Kroniek van de kleine dingen
e
edito Over details die verschil maken en sterke verhalen Een nieuwe publicatie over gemeenschapsvorming is dit niet. Of toch niet echt. Het is een manier om de dialoog over het onderwerp in al zijn veelzijdigheid open te trekken. Het is een moment in een proces op zoek naar aanknopingspunten om het grote verhaal gemeenschapsvorming te verankeren in de kleine dingen van de dagdagelijkse praktijk. Vandaar: een kroniek van de kleine dingen. Vandaar ook: de introductie van Ruth Soenen. Ruth is doctor in de antropologie en dus specialist in het kijken en zien, observeren en interpreteren. Zij breekt een lans voor het belang van kleine, schijnbaar banale contacten. Ze betekenen, zegt ze, gigantisch veel in het samenlevingsproces, in de tijdelijke verbanden die mensen bewust, maar ook onbewust, met elkaar sluiten. Bekend zijn haar bevindingen over de Antwerpse tram 12, beschreven en gedocumenteerd in Het kleine ontmoeten (2006). Dat soort observaties gaat ze voor ons , voor het veld van het lokaal cultuurbeleid, overdoen. Ze trekt naar cultuur- en gemeenschapscentra en naar bibliotheken, op zoek naar dagdagelijkse, toevallige, banale feiten die ook op onze werkvloer verschil kunnen maken. En daaruit distilleert ze tips. Heldere aanwijzingen richting gemeenschapsvorming. Even divers als de vele gemeenschappen aan verscheidenheid rijk zijn. We kiezen daarbij niet voor één groot verhaal, maar voor verschillende sterke verhalen, waarvan de focus telkens op gemeenschapsvormende effecten wordt gericht. De wegen ernaartoe kunnen immers verschillen, waar het op aan komt is aan te komen op een betekenisvolle plek. Ruth legt het in deze uitgave zelf uit, en dan gaat ze aan de slag. Met ons, met jullie. Want output zonder input is in deze onmogelijk, daar is het verhaal te complex voor. Deze eerste uitgave van de Kroniek van de kleine dingen is een uitnodiging om mee te doen. Discuteer, dialogeer, zoek en werk mee. Stel je huis open ter observatie, stuur je goede praktijken, je eigen tips naar ons door. We hebben daar – geheel in de geest van het verhaal - verschillende instrumenten voor gecreëerd. Pluk er het ding uit dat jou het beste ligt. Surf naar www.gemeenschapsvorming.be en reageer op de blog. Meer formele insteken vind je op www.locusnet.be. Of mail naar gemeenschapsvorming@locusnet.be. Deze eerste uitgave is maar het vertrekpunt, een momentopname van waar we nu staan, op weg naar meer en anders, naar variatie en bruikbaarheid. We houden deze brochure digitaal ter beschikking en werken er intussen aan voort. Op elk moment kan je een nieuwe versie opvragen én ertoe bijdragen. Ook deze uitgave is deel van een proces. We bespelen een breed communicatief register, dat merk je. Maar overal, op alle terreinen tegelijk trachten we samen te groeien, samen praktische invulling te geven aan het geladen woord gemeenschapsvorming. In kleine dingen, die de wereld niet gaan veranderen. Of althans niet direct.
3 KRONIEK KLEINE DINGEN
Bekkerzeel
4 L O C U S
Renate toverde een in onbruik geraakt bushokje in Bekkerzeel om tot een gezellige ontmoetingsplaats voor de buurt. Een tafeltje, een tafellaken, een bloemetje, twee extra stoelen en Patty -het hondje van Renate-, meer is er niet nodig voor een leuke babbel.
Kroniek van de kleine dingen
Ruth Soenen koppelt haar theorie over het kleine ontmoeten aan de praktijken van het culturele werkveld.
Sterke verhalen tonen hoe divers de weg naar gemeenschapsvorming kan zijn.
Ga mee in dis cussie . Bouw mee aan de blog www.gemeenschapsvorming.be.
inhoud december 2009
Asse
p. 26
Klein kunstencentrum Ruth Soenen Het kleine ontmoeten
4
Gent Bibliotheek Brugse Poort
6
’t Smiske is groot in spontane aanpak en lokale veelzijdigheid.
Hoboken Casa Louisa
12
Ruth Soenen Simply community
16
Torhout Markt
20
Asse ’t Smiske
26
Ruth Soenen De drie privileges
28
Vorst Bli:b
32
Gemeenschappenvorming
Eric Corijn Het sociale van cultuur
38
is niet enkel gericht op de
Genk Gemeenschappenvorming
40
Vorst
p. 32
De meest atypische bibliotheek van Vlaanderen en Brussel vind je op de tweede verdieping van het Brassgebouw in Vorst .
Genk
p. 40
traditionele verenigingen maar op alle groepen in de stad.
5 KRONIEK KLEINE DINGEN
Gemeenschap - en meer nog: gemeenschapsvorming - is een woord dat in de culturele sector al een tijdje over de tongen gaat. Lang genoeg om de meesten vertrouwd te maken met ‘gemeenschap-speak’. Termen als individualisering, privatisering, sociaal verval, sociale armoede, hefbomen voor ontmoeting, activering, participatie van sociale en culturele minderheden, bridging en bonding… zijn gemeengoed geworden bij professionals in sociale en culturele instellingen.
h
Het is verdienstelijk dat er een discours over gemeenschap is ontstaan. Het thema gemeenschap heeft zich zo institutioneel kunnen verankeren en in het spreken vormt het een niet meer te negeren punt op de culturele agenda. Anderzijds leert wat we zeggen over gemeenschap ons weinig over hoe we er werkelijk mee omgaan in onze dagelijkse professionele praktijk. Vaak is het makkelijker te voorspellen wat een cultuurwerker gaat zeggen dan wat hij gaat doen als hij in de realiteit geconfronteerd wordt met een gemeenschapsproject. De sprong van het zeggen naar het doen is niet altijd vanzelfsprekend, en dat is niet alleen in de cultuursector zo. Een verdraagzame attitude ten aanzien van homoseksualiteit biedt geen garanties voor de rechtstreekse confrontatie ermee: wat als het nieuwbakken lief van zoon of dochter van hetzelfde geslacht blijkt te zijn? Of wat als we als voorstanders van de multiculturele samenleving een wijkfeest organiseren waarvan het resultaat is dat de buurtkinderen uit de verschillende etnische minderheden de boel op stelten zetten en ons vervolgens uitschelden voor racist als we hen terechtwijzen? Op één januari in de late namiddag verkondigen we luidkeels dat we voortaan het roken laten, onthaasten, strijden tegen suikerverslaving of het zoveelste nieuwe dieet volgen…
6 L O C U S
Verandering van woorden correspondeert niet per definitie met een verandering van daden.
Miscommunicatie En het is nog complexer. Dezelfde woorden kunnen immers een andere betekenis krijgen. Denken we maar aan de miscommunicaties tussen Vlamingen en Nederlanders. Ook gemeenschap in de cultuursector kan als woord verschillende ladingen dekken. Voor de ene is het een kans om het ideaal van solidariteit in de bredere samenleving via cultuur te bewerkstelligen. Cultuur als hefboom voor emancipatie van onder het stof gehaald. Voor de andere is het eerder een element binnen de ontwikkeling van de eigen carrière. Het repertoire aan professionele vaardigheden wordt uitgebreid en draagt bij aan de flexibiliteit en de polyvalentie van het professionele profiel. Sommigen begrijpen dat gemeenschap er werkelijk toe doet, maar het betekent vaak een extra taak bovenop de reeds overboekte professionele agenda. Is gemeenschap een nieuwe natte droom van intellectuelen, van bovenaf opgelegd als een programmaverklaring met zware woorden, en dus een te-ver-van-mijn-bed-show? Of past het thema enkel in het kraam van stadsmussen en city-fielen en heeft het te weinig raakvlakken met het leven in een dorp, kleinere stad of gemeente? Als we gemeenschap in zijn volle complexiteit
Ruth Soenen Het kleine ontmoeten
Aankomen op een betekenisvolle plek
Zo gezegd zo gedaan? willen integreren in het cultuurwerk, dan moet deze verscheidenheid aan interpretaties - elk op zich te begrijpen vanuit de lokale werkcontext en de achtergrond van de cultuurwerker - in rekening gebracht.
Praktijkervaring Het zou al te simplistisch zijn om vervolgens de gekende slogans te propageren: ‘geen gezeik leve de praktijk’ of ‘geen woorden maar daden’. Dit zou immers een miskenning betekenen van de reeds bestaande praktijkervaringen met gemeenschap in de sector. Maar ondanks de gemeenschapspraktijk, blijft de noodzaak om de ‘gemeenschaps-speak’ naar de werkvloer te transformeren groot. Gemeenschap dient tastbaar en verteerbaar gemaakt en dit rekening houdend met de verscheidenheid aan contexten en cultuurwerkers. Gemeenschap is nog lang geen vanzelfsprekendheid. Het bekleedt nog een speciaal statuut, misschien enkel voorbehouden aan de super sociale collega’s? Op een nieuw groot verhaal zitten de meesten onder ons niet te wachten. Grote verhalen zijn vaak uniform en afwijkingen worden er niet gedoogd of benut. Bovendien sluiten ze de alledaagse realiteit vaak uit. Afgebakende praatjes verspreiden zich en zetten aan tot imitatiegedrag. Verschillende manieren van werken en gedragingen worden vanuit één alles verklarende en alleenzaligmakende
theorie geïnterpreteerd. Wie afwijkt heeft het grote project waarschijnlijk niet begrepen.
