‘t polleken Ledenblad van KONINKLIJKE IMKERSGILDE NEERBRABANT
België – Belgique P.B. – B.P. 1840 LONDERZEEL BC25171
Verschijnt 5x per jaar: feb. - april - juni - sept. - nov. Afgiftekantoor 1840 Londerzeel Erkenningsnr. P509236 Afzender: Jozef Beuckelaers, Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel Tel. 0479/51 46 04 e-mail: m.debont@telenet.be 12e jaargang, nummer 5, november 2012
100 JAAR 1912 - 2012 KONINKLIJKE IMKERSGILDE NEERBRABANT
Secretariaat : Imkersgilde Neerbrabant, Eeckhout 39, 1840 Londerzeel e-mail : ria.dedonder@telenet.be Rekening nummer : BE39 7341 9512 6219 Bestuur : Voorzitter :
Jef Beuckelaers, Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel Tel : 0479/514604 e-mail : liliane.beuckelaers@skynet.be Opleidingsteam, lesgever, externe contacten.
Ondervoorzitter : Leo Van Malderen, Ossegemstraat 137, 1861 Wolvertem –Meise Tel : 0494/483260 e-mail : leo.van.malderen@persgroep.be Gezondheidsdienst, lesgever Secretaris-Penningmeester : Tom De Pauw, ad interim Ria De Donder, Eeckhout 39, 1840 Londerzeel Tel : 0473/482613 e-mail : ria.dedonder@telenet.be Bestuursleden :Marc De Bont, Eeckhout 39, 1840 Londerzeel Tel : 0477/233302 e-mail : m.debont@telenet.be Webbeheer, informatiedienst, bijenweide,opleidingsteam Benny Larivière, Drielindenbaan 63, 1785 Merchtem Tel : 0486/643965 e-mail : benny.lariviere@telenet.be Redactie, opleidingsteam, lesgever Ere-bestuursleden : Marcel De Vis, Jef Sarens Onze website : ‘http://www.imkersgildeneerbrabant.be’
* Zondag 16 december 2012 : jaarlijkse feestvergadering - JUBILEUMUITGAVE ! Woordje van de Voorzitter. We zitten al goed in de herfst, al blijven de temperaturen vrij zacht. De echte laatbloeiers hebben nog flink wat stuifmeel opgeleverd voor de fouragerende bijen. En ook nog heel wat nectar, dat dan in de reeds ingewinterde kast bovenop het stuifmeel opgeslagen wordt. Het gefermenteerde stuifmeel, bijenbrood genaamd, bewaard op die manier perfect en zal in de lente de eerste grote eiwitbron zijn voor het eerste opgroeiende jonge broed. Heel belangrijk dus, want als het weer tegenzit als de eerste hazelaars en wilgen het eerste stuifmeel leveren in de lente hebben ze toch dat al. En valt het weer mee, ja, dan hebben ze dat tikkeltje extra dat een bijenvolk doet exploderen. Een bijenvolk moet in weelde leven, een wijsheid waar we niet omheen kunnen. Stilaan komt er rust in onze bijenstand, en we vermijden dan ook dat losliggend materiaal of loshangende delen aan de kasten deze rust verstoren. Straks, als de bijenvolken helemaal broedloos zijn, kunnen we nog een behandeling tegen de varroamijt uitvoeren. Drie weken wachten na de eerste serieuze vorstprik is een handige vuistregel. We druppelen dan op een dag dat het minimum 8°Celsius is, 50 ml vloeistof die als volgt is samengesteld: een lauw suikerstroopje (helft water, helft suiker) met daaraan oxaalzuurpoeder toegevoegd (36 gram oxaalzuur per liter wat overeen komt met 3%). Het suiker is belangrijk omdat de bijen dan mekaar beginnen te poetsen, zodat er niet al te veel bijen onderkoeld op de bodemplank vallen. Daarom ook dat de vloeistof lauw, zelfs ietwat warm moet of mag zijn. Het voordeel van deze methode is ook dat er weinig gezondheidsrisico’s zijn voor de imker die de operatie uitvoerd, wat bij het sublimeren van oxaalzuur (= vergassen) wel het geval is. Misschien nog een woordje meer over de buitentemperatuur. Als de kasten niet beschut staan in een bijenhal is niet alleen de buitentemperatuur doorslaggevend. Ook de windsnelheid speelt een rol. Als we een kast openen bij zacht weer doch met een strakke wind die over de kast raast, dan koelt ze ook sneller af. Opvliegende bijen hebben het ook lastiger om terug in de kast te geraken. Met dit laatste polleken van 2012 ronden we ook het jubileumjaar van 100 jaar Imkersgilde Neerbrabant af. We hebben er aan gewerkt, we lieten ons
zien in onze omgeving en op de plaatselijke evenementen met als hoogtepunt de overzichtstentoonstelling in de Tuinbouwschool. Men weet nu in onze regio dat we iets te vieren hadden en dat de imkers er nog steeds zijn. Ook buiten Bokrijk. Straks op 16 december hebben we de afsluiter met een ledenhuldiging tijdens de statutaire feestbijeenkomst in de parochiezaal van Steenhuffel, waar we getrakteerd worden op een retro-Breughelbuffet met zowel warme als koude spijzen. Voorafgegaan door de voor deze gelegenheid verplichte bubbels. De dranken tijdens de maaltijd die ook Breugheliaans van inslag zijn, zitten verrekend in de inschrijvingsprijs. En het dessert legt de link naar onze bijen, en heeft dus met honing te maken. Hoe kan het anders op een imkersfeest? Op deze feestvergadering die men vroeger “het teerfeest” noemde, zal er ook overeenkomstig de beschrijving in de gildestatuten, de helft van het bestuur kunnen herkozen worden. Ook nieuwe krachten die zich willen inzetten voor de vereniging kunnen hun kandidatuur kenbaar maken aan de voorzitter. Het voedselagentschap (F.A.V.V.), dat als taak heeft te waken over onze voeselveiligheid is in het Vlaamse land gestart bij 150 imkers met het nazicht van 6 bijenvolken per stand. Dit nazicht heeft tot doel om de toestand van de bijenvolken in heel Vlaanderen in kaart te brengen voor wat betreft de aanwezigheid van vreemde organismen in de volken. In het maandblad zal hierover een artikel gepubliceerd worden. Onze “imkerscursus voor gevorderden” is inmiddels ook van start gegaan met maar liefst 43 cursisten. Een hele klas vol dus! Dat we als imkersgilde een goede faam hebben als het om het organiseren van cursussen gaat, wordt weer eens bewezen. Zowel door het aantal deelnemers als door het feit dat velen toch wel van heel ver komen om bij ons hun kennis te kunnen verrijken. Enkele oogopeners: onze jongste cursist is 15 en volgde reeds de beginnerscursus. De oudste is er 88 en heeft al sinds zijn jeugd bijen. Hij komt naar eigen zeggen “voor het gezelschap en omdat er in Neerbrabant altijd wel iets te leren is”. Ook vermeldenswaardig is dat de familie Van den Eynde met drie aanwezig zijn: vader, moeder en zoon. Proficiat! De laatste tijd worden we ook geconfronteerd met een heel nieuwe woordenschat, met termen als streekeigen groen, invasieven, exoten, biodiversiteit, verdachte en alternatieve planten enzovoort. Het lijkt ons zinvol daarop wat dieper in te gaan in een volgend polleken. Ondertussen lanceren we voorzichtig al enkele eindejaarswensen! Voor onder de kerstboom, of, euh, is hij wel streekeigen en onverdacht? de voorzitter, Jef Beuckelaers.
Mededeling betreffende het secretariaat Onze secretaris, Tom De Pauw, heeft momenteel wat problemen met zijn gezondheid. Met jeugdige overmoed heeft hij zich tegelijkertijd in iets teveel projecten geĂŤngageerd, tot het allemaal wat te veel werd. Tijd voor een rustpauze dus, daarom hebben we samen met Tom het secretariaat overgedragen aan Ria De Donder. In het begin van het polleken zijn alle gegevens in die zin aangepast. We wensen Tom hierbij een deugddoende herstelperiode en net zoals onze bijen na hun winterrust herrijzen, hopen we voor hem hetzelfde!
