Ledenblad van
België – Belgique
KONINKLIJKE
P.B. – B.P.
IMKERSGILDE
1840 Londerzeel
NEERBRABANT
BC25171
Verschijnt 5x per jaar: jan/feb. – mrt/april – mei/juni – sept/oct – nov/dec. Afgiftekantoor 1840 Londerzeel Erkenningsnr. P509236 Afzender: Jef Beuckelaers, Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel Tel: 0479/51 46 04 e-mail: info@imkersgildeneerbrabant.be 19e jaargang, nummer 4, september - oktober 2019
KONINKLIJKE IMKERSGILDE NEERBRABANT
Secretariaat:
Imkersgilde Neerbrabant, Eeckhout 39, 1840 Londerzeel Tel: 0479/51 46 04 E-mail: secretariaat@imkersgildeneerbrabant.be Rekeningnummer: BE55 9731 4593 7544
Bestuur: Voorzitter:
Jef Beuckelaers, Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel Tel: 0479/51 46 04 E-mail: mex.b.j.snep@gmail.com
Secretaris, penningmeester: Ria De Donder, Eeckhout 39, 1840 Londerzeel Ledenadministratie:
Tel: 0473/48 26 13 E-mail: ria.dedonder@telenet.be
Bestuursleden:
Marc De Bont Rudi Moeyersons Tom De Pauw
Redactie:
Jef Beuckelaers, Tom De Pauw
Lay-out:
Rudi Moeyersons
Opleidingsteam:
Jef Beuckelaers, Marc De Bont,
Bijenweide:
Marc De Bont
Webbeheer:
Marnik De Bont
Onze website:
www.imkersgildeneerbrabant.be
Tel: 0477/23 33 02 Tel: 0476/64 56 84 Tel: 0479/60 79 53
In de kijker Lezing bijen-, Wespen-, en Hommelgif allergie door Prof. Dr. Christine Breynaert Zie pagina 68 en 84
62
Woordje van de voorzitter Het jaarlijks verlof is achter de rug, al heeft een imker met enkele bijenvolken rond deze tijd van het jaar toch wel wat bezigheden aan en rond de bijen, en als er verlof, zoals men dat doorgaans pleegt te noemen, genomen wordt voor een uitstap of voor een langere reis, zal dat wel in overleg en gepland georganiseerd worden want de bijen nemen geen verlof. Er is het slingeren van honing, het verzorgen van honing in de rijper, een aflegger maken, gezondheisbehandelingen toepassen en mogelijks nog, al wordt het wel laat, nog een koningin opkweken – er moeten geslachtsrijpe darren zijn voor de bevruchting! Onze vroege koninginnenteelt rond april heeft dit jaar wel wat moeilijkheden gekend, de larfjes werden maar sporadisch aangenomen en opgekweekt. Het is wel zo dat de weersomstandigheden die er invloed op hebben droog waren en er geen nectar of stuifmeel binnenkwam. Over het stuifmeel straks nog iets meer! We hebben dit jaar, op vraag van het departement voor landbouw en visserij van de provincie Vlaams-Brabant als opdracht ontvangen om een 10-tal reeds gestarte imkers bij te scholen en ze naar een hoger kennisniveau te begeleiden. We hadden 14 imkers die in 5 lesdagen aan de praktijk bijenhal in de Tuinbouwschool, volgens de rotatiemethode, bijgeschoold werden. De rotatiemethode werd als een goede bedrijfsmethode ontwikkeld in de aanloop naar het imkerscongres van 2016 in Leuven. Logischerwijze was in het opleidingspakket een hoeveelheid theoretische informatie ingebouwd naast de praktijkoefeningen aan de bijenkast. Wat voor enkelen nog vrij nieuw was ging over de honingslinger activiteit die ze zelf mochten uitvoeren en waardoor ze deze handelingen ook in de 63
vingers kregen. Wat voor al de cursisten nog als een ongekende materie overkwam ging over het waswafelgieten dat ze al doende dan ook geleerd hebben met onze waswafel toestellen die we in de school opgesteld hadden! Hierbij waren ze het erover eens dat het verstandig is om met zuivere was uit een gesloten circuit te werken om gezonde bijen te kunnen behouden en niet geconfronteerd te worden met sjoemelwas uit de handel, zoals dat enkele jaren terug het geval was. We hebben dit jaar aan de bijenhal ook 12 dierenartsen vertrouwd gemaakt met de omgang van de bijen terwijl ze een raam met bijen in de hand mochten nemen ter observatie en ter gewenning! In deze periode, aug/sep, is er minder aanbod van nectar en stuifmeel. Hierdoor kan er roverij ontstaan en daarom is het aangewezen om de vlieggaten een beetje te verkleinen zodat ze gemakkelijker kunnen verdedigd worden. Het is niet mijn gewoonte om in dit woordje een boekbespreking te houden maar nu moet ik toch die richting uit, omwille van de verspreide informatie die de pas opgeleide imkers op het verkeerde been zou kunnen zetten en ze dan ook te behoeden voor wat ik noem, dwalingen! Met alle respect voor de auteur van de brochure “Imkeren volgens Geert Steelant “, dat werd uitgegeven en verspreid aan de Vlaamse imkers door Honeybee Valley en waarin de schrijver zijn bij(en)geloof verkondigd dat volgens mij ongepast is om op deze manier in onze bedrijfsmethodecultuur te introduceren. Ik stip enkele onjuistheden aan: ° Kan je een imker en auteur ernstig noemen als hij verkondigt dat tijdens het tuten en kwaken in een bijenvolk het de darren zijn die kwaken?
