't Polleken van november 2017

Page 1

P509236 Afgiftekantoor: 1840 Londerzeel

17de jaargang nr 5 november -december

P.B. - P.P. BELGIĂ‹ (N) - BELGIGUE

Bestemmeling:

’t polleken

V.U. J. Beuckelaers Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel

Ledenblad van de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant

verschijnt vijf maal per jaar: februari - april - juni - september - november


COLOFOON Ledenblad nr. 5 jaargang 17 https://www.imkersgildeneerbrabant.be Info@imkersgildeneerbrabant.be

B

REKENINGNUMMER: IBAN BE55 9731 4593 7544 BIC ARSPBE22 HET BESTUUR: Voorzitter: Jef Beuckelaers H 0479/514 604 Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel B mex.b.j.snep @gmail.com Ledenadministratie: Ria De Donder H 0473/482 613 Eeckhout 39, 1840 Londerzeel B ria.dedonder@telenet.be Bestuursleden: Marc De Bont Tom De Pauw Alberic Mertens Rudi Moeyersons Gerd Van den Bergh

H 0477/233 302 H 0479/607 953 H 0476/265 301 H 0476/645 684 H 0475/242 447

UITNODIGING 10 december: mede Maken 17 december: ledenfeest 20 november: wasrecuperatie 26 november: beperkte broedruimte

Redactie: Jef Beuckelaers, Tom De Pauw Lay-out: Hugo Vits Opleiding: Jef Beuckelaers, Marc De Bont Bijenweide: Marc De Bont Webmeester: Marnik De Bont

Tussen kerst- en oudjaar behandeling tegen de varroa

De oxaalzuurbehandeling voeren we uit door op een dag dat het meer dan 5°C is. De bijenkast openen en er per bezette bijenstraat ± 5 ml. vloeistof op de bijen druppelen met een spuit of een knijpfles. Per normaal bijenvolk zullen we max. 50 ml vloeistof toedienen. Klaarmaken van de druppelvloeistof: - meng 1 liter warm water met 1 kg. kristalsuiker (± afhankelijk van de benodigde hoeveelheid druppelvloeistof); - voeg, per liter vloeistof, 35 gr. oxaalzuurpoeder toe; - deze oplossing is slechts een paar dagen houdbaar. Copyright © 2017 Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant, Alle rechten voorbehouden.


Woordje van de voorzitter Met ons ledenblad van november zijn we aan het laatste nummer van 2017. Weer een jaar om op te schrijven zoals men zegt wanneer er zich andere dingen voordeden dan die men normaal verwacht. En wat hadden we zoal in het voorbije jaar om op te schrijven? Dat het in de laatste week van april nog vriesweer was en dan ook nog winter! Dan viel plots, zonder overgang, de zomer het land binnen. De zon scheen de pannen van het dak en temperaturen boven de 30° C kwamen meermaals voor. En de bijen dan? Op meerdere plaatsen geen voorjaarshoning maar de meeste imkers werden tevreden gesteld met wat de zomer bracht. We zijn toch niet uit het oog verloren dat we tegen de varroa moesten strijden en zodoende na het slingeren een behandeling aan de bijenvolken gedaan hebben! Samen met ons maandblad van september ontvingen we een brochure met de bedrijfsmethode van Nico van den Boomen, een mooi opgesteld boekje met prachtige foto’s maar niet altijd klaar en duidelijk uitgelegd. Hierin wordt er beschreven hoe de bijenvolken uitgroeien met een groot broednest dat twee rompen (simplex) bezet. Deze manier van werken is in tegenspraak met wat we de laatste jaren te horen en te lezen kregen van uit de Vlaamse Imkersbond en van uit het informatiecentrum die ons voor hielden dat we een beperkte broedmethode moesten toepassen waarbij we een 6-tal ramen als ruimte hebben voor de 2000 eitjes per dag van de koningin. Op deze manier brengt men de imker in verwarring en moeten we niet verwonderd zijn dat hier en daar iets mis gaat. Wat ook in het oog springt in deze brochure is het feit dat er met 1 romp uit de winter gekomen wordt en er 3 rompen met waswafels opgebouwd worden, die dan in de herfst gesmolten worden want zo schrijft de auteur “geen vrije waswafels die moeten opgeborgen worden waar de wasmot in kan”. Komt hier nog een profeet die weer iets anders predikt? Een praktijk bijenhal in de Tuinbouwschool van Peizegem-Merchtem wordt een feit. Het Vlaams Brabants Verbond van Imkersverenigingen (VBVI) heeft middelen vrijgemaakt voor vier (4) praktijk bijenstanden in de provincie Vlaams-Brabant. Het is ook de provincie die deze actie financieel ondersteunt. De plaats waar de bijenhal, die reeds besteld is, zal opgesteld worden is vastgelegd en een ’t Polleken

