden aan het publiek. Dit is ook een oproep aan de handige dames die goed zijn in borduren, breien, tapijtknopen en noem maar op - want dat is terug van weggeweest – om voor hun huisvlijtwerk de bijen als onderwerp te gebruiken. Dit zou dan ook in de tentoonstelling kunnen misschien? De ijverigsten onder ons zijn al bezig met de opruiming in de bijenhal en het nazicht van het materieel, want al hebben we een flink stuk winterweer gehad, zodra het zonlicht langer op de vliegplanken schijnt begint het te kriebelen in de bijentros en zal de koningin aangepord worden om met de eierleg te beginnen. Als de sneeuwklokjes, krokussen en cornusmas, gevolgd door de wilgen, beginnen te bloeien wordt het stuifmeel opgehaald en verwerkt tot koninginnebrij en larvevoedsel. Ik wens ieder van u een prachtig bijenjaar! de voorzitter, Jef Beuckelaers. Programma van eigen en aanbevolen activiteiten Zaterdag 19 maart om 14 gaat er bij Lode Meert in zijn bedrijf ‘De Seepscherf’, Seepscherf 71 te Baardegem een praktische voordracht door over het telen en onderhouden van bessen. De nadruk komt te liggen op de teelt van de kiwibes, zoals we reeds vermeldden in vorige nummers. Diegenen die via Lode kiwibesstruikjes
besteld hadden kunnen ze ook op die dag afhalen. Kostprijs € 3,- per stuk. Natuurlijk kunnen er die namiddag ook vragen gesteld worden over andere teelten. Zondag 03/04 om 14u in de Tuinbouwschool van Peisegem : Nosemaonderzoek door Leo Van Malderen + een heel interessante voordracht door Leo over de uiterlijke kenmerken van een gezond bijenvolk. Vliegplankobservatie maakt hier deel van uit, maar het beperkt zich zeker niet tot alleen dat. Wat komt er dan nog allemaal bij kijken ? Ontdek het zelf op 03 april ! Op dezelfde dag zullen ook bloemenzaden voor bijenweide uitgedeeld worden, dit is een initiatief van het Vlaams-Brabants provinciebestuur. Wat het nosemaonderzoek betreft : De vertrouwde gezichten die we elk jaar terugzien weten onderhand wel hoe het werkt, maar voor diegenen die het vergeten zijn en de nieuwe deelnemers zetten we alles nog eens op een rijtje : 1- Vang op een warme(re) dag 30 à 40 bijen af van het volk dat je wil laten onderzoeken. Of meerdere stalen van 30 à 40 bijen uit verschillende kasten, maar hou de bijen apart. Kies bij voorkeur de zwakkere volkeren, die kasten waar niet zoveel activiteit is of waar maar met mondjesmaat stuifmeel binnenkomt. Het heeft geen zin de sterkste volken te onderzoeken. Dit geeft een vals beeld van veiligheid. Wij doen niet mee aan dit onderzoek om te bewijzen dat onze volken gezond zijn, integendeel, we doen mee om te weten of er iets aan de hand is. De zwakste volken geven dus het beste beeld van de algemene toestand. Er is ons steeds gezegd dat het stuifmeelhaalsters moesten zijn, niet omdat ze stuifmeel halen, maar omdat dit de oudste bijen zijn waarbij een eventuele besmetting het best wordt waargenomen. Hierover zijn ondertussen al uiteenlopende meningen, maar ik hou het bij oude bijen. Je moet niet noodzakelijk tot april wachten om op bijenjacht te gaan, het mag gerust een weekje of zo vroeger, stop ze dan in een plastic zakje in de diepvries. De dag van het onderzoek neem je ze dan gewoon uit het vriesvak en breng je ze mee. Let er wel op dat hoe vroeger de bijen afgevangen worden, hoe kleiner de kans dat besmettingen waargenomen worden of, in geval van zichtbare besmetting zal deze ondertussen veel erger geworden zijn. Begin er dus nu nog niet aan, maar wacht minstens tot half maart. 