64
° Er in de brochure aanbevolen wordt om steeds onderaan rompen toe te voegen en terzelfdertijd zeggen, dat het broednest onderaan zit. ° Er gepromoot wordt om verschillende bijenrassen door mekaar te mengen. ° Dat het ramenstelsel in een bijenkast nadelig is voor de communicatie tussen de bijen. ° Dat de vorm van het vlieggat rond moet zijn °Als je aan de bloem van de dovenetel zuigt en je smaakt geen nectar dan is het bijenseizoen voorbij Tot hier een greep uit de tegenstrijdigheden en nonsens die we best zo snel als mogelijk vergeten. Gaat het slecht met de bijen zoals we overal kunnen horen en lezen? Het gaat goed met de bijen, maar ze hebben geweldig te lijden van de ongunstige invloeden waaraan ze blootgesteld worden. Er zijn de nieuwe ziekten uit de verre gebieden die met allerlei transporten meegebracht worden, Er is de versnelde klimaatopwarming die het ontwikkelingsverloop van de bijen verstoord, er zijn ook de aanbevelingen van hogere instanties die hun leden, de grondbewerkers zoals landbouwers en de tuinders aanmanen om bepaalde gewassen te zaaien of te planten. De bijen en ook wij ondervinden er de gevolgen van op het einde van de zomer en bij het inwinteren van de bijenvolken. De bijen vliegen en werken te lang waardoor ze zomerbijen blijven en vroeg doodgaan in plaats van als winterbij te leven tot jan/feb en dan het jonge broednest groot te brengen. Nog iets over het stuifmeel dat ervoor zorgt dat de larven in weelde opgroeien en een gevuld vetlichaam hebben – zie hiervoor de lessen en lectuur van Michel Asperges en Ghislain De Roeck. 65
Hoe vetter de bijen de winter in gaan hoe beter het volk in het voorjaar zal ontwikkelen. Het is ook wel zo dat door de stijgende CO² hoeveelheid in de lucht het proteïnegehalte in het stuifmeel daalt. De bijen meten tijdens het foerageren niet of de kwaliteit van het stuifmeel optimaal is en zullen dan ook bij een daling van de kwaliteit geen grotere stuifmeelvoorraad aanleggen. Onderzoekers menen dat bij een humusdaling in de teeltaarde het stuifmeel van de er op groeiende gewassen van mindere kwaliteit is. In een eerder verschenen ’t Polleken heb ik vermeld dat het nuttig, zelfs onontbeerlijk is, om onze bijenkasten doorheen het jaar te wegen. Als we het niet doen hoe kunnen we dan weten wat de wintervoorraad is van de bijen? De voorzitter.
Ledenfeest 2019 Noteer alvast in jullie agenda!! Op zondag 15 december gaat ons jaarlijks ledenfeest door. Allen op post om 14u in zaal Flandria te Steenhuffel.
66
Agenda Vrijdag 25 oktober:
Lezing over bijen-, wespen- en hommelgif allergie in GC Walschap te Londerzeel
Zaterdag 30 november: 9:00u waswafelen Zondag 1 december:
9:00u waswafelen
Zondag 15 december: Ledenfeest 2019 in zaal Flandria te Steenhuffel.
Je kan de agenda ook altijd raadplegen op www.imkersgildeneerbrabant.be.