Blz.: 73


aantal imkersbenodigdheden samen met twee bijenkasten zijn in bestelling. De opening, met enige ceremonie, is gepland in maart 2018. Onze gilde geeft naar aanleiding van de geplande cursus Mede maken een boek uit waarin het vinificatieverloop van honing tot mede beschreven wordt, waardoor het een nuttige leidraad is voor wie zelf lekkere mede wil maken. Voor wie geen mede wenst te maken kan het een boek zijn vol met wetenswaardigheden dat vlot kan gelezen worden en op de boekenplank van een imker niet mag ontbreken. Toch de aandacht vestigen op het feit dat er in imkersvakbladen publiciteit voorkomt voor een nieuw middel om de varroa te bestrijden. De werkzame stof zit ingebet in een strook kunststof met gaten die voor de vliegopening van de bijenkast moet geplaatst worden en waar de bijen dan doorlopen en door aanraking van de strook de werkzame stof meenemen in de kast (ook buiten de kast)! Waar moeten we aandacht voor hebben? Dat de doorloopgaatjes in de strip passen voor de vliegopening en er niet boven staan zodat de bijen er niet doorheen kunnen! Het woordje voor 2017 zit er op, ik wens jullie een goed eindejaar en tot op het ledenfeest op 17 dec.

Uw voorzitter Jef Beuckelaers

Cursus: Mede Maken

Alle lessen worden gegeven door Jef Beuckelaers in de Tuinbouwschool, Molenbaan 54, 1785 Merchtem telkens van van 9 tot 11 u.

Het vinificatieproces Klaar maken van materieel Opzetten van een vat mede Meten en hevelen Proeven en inflessen Deelname, na inschrijving bij info@imkersgildeneerbrabant.be De inschrijving wordt bevestigd na storting van het deelname bedrag van € 50 waarin het cursusboek “Mede maken” inbegrepen is, op het rekeningnr.: BE55 7931 4593 7544 van: Imkersgilde Neerbrabant, Eeckhout 39, te Londerzeel. 12/11/17

10/12/17 21/01/18 04/02/18 18/02/18

Blz.: 74

’t Polleken


De Stadsreus

door: Jef Beuckelaers

In de voorbije maand juli werd mijn aandacht getrokken, in de voortuin, door een raar vliegende Hoornaar die zich regelmatig neerzette. Op zeker moment zat hij kort bij mij en ik ga nog wat dichter. Het was geen Hoornaar, hij of zij had het vleugelgestel van een vlieg en een Hoornaar blijft ook niet zitten wanneer je kort in de buurt komt. Het beestje was wel 2,5 cm lang en geel zwart gekleurd met een eerder rode stip op het borststuk. Nooit eerder had ik dergelijke grote vlieg met zulk kleuren patroon gezien. Zo snel ik kon om het fototoestel en jawel, hij of zij zat geduldig te wachten op het kiekje. ’s Avonds zoek- en speurwerk om te achterhalen wie er in de tuin rondtoerde.

Het was een Volucella zonaria die mij een bezoek gebracht had. Een onschuldig insect dat leeft van nectar en stuifmeel en behoort tot de familie van de Bandzweefvliegen met de soortnaam Stadsreus. Sinds kort kan je met de smartphone-app Obsidentify op basis van een foto de naam van insecten in de Benelux opvragen. De app is gekoppeld aan www.waarnemingen.be en beschikbaar in Google Play. ’t Polleken

Blz.: 75


Honingbijen - Jürgen Tautz

door: T. De Pauw Darwin beschreef het reeds in zijn magnum opus. Organismen gaan met elkaar de strijd aan om te overleven. Daarvoor brengen ze zo veel mogelijk zich voortplantende vrouwtjes voort om de concurrentiestrijd aan te gaan. Honingbijen, met hun vele steriele vrouwtjes, zijn niet in deze opvatting in te passen. Darwin zei dat de kolonie als geheel wellicht de strijd om te overleven aanging met andere kolonies. Honing kruipt waar het niet gaan kan – of hoe belangrijk zijn verwanten?