2- Hoe ? Hier werden al bijdragen over geleverd : een stuk electriciteitsbuis met een nylonkous over het achterste uiteinde waarmee je ze van de vliegplank kan zuigen. Die nylonkous achteraan is wel noodzakelijk om bijensteken op de tong te vermijden. Of een lege plastic fles met twee stukken slang erin : met ene slang zuig je de lucht uit de fles, met het andere eind zuig je de bijen van de vliegplank. Sommigen plukken de bijen ook met de blote band van de vliegplank. Omdat het weer zo slecht was dat er op de vliegplank niets te vangen viel en de bijen nog in wintertros zaten heb ik het ooit op de volgende manier geprobeerd : de kap eraf, het gat waarboven de voerbak geplaatst wordt open, wachten tot de bijen gelokt door het licht naar buiten komen, en ze dan vangen met een omgekeerde grote luciferdoos die ik dichtschoof eenmaal er voldoende
bijen in het doosje zaten. Een doorzichtig plastic doosje is nog beter dan een luciferdoos, je kan ze dan effectief tellen. 3- Op het onderzoek zelf worden de bijen ‘gevivisecteerd’ - best interessant voor wie ze eens goed in detail wil bekijken - en onder de microscoop onderzocht. 08 en 15/05 : Overlarfdagen bij Jef Beuckelaers en Marc De Bont, meer info in volgend polleken.. 18/06 : Jaarlijkse uitstap, meer info in volgend polleken waar alle info voor de inschrijvingen zal verschijnen. 100- jarig bestaan Zoals op de voorbije feestvergadering reeds door onze voorzitter werd aangehaald bestaat onze imkersbond in 2012 reeds 100 jaar. Nu lijkt dat nog veraf, maar het is in werkelijkheid al volgend jaar. En omdat een eeuweling een passende viering verdient, doen wij nu al een oproep naar onze leden. Iedereen die over oude foto’s beschikt, anekdotes heeft uit ‘de goede oude tijd’, iedereen die aan deze viering op één of andere manier zijn steentje wil bijdragen, gelieve dit te melden aan één van onze bestuursleden. De voldoening zal des te groter zijn als je er zelf hebt aan meegewerkt ! Verslag voorbije vergaderingen : Feestvergadering van 14 december 2010 Het was de jaarlijkse hoogdag voor veel van onze leden, onze feestvergadering. De opkomst was goed, iedereen was blijkbaar goedgeluimd, het is te zeggen iedereen is in ieder geval goedgeluimd buiten gegaan. Waarom ? Er was natuurlijk het ‘serieuze gedeelte’ waar niemand onderuit kan: het kasverslag en de bestuursverkiezingen, maar daarnaast waren er de vele positieve en constructieve noten : de voorbereiding van ons eeuwfeest, onze succesvolle cursussen, de huldiging van de erebestuursleden, de onbaatzuchtige inzet van vele van onze leden bij het opdienen en afwassen, waarvoor nogmaals dank, en de vele tombolaprijzen die door de leden meegebracht werden. Last but not least zoals ze zeggen was er het echte vermaak : een goeie aperitief, een smakelijk diner, en, wat reeds verscheidene jaren geleden was : er was muziek ! Een accordeonist die ons vergastte op zijn breed repertoire en de lievelingsdeuntjes van onze leden uit zijn trekzak toverde. Bij vele van onze leden kwam de Bianca Castofiori of Pavarotti boven en er werd uit volle borst meegezongen. Een ‘Imker-Zangfeest’, dat hebben we nog niet meegemaakt. Moeten we daarom bijna honderd jaar oud zijn ? Het belooft in elk geval voor ons feestjaar !! Samenaankoop suiker Voor de twijfelaars die eerst wouden zien of er bij de eerste lentezon nog leven in de kasten zat, wel, nu moeten ze niet meer twijfelen maar zich voor de verandering eens heel erg haasten om Marc De Bont alsnog te contacteren. Het kan nog net ! Het betreft wel zakken van 25kg, dus steeds een veelvoud hiervan bestellen !!!
