't Polleken van februari 2018

Page 1

’t polleken

18de jaargang nr 1 januari - februari

P.B. - P.P.

BELGIĂ‹ (N) - BELGIGUE

Bestemmeling:

Ledenblad van de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant

verschijnt vijf maal per jaar: februari - april - juni - september - november V.U. J. Beuckelaers Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel

P509236 Afgiftekantoor: 1840 Londerzeel


COLOFOON Ledenblad nr. 1 jaargang 18 https://www.imkersgildeneerbrabant.be Info@imkersgildeneerbrabant.be

B

REKENINGNUMMER: IBAN BE55 9731 4593 7544 BIC ARSPBE22 HET BESTUUR: Voorzitter: Jef Beuckelaers H 0479/514 604 Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel B mex.b.j.snep @gmail.com Ledenadministratie: Ria De Donder H 0473/482 613 Eeckhout 39, 1840 Londerzeel B ria.dedonder@telenet.be Bestuursleden: Marc De Bont Tom De Pauw Alberic Mertens Rudi Moeyersons Gerd Van den Bergh

H 0477/233 302 H 0479/607 953 H 0476/265 301 H 0476/645 684 H 0475/242 447

Redactie: Jef Beuckelaers, Tom De Pauw Lay-out: Hugo Vits Opleiding: Jef Beuckelaers, Marc De Bont Bijenweide: Marc De Bont Webmeester: Marnik De Bont

UITNODIGING 26 januari Statutaire vergadering en nieuwjaarsdrink 4 & 18 februari Mede maken -> Tuinbouwschool 24 februari Waswafelen -> Malderen (zie blz 3) __ maart Inhuldiging praktijkhal -> Tuinbouwschool 25 maart Verzorgen van honing -> Tuinbouwschool

Copyright Š 2018 Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant, Alle rechten voorbehouden.


Woordje van de voorzitter Met de allerbeste wensen zet ik de jaargang 2018 van ons ’t Polleken in. Aan ieder van onze leden en hun familie wens ik in naam van het bestuur een gezond jaar voor henzelf en voor hun bijen. Ik vernam uit meerdere bronnen dat er tijdens de winterbehandeling van de bijen vastgesteld werd dat de bijenvolken er eerder zwak voor stonden. Dit komt overeen met de theorie dat onze bijen te lang broed verzorgen waardoor ze zomerbij blijven en voortijdig afsterven en niet blijven leven tot in februari. Wanneer je in ’t Polleken de activiteitenagenda overloopt zal je merken dat er in 2018 het een en ander te doen is, waar je als lid kan aan deelnemen en met uw aanwezigheid zowel uw kennis over de bijen kan aanscherpen en ook aandikken, terwijl ge het contact met de mede imkers van de gilde in stand houdt. Wat ge ook doet met uw aanwezigheid op de activiteiten is tonen aan bestuursleden dat ge hen steunt in hun inspanningen om voor de leden van de gilde, de gepaste activiteiten op de agenda te zetten. Als we een beetje mee zijn in het organigram van de Imkersverenigingen dan weten we dat de KONVIB het overkoepelende orgaan is van de Vlaamse Imkersbonden. Deze KONVIB, voluit de Koninklijke Vlaamse Imkerbond stelt zijn werking in vraag en deed vorig jaar een oproep om van gedachten te wisselen, op een bijeenkomst, om als blijkt dat het nodig is een nieuwe wending te geven aan het dagelijks bestuur van de bond. Met twee leden van onze gilde doen we mee aan deze oproep om van gedachten te wisselen en nieuwe inspirerende ideeën aan te brengen. Wanneer er nieuws uit komt verneem je dat zeker in ’t Polleken en in het maandblad. Ondertussen hebben een flink aantal van de 26 cursisten “Mede maken” al een mandfles voor eigen mede opgezet en kwamen ze de beginners ziekten tegen, maar met de huidige communicatie middelen zoals gsm en internet is het gemakkelijk om vragen en antwoorden over en weer uit te wisselen. Laat ons hopen dat de lente al op komst is en niet wacht tot eind april zoals in 2017 om de winter te verdrijven, zodat er stuifmeel en nectar vrij komt voor de ontwikkeling van de bijen!

’t Polleken

Uw voorzitter, Jef Beuckelaers Blz.: 1


Reizen met bijen Waarheen met onze bijen?

