P509236 Afgiftekantoor: 1840 Londerzeel
17de jaargang nr 3 mei - juni 2017
P.B. - P.P. BELGIĂ‹ (N) - BELGIGUE
Bestemmeling:
’t polleken
V.U. J. Beuckelaers Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel
Ledenblad van de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant
verschijnt vijf maal per jaar: februari - april - juni - september - november
COLOFOON Ledenblad nr. 3 jaargang 17 https://imkersgildeneerbrabant.be
BInfo@imkersgildeneerbrabant.be REKENINGNUMMER: IBAN BE55 9731 4593 7544 BIC ARSPBE22 HET BESTUUR: Voorzitter: Jef Beuckelaers H 0479/514 604 Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel B mex.b.j.snep @gmail.com Ledenadministratie: Ria De Donder H 0473/482 613 Eeckhout 39, 1840 Londerzeel B ria.dedonder@telenet.be Bestuursleden: Marc De Bont Tom De Pauw Alberic Mertens Rudi Moeyersons Gerd Van den Bergh
UITNODIGING
25 juni Babbelkroeg zie blz. 39
H 0477/233 302 H 0479/607 953 H 0476/265 301 H 0476/645 684 H 0475/242 447
Boven: Tijdens een inventarisatie werd in Bekkevoort een vrouwtje Vierbandgroefbij aangetroffen door Natuurpunt Studie. Deze grote groefbij werd sinds 1953 niet Redactie: Jef Beuckelaers, Tom De Pauw meer in ons land waargenomen. Meer onderzoek zal moeten uitwijzen of er een Lay-out: Hugo Vits nestkolonie aanwezig is en of de VierbandOpleiding: Jef Beuckelaers, Marc De Bont groefbij nog elders in België voorkomt. Bijenweide: Marc De Bont Webmeester: Marnik De Bont
Onder: de ons welgekende honingbijen
Copyright © 2017 Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant, Alle rechten voorbehouden.
Woordje van de voorzitter We zijn half mei wanneer dit woordje uit mijn pen vloeit en nog altijd is het de koude wind, ondanks dat er enkele dagen met zon geweest zijn, die het ongunstige weer uitmaakt. Op de meeste plaatsen ontwikkelen de bijen nauwelijks en is er dan van voorjaarshoning nog geen sprake. De uitzonderingen bevestigen, zoals men dat zegt, de regel, want er zijn toch imkers die al geslingerd hebben. Vanwaar die verschillen? De locatie waar de bijen opgesteld staan maakt zeker deel uit van de parameters die bepalend zijn voor een goede voorjaarsontwikkeling. Hoe zijn de bijen uit de winter gekomen en hoe kunnen ze het in de gegeven omstandigheden waar maken om te ontwikkelen? En de bijen zelf? We spreken dan van een geschikte koningin die wil eitjes leggen en van werksters die willen broed verzorgen! Het is een aaneenvoegen en een samenspel van verschillende factoren die er moeten voor zorgen dat er een optimale situatie aanwezig is om het doel te bereiken. Gewoonlijk is mei de zwermperiode en dat is in dit koude voorjaar niet anders. In plaats van een overvolle broedkamer met veel bijen en veel broed met er bovenop een volle honingzolder hebben de bijen datgene wat ze opgehaald hebben in en rond het broednest gestapeld zodat er daardoor plaatsgebrek ontstaat. Meer ongunstige dan gunstige vliegdagen laat de bijen binnen zitten en de oudere imkers destijds spraken van “deugenieterij doen”. De bijen trekken doppen op met het gevolg dat er een deel van de oudere bijen samen met de koningin naar buiten geloodst worden en dat er een zwerm in een of andere boom hangt ! Waar we ook aandacht moeten voor hebben is dat wanneer het fruit uitgebloeid is er een schrale periode valt en dat er hongersnood kan ontstaan – hier is een ingreep van de imker noodzakelijk of het gaat mis met het volk! Wanneer een bijenvolk in zwermstemming komt is dat het uitgelezen moment om onze nieuwe koninginnen te telen. ’t Polleken
Blz.: 37
Een mogelijke werkwijze is dan om van het volk de oude koningin af te nemen en ze in een kunstzwerm tot een nieuw volk op te starten. De bijen in het oude volk zullen doppen optrekken die we al of niet kunnen gebruiken om er ook kunstzwermen mee te maken, maar meestal breken we deze doppen uit nadat ze gesloten zijn en brengen er dan een raam met overgelarfde larfjes van goede afkomst in, die na 12 dagen zullen geboren worden. In onze zorg om onze bijen zo varroa arm mogelijk te houden snijden we darrenraat uit ! Hoe doen we het? Het eerste darrenraat zit meestal goed vol met mijten want ze hebben er van geprofiteerd om in dit nieuwe broed binnen te sluipen. Dit darrenbroed verwijderen we uit het volk. De volgende aanzet van darrenbroed laten we ongemoeid zodat er een aantal darren geboren worden die voor de harmonie in het volk zorgen en wanneer er een jonge koningin op bruidsvlucht gaat