7 minute read
Kristof Allegaert - de kracht van vrijheid
De kracht van vrijheid
Met een ultrafietser aan de praat
Advertisement
Kristof Allegaert: “Normaal train ik langer, maar straks moet ik op school zijn. Als je fulltime werkt, moet je elk vrij moment benutten en dan moet je soms vroeg uit bed, ja.” De fiets was er in zijn leven altijd. “Je fietst twintig kilometer, probeert eens vijftig, honderd, tweehonderd. Zo groeit dat. Op mijn twintigste fietste ik een jaar door Zuid-Amerika. Ik zocht niet naar het zwaarste, het langste of het meest extreme. Ik had nooit echt de ambitie om daar en toen een straffe prestatie te leveren.”
HET CONCEPT ‘AVONTUUR’
Ultraraces zijn allemaal verschillend, zegt Kristof. “Soms fiets je met ondersteuning van een volgwagen en verzorging, soms niet. Soms ligt de route vast, elders niet. Avontuur trekt mij aan. Je mag jong zijn en heel goed kunnen fietsen, als je alleen bent moet je situaties kunnen inschatten, aanpakken. Je krijgt niet elke dertig kilometer wat eten en een drankje. Er springt een kangoeroe voor je wiel? Dat kan, dergelijke dingen gebeuren...”
Zijn eerste Transcontinental (3200 kilometer) vertrok aan de Big Ben in Londen en eindigde in Istanbul. “Je kiest je eigen route. Je zorgt zelf voor eten, slapen, onderhoud. Onderweg zijn de Muur van Geraardsbergen en de Stelviopas de enige controlepunten. Wil je langs Parijs of Amsterdam, dan doe je dat maar. Via live tracker ben je online te volgen. Je bent totaal vrij: je kiest waar je fietst, hoeveel uren per dag en wanneer, waar je eet, of je op hotel gaat of liever in bushokjes slaapt. Voor je eten hang je af van lokale winkeltjes of tankstations.”
OP EN OVER DE LIMIET
Je doet je ding en tast onbewust je grenzen af, heeft Kristof geleerd. “De Transcontinental was mijn eerste koers ooit. Ik had nog nergens aan deelgenomen. Ik wist totaal niet waar ik mij kon situeren of hoe goed ik was, enkel dat ik een afstand kon fietsen. Raar voor een sportman misschien, maar het wedstrijdelement interesseerde mij niet echt. Veel mensen zijn sportief beter, maar tweeëntwintig uur per dag fietsen, de vermoeidheid, honger, dorst... Het sluipt in je systeem. Twee, drie dagen letterlijk alleen fietsen en op de limiet leven, dat is een serieuze mentale rollercoaster.” Fysiek raakt een mens getraind. “Ik kom nooit gekraakt van mijn fiets, heb nooit pijn aan mijn nek, pols of achterwerk, want dan zou het rap afgelopen zijn. Ik monteer mijn fiets trouwens zelf af, want alles moet perfect zijn.” Het is niet de lichtste hightech of meest fancy fiets, maar voor Kristof de beste. Sommige dagen fietst hij tweeëntwintig uur, ook in het donker, op onverlichte wegen. “Dan kun je niet genieten en wat rondkijken. Dat is de keerzijde van de medaille. Het moment dat de zon opkomt en het daglicht verschijnt, dat is fantastisch. Daarvoor moet je wel eerst die nacht doorbijten. Er kan altijd wat gebeuren, thuis ook. Het Oostblok of het zuiden van Italië hebben een negatieve weerklank, maar de mensen zijn er ook maar gewone mensen, met hun eigen problemen. Ik neem geen onnodige risico’s, doe geen zottigheden. Ik ben me bewust van mijn omgeving. Als je altijd van doemscenario’s uitgaat, blijf je beter thuis.”
Eigenschappen van een ultrafietser
Graag fietsen, zin voor avontuur, materiaal op maat, (perfect in orde), positief denken, altijd alert zijn, blijven trappen, blijven trappen.
“Als ultrafietser moet je de juiste attitude hebben,” geeft Kristof Allegaert aan. “Als je niet graag fietst, begin er dan niet aan. Je moet het plezant vinden. Vorige zaterdag fietste ik de hele dag in de regen, op de limiet. Dan vraag ik me soms ook af: waarom? Ik fiets heel veel alleen. Hoe dichter bij de wedstrijd, hoe hoger het volume natuurlijk. Met ritjes van honderd kilometer geraak je er niet.” Zijn medische begeleiding bestaat uit heel goed luisteren naar zijn eigen lichaam. Kristof: “Mijn hartritme is relatief laag. Ik rijd ook niet met een hartslagmeter. Ik kan op vijf slagen na zeggen op welke hartslag ik zit. In het rood gaan doe ik nooit. Je wint vijf minuten en in de weerbots verlies je een paar uur.” Kristof heeft oortjes in voor wat afleiding, maar echt luisteren doet hij niet. “De dagen zijn lang. Je hebt honger, hygiëne is minimaal. Douchen doe je niet. De voldoening bij aankomst is dan ook immens, daar doe je het voor. Je weet dat je gaat afzien. Je moet dus graag fietsen en graag alleen zijn. Dat mentale aspect is wel niet meetbaar, maar je moet toch ongelooflijk sterk zijn in je hoofd. Alles moet perfect kloppen. Negatieve gedachten elimineer je direct. Wat er ook gebeurt, blijven trappen.”
