't Polleken van februari 2017

Page 1

Ni

P509236 Afgiftekantoor: 1840 Londerzeel

17de jaargang nr 1 januari - februari 2017

eu

wj

N aa ieu P.B. - P.P. rs w BELGIĂ‹ (N) - BELGIGUE re , ce ni pt eu ie w op , n vr ieu ijd w ag ... 27 ja nu ar i

Bestemmeling:

‘t polleken V.U. J. Beuckeleers Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel

Ledenblad van de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant verschijnt vijf maal per jaar: februari - april - juni - september - november


COLOFOON

Ledenblad nr. 1 jaargang 17 https://imkersgildeneerbrabant.be

BInfo@imkersgildeneerbrabant.be REKENINGNUMMER: IBAN BE55 9731 4593 7544 BIC ARSPBE22 HET BESTUUR:

Erebestuurslid: Marcel De Vis

Voorzitter: H 0479/514 604 Jef Beuckelaers Sneppelaar 4, 1840 Londerzeel B mex.b.j.snep @gmail.com Ledenadministratie: H 0473/482 613 Ria De Donder Eeckhout 39, 1840 Londerzeel B ria.dedonder@telenet.be Bestuursleden: Marc De Bont H 0477/233 302 Tom De Pauw H 0479/607 953 Alberic Mertens H 0476/265 301 Rudi Moeyersons H 0476/645 684 Gerd Van den Bergh H 0475/242 447 Redactie: Jef Beuckelaers, Tom De Pauw Lay-out: Hugo Vits Opleiding: Jef Beuckelaers, Marc De Bont Bijenweide: Marc De Bont Webmeester: Marnik De Bont

UITNODIGING 23 januari waswafels insmelten zie blz. 13 27 januari nieuwjaarsreceptie zie blz. 3 18 februari: waswafelen zie blz. 13

Copyright © 2017 Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant, Alle rechten voorbehouden.


Woordje van de voorzitter Het eerste t’Polleken in het jaar 2017 is een januari/februari nummer waarin we toch nog nieuwjaarswensen kunnen aanbieden aan al onze lezers en hun familie. Wat het jaar zal meebrengen weten we gelukkig nog niet, maar we hopen op geluk, vrede voor iedereen en een goed bijen-jaar met honing navenant! In 2017 zullen we ongetwijfeld de boodschap die in 2016 tijdens het Vlaams Imkerscongres werd meegegeven verder uitwerken en uitdragen naar alle leden die er willen aan meedoen. Het komt er wel op aan dat de imker de boodschappen die aangereikt worden ook moet willen aannemen, anders komt er niet veel van terecht. Zoals we eerder al schreven: “niet meedoen is stilstaan, en stilstaan is achteruit gaan!” We zullen in 2017 ongetwijfeld geconfronteerd worden met nieuwe ideeën en meningen zoals we op diverse terreinen en gebieden over de hele wereld vaststellen. Men wil van het bestaande af en men wil nieuwe paden inslaan terwijl er achterom gekeken wordt met de bedenking “Was het vroeger niet beter? En moeten we niet terug?” Zo is er ook een stroming die terug naar de zwarte bij wil omdat die hier zou aangepast zijn aan klimaat en milieu. Maar vergeet men niet dat de laatste 70 jaar het milieu grondig veranderd is door onder andere de ruilverkavelingen, bouwprojecten, het wegkappen van houtkanten en wilde bermen. De luchtsamenstelling ziet er ook anders uit door alle draaiende verbrandingsmotoren. Wilde bloemenweiden werden vervangen door her en der een perceeltje in te zaaien met een bloemenmengsel! En ons klimaat is ondertussen ook al een beetje opgewarmd en de temperatuur zal nog stijgen want de opwarming is het gevolg van een op- en neergaande cyclus in het heelal! Of we er dus baat zullen bij hebben om de zwarte bij opnieuw in te voeren en alzo verlost te zijn van de huidige problemen is een eerder bange vraag. Is het niet zoals met de vos die door te weinig voedsel in een ongepast milieu de kippen komt roven? Het milieu is veranderd, het klimaat is niet meer hetzelfde en de huidige zwarte bijen moeten van een andere plaats komen, en dan verwachten dat het zal goed gaan. Geloven we er in? Nog een andere aankomende actie is de alternatieve bijenhouderij waarbij men ook de huidige kennis en vakvaardigheid ter zijde duwt om bijen te houden waar geen werk aan is, want daar gaat ’t Polleken

Blz.: 1


het om: “bijen in de tuin, afblijven, in de zomer een potje honing afnemen en gedaan!” Dan hebben we nog het hagelschot syndroom. Enkelen, in binnen- en buitenland (niet in Bornem) stelden vast dat er in het broednest plaatsen waren waar het broed niet ontwikkelde en stierf. Men noemde dit hagelschot. Onderzoek leverde tot dusver enkele mogelijke parameters op die misschien samen een oorzaak voor het fenomeen zouden kunnen vormen. Zo hebben we: een opstapeling van chemische stoffen in de was, toegevoegde stoffen, zoals paraffine, in de was, een hoge concentratie aan detergenten op de was. Detergenten worden gebruikt als lossingsmiddel bij het waswafelen.

We hebben in de gilde dus niks te vroeg een waswafelapparaat aangeschaft om zelf onze zuivere was te wafelen! Verder in t’Polleken meer over de wafeldagen ! We kunnen zelf extra was oogsten door in mei naast het broednest een raam weg te nemen en te vervangen door een naakt raam, dus zonder was waar de bijen zullen raat aan bouwen, dikwijls in darrenraat, dat we dan uitnemen als het darrenbroed gesloten is (even tellen!) om dan de was te oogsten maar terzelfdertijd een aantal varroamijten mee uit te nemen ! We zullen in 2017 niet veel tijd hebben om stil te zitten ! Uw voorzitter Jef Beuckelaers

... een bestuurslid zich een week te vroeg naar het ledenfeest begaf? ... je tijdens het ledenfeest over een gouden vloer naar het toilet kon? ... er ook een Sofie op het ledenfeest was? ... je naar hartenlust kon dansen tijdens het ledenfeest? ... het bestuur minstens eenzelfde aantal leden verwacht op de nieuwjaarsreceptie? Blz.: 2

’t Polleken


Nieuwjaars receptie Vrijdag

27 januari om 19 uur

“Ik ken hier ook niemand ... wat geeft dat nu?”

Tn de Tuinbouwschool

Alle leden met echtgenote, echtgenoot, vriendin of vriend worden op vrijdag 27 januari om 19 u. uitgenodigd op onze nieuwjaarsreceptie in een lokaal van de Tuinbouwschool Molenbaan 54, 1840 Merchtem - Peizegem Naast het uitwisselen van de beste wensen, blikken we terug op het afgelopen jaar. De dames van bestuursleden vergasten u daarbij op een hapje en onze keldermeester van dienst serveert u een passend drankje.