De bijzondere genetische verwantschap van honingbijen Overeenkomstige genen op dezelfde plek op overeenkomstige chromosomen worden allelen genoemd. Individuen geven hen door aan hun nageslacht maar je vindt ze ook bij alle biologische nauwe verwanten (broers, zussen, neven, nichten, ooms, tantes, …). De kans eenzelfde allel te vinden neemt wel af naarmate de verwantschap afneemt. Een individu wil zoveel mogelijk kopiën van haar allelen in een volgende generatie inbrengen. Ze leiden dus een egoïstisch bestaan. Als we met dit in het achterhoofd kijken naar de honingbij ontwaren we een eigenaardige situatie. Mannetjes ontstaan uit onbevruchte eieren, zijn haploïd en hebben identieke allelen. Vrouwtjes ontstaan uit bevruchte eieren en zijn dus diploïd waarbij de allelen verschillend zijn. Soms gebeurt het dat een bevruchte eicel identieke allelen voortbrengt. Hieruit zou een diploïde dar ontstaan. Deze larfjes worden echter door de honingbij vakkundig opgegeten. Deze manier van geslachtsbepaling, via het aantal chromosoomstellen - aangeduid als haplodiploïdie - heeft een aantal curieuze consequenties: - Mannetjes hebben geen vader en kunnen dus geen zonen krijgen, hoogstens kleinzonen - Als een mannetje en een vrouwtje dochters hebben, dan hebben die dochters onderling meer allelen gemeen dan met hun eigen eventuele kinderen De genetische verwantschap, de kans dat een bepaald allel ook bij een ander individu te vinden is, wordt aangeduid met de letter r. De kans dat een allel van de vader ook bij de dochter voorkomt is 100 percent, r = 1. De kans dat een moeder een allel doorgeeft aan haar dochter is slechts vijftig percent, r = 0,5. De genetische verwantschap tussen twee volle zusters is gemiddeld genomen de som van de helften van bovenvermelde waarden, r = 0,75. Gekloonde dieren zijn genetisch identiek, r = 1. Mensenkinderen zijn voor vijftig procent identiek met hun ouders, r = 0,5. De honingbijen zitten daar dus middenin. Koninginnen paren echter met verschillende darren. Werksters van een bijenkolonie hebben dus allemaal dezelfde moeder maar kunnen een verschillende vader hebben. Ondanks de verschillendegeur die halfzusters afscheiden, leidt dit niet tot conflicten binnen de bijen

Blz.: 76

’t Polleken


kolonie. Het is in deze haplodiploïde geslachtsbepaling dat we de ‘technische voorwaarde’ vinden om het ontstaan van een superorganisme te verklaren. Een bijenvrouwtje kan in het beste geval maar best afzien zichzelf voort te planten en beter haar moeder helpen nakomelingen op deze planeet te zetten. Honingbijen hebben een heel grote nesthygiëne. zo borstelen ze ondermeer elkaar schoon. Samenwerken is altijd goed Het is doordat een bijenkolonie is samengesteld uit werksters met verschillende vaders, dat zij zo goed kunnen inspelen op temperatuurschommelingen. Overgevoelige bijen gaan al bij de minste temperatuurschommeling aan het wapperen (ventileren - koelen) of verwarmen daar waar minder gevoelige bijen laten gedijen. Wat er gebeurt bij een slechte regularisatie van zo’n systeem vinden we terug bij de zo genoemde ‘killer bees’. Wanneer er gevaar dreigt en een enkele bij overgaat tot het verdedigen van de kolonie door middel van een bijensteek komt er een groot aantal van de alarmstof isopentylacetaat vrij. Hierdoor stroomt het hele volk het nest uit om tot de aanval over te gaan, vaak met fatale gevolgen voor het slachtoffer. Ook de vatbaarheid voor ziekten daalt naarmate er meer vaders in het spel zijn. De cirkels sluiten zich

Het bijenvolk als superorganisme bestaat uit duizenden individuen die elk een handje helpen om een bepaalde situatie te handhaven. Deze sturing gebeurt decentraal, is zelforganiserend en wordt in stand gehouden door de aanwezigheid van de koningin. Hoe komt zelforganisatie tot uitdrukking bij een bijenvolk? Het evenwicht moet gehandhaafd blijven Een bijenvolk streeft er steeds naar om zich, afhankelijk van het milieu, constant in een vastgelegde situatie te bevinden. Het hele systeem is zelfregulerend of homeostatisch. We kunnen echter vaststellen dat de individuen in een bijenvolk nooit stilstaan en de term homeodynamisch dichter bij de werkelijkheid aanleunt, maar hier houden we ons aan de gangbare terminologie. Homeostatische organismen hebben twee belangrijke eigenschappen. Enerzijds is het geheel sterker dan de som der delen en anderzijds bepaalt het geheel ook het gedrag van zijn onderdelen. We haalden het hierboven reeds aan. Honingbijen werken in fases om de te bewerkstelligen temperatuur van het broednest te bekomen. Wat we echter nog niet aangehaald hebben is de communicatie die de honing’t Polleken