Nog steeds gratis lege dozen van honingpottente verkrijgen. Interesse? Stuur een mailtje naar secretariaat@imkersgildeneerbrabant.be
67
Een bijzzzzonder fonds Insectenallergie verdient meer aandacht Iederéén kan allergisch reageren op een insectensteek en mogelijk met fatale gevolgen. Professor Christine Breynaert behandelt patiënten met immunotherapie. “Maar in ons land is allergologie geen erkende discipline. En dus zijn middelen voor onderzoek schaars.” Daarom richtte ze het Insectenallergiefonds op. Tekst: Ine Van Houdenhove, Foto’s: Rob Stevens Zowat iedereen wordt minstens eenmaal in zijn leven gestoken door een wesp, bij of hommel. “Meestal zijn de gevolgen onschuldig”, zegt professor Christine Breynaert (Onderzoeksgroep Allergie en Klinische Immunologie). “Maar soms ontstaat een zeer ernstige allergische reactie die mogelijk levensbedreigend is: de keel zwelt op, de bloeddruk daalt en je kan zelfs het bewustzijn verliezen.” Onder impuls van haar patiënten begon professor Christine Breynaert (midden) zelf te imkeren. Naast haar Edith Recko en Kris Vangilbergen © KU Leuven – Rob Stevens Op 25 oktober 2019 geeft Prof. Dr. Christine Breyaert hierover een lezing. Zie blz. 84
68
De imker die allergisch is voor bijen Het zwermseizoen is begonnen en bij bijen horen steken. Eerst deed het Wouter Deprez, imker en comedian, niets. Langzamerhand groeide een allergie. Een gedwongen einde van de liefdesrelatie dreigde, tot hij zich vier dagen op rij bijengif liet inspuiten. Dat je mond droog wordt? Sommige patiÍnten beginnen inderdaad te hyperventileren. Fotograaf Jonas Lampens en ik, wij zijn gek op bijen. Het zwermseizoen is het hoogtepunt van ons jaar. In mei en juni vertrekt de oude koningin uit de kast met een flink deel van haar volk, om een nieuw onderkomen te zoeken. Twee weken later vertrekt vaak nog een nieuwe koningin, met een nieuwe klomp bijen, de nazwerm. Op de vreemdste plekken en in de gekste omstandigheden stonden Jonas en ik al samen op ladders om een zwerm te vangen die aan een boomtak hing. In paniek (ik), omdat ik mijn bijenpak niet goed dichtdeed en er bijtjes naar binnen kropen. Kwaad (Jonas), omdat ik te onhandig en te weinig doortastend was. Triomferend, omdat Wouter Deprez, foto’s Jonas Lampens alles naar wens verliep. Op een bepaald moment koersten we zelfs op een tandem, beiden in imkerpak, een zwerm achterna die dreigde te ontsnappen. Bij bijen horen steken. In het begin deed het ons niets. We werden wat rood, 69
deden er hoogstens wat ijs op en dronken een tripel. Maar in de loop der jaren werden de zwellingen groter. Ik stond op de cover van Humo met een geschminkt blauw oog om een zwelling te camoufleren, Jonas kreeg zijn voet vier dagen niet meer in een schoen. Traag begon het ons te dagen dat er een allergie ontstond. Jonas nam een adrenalinespuit in huis, voor het geval het allerergste zou gebeuren. Ik kwam alleen nog in de buurt van de kast met een hoed op en een trui aan. In plaats van de bij dreigden wij gered te moeten worden. Tot we, net voor het nieuwe zwermseizoen, ontdekten dat je je in het UZ Leuven kunt laten behandelen tegen bijengif met een immunotherapie. Dikke lippen, dikke keel Professor Christine Breynaert ontvangt ons met open armen. Ze bekijkt de resultaten van het bloed dat we hebben laten trekken. Over de uitslag van Jonas is ze wel héél enthousiast. ‘Wat jij allemaal al voor steken hebt gekregen, wauw! En in zo’n korte tijd! Je hebt een erg interessant sensibilisatiepatroon. Maar op je wespensteek heb je alleen een plaatselijke reactie gehad, niet? Wat gezwollen. Mocht je nu dikke lippen krijgen, een dikke keel en benauwdheid, dan moeten we je ook met wespengif behandelen. Een verpleegster komt binnen met een schrikbarende hoeveelheid potjes. Trots steekt de professor er eentje omhoog. ‘Dit is het finale bijengif!’ Bij het invullen van de vragenlijst over onze steekgeschiedenis was al gebleken hoe verschillend Jonas en ik zijn. Hij kan gedetailleerd uitleggen waar, wanneer en hoe hij werd gestoken, en wat de gevolgen waren. Ik heb alleen vage herinneringen. De steken van Jonas zijn het gevolg van durf of pech: een hommelvolkje verhuizen, een wespennest in de grond, stappen op een bijtje. Mijn steken zijn het gevolg van 70