Op deze eerste bijeenkomst van het nieuwe jaar mag u natuurlijk niet ontbreken. ’t Polleken

Blz.: 3


’Sjoemelhoning’ overspoelt wereldwijde markt

Uit: Knack-weekend Na de valse olijfolie, nu ook de sjoemelhoning. Het was al langer bekend dat heel wat honing niet voldoet aan de Europese regels, maar het probleem lijkt nu zelfs nog groter dan gedacht. Vorig jaar kwam al aan het licht dat 19 tot mogelijk 32 % van de honing die binnen de Europese Unie verkocht wordt, niet voldoet aan de Europese regels. Het ging dan om (aangelengde lenging met) goedkope suikerproducten die verkocht werden als honing, een foute analyse van de pollen, een foute herkomstvermelding, vreemde bewerkingsmethoden of onbewezen gezondheidsclaims op het etiket. Nieuwe cijfers doen nu vermoeden dat het probleem zelfs nog groter zou kunnen zijn. In zes jaar tijd nam de export van honing volgens honingexpert Norberto Garcia namelijk wereldwijd met 61 % toe, terwijl het aantal bijenkasten in diezelfde periode slechts met 8 % toenam. In ‘oosterse’ streken - van Oekraïne tot Taiwan - is die tegenstelling zelfs nog schrijnender: daar kwamen wel 13 % meer bijenkasten bij, maar steeg de export met maar liefst 196 %. De grootste slachtoffers zijn niet alleen de consumenten, maar ook de producenten. Garcia stelde op het 21ste congres van de Union Nationale de l’Apiculture Française (UNAF) dat sjoemelhoning een groter probleem is voor de sector dan pesticiden en bijensterfte. (EK) Omdat de koningin 5 jaar oud kan worden zijn er 5 kleurtjes: 1. Blauw

- voor de jaren die eindigen op een 0 of een 5 een koningin die geboren is in het jaar 2015 of 2020 krijgt van de imker een blauw plaatje.

2. Wit

- voor de jaren die eindigen op een 1 of een 6 een koningin die geboren is in het jaar 2016 of 2021 krijgt van de imker een wit plaatje.

3. Geel

- voor de jaren die eindigen op een 2 of een 7 een koningin die geboren is in het jaar 2017 of 2022 krijgt van de imker een geel plaatje.

4. Rood

- voor de jaren die eindigen op een 3 of een 8 een koningin die geboren is in het jaar 2018 of 2023 krijgt van de imker een geel plaatje.

5. Groen

- voor de jaren die eindigen op een 4 of een 9 een koningin die geboren is in het jaar 2019 of 2020 krijgt van de imker een geel plaatje.

Blz.: 4

’t Polleken


Politiebijen?

Er waren al politiepaarden en politiehonden, maar in Zeeland en Brabant komt de Nederlandse politie met iets nieuws: politiebijen. De insecten gaan de Taskforce Zeeland-Brabant helpen bij het opsporen van wietkwekerijen. Dat meldt de Nederlandse regionale zender Omroep Zeeland. Het werkt als volgt: er worden 36 bijen vastgezet in setjes van zes in een soort kruimeldief die lucht aanzuigt. Wanneer de insecten wiet ruiken, steken ze hun tong uit. Daarmee onderbreken ze een infraroodstraal, waarna er op het apparaat een lampje rood kleurt, om aan te geven dat de bijensensor afgaat. Het apparaat waar de bijen in zitten, wordt normaal gesproken gebruikt met een elektronische neus, een sensor die een bepaalde geur kan meten. Zo worden bijvoorbeeld explosieven opgespoord. Maar voor wietlucht is die elektrische neus nog niet ontwikkeld. Daarom hebben studenten van de Wageningen Universiteit, in opdracht van de politie, onderzocht of bijen dienst kunnen doen als sensor. Die insectensoort heeft namelijk een uitstekend reukvermogen. En die proef is volgens de taskforce goed verlopen. In feite zijn de bijen getraind om te gaan likken als ze een wietlucht ruiken. Wanneer ze zich voeden aan suikerwater, worden ze tegelijkertijd aan een wietgeur blootgesteld. Zo leren ze die geur associëren met eten. Als ze de geur dus nogmaals ruiken, gaan ze meteen likken. Uit de eerste proef blijkt dat de bijen wiet op enkele honderden meters kunnen opsporen. Volgens de taskforce heeft deze bijensensor veel mogelijkheden. Zo kunnen er wellicht ook bijen getraind worden om te reageren op andere drugs, zoals xtc. Maar het betekent niet dat de speurhond gaat verdwijnen - de bijen zijn bedoeld al aanvulling.

Kerstboom in St-Jozef

Tekst: Alberic Mertens

Alle verenigingen van St-jozef Londerzeel werden door het plaatselijk ‘jaarmarktcomite' uitgenodigd in december om mee de kerstboom op het Gerard Walschap plein te versieren. We kregen een naakte Kerstbol die we tegen 10 december op een creatieve manier moesten zien aan te kleden. De Bijenvrienden hadden hun Kerstbol met zilververf bespoten en er onderaan groene linten aan gehangen. Na de mis van 18 u. werden de bollen in de boom gehangen en in kerststijl werden de flessen met bubbels ontkurkt en werd de warme kerstwijn rondgedeeld in echte kerststijl ! ’t Polleken

Blz.: 5


’Bij’na imker

Tekst: Tom De Pauw

Varroabehandeling voor de winter uitvoeren tussen kerst en Nieuwjaar was ons opgedragen door onze imkersgilde. Wou het nu juist lukken dat Kerst en Nieuwjaar vorig jaar op een zondag vielen. Behandelen tijdens het weekend was dus, wat mij betreft, geen optie. De zaterdag staan we achter het fornuis of schuimen we de meest lucratieve winkels af op zoek naar dat exquis product dat we voor ons innovatief gerechtje, gelezen in de ‘Libelle’, nodig hebben. En op zondag schuiven we, samen met familie, vrienden, kennissen, de beentjes onder de feestdis. Van een dagje verlof was er, gezien de drukke eindejaarsperiode, ook geen sprake. Gelukkig ben ik begin dit jaar van werk veranderd. Daar waar op mijn vorig werk enkel sprake was van, voor de feestdagen, een paar uurtjes vroeger naar huis (daarmee kwam ik er niet, doe mijn kasten het liefst open kort na de middag), sloot mijn nieuwe werkgever op vrijdag 30 december de firma. De ideale gelegenheid dus om de winterbehandeling uit te voeren. Na een telefoontje naar Norbert Heeremans (Norbert, thank god that guy is still alive, zou echt niet weten wat zonder hem te beginnen) voor de oxaalzuuroplossing en wat over-en-weer-ge-sms naar Nikita en zijn vader was alles in kannen en kruiken om den 30ste onze volken te behandelen. Terloops nog op een donderdagavond in café ’t Obstakel mijn twee bovenste beste vrienden meegedeeld dat we daags voordat het oude jaar werd afgesloten en het nieuwe jaar werd ingeluid zouden weten wat onze volken voor komend jaar in petto zouden hebben. Een sterk volk, makkelijk af te leiden uit het aantal straten dat je dient te bedruppelen, geeft gegarandeerd veel honing het jaar daarop. Stiekem hoopten we dat het allemaal volken met straten van vijf waren. Den 30ste, de bijenvolken van mijn twee hierboven beschreven vrienden niet meegerekend, had ik negen volken te behandelen (één volk is kort na het inwinteren verloren gegaan). Afgaande op wat mijn moeder mij al had verteld na één van haar vele wandelingen naar onze verscheidene bijenhallen (december telde meer dan één zonnige dag en telkens was er veel bedrijvigheid rond de bijenhal, ze kon zelfs haar ogen niet geloven dat de bijen zo massaal met gesubsidieerd stuifmeel van één of andere groenbemester ingezaaid door de boeren naar huis kwamen) verwachtte ik het beste. Wat onze ogen mochten aanschouwen (Nikita en zijn vader waren er ook bij) overtrof mijn stoutste verwachtingen. Zelfs de volken die dat jaar een wat mindere honinghaalst hadden gerealiseerd hadden zich wonderwel hersteld. Een snel rekensommetje: 9 volken min 6 volken, welke ik nodig heb voor de bestuiving van de fruitbomen op de ‘Seepscherf’ geeft 3 volken min de zwerm die ik vorig jaar in de Klaarstraat in Opwijk wist te vangen en waarvan de eigenaars van de grond het tof zouden gevonden hebben mocht het bijenvolk bij hen blijven staan zijn, geeft twee volken waarvan ik er één nog zelfs graag zou houden voor een specialleke. In een volgend ‘t Polleken hierover beslist meer. Blijft er over één volk waarover ik met Nikita zijn vader wist overeen te komen dat ik hem dat graag in bruikleen gaf om de eerste zelfstandige imkerspraktijken te kunnen uitoefenen. Ik droom er al jaren van om eens terug naar het koolzaad te reizen maar één volk lijkt mij zo zielig om mee op schok te gaan en doen we er dan niet beter aan ons imkersclubje wat uit te breiden.