Sterke verhalen Zo zien wij het alleszins niet. Mogen er dan geen verhalen meer verteld? Natuurlijk wel. Maar de nadruk ligt op het meervoud: verschillende sterke verhalen leiden ertoe dat gemeenschap zich op veelvoudige wijze kan vertakken in het professionele culturele landschap. Dit betekent echter geen loutere nevenschikking waarbij ieder zijn eigen ding doet. De verhalen staan op zich maar dienen tegelijkertijd ook onderling met elkaar verbonden. Soms via dunne koordjes, dan weer via dikke touwen. Sterke verhalen hebben nog wel een plot maar ze blijven in beweging en zijn dynamisch. In een sterk verhaal moeten we niet allemaal hetzelfde vooraf bepaalde doel nastreven maar willen we aankomen op een betekenisvolle plek. Er is ruimte voor eigen interpretaties, voor theoretische analyses, voor maatschappelijke bekommernissen, voor het gewone alledaagse, voor woorden en daden. De implementatie van gemeenschap veronderstelt geen rechtlijnig proces van vertrekpunt A (theorie) naar eindpunt B (praktijk). We streven naar sterke, ‘heen-en-weer’ verhalen. Gemeenschap als een nieuwe dynamiek tussen denken, doen en praten. Zo gezegd zo gedaan?
7 KRONIEK KLEINE DINGEN
Gent Bibliotheek Brugse Poort
Voor en met de buurt Met de bibliotheek in de wijk Brugse Poort introduceerde de Gentse bib een nieuwe manier van werken, sterk betrokken op de buurt. Het experiment bewees de voorbije vijf jaar zijn deugdelijkheid en wordt uitgerold naar de andere Gentse buurtbibliotheken.
8 L O C U S
De bibliotheek van de Brugse Poort maakt deel uit van het stadsvernieuwingsproject ‘Zuurstof voor de Brugse Poort’ om de Gentse wijk Brugse Poort nieuw leven in te blazen. De bib is tegelijkertijd een vorm van experiment, met een nieuwe manier van werken die inspirerend kan zijn voor andere buurtbibliotheken in de stadsrand. Voor Jan Dhooge en Davy Van den Heede, de twee consulenten - een nieuwe functie in de stadsbibliotheken – aan wie de opdracht werd toevertrouwd, waren sociale vaardigheden
misschien wel belangrijker dan pure bibcompetenties. Davy Van den Heede: ‘De uitleencijfers halen en de collectie laten benutten waren natuurlijk belangrijk, maar de grote doelstelling was een bib te maken voor de buurt. Een plek waar iedereen zich welkom voelt zonder dat het een hanghonk wordt. We wilden een mix van de bevolking in de Brugse Poort aantrekken. Dat betekende dat we in interactie moesten gaan met de bewoners en de verenigingen, en een antwoord zoeken op hun vragen.’
▲ Darik is een jongedame van zeventien. Ze maakt regelmatig haar schooltaken op de computer in de bib en print die dan uit. Ze leent er ook de boeken die op de leeslijst van haar school staan. En ze brengt soms haar nichtje mee.
De boer op Een groot openingsfeest met stoet, fanfare, wafelenbak, Turkse theetent en zoetigheden zette de bibliotheek meteen op de kaart. De twee consulenten gingen ook de boer op, op zoek naar partners. Ze stelden zichzelf en de bib voor op buurtvergaderingen, bij verenigingen, bij vzw’s. Al snel kwamen heel wat groepen langs voor een bezoek, zoals een Turkse en
Marokkaanse moedergroep met tolk. Ook de scholen zijn trouwe partners. Het aantal schoolbezoeken is nauwelijks te tellen. Een grote troef was en is de samenwerking met de speelo-theek, een aparte vzw die achter de bibliotheek gevestigd is. De 700 stuks speelgoed kregen een plek in de bibliotheek vlak naast de kleuter- en peuterboeken en werden opgenomen in de
>>>
9 KRONIEK KLEINE DINGEN
catalogus. Wie gratis speelgoed ontleent, moet ook een eveneens gratis lidkaart van de bibliotheek hebben. Dat het goed zit met de bibliotheek bewijzen de bezoekerscijfers. Jaarlijks lopen 22.000 bezoekers door de beveiligingspoortjes aan de ingang. Wat het aantal ontleningen betreft, staat de Brugse Poort van alle Gentse
10 L O C U S
bibliotheekfilialen op de derde plaats. Het afgelopen jaar werd een stijging met twintig procent opgetekend terwijl de andere filialen ongeveer status-quo bleven.
Rekken aan de kant In de verklaring voor het succes spelen veel factoren mee. Een troef is zeker de infrastructuur. De biblio-
theek is gevestigd in een ruim en aangenaam pand in het hart van de wijk. Er zijn veel zithoekjes met stoelen en zetels die van de bib een echte verblijfplaats voor de buurt maken. Een trouw publiek, vaak van oudere mensen, komt op elke openingsdag de kranten en tijdschriften inkijken. Het succes heeft natuurlijk
▲
Roger is een bakker op rust. Hij komt twee keer per week naar de bibliotheek om de kranten te lezen. Zijn vrouw vergezelt hem regelmatig, zij neemt dan de tijdschriften door. Is ze er niet bij, dan neemt Roger enkele tijdschriften mee naar huis.
ook te maken met de manier waarop de consulenten met de infrastructuur omgaan. ‘We bekijken elke vraag voor het gebruik van de bibliotheek,’ zegt Davy Van den Heede. ‘Als slotevenement van een poëzieproject waar we voor het overige niet bij betrokken waren, hadden we hier bijvoorbeeld een avond Arabische en Nederlandstalige poëzie voor een zestigtal mensen. Daarvoor rollen we met plezier de boekenrekken aan de kant. Evengoed ging hier een gespreksavond door over identiteit binnen de islam. Of de voorstelling van een boek van de Vieze Gasten. Heeft dat rechtstreeks met de bibliotheek te maken? Neen. Maar als je honderd mensen in je bib krijgt voor een gemeenschapsvormend initiatief, waarom zou je dat niet doen?’ Achter de boeken- en leesruimte is een zaaltje met keuken. Tijdens de openingsuren kan dat gebruikt worden door verenigingen of groepjes bezoekers. Zo zijn er enkele kinderen die regelmatig langskomen met een huiswerkbegeleider.
Ze gebruiken het zaaltje zodat ze de andere bezoekers niet storen. Omdat het zaaltje van de bib kan worden afgesloten en een aparte achteringang heeft, kan het ook buiten de openingsuren ingeschakeld worden. Elke dinsdagmorgen komt een vrijwilliger de deur openen, een groepje van een tiental lezers neemt er samen de kranten door. ’s Avonds kan ook het buurtwerk, een organisatie of vereniging gebruik maken van het zaaltje dat bij de stad geregistreerd staat als receptieve ruimte.
Boek op bezoek Nog meer dan de infrastructurele mogelijkheden, zijn de initiatieven die de bib in en samen met de buurt opzet een verklaring voor haar succes. Neem het boek-opbezoekproject in samenwerking met de buurtscholen. Vrijwilligers gaan acht keer aan huis voorlezen bij kinderen uit de derde kleuterklas die niet het Nederlands als thuistaal hebben en die niet in een voorleescultuur opgroeien. De bib brengt de vrijwilligers, de scholen en iemand van de pedagogische
begeleidingsdienst samen. Die laatste stuurt het project. Davy Van den Heede: ‘De scholen zien dat de bib iets doet voor leesondersteuning, de vrijwilligers zien dat we meer zijn dan een gebouw met boeken en dat we ook een maatschappelijke opdracht opnemen, en onze collectie wordt gebruikt. Het project wordt afgesloten met een feestje in de bibliotheek waar vrijwilligers, brugfiguren van de scholen, kinderen en ouders elkaar ontmoeten. De kinderen worden ingeschreven, de ouders maken kennis met ons. Dat is belangrijk. In deze wijk komen kinderen vaak alleen naar de bibliotheek, ouders moeten weten dat deze plek koosjer is, dat hun kinderen hier niet alles mogen doen en dat ze iets bijleren. Dat vertellen ze dan weer aan hun familie en vrienden. Mond-tot-mondreclame is zeer belangrijk voor ons.’
Kamishibai Het voorleesproject loopt inmiddels ook in enkele andere buurtbibliotheken in Gent. De Brugse Poort was de pionier, intussen kwam er een samenwerkingsverband tot stand met de bibs in Ledeberg, Sint-Amandsberg, de Bloemekeswijk, Nieuw Gent. Ze wisselen ideeën en ervaringen uit en werken samen
>>>
11 KRONIEK KLEINE DINGEN
aan initiatieven. Consulent Jan Dhooge verhuisde in 2008 van de Brugse Poort naar de nieuwe bibliotheek van Nieuw Gent om ook daar de werking met de buurt uit te bouwen. Een ander gezamenlijk project is de voorleesmaand Samen Lez/ven. Op het programma staan onder meer een voorleesmoment in de bib voor alle tweede leerjaren, een workshop vertellen en voorlezen voor ouders, een vertelling van percussiecentrum de Basboot in de vijf bibs. De bibliotheken gaan
12 L O C U S
ook langs in de scholen met een kamishibai-theater, een Japanse vertelvorm met prenten. Elk jaar is er een vertelfestival tijdens de jeugdboekenweek waarvoor samengewerkt wordt met de brede school in de buurt. De samenwerking tussen de buurtbibliotheken speelt ook op het vlak van de collectie. De bib van de Brugse Poort heeft een kleine collectie Arabische en Turkse boeken. Door in een Nederlands systeem te stappen, krijgt ze elk jaar een nieuw pakket.
En doordat dit samen met de andere buurtbibs gebeurt, kan ook tijdens dat jaar het aanbod regelmatig worden vernieuwd.
Kleine dingen Een belangrijk aspect in elke goed draaiende bibliotheek is de dienstverlening en het persoonlijk contact met de bezoekers. Davy Van den Heede is ook buiten de openingsuren veel in de buurt aanwezig. Hij kent veel vaste klanten bij hun voornaam. ‘In een bibliotheek werken, is meer doen dan achter je
bureau zitten en registreren welke boeken worden uitgeleend en teruggebracht. Je moet aanspreekbaar zijn, je moet de bezoekers helpen met het vinden van een cd of boek, je moet advies geven. Zelfs als je niet onmiddellijk kan helpen. Enkele maanden geleden kwam een meisje vragen naar boekjes om haar Engels bij te schaven. Onlangs stootte ik toevallig op een website met Engelse lessen, ik verwees er haar naar. Twee weken later kwam de moeder van het meisje me bedanken. Die kleine dingen
zijn ook belangrijk. Een oudere vrouw kwam naar hier om een formulier van de watermaatschappij te printen. Ze kon niet met de computer werken. Wel, dan doe ik dat toch zelf even. Die kleine dingen maken het verschil. Het is niet altijd makkelijk. Het gebeurt, gelukkig zelden, dat ik een jongere buitenzet die te veel lawaai maakt. Ook dat moet je met respect doen want morgen moet hij hier weer met plezier binnenkomen. Het is ook zijn bib.’