de paring zullen verzorgen. Later snijden we nog eens darrenraat weg maar zeker niet alles. Darren zijn er nodig,ook al verstaan we het niet altijd met ons groot mensenverstand! Het sociale leven in onze gilde draait op redelijke toeren en er is menig evenement gepland waar we kunnen aan meedoen – zie elders de aankondigingen in ’t Polleken. Onze gilde heeft voor de publiciteit en omdat het mooi staat,een witte t-shirt met het Neerbrabant logo op, ook een groene, warme, fleece; en nu kunnen we een wit, gekleed, hemd met logo op het borstzakje – ook geschikt voor de dames – aanschaffen! Wie er een wenst neemt inlichtingen op het secretariaat ! Onze actie om zelf wasraten te wafelen met onze eigen teruggewonnen was heeft een redelijke opkomst gehad zodat er een flink aantal zelf gewafelde was ingesmolten is dit jaar in onze gilde. We hernemen deze activiteit in de volgende winterperiode. De kandidaat waswafelaars moeten deze zomer met hun zonnewas smelter maar oude was terugwinnen. Uw voorzitter Jef Beuckelaers
Blz.: 38
’t Polleken
Babbelkroeg met meer allures ten huize ‘den hof’ Steenhuffelstraat 8, 1840 Malderen 25 juni 2017 om 9.00 u.
Omdat we van de babbelkroeg echt een gezellig onderonsje willen maken zijn we, zoals je merkt, van locatie veranderd. We maken er een echte kroeg van waar we aan democratische prijzen kunnen consumeren (1,5 euro voor frisdrank, koffie e.d.; 2,5 euro voor zware bieren). Buiten de keuzemogelijkheid van dranken en de uitstekende accommodatie kijken we natuurlijk uit naar dit gezellig samen zijn om onze grieven, onze kennis en ons wedervaren te kunnen delen. Natuurlijk ben jij van de partij! Waarom eigenlijk ook niet? ’t Polleken
Blz.: 39
Dweilen met de kraan open
Door T. De Pauw We schrijven woensdag 15 maart 2017. Het is zo’n dag waarop je voelt, de lente komt in ’t land. Temperaturen, al een paar dagen achtereen, rond de 16°C. Ik ben blij. Mijn bijtjes zijn blij. Ze vliegen hele dagen rond op zoek naar het broodnodige stuifmeel dat ze de komende maanden nodig zullen hebben om het reeds aanwezige en komende broed te kunnen verzorgen. Ik rij, na een harde dag plezant werk, mijn twee bijenvolken die op de appel- en perenboomgaard van ‘de Seepscherf’ te Moorsel staan tegemoet. Op één van mijn verlofdagen half februari was ik reeds eens gaan kijken. De lente zat er toen al aan te komen. Toen zag ik één volk massaal buitenvliegen en binnenkomen, maar het andere gaf mij een mindere indruk. Vandaag wou ik te weten komen hoe het beide volken vergaat. Met mijn fiets langs ‘Leirekensroute’, je wilt als imker toch een zo klein mogelijk ecologische voetafdruk nalaten, passeer ik ‘Stationneken’ te Baardegem, alwaar een man zo vriendelijk is om het wild kruid (zo wild was het niet, het stond nog geen vijf centimer hoog) naast de fietsroute wat water te geven. Je weet het wel, met zo’n apparaat waarmee je menig mens zijn aardappelen, gras, wild kruid op de oprit, ziet kapot spuiten. Fijn is dit niet als imker om te zien wetende dat je bijenvolken op nog geen driehonderd meter hun standplaats hebben. Ik fiets rustig door en stel mezelf de vraag of ik de man in het naar huis rijden er dien over aan te spreken. Ik zou het op een goedlachse wijze aanpakken maar hem toch duidelijk maken dat mijn bijenvolken er aan kunnen dood gaan. Ze gaven regen op de volgende dagen. Tel daarbij het feit dat er ook nog kans op opklaringen was, onze bijtjes vliegen dan toch zo graag buiten, en je kan al denken dat zo’n bijtje op zoek naar water of rust op dat wild kruid zou kunnen bekomen van de geleverde inspanning. In het naar huis rijden was de man echter al verdwenen. ’s Anderendaags besliep mij de gedachte dat het raar is dat gemeentebesturen een verbod op pesticiden dienen na te leven en dat dat weinig uithaalt wanneer de gewone man dan maar besluit om het heft zelf in handen te nemen en zelf op openbaar domein de ‘wild’groei te lijf gaat met pesticiden. Is dat niet dweilen met de kraan open? O ja, beide volken verging het uitstekend. Vliegen deden ze niet meer, het was dan ook al na de zessen, maar beide dekplaten voelden lekker warm en er was heel wat bedrijvigheid te zien doorheen de dekplaat. Het verbaasde mij dat het mindere volk van in februari, het was tevens het mindere met de varroabehandeling in december (er zaten toen amper een paar honderd bijen op), zich zo snel wist te herstellen. Nu maar hopen op mooi weer tijdens de fruitbloesemsdracht!