Blz.: 77


bijen onderling hiervoor aangaan. Wanneer in een bijennest alle bijen beschadigde antennentoppen (het deel waarmee ze de temperatuur kunnen meten) hebben, dan zal er van een warmteregulering geen sprake zijn. Indien we echter in dit nest een aantal intacte bijen toevoegen, dan zullen ook de honingbijen met beschadigde antennentoppen het nest helpen verwarmen. Dit is één van de systemen waarop de bijenkolonie als superorganisme beroep doet om te overleven. Er worden dieren uit een ‘stille reserve’ geactiveerd. Deze kunnen ze zich veroorloven door het groot aantal organismen binnen de bijenkolonie. Een andere manier waarop ze homeostatisch kunnen reageren, is doordat de reeds geactiveerde bijen hun inspanning verhogen. Ziekten als tekortkomingen van het regelmechanisme De honingbij leeft reeds miljoenen jaren. Toch zou je denken dat ze, door het compact op elkaar leven van de verschillende organismen, zeer vatbaar zijn voor ziekten. Honingbijen hebben daar in de loop van hun evolutie passend op kunnen reageren. Allereerst is er het exoskelet, het dun waslaagje, waar ziekten moeilijk doorheen kunnen. Indien ze toch kunnen doordringen tot het binnenste treedt het aangeboren afweermechanisme in voege. Deze barrières kennen we in dezelfde vorm bij niet-koloniserende insecten. Maar als superorganisme beschikt de honingbij nog over mogelijkheden die voor solitaire soorten niet zijn weggelegd. Allereerst gaat het daarbij om het ‘poetsgedrag’ van bijen. Een voorbeeld daarvan is het wederzijds poetsen van werksters. Voorts wordt de koningin gedurende haar hele leven door een ‘hofstaat’ verzorgd en worden de cellen grondig gepoetst vooraleer er een ei in wordt gelegd. Tevens worden stoffelijke overschotten verwijderd en zieke bijen verjaagd. Als laatste gebruiken zij ook stoffen van buiten om hun hierin bij te staan. We denken dan in de eerste plaats aan de propolis. Werkverdeling en decentrale regeling De werkverdeling binnen een bijenkolonie is zeer flexibel en leeftijdsgebonden. Zij anticipeert echter ook op aanpassingen binnen de kolonie. Wanneer we alle oude bijen binnen een kolonie weghalen zullen reeds snel jonge bijen opgeleid worden tot nectar- of stuifmeelhaalster. Omgekeerd zullen ook oude bijen hun voedersap- en wasklieren zich terug ontwikkelen wanneer de kolonie door een verandering niet meer over voldoende jonge bijen beschikt. Wie regelt dit alles? Het antwoord lijkt voor de hand te liggen. De koningin. Zij regelt, althans dat doet haar naam vermoeden, de interne werking binnen de kolonie. Echter op uitzondering van een stof die ze in haar kaakklieren produceert en door de trophallaxis bij alle bijen in het nest terechtkomt waardoor deze worden verhinderd in het leggen van eieren vinden we geen aansluitende aanwijzing. Superorganismen zijn dus niet hiërarchisch maar het collectieve gedrag wordt decentraal bepaald.

Blz.: 78

’t Polleken


Natuurwandeling – 17 september

door: T. De Pauw

Op een zonovergoten zondagnamiddag trokken veertien natuurliefhebbers hun beste stapschoenen aan om, onder begeleiding van een gids van Natuurpunt, wat meer te weten komen over wat er groeit, leeft en bloeit in het struikgewas waar ooit het kasteel van Marselaer stond te Malderen. Langs een smal paadje betraden we domein Scheysselbergh, een stukje natuurgebied dat ooit enkel bestond uit Corsicaanse den maar waar, door het gedeeltelijk kappen van deze boomsoort en verspreiden van zaad van heidekruid uit het iets verder gelegen Buggenhoutbos, zich de laatste jaren een gedeeltelijke metamorfose heeft voorgedaan. Snel werd duidelijk dat, ondanks de moeizame pogingen van vele vrijwilligers, de natuur het in dit domein moeilijk heeft te transformeren naar een heidelandschap. Ransuilen blijken zich graag schuil te houden in de dennen en zandbijen vertoeven er in de zanderige leemgrond. Doorheen het hele boscomplex, af en toe afgewisseld met weiland, slingert de Grote Molenbeek zich met, tot spijt van onze gids, hier en daar ons imkers welgeliefde reuzenbalsemien. De bijtjes vlogen er met plezier van bloem tot bloem en haalden de laatste nectar van dit jaar mee naar huis. Een grot, opgebouwd uit verschillende zandstenen, fungeerde als verblijfplaats voor vleermuizen. Hier en daar ontwaren we, mede door de droogte van dit jaar, een opgedroogde poel met voetsporen van reetjes. Bijna aan het beginpunt teruggekomen merkten we een houten, overspannen constructie op waar onze voorzitter ons opwachtte met een, door hem zelf gemaakt, heerlijk glaasje mede. In de auto naar ‘den Hof’ waren de inzittenden volmondig over dit voormalig kasteeldomein waar Adriaan Floriszoon Boeyens - beter bekend als Adrianus de zesde, de enige die ooit vanuit de lage Nederlanden zich tot paus wist te kronen en dit ambt gedurende net geen twee jaar voltrok - kind aan huis was en, zo wordt toch althans verteld, gesponsord werd met zijn opleiding theologie. In ‘den Hof’ werden we nog getrakteerd op pannenkoeken met honing. De ideale afsluiter van deze Kin-activiteit. ’t Polleken