Programma van eigen en aanbevolen activiteiten Feestvergadering op zondag 16 december 2012 - Het centrum van Steenhuffel is terug heropend voor het verkeer, zodat het weer wat makkelijker zal zijn om de parochiezaal te bereiken, waar dit feest traditioneel doorgaat. Er is opnieuw parking genoeg dus. Zoals reeds vermeld, op zondag 16 december, 14u in de Van Doorselaerstraat te Steenhuffel, het vertrouwde adres.. Programma - ontvangst met receptie - statutaire vergadering - bestuursverkiezing : zijn dit jaar uittredend: Jef Beuckelaers, Leo Van Malderen, Marc de Bont. - jaaroverzicht - kasverslag - gezondheidsdienst - feestmaaltijd – opgeluisterd met muziek uit ons honderdjarig verleden - film - tombola
- gezellig napraten - alle dranken zijn in de deelnameprijs inbegrepen - Voor de tombola op de feestvergadering worden zoals gewoonlijk graag prijzen in ontvangst genomen. Dit helpt ons de kostprijs zo democratisch mogelijk te houden. Als deelname in de kosten wordt een bijdrage van € 18, per persoon gevraagd. Voor kinderen onder de 12 jaar is het gratis maar wij vragen wel dit vooraf te melden, kwestie van genoeg lepels en vorken te voorzien. Betaling kan gebeuren (samen met het lidgeld) via overschrijving op rekeningnummer BE 39 7341 9512 6219 voor 04 december met vermelding van het aantal personen. Menu Aperitief met bubbels en aangepaste hapjes Warm en koud Breugheliaans verrassingsbuffet Bijendessert Koffie/thee Aangepaste Breugheliaanse bieren tijdens de maaltijd in zelfbediening EXTRA: Juist voor het verschijnen van dit Polleken vernamen we dat we op de feestvergadering aan alle aanwezige leden en bijleden het prachtige, pas gepubliceerde ‘Vademecum van de Vlaamse Imkersbond’ kunnen overhandigen. NOG een reden meer om zeker aanwezig te zijn !!!!!!
Leden en bijleden die minstens 25 jaar onafgebroken lid zijn. Via de archieven van ons secretariaat zochten we op wie er voor een huldiging in aanmerking komt op deze jubileumfeestvergadering.
Zij krijgen een oorkonde en een passend geschenk. Mocht er in ons zoekwerk een hiaat geslopen zijn, en iemand merkt dat hij ten onrechte vergeten is, dan willen wij vragen dat hij zich zo spoedig mogelijk meldt bij ĂŠĂŠn van onze bestuursleden, zodat het hiaat nog voor de feestvergadering rechtgezet kan worden. Al deze mensen zullen ook nog eens persoonlijk uitgenodigd worden, vermits we sommigen om diverse redenen niet dikwijls zien. Toch zouden wij allen, en ook de andere leden natuurlijk, nadrukkelijk willen vragen zich toch voor deze feestvergadering vrij te willen maken. Een honderdjarig bestaan is immers een moment dat we met zoveel mogelijk leden willen delen !! Meer dan 60 jaar lidmaatschap : Marcel De Vis. Meer dan 25 jaar lidmaatschap of bijlid : - De Borger Josef - Sarens Jozef - Beuckelaers Jef - Dierendonck Leo - Vastenavondt Joost - De Proft Gustaaf - Moortgat Gilbert - Heyvaert Frans - Leunis Eugeen - Van den Eede Roger - De Kempeneer Guido - Geeroms Mark - Van Ransbeeck Etienne - Van Hemelrijck William - Van Zeebroeck Pierre - Cloots Hugo - Van de Voorde Ludwig - Nachtergaele Leon - De Decker Jozef - Van Hoeck Jan
- Cooreman Roger - Moens Erik - Heeremans Norbert
Bestuursverkiezing: Tijdens de feestvergadering zal de tweejaarlijkse bestuursverkiezing plaatsvinden. Leden van de gilde die mee aan de kar willen trekken kunnen hun kandidatuur meedelen aan de voorzitter tot bij aanvang van de vergadering. Wat wordt er nu van een bestuurslid verwacht? Het is niet omdat men in het bestuur zit dat men verplicht is bepaalde meer intensieve taken zoals het voorzitterschap of het secretariaat te aanvaarden. De taken worden binnen het bestuur verdeeld op vrijwillige basis. Wat moet dan wel? - Deelnemen aan de bestuursvergaderingen (5 à 6 per jaar) - Mee initiatief willen nemen en creatieve ideeën hebben Wie zich geroepen voelt, aarzel niet!!
Tombolaprijzen: Naar jaarlijkse gewoonte organiseren we tijdens onze feestvergadering een tombola. Iedereen wordt uitgenodigd iets van zijn overschot mee te brengen dat als tombolaprijs kan dienen. Maar hoe deden onze voorouders dit tijdens de teerfeesten toen er hoegenaamd geen overschot was ? In oorlogsperiodes bijvoorbeeld? Toen brachten de mensen gewoon iets mee dat ze zelf gekweekt hadden, een kool, een rode biet. Ergens vinden we ook een ‘snee goeien zelfgewonnen toebak’ en een fles cider terug. Dat deelden ze dan met de anderen.
Lidgeld 2013: Stilaan wordt het ook tijd om hieraan te denken. Voor 2013 bedraagt het lidgeld onveranderd € 30,- voor leden en € 7,- voor sympathisanten
(ontvangen polleken, kunnen deelnemen aan onze activiteiten en zijn al dan niet lid van een andere afdeling van het KonVIB). De overschrijvingen moeten voor 04 december gebeuren op rekening nummer 734-1951262-19 of BE39 7341 9512 6219, afhankelijk van de eeuw waarin je opgegroeid bent. Soms horen we al wel eens de vraag, waar dient dit allemaal voor en wat krijgen we er voor in de plaats? Een bondig antwoord: Het volwaardig lidgeld van € 30,- is als volgt samengesteld: € 22,- gaat naar de KonVIB, je krijgt er je verzekering voor in de plaats plus een abonnement op ons maandblad. € 2,5 gaat naar de provinciale afdeling, het VBVI. Het financiert vooral de administratie en de ondersteuning, voor het inrichten van cursussen bvb. € 5,5 gaat naar de plaatselijke afdeling, in ons geval de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant. Als retour krijg je het polleken, kan je naar onze voordrachten en demonstraties komen, er worden cursussen en een feestvergadering georganiseerd. Bijkomend zouden wij het volgende willen vragen: momenteel heeft eigenlijk niemand zicht op hoe de ‘imkerspopulatie’ is samengesteld. Daarom zouden wij het volgende willen vragen: In de rubriek mededeling (in HOOFDLETTERS) van Uw overschrijvingsformulier reserveert u de eerste lijn om uw geboortejaar te schrijven, gevolgd door een streepje, en dan het aantal bijenvolken dat u bezit. Op de tweede lijn noteert u met hoeveel personen u naar de feestvergadering komt. Voorbeeld: LIDGELD 2013 – 1975 – 5 VOLKEN FEESTVERGADERING 2 PERSONEN + 2 KINDEREN In dit geval moet er dus € 66 gestort worden. Beginners
Voor de beginners: TIPS VOOR DECEMBER • December is de maand van terugzien op het afgelopen jaar en vooruit kijken op het komende jaar. Probeer in het nieuwe jaar de ervaringen van het afgelopen jaar te gebruiken.