Blz.: 40
’t Polleken
Gezien in het Rijksmuseum van Amsterdam
Tekst & Foto: Hugo Vits
Schreeuwend kind, gestoken door een bij
Toegeschreven aan Hendrik de Keyser (1565-1621) Amsterdam, ca. 1615 buxushout Het is niet evident om in ons aller Pollenken een reisverslag, of het nu gaat om de een of andere verre bestemming, of een kortbijgelegen city-trip, weer te geven... . Misschien juist daarom blik ik graag even terug naar een weekendje Amsterdam. We zaten daar niet alleen in “Cafe Lowietje” (‘t cafee uit de TV-serie Baantjer)... ook het Vondelpark, de Jordaan en de Walletjes kregen onze aandacht. Daarnaast is er het filmmuseum Eye, en zijn er diverse museums waarvan we alleen maar het Rijksmuseum hebben bezocht. Veruit de bekendste werken in het Rijksmuseum zijn ‘Het Melkmeisje’ van Vermeer en “De nachtwacht” van Rembrandt. Maar ook schilderijen van Jan Steen, Rembrandt van Rijn, Frans Hals en vele ander grootheden zijn er te bewonderen... Tussen al die werken hangt in zaal 2.5 een bijzonder expressief gesneden houten kopje van een schreeuwend kind dat op zijn voorhoofd gestoken wordt door een bij. De voorstelling verwijst naar een bekend verhaal uit de klassieke Oudheid, waarin het liefdesgodje Cupido, nadat hij honing uit een bijenkorf stal, door een bijenvolk achterna werd gezeten en gestoken. Zijn moeder – de liefdesgodin Venus – troost hem, maar houdt hem tegelijkertijd een spiegel voor: als de steek van een kleine bij al zo’n pijn veroorzaakt, hoe pijnlijk zal het niet zijn wanneer Cupido’s pijlen een hart doorboren? Het voorval werd beschreven in een gedicht op naam van de Griekse dichter Theocritus uit de 3de eeuw v. Chr. De moraal is dat de liefde zoet is als honing, maar het liefdesverdriet hartverscheurend. Het beeld, dat een belangrijk nieuw facet (de belangstelling voor extreme gelaatsexpressies en de weergave van emoties) toevoegt aan het oeuvre van deze veelzijdige kunstenaar, werd door een schenker die anoniem wil blijven aan het Rijksmuseum gegeven. Het Schreeuwend kind stamt uit omstreeks 1615. Het werd voor het laatst gezien op een veiling in 1897 en was sindsdien spoorloos. Uit een 18de-eeuws etiket op de achterzijde blijkt dat het ooit werd beschouwd als een werk van Michelangelo. ’t Polleken
Blz.: 41
Honingbijen – Jürgen Tautz (deel 3)
Door T. De Pauw
Dat een bijenvolk als superorganisme kan opgevat worden en hoe het seksleven eraan toegaat in zo’n bijenvolk weten we al. In deze editie gaan we dieper in op de ontwikkelking van de honingbij van ei tot volwassen individu. Koninginnengelei – ‘designer food’ bij het bijenvolk Honingbijen zijn insecten die in de loop van hun leven een volledige gedaanteverwisseling ondergaan. De makkelijk te onderscheiden stadia daarbij zijn het ei, een aantal larvale stadia, de pop en tenslotte de volwassen bij. Wat dat betreft volgen de bijen netjes één der twee hoofdroutes van de metamorfose bij insecten. Daar de andere insecten echter, voor het uitgroeien tot volwassen individu, zich laven met plantaardig of dierlijk voedsel dat ze al dan niet krijgen aangereikt door hun ouders, voeden larven van honingbijen zich met koninginnengelei. Dat is geen stof die wordt vergaard in de buitenwereld maar wel een afscheidingsproduct die door de jonge bijen (meestal zijn ze vijf tot vijftien dagen oud) zelf in de hypofarynxen en kaakklieDe larven zijn ondergedompeld in een ren van de kop wordt gebad vol koninginnegelei maakt. Van ei tot volwassen bij Zowel gewone werksters, darren als koninginnen ondergaan in hun evolutie verschillende stadia om als volwassen bij geboren te worden. In het ei vindt de drie dagen durende embryonale ontwikkeling plaats ter afronding waarvan een piepkleine larve uit het ei komt. Werksters, darren en koninginnen vervolgen daarna elk hun eigen route. Weliswaar maken ze allemaal vijf larvale stadia door maar de duur van hun larvale leven verschilt. De werksters nemen een middenpositie in, darren doen er het langst over en koninginnen het kortst. Reden hieroe kan gevonden worden in de wedloop van de jonge koninginnen aangezien zij die het eerst Blz.: 42