Blz.: 6

’t Polleken


Verslag van het ledenfeest op 18 december 2016 (statutaire vergadering van de beroepsvereniging Imkersgilde Neerbrabant) door: Jef Beuckelaers

Het ledenfeest was gepland in de feestzaal Flandria te Steenhuffel. Om 13 u. kwamen de bestuursleden om de tombola prijzen te schikken en van een nummer te voorzien. Het was de eerste maal dat we, voor zo ver mijn geheugen kan teruggaan naar het eerste imkersfeest dat ik er mocht bij zijn in 1971 in de zaal Libanon te Peizegem, als bestuurslid niks moesten doen. Alles werd hier voor ons gedaan door het accommodatiepersoneel. Niet dat we in het verleden een probleem hadden om zelf soep op te dienen of om borden af te wassen en af te drogen maar nu was het feest voor iedereen zoals er iemand zei. Traditiegetrouw werden we verwelkomd door de voorzitter en een glas met bubbels of fruitsap volgde er op. Iets na 14 u., ook als naar goede gewoonte, wist de voorzitter het welkomstwoord te formuleren met een licht overzicht van de voorbije jaaractiviteiten en een PowerPoint presentatie over de verenigingsstructuur. Als vooruitzicht op het nieuwe jaar werd een nieuwjaarsreceptie op 27 januari aangekondigd waarop in geuren en kleuren de voorbije jaaractiviteiten zullen gepowerpoint worden. Na de voorzitter was het de secretaris-penningmeester die het financiële plaatje uit de doeken deed met een positieve balans als afsluiter. Ondertussen was het al tijd voor de soep waarvan iedereen een tweede schep aannam! Toen hebben we ademloos, op uitzondering van enkele cultuurbarbaren na, geluisterd naar het gitaargezelschap die met een succesnummer van de onlangs overleden Cohen lieten horen dat ze met hun tijd mee zijn. Lena en Louisa - onze twee Vlaamse tegenhangers van de Waalse gebroeders d’Ardenne - lieten een impressie zien over onze voorbije diploma uitreiking met pannenkoekenbak. Eigenlijk een beetje langdradig maar de beloften over mogelijke subsidies voor een educatieve bijenstand in de Tuinbouwschool van de aanwezige politieke prominenten paste er perfect in! Om 17 u. zoals voorzien, werd het feestmaal opgediend - het was om duimen en vingers af te likken zegden we vroeger maar nu zegt men “het was af”. Aangepaste wijnen streelden de glazen en de smaakpapillen van hen die het lusten. Je kon toen al merken wie er ‘s avonds BOB zou zijn! Voor de bestuursverkiezing hadden we 3 uittredende en herkiesbare bestuursleden: Tom De Pauw, Marc De Bont en Jef Beuckelaers geflankeerd door een nieuwe kandidaat Rudi Moeyersons. Met handgeklap werden de 4 mensen aangenomen als bestuurslid in de Imkersgilde Neerbrabant.

Toen werd de bekroonde film van Lena en Louisa over de beelden in het ’t Polleken

Blz.: 7


Middelheimpark voorgesteld, waarna de lotenverkoop voor de tombola door Erna (zij alleen) van start ging! Na het overhandigen van de prijzen was het babbelmoment aangebroken maar toen de zaaluitbater een dansmuziekje aanzette was het hek van de dam en gleden de danskoppels over de prachtige houten vloer. Er werd gedanst dat het een lust was. En toen we dan een beetje moe maar voldaan waren, hebben we nog een dobbele palm gedronken, nog wat gekeuveld en tegen mekaar gezegd dat het goed was en voor herhaling vatbaar en dat we volgend jaar naar hier terugkomen! Iedereen heeft er van genoten, het was een geslaagd ledenfeest bij Imkersgilde Neerbrabant !

Aalst: “Bijenvriendelijke gemeente”

door: Jan Blindeman

Aalst is verkozen tot ‘bijenvriendelijke gemeente’ en behaalde na Beveren de 2de wedstrijdplaats. Beveren sleepte de titel van ‘bijenvriendelijkste gemeente van Vlaanderen’ in de wacht. Initiatiefnemer van de verkiezing is het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie dat de prijs voor de tweede keer uitreikt. Er werd door 31 gemeenten deelgenomen aan de wedstrijd. Met de wedstrijd wil het departement Leefmilieu, Natuur en Energie de aandacht vestigen op het belang van bijen en honingbijen voor de bestuiving in natuurgebieden én in land- en tuinbouwteelten. Bijen hebben het moeilijk, maar elke gemeente kan met enkele eenvoudige initiatieven de leefomstandigheden van de bij aanzienlijk verbeteren. In opdracht van de milieuadministratie ging de Vereniging Voor Openbaar Groen (VVOG) op zoek naar bijenvriendelijke gemeenten. 31 gemeenten namen deel, wat er 10 meer zijn dan vorig jaar. Bij de beoordeling werd rekening gehouden met de bewuste keuze voor bijenvriendelijk groenbeheer (het aanplanten van extra bomen, struiken en kruiden voor bijen) en de communicatie om de

Blz.: 8

’t Polleken


inspanningen en het belang daarvan op een positieve manier in de kijker te zetten. Ook het ondertekenen van een bijencharter, de opmaak van een bijenplan en andere speciale extra inspanningen werden in rekening gebracht. De deelnemende gemeenten werden beloond met 1, 2 of 3 bijen, als symbool voor hun vorderingen en resultaten. Zo verdienden 13 gemeenten 1 bij, vier kregen 2 bijen en nog eens vier behaalden meteen 3 bijen. Uit die laatste selecte groep werd uiteindelijk Beveren als winnaar gekozen. Aalst, Beersel en Genk kregen elk drie bijen. Aalst diende voor de finale de volgende projecten en initiatieven in: het project ‘Heuvelpark’ met onder meer de aanplant van een bijenbos, het plaatsen van bijenvolken aan het Politiehuis, de actie ‘Aalst plant en plukt’, de korte ketenbrochure ‘(H)eerlijk lokaal’, de aanleg van een wilgenarboretum, de heraanleg van de omgeving van het politiehuis met bijenvriendelijke bolgewassen, de plannen om een bijenvriendelijk klimaatbos aan te planten, de plannen voor de aanleg van een natuurbegraafplaats, het plan voor de opmaak van een inventarisatiestudie solitaire bijen, enz. De 2de prijs voor Aalst is het resultaat van enthousiaste samenwerking tussen verschillende diensten.

