't Polleken van september 2017

Page 1

17de jaargang nr 4 september - oktober 2017

P509236 Afgiftekantoor: 1840 Londerzeel

P.B. - P.P. BELGIĂ‹ (N) - BELGIGUE

Bestemmeling:

’t polleken

V.U. J. Beuckeleers Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel

Ledenblad van de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant

verschijnt vijf maal per jaar: februari - april - juni - september - november


COLOFOON Ledenblad nr. 4 jaargang 17 https://imkersgildeneerbrabant.be

BInfo@imkersgildeneerbrabant.be REKENINGNUMMER: IBAN BE55 9731 4593 7544 BIC ARSPBE22 HET BESTUUR: Voorzitter: Jef Beuckelaers H 0479/514 604 Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel B mex.b.j.snep @gmail.com Ledenadministratie: Ria De Donder H 0473/482 613 Eeckhout 39, 1840 Londerzeel B ria.dedonder@telenet.be Bestuursleden: Marc De Bont Tom De Pauw Alberic Mertens Rudi Moeyersons Gerd Van den Bergh

H 0477/233 302 H 0479/607 953 H 0476/265 301 H 0476/645 684 H 0475/242 447

Redactie: Jef Beuckelaers, Tom De Pauw Lay-out: Hugo Vits Opleiding: Jef Beuckelaers, Marc De Bont Bijenweide: Marc De Bont Webmeester: Marnik De Bont

UITNODIGING 17 september Natuurwandeling zie blz. 55 & 69 8 oktober Eigen was winnen en... zie blz. 70 27 oktober Bloemlezing over wilde bijen zie blz. 56 & 69 Schrijf nu reeds in voor het ledenfeest en de cursus Mede maken zie blz. 57 & 70

de ons welgekende honingbijen

Copyright Š 2017 Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant, Alle rechten voorbehouden.


Nieuwe sanctie: Russische bijen niet langer welkom op Europese bloemen

cassandraclub.wordpress.com 29-08-2014

De handelsoorlog tussen de Europese Unie en Rusland heeft een nieuw dieptepunt bereikt. Bloemen op Europese bodem mogen niet langer worden bestoven door Russische bijen. Er zijn in Europa voldoende bijen en andere insecten om voor bestuiving te zorgen en de Europese landbouwministers willen niet langer dat Russische bijen nectar stelen uit Europese bloemkelken. Als Rusland zo graag Europese honing wil, dan kunnen ze dat gewoon kopen. Russische bijen, die toch de grens oversteken zullen met insecticide en vliegemeppers verjaagd of gedood worden. Binnen een uur kondigde Moskou tegenmaatregelen aan. Het Russische leger zal langs de grens met EU-landen in een strook van 6 km. alle bloemen afknippen, een variatie op de taktiek van de verschroeide aarde. Dit om te voorkomen dat Europese bijen en insekten nog langer kunnen profiteren van de spreekwoordelijke Russische gastvrijheid. Het is aan Europese bijen ook verboden om stuifmeel van Russische makelij mee terug te nemen over de grens. Natuurbeschermingsorganistaties hebben protest aangetekend tegen de ontbloemingsactie van het Russische leger. Met dit stukje wil ik aangeven dat de sancties en boycotmaatregelen tussen EU en Rusland alleen effectief lijken in het huidige aardolietijdperk van internationale handel en globalisering. Honderd jaar geleden was er zo weinig handel en verkeer tussen Rusland en West-Europa, dat sancties en boycots helemaal nergens op zouden slaan. En over 20 jaar, als de makkelijk winbare aardolie echt op is, dan hebben sancties en boycots ook geen enkele zin meer. ’t Polleken

Blz.: 53


Woordje van de voorzitter Voor de bijen lopen de zomeractiviteiten op hun einde. De imker heeft zijn of haar tweede varroa behandeling uitgevoerd of zal dat zo spoedig mogelijk doen. Een nogal toegepaste methode is, om na de lenteoogst met een mierenzuur behandeling de mijten aan te pakken om dan na de zomeroogst een besproeiing, raam per raam, uit te voeren met oxaalzuur 3%. Omdat er sterk aangeraden wordt om per bijengeneratie slechts éénmaal met oxaalzuur te behandelen is het nu hoogtijd om deze ingreep uit te voeren op de laatste zomerbijen, zodat er straks tussen Kerst en Nieuwjaar een druppel toepassing met oxaalzuur kan toegepast worden op de winterbijen. We hebben weer een uitzonderlijk bijenjaar achter de rug. Vriesweer tot eind april zodat er weinig of geen ontwikkeling van de bijenvolken was op heel wat plaatsen. Het gevolg was dat er ook op sommige plaatsen dan ook geen of weinig honing moest geslingerd worden. Vervolgens heeft de zomerdracht heel wat goed gemaakt. We hebben dit jaar in onze regio, eerst met Amerikaans Vuilbroed te maken gehad en kort nadien in dezelfde agglomeratie met Europees Vuilbroed. Door deze ziektehaarden werd er dan telkens een schutkring met een straal van 3 km. ingelegd door de burgemeester, op aangifte van het FAVV. Alle imkers in de schutkring werden door de mensen van het FAVV bezocht en de bijenvolken nagezien op mogelijke besmetting. Door deze controles werd er vastgesteld dat er nog steeds imkers zijn die zich niet gemeld hebben bij het voedselagentschap. Waarom niet? Men vind het normaal dat er een controle gebeurd bij de bakker en de slager en dat een schapenhouder oor labels moet aanbrengen bij zijn dieren maar een imker mag volgens sommigen als een vrijbuiter doen wat hij graag doet zonder controle. De wetgeving is vandaag wel anders dan 50 jaar geleden! In de Tuinbouwschool zal er een praktijk bijenstand opgericht worden waarvoor er al een hal in bestelling is. Onze gilde zal daar in de activiteiten participeren terwijl het provinciaal verbond, het VBVI voor materieel en uitrusting zal zorgen met een sponsoring van de provincie Vlaams-Brabant. We hebben in de komende herfst nog twee activiteiten voor het ruime publiek op stapel staan, een natuurwandeling en een voordracht over wilde bijen, zie voor meer info verder in ’t Polleken. Naar het einde van het jaar toe al beginnen met te sparen om deel te nemen aan ons ledenfeest en om het lidgeld voor 2018 te betalen. Uw voorzitter Jef Beuckelaers