www.bieenkorf.be Op deze site kan je een gans assortiment zaden en planten uitkiezen waar onze bijen wel stuifmeel of nectar van lusten ! Er is een samenaankoop voorzien aan zeer goede voorwaarden. Bestellen kan tot 10 maart bij Marc De Bont. Wilgen Een ideale bron van stuifmeel en ook nectar voor onze bijen, je kan jonge boompjes tegen een kleine vergoeding voor het werk bekomen bij Francis Schoukens, Schaliestraat 20 te Vlezenbeek. Gsm : 0477/52 26 88 Honingbeoordeling 2010 De “Koninklijke Vlaamse Imkersgilde van het Pajottenland” organiseerde – naar jaarlijkse goede gewoonte haar honingbeoordeling op 14 november 2010. We geven hier alvast de resultaten mee : 1- Vloeibare honing : het honingstaal waar het minst was op aan te merken kwam van Aloïs Van Den Akker uit Brussel, gevolgd door Marc De Bont uit Neerbrabant en Norbert Heeremans uit Ternat. 2- Vaste honing : hier ging Leo Van Malderen uit Neerbrabant met de eer lopen, gevolgd door Jef Beuckelaers, eveneens uit Neerbrabant en door Karel De Roock van Ternat. Uit de resultaten blijkt dat de afleverkwaliteit elk jaar stijgt, wat dus wel degelijk het nut van zo’n beoordeling bewijst. In het volgende polleken brengen we een samenvatting van de voordracht die Leo Van Malderen bracht op de dag dat de resultaten bekend gemaakt werden en die handelde over het behandelen van honing. Volgend nummer, dat is in april dus, juist op tijd opdat iedereen er het nodige zou kunnen uit leren om dit jaar nog betere honing te bekomen en dus nog beter te scoren ofwel zonder schroom in het najaar aan de volgende beoordeling mee te doen.
AANBIEDING We hebben de mogelijkheid om, door een samenaankoop, een refractometer, om het vocht in de honing te meten, aan te schaffen tegen de gunstige prijs van €35. Bestellen kan door overschrijving van een voorschot van €10 op rekeningnummer van de Imkersgilde Neerbrabant voor 26 maart 2011 BE04 7341 9502 0731 ten name van Tom De Pauw, Heerbaan 8, 1745 Mazenzele. Het saldo wordt betaald bij levering! Droevig nieuws : Op 7 januari 2011 is ons lid Albert De Pooter overleden op 84 jarige leeftijd te Ossel (Brussegem). Albert was de schoonzoon van Jules Van Hemelrijck zaliger. Het bestuur
en alle leden van de Koninklijke imkersgilde Neerbrabant betuigen langs deze weg hun medeleven met zijn echtgenote Louise Van Hemelrijck. Fabriek kleurt New Yorkse bijen en hun honing rood De New Yorkse imker Cerise Mayo stond voor een raadsel toen haar bijen met een raadselachtige rode kleur thuiskwamen. Ook de honing van de diertjes zag er opeens zo rood uit als hoestsiroop. Een nabijgelegen fabriek bleek de oplossing van het mysterie, meldt de New York Times. Toen Mayo met een vriend over haar vreemde rode bijen sprak, grapte die dat de beestjes misschien bijklustten in Dell’s Marashino Cherries Company, een kersenfabriek in de New Yorkse wijk Brooklyn. Cerise Mayo – haar voornaam betekent toevallig ook ‘kers’ in het Frans- heeft haar bijenkorven in de buurt van van dat bedrijf, en besloot op onderzoek uit te trekken. Lastige bijen Tests wezen uit dat de vreemde kleur inderdaad zijn oorsprong vond in de Dell’s fabriek. In de bijen werden sporen aangetroffen van een voedingskleurstof die in het kersensap van de onderneming wordt gebruikt. Toen men contact opnam met de fabriek, bleek dat de bijen er al geruime tijd voor flink wat overlast zorgden. Bedrijf en imker bekijken nu samen wat de beste oplossing voor hun beider probleem kan zijn. Ze overwegen om schermen te plaatsen, of om voor een nabijgelegen bron van nectar te zorgen. Uit : Het Laatste Nieuws, 01/12/2010 Redding nabij voor de bijen ? Al een tijdje gaat de bijenpopulatie achteruit. De oorzaak zou een dodelijke mijt zijn die resistent is geraakt tegen