16de jaargang nr 2 maart -april
P.B. - P.P. BELGIĂ‹ (N) - BELGIGUE
P509236 Afgiftekantoor: 1840 Londerzeel
Bestemmeling:
‘t polleken
V.U.: J. Beuckelaers, Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel
Ledenblad van de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant
verschijnt vijf maal per jaar: februari - april - juni - september - november
COLOFOON Ledenblad nr. 2 jaargang 16 maart-april
BInfo@imkersgildeneerbrabant.be REKENINGNUMMER: IBAN BE55 9731 4593 7544 BIC ARSPBE22 HET BESTUUR:
Ereleden: Marcel De Vis
Voorzitter: H 0479/514 604 Jef Beuckelaers Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel B liliane.beuckelaers@skynet.be Ledenadministratie: H 0473/482 613 Ria De Donder Eeckhout 39, 1840 Londerzeel B ria.dedonder@telenet.be Bestuursleden: Marc De Bont
H 0477/233 302 H 0479/607 953 Tom De Pauw H 0476/265 301 Alberic Mertens Gerd Van den Bergh H 0475/242 447
Redactie: Jef Beuckelaers, Ria De Donder, Marnik De Bont Opleiding: Jef Beuckelaers, Marc De Bont Bijenweide: Marc De Bont Webmeester: Marnik De Bont
UITNODIGING telkens ‘s zondags van 9 tot 12 u. 10 april alle cursisten + alle leden - wetgeving - verzekering 17 april alle cursisten + alle leden - Honingoogst 24 april alle cursisten - Toets 13 & 18 mei - Overlarfdagen De vergaderingen gaan door in de Tuinbouwschool Molenbaan 54, 1785 Peizegem uitgezonderd de luitgezonderd deoverlarfdagen die respectievelijk doorgaan op: Eeckhout 39, 1840 Londerzeel Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel
Website: Imkersgildeneerbrabant.be E-mail: Info@imkersgildeneerbrabant.be
Blz.: 32
’t Polleken
Woordje van de voorzitter Nu, in april, is de imker al een flinke poos bezig met de bijen, want de koningin is al goed bezig aan de eileg (als ze al opgehouden heeft) om voor haar nageslacht te zorgen. De wilgenbloei loopt naar haar einde en de fruitbloemen komen al open. Een eerste controle in de honingzolder geeft zekerheid over hoeveel de wilgen gegeven hebben. We zijn de laatste decennia wel wat bezig geweest met selectie. Sommigen denken dat selecteren bedoeld is om iets nieuws uit te vinden of te ontdekken. Neen, selecteren is een gekende weg volgen die leid naar een vooropgesteld doel. En zo werd er ook geselecteerd op zachtaardige bijen. Er was nood aan zachtere bijen omdat we de buren niet wilden verstoren met onze bijenprikken. En het fabeltje dat steeklustige bijen meer honing halen is al lang achterhaald. We weten dat de bijen bij onweerachtig weer en soms lang er voor (in onze ogen) onrustig worden en vlugger een prikje uitdelen dan we van hen gewoon zijn. Deze onrust ontstaat omdat de bijen gestoord worden door de elektriciteit in de lucht. Deze elektriciteit ontstaat doordat stijgende en dalende luchtlagen tegen mekaar wrijven. Het is de warme lucht die water kan bevatten en stijgt terwijl de koude lucht die meestal ijs bevat zal dalen. Wanneer de elektriciteit van de ene plaats naar een andere overspringt omdat de spanning te groot wordt zien we de bliksem en ontstaat er een onweder. Door het stijgen van de aardse milieutemperatuur zullen er meer onweders gevormd worden en zullen onze bijen ook frequenter gestoord worden. Een gewaarschuwd imker is er twee waard. Er zijn imkers die er moeite mee hebben om te melden dat ze bijen houden. Het is nochtans belangrijk dat er geweten is waar er bijen gehuisvest zijn zodat in geval van een ziekte-uitbraak de gepaste maatregelen kunnen genomen worden om verdere uitbreiding van de ziekte te voorkomen. Een aanmelding moet gebeuren bij die instantie die verantwoordelijk is voor de voedselveiligheid omdat onze bijen mee voor ons voedsel zorgen wanneer ze hun bestuivingswerk doen. Geen bijen geen/minder voedsel. In onze vereniging gaan we er van uit dat wie lid wordt van de gilde zich gemeld heeft bij het voedselagentschap (FAVV) dat hij/zij bijen heeft of zinnens is om er te houden. Wie moeite heeft met het administratieve zullen we helpen ! Dit jaar zal er op 1 oktober in Leuven het 42ste Vlaams Imkerscogres ’t Polleken
Blz.: 33
doorgaan. Het congresthema is “Bij”dehands imkeren waarbij er verstaan wordt wat de imker vandaag met haar/zijn bijen moet doen om ze volgend jaar nog te hebben. In het maandblad van april zal de eerste informatie over het congres verschijnen. Zo een congres bestaat uit 2 delen. Het eerste waarin de sprekers een verhaal brengen overeenkomstig het congresthema en de inhoud er van! Het tweede luik behelst het “Imkersdorp“ waar er op een aanschouwelijke manier getoond wordt wat de inhoud is van de sprekers hun verhaal. Ge zou kunnen zeggen: ‘Het theoretische verhaal in de praktijk’. Naast het congres voor de imker zal er ditmaal voor de gezel van de imker die niet zo sterk bij gericht is een volwaardig alternatief programma opgezet worden met een spreker en interessante museumbezoeken. Het congres is nog wel een eindje af maar de voorbereidingen zijn al goed bezig. Wie op de dag van het congres graag een handje toesteekt, hou u vooral niet tegen en geef uw naam op, wij geven hem wel door! Dit jaar werd er begonnen, maar dat merken we als leden niet direct, met de elektronische registratie van lidgelden en leden, we doen als imkers één der oudste menselijke bezigheden (kwatongen beweren dat er zeker één ouder is) maar we maken gebruik van de moderne technologie. Ik vraag mij af of er onder onze imkers zijn die de bijzondere bijenkast “ honey flow “ aangeschaft hebben en of er al bijen inzitten. Onze toekomstige imkers in de basiscursus zijn zo goed als aan het einde van hun theoretische opleiding. Ze hebben nu zoveel kennis over bijen dat ze klaar zijn om te beginnen leren om imker te worden en dat doen ze best door bijen te houden. De voorzitter Jef Beuckelaers