Blz.: 79


Voor hetzelfde geld (honing op TV)

door: Jef Beuckelaers, aanvulling T. De Pauw o.m. uit het ontwerpverslag, over de vooruitzichten en uitdagingen voor de bijenteeltsector in de EU van het Europees Parlment, ons aangereikt door M. De Bont

In een TV programma op 6 sep was honing het onderwerp van de uitzending. De programmamakers hadden verschillende potjes met honing in winkels aangekocht en men stelde een flink prijsverschil vast. Eén van de aanwezige mensen die het programma brachten was imker- Radio 2-maker, Britt Van Marcenille. Ook van haar zat er een potje honing tussen. De goedkoopste honing kocht men in de Aldi aan € 3,5 per kg en de duurste honing met een prijskaartje van € 220 per kg was Manuka honing uit Nieuw Zeeland. Nu had ik al wel gehoord van dure Manuka honing maar dat hij zulke hoge toppen scheerde daar keek ik toch van op. De honing bij de gewone imker en dus ook bij Britt kost € 12 per kg meestal aangeboden in potjes van ½ kg. Men wou een kwaliteitsvergelijking doen en zo kwamen ze terecht in het labo van Wim Reybroeck in Gent waar wij ook terecht kunnen met onze honing voor een analyse van de kwaliteit. Wat werd er zoal vastgesteld? Dat er in geen enkele van de onderzochte honingstalen vreemde stoffen aanwezig waren. Men verwoorde dat door te zeggen dat er aan geen enkele honing suiker toegevoegd werd. Er werd vastgesteld dat er in Manuka honing twee enzymen meer aanwezig waren dan in alle andere honing en dat deze stoffen gunstig zijn voor ons lichaam. Maar in Manuka honing ontbreken er twee andere enzymen die in honing wel moeten aanwezig zijn. Is Manuka honing dan wel honing? Andere vaststelling, de honing van Britt werd als de beste honing uit de hele partij benoemd. Hieruit kunnen we voorzichtig besluiten dat de honing die bij de gewone imker kan bekomen worden beter is dan wat er in de winkels aangeboden wordt. Aanvulling Hobby-imkers, overal in Europa, hebben het steeds moeilijker om hun ‘eerlijk’ product aan de man te brengen. Verreweg het grootste probleem is de verspreiding van namaakhoning op de interne markt waardoor de prijs van honing ijzingwekkend zakt. Vooral in belangrijke honingproducerende landen zoals Roemenië, Bulgarije, Spanje, Portugal, Frankrijk, Kroatië en Hongarije. Honing is het op twee na meest nagemaakte produkt ter wereld. De namaak betreft voornamelijk de, naar onze landen ingevoerde honing, uit

Blz.: 80

’t Polleken


China. China produceert jaarlijks 450000 ton honing, meer dan ’s werelds andere grote producenten – de EU, Argentinië, Mexico, de VS en Canada – samen. Uit testen is gebleken dat één vijfde van de, aan de buitengrenzen van de EU, aangetroffen Chinese honing namaak is, het geen enkele biologische waarde vertegenwoordigt en het in feite om een soort siroop gaat. Een aantal frauduleuze honingverpakkers en –handelaren vermengen deze met hoogwaardige EU-honing en plakken er het, bij wet toegestane, etiket ‘gemengde EU- en niet-EU-honing’ wat net zoveel wil zeggen als’deze honing is niet afkomstig van Mars’. Daarom zou het niet slecht zijn om op het etiket expliciet te vermelden vanwaar, indien het om gemengde honing gaat, de verschillende landen aan te duiden in volgorde van aandeel in het eindproduct. Daarnaast leveren sommige dierziekten grote problemen op voor bijenhouders. Een openbaar beleid inzake onderzoekstesten is daarom zeker aan de orde. Vandaag de dag gebeurt het nog al te vaak dat deze op lidstaat- en regionaal niveau verborgen blijven voor de andere lidstaten. De EU-steun voor bijenhouders moet tevens worden herzien. Daar waar de bijenpopulatie de afgelopen vijftien jaar met de helft toenam, nam de begroting van de nationale bijenprogramma’s slechts met één tiende toe. Voorts moet honing worden gepromoot als ‘gezond’ levensmiddel. De honingconsumptie is in onze westerse landen, met een gemiddelde van twee-en-half kilo per persoon, aanvaardbaar. In vele Oost-Europese landen komt men echter niet aan één kilo. Vanaf de prille kinderjaren verdient honing zijn plek op de ontbijttafel, vind ik. Als ik, samen met mijn moeke, eens een paar dagen in een B&B vertoef, is dat waar ik een hele week ook reikhalzend naar uitkijk. Welke honing zal er ’s morgens op mijne boterham te smeren zijn? En dan maar hopen dat het gene van de Meli is. Een goed initiatief is het ‘Slovenian Honey Breakfast’. Elke derde zondag van november vindt honing zijn weg naar de monden van vele kinderen in kindertuinen en lagere scholen. Beginnende met een lekker ontbijt (kan niet anders, er staat honing op tafel) worden een hele dag kinderen attent gewezen op het belang van de honingbij in de wereld. Ze gaan op bezoek bij verschillende landbouwbedrijven, af en toe in gezelschap van een artiest of ander prominent figuur, en komen er gedurende de dag alles te weten over deze prominente dieren die een geschatte geproduceerde economische waarde van veertien miljard euro hebben. Zo wordt er van kinds af een gewoonte aangekweekt die ze, hopelijk later, aan hun eigen kinderen doorgeven. ’t Polleken