medicatie. Maar nu hebben wetenschappers een techniek gevonden waardoor die mijt zichzelf zou kunnen vernietigen. Daarvoor zijn wetenschappers van de universiteit van Aberdeen met de genen van de mijt gaan experimenteren. Door de natuurlijke functies in de genen stil te leggen, zou de mijt aan zichzelf ten onder kunnen gaan. Aangezien er geen chemische stoffen aan te pas komen, kan de mijt aangepakt worden zonder de bijen of ander dieren te schaden. De mijt lijkt op een kleine bruine krab en klampt zich vast aan een bij. Daarna drinkt de mijt het bloed van zijn gastheer, waardoor het immuunsysteem van het dier verzwakt. Er zijn slechts 1000 mijten nodig om een groep van 50.000 bijen uit te roeien. De voorbije drie jaar verkleinde de bijenpopulatie met tien tot vijftien procent. Aanvankelijk viel de mijt de Aziatische honingbij aan, maar daarna werd ook de Europese variant een slachtoffer. De Europese bij heeft bovendien een veel zwakker immuunsysteem. Vooral tijdens de wintermaanden richt de mijt veel schade aan, omdat er dan minder bijen zijn en de kolonies zich niet warm kunnen houden. Het onderzoek naar de techniek om de mijt te doden bevindt zich nog in een vroeg stadium, maar er is tenminste wel weer hoop voor de bijen. Uit : Het Laatste Nieuws, 22/12/2010
Artikel uit ‘FRUITREVUE’, vakblad voor fruitkwekers, nr 1 - 2011. Bijen en bestuiving. Benny Larivière Vorig jaar verzorgde ik een rubriek in het vaktijdschrift van de Vlaamse imkersbond. Dit was vooral een verhaal over bijen, gezondheidsproblematiek en honingopbrengst. Terwijl er dan weer minder stilgestaan werd bij de bestaansreden bij uitstek van de honingbij: bloemen bestuiven. Nu heb ik het genoegen te schrijven voor een publiek aan wie ik dit aspect niet moet benadrukken. Dat bestuiving belangrijk is hoef ik aan fruittelers wel niet te vertellen. Dat weten zij maar al te best. En in de vroege lente moeten we nog niet te veel rekenen op hommels, vlinders of solitaire bijen. De honingbij, die in kolonie overwintert en dus bij de eerste lentezon massaal aan de slag gaat is in dit seizoen de bestuiver bij uitstek. Al zijn er altijd al wel fruittelers geweest die beweerden dat bijen niet echt noodzakelijk zijn in de boomgaard. Althans, dat zeiden ze tegen de imker die er zijn bijen kwam plaatsen. In deze gevallen ging het waarschijnlijk om een ‘strategische’ uitspraak. Want als de bijen niet echt nodig zijn, dan mag de imker al tevreden zijn dat hij wat honing mag komen vergaren, en moet hij zeker geen aanspraak willen maken op een bestuivingsvergoeding. Dit is zo’n beetje hoe het er vroeger aan toeging. Deze mentaliteit is echter achterhaald, en vandaag de dag zouden fruittelers en imkers volwaardige partners moeten geworden zijn. Elk heeft dus zijn verplichtingen. De imker verbindt zich er toe volwaardige en vitale volkeren te leveren, als het even kan zachtaardig ook, de fruitteler zorgt ervoor dat de bijen en de imker hun werk in de beste omstandigheden kunnen doen. Wat meestal wel het geval is, hier en daar duiken er nog wel verhalen op over massale bijenvergiftiging, maar volgens mij ligt de oorzaak dan meestal in een hobbytuin in de buurt, deze zijn namelijk niet aan controle onderworpen. Zelf heb ik bijenkasten die het jaar rond in een boomgaard staan, dit al verscheidene jaren lang, en nooit heb ik een geval van vergiftiging meegemaakt. Wat zijn vitale en volwaardige volkeren? Wel, alles is relatief natuurlijk, het voornaamste is dat er en leggende koningin aanwezig is. Anders mogen er nog zoveel bijen aanwezig zijn in de kast, echt vitaal zullen ze nooit zijn. Betreft het volkeren die minder sterk de winter zijn doorgekomen, maar zich wel goed herpakt hebben, dan volstaat het enkele kasten extra te plaatsen. Het