onhandigheid: mijn oor tegen de achterkant van de kast leggen om naar de bijtjes te luisteren, vlak bij een spleet waarlangs eentje me aanvalt. Een bijtje op mijn pak ter hoogte van m’n knieholte, gaan zitten en zo mezelf steken. Licht jaloers vraag ik wat Jonas zo’n interessante patiënt maakt. ‘Bij patiënten die gestoken zijn door verschillende steekdieren, kunnen we onderzoek doen naar kruisreacties tussen giffen. Bijengif bestaat uit een mengeling van kleine eiwitjes, net als wespengif. Sommige overlappen, andere niet. Met zulke bloedstalen kunnen we voorspellende factoren proberen te detecteren. ‘Het finale bijengif! Dit kan niet nagemaakt worden. Sommige imkers hebben op hun kasten een membraan met elektriciteit, hun bijen steken door dat membraan en behouden toch hun angel. Tot 50 microgram per bezoek laten ze na. Nadien wordt het gif gedroogd en als poeder bewaard. Zo is het vier jaar houdbaar. Een vogelpik van spuitjes voor Wouter Deprez. Met zichtbaar plezier mengt Breynaert een kleine hoeveelheid gif met een oplossing in een klein naaldje. ‘We gaan jullie lichaam nu foppen door met extreem lage dosissen te beginnen, minder dan een miljoenste van de hoeveelheid waarmee we zullen eindigen. Zo zijn we zeker dat je lichaam niet te heftig reageert.’ En hup, het eerste spuitje is al gezet. Dadelijk mengt de professor een nieuwe dosis, één honderdduizendste deze keer. Ook die naaldjes ploft ze met genoegen in onze bovenarmen. ‘Op die manier leggen we de reacties van jullie immuuncellen lam. Je allergiecellen 71
kunnen niet reageren, omdat ze te veel moeten nadenken over wat er binnenkomt. Zo slaan we ze eventjes knock-out. Jonas en ik hebben geen idee waarover Breynaert het heeft. Maar Jonas kan zich neerleggen bij zijn gebrek aan intelligentie, terwijl ik als een donquichot mijn domheid nog probeer te verslaan. Dat ik er niets van begrijp, geef ik toe. De professor vertelt over mastcellen die vol histamine zitten en instaan voor de bescherming van alles wat zich in je lichaam op de overgang tussen buiten en binnen bevindt. Over IgE, antistoffen die je lichaam aanmaakt na een steek. Die stofjes gaan kleven aan de mastcellen. Bij een nieuwe steek activeert het gif de IgE-stoffen, waardoor de mastcellen hun histamine laten gaan. Dat veroorzaakt de allergische reactie, al wordt die ook beïnvloed door de hoeveelheid gif, door warmte, inspanning, alcohol. Terwijl mijn hersenen kraken, zoekt Jonas op zijn telefoon een filmpje op waarin hij op en neer springt met een geweldige allergische zwelling op zijn hoofd. Hardop lachend zet professor Breynaert haar les voort. Dat je lichaam op de duur IgG aanmaakt in plaats van IgE, en die antistoffen maken net dat je tolerant wordt voor bijengif. ‘Dat is wat we hier nu doen’, zegt ze. ‘We bieden het gif op gezette tijden aan, in een hoeveelheid waarvan we weten dat jullie lichaam het aankan. Zo maken we je lichaam tolerant en onderhouden we door de jaren die tolerantie. Jonas vertoont een grotere reactie dan ik. Zijn nek lijkt te zwellen. Misschien is ook dat een allergische reactie Alsof het nog niet genoeg is dat we ondertussen de ene injectie na de andere krijgen, begint Breynaert ook nog op onze armen te tekenen. Eén injectie met histamine geeft ze in die arm, één met een lage dosis en één met een tienmaal hogere dosis. Bij Jonas spuit ze ook nog 72
wespengif in. ‘Ik heb het gevoel dat mijn mond wat droog wordt’, zeg ik. ‘Eigenlijk kun je nu nog niet reageren,’ antwoordt Breynaert, ‘daarvoor zijn de dosissen te laag. Maar sommige patiënten beginnen inderdaad te hyperventileren of vallen zelfs flauw. Dan leg ik die eventjes rustig neer. Jonas plaatst grijnzend zijn elleboog in mijn ribben, om aan te geven dat ik een aansteller ben. Intussen stelt Breynaert tevreden vast dat we beiden allergisch zijn, op basis van de reactie op onze arm. Dan toch! Wel heeft Jonas een grotere reactie dan ik. Zijn nek lijkt te zwellen, misschien is ook dat een allergische reactie. Na de vogelpikpartij van spuitjes mogen we op onze kamer gaan liggen. Bij bezoek van de verpleegsters geniet Jonas duidelijk van zijn status van zeer allergische patiënt. Maar dat vermindert wanneer Arthur en Véronique even langskomen. Beiden zitten in de laatste dag van de vierdaagse opstartfase van de