Blz.: 54

’t Polleken


’t Polleken

Blz.: 55


Blz.: 56

’t Polleken


17 december 14.00 u. Ledenfeest in zaal Flandria

Steenhuffeldorp 54-56, 1840 Steenhuffel

“ En dan ? .... … wij zijn toch óók over onze top ! ” Deelnamebedrag: € 40

over te schrijven op reknr. BE 55 9731 4593 7544

vóór 23 september 2017

Menu

met dansgelegenheid

Aperitief met bubbels Velouté Andalouse

“Coq-au-vin” rode wijnsaus met groentenmix & gouden krakertjes Taart met koffie Wijn, bier, water, e.a. frisdranken Alle dranken,

Naar trouwe gewoonte houden we tijdens en na de maaltijd, tijdens het ledenfeest een tombola. Prijzen voor deze tombola worden zijn mee begrepen in de deelnameprijs graag aanvaard. ’t Polleken

Blz.: 57


Amerikaans vuilbroed.

Amerikaans vuilbroed of kwaadaardig broedrot is zondermeer de belangrijkste besmettelijke ziekte van het bijenbroed. De infectie wordt veroorzaakt door een bacil of staafvormige bacterie die de naam Paenibacillus larvae meekreeg (vroeger Bacillus larvae). De bacil meet 2,5 tot 5,0 bij 0,5 tot 0,8 µm en is omgeven door zweephaartjes. De bacil vermeerdert zich door dwarsdeling en kan dus ketens vormen. De bacil kan overgaan in een duurstadium of spore (1,3 tot 0,6 µm) waardoor ze resistent wordt tegenover extreme omgevingsfactoren. Temperaturen van meer dan 100°C. zijn nodig om deze sporen te vernietigen. Onder normale omstandigheden kunnen deze sporen tientallen jaren overleven. Ziekteverloop De larven worden ziek door opname van sporen, niet van de vegetatieve stadia (de stadia omgeven met zweephaartjes die zich vermeerderen door dwarsdeling). Dit gebeurt meestal via het voedsel. Als de sporen in de darmlumen van de larven aankomen ontkiemen ze, en sluipt een vegetatieve cel uit. In de lumen van de darm kan zij overleven. Omdat de zeer jonge larven nog geen peritrofe membranen hebben in hun darmlumen kan de bacil, dankzij haar zweephaartjes naar de basis van de epitheelcel zwemmen. Op deze manier zijn er weinig sporen nodig om tot een infectie te komen. Als de larven ouder zijn bemoeilijken de peritrofe membranen de doorgang van de kiem en zijn er miljoenen sporen nodig om te infecteren. De jong geïnfecteerde larven worden evenwel vaak door de werksters bemerkt en uit de kolonie verwijderd. Als de infectie iets later gebeurt en de larve blijft leven tot de stekmade, gebeurt de volledige verrotting van de larve in de gesloten broedcel. De kiemen infecteren alle weefsels van de larve en vormen finaal terug sporen waarmee ze de ziekte verder zetten. De larve wordt een kleverige massa die verder verdroogt tot een zwart korstje dat de werksters niet kunnen verwijderen. Soms slagen ze er wel in geïnfecteerd materiaal te verwijderen door gewoon de volledige broedcel weg te knagen. In sommige gevallen gebeurt de infectie zo laat dat de larve nog kan doorgroeien tot pop. Ook de pop verrot volledig, en het enige wat finaal dan nog aan een pop doet denken zijn de monddelen (het zuigapparaat) dat uit deze rotte massa naar voor steekt. Ziektebeeld Een typisch beeld van een broedziekte is de mozaïekformatie. Verder zijn de celdekseltjes van het gesloten broed vaak donkerder van kleur, ingezonken, ogen ze vochtig en zijn soms geperforeerd. Het broed heeft vaak een vieze geur (rotte eieren of lijmgeur). Als men dan het dekseltje verwijderd vindt men de rotte larvenresten. Deze kan men d.m.v. een luciferstaafje tot draden trekken (dit in tegenstelling tot het Europees vuilbroed).

Blz.: 58

’t Polleken


Verspreiding

De verspreiding gebeurt door overdracht van de sporen van een zieke kolonie naar een nog gezonde kolonie. Rovers, vervliegen, darren en zwermen worden in de literatuur vaak aangegeven als een mogelijke besmettingsroute. Maar zonder twijfel is de uitwisseling van besmet imkermateriaal door de imker zelf hoogstwaarschijnlijk de belangrijkste oorzaak. Als inderdaad de adulte bijen via haar monddelen de ziektekiemen (sporen) zouden overbrengen dan zou men uitgerekend rond de oude haard het volgend jaar de nieuwe haarde verwachten. Dit is dus in België althans niet het geval. Wel kon niet duidelijk worden achterhaald dat mensen die spullen (raten, kasten…) krijgen of kopen van een imker met een probleem, gegarandeerd ook problemen krijgen. Vandaar, pas op wat je van collega’s aanneemt.