Die aanpak loont want de bibliotheek is in vijf jaar stevig verankerd in de Brugse Poort. Dat bleek toen Davy Van den Heede de bib inschreef voor Boekegem, een jaarlijkse wedstrijd van de provincie Oost-Vlaanderen en Radio 2. Ze werd geselecteerd voor de finaleronde en haalde daarin 1700 sms’jes. Niet voldoende voor de overwinning maar de bib was gedurende de vier stemdagen wel het gespreksonderwerp in de buurtwinkels en de scholen.
Davy Van den Heede over gemeenschapsvorming ‘Je moet niet te veel willen vormen, maar de gemeenschap zichzelf laten vormen. Je mag niet te actief zijn, je moet vooral luisteren. Als je vertrekt van een vooropgesteld idee, van een strak referentiekader over wat de bib moet zijn, dan loop je een deel van je publiek mis. Dat betekent ook dat de regels niet heilig zijn, ze zijn geen doel op zich. Ze zijn rekbaar, een middel om de zaken georganiseerd te krijgen. Je moet ze vertalen naar een werkbaar systeem zodat iedereen zich thuis voelt in de bibliotheek.’
13 KRONIEK KLEINE DINGEN
14 L O C U S
Hoboken Casa Louisa
Het tweede leven van Tarzan Wat doet een cultuurcentrum zonder zaal? Met andere organisaties samenwerken, projecten in open lucht opzetten, mensen aanspreken met prikkelende thema’s. Casa Louisa bracht Hoboken in beweging rond Tarzan.
Zaterdag 3 oktober 2009: jong en oud lopen te hoop op het Majoor Malfaitplein in de Hobokense wijk Stuivenberg. Op het plein staat een acht meter hoge constructie. Hier brengen de Antwerpse circusgroep Ell Circo d’ell Fuego en Bolwerkkwadraat dit weekend zeven keer De Boomhut van Tarzan, een voorstelling die ze creëerden in opdracht van cultuurcentrum Casa Louisa. Hoboken is in de ban van Tarzan. Op de Kioskplaats in het centrum van de gemeente hangt een groot spandoek: een foto van een man met ontbloot bovenlijf en daaronder de zin Tarzan is van Hoboken. In de bibliotheek even verderop loopt een tentoonstelling met foto’s waarop een dwarsdoorsnede van de Hobokense bevolking poseert als Tarzan. Sommigen hebben een luipaardvelletje aangetrokken, anderen brengen de handen naar de mond, klaar om de beroemde kreet uit te stoten. Op de computer in de bib rollen alle 150 foto’s over het scherm, ook deze die de tentoonstelling niet haalden.
Tarzan stunt Tarzan is van Hoboken, het lijkt een absurd idee maar er is wel een link met de werkelijkheid. Na de eerste wereldoorlog emigreerden Hobokenaar Georges Bruggeman en zijn familie naar Los Angeles. Hij maakte er carrière als stuntman en was onder meer stand-in voor Tarzan Johnny Weissmuller. Cultuurcentrum Casa Louisa had niet meer nodig om er een project aan op te hangen. Tijdens de kerstmarkt in 2008 verschenen de eerste Tarzan is van Hoboken-affiches in het straatbeeld. De nieuwsgierigheid van de Hobokenaren was gewekt. In het voorjaar en de zomer van 2009 werd een versnelling hoger geschakeld. De heemkundige kring Hobuechen spitte het verhaal van Georges Bruggeman uit in een brochure. Waar woonde hij in Hoboken? Wie waren zijn ouders? Hoe verging het hem in de Verenigde Staten? Wonen er nog familieleden van hem in Hoboken? Kinderen gingen met de figuur Tarzan aan de slag in een tekenwedstrijd,
>>>
15 KRONIEK KLEINE DINGEN
jongeren maakten Tarzanstrips. Er volgde een tentoonstelling in de academie, de bib en het administratief centrum van het districtshuis. Fotografe Maaike Buys legde 150 Hobokenaren in Tarzan-pose vast op de meest uiteenlopende locaties: de supermarkt, het café, het volkshuis, het dienstencentrum, het park, de fitnessclub. Op 20 september zakte het stuntteam Master of Stunts naar Hoboken af voor een huiveringwekkende show ter gelegenheid van de braderij.
Tarzan maakt tongen los Een nieuw hoogtepunt waren de zeven voorstellingen van De Boomhut van Tarzan op het Majoor Malfaitplein. ‘Al van voor de zomer werkten we met de mensen van pleinontwikkeling naar het weekend van 2 en 3 oktober,’ zegt Gunter Lots van Casa Louisa. ‘We pookten de dynamiek in de buurt weer op. We zaten samen met de inwoners. We organiseerden een kleinschalig buurtfeest: buurtbewoners kookten, wij vergoedden de ingrediënten. Voor de kinderen waren er circusworkshops. En natuurlijk bruiste het plein van leven tijdens de opbouw van de boomhut en tijdens de voorstellingen.’ Maar daarmee was het Tarzanjaar nog niet afgelopen. Op de opendeurdagen van de heemkundige kring stonden Tarzan en oude Tarzanfilms centraal. Ook de sportverenigin-
Gunter Lots over gemeenschapsvorming ‘Cultuur kan een hefboom zijn om de samenhang in een wijk of buurt te vergroten. Wij proberen samen te werken met zoveel mogelijk mensen, hen te betrekken bij het cultureel centrum en hun zoveel mogelijk verantwoordelijkheid te geven. Daarnaast zoeken we ook naar projecten die een ruim publiek aanspreken dat misschien niet zo geïnteresseerd is in ons cultureel aanbod. Zodat ook die mensen een gevoel van betrokkenheid bij de wijk of de buurt krijgen.’
16 L O C U S
gen pikten het thema op met een Tarzan Run op 15 november. En op 4 en 5 december speelde het cabaretgezelschap Circus Bulderdrang Held van Hoboken waarin de grootste geheimen van Tarzan en van Hoboken werden blootgelegd. Gunter Lots: ‘Het hele Tarzanjaar is het resultaat van een zoektocht naar een project om de trots van de inwoners voor hun gemeente te versterken. In 2008 hadden we Sinatra is van Hoboken. Verschillende activiteiten mondden uit in een groot concert met een big band. De invalshoek was goed maar we hadden te veel op het eindproduct
gefocust. Bij Tarzan waren veel meer mensen betrokken, de inwoners brachten zelf ideeën aan. Je merkte dat het thema leefde. Verschillende inwoners bleken de bijnaam Tarzan te hebben, anderen hadden het over de Tarzanbosjes, een plek in de gemeente waar ze in hun jeugd Tarzan speelden. Veel verhalen kwamen weer naar boven.’
CC zonder infrastructuur Het district Hoboken had tot voor kort geen cultureel centrum. In het jongste Antwerpse bestuursakkoord werd opgenomen om er een werking op te starten. Eind 2007 zetten medewerkers van alle Antwerpse cultuurcentra een locatieproject op in een leegstaand politiekantoor dat in de toekomst een culturele bestemming zou krijgen. Gedurende drie maanden waren er allerlei voorstellingen in het voorlopige theaterzaaltje en op verschillende plekken in het district. Na die eerste prikkel werd beslist dat er een duurzaam cultureel centrum moest komen in Hoboken. Het politiegebouw aan de Louisalei bleek echter toe aan een grondige renovatie. Die zal nog
enkele jaren op zich laten wachten. De medewerkers van Casa Louisa, intussen zijn ze met zijn vieren, vonden eerst onderdak boven de bibliotheek en zijn nu verhuisd naar de vroegere stadswinkel in het hart van Hoboken. Het cultureel centrum beschikt echter niet over eigen infrastructuur, alle activiteiten gebeuren dus op locatie. Voor haar voorstellingen en concerten werkt Casa Louisa samen met andere spelers in de gemeente: klassieke concerten in een kasteeltje waar het districtshuis is gevestigd, schoolvoorstellingen in de scholen zelf, comedy in een kleine zaal van een privépartner enzovoort. Daarnaast organiseert Casa Louisa veel projecten in open lucht: kinderfeesten in mei en juni, camping Louisa met muziek en circus op vijf zomerse woensdagavonden in het park, een cultuurmarkt in september naar aanleiding van de braderij en de jaarmarkt. En elk jaar probeert het cultureel centrum de Hobokenaren in beweging te krijgen rond een thema dat iedereen aanspreekt. Tarzan was zeer geslaagd, voor 2010 is 875 jaar Hoboken een mogelijke invalshoek.