• Bestudeer kritisch aan de hand van de kastkaarten de gevolgde bedrijfsmethode. Waren op het moment van de dracht de volken op voldoende sterkte of misschien te sterk? Zijn er zwermen verloren gegaan; hoe dit het volgende jaar te voorkomen? • Hebt u al eens een overzicht gemaakt van de kosten en de opbrengsten van het imkeren? • Wordt het volgende jaar het aantal bijenvolken uitgebreid of verminderd? Maak plannen hoe dit uitgevoerd kan worden en maak de benodigde kasten hiervoor in orde. • Een eerste voorwaarde om het aantal volken uit te breiden is de aanwezigheid van voldoende drachtmogelijkheden. • In de winterperiode kunnen vogels plaatselijk soms flink wat bijen naar buiten lokken om deze te verorberen. In deze periode raken andere voedselbronnen zoals bessen uitgeput waardoor bijenvolken als voedselbron in aanmerking komen. Met een net voor de bijenstand kunnen vogels op afstand worden gehouden. • Als de bijen enkele weken niet hebben gevlogen verliezen ze hun oriëntatie op de standplaats van de bijenkast. Voordat er een reinigingsvlucht plaatsvindt oriënteren de bijen zich eerst op de standplaats van het volk. • Indien bijenvolken in de winter verplaatst moeten worden kan dat zonder schade aan de bijenvolken bij een temperatuur boven 5ºC. De bijen zitten bij deze temperatuur wat losser op de tros waardoor ze geen nadeel ondervinden van het transport. • Indien er in de afgelopen weken voldoende vorst is geweest is er nu nauwelijks of geen broed meer in de bijenvolken aanwezig. De varroamijten zitten nu op de bijen. Dit is het ideale moment voor een bestrijding met het druppelen van oxaalzuur. Werk hierbij volgens de voorschriften die onze voorzitter in zijn woordje reeds aanhaalde. • Prettige feestdagen, geniet van de rust in de winter en veel succes in het komende bijenjaar.
Informatiegaring Soms vinden jullie hier of daar wel een heel interessant artikel over bijen. Of komen we op een interessante website waar we heel wat kunnen opsteken. Denk ook eens aan de collega imkers en speel de artikels of links door aan
benny.lariviere@telenet.be of m.debont@telenet.be zodat we via dit polleken al onze leden kunnen laten delen in uw kennis.
Uit de FAVV-nieuwsbrief van augustusseptember 2012 Onze bijen in gevaar? Bijen spelen niet alleen een rol in de honingproductie maar zijn ook belangrijk voor onze voedselvoorziening en het behoud van de biodiversiteit. Naar schatting 80% van onze plantensoorten (fruit, groenten, bloemen enz..) heeft bestuiving door insecten nodig om zich te kunnen voortplanten. De bijen hebben hierin een heel belangrijk aandeel. In de Europese Unie leven naar schatting meer dan 2500 soorten wilde bijen. Slechts 1 bijensoort is gedomesticeerd door de mens voor de productie van honing, koninginnebrij, pollen enz.. De laatste jaren zijn er wereldwijd steeds meer alarmerende berichten over de gezondheidstoestand van onze bijen. De Europese Comissie berekende dat indien geen bestuiving door insecten meer zou plaatsvinden, dit een verlies van ongeveer 22 miljard euro voor de Europese landbouwsector zou opleveren. Het is dus zeer belangrijk de bijengezondheid te bewaken. Om de bijengezondheid op een objectieve manier in kaart te brengen, start het FAVV in oktober 2012 met een pilootbewakingsproject. Dit programma kadert in een Europees project waaraan 17 EU-lidstaten deelnemen. Het Belgisch programma werd opgesteld door het FAVV in samenwerking met het nationaal referentielaboratorium voor bijenziekten CODA, het laboratorium voor zoofysiologie van de Ugent en de faculteit Gembloux Agro-Bio Tech van de Ulg. In een periode van 1 jaar zullen 150 imkers, willekeurig geselecteerd over de verschillende provincies, 3 maal bezocht worden. Elk bezoek zal bestaan uit een bevraging van de imker, een onderzoek van zijn bijenkolonies op tekenen van ziekte en eventueel ook een monsterneming voor verder laboonderzoek. Met dit project wil het FAVV voornamelijk bepalen hoe groot de bijensterfte in BelgiĂŤ is. Verder zal ook de ernst van de besmetting met de varroamijt, een van de grootste bedreigingen van de bijengezondheid, worden nagegaan. Ook de mate waarin enkele andere belangrijke
bijenziekten voorkomen zal worden onderzocht. Finaal zal de mogelijke rol van deze bijenziektes in de waargenomen bijensterfte bekeken worden. Het FAVV staat in voor alle kosten van de bezoeken, staalnames en laboonderzoeken. Alle resultaten zullen op regelmatige basis aan de volledige sector gecommuniceerd worden. Indien dit pilootproject na afloop een positieve evaluatie krijgt, wil het FAVV op een meer permanente basis een een bewakingsprogramma voor de bijengezondheid opstarten. Meer details over het programma zijn beschikbaar op de website van het FAVV via : www.favv.be/beroepssectoren/dierlijke productie/bijenteelt.
NIEUWSBRIEF werkgroep bijengezondheid -3 Het Europese monitoringsprogramma voor bijenziekten (volg de link voor meer details) is begin deze maand van start gegaan. In de loop van de maand oktober zullen vijftien (toevallig gekozen) imkers per provincie het bezoek krijgen van een inspecteur-dierenarts en een bijenteeltassistent. Tijdens dit bezoek zal een enquĂŞte afgenomen worden en zullen stalen van de bijen en/of het broed verzameld worden. Volgend jaar zullen dezelfde imkers in de loop van de maanden maart/april en juni/juli opnieuw bezocht worden. We zijn alvast zeer benieuwd naar de resultaten van het onderzoek en hopen op een grote bereidwilligheid tot participatie van de imkers. Ook zal het monitoringsprogramma na afloop geĂŤvalueerd worden. We willen daarom ook een oproep doen aan alle imkers die een bezoek kregen om hun opmerkingen, bedenkingen, klachten, ... te melden (hans.laevens@skynet.be of 0497 46 16 59). Van het varroa-front Op 31 augustus 2012 werd opnieuw de werkgroep BIJEN samengeroepen. De werkgroep BIJEN is een overlegplatform tussen de federale overheid (FOD Volksgezondheid / FAVV / FAGG) en de bijenteeltverenigingen. Ook andere belanghebbenden (oa. dierenartsenverenigingen) worden uitgenodigd. Tijdens deze vergadering werd unaniem beslist om varroase van de lijst van officieel bestreden bijenziekten te schrappen. Het Koninklijk Besluit van 7 maart 2007 zal ook in die zin aangepast worden. Daarmee zijn ook meteen de discussies over (i) de meldingsplicht van varroase, (ii) het vrij-verkrijgbaar zijn van diergeneesmiddelen voor de bestrijding van varroase en (iii) het toedienen van diergeneesmiddelen tov varroase door de imker (bij wettelijk bestreden
100 jaar Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant Deel 3 Benny Larivière