allergiebehandeling. Ik had al enkele wespensteken gehad waarbij mijn voet flink was opgezwollen’, zegt Véronique. Nu was ik op een zondag het caviahok aan het schoonmaken, naast een perenboom. Plots kreeg ik een wespensteek onder mijn oksel, binnen twee minuten begon die ongelooflijk te jeuken. Ik zwol op in mijn buikstreek en mijn hals, en voelde me flauw. Onderweg naar het ziekenhuis van Tienen, een ritje van 10 minuten, raakte ik in ademnood, ik voelde me precies weer als bij mijn bevallingen. Ook Arthur, een gepensioneerd landbouwer, belandde op de spoed: ‘Op een keer nam ik een strobaal op, waaronder een nest zat. Ik voelde meteen dat er iets fout zat. Mijn vrouw kan niet 73
rijden, dus ben ik zelf nog naar het ziekenhuis gebold, maar onderweg kon ik minder en minder ademen. De dokter waarschuwde me dat ik een hartaanval had kunnen krijgen. Jonas mag dan misschien de allergiekampioen van ons tweetjes zijn, we spelen toch maar in eerste provinciale. Totale ontspanning Een dag later, als we terugkeren voor de tweede behandelingsronde met wat hogere dosissen, doet Ingrid haar verhaal. Ze lijdt aan mastocytose, een ziekte waarbij je lichaam op een veel lagere dosis gif veel extremer kan reageren, en wordt al jarenlang behandeld met bijen- én wespengif. De patiënten zijn moeilijk op te sporen, omdat ze bij een steek weinig antistoffen aanmaken en die ook nog eens snel verdwijnen. Toch slaagt professor Breynaert er steeds beter in patiënten met mastocytose te identificeren, dankzij de grote hoeveelheid data die zij en haar voorgangers in de loop van de jaren hebben verzameld. De eerste zware reactie kreeg ik in 2006’, zegt Ingrid. Begin juli, op een prachtige zomeravond. Ik werd aardig en ging liggen. Iemand belde een ambulance, maar ik was totaal ontspannen. Een zware bloeddrukval voelt zeer aangenaam. Het enige wat ik me nog herinner, zijn enkele zwaailichten. Toen ik weer wakker werd, bevond ik me op de spoed – het zat daar vol jonge mensen, het was net het weekend van Werchter. Ook bij de kapper in Brussel ben ik eens flauwgevallen. Ze hadden net mijn haar ingewreven met een bleekmiddel, maar nog voor ik tot bij de wasbak raakte, kon ik niets meer zeggen. Ik zweette mij verrot. Toen hebben ze de MUG gebeld. Ondertussen is Ingrid in de veilige handen van 74
professor Breynaert. ‘Met ons opgestarte Insectenallergiefonds willen we graag een doctoraatsstudent laten werken op onze database met gegevens’, zegt ze. ‘In België zitten geen allergologen in de commissies van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, dus krijgen we altijd een njet als we een onderzoeksvoorstel doen. We willen 45.000 euro verzamelen om die doctoraatsstudent een loon te kunnen uitbetalen.’ De volgende dag begint met een nog hogere dosis bijengif, die toch stilaan wat spierstijfheid en vermoeidheid oplevert. Enfin, denk ik toch, ik durf niet te vragen of Jonas hetzelfde voelt. Imker Jan springt tussen twee injecties binnen. ‘Ik had nog nooit meer dan wat uitslag en wat zwelling gehad’, zegt hij. ‘Maar toen stak er een bij in mijn vinger. Op de terugweg uit m’n tuin zag ik mijn buurman, die net in behandeling was geweest voor darmkanker. Hij begon zijn verhaal te vertellen, maar ik werd onwel. Ik wou hem niet onderbreken, natuurlijk. Maar ik moest wel. Ik zette mij tegen de garagepoort, trok mijn T-shirt uit en zag helemaal rood. En toen ik daar tegen die poort zat, dacht ik: ik ga hier in mijn broek doen, maar het interesseert mij niet. Ik ga alles laten lopen. Achteraf legt Breynaert mij uit dat dat een van de symptomen van zware allergie is: totale ontspanning. Op de derde dag, na de voorlaatste prik, voel ik mijn keel weer wat dichtgaan. ‘Goed mogelijk’, zegt de professor, om er direct aan toe te voegen: Ik zeg dat alleen maar om je gerust te stellen. Hoogstwaarschijnlijk heb je niets, maar hyperventileren kun je ook zelf veroorzaken. Alsof het is om mij op mijn plaats te zetten, klopt imkster Edith aan. Vijftig steken lang heb ik nooit een echte reactie gehad. En plots raakte ik na een steek niet meer van in mijn tuin tot aan mijn achterdeur. Mijn zoon 75