Tekst: T. De Pauw

5 november 2017. Jellen en ik staan klaar om zijn bijen naar een tijdelijk winteronderkomen te brengen. Eén van zijn nieuwe volken heeft, gedurende de zomer, aan krachten gewonnen op de appel- en perenboomgaard van ‘de Seepscherf’ te Moorsel. Zijn drie andere, die in de Tuinbouwschool te Peisegem staan, dienen ook tijdelijk een nieuw onderkomen te vinden. Binnenkort verrijst daar een nieuwe bijenstand op enkele tientallen meters van de oude. Reizen in het najaar is altijd een zegen. Er is nog niet zo vlug zonlicht en zelfs al strijken de zonnestralen al enkele tientallen minuten neer op Moeder Aarde, dan nog zitten de bijtjes, wegens te koud, veilig binnen. Spanriemen rond de kasten en opladen in de koffer van zijn, aan zijn gezin (’t telt 4 kinderen, 2 zonen – 2 dochters) aangepaste, auto. Aan plaats geen gebrek. Plan was om ze in de achtertuin bij hem thuis te plaatsen maar aldaar aangekomen blijkt moeder de vrouw toch haar bedenkingen te hebben bij het hele opzet. Volgens de regel der wet (10m van straat en achterdeur indien de bijenstand is omgeven door een twee-meter- hoge haag, anders 20m) zouden ze er niet gestaan hebben, maar iedere imker weet hoe fijn het is om zijn bijenvolken in het vroege voorjaar met het zo broodnodige stuifmeel naar huis te zien komen. Dat gevoel ook eens te mogen ervaren, probeert mijn goede vriend haar nog te overhalen maar zij is, kan er ook wel inkomen – van een 2 meter hoge haag is enkel aan de linkerzijde sprake en rechts bevindt er zich een losweg juist naast hun tuin-, niet te vermurwen. Kasten terug in de koffer dus maar en op zoek naar een andere tijdelijke verblijfplaats. Gelukkig zijn het overgrote deel van mijn volken, na de balsemiendracht, in Kastel gebleven en heb ik thuis nog plaats voor vier kasten. Of ze echter daar conform de wet staan, daar heb ik tot vandaag nog altijd het raden naar. Tot vorig jaar alleszins wel maar sinds dit jaar hebben nieuwbakken Mazelaars hun intrek genomen in de verkavelingshuizen achter onze bijenstand en ’t zal er om spannen over de 10m te geraken. Om dan nog maar te zwijgen over de soon-to- be-speeltuin die zich juist op de hoek van onze bijenstand bevindt. Maar ja, waar kunnen we nog heen met onze bijen in dit, almaar meer volgebouwd, Vlaanderen. Misschien binnen enkele decennia wanneer de mens, wegens een onomkeerbare klimaatverwarming, op zoek is moeten gaan naar andere oorden waar ze, een mens leert nu eenmaal niet uit zijn fouten, het binnen de kortste keren ook weer zal verbrodden en onze bijen terug het rijk voor hen alleen hebben, kunnen ze gaan, staan maar vooral vliegen waar ze dat willen. Nu ja, binnen enkele maanden staan ze terug al op de tuinbouwschool te Peisegem. In hun gloednieuwe bijenhal waar wij van de imkersgilde ook dankbaar gebruik van zullen maken.

Blz.: 2

’t Polleken


Statutaire vergadering gevolgd door Nieuwjaarsdrink

op vrijdag 26 januari in de tuinbouwschool Molenbaan 54, 1785 Merchtem

- Er komt een overzicht van het jaar 2017 - Onze financiĂŤle situatie wordt toegelicht - Voor het werkjaar 2017 geven we (al dan niet) kwijting aan de bestuurders - Het jaarprogramma 2018 wordt voorgesteld

Uiteraard wensen we ieder een gelukkig Nieuwjaar en heffen dan ook het glas op een goed, gezond, vruchtbaar en succesvol imkerjaar 2018

Waswafelen in de Holstraat 42 te Malderen Op zaterdag 24 februari stelt de gilde haar waswafelapparaat op. Iedereen kan hiervan gebruik maken Voor een vlot verloop, en verdere afspraken maak je op tel.: 0476/265 301

Voordracht: verzorgen van honing Voorname honingverwerkingen zijn: enten, roeren en rijpen. Vooral over het enten stelt men vragen als: Uit wat bestaat is honig eigenlijk? Hoe dient men honing te winnen en te verwerken? Wat is goede enthoning? Hoe analyseert men honingstalen? In een interessante voordracht - dat veel breder gaat dan het geven van exacte antwoorden - vernemen we dit alles. voordrachtgever: Leo van Malderen waar: in ons vertrouwd lokaal: Tuinbouwschool Molenbaan 54, 1785 Merchtem wanneer: op zondag 25 maart ’t Polleken

Blz.: 3


In de zetel van onze Gilde staat nu ook een educatieve bijenhal. Sommige imkergilden hebben al het privilege, bij anderen blijft het een streven om een bijenhal te mogen “bezitten”. Misschien was het de overheveling van onze provinciale bevoegdheden naar de gewesten dat de doorslag gaf om - binnen onze Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant – alsnog over te gaan tot de realisatie van een bijenhal. Dat dit geen eenvoudige klus is spreekt voor zich. Wie ontwerpt een dergelijk iets en wie gaat dit uitvoeren? Waar en onder welke voorwaarden kan dit praktijkgerichte, natuureducatieve droombeeld waar worden gemaakt? Inge Vervaecke, Hoofd van de dienst Landbouw en Visserij van Vlaams-Brabant, nam samen met enkele leraars van de gemeentelijke tuinbouwschool van Merchtem contact op met de schooldirectie, het gemeentebestuur en het Vlaams-Brabants Verbond van Imkersverenigingen vzw. (VBVI). Door een prachtig staaltje van samenwerking beschikken we momenteel een over hedendaagse educatieve bijenstand. Een goed beeld hebben we nog van het terrein waar verleden jaar in de maand december de basiswerkzaamheden werden uitgevoerd. De nieuwe bijenhal is een mooie, moderne bijenhal met ruimte voor in totaal zes bijenkasten: tijdens de zomer goed voor zo’n 360.000 bijen.

het terrein waar in de maand december de basiswerkzaamheden werden uitgevoerd

Blz.: 4

’t Polleken


op 8/12/2017 werd het imkersmateriaal aangekocht

De bijenhal laat toe om op een leerzame manier al dan niet klassikaal kennis te maken met de wondere wereld van de honingbij. Zij zal ook dienst doen om zowel aan de beginnende als aan de meer gevorderde imkers praktijkgerichte opleidingen (bedrijfsmethoden, technieken… e.d.) te geven. De KIN-bijenhal kan nu officieel worden geopend. Dit zal plaats vinden met alle personen, instanties en organisaties die betrokken waren bij de uitvoering en de realisatie. Ook alle imkers die bij de KIN aangesloten zijn worden op deze plechtigheid verwacht. De inhuldiging van de bijenhal in de tuinbouwschool heeft plaats op zondag … maart 2018. Vanaf dan is de bijenhal voor groepen en particulieren uitsluitend toegankelijk op afspraak.