De voorbije eeuw We waren dus in 1981 beland. De toenmalige voorzitter Leon Keppens moest om gezondheidsredenen afhaken en werd ere-voorzitter. Het roer werd overgenomen door Jef Beuckelaers, toendertijd een jong veelbelovend veulen, ondertussen staat hij na meer dan 30 jaar dienst nog altijd aan het roer, zij het dan als grijze wijze eminentie. Eigenlijk was de naam Beuckelaers er al een die voorbestemd was en die al een beetje als rode draad door de geschiedenis van onze bond loopt. In 1940 werd louis Beuckelaers secretaris van onze bond, dit tot zijn overlijden in 1962. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Francois die in 1976 om gezondheidsredenen moest stoppen. Ondertussen was Jef lid geworden, en vanaf 1981 dus voorzitter. Maar begin van de jaren 80 was er nog een belangrijke evolutie : het ontstaan van de werkgroepen. In 1980 wou men in Opwijk een selectiestand oprichten onder impuls van Jan De Hartogh. Dit kon echter door de gemeente Opwijk niet betoelaagd worden omdat de toenmalige ‘Bieëntelersbond van Merchtem en Omstreken’ in Merchtem en niet in Opwijk gevestigd was. Omdat er in die gouden jaren nog subsidies gegeven werden voor alles en nog wat, werd besloten binnen het kader van de overkoepelende bond een plaatselijke werkgroep op te richten : ‘De Opwijkse Honingbie’, een werkgroep die nog steeds bestaat, deelneemt aan plaatselijke activiteiten, en evenementen voor haar leden organiseert. Onder impuls van René Luyckx gebeurde hetzelfde in Londerzeel : de onlangs als een feniks uit de as herrezen ‘Bijenvrienden van Londerzeel’. Ook zij waren waardige vertegenwoordigers van de imkersbond in hun regio. Zij waren de organisatoren van een succesvolle beginnerscursus in 1981-82. Ook in Merchtem kwam er op dat moment een plaatselijke werkgroep, de plantenruildag in de tuinbouwschool die later nog ter sprake komt was hun paradepaardje. Aan de manier waarop ze hierop de tap verzorgen had men eigenlijk al moeten vermoeden dat Merchtem ooit nog
tot ‘Feestgemeente’ zou uitgeroepen worden. Later volgde nog een bloeiende
werkgroep in Dendermonde, de ‘Vemmekensspoeling’ was hun ding, maar deze werkgroep heeft de wisselende getijden niet doorstaan en is weggespoeld. Op 23 oktober 1981 ging er een beginnerscursus van start, dit tot februari 1982. Het peterschap werd zoals gezegd waargenomen door de Londerzeelse Bijenvrienden met René Luycks als voortrekker. De feestvergadering ging in die tijd door in zaal ‘Libanon’, de parochiezaal van Merchtem-Peizegem. De eerste contacten werden gelegd voor een verbroedering met de imkers uit Sneek, Friesland, in Nederland. Er werd een standje gebouwd uit hout en rietmatten dat moest dienstdoen als informatiebalie op de manifestaties waaraan de imkersgilde deelnam, de ambachtenmarkt te Opwijk bijvoorbeeld. Eén detail : er waren toendertijd ook al dorstige imkers, want op de onkostennota vinden we naast hout, rietmatten, nagels en vijzen ook een bak PALM terug... Op 8 juni 1981 werd een uitstap naar Deurne in Nederland ingericht (een wegverkenning voor de grote sprong naar het verdergelegen Sneek het jaar nadien ?) en op 21 juni werd de bijenstand van de toendertijd vermaarde imker Podevijn in Zottegem bezocht. Het jaar 1982 was er een van vele veranderingen. De feestvergadering verhuisde naar de parochiezaal te Droeshout, het menu toendertijd waren koffiekoeken die bij diverse bakkers aangekocht werden om al de kerken in het midden van de parochies te laten staan. Maar vooral was er de naamsverandering. De naam ‘Bieëntelersbond van Merchtem en omstreken’ ging naar af, en werd vervangen door ‘Neerbrabant’. Het lokaal verhuisde ook als gevolg van de globalisering van onze imkersbond, café Taxi te Peizegem werd vervangen door het café van Willy Vermeiren in de Kloostersstraat te Opwijk. Er was een uitstap naar Zulte bij koninginnekweker J. De Stoop, en vooral, er was op 8 en 9 mei de verbroedering met Sneek. Zo’n 50 Nederlanders kwamen naar hier afgezakt, bezochten heel wat, en, volgens de rubriek ‘uitgaven voor eten en drinken’ in het kasboek, maakten ze er ook een echt ‘Bourgondisch weekend’ van. De verbroedering zou een vervolg kennen in het volgende jaar. Minder goed nieuws : het overlijden van Pol Davidts, een van de voortrekkers in Opwijk. In 1982 waren er 68 leden en 9 bijleden. 1983, de globalisering had al gewerkt, het ledenaantal was gestegen tot 115, en er werden ook bestuursvergaderingen gehouden te Vlassenbroek, vooral in het barbecueseizoen viel mij op. Dit omdat er heel wat leden uit die regio aangesloten waren. De diploma’s van de basiscursus uit ’81-’82 werden uitgereikt en er was
een koninginnekweekles bij Norbert Heeremans in Erembodegem. En op 28 en 29 mei trokken een 50-tal Brabanders en Oost-Vlamingen naar Sneek voor een tegenbezoek. Onze bond kreeg een reuzebijenkorf cadeau, die in twee moest gesneden worden om in de autobus te kunnen en eenmaal terug thuis terug aaneen moest worden gezet. Dit cadeau was waarschijnlijk een compensatie voor de Bourgondische onkostennota van het jaar voordien... In 2002 probeerde onze toenmalige secretaris Paul De Pauw samen met enkele bestuursleden deze verbroedering nieuw leven in te blazen, maar aan Nederlandse kant was het imkersbestand toen al zo vergrijsd dat er maar weinig interesse meer voor was. 1984 dan, de explosie van het ledenaantal was ietwat teruggevallen naar 71 en, geheel volgens de logica van de Wet van de Ministeriële Traagheid verscheen de in 1982 aangevraagde naamsverandering in het Staatsblad, samen met de in functie hiervan aangepaste nieuwe statuten. Er werd tevens een werkgroep ‘Dendermonde’ opgericht, wat gevierd werd met heel wat pensen op de barbecue. Er was niet alleen goed nieuws : de varroamijt vervolgde haar opmars. Op 2 april 1984 deed te toenmalige Staatssecretaris voor Landbouw, Kobbegemnaar Paul De Keersmaker, een Koninklijk Besluit verschijnen dat betrekking had op het verplaatsen van bijenvolken. Deze volken moesten vanaf dat ogenblik hoogstens een maand voordien onderzocht worden op de aanwezigheid van volgende ziekten : Amerikaans en Europees vuilbroed, Acariose en Varroase. Tevens werden er schutkringen opgericht daar waar één van de ziektes vastgesteld werd.
1985 en 86 waren jaren zonder veel geschiedenis, en stonden in het teken van de voorbereiding van deviering van het 75-jarig bestaan in 1987. Toch was er in 1986 een groot hoogtepunt : het Koninklijk Paleis te Laken berichtte ons op 10 februari dat wij voortaan de titel ‘KONINKLIJKE MAATSCHAPPIJ’ in ons vaandel mochten voeren (zie bijlage) In 1987 werd een schuchter begin gemaakt met het bestrijden van de varroamijt, er waren 83 betalende leden, maar vooral, het jaar stond in het teken van het 75-jarig bestaan. Het Spechteshof werd afgehuurd, vele leden en veel notabelen uit de imkerswereld tekenden present, en vooral, heel veel vrijwilligers werkten samen
aan de organisatie. Tevens werden de leden gelauwerd met een staat van dienst van minstens 25 jaar. Het originele programma van dit exploot vindt u in bijlage ! Een oproep werd ook gedaan naar alle leden om de varroamijt aan te pakken. Diegenen die toen geluisterd hebben zullen het zich wel niet beklaagd hebben ! In 1988 ging, in het verlengde van de beginnerscursus van 1981 een cursus voor gevorderden van start , en vanaf 1989 gingen de bestuursvergaderingen door bij de firma Sarens te Steenhuffel. Daar had Jef Sarens voor gezorgd. Tevens werd er deelgenomen aan een imkerstreffen in de Zoo van Planckendael.