17 KRONIEK KLEINE DINGEN
Ruth Soenen
Het leven zoals het is… Hoe kunnen we gemeenschap vormen in het leven zoals het is vandaag, los van utopische verhalen uit het nabije verleden of de verre toekomst? Ruth Soenen observeert banale contacten hier en nu en tracht daaruit conclusies en aanbevelingen te trekken. Haar bekendste werkplek is de Antwerpse tram 12. Gelijkaardige observaties in cultuur-, gemeenschapscentra en bibliotheken moeten leiden tot bruikbare tips om wat we zeggen ook te kunnen doen. Details die het verschil maken in sterke verhalen.
h Het begrip gemeenschap impliceert nogal eens een normatief ideaal. Voor professionelen in de non-profit sector staat gemeenschap vaak voor iets dat gerealiseerd moet worden, en dus met iets dat nog niet is. Soms lijkt het op een hernieuwde interesse voor de traditionele utopische gedachten uit de jaren zestig. Gemeenschap wordt in het alledaagse taalgebruik geassocieerd met nostalgische idealen. De knusse dorpen van weleer waarin mensen leven, wonen en werken in een hecht verband. Ook de toenmalige levendige stadswijken waar bewoners de keukenstoel van binnen naar
18 L O C U S
buiten sleurden om te keuvelen met de buren, passeren de revue. De toenemende diversiteit in onze samenleving wordt vervolgens gezien als de oorzaak van de teloorgang van dit type gemeenschapsleven. Dorpsbewoners die niet meer naar de kerk wensten te gaan, partners betrokken in een echtscheiding of ouders van al te weerbarstige pubers dachten weliswaar op een minder idyllische manier over hoe de toenmalige dorpsgemeenschap naar hen keek of over hen sprak. De zogenaamde gezellige volksbuurten in de steden vormden, vooral in de zomer, ook het decor voor verhitte -
zowel letterlijk als figuurlijk vechtpartijen, waar buren elkaar met de koevoet te lijf gingen, vaak onder invloed van alcohol. Dergelijke herinneringen, die duidelijk maken dat een teveel aan homogeniteit en nabijheid mensen uit elkaar kan drijven, worden vaak uit het geheugen gewist, of krijgen idyllische trekjes.
Les choses simples Gemeenschap als ideaal staat dus vooral voor ‘wat was’ of voor ‘wat nog niet is’. Beide associaties hebben met elkaar gemeen dat ze wat gemeenschap nu is, al dan niet bewust miskennen. De ervaring van gemeenschap heeft
Simply community
ook te maken met hoe mensen hier-en-nu in een veranderende maatschappelijke context relaties met elkaar tot stand brengen. Gemeenschap is dan minder een idee maar vooral een concrete interactie verbonden aan ‘het leven
zoals het is’. Te vaak vergeet men dat gemeenschap niet kan losgekoppeld worden van een reële sociale basis, zelfs al is deze op het eerste zicht erg banaal en eenvoudig. Kunstschilder Henri Matisse herin-
nert ons eraan: « les choses simples sont difficiles à expliquer ». Eenvoudige dingen kunnen een erg complexe structuur vertonen. In gemeenschapsprojecten hoeven ze niet ondergewaardeerd te worden.
>>>
19 KRONIEK KLEINE DINGEN
Volgende uit-het-leven- gegrepen situatie op tram 12 in Antwerpen illustreert dat de opeenvolging van erg kleine interacties niet zo banaal is als we op het eerste zicht zouden vermoeden.
tip1
Look and feel. Feel the look.
Wat mensen zeggen, weten we al. Wat leren we als we mensen kijken… De kracht van interactie De situatie: een volle tram op woensdagmiddag met een meerderheid aan scholieren tussen twaalf en zestien. Ze zijn erg luidruchtig en nemen het territorium in. Aan de deur zit een Vlaamse jongen met een asymmetrisch punkkapsel. Hij heeft lange uitstekende piekjes haar naast zijn oren. Een Marokkaanse jongen van rond de veertien, die aan de andere kant van de tram zit, roept ‘Juif’ naar hem. De Vlaamse jongen zegt niet veel, probeert zich terug te trekken en kijkt de andere kant op.
20 L O C U S
Eén van de Vlaamse jongens achteraan in de tram geeft een andere Vlaamse jongen een tik tegen het hoofd zodat zijn pet wordt afgerukt, een bijkomende tik zorgt ervoor dat de pet net door het raampje kan en midden op straat belandt. De jongen van wie de pet is, springt overeind, begint zijn belager af te ranselen en stopt dan snel om onmiddellijk de noodrem te grijpen. Midden op het kruispunt nabij het Antwerp Stadion… Hoewel andere reizigers van de scholieren weinig gewelddadigs te vrezen hebben, eigenen de scholieren zich de ruimte van de tram in zo sterke mate toe, dat er figuurlijk en soms letterlijk - , weinig ruimte blijft voor anderen. Reizigers proberen contact te vermijden en sommige ouderen voelen zich onveilig. Anderen zuchten en ergeren zich hoorbaar. Aan de volgende halte stapt een oude vrouw op in het gezelschap van haar wit straathondje. Ze is gekleed in een stretchbroek, een rode anorak en een purper doekje geknoopt zoals bij een boerinnetje – en heeft een brilletje boven op haar hoofd. Terwijl ze instapt, zegt ze zelfzeker: ‘Schuif eens op, ik moet er ook nog bij.’ Reizigers aan de middendeur zijn verrast door dit assertief gedrag, kijken onmiddellijk weg
en proberen de vrouw te vermijden. Ze vormt echter geen bijkomend probleem want ze knoopt spontaan een gesprek aan met Marokkaanse meisjes in hun schooluniform aan de middendeur. ‘Er is niet veel plaats hé,’ zegt ze, ,maar ja, dat is normaal: het is woensdag. ‘t Is met de school hé, dat kan niet anders.’ De meisjes knikken vriendelijk terug. Vervolgens begint ze te praten met een jonge Marokkaanse vrouw, gekleed volgens de laatste mode, die inlevend reageert. De reizigers aan de middendeur glimlachen naar elkaar en kijken toe hoe de oude vrouw zich verplaatst en nu voor het Marokkaanse duo staat van wie één ‘Juif’ riep naar de punkjongen. Ze kijkt hem aan en zegt: ‘Zeg, laat mij daar eens zitten, ik mag daar toch zitten, hé?’ Een aantal reizigers kijken nauwlettend toe wat er gaat gebeuren. De jongen aarzelt even maar staat zijn zitplaats aan de vrouw af. Terwijl ze gaat zitten, lacht ze breed naar de kijkers rond haar en start een conversatie met het Marokkaanse duo. Ze knikken vriendelijk. De tramreizigers slaan de vrouw gade, beginnen te lachen en praten kort over deze babbelzieke vrouw. Achteraan knoopt een man van middelbare leeftijd
tip 2
Anders kijken
Walking and talking small.
Combineer gespecialiseerde deep talk met flanerende small talk. in kostuum een gesprek aan met één van de voorheen vechtende Vlaamse scholieren, hij wijst ondertussen naar de pratende oude vrouw. Een oudere man met donkere huidskleur knikt instemmend bij wat de Vlaamse man zegt…
Kleine investeringen, grote gevolgen ‘Simpelweg gemeenschap’ betekent niet dat we een eigen ‘culturele sector’-versie van ‘Op zoek naar Maria’ – het programma op VTM moeten organiseren waarbij in plaats van naar een musicalster naar een praatziek oud vrouwtje met straathondje dient gezocht om te flaneren in de bibliotheek of het cultureel centrum. Wat deze situatie ons wél toont is dat kleine investeringen grote gevolgen kunnen hebben en dat de kracht van gemeenschap in spontaneïteit ligt. De small talk van de oude vrouw verandert de sfeer in eerste instantie rondom haar maar gaandeweg verspreidt de impact
ervan zich over de hele tram. De vrouw is geen onafhankelijke actor die heeft beslist hoe anderen zich moeten gedragen en heeft het gedrag van anderen ook niet willen reguleren. De agressieve collectieve sfeer is niet verdwenen via een externe gezagsfiguur. Via haar vluchtige contacten die vervolgens inpluggen op andere kortdurende interacties is er een overgang van een oude situatie - een collectief agressieve sfeer - naar een nieuwe - een collectief aangename sfeer. Het probleem wordt van onderuit opgelost. Lokale interacties kunnen een groot bereik hebben.
Het leven zoals het is, vormt een inspiratiebron en complex knooppunt voor gemeenschapsvorming en dwingt ons er (anders) naar te kijken. De gemakkelijkste weg om het alledaagse leven in rekening te brengen is via wat mensen zeggen. Maar verbale respons op een antwoord leert vaak niets over het alledaagse gedrag. En het is nu net in het doen dat ‘het kleine ontmoeten’ zich schuilhoudt. Over kleine en banale contacten wordt immers niet gepraat. Het zijn dingen die we gewoon doen. ‘Some things are better left unsaid,’ zong Annie Lennox. Alledaagse details stimuleren ons om gemeenschap creatief te herdenken en nieuwe sterke verhalen te schrijven. Meer zelfs, zonder ‘gemeenschap simpelweg’ zouden er geen sterke verhalen zijn.
tip 3 Think small.
Word gevoelig voor details. Gebruik ze om het geheel te herdenken.
21 KRONIEK KLEINE DINGEN
Torhout Markt
Cultuur zet markt op de kaart De heraanleg van een marktplein is doorgaans een zaak van openbare werken, ruimtelijke ordening, mobiliteit. In Torhout trekt Het Cultuurpunt het proces dat in 2015 moet leiden naar een grondig vernieuwd stadscentrum. De inwoners krijgen een belangrijke stem in het traject.
22 L O C U S
Torhout, een stad van 20.000 inwoners, zag in de jaren negentig van de vorige eeuw de trein van de vernieuwing aan zich voorbijgaan. Grotere steden in de omgeving zoals Roeselare, Brugge en Oostende profileerden zich heel sterk en drumden Torhout weg. Toen ook hét uithangbord Rock Torhout in 1998 ophield te bestaan, groeide het besef dat er iets moest gebeuren om de stad weer in beweging te krijgen. De centraal gelegen Markt was symptomatisch voor de stilstand van Torhout. Het was en is nog steeds een versnipperd plein dat heel veel functies vervult. De ruimtebeleving is vrij negatief. Maar in vergelijking met vijf jaar geleden is er al veel veranderd, in de hoofden van de inwoners en van de bestuurders van de stad.
voerde Het Cultuurpunt (de cultuurdienst) eind 2005 samen met de Artevelde Hogeschool een grote enquête uit over de Markt. Zeventig procent van de respondenten bleek de Markt maar niets te vinden. Het Cultuurpunt tekende daarop een traject uit waarbij in een eerste fase inspanningen zouden worden gedaan om de betrokkenheid van de inwoners bij de herinrichting van de Markt te vergroten. Dat debat en de ideeën die eruit voortvloeiden, zouden dan in de tweede fase dienen als input bij het daadwerkelijk aanpakken van de Markt. Het project kreeg een stuurgroep van politici en ambtenaren, en een klankbordgroep van gedreven, onafhankelijke inwoners met een creatieve geest.