’t Polleken
geboren worden de kans hebben om de andere, in hun cel, dood te steken. De gewichtstoename van een larve is enorm. Binnen vijf dagen neemt haar gewicht met een factor 1000 toe. Naar ons omgerekend zou dat betekenen dat een baby vijf dagen na de geboorte 3,5 ton zal wegen. Koninginnengelei, het voedsel van de larven De larven van de koninginnen kunnen zich in een echt luilekkerland wanen. Enkele dagen na het leggen van het ei door de koningin vullen de jonge bijen de lege cel met koninginnengelei. Zowel de samenstelling als de hoeveelheid verschilt echter van larve tot larve. Daar waar bij een larve die zal uitgroeien tot koningin het hexosegehalte 35 procent bedraagt, is dat bij dat van een werkster maar 10 procent. Ook is gebleken dat een larve die zal uitgroeien tot koningin veel vaker wordt bezocht dan zij die zal uitgroeien tot een werkster. Gemiddeld neemt een werksterlarve zo’n 25 milligram (wat overeenkomt met 25 microliter) koninginnengelei tot zich. Bij een jaarproductie van 200.000 bijen per kolonie betekent dat dus dat het superorganisme jaarlijks in totaal vijf liter koninginnengelei aanmaakt. Ook oudere larven krijgen nog koninginnengelei maar die wordt wel met steeds meer stuifmeel en honing vermengt. In de laatste fase van de larvale ontwikkeling krijgen toekomstige werksters alleen stuifmeel en honing. Worden ze wel tot het laatst toe met koninginnengelei gevoed, dan ontwikkelen ze zich tot koningin. De ‘milieu-omstandigheden’ die bepalend zijn voor de richting van de larvale ontwikkeling worden door de bijen zelf bepaald. Opnieuw dus een voorbeeld van de bijzondere aard van honingbijen: zij scheppen zelf hun leven- en ontwikkelingsomstandigheden. Koninginnengelei is ook van buitengewoon belang voor de gezondheid van het bijenvolk. Net als de moedermelk bij de zoogdierjongen voorziet ook de ‘zustermelk’ van honingbijen de larven in hun eerste levensfase van immuniteit voor bacteriële infecties. Het is immers zo dat het eiwit defensine een belangrijke rol speelt bij het afstoten van infecties in het darmkanaal.
In Memoriam Op 10 april 2017 is Alice Doms in het UZ van Leuven van ons heengegaan Alice was echtgenote van Pierre De Bondt uit Kapelle o/d Bos Onze gilde biedt de getroffen families haar oprechte deelneming aan. ’t Polleken
Blz.: 43
Bijzondere Kin Natuurwandeling & Pannenkoeken 17 september
Het leven is meer dan stuifmeel verzamelen
een bloemlezing omtrent wilde bijen
op 27 oktober Blz.: 44
Polleken Verneem’t meer in on
in- ac t i v i t e i t e n Uiteenzetting: Mede maken (deel 1) 12 november
Ledenfeest: 17 december
Polleken ns ’t volgend ‘t Polleken
Blz.: 45
De koningin opzoeken op z’n Braziliaans
Bron: VIB 1995/2 Voor u gelezen, Aerts Hubert
ln Brazilië imkert men met de zogenaamde "geafrikaniseerde" bijen. Deze bijen hebben een bijzonder sterk ontwikkeld verdedigingsgedrag. Dat is een beleefde manier om te zeggen dat ze erg steeklustig zijn. Als men het waagt om hun nestordening te verstoren, dan gaan ze de indringer ongemeen heftig te lijf. Daaraan hebben ze ook hun kwalijke reputatie van "killerbees", zeg maar "moordbijen" te danken. Bovendien zijn het ook geduchte rovers. Ook maar de geringste aanleiding grijpen zij aan om de voorraden van de buren te plunderen. Daarbij komt nog dat ze bij een verstoring van het nest, niet alleen heftig reageren, maar dat ze de neiging vertonen om het bedreigde nest te verlaten door te gaan