1990. Het ging richting Duitsland voor een meerdaagse studiereis. 32 leden namen deel samen met 19 echtgenotes. Een volle bus dus. In 1991 verhuisde de firma Sarens naar Wolvertem, de bestuursvergaderingen verhuisden mee. De eerste plantenruildag werd georganiseerd in de Tuinbouwschool te Peizegem en een Boliviaanse groep zorgde voor veel animo en vermaak op de jaarlijkse feestvergadering. 1992 : Daar de plantenruildag van19 91 een succes was, werd deze dag ook in 1992 opnieuw georganiseerd. Dit zou nog 10 jaar zo blijven, tot er blijkbaar sleet kwam op de formule. Of de smaak van het publiek was veranderd, wat meer verwend, dat zou ook wel eens kunnen. Van 6 tot 10 juli ging de gilde ook het Kanaal over, richting Buckfast Abbey, op bezoek bij Broeder Adam. 1993 : De statuten van het Vlaams-Brabants verbond veranderden en het VBVI werd een vzw, zonder dat dit echter invloed heeft op onze statuten. Ons ledenaantal blijft hangen op 71. 1994 staat in het teken van de dagtrips : ééntje naar Nederland met 15 deelnemers, en ééntje naar Kalmthout. Vermits we Koninklijk zijn, stuurden we het Paleis een rouwbetuiging naar aanleiding van het overlijden van Koning Boudewijn. Koningin Fabiola stuurde ons hiervoor een bedankbrief. Nog een overlijden : dat van Arseen Van Assche uit Londerzeel, toch wel een van de toonaangevende figuren in de geschiedenis van onze gilde.
In 1995 moet onze voorzitter, Jef Beuckelaers voor 2 jaar naar Hongarije om beroepsredenen en moet hij per briefwisseling meedoen. De ondervoorzitters van dienst vervangen hem tijdelijk om de bestuursvergaderingen in goede banen te leiden. De feestvergadering verhuist van de parochiezaal van Droeshout naar ‘De Campanje’ te Steenhuffel. Dit zijn de voormalige burelen van Sarens die omgebouwd werden tot evenementenzaal voor de plaatselijke fanfare met wijde uitstraling. 1996 : Voorzitter Jef Beuckelaers en Secretaris-penningmeester Paul De Pauw stelden een Reglement van Inwendige Orde oftewel Huishoudelijk Reglement op ter aanvulling van de statuten. Het betreft vooral praktische zaken, zoals de werking van het bestuur. 1997 : Vuilbroed wordt vastgesteld te Gooik, bij een imker die ook een stand heeft te Lebbeke. Vele imkers houden hun hart vast. In 1998 telden we 62 leden en Herwig Ramon, de broer van Wilfried, kwam ons warm maken voor imkeren met broedbeperking. Op 22 mei 1999 gingen de imkers voor een dagtrip naar Brussel, met een bezoek aan een stokerij en aan de Marollen. En Paul De Pauw bundelde alle informatie naar de leden toe in een nieuwsbrief. De voorloper van het ‘Polleken’. Raymond Vrijders uit Brussegem (Merchtem), de imker-uitvinder, verliet ons spijtig genoeg.
In 2000 verkaste de feestvergadering naar de Steenhuffelse parochiezaal, en ze is daar tot heden ten dage gebleven. En Hubert Swinnen was het Imkerscongres van 2012 meer dan één streepje voor door ons te komen spreken over apitherapie. 2001 was het geboortejaar van ons ‘Polleken’. Een naam met veel betekenissen : ten eerste een allusie op de voornaam van de geestelijke vader, Paul De Pauw, ten tweede de stuifmeelkorrel, om onze leden te bevruchten met informatie, en ten derde de uitgestoken helpende hand om de bevruchte leden te helpen om de vergaarde kennis in de praktijk om te zetten. Op 9 december ging ook een cursus voor beginners van start, cursus waarin ondergetekende en mede-bestuurslid Marc De Bont de smaak van het imkeren te pakken kregen. Dat jaar moesten we echter ook afscheid nemen van Jan De Hartogh, een van de drijvende krachten in Opwijk.
Begin 2002 liep de beginnerscursus nog door tot de praktijklessen in mei. Er werd ingesprongen in het overlarfproject en er werd werk gemaakt van een internetsite. In september probeerde Staf Verlinden ook een 20-tal leden in drie dagen een bijenkorf te laten vlechten. En met succes, al waren er ook korven bij die meer artistieke waarde hadden door hun unieke vorm dan praktische waarde, want een kromme zwerm hebben we nog niet gezien. In 2003 ging de vervolgcursus voor gevorderden van start, wat voor een nieuwe dynamiek zorgde. De plantenruildag daarentegen blies dat jaar haar laatste adem uit. Onze gilde kreeg van de provincie een zilveren medaille voor haar werking, voorzitter Jef een gouden medaille voor meer dan 20 jaar voorzitterschap. En op de feestvergadering werd kip geserveerd met frietjes. Het volgende jaar,2004, werd de feestvergadering nog exotischer, de Steenhuffelse parochiezaal werd omgetoverd in een echte ‘wok-palace’ terwijl Eugeen voor een Roemeense groep zorgde die voor muzikaal vertier zorgde. Nog in 2004 kwam er een wet op de traceerbaarheid van levensmiddelen, waardoor al onze honingpotjes verplicht moesten voorzien worden van een etiket met bepaalde informatie. Wat voor veel gegrom zorgde onder de imkers, ten onrechte eigenlijk, want we kunnen toch zelf niet doen wat we van een ander wel verwachten ? Reeds 1500 bezoekers hadden de weg naar onze internetsite gevonden, de gevorderdencursus werd afgesloten. En in de zomer werd er onder impuls van Professor Frans Jacobs een veldproef georganiseerd met mierezuur om de varroamijt te bestrijden, met een middel waartegen ze niet resistent kunnen worden. In de winter werd deze proef overgedaan met oxaalzuur. Middelen met oxaalzuur kennen we nu nog, van het mierezuur is er officieel niets meer te horen. Hoewel het in Duitsland algemeen toegepast wordt. Wat bewijst dat er waarschijnlijk niets mis is met het middel, maar wel met de ingesteldheid van diegenen die er moeten voor zorgen dat het officieel erkend wordt.
In 2005 stopt de bond van Humbeek ermee, de meeste leden komen over naar Neerbrabant, omdat het een actieve bond is die met haar leden begaan is. Er wordt ook een brochure uitgegeven over het vermeerderen van nectar- en stuifmeelleveranciers, bijenplanten dus. Tevens is er de uitreiking van de
diploma’s voor de gevorderdencursus. In Opwijk, in de tuin van het ‘Hof ten Hemelrijck’ oftewel Spechteshof voor de aboriginals, werd onder impuls van de Opwijse Honingbie een bijenhotel voor solitaire bijen opgericht. 2006 : nog meer gegrom ! Na de regelgeving op het etiketteren moeten imkers zich nu ook verplicht registreren bij het FAVV, het federaal voedselagentschap. Er ontstaat ook een samenwerkingsverbond tussen de bonden van Brussel, Grimbergen, Neerbrabant en Ternat. Grimbergen en Neerbrabant organiseren overlarfdagen voor respectievelijk Buckfast- en Carnicabijen. Neerbrabant organiseert bovendien een nosemaonderzoek in de lente en Ternat een honingkeuring in de herfst. Neerbrabant blonk jarenlang uit op de honingkeuring, maarhet samenwerkingsverband was een kort leven beschoren. Nog dit jaar ging het imkerscongres door in Leuven, onze bond zorgde mee voor de opbouw van het imkersdorp. 2007 was eveneens een druk jaar. Een cursus meester-imker ging van start, de werkgroep Opwijk organiseerde een familiefeest, er werd een bezoek gebracht aan een koolzaadperserij te Mollem en er werd via het samenwerkingsverbond tussen de 4 bonden meegewerkt aan de organisatie van de tentoonselling ‘De Bloem en de Bij’, een nationale tentoonstelling die in elke provincie tegelijkertijd op drie plaatsen georganiseerd werd. Voor onze regio was dit in het Provinciaal domein van Huizingen. Het had een voorlopig hoogtepunt in de samenwerking moeten worden, maar luidde het begin van het einde ervan in. 2008 : Vervolg van de meester-imkerscursus. Opnieuw een imkersreis in juni. En de huldiging van René Luyckx, Jef Sarens, Jef Beuckelaers, Marcel De Vis en Hubert De Plecker voor hun jarenlange inzet in het bestuur door de burgemeesters van respectievelijk Londerzeel en Merchtem. 2009 : In navolging van Limburg, waar men het speciaal voor de vele fruitkwekers doet, bijt Neerbrabant de spits af voor de rest van het land met het organiseren van een bestuivingscursus. Niet zomaar een copie, maar met eigen lesgevers en een eigen invalshoek. Er is ook slecht nieuws : onze secretaris-penningmeester Paul de Pauw gaat heen na een lange en slepende ziekte
2010 : het voorjaar staat in het teken van de bestuivingscursus, in het jaar gaat er al een succesvolle beginnerscursus van start die het imkersbestand van jong bloed moet voorzien ! 2011 : De beginnerscursus beheerst het voorjaar, in september organiseert ‘De Opwijkse Honingbie’ een fietswandeltocht waar uitgepakt wordt met een primeur : gefrituurde darrenpoppen oftewel ‘bengeltjes’ worden er geserveerd. Een oplossing lijkt in de maak voor het wereldvoedselprobleem ! We moesten afscheid nemen van René Luyckx, stichter van de Londerzeelse Bijenvrienden en jarenlang bestuurslid. 2012 : Ons eeuwfeestjaar. Dit met tentoonstellingen in de Merchtemse Tuinbouwschool en de Londerzeelse bibliotheek. Onze jaarlijkse imkersreis dreigt te verwateren bij gebrek aan belangstelling. Doch onze cursus voor gevorderden gaat van start met maar liefst 45 deelnemers. Wat toch weer hoop geeft voor de toekomst. Voor de leden moet de apotheose de volgende feestvergadering worden. Afspraak daar !!!!