Inhuldiging bijenhal Zondag ___ maart om 14.00 u in de Tuinbouwschool Molenbaan 54, 1785 Merchtem Jij bent daar uiteraard ook

’t Polleken

Blz.: 5


Nieuw middel tegen de Varroamijt beschikbaar

Tjeerd Blacquière

Sinds deze zomer is er een nieuw bestrijdingsmiddel tegen de varroamijt in bijenvolken beschikbaar, Polyvar Yellow®, met als actieve stof het pyrethroïde Flumethrin. Het middel wordt geproduceerd door Bayer Animal Health, die eerder al op basis van dezelfde stof ‘Bayvarol’ op de markt bracht. Het speciale aan de huidige toepassing is dat het middel in een plastic strip is verwerkt die als poort in de ingang van de kast kan worden geplaatst, door gaten in de strip lopen de bijen in en uit de kast en nemen daarmee de actieve stof op. Het voordeel van die methode zou zijn dat slechts blootstelling aan de stof ontstaat in perioden dat er actief gevlogen wordt, en dat de foeragerende bijen de eerst blootgestelde bijen zijn, waardoor via vervliegen of via roverij binnenkomende mijten snel worden afgevangen. Aanvankelijk was de gedachte om PY in te zetten als aanvulling op de ‘normale’ manieren van bestrijding van Varroa, bijvoorbeeld met mierenzuur en thymol preparaten. PY zou dan als aanvulling eventuele herbesmetting met mijten in de herfst, zoals beschreven in Frey & Rosenkranz (2014) kunnen voorkomen. Aan het toelatingsonderzoek heeft bijen@wur in 2014 en 2015 meegewerkt: een werkzaamheids- en veiligheidsstudie (beschreven in de publicatie Blacquière, Altreuther & Krieger, 2017) en een veldstudie bij een aantal imkers in Nederland, Duitsland, Hongarije en Spanje. Van deze tweede studie is nog geen peer reviewde publicatie beschikbaar. Werkzaamheid (tegen Varroa) en veiligheid (voor de bijen) De proef werd uitgevoerd met 30 volken tussen 20 augustus 2014 en 15 juli 2015. Behalve de 10 volken met de PY strips – ook wel Varroa-gate genoemd -, was er een groep van 10 volken die werd behandeld met Bayvarol strips in de kast (dat is de positieve controle met een middel dat bewezen werkzaam is), en een groep van 10 volken die helemaal niet werden behandeld (negatieve controle). De volken werden aan de drie groepen toegewezen na een eerste schatting van de volken volgens de ‘Liebefeld’ methode, zodat alle groepen met even sterke volken startten. De volken stonden op een bijenstand aan de Wageningse Afweg, dat is dichtbij de Grebbedijk tussen Wageningen en Rhenen. De volken waren allemaal voorzien van een ‘Dode-bijen-val’ (Münsterval) om de sterfte van bijen in het volk bij te houden (Lijkbezorgende bijen verliezen de dode bijen bij het uitvliegen, waardoor die in een la vallen en elke twee dagen geteld werden. De mijtval werd drie keer per week geteld op plakkende vangplaten die op de Varroalade lagen: dit tellen werd ‘blind’ gedaan, de onderzoeker die de mijten telde wist niet bij welke behandeling een bepaald volknummer hoorde. Voorafgaand aan het experiment waren de volken al een halfjaar niet behandeld tegen Varroa. De proef liep tot half december, toen werd elk volk behandeld met een ‘followup’ behandeling met een werkzaam middel, perizin, om de niet gedode resterende mijten alsnog te doden. Als er dan de twee weken na behandeling met perizin niets meer viel had PY goed gewerkt, viel er nog veel, dan niet. Na deze afsluiting van het onderzoek naar de werkzaamheid bleven de volken nog tot