Blz.: 81


Voorstelling van het boek “Mede maken” Op 10 november 2017 werd in de bibliotheek van Londerzeel in aanwezigheid van de pers en prominenten uit de imkerswereld, een nieuw vakboek over het maken van Mede voorgesteld. In het boek dat geschreven werd door imker Jef Beuckelaers uit Londerzeel en uitgegeven door de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant zit een ruim aanbod van vergaarde kennis en opgedane ervaring door de auteur, over Mede maken. Jef Beuckelaers is al 47 jaar imker en zodoende rijkelijk vertrouwd met honing en honingrecepten. Hij maakt meer dan 30 jaar heerlijke mede. Mede is een honingwijn die in de verre oudheid gekend was als “een Godendrank” maar in de Middeleeuwen in de vergeethoek beland is. In de laatste jaren met een groeiende belangstelling voor gezonde voeding is de Mede opnieuw een actueel product geworden met een groeiend aantal liefhebbers. Mede is er zowel in een droge als in een zoetere variant, al naargelang van het vinificatie proces! Het boek is dan ook een uitstekende leidraad voor zowel de beginnende Mede maker als voor de meer beslagen oenoloog. Het is een pareltje op de boekenplank van de Mede maker! Blz.: 82

’t Polleken


Hé, wiet in mijn straat!

door: Jef Beuckelaers

Toen in de lente de landerijen in mijn straat bewerkt werden viel het mij op dat er met een nieuwe machine gezaaid werd. De afwerking van het land lag er ook anders bij dan gewoonlijk. Op minder dan 2 weken stond het veld vol met kleine, ondefinieerbare blaadjes. Maar nog eens 2 weken verder kwam een beeld uit mijn kindertijd terug, ik herkende het gewas als Kemp waar er touwen en zelen van gemaakt werden, en de loodgieters draaiden de op haar gelijkende slierten rond de nieuwe waterleidingsbuizen om ze af te dichten. Het gewas eigenlijk Hennep, Canabis sativa stond niet alleen in mijn straat maar op verschillende andere plaatsen in de omgeving. De provincie Vlaams-Brabant promoot deze teelt die geen onkruidbestrijding nodig heeft vanwege de dichte groei. Het heeft een grote CO² opname en is zeer geschikt als vruchtafwisseling op de akkers. Het is een opstap naar de gifvrije landbouw ! Wie dacht om stiekem een wietje te kunnen roken van dit grote aanbod kwam bedrogen uit. Er zitten in deze Kempplant geen stoffen met psychoactieve hallucinerende werking opgeslagen. Na 4 maanden zijn de planten tot 4 meter hoog en brengen tot 15 ton droge stof per hectare op. Van het gewas kunnen de jonge blaadjes als sla of in een soepje gegeten worden. Uit de zaden perst men olie met een hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren zoals Omega 3 en Omega 6. Gezonde kost! De planten dragen een lange sliert kleine bloempjes zonder geur maar ik heb geen enkele maal bijenbezoek vastgesteld. Een tegenvaller ! Na de oogst wordt het stro verwerkt tot papier, textiel en isolatiemateriaal voor in den bouw. Hé, geen wiet in mijn straat! ’t Polleken

Blz.: 83


Aanvulling Wat het verwerken van dat stro tot isolatiemateriaal betreft, dat wil dit jaar vooralsnog mislukken. De confederatie Bouw beschouwt het immers onvoldoende bewezen dat het bekomen isolatiemateriaal goed de tand des tijd zal doorstaan daar er onvoldoende proeven werden op uitgevoerd naar vochtabsorptie. Tevens, de stengels die gedorst worden zijn zo taai dat er hier in Vlaanderen/België geen enkele machine over goede messen beschikt om dit harde werkje tot een goed einde te brengen. De machines bij ons zouden zich erop slijten. Daaromdiende er peciaal vanuit Duitsland een dorser overgebracht te worden om hier al de Hennep te dorsen. Het is evident dat er daarvoor flink gelobbyd werd bij verschillende boeren om deze Hennep in te zaaien om een zo hoog mogelijk rendement uit deze transfer vanuit Duitsland te halen. Tot in Sint-Martens Lierde dacht men met openlijke wietboeren vanuit ‘Eigen Kweek’ opgescheept te zitten.