dierziekten moeten behandelingen door een dierenarts ingesteld worden) van de baan. Tijdens dezelfde vergadering werd ook medegedeeld dat het instellen van een systeem van de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding en de identificatie en registratie (I&R) van imkers en bijenkasten via Sanitel voor onbepaalde tijd werd uitgesteld. Via het FAGG en de firma Chemicals Laif werden we op de hoogte gebracht dat ApiLife VarÂŽ nu ook in BelgiĂŤ als diergeneesmiddel voor de bestrijding van varroase geregistreerd werd. Het middel is
vrij van voorschrift verkrijgbaar bij de apotheker of de dierenarts. Uiteraard zal het pas volgend jaar als zomerbehandeling voor het eerst kunnen ingezet worden. Uit het officiĂŤle varroabestrijdingsadvies van het FAVV onthouden we dat het belangrijk is om pas een winterbehandeling in te stellen wanneer er geen (gesloten) broed aanwezig is. Hoe dit kan bekomen worden, kun je lezen in het oktobernummer van het maandblad van de Vlaamse Imkersbond. Voor de diergeneesmiddelen die daarvoor kunnen ingezet worden en de manier waarop die kunnen bekomen worden verwijzen we naar het behandelingsadvies van de winter van 2011.
Hoe vliegt de honingbij? Draaikolken in de lucht doen het werk
Theo Elzenga en John Videler Volgens berekeningen die worden gebruikt voor verkeersvliegtuigen kunnen bijen en hommels niet vliegen. Toch zie je het ze doen, hoe kan dat? Vogels, vleermuizen en insecten gebruiken, anders dan vliegtuigen meer dan één principe om in de lucht te blijven. Door metingen aan de luchtstroom rond insectenvleugels tijdens de vlucht, heeft men een goed beeld gekregen van de manier waarop ze in de lucht blijven. Studies aan vliegende bijen zelf leveren nog geen compleet beeld op van het ontstaan van de krachten tussen slaande vleugels en lucht bij die soort. We spelen daarom leentje buur bij kennis over fruitvliegjes, hommels en zweefvliegen om in te zien hoe bijen vliegen. Als we met het blote oog naar een vliegende bij kijken, dan zijn de op en neer bewegende vleugels niet meer dan een wazig grijs gebiedje rond het borststuk. De vleugels bewegen tussen de 200 en 315 keer per seconde op en neer: te snel om met het blote oog te volgen. Met hoge-snelheidscamera’s die meer dan 6000 beeldjes per seconde kunnen opnemen, kunnen we de manier waarop de vleugels tijdens een slag bewegen tot in detail waarnemen. Uiteraard kun je dan de op- en neergaande beweging zien, maar ook dat de vleugels langs de lengteas worden gedraaid op het moment dat de slag overgaat van een neergaande naar een opgaande beweging en omgekeerd (figuur 1). Kijk maar eens op de website http://www.newscientist.com/data/images/ns/av/dn8382.avi Bij de ‘neerslag’ wijst de voorste rand van de vleugel naar voren en naar boven, bij de ‘opslag’ wijst de rand naar boven en naar achter. De opgaande en de neergaande beweging van de vleugel verschillen niet alleen van elkaar doordat de vleugelstand anders is maar ook de snelheid. De neergaande slag duurt ongeveer 30% langer dan de opgaande. Wordt de beweging ten opzichte van de bij bekeken, dan is de neerslag voorwaarts gericht en de opslag achterwaarts (figuur 2).
Figuur 1. Beelden uit een video opgenomen met een ultrasnelle camera. Goed is te zien hoe de stand van de vleugel tijdens de vliegbeweging verandert. Onder de plaatjes is met pijlen nog eens symbolisch aangegeven wat de beelden laten zien. Respectievelijk de stand (zwarte pijl), de draaiing (rood gestippelde pijl ) en de bewegingsrichtingvan de vleugel (rode pijl)
Figuur 2. Traject van de tip van de vleugel ten opzichte van de bij (rechts) en de beweging ten opzichte van de lucht waardoor de bij zich van rechts naar links beweegt (naar Nachtigall 1966).
Figuur 3. Effect van de hoek waarmee een vleugel de lucht ‘aansnijdt’
Opwaartse kracht De methoden waarmee aan starre vliegtuigvleugels wordt gerekend, leveren voor bewegende vleugels van insecten een verrassende uitkomst: Er ontstaat te weinig ‘lift’ (opwaartse kracht), een hommel of bij zou niet in de lucht kunnen blijven. Vliegtuigvleugels hebben een bepaalde snelheid nodig voor ze lift produceren. Die lift is verder afhankelijk van de bouw van de vleugel en van de aanstroomhoek ten opzichte van de luchtstroom. Om een idee te krijgen van de invloed die deze factoren hebben op de opwaartse kracht op een vleugel kan men op de volgende website met de hoek en vorm van de vleugel ‘spelen’ i www.grc.nasa.gov/WWW/K-12/airplane/foil3.html. In het kort komt het er op neer dat, hoe steiler de hoek waarmee een vleugel door de lucht beweegt en hoe boller de bovenkant van de vleugel is, hoe groter de lift is die wordt ondervonden. Een nadeel van een steilere hoek en grotere bolling is dat daarmee ook de weerstand groter wordt (figuur 3). Lift en weerstand nemen toe met het kwadraat van de snelheid. Maar bij een vleugel die té steil wordt aangestroomd kan de weerstand zo groot worden dat de luchtstroom niet meer over het vleugeloppervlak stroomt, maar gaat wervelen en van het oppervlak ‘afbreekt’. Het vliegtuig is dan ‘overtrokken’ en genereert geen lift meer.