Een wasprobleem?

door: Jef Beuckelaers Deining in de imkerskringen over gecontamineerde waswafels is het minste wat er kan gezegd worden over de heisa die er gemaakt wordt over het probleem dat de bijen de aangeboden waswafels negeren om op te bouwen en als ze er op bouwen dat de larfjes in de cellen dood gaan. Wat is er aan de hand ? Men weet het nog niet goed ,maar door onderzoek is men er wel achter gekomen dat in sommige was voor 80 % zo iets als parafine aanwezig is en dat er nogal wat detergent op de waswafels zit. Dat er vroeg of laat wel eens een bom zou barsten hadden we in het bestuur van Neerbrabant al wel besproken en als conclusie hebben we toen een waswafelapparaat aangeschaft om zelf onze gerecupereerde was opnieuw te verwafelen. Wat moeten de leden doen als ze was willen verwafelen? Er voor zorgen dat ze zuivere en propere was hebben! Hiervoor dienen ze hun oude was te smelten (in een zonnewas-smelter gaat het op de meest milieuvriendelijke manier!). Zorg voor een oude (een nieuwe mag ook) elektrische fritketel met inox kuip waarmee de was opnieuw gesmolten wordt naast het wafelapparaat. De prijs voor het zelf komen uw was te wafelen ligt vast voor elektriciteit en water en bedraagt € 3 per kg was. ’t Polleken

Blz.: 9


Honingbijen - Jürgen Tautz

Tekst: Tom De Pauw Enkele jaren terug maakte het maandblad van de Konvib promotie voor het boek ‘Honingbijen’ van Jürgen Tautz. Vliegensvlug repte ik mij naar de boekhandel waar enkel de Engelstalige versie op bestelling verkrijgbaar was. Toch besloot ik het in huis te halen. Dankzij Elke Rombauts, een bevriend imkster uit Merchtem, heb ik de Nederlandstalige versie nu al een paar maanden in mijn bezit. Het is mijn inziens een boek dat bij elke imker in huis dient te liggen en meermaals gelezen dient te worden. Een bedrijfsmethode wordt er niet in uitgelegd, doch als je met het boek klaar bent, zul je de honingbij als insect beter begrijpen wat zeker handig is bij het uitwerken van een eigen bedrijfsmethode. Gedurende 5 uitgaves vermelden we kort de inhoud om jullie slechts een tipje van de sluier te laten zien. De rode draad van het boek vormt het verbazingwekkende feit dat honingbijkolonies verworvenheden vertonen die we in dezelfde combinatie ook bij een veel hoger ontwikkelde diergroep, de zoogdieren, vinden en dat ze die combineren met de onsterfelijkheid van simpele ééncellige organismen. Het bijenvolk, een veellijvig zoogdier Honingbijen zijn insecten. Geen mens op de wereld dat daaraan twijfelt. Toch kregen ze in de negentiende eeuw de rang van gewervelde. Het bijenvolk werd als één geheel beschouwd met de werkbijen als het lichaam, stofwisselingsorganen en wat verder maar nodig is om het in stand te houden, terwijl de koningin en de darren met het voortplantingsorgaan overeenkwamen. Het opvatten van de bijenkolonie als één ondeelbaar geheel, een dergelijke levensvorm kreeg de term superorganisme. De auteur gaat graag nog een stap verder en beschouwt het bijenvolk niet zomaar als een gewervelde, wel als een zoogdier. Zoogdieren onderscheiden zich van andere gewervelde, en laten zich juist goed met bijen vergelijken, door het samengaan van volgende innovaties: - Zoogdieren vermenigvuldigen zich uiterst traag, honingbijen ook; - Zoogdiervrouwtjes maken in speciale klieren moedermelk voor de voeding van nageslacht; honingbijenvrouwtjes produceren in speciale klieren ‘zustermelk’ voor de voeding van nageslacht; - Zoogdieren bieden hun zich ontwikkelende nageslacht een beschermend milieu in de vorm van een baarmoeder, honingbijen bieden juveniele stadia dezelfde bescherming en hetzelfde constante milieu in de ‘speciale baarmoeder’ van het bijenvolk; - Zoogdieren hebben een lichaamstemperatuur van 36°C, honingbijen houden hun poppen op een temperatuur van 35°C; - Zoogdieren hebben van alle gewervelde het grootste leervermogen, honingbijen hebben een buitengewoon ontwikkelde aanleg om te leren.

Blz.: 10

’t Polleken


Hadden honingbijen ook niet kunnen ontstaan Darwin zei het al meerdere decennia geleden: ‘life is survival of the fittest’. In hun zoektocht naar overleving hebben organismen hun weten te specialiseren met als enig doel de concurrentiestrijd met andere levende organismen te kunnen aangaan. Een eerste logische stap was het samenvloeien van eencellige tot meercellige organismen. Zo kon specialisatie van de cellen optreden. Bepaalde cellen dienden voor het in stand houden van het organisme en andere dienden voor de voortplanting ervan. Het samenkomen van deze organismen tot één superorganisme is, theoretisch dan ook, een logische stap. Verschillende organismen staan in voor het in stand houden van het superorganisme, terwijl andere zich specialiseerden in de voortplanting ervan. Waarom honingbijen juist deze stap ondergingen, daar heeft iedereen het raden naar maar dat ze ooit wel moesten ontstaan, daar was niet aan te ontkomen. Vermenigvuldigde onsterfelijkheid Stel, we zouden in een bijenkolonie alle steriele vrouwtjes wegnemen, dan zien we één langlijvige koningin en in de periode april – oktober enkele honderden mannelijke darren. Een eigenaardige vaststelling daar bij andere insectensoorten de verhouding vrouwtjes/mannetjes ongeveer gelijk is en dat allen zich kunnen voortplanten. Bij de honingbijen slechts eentje. Dit wil zeggen dat bij de honingbijen de vrouwtjes die zich opnieuw kunnen voortplanten in uiterst gemoedelijke omstandigheden dienen geboren te worden. Deze vrouwtjes worden ook niet in massa geboren. De koninginnendoppen waaruit zij zullen geboren worden komen meestal één keer per jaar voor en in getale van een tiental waarvan slechts enkelen het levenslicht, of beter gezegd duisterlicht, van de bijenkast zullen zien. Een soortgelijke situatie vinden we terug bij de zoogdieren waarbij een worp ook slechts uit een tweetal jongen bestaat en waarbij deze in allerbeste omstandigheden worden opgevoed tot het moment dat ze geslachtsrijp zijn. Wanneer het moment is aangebroken dat een nieuwe koningin geboren zal worden, splitst de bijenkolonie zich in twee doordat ongeveer zeventig procent van het bijenvolk gaat zwermen. De nieuwgeboren koningin krijgt dus één derde honingbijen, de honing en stuifmeel die nog in het nest aanwezig was en broed in alle stadia. Een beter begin kan men zich niet wensen. Vooraleer deze koningin opnieuw een eitje zal leggen, duurt het een drietal weken maar één waaruit een nieuwe koningin geboren zal worden, verloopt er een periode van ongeveer een jaar. Het zijn de steriele honingbijen die dit moment beslissen. De kolonie waaruit de zwerm is vertrokken is in eerste instantie identiek aan de zwerm zelf. Pas vanaf het moment dat de nieuwgeboren koningin eitjes begint te leggen, verandert deze genetisch. We kunnen als het ware spreken dat de kolonie zich in de kast, doorheen de jaren, doorleeft als een ‘genetische kameleon’. ’t Polleken