Blz.: 34
’t Polleken
Wetgeving & Verzekering door: Erwin Hoebrechts
voor alle cursisten op Zondag 10 april Tuinbouwschool Molenbaan 54, 1785 Peizegem
Honingoogst door: Staf Kamers
voor alle cursisten op zondag 17 april Tuinbouwschool Molenbaan 54, 1785 Peizegem ’t Polleken
Blz.: 35
Boekennieuws Het lied van de honing
Ralph Dutli Boek: Nederlandstalig eveneeens beschikbaar als e-book ISBN: 9789059364813 Publicatiedatum: 14/04/2014 Pagina’s: 220 Uitgever: Uitgeverij Cossee Ondertitel: een cultuurgeschiedenis van de bij Extra: Het lied van de honing Gewicht: 305 gr Uitvoering: Boek Afmetingen: 198 mm x 124 mm x 25 mm Editie: 1e editie
Omschrijving: Het honingvogeltje, zoals de barokdichters de bij noemden, is een geliefd diertje. Haar overleven op aarde is essentieel voor onze toekomst. Het lied van de honing is een uitnodiging om even op de buitengewoon plezierige vlucht van deze vliesvleugelige door de tijden en wereldculturen heen mee te zoemen. Haar weldaden voor de mens zijn talloos. Minder bekend is dat de bij altijd een inspiratiebron is geweest voor literatuur, kunst, muziek, filosofie en religie. Ralph Dutli neemt u mee op een plezierige en boeiende wandeling door het koninginnenrijk van de bij, die op weg naar zijn werk elke dag langs een grote fruitboomgaard met bijen kwam. Hij raakte bevriend met de imker en begon zich al snel voor bijen te interesseren. Dat groeide uit tot een obsessie - na zijn bijenstudie begint Dutli de imker te verrassen met vragen als: Wist u dat bijen voor een kilo honing een weg afleggen die 3,5 keer de omtrek van de aarde heeft? Of dat men tot in de 17de eeuw dacht dat het opperhoofd van een bijenstaat een mannelijke bij was? Of dat Christus in de middeleeuwen gezien werd als hemelse bij en honing als een erotische metafoor voor het genot van de aardse liefde? In een tijd dat de bijenstand door onze manier van landbouw en door bacteriën dramatisch aangetast wordt, vond Dutli sporen van bijen in literatuur, kunst, muziek en religie. Zo was de bij aanleiding tot bijgeloof en religieuze ceremonies, stond zij voor gemeenschapsgevoel, voorzorg voor de toekomst een grondig doordachte ordening. Voor puurheid, vlijt, magie en inspiratie. En het is zeker geen toeval dat schrijvers als Augustinus, Tolstoj en Sylvia Plath gepassioneerde imkers waren en Rilke schreef dat hij de ‘bij van het onzichtbare’ was. Ralph Dutli weet ons in Het lied van de honing moeiteloos te boeien voor het verbazingwekkende nieuwste onderzoek over bijentaal, de bijenradar en de onlangs gevonden oorzaak voor de bijensterfte, net als voor de meest fascinerende verhalen en fenomenen uit de cultuurgeschiedenis van dit ‘honingvogeltje’.
Blz.: 36
’t Polleken
Varroanieuws
De varroamijt is heden ten dage alomtegenwoordig in het nieuws, op het net en, wat erger is, in onze bijenvolken. Sinds haar introductie midden jaren ’80 heeft de varroamijt in onze contreien zich tot kwelduivel van ons, imkers, ontbonden. Het is tegenwoordig niet makkelijk meer om onze volken varroavrij te houden. Tot liefst tweemaal toe per jaar behandelen we onze volken. In de zomer met een oplossing op basis van thymol of mierenzuur, in de winter met oxaalzuur. En dan maar hopen dat de varroadruk niet te groot wordt in onze kast. Aan de universiteit van Wageningen doen ze regelmatig proeven om na te gaan hoe varroa samengaat met onze bijen. Wij bespreken er twee. Natuurlijke selectie van varroaresistentie gebruikt verschillende mechanismen In 2007 is Bijen@wur gestart met een natuurlijk selectieprogramma op Tiengemeenten en in de Amsterdamse Waterleidingtuinen, waar twee groepen bijenvolken geïsoleerd werden gehouden. De volken werden gehouden zonder varroa te bestrijden, en geselecteerd op overleving van de winter, groeicapaciteit en reproductie. Nadat de bestrijding van varroa was gestopt in de twee groepen bleek snel resistentie tegen varroa te ontstaan en inmiddels zijn de volken in staat te overleven zonder bestrijding van varroa. Daardoor weten we nu dat er zich een proces heeft voorgedaan dat leidde tot resistentie, maar of die resistentie komt door het ‘groomen’ (eigen en elkaars lichaam schoonpoetsen), door geremde reproductie van mijten (door chemische signale geproduceerd door de poppen van de bijen) of door gevoelig hygiënisch gedrag van werksters (volwassen werksters die geparisiteerde poppen ontdekken en verwijderen) was nog de vraag. Om te achterhalen in hoeverre VSH (Varroa Sensitive Hygiene: het specifiek op varroamijten gerichte uitruimen van poppen die schade van varroa ondervinden) een rol speelt bij deze resistentie heeft Bijen@wur in 2015 een experiment gedaan in het voorjaar en de zomer van 2015. De hypothese was dat VSH door de resistente bijen gebruikt wordt om de varroabesmetting binnen de perken te houden, en dat het tenminste één van de mechanismen zou zijn. Om de VSH te meten werden mijten met de hand geïntroduceerd in net gesloten cellen. Na het introduceren van de mijten werden de ramen met het broed ’t Polleken