is aan de imker om er voor te zorgen dat de fruitteler waar voor zijn geld heeft. Welk bijenras is te verkiezen? Imkers hebben een luxeprobleem. Al jaren slagen zij er in onderling te redetwisten over wat nu het beste bijenras is. Vorige herfst was dit nog het thema van het tweejaarlijkse imkerscongres. Dit terwijl er jaarlijks zo’n twintig % van de bijenvolken de winter niet doorkomt omwille van ‘beschavingsziekten’, en dit onafgezien het ras. Een beetje een onzinnige discussie dus, terwijl de pijlen beter op andere doelen zouden gericht worden. Want mocht het ene ras nu zoveel beter zijn dan het andere, wel, dan zouden alle imkers al lang eieren gekozen hebben voor hun geld en overgeschakeld zijn op het ras met de hoogste opbrengst. Want rekenen kunnen ze ook wel, die imkers. De meest verspreide bij hier te lande is de carnicabij of een verbastering ervan. Het is een Alpenbij, het volk gaat dus klein de winter in om niet te veel voedsel te verbruiken,
maar eenmaal de lente aanbreekt vermeerdert ze explosief. Een ideale bij dus om in fruitboomgaarden in te zetten, op voorwaarde dat de imker zijn volken overwinterd in een gebied waar veel vroeg lentestuifmeel in de onmiddellijke omgeving aanwezig is. Hierbij denken we vooral aan katjeswilgen. Het duurt immers meer dan een maand vooraleer het eitje dat vandaag gelegd wordt uitgroeit tot een bij die effectief aan bloembezoek en dus bestuiving zal doen. Tegenover de ‘Carnicaclan’ staan de ‘Buckfastbroeders’. De buckfastbij is in Engeland ‘ontwikkeld’ door Broeder Jacob, een eminentie in de bijenwereld, en is een kruising tussen verschillende rassen met het doel een optimale bij te bekomen. Een beetje zoals de veredeling van nieuwe fruitrassen dus. Deze buckfastbijen vermeerderen minder explosief, maar blijven sterker in de winter. Zodat ze in een laat en slecht voorjaar waarschijnlijk iets sterker zullen staan dan een carnicavolk, in een vroeg en goed voorjaar is het waarschijnlijk andersom. En dan zijn er nog de inheemse zwarte bijen en alle mogelijke kruisingen waarvoor het moeilijker is een theoretisch model op te stellen, maar die het werk ook wel zullen doen op voorwaarde dat ze goed verzorgd worden. Als algemene regel kunnen we dus stellen dat de imker en zijn kennis en toewijding belangrijker zijn dan het bijenras. Het eerste bestuivingswerk. Dit gebeurt in de serres en is wel degelijk specialistenwerk. De bijenvolken moeten immers heel vroeg sterk genoeg zijn. En meestal is het beter ten rade te gaan bij een imker met enige ervaring hierin. Er zijn immers heel wat middelen om dit doel te bereiken, maar ze vergen veel werk en kennis. Van een Limburgse imker leerde ik bijen reeds in volle winter te stimuleren met vloeibaar voedsel om heel vroeg de koningin aan de leg te krijgen, nog voor dat de ontluikende lente dit proces automatisch in gang zet. Er moet dan wel voldoende stuifmeelvoorraad van het vorige jaar in de kast aanwezig zijn, want in januari is dit nog nergens te vinden. Maar ook hierbij kan de natuur een handje geholpen worden. Van een Nederlander hoorde ik dan weer dat hij wilgenkatjes in de serres plaatste die open stonden als de bijen erin kwamen. Dit, gecombineerd met de warmere temperaturen in de serres, zorgde voor een voortijdig lentegevoel. Het belangrijkst is te kunnen anticiperen in wisselende omstandigheden: de ene winter is de andere niet, het ene bijenvolk het andere niet, maar op het juiste ogenblik moeten de bijen er wel staan. Volgende maand gaan we hier wat dieper op in. Taaltips : Volgens Van Dale zeggen we Nosema, met de klemtoon op de tweede lettergreep en Propolis met de nadruk op de eerste Website: Je kan ons ook terugvinden op onze website : ‘http://www.imkersgildeneerbrabant.be’