Figuur 4. De vleugelstand (zwart) en een schatting van de richting en grootte van de krachten die door de vleugelslag op de vleugel worden opgewekt (rood gestippeld). Bovenste serie: situatie tijdens opeenvolgende momenten tijdens de neerwaartse beweging. Onderste serie: tijdens de opwaartse slag (naar Dickinson e. a. 1999)
Werking insectenvleugel Ook een insectenvleugel werkt gedeeltelijk op de manier waarop een vliegtuigvleugel functioneert: door de vleugel onder een hoek door de lucht te bewegen wordt er opwaartse kracht gegenereerd. Omdat de snelheid en positie van een insectenvleugeltijdens een slag voortdurend veranderen, zijn lift en weerstand ook telkens anders. Als we voor elke positie tijdens de vleugelslag heel precies de snelheid en de hoek bepalen kunnen we de totale
hoeveelheid lift berekenen. De opwaartse kracht die op deze manier wordt uitgerekend is echter maar eenderde van wat nodig is om een insect in de lucht te houden. Draaikolk Dus moeten er nog andere krachten in het spel zijn. De belangrijkste daarvan is de opwekking van wat we een miniatuurtornado zouden kunnen noemen, boven de voorrand van de vleugel. Dit effect is ontdekt toen men het vlieggedrag van deltavliegers onderzocht. Deze bleken heel goed in staat te zijn om in de lucht te blijven terwijl de vleugels een steile hoek met de aanstromende lucht vormen. Bij deltavleugels, en ook bij de vleugels van vleermuizen, vogels en insecten, gebeurt iets bijzonders: de luchtstroom breekt van de voorrand af en gaat bewegen als één steeds wijder spiraliserende werveling (in het Engels wordt dat een ‘leading edge vortex’ ofwel LEV genoemd (figuur 5). De draaikolk die zo wordt opgewekt levert een belangrijke bijdrage aan de lift nodig is om de bij in de lucht te houden. Aan de werking ligt een fysisch principe ten grondslag dat werd ontdekt door Bernoulli: de som van dynamische en statische druk in een bewegende hoeveelheid lucht is constant. In de snel ronddraaiende lucht in de LEV is de dynamische druk hoog en dit leidt noodzakelijkerwijs tot een lage statische druk. In de werveling heerst daardoor ten opzichte van de lucht ónder de vleugel een onderdruk en dit drukverschil levert een opwaartse kracht op. Een belangrijk aspect van een LEV is dat hij moet worden ververst, anders zwelt hij op en breekt af. Dat verversen gebeurt bij een naar achteren gebogen vleugel doordat de wervel wordt meegevoerd met de stroomrichting en aangekomen bij de vleugelpunt van de vleugel af loopt. Bij een vleugelslag met een gestrekte vleugel, zoals bij een bij, loopt de wervel door centrifugale krachten van de vleugel af in de richting van de punt, en verliest daar het contact met het vleugeloppervlak. Een vleugel met een LEV erboven vormt op doorsnede een conventioneel vleugelprofiel met een grotere bolling. De lucht gaat over de LEV heen, waardoor een extra bijdrage aan de lift wordt geleverd.
Figuur 5. Impressie van de leading edge vortex, de draaikolk opgewekt aan de bovenkant van de vleugel tijdens de neerwaartse beweging van de vleugel
Nog twee effecten die helpen Aangekomen op het laagste of het hoogste punt maakt de bijenvleugel een snelle draaiing om de lengteas. Daarbij treden er nog twee voor de lift op de vleugel belangrijke effecten op. Het eerste is het Magnuseffect, dat we kennen van topspin- of backspineffecten op een tennis- of golfbal die na opslag even in de lucht blijft hangen. Mee ronddraaiende lucht maakt de stroming boven de vleugel sneller waardoor er drukverschil met de onderkant ontstaat, dat de vleugel lift geeft. Het tweede is het opwekken van een ‘omslagwervel’. Deze ontstaat wanneer het bijenvleugelvlak van richting verandert. Een truc helpt de bij aan lift bij het begin van elke slag: de vleugel haalt de omslagwervel in en gaat er onder hangen. Hierdoor wordt ook het opwaartse effect van die draaikolk gebruikt. Bijen en andere insecten die snel met hun vleugels slaan gebruiken dus niet één maar wel vier technieken om in de lucht te blijven. Honingbijen onderscheiden zich van andere insecten door hun relatief kleine en snelle vleugelslagen. Dit zou een aanpassing kunnen zijn aan het vervoer van zware ladingen nectar, pollen en hars. Theo Elzenga is hoogleraar ecofysiologie van planten aan de Rijksuniversiteit Groningen en als imker lid van Haren-Paterswolde. John Videler is emeritus-hoogleraar mariene zoölogie (ook RUGroningen) en auteur van o.a. het boek Avian Flight. De links naar deze filmpjes en de gebruikte literatuur zijn te vinden op bijenhouders.nl > Tijdschriften > aanvullende informatie december 2010.
Nieuws uit Londerzeel : Opening van onze bijententoonstelling in de Londerzeelse bibliotheek Naar aanleiding van het grote succes met onze tentoonstelling in de tuinbouwschool van Peizegem werd ons gevraagd om die nog eens over te doen in Londerzeel. De locatie werd de “bib” waar door onze maquettebouwers, onder de kundige leiding van Alberic een liefelijk, zomers landschap, vol bloemen en planten, een mini bijenstal, compleet met kasten en korven werd neergepoot. Zelfs een klaterend beekje loopt door het zonnige landschap.
Het loont de moeite om eens binnen te wippen, een echte imker, compleet met kapruin en handschoenen, strategisch opgesteld in de inkomhal wijst de weg naar beneden waar, benevens de boven vernoemde maquette, de wondere wereld van de bijen wordt uitgelegd bij middel van panelen vol foto’s en nuttige informatie. Om deze prachtige tentoonstelling op een gepaste wijze te openen, waren de bijenvrienden, uitgedost in uniform, opgekomen om bij een hopelijk hapje en bubbeltje de gelukwensen van de notabelen te ontvangen. De voorzitter van de bond Neerbrabant, de heer Beuckelaers, was druk bezig zijn toespraak nog eens binnensmonds te herhalen, dat dachten we tenminste aan het prevelen van zijn lippen te mogen afleiden, en schraapte nerveus in alle toonaarden zijn keel.
Toen was het grote moment aangebroken dat het lint zou worden doorgeknipt en de tentoonstelling voor geopend zou worden verklaard. De notabelen, die schitterden door hun afwezigheid, traden, virtueel weliswaar, nader om het virtuele lint door te knippen met de virtuele gouden schaar, aangeboden op een virtueel rood fluwelen kussen waarna menig virtueel glaasje werd genuttigd...Al dat virtueel gedoe noopte Onze voorzitter er toe zijn zorgvuldig voorbereide speech binnensmonds af te haspelen en de openingsceremonie te laten voltrekken door Ria die met een snoeischaar een koord, vastgehouden door twee imkervrienden, plechtig doorknipte.
Na dat iedereen een feestelijk slokje had gedronken (van het water uit het klaterende beekje) gingen de bijenvrienden blij en fier naar huis... De aandachtige lezer zal al lang gesnapt hebben dat er enkele misverstanden in het spel waren waardoor de opening van onze tentoonstelling een beetje de mist is ingegaan. Dit neemt echter niet weg dat het zeker de moeite loont even een bezoekje te brengen aan de bib en onze tentoonstelling te gaan bekijken, het is het meer dan waard! William
Over witte wieven en goddelijke honingbijen
Hennie Oude Essink In het plaatsje Vorden, 10 km ten zuiden van Zutphen in Gelderland, bevond zich ter hoogte van het kasteel de Wildenborgh een heuvel, die met veel geheimzinnigheid was omgeven. ’s Nachts rinkelden er melkbussen en in de kerstnacht kon men ondergronds kerkklokken horen luiden. Ooit zag er een meisje, door haar stiefmoeder naar de markt gestuurd, tot haar verbazing de heuvel geopend. Vage vrouwfiguren in sneeuwwitte kledij zaten rond een feestelijke dis, verlicht door gouden kaarsen op zilveren kandelaars. Het waren witte wieven. De boer, haar vader, had haar erover verteld. Het arme wicht begon te zweten van schrik maar een van de vrouwen kwam naar haar toe en nodigde haar vriendelijk uit binnen te komen om samen van de vele heerlijkheden te genieten; en zij genoot! Na afloop kreeg zij een van de rijke kandelaars mee naar huis. Dit lokte de felle jaloezie van haar stiefmoeder uit; zij ging op onderzoek uit en werd eveneens ter tafel uitgenodigd; ook zij mocht na afloop een aandenken uitzoeken. Haar hebzucht was evenwel zo groot, dat zij nog volop bezig was zoveel mogelijk bijeen te graaien, toen in Vorden de kerkklok twaalf slagen liet horen en de heuvel gesloten werd. Zij zat gevangen en de witte wieven behandelden haar even hardvochtig als zij haar stiefdochter had gedaan. Toen zij na zeven lange jaren weer buiten kwam, bleek de boer met een ander getrouwd. Dit maakte haar zo furieus, dat de wieven haar wel moesten veranderen in een blazende zwarte kat die nog jaren de omgeving van de Wildenborgh onveilig maakte. De heuvel is thans afgegraven, de kat is dood en de witte wieven zijn verdwenen.