Blz.: 11


Universiteit Hasselt 05/11/2016

tekst: Gerd Van den Bergh

Zoals eerder aangekondigd waren alle leden van Neerbrabant op 05/11 uitgenodigd om een studiebezoek te brengen aan de labo’s van de universiteit van Hasselt en het bezoekerscentrum Lieteberg in Zutendaal. Een aantal van onze leden zijn op deze uitnodiging ingegaan en stonden zoals afgesproken om 07.15u op de parking in Londerzeel klaar om vandaar de tocht naar Diepenbeek aan te vatten. Bij aankomst stond onze gastheer, en gids voor de dag, Michel Asperges en zijn assistent Roeland Vaes ons op te wachten. Via een doolhof van lege universiteitsgangen, waar op dat moment een ongewone stilte heerste, bereikten we het heiligdom van dr. Asperges. Twee rijen labotafels versierd met prachtige microscopen stonden ons op te wachten en zouden de rest van de voormiddag onze strijdwapens worden. Na een korte uitleg over de werking van de gesofistikeerde apparatuur werden we stap voor stap begeleid bij de ontleding van de bijen die door Marc nog dezelfde ochtend werden afgevangen. Nog mooier en duidelijker dan alle prentjes uit de beste boeken samen, konden we het mysterie van het bijenlichaam ontginnen en ontdekken onder de deskundige begeleiding van Michel en Roeland. Tegen de middag was de bijenvoorraad op, maar alle aanwezigen waren vol van verbazing over de uiteenzetting van de voormiddag. Na een broodjeslunch was het tijd voor een rondje Lietenberg (Zutendaal). Onder begeleiding van onze 2 gidsen werden we: - rondgeleid in de prachtige bijentuin met bijenhal. - ondergedompeld in de geschiedenis van de heide “park midden Limburg”, geïllustreerd aan de hand van een opmerkelijk panoramisch ( 360° rond ) schilderij, - in de wondere wereld van de insecten geplaatst Uiteraard kon een bezoek aan Limburg niet afgesloten worden zonder de typische Limburgse vlaai met koffie. En toen iedereen dacht het einde van de dag te hebben bereikt kwam de slotapotheose. Via een reeks van kronkelende wegen namen onze gidsen ons op sleeptouw naar het centrum van Diepenbeek. Ongelooflijk: in een boom op de centrumparking van Diepenbeek konden we een waar bijennest bewonderen. Spijtig voor de bijen had de boom intussen zijn bladeren afgeworpen en hing het nest onbeschermd tegen de grille weersomstandigheden van de winter in zijn blootje te bengelen aan de naakte takken. Echter Michel zou Michel niet zijn, als professor had hij reeds een oplossing in petto om het bijennest toch nog een warme toekomst te bezorgen. Na het bewonderen van het bijennest keerden we samen met de zon naar ons nestje in Brabant met het eensluidend verdict: De afwezigen hebben weer wat gemist.

Blz.: 12

’t Polleken


Waswafeldagen

Op vrijdag 17, zaterdag 18 en zondag 19 februari stellen we ons waswafelapparaat in gebruik voor aan het grote publiek. Iedereen die hiervan gebruik wenst te maken kan op één van deze dagen bij Alberic Mertens in de Holstraat 42 te Malderen (Londerzeel) terecht om zijn waswafels te gieten. Hiervoor dien je, uiteraard, je eigen was mee te brengen. Deze dient op voorhand al gezuiverd te zijn. Om hem in vloeibare vorm te verkrijgen, dat is nodig anders wordt het heel moeilijk hem te gieten, dien je een inox of gelakte kom mee te brengen van minstens 20 cm hoogte en een diameter van 22 cm (mag ietsje meer zijn) geschikt voor elektrisch vuur. Dit laatste kan vervangen worden door een frituurketel met ingebouwde weerstand. Deze kan (goedkoop) aangeschaft worden in de kringloopwinkel. We vragen hiernaar opdat we de geleverde was apart willen gieten opdat geen vervuiling tussen verschillende wasleveranciers zou ontstaan. Om een drukte van jewelste te vermijden, en opdat het gieten van een waswafel toch wat tijd in beslag neemt, vragen we om op voorhand Alberic te contacteren om hem mee te delen wanneer je wenst te komen en hoeveel kilo was je meebrengt. Dit kan door een mailtje te sturen naar alberic.mertens@proximus.be. Voor zij die er graag mee wensen te beginnen maar nog niet goed weten hoe er aan te beginnen, lassen we twee voordrachten in. De eerste gaat over het zuiveren van onze was en vindt plaats ten huize Alberic om 19h op vrijdag 17 februari. Een tweede gaat over het waswafelen zelf en gaat door, ook ten huize Alberic, op zaterdag 18 februari om 9h. Voor zij die het wensen kunnen ook terecht in de Holstraat 42 op maandag 23 januari om 19.30h om er een algemene voordracht bij te wonen over alles wat maar met was te maken heeft.

In Memoria

Op 11 december 2016 overleed Marcel De Vis lid en ere-bestuurslid van de Koninklijke Imkersgilde Neerbrabant Onze gilde biedt de getroffen families haar oprechte deelneming aan. ’t Polleken