Massaontbijt Zuurstof Het cultuurbeleidsplan van 2004 gaf de aanzet om over de toekomst van de Markt na te denken, met het oog op het bewaren van het erfgoed maar ook om ervoor te zorgen dat mensen zich weer goed zouden voelen op het marktplein en in de stad. Er werd een proces op gang gebracht -Zuurstof voor de Markt- waardoor cultuur niet enkel zou ‘inbreken’ in dit verhaal van planologen maar er zelfs de trekker van zou worden. Cultuurbeleidscoördinator Michiel Mestdagh: ‘We lijnden twee hoofddoelstellingen af voor het project. Eén, we wilden de Markt stimuleren als leef- en ontmoetingsplaats in de binnenstad. Twee, we wilden een soort van centrifugerend denken ontwikkelen door vertrekkend van de Markt een positieve olievlek te creëren die motiveert en stimuleert tot in de buitenwijken van de stad.’ Eerst werden de geschiedenis van de Markt en zijn vele functies in kaart gebracht. Vervolgens
Met Het Cultuurpunt als motor werden op de Markt en in het stadscentrum tientallen initiatieven ontplooid. Een van de succesvolle projecten is het jaarlijkse ontbijt op de Markt, op een zondagmorgen halfweg augustus. In 2006 kwamen er 600 inwoners op af, in 2009 schoven al 2500 mensen aan de lange tafels aan. ‘Mensen zijn net terug uit vakantie, het openbaar leven komt weer op gang. Het ontbijt is de ideale manier om bij te praten,’ zegt Michiel Mestdagh. ‘Er zijn geen gereserveerde plaatsen, iedereen schuift bij iedereen aan. Aan de ontbijttafel zijn al jarenlange ruzies bijgelegd. De brandweerlieden moesten al twee keer halsoverkop hun pistolets laten staan om uit te rukken. Zo’n gebeurtenissen scheppen verhalen en verhalen binden mensen.’ Bij een ontbijt hoort uiteraard een ontbijtkrant, over Torhout en over de planning voor de heraanleg van de Markt. Op de achterzijde van de krant kan iedereen tekenen hoe hij of zij de toe-
>>>
23 KRONIEK KLEINE DINGEN
komstige Markt ziet. Het Cultuurpunt kreeg een vijftigtal voorstellen binnen. Een ander project, de ‘pillewizzer’ of de richtingaanwijzer, nodigt inwoners uit ideeën en voorbeelden uit het buitenland aan te dragen. En zo sturen Torhoutenaren vakantiefoto’s of postkaartjes naar Het Cultuurpunt met alles wat volgens hen bruikbaar kan zijn voor de aanpak van hun Markt. Dat kan een mooie fontein zijn of een aangenaam plein, maar ook zotte kiekjes worden opgestuurd van Torhoutenaren in badpak met de vraag een strand aan te leggen in hun thuisstad. Hoe dan ook, elke foto bewijst dat mensen ook tijdens hun vakantie over de Markt praten.
Rock Torhout Gedurende drie zaterdagen in de zomervakantie werd samen met de jeugd- en de sportdienst het idee van speelstraten overgeheveld naar de Markt. Kinderen eigenden zich het marktplein toe en maakten duidelijk dat bij de herinrichting ook met hen rekening gehouden moet worden. Ook met groen en kunstwerken werden proefopstellingen gemaakt op de Markt. Elke eerste zondag van de maand organiseert Het Cultuurpunt geleide themawandelingen in het stadscentrum onder de naam ‘Straatloper’. Gemiddeld komen een 25-tal geïnteresseerden opdagen, met pieken tot 80 deelnemers. Daarbij aansluitend werden wandel- en fietsroutes opgebouwd die starten op de Markt. In 2006 werd een project rond erfgoed opgezet. Bij bepaalde sites en gebouwen werd een zigzagbord geplaatst, een foto van hoe de plek er vroeger uitzag met historische uitleg. Je kreeg in één oogopslag een beeld van vroeger en nu. De voorlopige borden bleven gedurende drie jaar staan, nu zijn er middelen in de begroting ingeschreven om nieuwe, duurzame borden te laten aanmaken. Naar aanleiding van Gedichtendag verschenen gedichten aan de vensters van huizen in het
24 L O C U S
stadscentrum. Dat proefproject leidde tot een poëzieroute die op 8 november 2009 werd ingewandeld. Op 22 plaatsen in een straal van 150 meter rond de Markt hangen gedichten van bekende dichters en van Torhoutenaren. Er werd ook een poëziewedstrijd uitgeschreven. De drie winnaars en hun gedicht werden op doek gezet. Die doeken werden in de zomer van 2009 opgehangen aan een blinde muur van het stadhuis. Regelmatig worden concerten georganiseerd op de Markt. Het idee om de draad van Rock Torhout weer op te pikken, wordt in 2010 werkelijkheid dankzij de steun van een privé-investeerder. Het Cultuurpunt bracht drie brochures uit waarin bekende mensen die hun jeugd in Torhout doorbrachten een stukje schreven over de stad en hun leven daar. Michiel Mestdagh: ‘Inwoners weten dikwijls niet meer dat bijvoorbeeld De Standaardhoofdredacteur Peter Vandermeersch, regisseur Dirk Tanghe of stripfenomeen Herr Seele van Torhout afkomstig zijn. Zij schrijven positief over de stad. Met al die projecten en evenementen proberen we het negatieve beeld van Torhout te verjagen. Hier is veel mogelijk, hier kan iets veranderd worden, dat is de boodschap.’
Portfolio Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 stond de toekomst van de Markt in geen enkel verkiezingsprogramma. Het was voor het eerst een agendapunt zes jaar later. En nu al staat vast dat de herinrichting in het beleidsplan van de volgende bestuursploeg staat. De Markt maakt echter deel uit van een groter geheel. In 2008 is beslist om een nieuw stadskantoor te bouwen in het stadspark, op ongeveer 300 meter afstand van de Markt. De bouw begint in 2010 en moet in 2012 afgerond zijn. Alle stadsdiensten verhuizen dan naar de nieuwbouw. De In- en Uitwinkel blijft als centraal infokantoor in
Michiel Mestdagh over gemeenschapsvorming ‘Je moet eerst een gemeenschappelijke richting bepalen en er dan zoveel mogelijk mensen bij betrekken. We wisten dat werken rond de Markt een goed idee was omdat iedereen bezig is met zijn leefomgeving. We hebben mensen samengebracht. En diensten die elkaar vroeger niet kenden, werken nu samen. Ook dat is gemeenschapsvorming.’
het huidige stadhuis op de Markt. Vanaf 2013 is dan de Markt aan de beurt, de aanleg zou in 2014-2015 gebeuren. Uiteraard moet ook de verbinding tussen het nieuwe stadskantoor, het OCMW, het cultureel centrum, de Markt en verderop het station herzien worden. Dat moet één vloeiende beweging worden. Alle activiteiten van de voorbije jaren resulteerden in heel wat ideeën en voorstellen over de Markt en het stadscentrum. Zij zullen samen
een portfolio vormen die meegenomen wordt bij de plannen voor de herinrichting. Michiel Mestdagh: ‘De tafel raakt stilaan gevuld. We hebben in beeld gebracht wat de Markt vroeger was en wat hij nu is. We denken samen met de inwoners na, we dromen samen over wat de Markt en omgeving kunnen zijn of worden. Daaruit kunnen dan de komende jaren de uiteindelijke keuzes groeien over de definitieve invulling van het stadscentrum.’
25 KRONIEK KLEINE DINGEN
Dinsdag in Asse, marktdag. Maar ook Destdagcafé in ’t Smiske. In de voormalige smidse knettert het haardvuur, het café zit afgeladen vol met dames en heren van een zekere leeftijd. Ze praten over hun kinderen, over hun tuin, over het weer, over Asse. Op zich is het best wel merkwaardig dat al die mensen hier elke dinsdagmorgen samenkomen. ’t Smiske is allesbehalve een trendy café of taverne. Af en toe moet er al eens een stoel aan de kant
26 L O C U S
worden geschoven omdat hij niet al te stevig meer op zijn vier poten staat. De tafels zijn overschotjes van elders. De vloer is nog die van de oude smidse. Het is er niet bepaald warm, de meeste gasten houden hun jas aan. Wat geeft ’t Smiske dan dat beetje extra? De ongedwongen sfeer, de democratische prijzen, de vier vrijwilligers die voor de bediening zorgen, de zelf gemaakte soep, de zelf gebakken taart, de stevige boterham met hoofd-
Asse ’t Smiske
Een huis van vertrouwen In folkmiddens is ’t Smiske in Asse een begrip. De winkel en de optredens trekken mensen aan uit heel Vlaanderen. Een ander deel van de werking van het kunstencentrum is sterk gericht op de plaatselijke bevolking.
vlees en mosterd. En zonder twijfel ook de filosofie van ’t Smiske en zijn - al zal hij dat woord zelf niet graag horen bezieler Reinout Keymolen. ‘ ’t Smiske wil een open huis zijn, een ontmoetingsruimte. We zijn een kleinschalig kunstencentrum. We vervangen geld en economie door goesting, graag doen, verantwoordelijkheid opnemen. We brengen muziek, theater, een quiz als middelen om elkaar te ontmoeten. Cultuur heeft vooral een sociale functie.’
Folk en wereldmuziek Reinout Keymolen heeft zijn grootvader en zijn oom nog aan het werk gezien in de smidse. Het gebouw kreeg nadien verschillende andere functies tot hij er in 2000 met de hulp van een heleboel vrienden ’t Smiske opende. In eerste instantie als een plek waar folk en wereldmuziek een podium kregen. De voorbije jaren stond iedereen die in Vlaanderen iets betekent in die muziekgenres op het podium in ’t Smiske.