belde mijn man, die tandarts is. Hij zei dat we direct antihistamine moesten toedienen. Dat heeft toen mijn leven gered. Bij een volgende steek, in de tuin van een vriend, kreeg ik weer zo’n heftige reactie. Gelukkig was die vriend arts. En toen ik er bij de derde steek weer bijna aan was, snapte ik dat er iets moest gebeuren. Vijftig steken niets en dan opeens dit. Ik denk terug aan wat ervaren imker Guido ons gisteren in de wandelgangen vertelde: ‘Als het potteke vol is, is het potteke vol. Nog een druppelke gif erbij, en het loopt over. Zelfs als ik nu niet zo allergisch ben, raakt het potteke stilaan vol. Ik neem vrede met mijn povere allergische status. Op dat moment komt professor Breynaert binnen voor de laatste prik, met de volle dosis. Ze heeft een verrassing. Ze zal ons het steekje geven zoals we tot nu toe gewend zijn geweest: rechtstreeks van de bij. Verkleed in bijenpak is ze, en het voelt volkomen natuurlijk aan. Bijenallergologie is geen beroep, het is een roeping. Breyaert leeft voor bijen, en houdt niet toevallig ook zelf bijen. Vorig jaar werd ze in de voet gestoken, en kon ze drie dagen niet in haar schoen, zegt ze met een zekere voldoening. Het klopt perfect met de lichte waanzin waarvan alle allergische imkers hier weten dat de bij ze kan veroorzaken. Dankbaar nemen we de laatste prik in ontvangst. Deze keer voel ik niets. Jonas daarentegen is vermoeid, heeft jeuk en wordt wat prikkelbaar. Een uurtje later stappen we het ziekenhuis buiten. Een bijtje vliegt onze richting uit, Jonas wil wegduiken met de schichtigheid die ik bij hem de afgelopen jaren heb zien groeien. Dan herpakt hij zich en stapt weer zelfverzekerd rechtop. De komende maanden volgt nog een pittig schema van inspuitingen. Maar we zijn al veel veiliger dan enkele dagen 76
geleden. We kijken naar de lucht en proberen in te schatten hoe warm het wordt. Zaterdag zou een prachtige dag zijn, er zou wel eens gezwermd kunnen worden. 16-6-2019 De imker die allergisch is voor bijen - De Standaard Jonas Lampens
WOUTER DEPREZ TEST IMMUUNTHERAPIE UIT
Waarom wespen pas op het einde van de zomer massaal uitzwermen
Een heel jaar werken, en dan ons ambeteren Een hangend paleis met verschillende kamers en maatwerk van het meest precieze soort. Een horde werksters en bewakers, allen in dienst van de koningin. U denkt er niet aan terwijl u die vervelende wesp probeert te verjagen, maar achter het beestje schuilt een wereld van meesterbouwers en -jagers. En de veiligste manier om even in die wereld te kijken is hier. Zeker nu de zomerse zenuwachtigheid van wespen een hoogtepunt bereikt, en ze mensen beginnen lastig te vallen. Kristof Bohez De levenscyclus van een wespennest duurt ĂŠĂŠn jaar. Het begint bij een eenzame koningin, groeit uit tot een hele horde en eindigt bij een nieuwe, solitaire koningin. Maart/ april: De koningin kauwt zelf In het begin van de lente, afhankelijk van het weer iets vroeger of later, begint een wespenkoningin met de bouw van haar paleis. 77
Het begint met het boetseren van een handvol broedcellen, verticaal opgehangen aan een steeltje. De broedcellen zijn zeshoekig, dat blijkt de efficiĂŤntste vorm te zijn om met zo weinig mogelijk materie een hechte raat te vormen. Meesterbouwers, jazeker. De honingraten van de bij kent iedereen. Die zijn opgetrokken uit was. Niet zo bij de wesp, waar de eerste cellen bestaan uit een mengsel van speeksel en persoonlijk door de koningin gekauwd vezelig materiaal. Dat materiaal is doorgaans hout. Het verklaart mee waarom de koningin vaak kiest voor zolders, spouwmuren en dakconstructies als uitvalsbasis voor haar nest. Het zijn rustige, droge plekken waar haar nest niet weggespoeld wordt, en waar vaak houtvezels voorhanden zijn. Ook oude muizennesten, ondergronds, worden vaak gekozen. In de eigenpotig opgetrokken cellen of eikamers kan de koningin haar eerste eitjes kwijt. Hoe die bevrucht zijn, leest u straks. April/ mei: Werksters bouwen nest uit Na een maandje ontpoppen de koninklijke eitjes tot larven, door de koningin zelf gevoed. Die larven groeien uit tot zogenaamde werksters, onvruchtbare vrouwtjeswespen die hare majesteit bijstaan. Dankzij de werksters wordt het nest uitgebouwd tot het formaat van een tennisbal en groter. De celraten krijgen een beschermende wand in dezelfde materie waaruit de cellen of eikamers geboetseerd zijn: een soort van grijsbruine korst die je het best kan vergelijken met papier-machĂŠ.