Blz.: 13


Overlarfdagen op 7 & 14 mei

Tekst: Tom De Pauw

De 7de en de 14de mei van dit jaar is het weer zover. De overlarfdagen staan op het programma. De 7de ten huize Marc De Bont, Eeckhout 39 in Londerzeel-city, en de 14de bij onze voorzitter Jef Beuckelaers, Sneppelaar 4, Londerzeel. Daar de opkomst de voorbije jaren niet echt, wat je zou kunnen noemen, denderend was (slechts 15% van onze leden nam er aan deel), stel ik alles in het werk om er dit jaar een succes van te maken. Naar aanleiding daarvan dit vervolgverhaal om het één en ander uit te leggen. Je zou kunnen denken begin mei dat is nog ver weg, maar een goeie voorbereiding is het halve werk. Het is na de winterbehandeling tegen varroa dat je al verneemt hoe sterk je kasten zitten en aan de hand daarvan kan je al een inschatting maken welke stappen je dient te overlopen voor een geslaagde koninginnenweek. De eerste keuze die dient gemaakt te worden is waar je je verkregen larfjes gaat inhangen. Dat kan mijn inziens op twee manieren gebeuren. De eerste is het makkelijkst daar de larfjes worden ingehangen in de honingzolder van je sterkste volk. Hier luidt het advies dus wachten en een goede inschatting maken wat betreft de sterkte van je volken. Criteria die hiervoor aanduiding kunnen geven zijn hoeveelheid honing en stuifmeel die binnenkomt en bedrijvigheid rond de bijenkast. Let wel, het volk mag al in zwermstemming verkeren er mogen echter nog geen koninginnedoppen aanwezig zijn. Indien dit wel het geval is breek je ze voor je de larfjes inhangt. Een tweede manier is door het creëren van wat wij, onder imkersvrienden, een superkast noemen. Dit is een volk zonder koningin met massaal veel jonge bijen en broed in alle stadia. Hiervoor hang je twee weken voor de dag van het overlarven een bepaald aantal van je broedramen uit je verscheidene volken in de honingzolder. ’s Anderendaags haal je de ramen, dewelke nu door de aantrek van het broed vergeven zijn van jonge bijen, uit je volken en steek je ze in een nieuwe kast. Hiervoor heb je natuurlijk wel al wat materiaal en een andere stand nodig. Waarom zou je dan de tweede manier verkiezen? Het vergemakkelijkt de opstart van nieuwe volken met je opgekweekte koninginnen daar je, naargelang de koninginnen die geboren werden, een aantal ramen met bijen uit de superkast haalt en deze plaatst in nieuwe kasten. Een eventueel drastischere manier om tot een superkast te komen is het vernietigen van een koningin in één van je volken. Zelf zou ik deze tactiek enkel toepassen wanneer de koningin overjaars blijkt te zijn en ze toch in de loop van het jaar vervangen dient te worden. Een tweede keuze die je best nu al maakt is of je op de overlarfdag al dan niet wenst gebruik te maken van een starter of je het enkel houdt bij een teeltraam. Zelf zweer ik bij een starter. De larfjes worden de eerste 24 uur in optimale omstandigheden verzorgd en veel extra werk brengt het niet met zich mee. Het enige waar je over dient te beschikken is een kastje (drieramer) dat als starter gebruikt kan worden (deksel bevindt zich ongeveer 4cm hoger dan de bovenkant van je ramen. Wat heel belangrijk is bij het gebruik van je starter is dat je over voldoende ramen met nectar en stuifmeel beschikt. Bij de voorjaarscontrole verwijder ik systematisch één raam waarbij beiden in overvloed aanwezig zijn. Dit is hiervoor een uitgelezen kans daar het broednest nog niet die grootte heeft aangenomen

Blz.: 14

’t Polleken


waardoor het makkelijk zo’n raam te vinden is waar nog geen broed aanwezig is. Als laatste heikel punt waaraan je in de loop van de maanden maart en april iets kunt doen is het creëren van een habitat waar de nieuwe volken zich tegoed aan kunnen doen. Is de stuifmeeltoevoer in de loop van de maand juni niet zo groot kun je best op een plekje, dat ter jouwer beschikking is, wat bloemenmengsel/ phacelia inzaaien. En nu iedereen aan de slag onder het motto ‘ieder kweekt zijn/haar koningin’. Zij die nog vragen hebben, kunnen steeds een mailtje sturen naar t_de_pauw@ hotmail.com of gewoon langs komen op de les van zondag 19 maart om 9 u. in de tuinbouwschool te Peizegem. Onder het motto ‘ieder kweekt zijn/haar koningin’ leggen we dan alles nog eens haarfijn uit.

Besteed een deel van je tijd aan de bijen en een deel voor de bijen.

Uit de krant

Aangereikt door: Tom De Pauw

Volgend artikel verscheen in het Nieuwsblad van 30 juli jongstleden: Gezin klaagt eigenaar van bijenkast aan na tientallen keren te zijn gestoken. Een Belgisch gezin dat op vakantie was in de Franse Drôme (niet ver van de Mont Ventoux) dient een klacht in tegen de eigenaar van een bijenkast nadat ze dinsdag herhaaldelijk werden gestoken. Het gezin verbleef in Bouvante en werd daar naar eigen zeggen door een bijenzwerm aangevallen. De vader kreeg 95 steken, zijn echtgenote en kinderen een vijftiental. Om aan de diertjes te ontsnappen, moesten de Belgen in het zwembad springen. Alle leden van het gezin moesten naar het ziekenhuis. Nu dienen ze een klacht in tegen de eigenaar omdat zijn bijenkast, volgens hen, te dicht bij de woningen staat. (blg) Bovenstaand, kort, artikel zegt natuurlijk weinig over wat er juist gebeurd is. Toch hou ik, bezitter van een bijenstand aan een weldra overbevolkte verkaveling, een beetje mijn hart vast. Wat is er, voor ons imkers, leuker dan na een zware dagtaak moe maar voldaan thuiskomen en nog eventjes langs je bijenstand lopen om daar, met deugddoend gevoel, je bijen voldaan van nectar en stuifmeel te zien thuiskomen. Niet dat ik meteen toestanden verwacht zoals hierboven beschreven (mijn bijenvolken zijn, mede dankzij het overlarfproject, niet meer die wellustige steekduivels van weleer), er moet echter maar eentje klagen en het mooie gezoem in de Heerbaan sterft uit. ’t Polleken

Blz.: 15


Mede

Tekst: H. Vits

De Sint-Antonius-abdij in de Dauphiné (Isère-France) is alom bekend. Veel toeristen trekken erheen, maar mij boeide de “miellerie” en de honingwijn die er wordt gemaakt. Honingwijn of mede is geen hydromel dat in combinatie met één of meerdere fruitsoorten wordt gemaakt. Het is een alcoholische volwaardige aloude bereide drank dat ontstaat uit een mengsel van honing en water. Enkele weken na alcoholische vergisting wordt de mede getitreerd tot 16% Alc. Vervolgens wordt verouderd gedurende ten minste drie jaar in kastanje vaten. Sommige wijnen hebben nog een veel hogere leeftijd: ​​uiteindelijk krijgen we een drank met een grote finesse. De mede wordt gekoeld gedronken als aperitief of bij het dessert. In het boek “Ambachtelijk wijn maken” een uitgave van de VAW (Vereniging van Amateur Wijnmakers), staan hierover juist geteld drie zinnen en duiden op het reeds eerder aangehaalde verschil tussen mede en hydromel. In het eerdere uitgegeven “standaardwerk” dat in de schoot van deze vereniging werd gebruikt, met als titel “Wijnen zelf maken” samengesteld door J. Lambrechts staat over honingwijn, mede of hydromel zelfs niets vermeld. Raar toch dat mede zelf, door iedereen alom bekend, door fruitwijnmakers blijkbaar niet voluit wordt geprezen. Mede, hydromel en fruitwijn maken kan je eenvoudig doen met een recept. Via internet, literatuur en ook (vooral) langs mondelinge overdracht kan men recepten bekomen om een bevredigend resultaat te verkrijgen. Eigenlijk draait hier alles om drie smaak- en bewaaraspecten. Waarvan we het gehalte aan alcohol en het honing- of suikergehalte tijdelijk onder één en dezelfde noemer kunnen plaatsen (suiker wordt via de gistcellen