Blz.: 6

’t Polleken


de volgende zomer staan om eventuele negatieve effecten op de volken te ontdekken, de veiligheid. Werkzaamheid Uit de volken met de Bayvarol strips en met de PY Varroa gate vielen in de eerste maand honderden soms duizenden mijten, in de controle minder. Alleen: dat bleef toenemen en ging door tot in december, terwijl in de PY en de Bayvarol nauwelijks meer mijten vielen. Bij de nabehandeling met Perizin in december vielen in de controle nog gemiddeld 821 mijten, bij de Bayvarol nog 94, bij de PY slechts 5. Het wat grotere aantal mijten bij de nabehandeling in de Bayvarol behandeling komt door herbesmetting of nog laat (oktobernovember) geproduceerde mijten, de behandeling met de Bayvarol strips duurde namelijk slechts tot 30 september, die met PY tot half december. De ‘overgebleven’ besmetting, de mijten die vielen met de Perizin-nabehandeling in december, was 20,4% in de Controle, 2,7% in de Bayvarol en 0,1% in de PY. Zowaar een prachtige uitgangspositie voor het volgende jaar, het middel is zeer goed werkzaam. Veiligheid Het volgende voorjaar waren van de controle nog slechts 30% (=3) volken over, van de Bayvarol 90% (=9), van de PY 80% (=8). De overlevende volken van de controle bleven het volgende jaar achterlopen, de Bayvarol en PY waren niet verschillend. In de dode-bijenvallen werden in de controle de meeste dode bijen gevonden, en bovendien heel veel met misvormde vleugels door het DW-virus, het aantal dode bijen was het laagste in de PY behandeling. Samengevat: het middel is veilig voor de bijenvolken. Tenslotte Gegevens over de hoeveelheid residuen van het middel in het volk (op bijen, in de raat enz.) zullen nog volgen in de volgende publicatie. Deze zullen naar verwachting zeer laag zijn (op grond van eerder oriënterend onderzoek). Resistentie van de mijten tegen Flumethrin kan op termijn de werkzaamheid wel verminderen. Het doel was om drie verschillende actieve stoffen in de Polyvar yellow strips toe te passen (afzonderlijk), zodat er per jaar gewisseld kon worden om resistentieontwikkeling tegen te gaan. De twee andere middelen blijken echter niet gemakkelijk met de matrix van de strips te verenigen te zijn. In Nederland is er gelukkig nog geen resistentie tegen flumethrin. Verkrijgbaarheid: PolyVar yellow zit verpakt in doosjes van 10 strips (2 strips bij standaard bijenvolk). Voor 10 volken heb je dus 2 doosjes nodig. Het product zonder voorschrift verkrijgbaar. In België bij dierenarts en in de apotheek en in Nederland bij dierenarts en on-line (www.agradi.nl). Blacquière, Tjeerd, Altreuther, Gertraut & Krieger, Klemens J. 2017. Evaluation of the efficacy and safety of flumethrin 275 mg bee-hive strips (PolyVar Yellow®) against Varroa destructor in naturally infected honey bee colonies in a controlled study. Parasitol Res (2017) 116:S109–S122 Frey E, Rosenkranz P (2014) Autumn invasion rates of Varroa destructor (Mesostigmata: Varroidae) into honey bee (Hymenoptera: Apidae) colonies and the resulting increase in mite populations. J Econ Entomol 107: 508-515.

’t Polleken

Blz.: 7


Imkerfeest op rijm

Op 17 december 17 was het weer van da!! We mochten terug naar de “ Flandria “ U moet weten, da ‘s de zaal; Waar we naartoe mochten voor ons feestmaal. Ja, u hebt het goed geraden, Men was de haantjes al aan ‘t braden! Rond twee uur, als we binnenkwamen, Stonden ze al in groepjes samen. De vele imkers van Neerbrabant met hun vrouwen, Werden er ontvangen van: het zal u niet berouwen! Met een glaasje bubbels of fruitsap; Daarbij wat crackers en een snelle hap. Als we aan tafel waren gezeten, Werden we door de Voorzitter welkom geheten! Na een prima gedresseerd voorgerechtje, Kwam er soep, ja twee maal; van de beste! Dan was het tijd voor enkele filmpjes, Over die honingproducerende dingetjes! Cocq-au-Vin, met saus en spekjes, Kregen we met groentjes en kroketjes!

Een groepje met een madam die goed kon zingen, Kwam ons enterteenen met kerstliederen en “Imagine”! De loten voor de tombola, gingen weg als boter. Elk lot prijs, van handdoek ,tot stuff voor in de roker!

Koffie, gebak en chocomousse volgde nadien. We nemen nog een kop en een stukje, misschien??

Blz.: 8

’t Polleken


Of bij de dans, die ondertussen geopend was, Lieten we ons verleiden aan een “Leffe” of een ander glas. De discobar van het huis, speelde onze “songs” U weet wel van Humperdinck, Will Tura en Tom Jones! De polonaise kon niet mankeren, Dan de kuskesdans, we waren niet snel tevreden! Maar we gaan nog niet naar onze “villa” Zonder dank te zeggen aan ons Ria... Ze was die dag niet zo “in the mood”, Nog wat propolis, een schepje honing en ‘t komt wel goed! Een dansje, een glaasje, een heerlijk maal... ‘t Ging snel voorbij in deze mooie zaal! En nu!!?? Jonge imkers, kan ik jullie niet versieren, Om volgend jaar dit imkersfeest met ons te vieren?? De oude garde blijft niet leven... Tijd om de fakkel door te geven! ‘t Feest is uit, stoelen aan de kant, Nog eens dank aan het bestuur van Neerbrabant!! Van uw eenmalige verslaggever,” rijmer” en “ dichter”; maar vooral collega-imker!! Ik heb me goed geammuseerd; ‘t Was een fijne dag!!