Blz.: 37
teruggehangen in de Buckfast- volken om die bijen de cellen netjes te laten sluiten. Een dag later werden ze daar weer uitgehaald, gecontroleerd of de cellen waren geaccepteerd (er nog waren en netjes dichtgemaakt, al die cellen werden gemarkeerd op plastic overhead sheets), en vervolgens werden de ramen in de volken van de selectiegroepen en controles gehangen. De ramen bleven de volgende week in die volken, en op de 10de tot 11de dag na het sluiten van de cellen geoogst en op het lab onderzocht op aanwezige mijten in de gemarkeerde cellen. Dat moest natuurlijk gebeuren voordat de jonge pop als jonge bij ging uitlopen (want dan waren we de mijt met eventuele nakomelingen ook kwijt). Het aantal cellen/poppen dat was verwijderd door de bijen, werd genoteerd, en als de pop nog aanwezig was, werd gekeken of de mijt er nog in zat en of ze zich had voortgeplant of niet. De resultaten van de Waterleidingduinengroep waren volgens verwachting: 40% van de geĂŻnfec- teerde cellen was uitgeruimd. De resultaten van de Tiengemeentengroep en de controle waren echter heel onverwacht: de controlegroep had ook nog 24% van de cellen uitgeruimd, maar in de Tiengemeentengroep was dit maar 15%. Terwijl de controle gevoelig is voor varroa, en de Tien- gemeentengroep resistent, was de controle toch beter in het uitruimen van besmette poppen. De resistentie van de Tiengempeentengroep wordt mogelijk bereikt via een ander mechanisme dan die van de Waterleidingduinengroep, namelijk door het remmen van de reproductie van de mijten. Inderdaad vonden we in eerdere experimenten dat de TG groep veel vaker niet reproducerende mijten had, en mijten met minder vrouwelijke nakomelingen. Het is heel opmerkelijk dat twee groepen van volken honingbijen, die op een heel vergelijkbare manier zijn behandeld, toch op een zo verschillende manier resistent worden tegen varroa, en dat in heel korte tijd. Deze resultaten zijn meer dan bemoedigend te noemen, en bevestigen de waarde van natuurlijke selectie als manier om tot resistentie tegen varroa te komen, en mogelijk tegen andere (nieuwe) parasieten en plagen. Gif verstrekt effect van varroamijt Honingbijen die besmet zijn met de mijt Varroa destructor hebben een minder goede conditie dan bijen die effectief tegen deze parasiet zijn behandeld. Wanneer de bijen daarbij ook nog eens worden blootgesteld aan het gewasbeschermingsmiddel ImidaBlz.: 38
’t Polleken
cloprid, dan wordt het schadelijke effect van de varroamijt nog eens versterkt. Dat concluderen Wageningen UR-onderzoekers in een artikel in het tijdschrift Proceedings B, van de Britse Academie van Wetenschappen. De onderzoekers deden een bijzonder experiment met verschillende bijenvolken. Werksters die bij de vliegopening van hun volk terugkeerden met stuifmeel, werden gevangen en kregen in het laboratorium een ’tuigje’ op de bovenkant van hun borststuk geplakt. Vervolgens werden zij aan een soepel draaiend molentje gehangen tegenover een contragewichtje. ‘Zie het maar als de bijenvariant van een tredmolen voor paarden’, legt onderzoekster Van Dooremalen uit.. De bijen gingen vervolgens rondjes vliegen in de molen, waarbij de vliegsnelheid en de totale vlieg- afstand werden geregistreerd. Van Dooremalen: ‘Daaruit bleek dat “schone” bijen, dus uit volken die effectief waren behandeld tegen varroa het snelst en het verst vlogen. Bijen met een flinke varroabesmetting vlogen significant minder ver en ook minder lang. Schone bijen die via suikerwater in het volk een realistische dosis Imidacloprid toegediend kregen, vlogen even ver en snel als de controlegroep. Maar wanneer bijen met een varroabesmetting ook zo’n dosis Imidacloprid kregen, dan vlogen zij nog minder ver en korter dan bijen die alleen een varroabesmetting hadden.’ Nu een meetbaar effect is aangetoond van een neonicotinoïde op het vliegvermogen van bijen die zijn besmet varroa, is de volgende stap om te onderzoeken wat daarvan de consequenties zijn voor een volk in het veld. Van Dooremalen: ‘Een bij die minder ver kan vliegen, kan ook minder voedsel naar het volk brengen. Het is dus denkbaar dat een volk met varroa, dat óók wordt blootgesteld aan neonicotinoïden, minder goed de winter ingaat dan een volk dat niet is blootgesteld aan het gif, en dan ook meer sterfte laat zien. Of dat effect ook daadwerkelijk in de praktijk optreedt, daarvoor is vervolgonderzoek nodig.’ Jan Dommerholt, voorzitter van de Nederlandse Bijenhoudersverenigingen, heeft met belangstelling kennis genomen van het onderzoek van Van Dooremalen. ‘Het verbaast mij op zichzelf niet dat een insecticide een effect heeft op bijen. Het is wel opmerkelijk dat dit vooral zo blijkt te zijn in combinatie met een varroabesmetting. Dit onderzoek toont volgens mij dan ook eens te meer aan dat het noodzakelijk is om de varroamijten op een goede manier te bestrijden’, aldus Dommerholt. ’t Polleken