Diagnose De diagnose van Amerikaans vuilbroed (evenals alle aangifteplichtige ziek-ten) gebeurt op het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agro-chemie, CODA. Ze is gebaseerd op de klinische symptomen en op de isolatie van de ziekteverwekker. Elementen die hierbij aan bod komen zijn de resistentie van de sporen, de vorm van de bacterie (staafje), de kleurgevoeligheid van de bacteriewand (Grampositief), en een reeks biochemische kenmerken. Wetgeving Zoals vermeld is de ziekte aangifteplichtig. Dit wil zeggen dat iedereen die vermoed dat zijn stand getroffen is door Amerikaans vuilbroed, dit moet aangeven. Beste weg om dit te doen is direct contact opnemen met de lokale diergeneeskundig Inspecteur. Die laat door een beëdigd assistent in de bijteelt stalen nemen die voor onderzoek naar het CODA worden gestuurd. Let wel de wetgeving geeft de Inspecteur alle vrijheid om te handelen. Als het vermoeden zo groot is dat hij laboratoriumanalyse, niet nodig acht, dan kan hij ook zonder labo-bevestiging maatregelen nemen. Deze maatregelen bestaan erin korven, bijen en raten te vernietigen door verbranding; kasten en kaders en ander imkermateriaal grondig te desinfecteren. Honing moet gedurende 30 minuten in een stoomketel, was mag enkel nog voor nijverheidsdoeleinden gebruikt worden. Een schutkring van 3 km wordt ingesteld waarbinnen alle bijenstanden moeten gecontroleerd worden op aanwezigheid van de ziekte. Alle transport van bijenkasten binnen de schutkring is verboden. Dit verbod geldt tot de Insecteur de schutkring opheft. In de praktijk zal hij dit pas doen als alle bijenstanden vrij van ziekten zijn. Behandeling In België wordt geen behandeling getolereerd, mede omdat de bactteriën vrij snel resistent worden tegen de antibibiotica. Bovendien moet honing een natuurproduct blijven vrij van therapeutica!!! ’t Polleken

Blz.: 59


Een zwerm op 18 oktober?!

door: Charlie Eylenbosch

Gisteren, 17 oktober 2016. In mijn mailbox dit bericht: “Dag Mr Eylenbosch, Er hangt een bijenzwerm aan één van onze laagstam appelbomen. Interesse om deze te komen weghalen? Laat je ons asap iets weten? Georges Degeest, tel…” De bijgevoegde foto liet duidelijk zien dat het een uitgebouwde bijennest was. Gezien het tijdstip van het jaar wekte dat mijn aandacht. Het was ook maar 5-6 km van thuis. Meer nog, het leek een uitdaging om het volkje te redden en mijn dierenvriendelijkheid aan te zwengelen. Mijn antwoordmail: “Goeiedag, De kans om deze zwerm daar te laten overleven is nihil. Als ik hem kom scheppen is de kans op overleven misschien 50 %. Maar ik wil ze die kans geven. Ik zal morgen in de valavond (18- 19 u.) eens afkomen.”

Zo beloofd, zo gedaan! Het was een miezerige dag vandaag en dus zou de zwerm niet uitvliegen. Met materiaalbak en zwermkast naar daar. Groot was mijn verwondering dat ze zo’n mooi bouwsel hadden (fig. 1) en dat het geen klein zwermpje betrof. (fig. 2). Ik had het in mijn 31 jarige imkersstiel nog niet tegengekomen. De wafels hingen rond een takkenstelsel van wel 4-5 cm dik. Met een grote schaar eerst de overtallige takken weggeknipt. Een tiental bijen waren verontrust in het rond aan ’t vliegen. Pijp even aangestoken en Georges de ultieme tak laten afknippen, welke ik vasthield. Hup, zachtjes in de zwermkast gelegd (fig. 3), doek half over en 5 minuten wachttijd ingebouwd om de resterende bijen bij ‘moedertje’ te laten komen. Doek erover en weg ermee.

Blz.: 60

’t Polleken


Thuis gekomen was de vraag: hoe dit nieuwe volkje huisvesten??? Ik had geen kast meer op overschot. Dus ben ik ’s anderendaags maar beginnen schrijnwerken aan een zesramer (DB), waarin ik het volk heb overgebracht. Ik had ook nog een andere 6-raamskast staan met een darrenbroedig volk (ingewinterd). Ik heb de 2 verenigd (fig. 4) en zal de evolutie tijdens de wintermaanden blijven opvolgen. Over 5-6 maanden zal ik weten te zeggen of ze de 50 % overlevingskans gehaald zullen hebben! Ben benieuwd.

De Kin-shop Boek:

Mede maken

Een praktijkboek waarin het vinificatieproces van honing en water haarfijn uitgelegd wordt en aangevuld met recepten voor andere honingdranken. Auteur: Jef Beuckelaers Prijs: € 15 – zonder de verzendingskosten Aanvraag bij: info@imkersgildeneerbrabant.be tel.: 0479 51 46 04