Blz.: 16

’t Polleken


immers omgezet naar alcohol). Daarnaast heeft men rekening te houden met het zuurgehalte. Alle wijnen, hydromels en meden dienen een zeker zuurgehalte te bevatten. Het geeft een bepaalde “frisheid” aan de alcoholische drank. Het gaat hier wel over het zuurgehalte (uitgedrukt in een zuurgetal) niet over de zuurtegraad (uitgedrukt in pH), twee begrippen die niet in relatie staan tot elkaar. Men bepaalt voorafgaandelijk welk alcoholpercentage de mede, of hydromel zal hebben (kwestie van smaak). Als alle honing wordt omgezet in alcohol heeft men een droge mede, als dit niet het geval is bepaalt de hoeveelheid resthoning of de drank halfdroog of zoet is. Meermaals gebeurt het dat zoetere mede bij een temperatuur toename terug begint te gisten... als deze dan al op (wijn)flessen is getrokken bestaat de kans dat de stoppen eraf “vliegen”. In de meeste gevallen zal er je een Psssjt… -geluid tegemoet komen wanneer je de fles weet te ontkurken. In het glas blijkt het dan om een prachtig, sprankelende honingwijn te gaan. Ook het zuurgehalte dient men voorafgaandelijk te bepalen en juist dit blijkt een ietwat delicaat punt te zijn. Niemand kan je hierbij goede raad geven omdat juist deze factor zo smaakbepalend is... en zoals je weet: smaken verschillen nogal. Laat ons maar de stelregel herhalen een goede mede is deze die jij als het aangenaamst weet te ervaren. Om toch een beeld te krijgen hoeveel het zuurgetal zoal mag bedragen geef ik hier de waarden weer van enkele klassieke witte druivenwijnen. Het zuurgetal wordt uitgedrukt in grammen wijnsteenzuur (wsz) per liter. Bordeaux Bourgonge Entre deux-mers Griekse sec

7,5 gr. wsz/l. 7,3 gr. wsz/l. 7,5 gr. wsz/l. 7,7 gr. wsz/l.

Moezelwijn Macon Porto Sherry

8,2 gr. wsz/l. 7,5 gr. wsz/l. 4,1 gr. wsz/l. 4,4 gr. wsz/l.

In dit zeer kort bestek heb je niets te lezen gekregen over hoe men mede maakt, hoeveel tijd dit in beslag neemt, en welk materiaal men hiervoor nodig heeft. Als ik me goed herinner gaf de Koninklijke Vlaamse Imkersbond eertijds hieromtrent een boekje (brochure) uit. Tom Thienpont en F. Jacobs waren ervan de auteurs en kregen toen de medewerking van het laboratorium voor Zoöfysiologie van de Universiteit Gent. Misschien is het nog off the records... maar onze voorzitter bekijkt momenteel hoe onze gilde het maken van mede terug wat onder onze aandacht kan brengen. Nog even geduld en onze Imkersgilde Neerbrabant levert jullie een op en top uitgekiende informatie. En dan... dan starten we natuurlijk allen om een deel van onze honing om te zetten in een heerlijke godendrank. ’t Polleken

Blz.: 17


Voordracht: De Apotheek van Moeder Aarde Door: Robby Cornelis

(gecensureerd door Isabelle)

Vrijdagavond 28 oktober 2016, gemeenschapscentrum Gerard Walschap in Londerzeel. Isabelle Peters heeft zojuist een voordracht ‘de Apotheek van Moeder Aarde’ gegeven. Nu vraagt Jef uitgerekend aan mij, of ik er een artikeltje over wil schrijven voor in ’t Polleken. Nog onder de indruk van de voordracht en de interesse van het publiek, stem ik zonder goed na te denken toe. Maar nu komt het, bijna een week later en ik moet hier enkele woorden op papier (allé) het scherm plaatsen. Waar zowel Jef (denk ik toch) als ik niet bij hebben stilgestaan is, dat ik de man van Isabelle ben. Wat inhoudt dat als ik de komende dagen wat meer wil dan alleen maar ‘beeld zonder klank’ elk woord wel heel doordacht en diplomatisch moet worden gekozen. Erger nog, wie erbij was en wat heeft opgelet zal ook wel kunnen besluiten dat je beter Isabelle, met haar kennis van kruiden en planten, te vriend houdt. Vooral als ze regelmatig voor je, het eten maakt. Maar beloofd is beloofd, daarom dit kleine relaas over een meer dan interessante voordracht. Vergeef me eventuele overdrijvingen en superlatieven, vanwaar deze komen zal je nu wel al begrepen hebben. Het begon al met het plaatsen van de stoelen. Hoeveel gaan we er zetten? Op welke afstand van de spreker? Nu kun je wel denken, waar maakt die zich zorgen over. Maar de (nieuwe) mannen onder ons begrijpen me wel. Als er al zo’n 67 stoelen geplaatst waren, niet te ver en niet te dicht bij het scherm, begonnen de eerste toeschouwers binnen te komen. Binnen het kwartier waren alle stoelen bijna volzet en kon de voordracht beginnen. Zelf nam ik plaats op de eerste rij en nam me voor er zo oplettend en alert mogelijk uit te zien. Hier gaan we: Isabelle begint met zichzelf voor te stellen en onze huisapotheek voor alle mensen hier ten toon te spreiden. Gelukkig maar gedeeltelijk, niet alles moet zomaar publiekelijk gemaakt worden. Na een pauze en voor enkelen of de meesten een geestrijke natuurlijke verfrissing, gaat ze verder met wat we zo dagelijks eten. Wat heeft dat er nu mee te maken? Wel zoals de opletters onder ons, ondertussen weten, maken goede voedingsgewoonten onvermijdelijk deel uit van een gezonde levensstijl en kunnen vele kwaaltjes erdoor vermeden worden. Verder spreekt Isabelle over welke geneeskrachtige of moeten we zeggen, gezondheid bevorderende voedingsmiddelen, planten, aftreksels, preparaten, enz.. we hier bijna dagelijks tot ons nemen. Dit bij het ontbijt, middagmaal, tussendoortje en avondmaal, het wordt daar allemaal zomaar door Isabelle te grabbel gegooid. Wat ze er echter niet bij vertelt, is dat m’n kinderen en ik op sommige dagen meer dan gewoon… laat het ons zo zeggen, we hebben drie toiletten thuis en gelukkig werken er twee ervan op regenwater. Sommige of bedenkelijk toch wel veel van die plantenaftreksels werken namelijk vocht afdrijvend. Maar ik moet eerlijk zijn, allen blijven we hier thuis meer dan redelijk goed gespaard van kwaaltjes en andere ongemakkelijkheden. Als er al eens iets vervelends opduikt, grijpt mama Isabelle in en dankzij wat Moeder Aarde ons geeft, schijnt het zonnetje weer. Vooraleer ik het goed besefte was de voordracht gedaan, en kwam

Blz.: 18

’t Polleken


het vragen uurtje eraan en gingen de meesten onder ons met een voldaan en tevreden uitdrukking op weg, al of niet naar huis. Je zult wel gemerkt hebben dat ikzelf hier geen specifieke of gedetailleerde delen, noch een samenvatting van de voordracht vermeld. Nee, niet omdat ik niet alert genoeg was en me niets meer kan herinneren. Maar omdat wie Isabelle een mailtje stuurt (isabelle-p.b@outlook.be), een uitgeschreven digitale versie van de voordracht kan bekomen. Isabelle, bedankt voor je kennis. Het was weer een fijne leerrijke avond. Nu ik eraan denk, zouden er nog van die lekkere chocolaatjes (die Jef haar na de voordracht gegeven heeft) over zijn ?