Blz.: 39
Uit de krant Volgend artikel werd mij aangereikt door een diepgelovige moeder. Het stond in de ‘KERK & leven’ van 10 februari en werd geschreven door Jozefien Van Huffel. Eva Florizoone ontwierp een natuurdak voor wilde bijen en zoekt partners om het idee in de praktijk om te zetten “Met een masterproef ben je een jaar bezig. Dan kies je maar beter iets wat je echt interesseert”, lacht studente Eva Florizoone. “Mijn oudste fascinatie is de natuur;” In de zomer van 2014 besliste ze daarom dat ze haar laatste jaar in de opleiding productontwikkeling zou wijden aan bijen. Bijensterfte was overal in het nieuws. Kon ze iets ontwerpen om die aan te pakken? Florizoone kwam uiteindelijk uit bij een natuurdak dat de biotoop van wilde bijen nabootst. “Ik praatte met heel wat mensen en ontdekte dat de stad voor solitaire bijen eigenlijk een betere omgeving is dan het platteland, waar pesticiden worden gebruikt en waar op grote stukken land vaak slechts één gewas staat, zodat de bijen te weinig verschillende vitaminen binnenkrijgen”, legt ze uit. “Veel soorten wilde bijen bleken ook al aangetroffen in de stad. Ze vinden hier en daar voedsel in stadstuintjes, maar weinig nestgelegenheid.” Urbanleafs, het natuurdak van Florizoone, bestaat uyit daktegels die makkelijk in elkaar klikken, ook op een dak met een zekere hellingsgraad. In sommige tegels zaai je bijvriendelijke bloemen in potgrond, andere vul je met plaatselijke grond voor grondbijen of je zet er een nestblok op voor bijen die in holtes verblijven. In november kreeg Florizoone voor het idee de ecodesign award van Ovam. Nu wil ze het graag ook in de praktijk omzetten. “Ik verzamelde waardevolle kennis. Het zou jammer zijn dat ik die niet kon inzetten om de situatie te veranderen”, zegt ze. “Ik merk telkens opnieuw dat slechts een handvol mensen bezig is met bijen. Dat is echt een probleem.” In haar eentje een onderneming starten, ziet Eva Florizoone echter niet zitten. “Toch nu nog niet. Ik heb al een lijst van mensen die zich spontaan meldden om hun dak ter beschikking te stellen, maar nog geen partner om het sysyteem op de markt te brengen. Ik zou graag een proefopstelling maken en in principe kun je die ook timmeren. Misschien begin ik eraan met een groep enthousiastelingen.” Blz.: 40
’t Polleken
Was recupereren en verwafelen
In een eerder verschenen t’ Polleken hadden we het over het recupereren van de was uit onze oude wasramen. Om dan opnieuw te verwafelen. We zijn in de gilde al een poos bezig om het wasprocédé onder de knie te krijgen vanaf de recuperatie tot het wafelen. We kunnen wel zeggen dat de wetenschap van op een ander niet altijd de gepaste wetenschap is die wij wensen en we doen ervaring op door met onze was bezig te zijn. In een eerdere leerfase dachten we dat de leden die hun was gerecupereerd hadden hem moesten meebrengen naar een wafelmoment in gebruikte melk of fruitsapkartons. Vandaag weten we dat het niet de goede manier is om de verschillende wasmonsters gescheiden te houden. Het is om de was gescheiden te houden dat we moeite doen. Daarom hebben we een waswafeltoestel aangeschaft in de gilde om los van de handel onze eigen was te gebruiken! Hoe denken we dat het beter zal gaan? Iedere waswafelaar zal zijn/ haar gerecupereerde was meebrengen in een, liefst ,inox kom zoals er veel in de wrakwinkels in het rek staan! Op de wafelplaats zal dan de was in de eigen kom gesmolten worden en van daaruit in het wafelijzer geschept worden. Iedere wafelaar neemt telkens na een wafelbeurt al zijn/haar was mee zodat er niets achterblijft en onder mekaar kan geraken. Langs deze weg zullen we ook de volgende wafelstonden meedelen.
Doopsuiker
Ook nog kinnekenssuiker genoemd , en nu spreekt men over geboortesuiker. Een modernere versie is de babyborrel die dikwijls tot een echt feest uitgroeit en waarop de genodigden dan ook iets ontvangen dat aan de geboorte van het kindje doet herinneren. Een opkomende trend is het geven van honing, iets wat in de oudheid ook gedaan werd als symbool van het goede voedsel en ook een beetje om te pochen want wie honing kon geven zat er meestal warmpjes in. Als imker kunnen we de vraag krijgen om honing te leveren in kleine potjes, gewoonlijk 125 gr. ter gelegenheid van een geboorte of van een andere gebeurtenis zoals een jubileum. Hierbij moeten we er op letten dat het etiket in orde is, naast de naam van het kindje moeten alle gegevens van een gewoon honingetiket er op staan.
’t Polleken
Blz.: 41
Neonicotinoïden hebben een negatieve invloed op het immuunsysteem van honingbijen.