’t Polleken

Blz.: 61


Babbelkroeg op 25 juni in Den Hof

Door J. Beuckelaers

Om 9u namen we den aftrap en Gerd leidde met een dozijn aanwezigen de babbelronde in. Bezig zijnde kwamen er nog een drietal gelijkgestemden toe om hun babbelsteentje bij te dragen. Ondertussen hoorden we het koffiemachine op de gepaste bedrijfstemperatuur komen. Als eerste punt kwam er op tafel dat er dit jaar zo weinig darrenaanbouw was en daardoor weinig darrenbroed. Er kon dan ook niet veel darrenbroed gesneden worden en de vraag was “hoe zit het dan met de varroa?” Er werd tot nog toe weinig besmetting vastgesteld maar dat zegt niet dat we mogen gerust zijn. Een zomerbehandeling moet zeker uitgevoerd worden. Er werd nog gewezen op het feit van raatvernieuwing door de donkerste ramen in de broedruimte al naar de buitenkant te schuiven zodat ze nadien kunnen uitgenomen worden en in de zonnesmelter van de was kunnen ontdaan worden. De teruggewonnen was zullen we in het winterprogramma dan herwafelen. Hier kwam de tip om de ramen te merken met de kleur van de koningin zodat we op het oog kunnen zien hoe oud de was in de ramen is. In de methode met beperkte broedruimte (Renson) blijven de ramen meestal 3 jaar in omloop. De schutkring voor het Europees Vuilbroed die bijna gelijk valt met de eerdere schutkring van het Amerikaans Vuilbroed – een beetje meer Oostwaarts – werd ook besproken, waarbij het voorval van een persoon die aan de mensen van het voedselagentschap verklaarde van geen bijen te hebben, terwijl ze vaststelden dat hij aan het slingeren was een beetje betreurenswaardig over komt! We stelden vast dat de jonge imkers geen moeite hebben om zich als imker aan te geven bij het FAVV. Een voorstel om het registratienummer op het honingetiket te zetten had wel bijval! Hiermee waren we aan het punt om etiketten op de honingpot te kleven. Een aantal imkers passen de oude methode met melk toe, terwijl de progressieven o.a. een biolijm uit de Colruyt gebruiken. Voor 2018 wordt er gevraagd om als les de beperkte broedruimte te herhalen. Voor de overlarfmethode is er vraag om aangezogen dopjes te verdelen (aangepaste prijs). Laat ons de mogelijkheid uitwerken! Het punt dat we bijen houden voor onze hobby kan ons niet vrijstellen om de gewijzigde wetgeving te volgen. We reden in de jaren 50 ook op zondag met de auto voor onze hobby, zo snel als we plezant vonden en overal waar we door konden, in alle richtingen, vandaag moeten we een rijbewijs hebben en een verzekering en we moeten gehoorzamen aan alle borden die we tegenkomen. Is het plezier van de rijhobby daarmee weg? Mogelijks, maar we moeten de gewijzigde omstandigheden wel volgen! Hoe passen we zwermverhindering toe? Hoe geraken we af van leggende werksters? Tijden de pauze waarin er voortgebabbeld werd kwam de koffie op tafel, samen met de zelfgebakken wafeltjes van de moe van Tom. Het was weer een babbelkroeg om U tegen te zeggen met de intentie om er volgende maal weer bij te zijn. We sloten tijdig af zodat we tegen de soep thuis konden zijn!

Blz.: 62

’t Polleken


Honingbijen – Jürgen Tautz (deel 4)

Door T. De Pauw

De bijenkolonie wordt samengehouden door een nest dat zich bij ons in een gematigd klimaat verschuilt in een holte. Het is opgebouwd uit was dat door de honingbijen zelf door middel van hun wasklieren wordt afgescheiden. Dit geeft verstrekkende gevolgen voor de bijenkolonie als superorganisme. In de loop van de evolutie hebben ze zelf kunnen bepalen aan welke eigenschappen dit materiaal zou moeten voldoen. Het is alsof een metser zelf de klei, waaruit de stenen bestaan, uitzweet en daar bepaalde eigenschappen aan toedicht. Het grootste orgaan van de bijenkolonie - bouw en functie van de raat Allerlei dieren vinden beschutting in een nest dat ze bouwden met materiaal uit de omgeving. Maar de raten van de bijen maken in de ware zin des woords deel uit van de kolonie. Het idee van raten als ‘bevroren bijengedrag’ doet de situatie geen recht aan. Meeuwen brengen sporen voort in het waddenslik maar aan het leven van meeuwen brengen ze weinig zin toe of het zou moeten zijn dat ze roofdieren op hun spoor brengen. Het bijennest is echter echt een deel van het superorganisme. Ze zijn onafscheidelijk verbonden met het leven en functioneren van het superorganisme. De bijenraat – een orgaan van het superorganisme Negentig procent van de tijd bevinden honingbijen zich op de raten in het nest van de bijenkolonie. Enkel voor het vergaren van stuifmeel, nectar, honing, propolis en water of bij het zwermen of de bruidsvlucht verlaat een deel van de honingbijen het nest. De Franse fysioloog formuleerde in 1850 al het invloedrijke idee van het ‘milieu intérieur’, een geregelde omgeving dat dus duidelijk verschilt van het ‘milieu extérieur’ waar er geen sprake kan zijn ven een zekere geregelde toestand. Die geregelde interne toestand wordt aangeduid als homeostase. Wat als nu, zoals bij de honingbij, dat ‘milieu extérieur’ ook aan die homeostase onderworpen is. Dan valt een strikt onderscheid tussen ‘milieu intérieur’ en ‘milieu extérieur’ niet meer te maken. De wasfabriek Honingbijen maken de grondstof voor hun raten zelf. Ze zijn daarvoor voorzien van 8 wasklieren aan de onderzijde van hun lijf. Tussen hun twaalfde en achttiende dag komen deze in volle productie. Het is echter zo dat bijen steeds een ‘verjongingskuur’ kunnen ondergaan wanneer daar binnen het organisme nood aan zou zijn. De aanmaak van een wasschilfer vergt ongeveer 4 minuten. Honderd gram was is genoeg voor achtduizend cellen. Daarvoor zijn zo’n 125000 wasplaatjes nodig. Vooral bij het betrekken van een nieuwe woonst is het een veeleisend werkje. Een bijenzwerm moet zo’n 7,5 honing investeren om 1200 gram was uit te zweten. Dat is voldoende voor zo’n 100000 tot 200000 cellen, een aantal waaruit een gemiddelde bijenwoonst bestaat. De zwerm heeft meestal maar ’t Polleken