Wasrecuperatie: op 20 november om 20.00 u. Op 20 november spreekt: Gerd Van den Bergh over wasrecuperatie in het Gemeenschapshuis van Branst: Luipegem 160; 2880 Bornem

een organisatie in samenwerking met: Imkersbond Bornem

Blz.: 84

’t Polleken


Lidgeld 2018 = € 30 Het lidgeld voor 2018 blijft eigenlijk onveranderd, d.w.z. leden betalen hun bijdrage van € 30 en voor bijleden en sympathisanten bedraagt dit € 10 - (bijleden en sympathisanten ontvangen ’t Polleken maar geen maandblad en hebben ook geen verzekering). Stort dit bedrag voor 01. dec. 2017 op: rekeningsnummer BE55 9731 4593 7544 bic ARSPBE22 Imkersgilde Neerbrabant Eeckhout 39 BE 1840 Londerzeel vermeld tevens het aantal bijenvolken dat je hebt ingewinterd. naam en adres begunstigde

Wat krijgen we voor die € 30: - Het maandblad van de KonVIB - Een imkersverzekering - ’t Polleken = ledenblad van Imkersgilde Neerbrabant - Deelname aan al de activiteiten van Imkersgilde Neerbrabant

Ledenfeest 17 december Menu

Programma

Aperitief met bubbels

14.00 u. Receptie

Velouté Andalouse

14.45 u. Openingswoord

“Coq-au-vin” rode wijnsaus met groentenmix & gouden krakertjes

15.20 u. Soep 15.20 u. Ons huisorkest 16.10 u. Film

Taart met koffie

17.00 u. Dinner

Wijn, bier, water, e.a. frisdranken

18.30 u. Koffie & Lotto

’t Polleken

16.25 u. Ons huisorkest

19.00 u. Dans

Blz.: 85


Bijen kunnen neonicotinoïden niet meer vermijden Uit de krant: vrijdag 6 oktober 2017 Overal zitten er pesticiden in de honing. Zowat overal in de wereld vind je omstreden pesticiden in de honing, met name neonicotinoïden. In heel lage concentraties, dat wel. door: Pieter Van Dooren

Neonicotinoïden – ‘neonics’ in de wandeling – zijn afstammelingen van de aloude biologische plaagbestrijding: week tabak in water en kwispel de bruine prut over je planten. De moderne versie wordt vooral gebruikt als coating voor zaden. Toen de neonics in de jaren 90 in gebruik kwamen, begon ook het bijenbestand achteruit te gaan. Intussen is bewezen dat dit geen toeval is. Begin juli verschenen in Science de resultaten van het grootste onderzoek ooit (de vorige waren omstreden omdat ze te kleinschalig waren voor betrouwbare conclusies). Besluit: neonicotinoïden verlagen al in kleine concentraties de overleving van bijen, zowel honingbijen, hommels als wilde bijen. Nu verschijnt in hetzelfde blad dat bijen zowat nergens nog het contact met neonics kunnen vermijden. Edward Mitchell (Universiteit Neuchâtel) en vijf collega’s analyseerden 198 honingmonsters, uit alle continenten – Antarctica even niet meegeteld – en ook van verschillende afgelegen eilanden. Rechtstreeks van bij de imker. Driekwart bevatte ten minste één soort neonicotinoïde, tien procent zelfs vier of vijf soorten (de onderzoe-