Hun gage? De inkomgelden van de concertgangers. Op vrijdag- en zaterdagavond zijn er nog vaak optredens: muziek in zijn pure vorm, zonder belichting, low budget, voor een warm kennerspubliek. Aan het café hangt folkcorner Den Appel vast, een winkel met de grootste collectie folk en wereldmuziek in de Benelux, en met een eigen platenlabel ‘Appel Rekords’. ’t Smiske heeft door de jaren heen zijn muziekhorizon verruimd. Zo is er één keer per
>>>
27 KRONIEK KLEINE DINGEN
▲ Maria en haar man hadden vroeger een grote boerderij. Maria heeft altijd veel gezongen en piano gespeeld. Maar op het appartement waar ze nu woont, is er geen plaats meer voor een piano. Nu ze een sleutel heeft van ’t Smiske, kan ze komen spelen wanneer ze maar wil.
maand een Jazzcafé van de muziekscholen van Sint-Agatha-Berchem en Asse. Er is een avond Vlaamse Klei met Nederlandstalige muziek, maandelijks krijgt een buitenlandse groep een podium. In ’t Smiske wordt ook elke maand een volksbal georganiseerd. Jeu de Bal laat de zaal telkens vollopen met jong en oud.
28 L O C U S
Vijftig sleutels Maar er is meer dan muziek op vrijdag en zaterdag, elke dag is er wel iets te doen. Op dinsdagmorgen is er het Destdagcafé. ’s Avonds is er café Kom Binnen in samenwerking met Arch’educ, de volkshogeschool van HalleVilvoorde. Kom Binnen is een multicultureel praatcafé waar enkel Nederlands wordt gesproken. Dat leidt tot boeiende ontmoetingen van bijvoorbeeld ingeweken Congolezen met een exkoloniaal. Eens om de veertien dagen op donderdagmiddag komen
mensen met een mentale handicap van het woonondersteuningscentrum Ter Linde in ’t Smiske koken voor het gemeentepersoneel. En sinds kort is ’t Smiske op zondagavond open als gewoon café. Vooral jongeren komen er op af waardoor de vzw aansluiting vindt bij een nieuwe generatie. Daarnaast zijn er de niet-wekelijkse activiteiten. Zo is er elke maand het Klapcafé, een rustig avondje praten met vrienden rond het smidsevuur. Ook verenigingen en de cultuurraad van Asse ver-
Reinout Keymolen over gemeenschapsvorming ‘Over gemeenschapsvorming zijn al veel theorieën de wereld ingestuurd. Al die modellen zijn niet mijn ding. Ik geloof niet in het opzetten van allerlei structuren. Voor mij groeit gemeenschapsvorming uit een gevoel van noodzaak bij de mensen zelf. Wijkcomités bijvoorbeeld komen op die manier tot stand en zijn heel belangrijk voor de gemeenschap. Als mensen elkaar leren kennen en het gevoel hebben dat ze er niet alleen voor staan, krijgen ze energie van de anderen en worden ze veerkrachtig. Spontane ontmoeting is voor mij essentieel in gemeenschapsvorming.’
gaderen regelmatig in ’t Smiske of zetten er een activiteit op. Wie een quiz wil organiseren, moet niet verder zoeken naar een locatie. De eigen toneelgroep Asteek, Asses Teejater Kollectief, brengt elk jaar een eigen stuk. Reinout Keymolen: ‘Soms zet ik zelf dingen in gang. Zo wil ik de komende jaren meer doen rond milieu en nieuwe manieren van leven en samenleven, die thema’s houden me erg bezig. Maar vaak brengen vrijwilligers ideeën aan. Ik laat hen doen, ik sti-
muleer en enthousiasmeer. Is het een goed initiatief, dan worden er wel voldoende mensen gevonden om het te doen groeien. Zoniet verdwijnt het vanzelf. Van veel activiteiten die hier doorgaan, trek ik me niets aan. ’t Smiske staat open voor iedereen die zich goed voelt in onze werking. Ik denk dat er wel vijftig sleutels van de voordeur in omloop zijn. Vertrouwen is heel belangrijk.’
Vlaamse steun De gemeente Asse steunt ’t Smiske logistiek, met het verzorgen van drukwerk of
het nemen van fotokopieën. Sommige vrijwilligers dienen voor een bepaalde activiteit een subsidiedossier in bij de gemeente, anderen doen dat niet. De vzw is sinds enkele jaren erkend door de Vlaamse Gemeenschap. De subsidies maken het werken iets makkelijker: zo is Reinout Keymolen deeltijds in dienst van ‘t Smiske, een vriend werkt deeltijds voor Den Appel. Maar essentieel zijn de centen niet, ook zonder Vlaamse steun zou ’t Smiske blijven draaien.
29 KRONIEK KLEINE DINGEN
Ruth Soenen
De drie privileges van het kleine ontmoeten Mensen zoeken – vaak onbewust – naar bruggen om elkaar te ontmoeten. Drie grote tendensen zijn daar grosso modo in te herkennen. Gemeenschap stichten kan op basis van homogeniteit waarbij duurzame en diepgaande bindingen in een nieuwe groep van gelijken worden verankerd. Gemeenschap kan ook ontstaan op basis van herkenbaarheid. Het veiligheids- en leefbaarheidsgevoel is veelal sterk verbonden met het doorbreken van anonimiteit en het verhogen van familiariteit. Ten slotte is er de lichte gemeenschap, waar verbondenheid ontstaat door concrete momenten van - vaak toevallig – samenzijn. In dat kleine ontmoeten liggen belangrijke kansen voor de gemeenschapsvormende praktijk.
30 L O C U S
i
i
In het denken over gemeenschap ligt het accent vooral op duurzame en diepgaande bindingen tussen mensen die elkaars gelijken zijn. Zo voelen mensen zich meer verbonden met anderen die ook vegetariër, zelfstandige, moslim, Limburger, universitair of De Standaardlezer zijn. Relaties met gelijken zijn belangrijk voor ons sociaal welbevinden en voor het krijgen van sociale steun. Typerend voor dit traditionele gemeenschapstype is dat we duurzaam ervaringen met elkaar delen. Een nieuwe groep van gelijken creëren is het streefdoel. Er wordt vooral aan de relaties binnen de groep gewerkt of in de woorden van de ondertussen veel geciteerde Amerikaanse professor Putnam: er wordt aan ‘bonding’ gedaan. Dit type gemeenschap wordt gekenmerkt door homogeniteit. Professionals grijpen naar deze versie van gemeenschap als ze de groepssolidariteit willen bevorderen. Vooral bij maatschappelijke minderheden zoals migranten, vrouwen, armen, homo’s, kinderen en jongeren gaat men er van uit dat ‘bonding’ een noodzakelijke voorwaarde is voor wat Putnam ‘bridging’ noemt. Groepen dienen eerst intern versterkt vooraleer ze relaties kunnen aangaan met anderen. Met andere woorden: homogeniteit is een voorwaarde voor de omgang met diversiteit.
Anonimiteit versus intimiteit Een andere versie van gemeenschap is gebaseerd op herkenbaarheid en vinden we in het werkveld vooral terug bij thema’s zoals veiligheid en leefbaarheid in dorpen en stadswijken. Het bevorderen van gemeenschap betreft hier het verhogen van herkenbaarheid. Zijn er nog voldoende mensen in onze omgeving die we op zijn minst van gezicht kennen en op wie we, indien het nodig zou blijken, een beroep kunnen doen? Er is met ander woorden een bepaalde mate van familiariteit nodig. Technologische
vernieuwingen, om één reden te noemen, zoals de auto, het internet en de televisie hebben het buurtgebruik volgens wetenschappers doen afnemen. Het herstellen van de publieke familiariteit is dan ook van belang. Buurt- en wijkwerk hanteert dit gemeenschapstype voor het werken aan burenrelaties om zo de leefbaarheid op de straat en op het plein te stimuleren. Via het herwaarderen van wijkagenten, het invoeren van buurttoezicht en het werken met stewards op het openbaar vervoer willen professionals het vertrouwen in de samenleving herstellen. Er wordt heel wat verwacht van deze dosis bekende gezichten. Een zekere mate aan familiariteit geeft de meesten onder ons inderdaad een comfortabel gevoel. Bij dit soort van gemeenschap dient anonimiteit gebannen. Vaak situeert de oorzaak van het probleem zich echter niet in de anonimiteit maar in het domein van de intimiteit. Zo speelt fysiek geweld in de publieke ruimte zich vooral af tussen bekenden en niet tussen onbekenden. Ouders hebben angst dat vreemde mannen hun kinderen op straat misleiden maar vergeten dat vooral hun eigen vechtscheiding nefast is. Dit type gemeenschap gebaseerd op herkenbaarheid is in eerste instantie niet gericht op het installeren van een nieuw groepsbesef maar wil vooral de zogenaamde anonimiteit doorbreken. Wanneer mensen elke dag naar dezelfde bakker gaan of elke dag dezelfde route naar het werk nemen, kunnen hun kleine gestes en small talk met passanten transformeren in meer diepgaande bindingen. Denken we bijvoorbeeld aan stamgasten in het café, ouders aan de schoolpoort en pendelaars op de trein. Gemeenschap op basis van herkenbaarheid kan omslaan in gemeenschap op basis
>>>
31 KRONIEK KLEINE DINGEN
van homogeniteit, zij het in een minder duurzame versie. We spreken dan van een quasi gemeenschap. Wanneer men van werk of van school verandert of de bakker gaat op de fles, worden deze groepen immers ontbonden.