Maxime Eeraerts, 14 januari 2016 Zoals we allemaal wel weten is een sterk en goed werkend immuunsysteem is van groot belang voor de vitaliteit van honingbijen de overleving van hun kolonies. Een verzwakt immuunsysteem maakt de bijen immers meer vatbaar voor parasieten, ziektes en voedselschaarste. Dit weerstandsmechanisme kan echter verzwakt worden door verschillende factoren van het milieu waarin de honingbijen zich bevinden. Zo worden honingbijen geregeld blootgesteld aan de beruchte neonicotinoïde insecticiden. Deze klasse van insecticiden is een belangrijke verdachte in de discussie omtrent de verhoogde koloniesterfte van de laatste jaren. Een recente studie van het Duitse “LLH Bee Institute” onderzocht in het labo de subletale effecten van drie verschillende neonicotinoïden; thiacloprid, imidacloprid en clothianidin. Meer bepaald bestudeerde ze de effecten op verschillende componenten van het immuunsysteem van individuele honingbijen: 1) het totale aantal hemociet cellen; 2) mate van inkapseling van vijandige cellen; 3) de anti-microbiële activiteit van het vetlichaam. Het onderzoek vond een duidelijk effect van de drie verschillende neonicotinoïden. Zo vond men bij een orale blootstelling (lees: toediening via het voedsel) van 24 uur dat thiacloprid en imidacloprid het aantal hemociet cellen, de inkapseling en de anti-microbiële activiteit negatief beïnvloedde. Belangrijk is dat de grootteorden van de concentraties van thiacloprid en imidacloprid die men in het onderzoek gebruikte overeenstemmen met de grootteorde van concentraties die de bijen in het echt tegenkomen. Clothianidine had ook een negatief effect op de drie parameters, maar enkel bij concentraties die iets of wat hoger lagen dan de realistische concentraties in de buitenwereld. De resultaten van deze studie wijzen erop dat bepaalde concentraties van de neonicotinoïden een effect hebben op het immuunsysteem van de individuele honingbijen. Dit zou mogelijk kunnen lijden tot een verminderde weerstand tegen ziektes. Hiervoor is echter verder onderzoek nodig waarbij men de bijen naast het insecticide ook blootstelt aan een ziekteverwekker en de infecties hiervan dan nagaat. Op dit moment zijn twee componenten van de studie (imidacloprid en clothianidene) onderhevig aan een verbod door de EU dat eindigt in 2015. Het verbod stelt dat beide stoffen niet mogen gebruikt worden Blz.: 42
’t Polleken
op gewassen die aantrekkelijk zijn voor bijen, dus bijvoorbeeld wel op niet aantrekkelijke gewassen zoals tarwe e.d. . Thiacloprid is niet opgenomen in het verbod en het gebruik op bloeiende en bij-aantrekkelijke gewassen is aldus toegestaan. Enkele andere studies vonden thiacloprid terug in 50% van de onderzochte pollen en nectar. De studie maakt duidelijk dat neonicotinoïden een effect kunnen hebben op het immuunsysteem van honingbijen. Ze voegt extra informatie toe aan de discussie omtrent de toestand van onze bijen – en ander bestuivende en nuttige insecten – en de rol van neonicotinoïden in het leefmilieu. Bron: Brandt, A., Gorenflo, A., Siede, R., Meixner, M., & Büchler, R. (2016). The neonicotinoids thiacloprid, imidacloprid, and clothianidin affect the immunocompetence of honey bees (Apis mellifera L.). Journal of Insect Physiology, 86(January), 40–47.
Wetenswaardigheden over Honing
Wat is honing eigenlijk? Honing bestaat voor 38% uit vruchtensuiker (fructose) en voor 31% uit druivesuiker (glucose). Dit zijn enkelvoudige suikers die rechtstreeks door de maagwand in de bloedbaan worden opgenomen. Zelfs de gevoeligste maag verdraagt dan ook honing. Naast de eerder genoemde vruchten- en druivensuikers bevat honing nog enkele procenten meervoudige suikers en ook +/- 20% water. Elke honing die zorgvuldig behandeld is zal na korte of langere tijd gaan kristalliseren. Dit doet niets af aan de kwaliteit en is eenvoudig weer vloeibaar te maken door het potje in een pannetje warm water, in de zon of bij de verwarming te plaatsen. Honing mag dan niet warmer worden dan 40 graden. Ook het herhaaldelijk verwarmen wordt ontraden. Geur De karakteristieke geur en smaak van honing ontstaat door meer dan 50 verschillende aromatische stoffen. Bij onderzoek dat al in 1964 is gedaan werden er van 23 de chemische formule vastgesteld. Honing en gezondheid Honing bevat verschillende zuren die in hoofdzaak tot de groep der aminozuren behoren, vitaminen maar ook hibine welke bekendheid heeft gekregen door zijn bacteriën remmende en dodende werking. Hart & bloedsomloop. Zoals eerder genoemd is bekend dat honing twee belangrijke enkelvoudige suikers bevat (te weten glucose & fructose). Hiernaast bevat honing ook een hormoon n.l. acetylcholine . Nu heb je van de meeste hormonen maar weinig nodig en zo is het ook met dit hormoon. Dit hormoon is belangrijk voor het functioneren van de lever maar is ook belangrijk voor een goed functionerende hartspier. Dit hormoon is
’t Polleken
Blz.: 43
namelijk verbonden aan de twee genoemde enkelvoudige suikers die we in de honing aantreffen. Zoals één ieder die een béétje heeft opgelet bij de biologielessen nog wel weet, heeft een mens twee bloedsomlopen namelijk de grote bloedsomloop die het zuurstofrijke bloed door het gehele lichaam pompt en de kleine bloedsomloop die het zuurstofarme bloed weer van zuurstof voorziet zodat het weer aan de grote omloop kan beginnen. Het opmerkelijke is dat de glucose van belang is voor de kleine bloedsomloop en de fructose voor de grote bloedsomloop. En het hormoon acetylcholine zorgt er nu voor dat de beide suikers op de juiste wijze door het hart benut kunnen worden. Maag- darmstelsel & spijsvertering. Belangrijk is ook dat de honing de voor de spijsvertering onontbeerlijke mineralen bevat waaronder kalium, natrium, calcium, magnesium, fosforzuur, ijzer, mangaan, koper, etc.Ook bevat honing diverse enzymen. Alhoewel op dit gebied onderzoek nog niet is voltooid, zijn op dit moment de enzymen o.a., invertase, diastase in twee types namelijk het alpha en bèta enzym, katalase, phosphatase en glucose-oxidase, bekend en dat ze allen bij de stofwisseling een belangrijke rol spelen.Door de enkelvoudige suikers ontstaan er in de darmen géén gistingsprocessen en wordt je er daarnaast ook niet dik van (in tegenstelling tot andere enkelvoudige suikers). Dit komt omdat de suikers gekoppeld zijn aan andere stoffen en daardoor niet omgezet kunnen worden in vet. (Let op! Andere suikers zijn ook enkelvoudige suikers zoals de welbekende kristalsuiker. Leverfunctie. Wat al eerder genoemd is; “honing heeft invloed op de werking van de lever”. Het gaat naast het eerder genoemde hormoon acetylcholine ook om het hormoon choline , zij dragen er mede zorg voor dat er géén leververvetting ontstaat. Om dit stukje over de leververvetting compleet te maken moet ook het hormoon methionine genoemd worden. Dit is een stofje dat vooral veel voorkomt in bijvoorbeeld kwark en ook is ook van belang tegen vervetting van de lever.Honing is goed voor kinderen, voor sportbeoefenaars en ieder ander. Het lost slijm op en werkt verzachtend bij verkoudheid en bronchitis, het stimuleert maag- en darmwerking, heeft een positieve invloed bij infectieziekten en heeft een positieve werking bij verhoogde bloeddruk. Let wel, honing is géén medicijn. Behandeling van ziekten behoort door de arts of een specialist te geschieden.