Gedaantes in witte gewaden In de verhalen van onze verre voorvaderen zijn de ‘witte wieven’ gedaantes in witte gewaden, die rondzweven in de mistflarden van de aankomende nacht. Zij spoken rond op duistere grafheuvels, in lugubere ruïnes van oude kastelen, in vochtige bossen en moerassen. Bij voorkeur zweven zij rond op stille landwegen en kun je ze ontwaren in de grillige gestalten van de altijd groene jeneverbesstruiken. In Montferland bracht ooit een boer uit Beek een stevig en langdurig bezoek aan een naburige kroeg en toen hij in het duister van de nacht huiswaarts keerde, ontwaarde hij een wit wief in een nevelige mistsliert; hij wilde er meer van weten en vroeg haar ten dans. Dit had bij beter nagelaten! Zij liet niet met zich spotten en danste met de arme kerel rond, drie dagen achtereen, tot hij zwetend en snakkend naar lucht ter aarde stortte en de geest gaf. Datzelfde witte wief uit Montferland was een boerenknecht veel gunstiger gezind: hij had moeizaam een berg hout gekloofd en zat moe en mistroostig terneer, treurend om zijn armzalig hongerbestaan. Zij kwam troostend naast hem zitten en toen zij zijn gerechtvaardigde klachten had aangehoord, stond zij op, stampte drie keer op de grond en verdween. De verbaasde knecht ging graven op die plek en vond een ijzeren kist met rijke schatten beladen. Witte wieven belonen het goede en straffen het kwaad! Om iets van deze legenden te begrijpen en bovendien te zien hoe onze bijen hierbij betrokken konden raken zullen wij de diepte in moeten gaan en ons begeven naar de oertijd van onze beschaving; onze witte wieven immers komen in allerlei gedaantes bij alle volken van het oude West Aziatische en Europese taalgebied voor. Bijen staan centraal in mythen Wij bevinden ons dan in, wat de oude Grieken het ‘Het gouden tijdperk’ noemen; in het paradijselijke land van ‘melk en honing’, waar het altijd lente is, waar altijd bloemen zijn en altijd bijen die er nectar vergaren als spijs voor goden en mensen; het land waarin onze beschaving zijn wortels vindt. Bijen waren in de oude tijd enorm belangrijk en zij staan dan ook centraal in de mythen die over deze oertijd ontstaan. In die tijd was Kronos de oppergod, die heerste over het heelal. Als oude, niets ontziende god echter paste hij niet meer bij de nieuwe tijd, waarin het mensdom nieuwe wegen zocht. Er moesten nieuwe goden komen, die richting konden geven aan de aspiraties van de nieuwe mens. Kronos kreeg van een orakel te horen, dat één van zijn zonen hem van de troon zou stoten; zo begint ieder generatieconflict:
Kronos eiste de vijf zonen op, die hij al had en verslond ze. Toen als zesde Zeus zich aandiende, nam zijn moeder Rhea maatregelen om de oude god te misleiden. Zij gaf hem een in doeken gewikkelde steen, die door Kronos gretig werd verzwolgen. De jonge Zeus bracht zij in veiligheid naar Kreta en vertrouwde hem toe aan de aldaar heersende koning Melisseus (Bijenman), uitvinder van de bijenteelt. Melisseus had bij ‘MoederAarde’ drie dochters, waaronder Melissa (honingbij), die het gebruik van de honing ontdekte. Zij zetelden in een diep in de bergen gelegen, afgesloten grot; daar brachten zij de jonge Zeus groot met honing en geitenmelk. De zonen van Melisseus hielden met hun scherpe angels indringers buiten en als de baby huilde, sloegen zij met hun zwaarden zo hard op hun schilden, dat Kronos het niet hoorde. Dit laatste element is een duidelijke verwijzing naar het algemene gebruik om met lawaai de zwermen bij huis te houden. Toen Zeus volwassen was, stootte hij zijn vader van de troon en nam de heerschappij over het universum over. Naar Melissa (honingbij) werden bijen in het vervolg Melissai (honingbijen) genoemd en zij kregen de taak als priesteressen de schakel te zijn tussen goden en mensen.
Orakel Het Apollo-orakel in Delphi had in zijn hoogtijdagen een bijzondere functie in de oude Griekse wereld; regeringsleiders van de stadstaten hadden een vrijgeleide om het orakel te raadplegen over belangrijke beslissingen. De zieneressen waren hoogopgeleide jonge vrouwen uit vooraanstaande families. Er werden drie vrouwen uitgekozen, waarvan er twee beurtelings het orakel verzorgden en de derde als reserve optrad. In de mythe was
aanvankelijk Themis, de godin van recht en orde, de enige en eerste zieneres; zij werd ‘de Delphische bij’ genoemd; afgebeeld als een vrouw in wit gewaad, die zittend op een heilige drievoet uitspraken doet. Bij ons wordt zij afgebeeld als vrouwe Justitia, in wit gewaad; geblinddoekt en met weegschaal. Na de geboorte van de god Apollo, zoon van Zeus, voedt Themis hem met nectar en ambrozijn. Naderhand draagt zij het orakel aan hem over. Apollo stelt drie priesteressen aan als zijn spreekbuis; het zijn honingbijpriesteressen, die door Homerus als volgt worden omschreven: "Drie zusters met snelle vleugels, bestrooid met wit meel, huizend in een kloof; zij doen zich tegoed aan de honingraat. Als zij van de honing eten, delen zij in de profetische gaven van Apollo, eten zij die honing niet, dan raaskallen zij.” In deze voorstelling zijn de witte gewaden een weerspiegeling van met wit stuifmeel bepoederde bijen. Ambrosius Er zijn veel voorbeelden waarin bijen goddelijke gaven overdragen aan mensen. Als enige wil ik hierbij onze imkerpatroon Ambrosius noemen, die al in zijn wieg de gave van poëzie en muziek kreeg aangereikt door een op zijn lippen neerstrijkende bijenzwerm. De legenden over de witte wieven weerspiegelen dezelfde traditie maar dan vanuit de oergermaanse tijd, waarin deze ‘wijze vrouwen’ elfjes werden genoemd: dat wil zeggen witte gedaanten. Meestal waren zij priesteressen, altijd in het wit gekleed, bemiddelaars tussen goden en mensen, die de gave van waarzeggingen en toekomstvoorspelling bezaten. Zij genoten groot respect en na hun dood bleef men hen bij haar grafheuvels eren. Als goede feeën waarden zij daar dan rond en verschenen aan de levenden in de mistflarden van een maanbeschenen nacht. De kerk moest niets hebben van deze heidense voorstellingen en heeft geprobeerd ze uit te roeien door er boze geesten en wraakzuchtige heksen van te maken. Als bijenhouder kun je maar beter geen gekke streken uithalen met die witte wieven in de kasten want haar wraak zal gruwelijk zijn. Beter houd je ze te vriend en zij zullen je rijkelijk met zoete spijs belonen.