zwermen. Kortom, die geafrikaniseerde bijen zijn agressief, roofzuchtig en zwermlustig. ` En toch halen de Braziliaanse imkers grote oogsten binnen met deze bijen. Een ander positief element is, dat deze bijen blijkbaar geen hinder ondervinden van de varroamijt. De varroa is wel aanwezig in de volken, maar de bijen slagen erin om ze op de een of de andere manier te verhinderen dat ze het volk werkelijk schade toebrengen. De Braziliaanse imker moet de varroa niet bestrijden dat doen zijn bijen wel. Maar makkelijk werken is het niet met deze bijen. Wanneer in een dergelijke kolonie een koningin moet opgezocht worden, dan moet het snel en efficiënt gebeuren, omwille van de mogelijke nare gevolgen die hiervoor werden opgesomd. De Braziliaanse imkers kunnen het zich gewoon niet veroorloven om een twintigtal ramen op hun dooie gemak stuk voor stuk na te kijken om de koningin te zoeken. Ze hebben er wat op gevonden om die klus snel te klaren, precies door in te spelen op de agressiviteit van dit ras. Stel dat ze de koningin willen opzoeken van een kolonie die we gemakkelijkheidshalve, kolonie A zullen heten. Dan halen ze uit die kast een raam met eitjes en jonge larfjes. Vluchtig inspecteren ze dat raam om na te gaan of de koningin erop zit. ls dat niet het geval, dan slaan ze het raam af boven de kast, ze maken het raam dus bijenvrij. Ze gaan er mee naar een andere kast, laten we zeggen, de kast van kolonie B. Ook uit deze kast wordt een raam gelicht, uit het midden van het broednest. Het wordt eveneens vluchtig gecontroleerd of de koningin erop zit. ls dat niet het geval, dan wordt het raam afgeveegd. Maar nu komt het: op de plaats van het afgeveegde raam uit kast B, hangt de imker nu het bijenvrije raam met eitjes en larfjes uit kast A. Met de bijenvrije raam uit kast B, trekt hij naar kast A. Hij hangt het op de plaats waar hij het raampje met open broed heeft weggenomen. Kortom: ln kast B hangt een raam met het jongste broed uit kast A. ln kast A zit een gelijkaardig raam uit kast B. De koningin uit kast A, wordt gealarmeerd door de vreemde nestgeur en bovenal door de vreemde broedferomonen van het raam uit kast B. Naarstig gaat zij op zoek naar de vreemde koningin die schijnbaar
Blz.: 46
’t Polleken
in haar broednest is binnengedrongen. Al snel zal zij het vreemde raam gevonden hebben. Driftig speurt zij het raam af op zoek naar haar rivale, steeds weer opnieuw doorkruist zij dat ene raam. Zij zal geen rust kennen voor zij de indringster gevonden en uitgeschakeld heeft. Daarop heeft de imker gewacht. Er zijn dan zo'n vijf à tien minuten verstreken. Hij neemt het ingehangen raampje weer uit de kasten onderwerpt het aan een nauwkeurig onderzoek. In haast alle gevallen zal hij er de koningin op aantreffen. Hij kan ze dan rustig afvangen en ermee handelen al naar gelang zijn bedoelingen. Natuurlijk doet hij dat eveneens met het raampje, afkomstig uit kast A, dat hij in kolonie B had ingehangen. Op die wijze kan hij zonder noemenswaardig tijdverlies en met een grote slaagkans de koninginnen van al zijn volken opzoeken en afvangen al naar gelang van zijn behoeften van het ogenblik. Werkwijze in beeld - raam met eitjes en jonge larfjes uit kast A nemen - controle of de moer aanwezig is - raam afslaan - raam overhangen in kast B waar we...... - raam met eitjes en jonge larfjes uit kast B nemen - controle of de moer aanwezig is - raam afslaan en overhangen in de open ruimte in kast A Wellicht zit er in het systeem iets dat bruikbaar is in onze bedrijfsmethodes. Het kan ons ook overkomen dat we een ongemerkte koningin moeten opzoeken in een groot en “kittelorig" volk. Misschien lukt de truuk met het uitwisselen van broedramen ook wel bij onze "brave" Europese honingbijen. Het is het proberen alleszins waard.