Blz.: 86

’t Polleken


kers zochten naar vijf veelgebruikte neonics). Zuid-Amerikaanse honing is het minst vaak besmet, Noord-Amerikaanse het vaakst. In alle gevallen waren de concentraties laag: lager dan de EU-norm voor voeding en veevoer. Maar in een derde van de gevallen lag de concentratie wel boven wat schadelijk is voor bijen. En misschien ook boven de grens voor vlinders, regenwormen en vogels. Die ondervinden ook schade van neonics, al is er te weinig onderzoek om uit te maken vanaf welke hoeveelheden, en welke andere factoren daar ook op inwerken. Bij bijen is intussen geweten dat een veelgebruikt antischimmelmiddel het effect van neonics verdubbelt. Andere oorzaken Voor het perspectief: in het eerste onderzoek keken de vorsers ook naar andere insecticiden in hun bijen. Ze vonden er 26. Verscheidene die door landbouwers gespoten worden, maar nog meer die door u en mij in huis gespoten worden tegen vliegen en muggen. Als de bijen overal neonicotinoïden ontmoeten, geldt dat uiteraard ook voor de andere bestuivende insecten. Dat is niet enkel erg voor die diertjes, maar ook voor ons. Volgens bijenexpert Jens D’Haeseleer van Natuurpunt is 84 procent van de 264 landbouwgewassen in Europa afhankelijk van bestuivers. Die kun je moeilijk allemaal laten bestuiven door jobstudenten met penseeltjes. Nog voor het perspectief: de neonicotinoïden veroorzaken bijensterfte, maar lang niet alle bijensterfte. Voor de rest van de achteruitgang van de bijenvolkeren zijn er vele mogelijke oorzaken: andere insecticiden; klimaatopwarming (bijvoorbeeld doordat de bloeiperioden van bloemen niet meer samenvallen met het moment dat de larven uitkomen); de beruchte varroamijt; het deformed wing virus; versnippering van het landschap; een darmparasiet; veranderde landbouwmethoden; ingeweken insecten die om dezelfde bloemen concurreren; Ook vlinders, regenwormen hoornaars en parasiterende wespen. en vogels ondervinden schade Maar al zijn er ook andere oorzaken voor de bij- van neonics ensterfte, dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat we de blootstelling aan neonics mogen bagatelliseren. Zelfs niet als die beneden de acute giftigheidsdrempel blijven, merkt een commentaarstuk in Science op: chronische blootstelling aan lage dosissen zou kunnen leiden tot aanpassingen in de zenuwen van de bijen (neonicotinoïden zijn voor insecten een zenuwgif), en daardoor tot hogere kwetsbaarheid. Het zou ook tot een soort verslaving kunnen leiden, zoals gewone nicotine doet bij rokers. Neonics verlagen ook het vermogen tot leren en onthouden van bijen, wat bij te lang durende blootstelling leidt tot een mindere ‘oogst’ van nectar en stuifmeel, en zo tot minder kans om de winter door te komen. We weten nog steeds veel te weinig over chronische blootstelling, en over gecombineerde blootstelling, merkt Science nog op. Maar één ding hebben we wel bijgeleerd: honing is een goede en handige indicator voor het pesticidegebruik in een gebied. ’t Polleken

Blz.: 87


Bloemlezing over wilde bijen

Door T. De Pauw

Het moet ergens in de beginperiode van mei dit jaar geweest zijn. De kille aprilmaand hadden we zeker achter de rug, ik was de laatste hand aan het leggen aan mijn voorbereiding voor de 20km van Brussel (heb ze spijtig genoeg gewandeld, een verrekking van de kuit leidde daartoe), en mijn bijtjes waren terug massaal nectar aan het vergaren. Ik bevond mij in de kersenboomgaard van Lode Meert, zaakvoerder van fruitteeltbedrijf ‘de Seepscherf’. Mijn twee volken die aldaar staan, konden een extra honingzolder wel gebruiken. Het was ginder dat ik Maxime Eeraerts voor het eerste ontmoette. Hij was daar, voor zijn werk aan de Universiteit van Gent, bijtjes aan het tellen. Op 27 oktober jongstleden gaf hij er een bloemlezing over in zaal Gerard Walschap te Sint-JozefLonderzeel. Na de obligate introductie, waarin hij ondermeer het verschil uitlegde tussen wilde bijen en honingbijen (meer hierover volgend editiejaar in een nieuw vervolgverhaal ‘Een bloemlezing tot op de stempel van de stamper’ waarin ik jullie de kennis die ik dit jaar heb opgedaan, naar aanleiding van de cursus over wilde bijen in Gooik en de bijhorende drie excursies, meedeel), kwam hij to the point door te stellen dat het echt niet goed gaat met onze wilde bijen. Een kwart van de vele soorten (in Vlaanderen en Nederland alleen al om en bij de driehonderdvijftig) is sterk met uitsterven bedreigd. Een ander kwart boert ook sterk achteruit en bevindt zich tevens in de zone van bedreigd. Om de overige helft hoeven we ons, vooralsnog, geen zorgen te maken. Als hij hierbij nog vertelde dat over een kwart van de, ooit opgemerkt en benoemde, wilde bijensoorten te weinig informatie bestaat om deze te catalogeren en zich waarschijnlijk in één van de twee eerste groepen bevinden, is het, zoals de vele mediaberichten ons ook terecht willen doen geloven, vijf over twaalf en dient, willen we de rijke fauna en flora die onze geschiedenis rijk is in stand houden, met man en macht hieraan iets gedaan worden. Daar kan één ieder zijn ‘steentje’ aan bijdragen en dit door zo weinig mogelijk in richting van steen te denken dan wel door een geschikte habitat voor deze bijensoorten te creëren in de vorm van een zeer variërende flora. Haal dus het wildste bloemenzaad voor een zo gevarieerd mogelijke bloemenakker en zaai het in op eender welk stukje grond. Wel best nog enkele maanden wachten met dit laatste, tot het uitkomen van de lente. Blz.: 88

’t Polleken


Ledenfeest

17 december 14.00 u.

zaal: Flandria Steenhuffeldorp 54-56 1840 Steenhuffel

Deelnamebedrag storten vóór 5 december.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.