Nachtergaele Leon ’t Polleken

Blz.: 9


Publieke biecht

Tekst: T. De Pauw

Vergeef mij Vader, Heer want ik heb gezondigd. Ik heb mijn (en mijn imkersvrienden) bijenvolken niet behandeld tussen Kerst en Oudjaar. Kerst en Nieuwjaar vielen dan ook uiterst misplaatst, zo op maandag. Inventaris op ’t werk (verplicht aanwezig, absoluut géén verlof te verkrijgen) bleef er nog maar één dag over: zaterdag 30 december. Helaas, een uitje met één van mijn beste vrienden (‘Roodkapje’ de sprookjesmusical – ne cadeau voor zijn jongste zoon van wie ik fiere peter ben!) besloot ons het weekend voor Kerst de volken te behandelen tegen de varroa. Had het advies van de KIN ‘tussen Kerst en Nieuwjaar’ geluid, had ik eventueel nog overwogen om op Oudjaarsdag te behandelen, ik had mijn benen toch enkel onder tafel te schuiven op Oudjaar. Vind trouwens ook ‘tussen Kerst en Nieuwjaar’ een veel beter gekozen tijdstip. Oudjaar doet mij denken aan een allang vervlogen bijenjaar terwijl we bij de varroabehandeling in de winter een juiste inschatting kunnen maken aan wat het nieuwe bijenjaar ons brengen zal. Mij, en mijn imkervrienden, belooft dat tot op de dag vandaag alvast veelbelovend te worden. Van de 22 bijenvolken die ik samen met hen heb behandeld, bleken slechts twee teloor gegaan deze winter. 1 op 10, dat doet mij denken aan een tijd die ikzelf als imker niet actief heb meegemaakt, één van voor de varroa-intrede half jaren tachtig. Had het wel wat graag een aantal graden kouder gewenst de dag van de varroabehandeling (9°C, ze vlogen ferm op bij het openen der kasten!) en iets zonniger (met een weerstatistiek van amper 5 uur zonneschijn in de maand december kon het ook niet anders). Twee volken dus verloren. Alle twee van mij (en mijn moeke). Als je dertien volken inwintert, hou je er wel rekening mee, maar toch, wanneer je bij één van je volken de bijtjes, klein in aantal, verkleumd van de kou ziet zitten, heb ik er maar één woord voor: HARTZEER! Het zal nooit wennen. Elk bijenjaar doe je zo je uiterste best je volken zo sterk mogelijk de winter zien ingaan en telkens weer zijn er toch een paar die de voorjaarszon niet mogen aanschouwen. Nu maar hopen dat onze volken, zoals vorig jaar, al half februari het hen zo nodige stuifmeel kunnen gaan halen. De winter zal dan toch om en bij de twee maanden geduurd hebben. Lijkt mij alvast lang genoeg!

Blz.: 10

’t Polleken


Verplichte aangifte FAVV Op een bepaald moment tijdens de babbelkroeg verleden jaar ging het even over het zich wel of niet registreren bij het FAVV. Er werd gesteld dat: - Je als imker wettelijk verplicht bent - zelfs met één kastje - om aangifte te doen bij het FAVV, Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid. Deze meldingsplicht is echter slechts formaliteit voor wie minder dan vierentwintig kasten heeft. Wie minder dan vierentwintig volwassen bijenkasten heeft staan wordt beschouwd als een hobbyist die geen winst kan maken met de verkoop van honing of bijen. De kosten lopen namelijk snel hoger op dan wat je met je honing kan verdienen, al zeker wanneer je de factor tijd meerekent. Een ander punt was dat: - De overheid echter wel wil dat je jezelf kenbaar maakt als imker, onder meer als bescherming tegen een uitbraak van bv. Amerikaans vuilbroed. Bij zulke uitbraak zal er een schutkring worden opgezet waarbij alle imkers gecontroleerd worden op het virus. Indien je kast besmet is zal ze vernietigd worden en krijg je een (te lage) vergoeding. Heb je jezelf niet gemeld bij het FAVV, dan draai je zelf op voor de kosten. Toch bleek het registreren voor enkelen een probleem is, omdat: - De aangifte doen zelf al een onoverkomelijke drempel bleek (blijkt) te zijn. - Men voor de zoveelste maal het gevoel heeft dat men hiermee weer wat privacy (eigenruimte) moet prijs gegeven. - De vrees er is dat men ten pas en ten onpas controles (met telkens één of andere opmerking) zal uitvoeren. - Er onzekerheid is of men op lange termijn toch geen heffing gaat installeren en zo onze producten en onze hobby gaat belasten. De vooroordelen en het wantrouwen bij de non-believers overheerste duidelijk. Hulp bij het invullen van het aanvraagformulier werd hun door de KIN aangeboden. Op de website van de KonVIB (Koninklijke Vlaamse Imkersbond) kan je trouwens richtlijnen vinden om je registratie te vergemakkelijken. Een rechtstreekse link voor het downloaden zowel in een word- als in een pdf-formaat geven we hier graag mee:

http://www.afsca.be/erkenningen/modelaanvraagformulier.asp Een interessant voorstel kwam naar boven dat menigeen reeds hanteert:

“Goede imkers zetten hun registratienummer mee op het etiket van hun honing”

Misschien is dit idee een uniek gegeven waar ook het FAVV en de wetgeving i.v.m. de etikettering wat kan. Onze persoonlijk adres hoeft dan immers niet meer noodzakelijk op het etiket te prijken. ’t Polleken

Blz.: 11


In Memoriam

Uit ‘Kerk en Leven’