In Memoriam
Op woensdag 5 april jongstleden hebben wij in de St.Pauluskerk te Opwijk afscheid genomen van Agnes De Bisschop, vrouw van lid Eugeen Leunis. Zelfs met haar allergische reactie op bijengif, bleef Agnes al die jaren trouw aan haar man en stimuleerde zij hem juist in zijn imkerpraktijken. Agnes ademde natuur. Doorheen haar vele wandelingen in het nabijgelegen Buggenhoutbos, langsheen haar vele parcoursen die ze met de fiets ondernam, in haar huisbereide etenswaren die ze - waar mogelijk- steeds met verse voedselwaren klaar maakte. En ook vaak daar kon een vleugje honing zelden ontbreken. In al haar eenvoud bracht ze warmte, genegenheid en geborgenheid op deze aarde. In dit, vaak, jachtige leven gaf ze rust aan ieder die haar thuis of in haar, zo geliefde, Opwijk opzocht. Tot ver buiten onze landsgrenzen was ze erg geliefd getuige haar goede banden met het adoptiedorp Amaristi, Roemenië. Wij betuigen Eugeen en zijn familie ons diepste medeleven in deze moeilijke periode. Denk aan haar wanneer de zon straalt, wanneer het regent. Denk aan haar wanneer de wind genadeloos doorheen ons lijf giert. Zij zal ook immer in onze gedachten verder leven. ’t Polleken
Blz.: 47
Overlarfdagen
door: Tom De Pauw
Ze zijn gepasseerd onze overlarfdagen. Hopelijk heeft ieder het gewenste aantal (bevruchte) koninginnen bekomen. Nu rest er alleen nog je nieuwe volkjes goed in het oog te houden, de vliegopening zo klein mogelijk te houden (’t zijn zwakke volken) en hen op tijd voldoende plaats en ruimte te geven. De eerste overlarfdag was alleszins een succes. Imkerspraktijken noopten mijn beste vriend en ik pas rond de klok van 10 u. bij onze voorzitter te arriveren. Dan nog was het er een drukte van jewelste. Iedereen met zijn raampje, wij met onze superkast. De eerste overlarfdag gaf ons echter niet het gewenste resultaat. Overtuigd van onze methode om over te larven kwamen we op zondag 14 mei het prachtige domein te Sneppelaar in Londerzeel met twee superkasten opgereden. Of het deze keer wel lukte vertellen we jullie in het ‘Polleken’ van september. Voor diegenen die van het overlarven niet genoeg krijgen nog even kort de samenvatting aangaande Gerd zijn les over koninginnenkweek en rotatiemethode op 19 maart. De meesten onder jullie hebben deze al via mail ontvangen. Is dit niet zo? Stuur dan een mailtje naar ons secratariaat (e-mailadres elders in dit ‘Polleken’). Het vergemakkelijkt de communicatie binnen onze imkersvereniging. Koninginnenkweek/Rotatiemethode Ons leslokaal in de Tuinbouwschool zat afgeladen vol die 19de maart toen Gerd Van Den Bergh, bestuurslid bij onze imkersgilde, zijn verhaal startte over hoe hij koninginnen kweekte. Iedereen wou wel weten hoe er het best aan te beginnen. De verhalen die de ronde deden over wintersterfte waren dan ook zeer uiteenlopend. Sommigen hadden géén enkel volk verloren daar waar sommigen tot wel 90 percent van hun bijenvolken zagen teloor gaan. Er zullen dus heel wat imkers het heft in eigen handen nemen en starten met koninginnen te kweken. Daar zijn dan ook verschillende redenen voor. Naast de matige kostprijs ben je ook zeker van de goede eigenschappen die deze nieuwgeboren koningin met zich meedraagt en weet je dus wat je in je bijenstand haalt. Koninginnenkweek Wat hebben we nodig? In eerste instantie een sterk pleegvolk. Indien je over geen beschikt kan je één van je volken stimuleren door het openkrabben van een honingraam, er voederdeeg op te leggen, of meerdere zwakke volken te verenigen met behulp van de krantenmethode (doe de koninginnen van je minste volken dood en hou deze van je sterkste volk). Voorts heb je een honingzolder nodig van hetzelfde formaat als je broedromp, een opvulblok, een leeg raam, een hulpmiddel om je vliegopening te verkleinen, een katoendoek en als laatste wat klein materiaal (dopje, dopjeshouder, kooitje, kortom hulpmateriaal om een
Blz.: 48
’t Polleken
larfje te laten opgroeien tot koningin en in te kooien). Eén dag voor je gaat overlarven doe je je pleegvolk open en haal je twee ramen met broed in alle stadia naar het midden van je honingzolder. Tussenin plaats je je vulblok. Op de dag dat je overlarft, plaats je de dopjes met larfjes in je leeg raam (voorzie wel het nodige klein materiaal om dit te doen). Wikkel het in een vochtige katoendoek en hou ze omgekeerd, verticaal naar beneden (anders zouden je larfjes wel eens kunnen verdrinken in de aanwezige koninginnenbrij). Thuisgekomen haal je de vulblok uit de honingzolder en plaats je het leeg raam (met de larfjes) in de plaats. Indien je overlarft op je bijenstand kan je deze stap gerust overslaan en de larfjes onmiddellijk in het leeg raam (met het klein materiaal) plaatsen en inhangen in de