Blz.: 63


Het gaat om de inhoud De eerste vier functies vragen geen specifieke eisen aan het bouwmateriaal, ze vergen slechts een beschikbare hoeveelheid ruimte. De eieren, die zullen uitgroeien tot larven om uiteindelijk als volwassen bij geboren te worden, worden steeds in het midden van nest gelegd. Daaromheen komt een band met stuifmeel welke nodig is voor het verzorgen van het broed. De overige cellen worden gevuld met nectar. Er zijn dus drie parijen nodig die voor de opslag van deze stoffen zorgen. De koningin, eventueel gestimuleerd door de bijen, bij het leggen van de eitjes, de stuifmeelverzamelaars die het stuifmeel meteen opslaan in de voorziene cellen en de honingbij die de nectar van de haalster aanneemt om het vervolgens in de desbetreffende cel te plaatsen. Een decentraal, zelforganiserend organisme vervult deze taak. Het vaste telefonienetwerk Visuele signalen zijn in de donkerte van het bijennest onbruikbaar om te communiceren met elkaar. Het nest met de veelvuldige randen van cellen biedt daar de uitkomst aan. Door middel van het fabriceren van trillingen communiceren de bijen met elkaar. De belangrijkste factor die deze communicatie echter kan verstoren, is de oplopende temperatuur van de bijenwas. Honingbijen verhelpen dit euvel door er ten gepaste tijd propolis aan toe te voegen en zo het netwerk te versterken. Het resultaat is dus een composietachtig materiaal zoals de mens heeft ontwikkeld door aan beton specie stukjes staal toe te voegen om het sterker te maken. De imker heeft echter ook zijn impact bij het geslaagd kunnen doorgeven van signalen door het netwerk. Raten die volledig omsloten zijn door een kader geven de trillingen ook minder door. Raten waarop gedanst wordt zullen daarom steeds voorzien zijn van gaten langs de randen. Een laatste factor die de communicatie kan verstoren is het achtergrondgeruis door wel 10000 bijen. Hier heeft de honingbij zich echter ook naar ontwikkeld. Door hun lichaamsbouw waarop we 6 poten kunnen vaststellen, heeft de honingbij de ideale tool bij zich om hieraan een oplossing te kunnen bieden. Ze werken zoals we dat in de radio-astronomie kennen als het ware als antennen om de relatief zwakke trillingen op te vangen. Het chemische geheugen Net zoals hun raat gebouwd wordt uit was, is het lichaamsoppervlak van de bijen voorzien van een dun laagje was om uitdroging tegen te gaan. Ze fungeert als ‘nationale vlag’ van de kolonie. Het stelt wachters in staat om indringers te onderscheiden van hun eigen volkgenoten. In praktijk is het echter zo dat deze wachters met een druppel nectar omgekocht worden om de indringer aldus toegang tot hun woonst te verschaffen. Huiselijke hygiëne Door de bacteriewerende en schimmelwerende eigenschappen die aan propolis worden toegedicht, stelt het de kolonie in staat om een ziektevrije omgeving te creëren waar het bijenvolk een eeuwigheid in kan leven.

Blz.: 64

’t Polleken


voldoende honing mee voor de eerste 5000 cellen. Door de snelle haaldrift is dit echter geen obstakel bij het verstrekken van een nieuw nest.

Jonge bijen scheiden uit hun wasklieren, gelegen aan de buikzijde, wasplaatjes uit die ze gebruiken voor de raatbouw van hun nest.

De raatbouw Bijen beginnen willekeurig aan de bovenkant van de holte wasplaatjes vast te klitten. Deze hebben gevolg voor de verdere uitbouw van de raten. Zij bepalen de vervolgactiviteiten van de bouwbijen en waar dus de volgende wasdeeltjes met precisie worden vastgehecht. Een zo bestaand mechanisme waar voor het construeren geen communicatie tussen verschillende dieren nodig is werd door de Franse entomoloog P.-P. Grassé aangeduid als een stigmergie. De raatbouw is een werkje van precisie. Ze zijn precies over de gehele lengte van meer dan 1 cm 0,07 mm dik, de hoeken vormen precies 120° en de afstand tussen de twee raten bedraagt doorgaan acht tot tien millimeter. Ze hangen tevens precies loodrecht en de onderkant wijst lichtjes naar boven. Dit om uitlopen van de nectar te voorkomen. Voor het loodrecht hangen hebben de bijen bij al hun gewrichten kussentjes van zintuigharen. Deze worden geprikkeld als de zwaartekracht de aangrenzende pootleden ten opzichte van elkaar beweegt. Wespen hebben ook een nest dat is opgebouwd uit verschillende raten bestaande uit zeshoeken. Deze zijn echter niet perfect van vorm. Bij de honingbijen gebeurt dit wel. Daar waar de cellen aanvankelijk nog rond zijn, worden deze bij het opdrijven van hun temperatuur tot zo’n 40° elastisch en worden zij, zoals wanneer twee zeepbellen elkaar aanraken, vlak getrokken. De raat bestaat echter niet alleen uit was. Daar waar nodig wordt zij verstevigd met propolis. Functies van de raat De raat voorziet op een uitstekende wijze in een veelheid aan functies zoals daar zijn beschutting, honingproductie, honingopslag, stuifmeelopslag, broedplaats voor nieuwe bijen, vast net voor telefonie, informatieopslag, nationale vlag en eerstelijnsbescherming tegen ziekteverwekkers. ’t Polleken