TRAINING, ETEN EN DRINKEN
Heb je honger, dan moet je stoppen en kopen wat er te krijgen is. Back to basics. “Je bent afhankelijk van het dorpswinkeltje. In een buurtwinkeltje in Bulgarije vraag je je af: is dit chocola of... tja, wat is het eigenlijk? Nu goed, de mensen daar eten het ook, dus... Als je weet waar de winkels zijn en de openingsuren van de tankstations kent, zoals in Australië, dan maak je voort, want je hebt misschien 200-300 kilometer te overbruggen.” Een en ander vraagt een enorme discipline. “Onderweg eet ik graag meeneempizza, op de fiets. De doos leg ik op mijn beugel. Per week fiets ik gemiddeld vijfhonderd kilometer, tegen de zomer al snel duizend. Ik geloof niet in schema’s. Je moet klaar zijn, op gewicht, met twee of drie kilo overschot, liefst vetmassa. Je kunt nooit meer energie tot je nemen dan wat je verbrandt. Je kunt op een dag 10 000 calorieën opnemen, maar je verbruikt er 15 000!”
DE ONZIN VAN CIJFERS
De gemiddelde snelheden ogen ver van spectaculair. In gewone omstandigheden kan Kristof misschien dertig of vijfendertig per uur fietsen. “In Australië geraakte ik door de wind soms niet boven de tien, twaalf. Dan vraag je je wel af waarmee je bezig bent, zeker op gigantisch lange, rechte stukken. Je moet blijven fietsen, hoe traag ook. Je droomt ervan in het gras te gaan zitten. Dat heeft geen zin, blijf trappen. Stel je niet teveel vragen.” Het contrast met de wielersport is groot. “Mij kost het veel geld. Ik kan niet wat zij doen, maar omgekeerd zouden zij ook een probleem hebben, denk ik. Ik werk fulltime, alleen mijn materiaal wordt gesponsord. Voor de sponsors ben ik een soort uithangbord; ik ben ze alvast heel dankbaar voor de geboden steun.” Bij de kilometersopbouw in het voorjaar is het sociale leven van Kristof een lachertje. “Pintje drinken? Graag, maar morgen moet ik om vier uur op. Nee dus. In de winter probeer ik mijn vriendschappen te onderhouden, om ze niet kwijt te spelen. Soms fiets ik samen met vrienden, maar dan moet ik me wel wat aanpassen. In het wiel fietsen kan ik niet. Op een jaar rijd ik misschien twee kilometer niet op kop, dertig meter achter de anderen.”
Bucketlist
Doelen voor 2019 heeft Kristof Allegaert nog niet. “Ik zie wel wat op me afkomt. Mijn last minute-beslissingen zijn vrij goed. Op mijn bucketlist staan nog het doorsteken van de Sahara, Mongolië, Nieuw-Zeeland... Dat kan ook buiten wedstrijd zijn. Doe je het voor je vakantie, dan kun je meer tijd nemen: eens op café gaan, blijven hangen op restaurant. Als ik mij niet meer amuseer, stop ik.” Kristof kijk ook niet naar wat anderen doen. “Hoe meer je daarmee bezig bent, hoe minder je zelf fietst. In het milieu kent iedereen elkaar, maar in de wedstrijden is het keihard competitie. Ik weet gedurende zo’n veertien wedstrijddagen niet wat er in de wereld gebeurt. Alleen mijn route telt. Het is plan A en stick to it; plan B bestaat voor mij niet.”
QUASI ZONDER SLAAP
Slaaptekort kan een probleem vormen. “Op twee uur slaap recupereer je niet genoeg, dat weet je. Slapen vind ik evenwel tijdverlies. Ben je aan je limiet, dan val je overal in slaap, waar je je ook legt, en je slaapt heel goed. Dat kan in de trapzaal van een appartement zijn, of op een bank. Wie je ook wakker maakt, dat is je wekdienst: tijd om te vertrekken. Hoe meer je slaapt, hoe minder kilometers je die dag kunt malen. Het gaat erom zoveel mogelijk uren te fietsen en het mes te zetten in je stoptijden.” Kristof leeft zonder angst. “Ik zorg voor mijn veiligheid. Zo slaap ik niet in een stadspark op een bank bijvoorbeeld. De afstand van Perth naar Sydney wilde ik in minder dan veertien dagen doen en dus sliep ik elke nacht hooguit twee uur. Eén keer heb ik mij overslapen. Ik sliep een hele nacht, wel een uur of zeven.” Na een race komt Kristof in survivalmodus. “Dan heb je tijd nodig om te recupereren. Zolang je fietst, ben je 200% geconcentreerd. Je let op het verkeer, moet voortdurend eten en drinken. Achteraf heb je dan nood aan wat me-time. Je wil liefst met rust gelaten worden. Je moet naar je lichaam luisteren; als het ‘eten’ zegt, dan moet je eten; zegt het ‘slapen’, dan moet je slapen.”
https://allegaertk.wordpress.com/ www.indianpacificwheelrace.com www.transcontinental.cc/ race-records/