Samenbrengen én scheiden Lichte gemeenschap vormt een derde type dat we vooral in de alledaagse realiteit vinden en tot nu toe minder in sociale en culturele initiatieven. Deze versie baseert zich op de wereld van het kleine ontmoeten. Lichte gemeenschap betreft steeds een tijdelijk samen zijn waarbij de creatie van een nieuwe ‘wij’ niet aan de orde is, maar waar het delen - ook al is het maar voor heel even - van ervaringen centraal staat. Zo stelt de minder bekende antropologe Finnegan in haar analyse van diverse lokale muziekgroepen - fanfares, rock en roll bands, jazz bands,…- in Engeland dat deze groepen geen traditionele gemeenschap vormen. De leden ervan ontwikkelen immers geen duurzame en intieme banden met elkaar. Sommigen participeren omdat het een familietraditie is. Anderen komen alleen voor de muziek maar delen een lift om er te geraken, of raken aan de praat met iemand tijdens de pauze. Deze amateurmuzikanten worden niet verenigd door gemeenschappelijke visies, emoties of religieuze en morele waarden. Ze zijn verbonden door een concreet moment van samen musiceren. In dergelijke groepen kunnen nieuw ontwikkelde sociale relaties zich verder ontplooien, zoals een gesprek met een onbekende in een winkel met wie we gaandeweg bevriend raken. Het geeft mensen de mo gelijkheid om sommige persoonlijke relaties naar een andere context mee te nemen, andere relaties achter te laten of eerdere sociale relaties nieuw leven in te blazen. Gemeenschap betreft hier een proces van mensen afwisselend samenbrengen én scheiden.
32 L O C U S
Heen en weer Deze gemeenschapsvorm richt zich op lossere bindingen tussen mensen. Lossere bindingen zijn niet beter of slechter dan duurzame bindingen. Deze kleine en vluchtige contacten hebben wel meer transformatiemogelijkheden. Zo kan een vluchtig contact met een onbekende ouder aan de speeltuin uitmonden in een ernstig gesprek over de opvoeding van kinderen maar de volgende keer kunnen we deze ouder even goed vermijden. In de wereld van het kleine ontmoeten kunnen we zonder conflict heen en weer tussen vermijden en ontmoeten, iets wat bij sterke, intieme bindingen altijd leidt tot conflicten. Privilege nr. 1 van het kleine ontmoeten is dan ook het heen-en-weer’ gehalte ervan. Het werken aan lichte gemeenschap wordt gekenmerkt door ‘en-en’, door het aanbieden van ontmoeting en vermijding, van een tijdelijk en duurzaam samen zijn, van een samen zijn met gelijken en met anderen.
Kliekjes voorbij Privilege nr. 2 van lichte gemeenschap is dat ze de negatieve neveneffecten van de traditionele homogene gemeenschap kan neutraliseren. Permanente groepsvorming zoals bij een homogene gemeenschapsversie brengt naast inclusie van gelijken ook steeds uitsluiting van anderen met zich mee. Het onderscheid tussen wij en zij is immers prioritair. Dergelijke gemeenschapsvorming kan dus ook racistische bewegingen en criminele jongerenbendes verantwoorden. Zelfs progressieve organisaties en groepen die aan sociale verandering werken, drijven vaak weg van openheid en diversiteit. Deelname aan dergelijke groepen veronderstelt vaak wederzijdse identificatie en vriendschappen. Er ontstaat een kliekjesatmosfeer zoals dat ook mogelijk is bij habitués in bepaalde volkscafés of buurthuizen. Om meer ruimte te laten voor anderen in het gemeenschapswerk, is het doorbreken van de al te vanzelfsprekende chronologie van bonding naar bridging noodzakelijk. Homogene groepsvorming kan noch een vertrekpunt noch een
eindpunt zijn maar dient ingebed te worden in het breder decor van lichte gemeenschap. Deze gemeenschapsversie laat homogene gemeenschap toe - wat omgekeerd niet het geval is - en wordt dus niet gekenmerkt door uniformiteit. Er zijn immers verschillende gemeenschapsversies voorhanden. Het kleine ontmoeten in treinstations, op bussen en trams, in supermarkten en grote sportcomplexen,…wordt gekenmerkt door spontane ontmoetingen met anderen die van ons verschillen. Lichte gemeenschap betekent dan ook een breed en divers publiek samenbrengen.
Breed en divers publiek Een aanbod samenstellen voor een verscheiden publiek is veel moeilijker dan dat te doen voor een homogeen publiek. Werken voor een groot en verscheiden publiek wordt echter snel vereenzelvigd met massaproductie, lage kwaliteit, banaliteit, routines en goedkoop vertier. Dus: iets waar sociale en culturele professionals zich vaak heel ver weg van willen houden. Het bereiken van een breed en divers publiek enkel voorbehouden aan commerciële instellingen is nochtans een spijtige en niet-productieve zaak. Een breed en divers publiek samenbrengen is immers ook privilege nr. 3 van lichte gemeenschap. Hier ligt een taak voor cultuurwerkers: hoe kunnen zij lichte gemeenschap een plaats geven en bijgevolg mensen de vrijheid bieden om de andere spontaan en vrijblijvend te ontmoeten? In het stellen van de vraag schuilt zowel kracht als relativering: cultuur kan nieuwe werelden openen – dus ook ontmoeting stimuleren. Dat is een kracht. De relativering schuilt hierin dat het niet haar eerste opdracht is dat alle Menschen Brüder worden. Maar àls het hier en daar dat gevolg kan hebben, dan is de maatschappelijke relevantie van gemeenschapsvorming binnen cultureel werk bewezen. Ruth Soenen, Het kleine ontmoeten. Over het sociale karakter van de stad, Antwerpen, Garant, 2006.
33 KRONIEK KLEINE DINGEN
In de brouwerij WielemansCeuppens in Vorst wordt sinds 1988 geen bier meer gebrouwen. De herbestemming van de gigantische site gebeurt met Europees geld, van het Urban II-programma. Een voorwaarde voor de Europese financiering is dat in de gebouwen functies worden ondergebracht die iets betekenen voor de buurt en de buurtbewoners. Het Blommegebouw is na grondige re-
34 L O C U S
novatie omgeturnd tot Wiels, Centrum voor Hedendaagse Kunst. Het Brassgebouw er vlak naast, zo heeft de gemeente Vorst beslist, moet in het teken van multimedia komen te staan, van digitaal leren voor de buurt en de hele gemeente. Op de eerste twee verdiepingen komt een Franstalig cultureel centrum, die werken schieten maar traag op. Bli:b, de Nederlandstalige bibliotheek op de
Vorst Bli:b
Geen doorsnee bib Op de tweede verdieping van het Brassgebouw in Vorst vind je misschien wel de meest atypische bibliotheek van Vlaanderen en Brussel. De buurt waarin ze ligt, was bepalend voor de inrichting en de collectie, en stuurt mee de activiteiten die in de bibliotheek plaatshebben.
tweede verdieping, opende in februari 2009.
Openheid Vanaf de straat is de visibiliteit van bli:b beperkt tot enkele stickers op de voordeur. Van een brievenbus, een vlag of een uithangbord geen spoor op het beschermde gebouw. En zo lang het cultureel centrum nauwelijks iets voorstelt, kan ook dat niet als trekker fungeren. Dat de
bibliotheek het met 500 leden meer dan drie keer zo goed doet dan het vroegere Vorstse filiaal van de Hoofdstedelijke Bibliotheek, heeft ze aan zichzelf en de mondtot-mondreclame te danken. Wie zich één keer via een halve bouwwerf met de trap of de lift een weg heeft gebaand naar de tweede verdieping, weet dat het de inspanning waard is. De voormalige industriële ruim-
te met zijn zuilen en hoge ramen blijkt uitermate geschikt om er een bibliotheek in onder te brengen. Of beter gezegd, om er deze bibliotheek in onder te brengen want bli:b is geen gewone bib. Centraal in de ruimte staan twee lange tafels met enkele computers. Links daarvan enkele rekken en tafels voor de non-fictie. Rechts de collectie fictie en strips, en de zeer ruime kin-
>>>
35 KRONIEK KLEINE DINGEN
▲ Enkele jonge Franssprekende gezinnen in Vorst laten hun kinderen schoollopen in het Nederlandstalige onderwijs. En dan komt een papa met zijn dochter een hele namiddag boekjes lezen in de bib.
derhoek. Tegen de muren werden hier en daar nog enkele tafels met computer geplaatst. Wat meteen opvalt, is de leegte (in de positieve zin van het woord), de openheid: dit is een ruimte en een collectie die je kunt bevatten, die uitnodigt tot verkenning.
Wijkanalyse Bibliothecaris is buurtbewoonster Leen Gyselinck. Ze heeft geen bibliotheekachtergrond maar als filoloog klassieke talen heeft ze uiteraard wel iets met boeken. In haar vorige baan was ze tvregisseur. Ze maakt ook experimentele video’s. Die vaardigheden sluiten nauw aan bij de opzet van een nietalledaagse bibliotheek waar het sociaalartistieke en het
36 L O C U S
multimediale veel aandacht moeten krijgen. Toen Leen Gyselinck in mei 2008 aan haar opdracht begon, was er behalve een locatie voor de bib nagenoeg niets. De eerste stap die ze zette, was een wijkanalyse. Ze ging langs bij alle buurtorganisaties, bij de scholen, het jeugdhuis, het vrouwenhuis om naar hun verwachtingen te peilen. Ze koppelde die vaststellingen aan officiële cijfers over de bevolkingssamenstelling. ‘Dit is een historische, dichtbevolkte arbeiderswijk,’ zegt ze. ‘In de huisjes waar vroeger de werknemers van de brouwerij en andere fabrieken woonden, vind je nu veel nieuwkomers. Vooral van Marokkaanse origine, meer recent ook uit landen van
Oost-Europa. Ongeveer 30 procent van de bewoners kennen Nederlands. De voorbije jaren kwamen ook jonge Vlamingen, kunstenaars en intellectuelen, in de wijk wonen. Maar dit blijft een kansarme buurt met lage inkomens en een hoge werkloosheid, zeker bij de vele jongeren.’
Digitaal aan de slag Uit de wijkanalyse bleek dat 80 procent van de buurtbewoners geen computer in huis heeft en 90 procent geen internetverbinding. Daarom legt de bibliotheek sterk de klemtoon op het digitale. De missie van elke bib om toegang te verschaffen tot kennis en cultuur werd digitaal vertaald. Dit betekent dat hard- en software, fototoestellen en filmcamera’s werden aangekocht. Bli:b –
overigens de benaming van een elektronisch signaal in video en elektronische muziek - heeft momenteel zes computers staan, er komen er nog bij. De foto- en videocamera’s zijn besteld. Natuurlijk is het de bedoeling dat mensen uit de buurt met dat materiaal aan de slag gaan. Zo zal volgende zomer een workshop voor jongeren worden georganiseerd. Niet om hen te tonen hoe internet werkt maar wel om hen creatief aan het werk te zetten, het sociaalartistieke aspect van de bibliotheekwerking. Ze zullen bijvoorbeeld een krant maken over hun buurt en leefwereld waarbij ze leren omgaan met de camera, met grafische computerprogramma’s, waarbij ze leren hoe ze een foto of een filmpje op het internet zetten. Dan zal ook La Place, een onder-
deel van de website van de bib, geactiveerd worden. La Place moet een virtuele ontmoetingsplek worden voor de buurt en de gemeente.