Blz.: 65


De nestholte Bij het uitzoeken van een geschikte plek om een nieuwe woonst te starten, gaan de verkenners van een bijenzwerm uit van een aantal vereisten. Om de bijentros erover te informeren voeren ze, net zoals gebeurt bij het overbrengen van informatie over een goede voedselbron, een kwispeldans uit. Echter deze overdracht van communicatie bereikt slechts een klein aantal bijen daar de lichamen van bijen minder trillingen doorgeven dan de cellen van een raat. Toch slagen de honingbijen er telkens opnieuw in om de volledige zwermtros naar de nieuwe woonst te lokken. Hoe doen ze dat? De danseressen wringen zich in alle bochten om diep in de bijentros te geraken en daar veroorzaken ze met hun vliegspieren een hoge pieptoon. Elke daardoor geactiveerde bij begint haar lichaamstemperatuur te verhogen en daardoor begint de zwermtros te gloeien. De zwermtros spat daardoor uiteen tot een luid zoemende kogel waar de speurbijen doorheen vliegen om de richting naar de nieuwe te betrekken plek aan te geven. De zwermtros die vervolgens in een dikke sigaar verandert, vliegt naar dat punt waar ze wordt gelokt door enkele bijen die al enkele minuten de lichaamseigen geur van de kolonie aan het verspreiden waren. Eenmaal in de nieuwe holte begint de zwermtros onmiddellijk met het uitbouwen van nieuwe wasraat. Het begin van een nieuwe eeuwigheid. Gekweekte intelligentie Honingbijen zijn er in de loop der evolutie in geslaagd niet alleen hun ‘milieu intérieur’ maar ook hun ‘milieu extérieur’ te beïnvloeden en dit in niet geringe mate door het bekomen van een aangename omgevingstemperatuur. Hete bijen en warme poppen Een imker is altijd tevreden wanneer hij in de loop van de maand maart de blote hand op de afdekplaat van zijn bijenkolonie legt en hij een aangename warmte voelt, het teken dat de koningin terug aan het broeden is. Lange tijd werd gedacht dat deze warmte afkomstig was wan het broed zelf. Niets is echter minder waar. Onderzoeken hebben aangetoond dat her en der verwarmingsbijen het dekseltje van een pop verwarmen door met hun vliegspieren hevig te rillen. Buik en wasdekseltje zijn precies even groot. Toch zal een ingenieur vragen hebben bij de effictiviteit van deze situatie daar er ook veel warmte verloren gaat langs rug en zijkanten van de ver-warmingsbij. Daarin spelen de rustende bijen omheen de verwarmingsbij een belangrijke rol. Zij isoleren als het ware de verwarmingsbij zodat er zoveel mogelijk warmte wordt afgegeven aan de onderliggende pop. Met hun antennen, die zeer warmtegevoelig zijn, controleert de verwarmingsbij het wasdekseltje van de nabijgelegen pop. Maar daarmee is de verwarmingstrukendoos van de bijen nog lang niet uitgeput. Bijen beschikken nog over meer geraffineerde methoden om de temperatuur binnen de kolonie op peil te houden.

Blz.: 66

’t Polleken


De baarmoeder van het superorganisme Overal in het broednest kom je wel eens lege cellen tegen. Meestal gaat dit om een beperkt percentage van zo’n 5 à 10 %. Honingbijen maken hier dankbaar gebruik van door met hun kop naar onder in zo’n lege cel te kruipen en hevige pompbewegingen van borst- en achterlijf te maken. De temperatuur van zo’n verwarmingsbij kan wel oplopen tot 43°. Wanneer de temperatuur in de kolonie te hoog wordt, ontspant de verwarmingsbij het lijf. Elke honingbij kan hieraan deel nemen. De jongst waargenomen was 3 dagen, de oudste had er al 27 opzitten. Zoete zoenen voor hete bijen Om hun lichaamstemperatuur tot 43° te verwarmen hebben de verwarmingsbijen nood aan heel wat honing. Hiervoor worden de brandstofbijen ingeschakeld om de honing van ofwel juist, ofwel net niet verzegelde honingcellen rond te brengen. Het fenomeen waarbij bijen aan elkaar honing doorgeven wordt trophallaxis genoemd. Ook is er sprake van lege cellen rondom deze verwarmingsbijen waar tijdelijk nectar wordt in opgeslagen en waaruit de verwarmingsbijen zich kunnen tegoed doen. De energie die ze halen uit de honing die de brandstofbijen rondbrengen is echter veel groter dan deze van de nectar die ze uit dichtsbijzijnde cellen opslurpen. De temperatuur en de frequentie waarmee zo’n verwarmingsbij de lege cellen opzoekt is recht evenredig met het aantal poppen dat daaraan grenst. Om oververhitting van het nest tegen te gaan, kunnen honingbijen ook zorgen voor een ventilatiesysteem. Waterhalers brengen een dun laagje op de gesloten cellen en door een luchtstroom, die de honingbijen zelf creëren, daalt de omgevingstemperatuur.

Op bezoek bij Belchim

Door J. Beuckelaers

Een afvaardiging, van het bestuur, van Neerbrabant werd uitgenodigd door het Londerzeelse bedrijf Belchim om tijdens hun plantendagen een geleid bezoek te brengen op 21 juni aan de proefboerderij in de Brusselstraat. Met vijf man en een dame werden we tegen de middag opgewacht door Maud met een eerste toelichting en de begeleiding langs een eetstand in zelfbediening. We aten ons buikje beleefd, bijna rond met de smakelijke spijzen. Vervolgens kwamen we onder de hoede van Jan met een rondgang doorheen de proeftuinen waar we diverse gewassen in verschillende omstandigheden te zien kregen, waarbij Jan met een klare uitleg in begrijpbare taal ons vertelde wat we zagen. Op onze vragen kregen we duidelijke uitleg terug. We vernamen dat plantenbeschermingsmiddelen tot de meest uitgebreide onderzochte producten behoren, in tegenstelling tot basisstoffen of zelfgemaakte huisbereidingen. Deze producten worden getest op een 100-tal aspecten rond veiligheid voor mens en leefmilieu, inclusief de bezoekende bestuivers. We hebben genoten van dit leerrijke bezoek, waarvoor nogmaals dank aan Maud en Jan. ’t Polleken

