
2 minute read
Column Vief
Angela is moeder van twee studerende kinderen (20 en 21), partner van Wilko en eindredacteur annex coördinator bij Springlevend024. Als columnist schrijft ze hier over haar belevenissen als vijftigplusser. Ze voelt zich helemaal niet oud, juist Springlevend of Vief, om maar een lekker ouderwets woord te gebruiken. Bovendien: ‘The best is yet to come’. Toch?
It’s a small world
Advertisement
Het is nog geen half jaar geleden maar het lijkt wel een eeuw. De wereld was een toverbal en je kon onbezonnen en zonder mondkapje alle kleuren ter plekke gaan bewonderen. Studenten vlogen kriskras over de aardbol. Jongvolwassen kinderen van familieleden, vrienden en collega’s trokken de wijde wereld in. We po chten er onderling soms een beetje over. De een vertrok voor een half jaar naar Oeganda, de ander ging backpak ken in Nieuw-Zeeland. ‘En Angela, waar gaat die van jou naartoe voor haar minor?’, werd me regelmatig gevraagd. ‘Nou’, kon ik enigszins trots antwoorden, ‘de mijne gaat naar Finland.’
‘Huh. Wie wil er nou naar Finland? Daar is het toch altijd donker en koud?’ ‘Ja, apart hè?! Mooie ervaring voor haar. Een tijdje in een compleet ander land. Vet, gaaf!’
Serieus. Ik sta er helemaal achter. Moet ze doen! Wat een kans, wat een belevenis. Tot ik op het vliegveld sta. Het moment suprême. Er is ingechecked, de koffers zijn al onderweg, nou zij nog. Daar gaat ze. Richting douane. Pfff. Weg. Een half jaar lang.
‘Heel veel plezier lieve schat’, roep ik stoer en ik zwaai haar lachend na. Ondertussen schreeuwt mijn hart: ‘Nee! Ga niet weg. Blijf hier!’ Getverderrie, wie heeft dit be dacht? Al die reizende kinderen. Stages, minors, tussenjaren in het buitenland, waar is dat eigenlijk goed voor? Wat is daar leuk aan? Leer ze vliegen, laat ze los. Jaaaaaah ik weet het, ik weet het. Maar de kraan gaat open, dikke tranen rollen over mijn wangen. Niet te stuiten. Ik ben niet verdrietig, ik gun het haar zo maar wat zal ik haar missen. ‘En ze is nog zo jong. Hoezo, jong? Wat deed ik zelf dan toen ik negentien was?’, flitst het door mijn hoofd.
Een paar uur later piept mijn telefoon. Ik lees: ‘ben geland’. Nog weer even later is ze op de plaats van be stemming, heeft ze haar kamer voor het komende half jaar bereikt. Via Facetime krijg ik een rondleiding, want ook dat is de moderne tijd. Ze belt, ze appt, ze mailt, dat kon allemaal niet toen ik zo oud was als zij nu is. Toen moesten ouders die dringend contact zochten met hun reizende kroost nog via de ANWB oproepen doen als: ‘Wil die en die, rijdende in een rode Opel Kadett in de rich ting van Toulouse, zo snel mogelijk een telefooncel gaan opzoeken en naar huis bellen.’
Dat hoeft tegenwoordig niet meer. We zijn 24/7 overal bereikbaar. It’s a small world. Het leek alsof we de wereld in onze broekzak hadden. Maar dat was begin dit jaar. Voor corona de kop op stak en ons allemaal liet voelen dat we als puntje bij paaltje komt, helemaal niks te bepalen hebben. We zijn kwetsbaar, het leven is helemaal niet maakbaar.
Dus veel eerder dan gepland was ze al weer terug. Op de valreep in een van de laatste vluchten gesprongen om thuis in eigen land, de lockdown uit te zitten. Net als al haar nieuwe internationale vrienden. Opgehokt, samen met je ouders zoveel mogelijk binnen blijven. Inderdaad, it’s a small world, de wereld was nog nooit zo klein…