78
Uitvliegen hoeft de koningin tijdens dat grotere bouwproces niet meer te doen, ze kan zich volledig gaan concentreren op het leggen van nog meer eitjes. Mei/ juni: Uitbouw met toegangspoort Met het aantal larven neemt het aantal raten toe. Vergelijk het met verschillende vleugels in een paleis. Tot twaalf compartimenten telt een nest. Tussen de verschillende celraten aan de binnenkant en de buitenwand van het nest is net genoeg ruimte om wespen te laten bewegen. Bij gewone wespen krijgt het nest onderaan een bredere opening die in- en uitvliegend verkeer toelaat. Het koninklijk paleis krijgt in het late voorjaar helemaal vorm. Juni/ juli: Massamoord op vliegen De wespenlarven in de nestcellen – één per broedcel die hergebruikt kan worden – worden gevoed met eiwitrijke insecten zoals vliegen en muggen, en spinnen. Bij droog en zonnig weer zijn er daar veel van, een ideale situatie voor de werksters om af en aan te vliegen met voedsel. Wanneer zo’n werkster thuiskomt met een mug of een vlieg, biedt ze die fijngekauwd aan bij de larven. Die scheiden in ruil een zoetstof af waar wespen zo dol op zijn. Een wespennest in de buurt is dus best handig, want het veroorzaakt een heuse massamoord op muggen en vliegen. Een volledig uitgegroeid nest kan in één week tijd 500.000 vliegen vangen. Dat zijn er véél meer dan die plastic vliegenval die tot 20.000 vliegen kan bevatten. 79
Juli/ augustus: Volgroeid nest van 1 meter Tijdens de zomer vliegen werksters af en aan om de larven te voeden. Het nest is nu volgroeid en telt tot 5.000 wespen en heeft een maximale diameter van één meter. De vorm is vaak die van een aardbei. Uit bevruchte eitjes in het volgroeide nest komen nieuwe werksters of, aan het eind van het geboorteseizoen, nieuwe koninginnen. Die laatste groeien in speciale, grotere cellen en krijgen rijker voedsel. Tot 1.000 nieuwe koninginnen kunnen zo geproduceerd worden. Uit niet bevruchte eitjes komen dan ook mannetjeswespen, die de taak hebben om met nieuwe koninginnen te paren (en niet veel later sterven). Soms durven werksters in het geniep zelf mannelijke eitjes te leggen. Als deze ontdekt worden door andere werksters, worden de eitjes opgegeten, wat tot felle twisten kan leiden. Augustus: Mensen ambeteren Zijn alle larven in het nest ontpopt en valt er dus niks meer te voeden, dan zitten veel wespen zonder zoetstof van de larven, en ook zonder bezigheid. Het moment voor de kolonie om, met uitzondering van de koningin, massaal uit te zwermen en naar alternatieven te zoeken. Naar nectar van bloemen bijvoorbeeld, waardoor ook wespen bijdragen aan de bestuiving. Maar óók naar de suikers in uw cola of op dat stuk taart. In sommige gevallen zoekt de mens de wesp op, in plaats van omgekeerd. Denk aan een oude kast die iemand op zolder verschuift, en daarmee een wespennest raakt. Wespen aan de 80
buitenkant van het nest kunnen dan heel gepikeerd reageren en feromonen verspreiden die soortgenoten duidelijk maken dat er gevaar dreigt. Hét teken voor een collectieve aanval. In het slechtste geval overleeft die ‘indringer’ de aanval met gifsteken niet. Voor de volledigheid: de steken zijn altijd vrouwelijk, aangezien mannetjeswespen geen angel hebben. De koningin vecht overigens niet mee met haar leger, zij blijft veilig in haar paleis. September/ oktober: Een lege doos Een minpuntje op het palmares van de meesterbouwers die wespen zijn: hun paleizen dienen na gebruik tot niks meer. Eens het nest door de laatste wesp verlaten is, wordt het nooit meer door een andere wespenkolonie gebruikt. En alle wespen hebben tegen het najaar het nest verlaten, behalve eentje: de gestorven oude koningin. De nieuwe koninginnen zijn dan al uitgezworven en kunnen in het voorjaar de fundamenten voor een nieuw nest leggen. Als ze in de nazomer tenminste bevrucht geraakt zijn door een van de jonge mannetjeswespen. Het sperma van de mannetjes slaan ze maandenlang op in hun achterlijf om in het voorjaar hun eitjes te bevruchten. Enkel bevruchte jonge koninginnen komen de winter(slaap) door, waarna ze in de lente een nieuwe cyclus beginnen. De mannetjeswespen en de werksters sterven na hoogstens één jaar door ontbering en kou. Net als de oude koningin, alleen in haar paleis van papier-maché.