Blz.: 67


Bericht aan de imkers – juni 2017 Nieuwe stand van zaken van het onderzoek met betrekking tot het gebruik van waswafels in 2016 Beste imker Hierbij geven we u een nieuwe stand van zaken over het onderzoek naar de verhoogde sterfte van het bijenbroed na het plaatsen van nieuwe waswafels in 2016, in navolging van onze eerdere berichtgeving hierover. Veldproef Momenteel loopt er een veldproef met bijenwas waaraan stearine toegevoegd werd. Uit de voorlopige resultaten van deze proef blijkt dat een overmatige toevoeging van stearine (met een hoog gehalte aan stearinezuur en palmitinezuur) aan bijenwas een negatieve impact heeft op de ontwikkeling van het bijenbroed (overleven van de eitjes en de larven). Een oorzakelijk verband tussen de toevoeging van stearine en de vastgestelde broedsterfte van vorig jaar is dus waarschijnlijk. Daarom vragen wij de imkers om resterende stocks van de probleemraten definitief niet meer te gebruiken. Zoals eerder gemeld gaat het om lotnummer 212225 tot en met 213110, met uitzondering van de biologische was. Deze resterende stocks probleemraten kunnen worden ingeleverd bij de producent, of via de verdelende winkels. Voor de loten die nadien geproduceerd zijn, werden strengere veiligheidsmaatregelen getroffen om te garanderen dat deze veilig zijn. Veiligheid van de honing De stearine aanwezig in de bijenwas is niet oplosbaar in water en gaat dus niet over in de honing. Ze houdt daarom ook geen gevaar in voor de gezondheid van de consumenten. Contact Aan de imkers wordt gevraagd om hun eventuele vragen te richten tot hun imkervereniging die ze indien nodig zal doorsturen naar de bevoegde dienst van de FOD Volksgezondheid of rechtstreeks via apf.food@health.belgium.be. Indien we over nieuwe informatie beschikken, zult u hierover worden geïnformeerd.

Blz.: 68

’t Polleken


Natuurwandeling & Pannenkoeken 17 september

Naast de Balsemien die voor onze bijtjes een gegeerde plantensoort is, heeft de natuur in de maand september nog heel wat te bieden. Om jezelf in de gelegenheid te stellen de prachtige natuur in onze omgeving te herontdekken willen we er nog niet te veel over uitweiden. We maken wel enkele praktische afspraken (zie blz 55) om het geheel vlot te laten verlopen. Ook een kleine bijdrage wordt gevraagd om uit de kosten (gids + huur lokaal + pannenkoek met koffie) te kunnen dragen. Voor de wandeling zelf is stevige waterdichte schoenen of laarzen aan te raden. We garanderen nu al een onvergetelijk evenement met de wandeling “route Gloriette”.

Bloemlezing over wilde bijen 27 oktober om 20.00 u. GC Gerard Walschap Sint Jozefstraat/N259, 1840 Londerzeel

Nu reeds een massale belangstelling Weer er dus bij ’t Polleken

Blz.: 69


“Eigen was winnen en herbruiken” op zondag 8 oktober om 9.30 u.

Deze prachtige voordracht wordt georganiseerd door Koninklijke Maatschappij voor Bijenteelt van Grimbergen en Omstreken alle leden van onze gilde: Neerbrabant zijn hierop mee uitgenodigd lesgever: Gerd Van den Bergh locatie: Charleroihoeve Lierbaan 16, 1850 Grimbergen

Cursus “Mede maken” op volgende data & locatie: 12/11/17 in de Tuinbouwschool, Molenbaan 54, 1785 Merchtem 10/12/17 te Sneppelaar 4 in Londerzeel 21/01/18 te Sneppelaar 4 in Londerzeel 04/02/18 te Sneppelaar 4 in Londerzeel 18/02/18 te Sneppelaar 4 in Londerzeel telkens van van 9 tot 11 u. Deelname na inschrijving bij info@imkersgildeneerbrabant.be uw deelname wordt bevestigd na storting van het deelnamegeld € 50 op de rekeningnr.: BE55 9731 4593 7544 van Imkersgilde Neerbrabant, Eeckhout 39 te Londerzeel Het cursusboek (zie blz. 61) is mee in de prijs begrepen de inschrijving loopt tot 31 oktober en dit tot volzetting van de klas

Blz.: 70

’t Polleken


Hop: varroa-bestrijdingsmiddel

Door T. De Pauw Enkele maanden geleden vertelde Leon Nachtergaele mij over hopguard. Een varroa-bestrijdingsmiddel dat in Amerika veelvuldig wordt gebruikt maar, zoals gebruikelijk, hier nog nergens te bekomen is. Het middel biedt nochtans heel wat voordelen. Zo kan het ondermeer gebruikt worden doorheen het hele jaar, honinghaalst of niet. Hier dient echter eerst onderzoek te worden gedaan naar de effectiviteit van het middel alvorens het al dan niet op de markt wordt gebracht (terwijl het m.i. in eerste instantie de imker is die erover beslist om het al dan niet te gebruiken). Gefascineerd door deze info besloot ik om naar een info-avond over verdwenen Aalsterse hopsoorten te gaan, geoarganiseerd door ‘Vrienden van de Hop’, een vereniging die ondermeer het beheer heeft over het hopveld gelegen aan kruising Vilvoordse Steenweg – Mansteen (voetbalterrein Sjoeters) te Opwijk. Daar vertelde men mij dat de streek rond Aalst in vroegere tijden bekend stond om de hoppeteelt. Witte Rank (vooral in Mazenzele), Coigneau (gevonden tussen de kasseien) en vooral Groene Belle waren hier alom vertegenwoordigd. Daar waar menig tiener nu de interimkantoren afdruipt om in de maand september een vakantiejob te kunnen doen, werd er jaren ’50 vorige eeuw bij een hoppeboer aangeklopt om een graantje mee te pikken. Het gebruik van meer en meer Beierse hop (vb. Saaz) heeft onze eigenste hoppeteelt geen goed gedaan. Ondanks lyrische bewoordingen door menig volksvertegenwoordiger waaronder Priester Daens (hij bewierookte Groene Belle) is de hoppeteelt in onze contreien teloor gegaan. Bezeten door deze verdwenen hopsoorten zijn twee leerkrachten aan het lyceum te Aalst ernaar op zoek gegaan. Vol trots vertelden ze dat zowel Groene Belle als Coigneau in hun tuin floreerden. Als kers op de taart konden de aanwezigen proeven van het eerste ‘Groene Belle’biertje in onze contreien in decennia gemaakt. Helaas had ik enkele weken voordien besloten een alcoholstop in te lassen en werd het voor mij een theetje. Na het info-gedeelte sprak ik één van de bezielers van ‘Vrienden van de Hop’ aan over hun hoppeveld. Ik vertelde hem dat ik graag dit jaar een emmertje of twee wou oogsten. Daar dat geen probleem was voer ik hop vanaf volgend jaar in als natuurlijk medicijn tegen de varroamijt. Ik denk dan in de eerste plaats aan het toevoegen in mijn beroker en het pimpen van homemade voederdeeg. Benieuwd of stimuleren in het voorjaar de gewenste effecten heeft. Tellen van de dode mijten doe ik alvast niet. Baat het niet? Het zal alleszins allerminst schaden. Leve de Natuur! ’t Polleken