honingzolder. Vervolgens doe je, ook al is de drang groot om eens te gaan piepen, volledig niets. Op dag vijf kooi je de doppen in. Vergeet wel niet wat honing of voederdeeg in je kooitje te doen. Na elf dagen lopen de koninginnen uit en stel je je nieuwe volken samen. Vervolgens gaan ze vier dagen, opgesloten, in de kelder. Zij die over een tweede stand beschikken, kunnen natuurlijk reizen met hun nieuwe volken. Na eenentwintig dagen is de koningin geslachtsrijp en kan ze, bij mooi weer, buitenvliegen en bevrucht worden door de aanwezige darren. Hou er rekening mee dat je nieuwe volken nog niet zo sterk zijn en dat je de vliegopening het best verkleint om roverij tegen te gaan. In het oog houden van je nieuwe volken is aangewezen en indien nodig vergroten door er op te bouwen of uitgebouwde waswafels bij te steken. Rotatiemethode De rotatiemethode is een manier van imkeren om je nieuwe volken met een propere lei te laten beginnen. Hiervoor plaats je, na het slingeren, de honingzolder terug op je broedromp en wacht je twee uur. Intussen loopt deze vol met jonge bijen en wanneer je deze vervolgens afneemt, met honingzolder en al, beschik je over gezonde ramen en, na het behandelen met oxaalzuur, gezonde bijen. De oxaalzuuroplossing bestaat uit 30 gram oxaalzuur op 1 liter water. Je zet er een bevruchte koningin bij (kan in kooitje) en gaat vervolgens te werk zoals hierboven beschreven. Zij die geen nieuw volk wensen, kunnen in de herfst, wanneer het nieuwe volk op volle kracht is, het oude volk met het nieuwe volk verenigen met behulp van de krantenmethode. Hou er wel rekening mee dat de bijen van het oude volk nog niet varroavrij zijn en dat je dus best de koningin van het oude volk op arrest plaatst gedurende 3 weken alvorens hen te bedruppelen/bespuiten met oxaalzuuroplossing. Vergeet natuurlijk ook niet de oude koningin te doden alvorens beide volken te verenigen. Waarom ze de koningin eerst op arrest plaatsen alvorens haar te doden, is mij een volkomen raadsel. De aandachtige lezers onder jullie zullen wel al door hebben dat ik deze, aangezien ik mij van deze koningin wil ontdoen, dood een paar weken voor het overlarven en mijn larfjes inhang in de zogeheten ‘superkast’ die ik aldus creëer. Zo veel imkers, zo veel wijsheden. ’t Polleken
Blz.: 49
‘Superdichterbij’
door: Tom De Pauw
Dank aan iedereen die er het weekeinde van 1 mei voor onze ‘Opwijkse Honingbie’ een onvergetelijke zesdaagse wist van te maken. Dankzij ieders belangstelling, imkers en niet-imkers, blikken wij tevreden terug op ons initiatief. Vanaf dag één, vooral door onze activiteit voor de kids, verwelkomden wij vele bezoekers op onze bijententoonstelling.
Om en bij de 200 mensen leerden wij iets bij over wilde bijen. En dan dienden de scholen nog te komen. 350 leerlingen luisterden geboeid naar onze verhalen over bijen, de honingbij in het bijzonder, en genoten van een heerlijk honingwafeltje met honingdrankje. Omdat er zoveel vraag naar was door de mensen, hierbij beide recepten.
Honingwafeltje
Ingrediënten: 750 gr boter, 350 gr suiker, 3 zakjes vanillesuiker, 350 gr honing, 8 eieren, 1 kg bloem, 2 zakjes bakpoeder Bereiding: Smelt de boter in een diepe kom en klop er de suiker, vanillesuiker en honing onder tot deze opgelost is. Voeg 8 eierdooiers toe en klop deze er tevens onder. Best in twee keer om stolling tegen te gaan. Klop er de bloem en bakpoeder onder en meng alles tot een stevig deeg. Klop de eiwitten stijf en meng ze onder het deeg. Een half uurtje laten rusten en bakken maar!
Honingdrankje Ingrediënten: 1/3 kruidig honingwater met bio-citroensap, 2/3 Almdudler (te bekomen, op bestelling, bij drankenhandel ‘de Rop’ in Mazenzele, gelegen aan de Dries) Bereiding: voor het kruidig honingwater laat je 1 liter water te samen met 500 gr honing, 20 gr citroentijm en 20 gr rozemarijn gedurende een 20-tal minuutjes pruttelen onder deksel. Je vermengt 6 dl van dit honingwater met 4 dl biocitroensap. Alles shaken en ijskoud drinken!
Blz.: 50
’t Polleken
25 juni: Babbelkroeg
door: Tom De Pauw
Nieuwe setting, oude receptuur! Zij die reeds op voorgaande edities van de partij waren, weten wat te verwachten. Gedurende drie uurtjes gaan we na of het overlarven geslaagd was (of er, naar ieders wens, voldoende koninginnen gekweekt werden) en wat jullie graag zouden hebben waar jullie imkersgilde verder op inzet. Plaats van gebeuren is deze maal ‘den Hof’ in Malderen (Londerzeel), Steenhuffelstraat 8. Eens iets anders dan ons vertrouwd klaslokaal. Naast koffie zullen er ook andere (non-)alcoholische dranken geconsumeerd kunnen worden aan democratische prijzen. Er wordt alvast voor een heerlijk honingwafeltje bij de koffie gezorgd. Recept elders in dit ‘Polleken’.