81
Geluk zit in een klein kastje Bron: Mark magazine OP HET DAK VAN HET HOOFDKANTOOR VAN AQUAFIN STAAN REGELMATIG BIJENKASTEN. DE HONING DIE ERUIT VOORTKOMT EN ONDER DE COLLEGA'S WORDT VERKOCHT, BLIJKT EVEN POPULAIR ALS INKOMTICKETS VOOR TOMORROWLAND. AN DE WIT, EEN VAN DE INITIATIEFNEEMSTERS, VERTELT OVER HAAR WERK EN PASSIE. "DE WERELD VAN DE BIJEN BOEIT ME ENORM. Als milieucoördinator bij Aquafin controleert An regelmatig de waterzuiveringsstations in Vlaanderen en adviseert ze haar collega’s ondermeer over milieuwetgeving. Ook in haar vrije tijd speelt de natuur een vooraanstaande rol. Ze is namelijk imker en al ruim tien jaar actief met bijen en honing. Ik heb er indertijd een cursus voor gevolg. Ik beschik over drie productiekasten met bijen. Het is mijn voornaamste hobby. Alleen in de winter niet, dan gaan de kasten toe vertelt ze. Die hobby houdt ook verband met haar werk. Zelf is An namelijk ook een bezig bij. Ze is lid van de werkgroep biodiversiteit bij Aquafin en probeert in die hoedanigheid haar passie ook op haar werk in te schakelen. We hebben binnen biodiversiteit diverse subwerkgroepen, van grasland en vogels tot vijvers en poelen. Zelf ben ik lid van de subgroep bijen, waar ook enkele andere imkers en geïnteresserden aan deelnemen. We nemen samen initiatieven die de leefwereld van bijen ten goede komen. We richten op onze waterzuiveringsinstallaties bijvoorbeeld geen gazon maar wel 82
bloemenweides in omdat er voor bijen veel meer nectar en stuifmeel ten vinden valt. Bijen op het dak An is er zich van bewust dat, ondanks alle engagement, haar werkgroep alleen de bij niet zal redden. Maar alle initiatieven helpen en bovendien is sensibiliseren erg zinvol. Het past perfect bij een organisatie als Aquafin. We organiseren ondermeer een workshop over hoe je een bijenhotel in elkaar moet steken illustreert ze. Aquafin zelf is dus ook gastheer voor bijen. Zo staan er momenteel opnieuw enkele bijenkasten op het dak van het hoofdkantoor. Vorig jaar is daar Aquafin-honing van gemaakt waarvan de opbrengst naar een goed doel ging: een natuurproject en vogelkastjes vertelt ze. Het succes van de honingverkoop bij onze collega’s was enorm, want die 140 potten die onze bijen hebben gemaakt, waren al op een uur uitverkocht. Wat je nog niet wist over bijen: Een bijenkast is een mooi voorbeeld van girlpower. Mannetjes (darren) dienen alleen voor de bevruchting van de koningin. Aan het eind van het seizoen worden de darren zonder pardon aan de deur gezet. Honing kan eeuwen bewaard blijven. Letterlijk zelfs. Ik heb al verhalen gelezen van honing die in tempels werd teruggevonden en eeuwen later no perfect eetbaar was. Voorwaarde is wel dat je de honing donker en droog bewaard.
83
84