Eenvoud en zorg voor anderen, dat

maakte jouw leven zo bijzonder … Met deze eenvoudige, lieve en raak typerende woorden namen de kinderen en de kleinkinderen afscheid van hun moeder en grootmoeder Jeanne Segers, sinds bijna één jaar nu al weduwe van Marcel De Vis, met wie ze 66 jaar gehuwd was. Ze werd geboren te Brussegem op 9 mei 1926 en is, na een verblijf in verschillende klinieken en het WZC Ter Stelten in Merchtem, zachtjes van haar dierbaren heengegaan in het Onze-Lievevrouwziekenhuis te Aalst op 8 november 2017, voorzien van het ziekensacrament. In een verrijzenisviering, waaraan de familie heeft meegewerkt, hebben we haar vanuit de paroichiekerk van Onze-Lieve-Vrouw Boodschap te Meuzegem, ten uitvaart begeleid op woensdag 15 november. Nadien vond de bijzetting van de asurne plaats in het familiegraf bij haar echtgenoot op de gemeentelijke begraafplaats van Meuzegem, vanwaar ze nu samen mogen verder leven in het hart van al hun dierbaren. Altijd heeft ze rustig zorgend en vol toewijding geleefd aan de zijde van haar echtgenoot in het huis aan de Blakenberg waar ze geboren en getogen was. Mede door haar werd het een thuis van tederheid en tevredenheid, waar ze kon wenen omwille van zoveel geluk en soms ook van verdriet; daarom was op haar van toepassing het mooie verhaal van de schepping van de vrouw aan wie God van meet af aan een traan van geluk en van verdriet meegaf. Ze heeft altijd zorgend in het leven gestaan, ze bleef thuis voor haar kinderen in het kleine boerderijtje met de fruitbomen, ze zorgde voor haar inwonende ouders zoals ze achteraf ook zorgde voor haar kleinkinderen. Ook op haar vijf achterkleinkinderen was ze heel trots.

Gunther De Landtsheer, lid van onze vereniging, is op zoek naar een (tweedehands) honingslinger. Heb je er eentje te koop of ken je iemand die eentje te koop heeft, laat iets weten. Gelieve deze vraag eventueel verder verspreiden..... Voor meer inlichtingen, neem contact op met Gunther: gunther.de.landtsheer@telenet.be Blz.: 12

’t Polleken


Nosemose

Samenstelling tekst: H. Vits

Nosemose is een besmettelijke ziekte veroorzaakt door Nosema-soorten, kleine eencellige wezens die in het belangrijkste deel van het spijsverteringskanaal, - het dekweefsel (de epitheelcellen) in de middendarm - van de honingbij leven. In de bijenteelt kennen we al lang Nosema apis (Zander, 1909) maar sinds 2008 hebben we bij ons ook te maken met, de in oorsprong bij de Aspis cerana voorkomende, Nosema ceranae (Fries, F. Feng, JA da Silva, SB Slemenda & NJ Pieniazek, 1996). N. apis en N. ceranae behoren tot de Microsporidia. Microsporidia zijn obligaat intracellulaire organismen. Dat wil zeggen dat ze alleen in een levende cel kunnen leven en voortplanten. Het resultaat hiervan zijn bijen die een verminderde stofwisseling hebben. Dit heeft consequenties voor de leeftijdsverwachting en het foerageergedrag. Omdat het voedsel slechter verteerd kan worden zijn de voedersapklieren van nosemazieke bijen minder ontwikkeld en is ook de broedzorg door de zieke bijen minder dan die van de gezonde bij. Door het zieke darmweefsel komt er minder suiker in het hemolymf en dit maakt de bij hongerig en vermoeid; ze heeft minder energie. Nosemazieke bijen vragen meer voedsel en vliegen vaker uit om voedsel te gaan verzamelen ondanks dat ze minder energie hebben. Dit is de oorzaak dat nosemazieke bijen de retourvlucht van de drachtbron naar de kast niet meer halen (Mayack & Naug, 2009). Omdat ook de eiwitvertering verstoord wordt consumeert de nosemazieke bij in de voedsterbijperiode meer stuifmeel (Sokòll et al., 2007)

De levenscyclus van N. apis & N. ceranae start bij de orale opname van sporen. Een transmissie ontstaat door fecale sporen naar de monddelen van de ontvanger en toont aan dat een bij tijdens het verkrijgen van voedsel uit een geïnfecteerde bij ook kan geïnfecteerd worden. Via de slokdarm en de honingmaag bereiken de sporen van Nosema de middendarm waar ze tot ontwikkeling komen. De Nosema-sporen hebben een intern opgerolde draad, de pooldraad, die bij ontkiemen wordt uitgeslingerd, waardoor het sporen-cellichaam het weefsel van de middendarm infecteert. Bij N. ceranae gebeurt de ontwikkeling ook in voedersap- en speekselklieren, nierbuisjes en zelfs in het eiwitlichaam. De cyclus vervolledigd zich doordat er opnieuw sporen worden gevormd die samen met uitwerpselen de darmholte verlaten. In het sporestadium kunnen ze lange tijd buiten een cel blijven leven. De verspreiding van cel tot cel en van het ene naar het andere levende organisme gebeurt in dit sporestadium. Terwijl Nosema apis een echte voorjaarsziekte is lijkt N. ceranae minder seizoensgebonden te zijn. Langdurige koude en regenachtige perioden kunnen ervoor zorgen dat er weinig stuifmeel aangevoerd wordt, waardoor bijen vatbaar worden voor deze darmparasiet. Slechte voedselopname leidt naar zieke bijen die korter leven. Besmette middendarmcellen functioneren ’t Polleken