De beste honing wordt daar gewonnen waar de beste imkers zijn. Blz.: 44
’t Polleken
Een andere manier van reizen
… Per helikopter In de periode 2012 – 2013 maakte mijn goede vriend en klimpartner een wereldreis welke hem bracht langsheen Azië, Zuid- en Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. Het was wanneer hij op doortocht was langsheen Nieuw-Zeeland dat hij en zijn vriendin, in een onherbergzaam gebied, een collega-imker van ons tegen het lijf liep. Hij was op terugtocht van een reistocht met zijn bijen. Deze tocht had hij op een merkwaardige manier tot stand weten te komen. Het gebied waar hij met zijn bijen naartoe reisde was zo afgelegen, dat er hem niks anders op zat als deze tot stand te laten komen per helikopter. Nadien volgde nog een tocht van een paar dagen om de bewoonde wereld terug te bereiken. Wellicht zal dit wel een goeie stand geweest zijn, gezien de moeite die hij daarvoor ondernam. … Per boot Sinds jaar en dag ga ik op donderdagavond naar café ’t Obstakel te Opwijk met twee goeie vrienden alwaar we de hele avond gezelschapsspelen spelen. Hun uitgebreide bierkaart en de rust die het café uitstraalt maken dat het de ideale plek is om er te vertoeven. Hun liefde voor Frankrijk hebben de café-uitbaters, Heidi en Guy, nooit onder stoelen of banken gestoken. Het was gedurende één van hun reizen langsheen ‘la douce France’ dat hun verbazing groots was toen ze aldaar een schip opmerkten met wel 50 bijenkasten. De schipper/imker van dienst deed op deze wijze verschillende drachtgebieden aan. Telkens wanneer een dracht gedaan was, vaarde hij verder, alwaar zijn bijen nieuwe nectargevende bloemen konden bezoeken.
Echte entwas zelf maken
Als we sierstruiken of fruitbomen willen veredelen door te enten dan moeten we de wonde afdekken met entwas om waterinsijpeling te voorkomen. De entwas wordt warm aangestreken nadat het ent met koord of raffia werd gefixeerd op de entplaats. Ingrediënten: 100 gr bijenwas 100 gr parafine 100 gr koolzaadolie Bereiding: Doe de was in een kom en plaats deze in bain-marie op het vuur. Als de was gesmolten is, de parafine toevoegen en onder roeren. Vervolgens de olie bijdoen en roeren tot het een homogene smeuïge massa is. De entwas is klaar! ’t Polleken
Blz.: 45
Het Congres op 1 oktober
Iedere 2 jaar gaat er een Vlaams Imkerscongres door, telkens in een andere provincie en de imkers van die provincie helpen dan mee om het congres op poten te zetten zodat alle congresvolgers in de beste omstandigheden de georganiseerde evenementen kunnen bijwonen. Dit jaar zal het congres doorgaan in Leuven in de Aula Rector De Somer aan de Debriotstraat 24. Er worden in alle plaatselijke bonden medewerkers gevraagd om op de dag van het congres een handje, soms twee, toe te steken . Wie van onze gilde wil meedoen kan haar/zijn naam opgeven aan het secretariaat of bij een der bestuursleden. Uiteraard mag ook iedereen aan dit voor de imkers interessant evenement deelnemen, zie hierover de informatie in de komende maandbladen. Voor de prijs moet je het niet laten want die wordt laag gehouden en er zit middageten in ! Voor de imkerpartner die de sprekers op het congres niet willen bijwonen zal er een alternatief programma opgesteld worden, maar je zal wel samen kunnen lunchen en in de cafetaria iets verbruiken terwijl het opgebouwde imkersdorp kan bezocht worden. Wie zich als medewerker opgeeft krijgt het inschrijvingsgeld terug!
Een dar uit een bijvolk in Schilde, Had gepaard met ‘n moer die luid gilde, “Ik wil nog veel meer !” Maar zo’n jonge-heer, Kan het slechts één keer - dus wa wilde !
Met wat begin ik als jonge Imker? - een kapruin + handschoenen - een bijenkast met gelijke rompen = simplex of DN bestaande uit: • een bodem, 2 rompen, 1 koning- innenrooster, honingzolder • ramen voor de 3 rompen met waswafels • afdekking • dak - een beroker - een bijenborstel - een kastbeitel Veel goede moed en kennis over het bijen leven
*
Blz.: 46
’t Polleken
Bijen-
Weldra wordt het weer lente, hopelijk een feest voor onze immer ijverige immen en onderdanen. Lente, spring in ’t Engels, le printemps (Fr.), mola in ’t Portugees, Frühling in ´t Duits, primavera in ´t Italiaans evenals in ‘t Spaans, printempo in het Esperanto, jaro in ´t Tsjechisch, tavasz in ´t Hongaars … het kan niet genoeg vertaald worden opdat de Europese weergoden het zouden verwezenlijken. Het is de tijd dat de koningin weer zo zwanger wordt dat ze niet onder de 100 eitjes per dag valt. Het is de tijd dat de lucht weer zo zwanger wordt van bijen als er sterren aan de hemel staan, Het is de tijd dat de bloemenkelken weer zo zwanger worden van stuifmeelkorreltjes en hommels en bijen ze massaal ‘inkorven’. Het is de tijd dat mijn pc weer zo zwanger wordt van lettertjes om ze op scherm te projecteren en op papier te printen teneinde de gulzigheid van mijn lezers te bevredigen. Lente We mogen ons weer blindstaren op de oogverblindende, bloedmooie schoonheid van bloeiende bomen, blozende bloemen, bosrijke beemden, bubbelende beekjes, en … bezige bijtjes. Het is de tijd dat de lucht zo fluwelig is dat al mijn poriën zeggen: ’t is lente. Het is het moment om elke morgen 1 minuut stilte in acht te nemen, en te luisteren naar de repetitie van de vogels en het zoemen der bijen. Ze verschijnen aan het vlieggat in ‘pool position’ en schieten als kogeltjes door het luchtruim. Terwijl we weten en voelen zonder te zien: de queen koopt kindjes ‘tegen de sterren op’. Haar volwassen nakomelingen wentelen zich in het bloemenmeel van de kelken zoals muizen in het meel. Ze kittewietelen het hart van de bloemetjes en keren gegarandeerd geparfumeerd kastwaarts. Vrouwen doen net andersom: die gaan geparfumeerd van huis heen! Lentetijd: de nachten beginnen aan hun afslankingskuur, de dagen dikken aan. De koningin gaat in overdrive en overdrijft in haar kerntaak. Geen imker die haar in deze tijd zal tegenhouden of geboorte beperkende maatregelen zal nemen. Lente-time is koppeltijd. Altijd zo geweest. God heeft dat zo gewild toen Hij de seizoenen schiep en tegen alle dierenparen zei: ga en vermenigvuldig U. Ook de eerste dar en eerste koningin op aarde is dat niet ontgaan. Sindsdien is mei-juni de periode dat genetisch geschikte paringspartners een koningin ‘zien en …sterven’, zoals ze dat ook van Na pels plegen te zeggen. Dom eigenlijk van die obesitasbijen dat ze zo’n leven houden met die dame dat ze er geen leven meer aan