Blz.: 71


Agenda 2017

17 september: Natuurwandeling & Pannenkoeken 8 oktober: Eigen was winnen

27 oktober: Bloemlezing over wilde bijen 12 november: Mede maken 10 december: Mede maken 17 december: Ledenfeest

En verder....

Diverse promotiestanden (boerenmarkten, tuindagen e.d.) 30 september (zaterdagvoormiddag) boerenmarkt Londerzeel Sint-Jozef 14 oktober (zaterdagvoormiddag) boerenmarkt Steenhuffel

Agenda 2018

__ januari: Nieuwjaarsreceptie

21 januari: Mede maken

4 februari: Mede maken 18 februari: Mede maken Wet op de persoonlijke bescherming van de levenssfeer:

Iedereen die dit tijdschrift ontvangt, is opgenomen in het adressenbestand van onze Imkersgilde Neerbrabant en heeft er inzage- en correctierecht van. Het bestand wordt enkel gebruikt binnen de normale ledenadministratie.

Blz.: 72

’t Polleken


Trifolium pratense Linnaeus, 1753

Identiteit: orde: FABALES; familie: FABACEAE Eerstbeschrijving: in 1753 door Carl Linnaeus in Sp. Pl. 2: 768. Synoniem: Trifolium borysthenicum Gruner; Trifolium bracteatum Schousb; Trifolium lenkoranicum (Grossh.) Roskov; Trifolium pratense var. lenkoranicum Grossh; Trifolium ukrainicum Opperman Nederlandse naam: Rode klaver Maximale grootte: 15 tot 50 cm. Biotoop: zonnige plaatsen in bermen langs wegen en paden, op grasland, maaiweiden en weidegronden, leemgroeven, braakliggende akkers, zeeduinen, dijken en stortterreinen. Verspreiding: Inheemse plantensoort die van oorsprong in Europa zijn verspreiding had, maar inmiddels is de soort over de hele wereld te vinden. Nectar: 51-100 kg/ha Bloei: mei-oktober

Pollen: 51-100 kg/ha Ph: ongeveer 4 - 7

Begroeitype: cultuur: akker- en weidegronden; natuur: grasland Voeding: matig droog tot vrij nat Licht: vraagt behoolijk wat licht


Gedrag: Tweejarig of overblijvend plant. vaste plant met een samengesteld, drietallig blad. Behaarde stengels groeien meestal boogvormig vanuit de oksels. De onderste bladeren zijn rond en langgesteeld, de bovenste bladeren bijna zittend, langwerpig en aan onder- en bovenzijde bedekt met haartjes. In het midden van deze bladeren zit een lichte vlek. Naast de bovenste bladeren zitten eivormige blaadjes. Bodem: matig droog tot vrij natte, matig voedselarme tot voedselrijke, matig bemeste, zwak zure tot basische grond. Vermeerdering: rode klaver vormt alleen zaad bij kruisbestuiving. Bijen bezoeken de bloemen, drukken door hun gewicht de kiel van de bloem open waardoor de meeldraden en stijl met stempels te voorschijn komen en stuifmeel afvegen, resp. afgeven aan de bezoekster. Als de bij de bloem weer verlaat sluit de kiel zich weer om de meeldraden en stijl. Omdat het insect als het ware na het openen van de kiel op de vergroeide meeldraden “zit” noemt men dit mechanisme van bestuiven de “klapstoel” inrichting. Bijzonderheden: de kroonbuis van de bloemen groeit in droge, warme periodes, minder ver uit, zodat bijen dan gemakkelijk nectar kunnen verzamelen. Rode klaver werd veel gebruikt als voedergewas en komt nu meer in de belangstelling voor de ecologische landbouw. Rode klaver heeft de eigenschap om de grond te verrijken met stikstof uit de lucht. De klaver wordt ook wel als stoppelgewas geteeld, dat wil zeggen dat de rode klaver in maart en april onder graan wordt gezaaid en na de oogst van het graan verder groeit. T. pratense heeft vele medische eigenschappen. De bloemen verbeteren de urineproductie, de bloedsomloop en afscheiding van de gal. Zij doen ook dienst als detergent, kalmerend middel en tonicum. De rode klaver heeft de capaciteit om slijmen los te maken en bronchiale krampen te kalmeren en wordt gebruikt in de behandeling van huidklachten (eczema en psoriasis e.d.), borstkanker, kanker van de eierstokken en het lymfatische systeem, chronische degeneratieve ziekten, kinkhoest en droge hoest. De rode klaver is één van de rijkste bronnen van isoflavonen, maar bevat ook mineralen zoals calcium, magnesium, chroom, kalium, en vitaminen zoals niacine, thiamine en vitamine C. De isoflavonen extracten uit rode klaver worden wel gebruikt tegen symptomen van de menopauze, opvliegers, cardiovasculaire problemen en voor het behoud van de botdensiteit. T. pratense kan worden aangetast door klaverkanker (Sclerotinia trifoliorum), te constateren aan een pleksgewijs verwelken van het gewas. Persoonlijke notities:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.