Geduld met de voorjaarsinspectie

Aangereikt door: M. De Bont In de tweede helft van maart zal de temperatuur hopelijk oplopen tot 16°C of meer. Op een wind- stille dag met een mooi voorjaarszonnetje kunnen we de bijenvolken aan een vluchtige inspectie onderwerpen. Het heeft geen zin of om alle ramen uit te nemen. Een eenzijdige inspectie van enkele ramen is voldoende om de belangrijkste controlepunten uit te voeren: 1. Mocht je gebruik maken van kantramen, neem deze dan weg als het volk acht ramen bezet en vervang deze dan door kunstraat of zo nodig een extra voerraam uit een ander volk. Plaats het kunstraat tegen het broednest. 2. Gebruik je geen kantramen, maar constateer je wel schimmel op de kantramen, vervang ze dan op de manier zoals hierboven geschetst. 3. Controleer of er voldoende voer aanwezig is op de buitenste twee ramen, anders voer bij- hangen of api-invert of apifonda voeren. 4. Naast de voerramen zal je waarschijnlijk het eerste open en gesloten broed aantreffen. Bij het zien van het eerste vlak gesloten broed kan je de kast weer afsluiten. Mocht je bultbroed aantreffen, dan is er sprake van een darrenbroedige moer. Dit kan de oude moer zijn, die een lege spermablaas heeft, maar meer waarschijnlijk is de (te) oude moer gewisseld en is de nieuwe jonge moer niet meer bevrucht. Eierleggende werksters zul je niet aantreffen in het prille voorjaar. Het verdient aanbeveling om je moeren altijd te merken, dat maakt het stellen van de juiste diagnose een stuk makkelijker. Kom je in het voorjaar een moer tegen, merk haar dan. Later in het seizoen zal je haar minder gemakkelijk zo maar tegen komen. De moerkleur voor 2017 is geel! Mocht je een darrenbroedige moer hebben, zet dan je zoektocht voort en neem deze moer weg en verenig je volkje met een buurvolk. In deze tijd heb je geen kranten nodig. Vroege kersenbloei? Gangbaar is dat de kers rond 7 april in bloei komt. Bloeit de kers eerder, plaats dan voor de kersenbloei je eerste honingbak, het liefst met uitgebouwde ramen en een moerrooster eronder. Heb je nog geen uitgebouwde ramen, dan maar plaatsen met kunstraat en de eerste week zonder moerrooster! Het moerrooster moet je wel plaatsen zodra de bijen begonnen zijn om de kunstraat uit te bouwen. Dit is natuurlijk afhankelijk van het weer, de dracht en de omvang van je volk. Meestal is dit in een sterk volk met een weekje het geval.

’t Polleken

Blz.: 19


Agenda 2017 23 januari: waswafels insmelten

27 januari: Nieuwjaarsreceptie

17-18 en 19 februari: waswafelen

19 maart: voordracht Koninginnenteelt - Rotatiemethode

23 april: Nosema onderzoek

7 & 14 mei: overlarfdagen

25 juni: babbelkroeg

__ september: Natuurwandeling & Pannenkoeken

27 oktober: voordracht Wilde bijen en konsoorten

__ november: Mede maken

17 december: Ledenfeest

En verder.... Diverse promotiestanden (boerenmarkten, tuindagen e.d.) Cursus: Bijenziekten:preventie en behandeling voor Dierenartsen, Apothekers en geĂŻnteresseerden Wet op de persoonlijke bescherming van de levenssfeer:

Iedereen die dit tijdschrift ontvangt, is opgenomen in het adressenbestand van onze Imkersgilde Neerbrabant en heeft er inzage- en correctierecht van. Het bestand wordt enkel gebruikt binnen de normale ledenadministratie.

Blz.: 20

’t Polleken


Salix triandra Linneaus 1753

Identiteit:

orde: MALPIGHIALES; familie: SALICACEAE Eerstbeschrijving: In 1753, door de Zweeds arts, plantkundige, zoรถloog en geoloog Carl Linnaeus in Sp. pl. 2:1016. 1753 Synoniem: Salix amygdalina Linneaus (Sp. pl. 2:1016. 1753). Nederlandse naam: amandelwilg, doorbloeiende wilg Maximale grootte: struik 1,5 tot 4 meter; boom tot 10 meter hoog. Nectar: Pollen: Bloei: april-mei (zie bijzonderheden) Ph: tussen 5,5 tot 8 Begroeitype: in cultuur & natuur Voeding: Licht: zon of halfschaduw Vocht: voldoende vochtige grond (kan goed tegen overstromingen)


Verspreiding: Gematigde streken in Europa, Azië en Noord-Afrika. Plaatselijk ingeburgerd in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland. In België: algemeen langs de Maas en vrij algemeen langs andere grotere rivieren en kanalen. Elders zeer zeldzaam. Biotoop: Waterkanten (rivieroevers, langs kanalen, plassen en sloten) en struwelen (grienden en rivier begeleidend struweel), maar ook als pionier op opgespoten grond en in havengebieden. Gedrag: Vaak meerstammig. De stam heeft een gladde bast, die zich om de (ongeveer) drie jaar vernieuwt door in platen los te laten. Deze bastplaten krullen aan de rand naar binnen om en werken zich aldus los. De verse bast die dan tevoorschijn komt, is kaneelkleurig. Spoedig verschijnen hierop knoppen, waaruit nieuwe takken uitlopen. De jonge, roodbruine tot geelgroene, kale en kantige twijgen zijn aan de voet taai en breken meestal niet gemakkelijk af. Oudere takken bladderen af, evenals de stam. De verspreid staande, 6-10 cm lange, lancetvormige bladeren zijn van onderen kaal en blauwgrijs van kleur. Van boven zijn de bladeren iets glanzend. De bladeren zijn drie tot vijf maal zo lang als breed. De meestal blijvende, niervormige steunblaadjes zijn groot. De amandelwilg is tweehuizig en bloeit in april en mei tegelijk met het verschijnen van de bladeren. De bloeiwijze is een katje. De vrouwelijke bloeiwijze is 4-8 x 0,5-1 cm groot. De mannelijke bloem heeft drie meeldraden en twee honingschubben, terwijl de vrouwelijk bloem drie stempels en één honingschub heeft. Deze wilg is zeer goed winterhard, verdraagt zeewind en luchtvervuiling, lokt vlinders en bijen en wordt vaak als groepsbeplanting voor erosiecontrole gebruikt. Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke veengrond. Vermeerdering: Stekken: In het najaar de stekken in vochtige grond steken. In het voorjaar zijn ze dan geworteld en kunnen op de juiste plek worden geplant. Bijzonderheden: De bast van de amandelwilg word vaak gegeten door herkauwers. Ook vegen reeën hun gewei vaak aan de amandelwilg. Hoewel de veelvuldig vervellende stammen zich van lichte vraat wel kunnen herstellen, kan de amandelwilg als gevolg van beweiding of een dichte wildstand van een groeiplaats verdwijnen. De cultivar Salix triandra ‘Semperflorens’ is een mannelijke kloon, die met een korte onderbreking bijna het ganse jaar door lange dunne katjes en stuifmeel levert. Deze cultivar, met grijsbruine schors die in stukken loslaat zoals bij de platanen wordt dan ook druk bezocht door bijen. Werd vroeger voornamelijk gekweekt voor het korfvlechten en komt nog in het wild voor. Steekkaart - Bijenweide uitgegeven door de Imkersgilde Neerbrabant


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.