’t Polleken
Blz.: 47
overhouden voor zichzelf! Nadat de kloeke koningin haar kakelverse eitjes heeft laten uitbroeden, zendt zij haar onderdanen uit als boemerangetjes, weerkerend met parelend vocht of met gele, oranje, paarse, of bruine blokjes aan hun been. De queen is de slavin van haar spermatheek enerzijds, maar de slavendrijfster van een al dan niet grote gemeenschap anderzijds. Lente Is de tijd dat er geflirt wordt tussen bloemetjes en bijtjes. Beiden smeken om mekaar te zoenen. Wat mag die aanstekelijke kracht wel zijn? Het is de lente-energie! Misschien is het nog moeilijk om in mirakels te geloven, maar lente is de tijd dat er duizenden mirakeltjes gebeuren. Je hoeft er echt niet naar Lourdes voor te gaan. Wie tovert ons die prachtige bloemengala’s op onze netvliezen? Wie doet de botjes op de lentebloesemde fruitbomen zo schieten? Wie doet de bloesems hun prachtige rokjes ontvouwen op die lentebotten? En welke parfums van Dior of Chanel kunnen tippen aan de natuurgeurende bloesems en bloemetjes? Zonnestralen priemen door ochtendgrijs en strijken neer op al wat moet groeien en brengt al het levende in extasefase: sprankelend fris, bruisend, gestaag ontwakende lusten die uitmonden in liefdestaferelen, het lichtspectrum schept nieuwe kleuren en tinten… Laat me beamen: Charlie Eylenbosch
Blz.: 48
’t Polleken
Vlaams Imkercongers 2016 te Leuven Noteer de datum van het Vlaams Imkerscongres
Zondag 1 oktober 2016 meer info blz 46
Imkersgilde Neerbrabant Organisatie
Babbelkroeg: 19 juni
Wegens groot succes verlengd. We hebben het hier niet over de nieuwste spektakelmusical van studio 100. Wel over onze eigenste babbelkroeg. Het opzet is simpel. Gedurende een zondag-voormiddag zeggen wat ons bezighoudt in onze imkerij. We stellen onszelf heel wat vragen, en de gilde of andere participanten proberen hier pasklare antwoorden op te vinden. Tevens is het voor het bestuur van de gilde een ideale gelegenheid om te horen hoe het overlarven is gegaan. Zo weten we wat we volgende jaren nog kunnen verbeteren. Allen present dus!
’t Polleken
Blz.: 49
Overlarfdagen Zondag 15 & 22 mei
Eeckhout 39, 1840 Londerzeel (15 mei) Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel (22 mei)
Wat hebben we nodig: Een goed pleegvolk (= veel jonge bijen, larfjes in honingzolder) Een starter (= +/- 2 kg jonge bijen in een 3-raamkast met hoge wanden = afdekplaat met openingen voor doppen met larfjes) Blz.: 50
’t Polleken
Overlarfdagen
Zondag 15 & 22 mei Eeckhout 39, 1840 Londerzeel (15 mei) Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel (22 mei)
De overlarfagen komen weer met rasse schreden dichterbij. Zelf maken mijn vrienden en ik reeds enkele jaren, met wisselend succes, gebruik van deze gratis dienst die onze imkersgilde ons aanbiedt. Wat is het opzet? Op twee dagen stelt de gilde larfjes van 1 à 2 dagen oud ter onzer beschikking. Deze larfjes zijn afkomstig van carnica-koninginnen die geselecteerd zijn op bepaalde eigenschappen namelijk zijn: varroatolerant, goede haaldrift, niet agressief en weinige zwermdrift. Hoe gaat het in zijn werk? Op de afgesproken dagen komen je met een teeltraam of starter naar de bijenstand waar de larfjes worden uitgereikt. Een teeltraam is een broedraam met de nodige voorzieningen om een dopje, alwaar een larfje wordt ingelegd, in vast te haken. Een starter is een gesloten kastje van 3 of 4 ramen (broedraamformaat) met overvloedig veel jonge bijen en een paar voedselramen (zowel honing als stuifmeel). Een raam met water mag er ook nog bij, maar het is evengoed aan te raden om met een waterspuit, langs het ventilatierooster onderaan, water toe te dienen. Voorzie ook dat deze starter een 4-tal cm hoger is dan een gewone bijenkast. Zelf zweer ik bij de laatste optie omdat deze het transport, van de bijenstand waar de larfjes worden aangeboden naar de eigen bijenstand, optimaliseert. De larfjes kunnen immers reeds verzorgd worden door de jonge bijen. Voor diegene die gebruik maken van een teeltraam is een vochtige doek zeker géén overbodige luxe om uitdroging van de larfjes tegen te gaan. Hoe moet het nu verder? Diegene die gebruik maken van een teeltraam hangen het raam zo snel mogelijk in de honingzolder van een sterk volk tussen twee broedramen. Zij die gebruik maken van een starter wachten nog 24h en doen vervolgens hetzelfde. Zelf hang ik ze niet in een gewoon bijenvolk, wel in, wat wij noemen, een “superkast”. Dit is eigenlijk géén volk daar er géén koningin aanwezig is, wel een massa jonge bijen. Om dit te bekomen halen we twee weken voor de overlarfdag een aantal ramen met broed in verschillende stadia (zowel open als gesloten), alsook jonge bijen uit onze volken. Deze stellen we samen tot onze superkast. Na 7 dagen wel alle koninginnendoppen, welke overvloedig aanwezig zijn, breken. Het grote voordeel van deze handelswijze is dat zowel de larfjes die gaan uitgroeien tot koninginnen als de bijen waarmee we onze nieuwe volken gaan samenstellen uit dezelfde kast komen en dit de kans op aanname enkel maar vergroot. Op de dag dat de koninginnen uitlopen (afhankelijk of de larfjes op de overlarfdag danwel 1 of 2 dagen oud waren, is dat 14 of 15 dagen), hoef je enkel 2 à 3 ramen met bijen in een nieuwe kast te steken. De overige plaatsen vullen we met lege ramen en vulblokken. De koningin doe je er natuurlijk ook bij. En dan maar hopen op een goede bevruchting van de pasgeboren koningin!