Blz.: 13


niet optimaal, leiden tot bijensterfte en diarree..., besmeurde raten en vliegplank. Door de ontvolking ontstaat een verstoorde volksverhouding en is er teveel broed voor de nog levendige bijen, ook zij verzwakken, waardoor de ziekte zich verder manifesteert. Tenslotte is ook de koningin niet extra beschermd, ze geraakt uit de leg en zal zelfs sterven. Volledige lege kasten of slechts een handje vol bijen die dood zijn terug gevonden in de kast, terwijl de kast nog vol zit met eten en niet bevuild is, is duidelijk het beeld van Nosema Ceranae. Nosema is echter een endemische parasiet, die dus in elke kast wel aanwezig is, maar niet altijd voor problemen zorgt. Zo is opname van stuifmeel van crusiaal belang. Door een goede stuifmeelvoorziening van bv. wilg wordt Nosema niet uitgeschakeld, maar de kolonie verzwakt niet noemenswaardig. Van belang is ook de balans van eiwitten en vetten in de pollen: Rubuspollen heeft het hoogste eiwitgehalte (werksters met grootste voedersapklieren); Citruspollen bijv. zijn eiwitarm en bij nosema-aantasting leven de bijen korter. Ook bij goede weersomstandigheden verdwijnen symptomen van deze ziekte. Verder helpt een zorgvuldige selectie bij de koninginnenteelt en het vroeg inwinteren voor vitale winterbijen die in de lente weinig worden aangetast. In ons land laat men geen medicamenteuze behandeling meer toe. Vroeger gebruikte men Fumidil B., een antibioticum dat al enkele jaren niet meer mag gebruikt worden omwille van het besmettingsgevaar voor de honing. Of een (jaarlijks) laboonderzoek waarbij men door middel van een microscopisch onderzoek het infectieniveau bepaald nog zijn nut heeft kan in vraag worden gesteld. Juist omdat de te nemen maatregelen meer tot een normaliteit dan als een echte behandeling kan aanzien worden. Het is zo dat bij een goede stuifmeelreserve (groter dan 25/dm2) en in goede hygiënische omstandigheden gehouden volken, de bijen genoeg weerstand bieden door hun afweermechanisme. Ter ondersteuning kan men het plantaardig middel Apiherb (tegen Nosema) gebruiken. Ook Nozevit komt hiervoor in aanmerking. Jammer genoeg voederen veel imkers de oude raten aan gezonde volken, de fungi kan makkelijk een jaar in leven blijven in deze honing! Bij 70°C legt de fungi het loodje dus kan je ook je kasten (en ramen) afvlammen. Uiteraard komen lichtere kunstofkasten niet in aanmerking voor deze behandeling. Daar helpt alleen bijtende soda. Deze soda bekend als Natriumhydroxide is geen gewone soda! Het is zeer agressief en tast zowel huid, longen, slijmvliezen, ogen, haar, tanden als het bloed aan! Dit spul is bekend als natriumhydoxide (NaOH) en zit in ontstoppers. Dus voorzichtigheid is wel geboden. Daar natriumhydoxide zo agressief is heeft ook een fungi als de nosema geen verweer tegen deze behandeling. Ramen en volledige kasten kinnen erin ondergedompeld worden. Dit proces “het logen” is de Nosema-killer.

Blz.: 14

’t Polleken


Wilde bijen, ‘een bloemlezing’ Tot de stempel van de stamper

Door T. De Pauw

Onze imkerswereld trekt dit jaar de culturele kaart. In de volgende uitgaves van ’t Polleken verspreid ik, aan de hand van gedichten van bekende dichters, mijn kennis die ik vorig jaar over wilde bijen in het Pajottenland (Gooik) heb opgedaan. Samen met Jan Blindeman en Benny Larivière volgde ik aldaar een interessante cursus over deze merkwaardige diertjes. De cursus bestond uit drie theoretische avonden en drie excursies. Het was vooral tijdens deze excursies dat mijn mond van verbazing openviel voor zoveel natuurpracht in het heuvelachtige Pajottenland. Bezoek zeker eens Kesterheide, het hoogste punt van het Pajottenland, alwaar je een prachtig zicht hebt over de streek en in de verte Brussel ziet opdoemen. Weinig imkers aanwezig onder de cursisten. Ik denk zelfs te geloven dat de drie leden van onze imkersgilde de enigen waren. Wij hadden echter een streepje voor. Als geen ander wisten we tijdens de excursies een honingbij van een wilde bij te onderscheiden. Een meevaller vertelden de gidsen ons want, zo bleek, van honingbijen blijf je best maar ver genoeg af daar deze wel eens zouden kunnen steken. Iets wat ik beaam maar enkel in zeer uitzonderlijke omstandigheden. Ik durf wel al eens een bijtje haar kopke te strelen wanneer ze rustig aan het foerageren is. Ben nog nooit gestoken dan. Ja, als ik met mijn imkerspraktijk bezig ben, dan wel, maar gewoon al spelende/werkende/rustende? De laatste tien jaar nog nooit! Ongeveer 350 soorten wilde bijen telt Vlaanderen. Dat wordt dus een hele opgave om deze overzichtelijk te bundelen. Daarom stel ik voor om ons de komende jaren te specialiseren in families. Dit jaar zullen ondermeer de metselbijen, zandbijen en zijdebijen aan bod komen. Indien er nog plaats over is, misschien nog iets over hommels. Zo niet houden we jullie dat te goed voor volgend editiejaar. De meeste info heb ik dus vergaart tijdens de cursus maar ik heb ook veel gehad aan het boek ‘Bijen, veldgids voor Nederland en Vlaanderen’ van Steven Falk. De bijgevoegde foto’s komen uit de database van Yves Mostien waarvoor ik hem alvast dankbaar ben. Maar cultuur is meer dan literatuur. Er bestaat ook nog zoiets als muziek. Op 29 december geven ikzelf en het Sint-Pieterskoor van Mazenzele een apart muzikaal kerstverhaal getiteld ‘Let it Bee, muziek als kompas in een woelige zee van gedachten. Aan de hand van enkele nummers die me na aan het hart liggen vertel ik over de dingen die mij de laatste 10 jaar zijn overkomen. Ik zal deze avond geen blad voor de mond nemen en vrijuit vertellen over mijn psychische kwetsbaarheid. Onze ‘Opwijkse Honingbie’ zorgt alvast voor de catering. Hopelijk smullen jullie allen mee van een cultureel jaar! ’t Polleken