Potten honing, rij aan rij, da ‘s de opbrengst van een zwerm in Mei., Komt een zwerm in Juni af, de helft minder is de straf, Een bijenzwerm in Juli ziet, die telt men om de opbrengst niet.
17 september: Natuurwandeling
door: Tom De Pauw
Altijd al eens het ruige bos willen doortrekken? Wandelen in de vrije natuur? Stappen langs landelijke wegen? Schrijf dan alvast 17 september in jullie agenda. Onder leiding van een gids van ‘Natuurpunt’ maken we de omgeving in en rond Malderen onveilig. Startplaats is ‘den Hof’, gelegen aan de Steenhuffelstraat 8, te Malderen (Londerzeel). Inschrijven liefst vooraf door 5 euro/persoon te storten op ons rekeningnummer (elders in dit Polleken) met vermelding van jullie naam en ‘natuurwandeling’. De dag zelf kan je de groep vervoegen door 6 euro aan de verantwoordelijke te betalen. Inbegrepen zijn twee pannenkoeken en één tas koffie. Iedereen (rolstoelgebruikers/buggy’s) kan mee. Parcours wordt aangepast aan de groep. Alcoholische dranken en frisdranken kunnen aan democratische prijzen tevens bekomen worden. ’t Polleken
Blz.: 51
Agenda 2017
25 juni: Babbelkroeg 17 september: Natuurwandeling & Pannenkoeken 27 oktober: voordracht Wilde bijen en consorten 12 november: Mede maken 17 december: Ledenfeest
En verder....
Diverse promotiestanden (boerenmarkten, tuindagen e.d.)
Agenda 2018
__ januari: Nieuwjaarsreceptie
Wet op de persoonlijke bescherming van de levenssfeer:
Iedereen die dit tijdschrift ontvangt, is opgenomen in het adressenbestand van onze Imkersgilde Neerbrabant en heeft er inzage- en correctierecht van. Het bestand wordt enkel gebruikt binnen de normale ledenadministratie.
Blz.: 52
’t Polleken
Aster alpinus Linnaeus, 1753
Identiteit: orde: ASTERALES; familie: ASTERACEAE Eerstbeschrijving: In 1753 door Carl Linnaeus, in Spec. Plant. 2:872. Synoniem: Nederlandse naam: alpenaster, blauw alpenmadeliefje. Maximale grootte: De bladeren zijn groen en ongeveer 10 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 20 cm. Biotoop: GEMATIGD AZIË: West-Azië, Kaukasus, Siberië, MiddenAzië, Mongolië, Russische Verre Oosten, China; EUROPA : Oostenrijk, Tsjechië, Duitsland, Polen, Slowakije, Zwitserland, Rusland, Oekraïne, Nectar: Bloei: mei-juli
Pollen: Ph: tussen 7 en 9 (kalkminnend)
Begroeitype: cultuur: border; natuur: rotsplant Voeding: armere standplaats Licht: lichtplant, volle zon Vocht: gemiddelde vochtigheidsgraad van de bodem
Albanië, Bosnië en Herzegovina , Bulgarije, Kroatië, Griekenland, Italië, Macedonië, Montenegro, Roemenië, Servië, Slovenië, Frankrijk, Spanje; NOORD-AMERIKA: Canada Verenigde Staten Gedrag: Verlangt een zonnige plek en een matig voedselrijke bodem. Het is een onderhoudsvriendelijke plant met een rijke, kleurige bloei. Deze plant staat het liefst op een licht vochtige plek. U kunt haar het best uitplanten in grotere groepen. Het is een kortlevende plant, die slechts enkele jaren waardevol blijft. Door de plant tijdig uit te zaaien of anderszins te verjongen voorkomt u dat er gaten in uw tuin vallen. De plant kan een minimale temperatuur van -28° C verdragen na het ontstaan van celbeschadiging. Het kan een matig vuur brand overleven en vereist minstens 90 vorstvrije dagen voor een goede groei. Polvormende plant, groeit heel langzaam in lemige kleigronden. Groeit kaarsrecht in een ‘single kroon’ vorm. Goed winterhard, bladverliezend. Bodem: goed gedraineerde grond, liefst met compost verrijkt. De grond mag nooit uitdrogen. Vermeerdering: Verspreiden door zaad in potten in koude bak in het voorjaar of de herfst of verspreiden door deling in het voorjaar. Scheur de planten ten minste elk jaar voordat de bloei terugloopt en het binnenste van de pol te zwak wordt - plaats de buitenkanten terug. Bijzonderheden: In de Canadese provincies, in de richting van het oosten van Noord-Amerika, is de soort kritisch in gevaar. Echter, in zowel Canadese provincies en staten van de VS, in het noord-westen en zuiden, de soort is blijkbaar veilig. Persoonlijke notities: Kunnen worden aangevallen door naaktslakken, slakken, blad- & knopaaltjes en bladluizen. Zijn gevoelig voor bladvlekkenziekte en grijze schimmels.