’t Polleken
Blz.: 51
Veertigduizend Veertigduizend bij elkaar Hoe hou je ons nog uit elkaar En binnen is het heel erg duister Overal hoor je het gefluister van mede-bijen links en rechts, voor en achter, onder boven erop vertrouwen kan ik slechts dat ze mij zullen geloven als ik ze zeg dat ik hier hoor maar dan roept iedereen in koor “we hebben je al lang herkend, we roken al dat jij het bent”
Agenda 2016
10 april: Erwin Hoebrechts - Wetgeving + verzekering 17 april: Staf Kamers - Honingoogst 24 april: FAVV - Toets 15 mei: - Overlarfdag 22 mei: - Overlarfdag 19 juni: - Babbelkroeg 4 of 11 september: - Pensenfestijn 1 oktober: - Congres te Leuven 18 november: Isabelle Peters - Gezonde voeding 11 of 18 december: Ledenfeest Wet op de persoonlijke bescherming van de levenssfeer:
Iedereen die dit tijdschrift ontvangt, is opgenomen in het adressenbestand van onze Imkersgilde Neerbrabant en heeft er inzage- en correctierecht van. Het bestand wordt enkel gebruikt binnen de normale ledenadministratie.
Blz.: 52
’t Polleken
Camelina sativa
(L.) Crantz (1762)
Identiteit: orde: BRASSICALES; familie: BRASSICACEA Eerstbeschrijving: In 1762 door arts, bryologist en botanicus Heinrich Johann Nepomuk von Crantz in Stirp. Austr. FASC. 01:17. 1762; ed. 2, 01:18. 1769 Synoniem: Alyssum sativum (L.) Scop. Camelina caucasica (Sinskaya) Vassilcz. Camelina crepitans (Sinskaya) Kusn. Nederlandse naam: Huttentut, dederzaad, vlasdodder of vlasdotter Maximale grootte: kan tot 120 cm hoog worden (meestal kleiner) Nectar: ​rijke nectar aanbieding
Pollen: geen
Bloei: mei-juli
Ph:
Begroeitype: cultuur & natuur Voeding: arm
Licht: zon
Vocht: matig tot vochtige zand of leemgrond ’t Polleken
Verspreiding: Komt in het wild over het gehele noordelijk halfrond voor en is waarschijnlijk afkomstig is uit West-AziĂŤ. Werd ruwweg 20003000 jaar geleden werden verbouwd op de zogenaamde raatakkers, ook wel bekend als celtic fields, en is daarmee een van de oudste Nederlandse cultuurgewassen. Biotoop: Vroeger als akkeronkruid in vlasvelden, na op terreinen met open grond: onder meer spoorwegbermen. Verlangt redelijk wat zon. Gedrag: Therofyt (eenjarige plant, zonder winterknoppen). De plant ontkiemt en groeit heel snel en onderdrukt daardoor het onkruid, zij heeft ook weinig water nodig en verbetert de bodemstructuur. De bladeren zijn gaafrandig of getand, de onderste steelvormig versmald, de bovenste geoord of met pijlvormige voet half stengel omvattend. De plant heeft weinig opvallende kleine bloemen met lichtgele kroonbladen. Ze bloeit in juni en wordt door verschillende soorten insecten bestoven. Volgens de literatuur is het eveneens een erg geliefde bloem voor de bijen en levert ze heel wat nectar. Bodem: Camelina sativa groeit gemakkelijk op arme en verzilte grond. Vermeerdering: Zaaien kan van maart tot augustus. Vermits het zaad van huttentut zo klein is wordt het meestal eerst met zand gemengd. Het is niet nodig de grond om te ploegen en er is geen bemesting nodig. Bijzonderheden: De stengels zijn geschikt voor het maken van bezems. Vroeger werden de kleinere stukjes ook gebruikt als een soort schuursponsje. Cameline-olie, aangeboden als spijsolie en/of bakolie lijkt op koolzaadolie maar is krachtiger en is een uitstekende bron van alfalinoleenzuur (Omega-3). Met de lijnzaadolie en de postelein heeft hij het absolute record in dit vetzuur (30%). De omega-3 vetzuren zijn de essentiĂŤle vetzuren voor het humeur, bloedsomloop en gezondheid van de huid. De olie kan ook gebruikt worden voor olielampen, als smeermiddel en - tegenwoordig met veel belangstelling - als tweede generatie biodiesel.
Steekkaart - Bijenweide uitgegeven door de Imkersgilde Neerbrabant