Blz.: 15


Agenda 2018 21 januari: Mede maken 26 januari: Statutaire vergadering gevold door Nieuwjaarsdrink 4 & 18 februari: Mede maken 24 februari: Waswafelen -> Holstraat 42, Malderen __ maart: Inhuldiging praktijkhal 25 maart: Verzorgen van honing 22 april: Nosema onderzoek 6 & 13 mei: Overlarfdagen 27 mei: Opening week van de bij -> Plantentuin 16 of 23 juni: Dierenartsen opleiding 16 of 23 juni: Babbelkroeg -> “den Hof” Malderen 15 september: Ramen loogen -> Holstraat 42, Malderen 22 september: Imkerscongres -> Oostmalle 22 & 28 oktober: Was-recuperatie, wafelen -> Holstraat 42, Malderen 18 november: Drachtplanten 16 december: Ledenfeest -> Flandria, Steenhuffel 29 december: Let It Bee - Kerstconcert -> Mazenzele Tenzij anders vermeld gaan deze activiteiten door in de Tuinbouwschool van Merchtem Blz.: 16

’t Polleken


Trifolium pratense Linnaeus, 1753

Identiteit: orde: FABALES; familie: FABACEAE Eerstbeschrijving: in 1753 door Carl Linnaeus in Sp. Pl. 2: 768. Synoniem: Trifolium borysthenicum Gruner; Trifolium bracteatum Schousb; Trifolium lenkoranicum (Grossh.) Roskov; Trifolium pratense var. lenkoranicum Grossh; Trifolium ukrainicum Opperman Nederlandse naam: Rode klaver Maximale grootte: 15 tot 50 cm. Biotoop: zonnige plaatsen in bermen langs wegen en paden, op grasland, maaiweiden en weidegronden, leemgroeven, braakliggende akkers, zeeduinen, dijken en stortterreinen. Verspreiding: Inheemse plantensoort die van oorsprong in Europa zijn verspreiding had, maar inmiddels is de soort over de hele wereld te vinden. Nectar: 51-100 kg/ha Bloei: mei-oktober

Pollen: 51-100 kg/ha Ph: ongeveer 4 - 7

Begroeitype: cultuur: akker- en weidegronden; natuur: grasland Voeding: matig droog tot vrij nat Licht: vraagt behoolijk wat licht


Gedrag: Tweejarig of overblijvend plant. vaste plant met een samengesteld, drietallig blad. Behaarde stengels groeien meestal boogvormig vanuit de oksels. De onderste bladeren zijn rond en langgesteeld, de bovenste bladeren bijna zittend, langwerpig en aan onder- en bovenzijde bedekt met haartjes. In het midden van deze bladeren zit een lichte vlek. Naast de bovenste bladeren zitten eivormige blaadjes. Bodem: matig droog tot vrij natte, matig voedselarme tot voedselrijke, matig bemeste, zwak zure tot basische grond. Vermeerdering: rode klaver vormt alleen zaad bij kruisbestuiving. Bijen bezoeken de bloemen, drukken door hun gewicht de kiel van de bloem open waardoor de meeldraden en stijl met stempels te voorschijn komen en stuifmeel afvegen, resp. afgeven aan de bezoekster. Als de bij de bloem weer verlaat sluit de kiel zich weer om de meeldraden en stijl. Omdat het insect als het ware na het openen van de kiel op de vergroeide meeldraden “zit” noemt men dit mechanisme van bestuiven de “klapstoel” inrichting. Bijzonderheden: de kroonbuis van de bloemen groeit in droge, warme periodes, minder ver uit, zodat bijen dan gemakkelijk nectar kunnen verzamelen. Rode klaver werd veel gebruikt als voedergewas en komt nu meer in de belangstelling voor de ecologische landbouw. Rode klaver heeft de eigenschap om de grond te verrijken met stikstof uit de lucht. De klaver wordt ook wel als stoppelgewas geteeld, dat wil zeggen dat de rode klaver in maart en april onder graan wordt gezaaid en na de oogst van het graan verder groeit. T. pratense heeft vele medische eigenschappen. De bloemen verbeteren de urineproductie, de bloedsomloop en afscheiding van de gal. Zij doen ook dienst als detergent, kalmerend middel en tonicum. De rode klaver heeft de capaciteit om slijmen los te maken en bronchiale krampen te kalmeren en wordt gebruikt in de behandeling van huidklachten (eczema en psoriasis e.d.), borstkanker, kanker van de eierstokken en het lymfatische systeem, chronische degeneratieve ziekten, kinkhoest en droge hoest. De rode klaver is één van de rijkste bronnen van isoflavonen, maar bevat ook mineralen zoals calcium, magnesium, chroom, kalium, en vitaminen zoals niacine, thiamine en vitamine C. De isoflavonen extracten uit rode klaver worden wel gebruikt tegen symptomen van de menopauze, opvliegers, cardiovasculaire problemen en voor het behoud van de botdensiteit. T. pratense kan worden aangetast door klaverkanker (Sclerotinia trifoliorum), te constateren aan een pleksgewijs verwelken van het gewas. Persoonlijke notities:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.