Plek voor ontmoeting Dat brengt ons bij een andere opmerkelijke vaststelling uit de wijkanalyse: in de buurt is er nauwelijks een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. De bibliotheek moet die leemte voor een stuk invullen. Het moet een toffe plaats zijn om te komen. ‘Het is een van mijn doelstellingen om dit gebouw terug te geven aan de buurt,’ zegt Leen Gyselinck. ‘Ik ben zelf heel aanspreekbaar, ik praat met de bezoekers om te horen wat ze verlangen, op welke vlakken we moeten bijsturen, of ons aanbod aan hun behoeften voldoet. Dit is ook geen stille bibliotheek. Kinderen mogen
hier gerust spelen in de opblaasboot of tegen de strandbal trappen. Jongeren en volwassenen kunnen hier terecht voor een babbel. Vandaar de lange tafels centraal in de bibliotheek. Terwijl hun kinderen zich amuseren, zitten de Marokkaanse vrouwen aan de tafels te kletsen of gaan ze samen op het internet. De Nederlandstalige inwoners uit de buurt lopen elkaar hier tegen het lijf en zetten zich rond de tafel om bij te praten.’ De bibliotheek moet ook een plek worden waar op vraag van de bewoners van alles kan worden georganiseerd. Zo vroegen ouders een Nederlandstalige huiswerkklas. Leen Gyselinck vroeg en kreeg daarvoor subsidies. Het klasje gaat binnenkort van start in de bib, onder de begeleiding van een andere organisatie.
>>>
37 KRONIEK KLEINE DINGEN
Up-to-date De boekencollectie is beperkt, zo’n 6 à 7000 titels. Maar wat er staat of ligt, is actueel en ziet er aantrekkelijk uit. De afdeling non-fictie brengt twee facetten van de buurt samen, de op het eerste gezicht vreemde combinatie van kunst en talen. De collectie kunstboeken is ruim en sluit nauw aan bij de culturele as waarop bli:b ligt met naast Wiels ook Rosas, het Ictus-ensemble, de filmschool. De tweede specialisatie zijn taalcursussen en een actuele afdeling over de wereld. Er is ook een Brussel-hoekje. Voor informatie over andere non-
38 L O C U S
fictie kunnen bezoekers terecht op het internet. De afdeling fictie is klein maar up-to-date. Er staat veel vertaalde Arabische literatuur. Strips en graphic novels nemen een belangrijke plaats in, met ook hier bijzondere aandacht voor de meer artistieke uitgaven. De filmafdeling is voorlopig vrij beperkt.
Opblaasboot De kinderhoek neemt een kwart van de bibliotheekruimte in. ‘Kinderen kunnen nog niet zo goed overweg met het internet en hun kritische geest is nog onvoldoende ontwikkeld, zodat ze
vaak naar boeken teruggrijpen,’ verklaart Leen Gyselinck. ‘Voorlopig hebben we nog geen rekken, de boeken en cd’s staan in open dozen. De kinderen vinden dat wel leuk. Ze mogen hier ook wat lawaai maken. Ik kreeg hierover nog geen negatieve reacties van andere bezoekers. Ik moest nog maar een keer tussenbeide komen, toen enkele jongeren met skates de bib inrolden.’ Er staan babyen kleuterboeken in verschillende talen omdat het bij deze boeken niet zozeer gaat over het aanleren van het Nederlands maar over het stimuleren van de ouders om
voor te lezen voor hun kinderen, ook in de eigen taal. Zo raken kinderen vertrouwd met boeken en spelletjes. Om haar aanbod ruimer bekend te maken, werkt bli:b samen met het plaatselijke consultatiebureau van Kind en Gezin. De vaak anderstalige ouders kunnen er kennis maken met een deeltje van de collectie en ze krijgen een foldertje van de bib mee.
theek, binnenkort komen er ook spelconsoles bij. Marokkaanse tieners komen met hun jongere broers of zusjes naar de bib: de kleinsten spelen met hun vriendjes in de kinderhoek, de jongeren gaan aan het surfen of het gamen. Leen Gyselinck: ‘Gamen toelaten, alle collega’s hebben het me afgeraden. Maar mijn ervaring tot nu toe is dat dit niet het minste probleem oplevert.
De buurtbewoners hebben respect voor de bib en voor wat ze ontlenen. Tot nu toe ging nog niets stuk. De geleende boeken, films en games worden netjes op tijd teruggebracht. Ik ben vast van plan om ook de foto- en videocamera’s uit te lenen eens ze er zijn. Ik wil het absoluut proberen. Die nieuwe media zijn educatief, je ontwikkelt er vaardigheden mee die je absoluut nodig hebt.’
Gamen Opmerkelijk, bli:b heeft ook een ruime collectie games. Kinderen, jongeren en volwassenen kunnen gamen op de computers in de biblio-
Elias (r.) en Omar (l.) zijn twee jonge vrijwilligers uit de buurt die regelmatig een handje toesteken in de bibliotheek. Omdat ze overweg kunnen met het computerprogramma zitten ze soms achter de balie. Ze geven bibliothecaris Leen ook advies bij sommige aankopen, zoals games. ▼
Leen Gyselinck over gemeenschapsvorming ‘Essentieel is te luisteren naar wat mensen nodig hebben, welke vorming ze willen en daarop in te spelen. Als bib kun je niet zeggen: we zijn er om boeken uit te lenen en daarmee gedaan. Als er behoefte is aan een huiswerkklas, dan moet je kijken of je die georganiseerd kunt krijgen. Van de kant van de inwoners vraagt gemeenschapsvorming dat ze leren verantwoordelijkheid op te nemen en zorg te dragen voor hun eigen gemeenschap en voor wat ze in gemeenschap hebben.’
39 KRONIEK KLEINE DINGEN
Eric Corijn Het sociale van cultuur
Naar een gedeelde cultuur Cultuur bevindt zich nooit in een vacuüm. Als van het lokale cultuurveld wordt verwacht dat het aan gemeenschapsvorming doet, is het belangrijk na te gaan in welke maatschappij die gemeenschapsvorming moet gebeuren.
In het ‘Het sociale van cultuur’ (2007) lichtte professor Eric Corijn de economische en ideologische evolutie van de maatschappij sinds de tweede wereldoorlog toe*. Waarin schuilt de uitdaging voor cultuur in het debat rond gemeenschapsvorming? Eric Corijn: ‘Momenteel zijn er geen wezenlijke culturen meer. We zitten in de postmoderniteit, in een context van segmentatie en fragmentatie, van individualisering. In een proces van voortdurende vernieuwing en versnelling. We leven in een soort culturele werf waar bouwstenen aanwezig zijn uit verschillende oude culturen. In die werf moeten we met zijn allen een maatschappelijk verband bij elkaar knutselen. In deze situatie van culturele pluraliteit, waarbij geen enkele cultuur prevaleert, moeten we op zoek naar de gemeenschappelijkheid, naar een gedeelde cultuur. Elke cultuur zal dan van zijn eigenheid moeten opgeven, zich moeten openen naar de ander en er zal een hybride cultuur, een mengvorm, geconstrueerd moeten worden die kan spreken over de verschillen heen.’
40 L O C U S
‘De uitdaging voor cultuur bestaat erin te tonen dat elke gemeenschap dingen heeft die de andere niet heeft, dat elke gemeenschap zowel deficits als eigen competenties heeft en vooral dat de gedeelde cultuur alleen een samengestelde cultuur kan zijn.’ En groeit daaruit de notie dat mensen ook deel moeten hebben aan cultuur? Eric Corijn: ‘Ja. Het culturele aanbod dat vooral door professionele cultuurproducenten/artiesten uit de middenklasse gemaakt wordt, schiet tekort. Het is helemaal niet zo multicultureel als de reële samenleving. En je kunt geen integratie in gedeelde cultuur vragen als de cultuurproductie zelf niet wordt gedeeld. Vanuit het participatiedebat kreeg de idee van de sociaalartistieke werking vorm. Die schept de mogelijkheid om niet-participanten aan de culturele scène er toe te brengen om cultuur als stem, als expressiemiddel mee te produceren. Als de cultuurwerking gemeenschapsvormend wil zijn, moet ze een culturele diagnose maken van de maatschappij en daar culturele producten van ten dienste stellen. Dat betekent ook dat je een bepaald soort cultuurproducenten, een bepaald soort artiesten of intellectuelen nodig hebt die in die context willen werken, die hun werking willen confronteren met de complexe sociale realiteit.’ Hoe zou u de specifieke opdracht tot gemeenschapsvorming samenvatten? Eric Corijn: ‘Elk mens is een cultuurwezen, heeft een betekeniskader nodig. Samenleven en vooral samenwerken met andere mensen gebeurt via gedeelde inzichten: de culturele eigenschappen van groepen, van gemeenschappen, van samenlevingsverbanden. Verschillende culturele lagen krijgen zo samenhang. Dagelijkse cultuur, omgangsvormen en leefstijlen worden bewerkt en weerge-
geven in de culturele productie die een basis levert voor het vormen van een gedeelde traditie. En die dient dan weer om de inhoud en het programma van scholen, media, kerken en andere cultuurspreiding te voeden. We leven in tijden van grondige verbouwing van het samenleven. En dan moeten we goed nadenken, goed beslissen, goed heroriënteren en goed legitimeren. We moeten afstand nemen van de geplogenheden, we moeten effecten van werkingen controleren, we moeten beoogde resultaten uitdrukkelijk formuleren. Dat we een solidaire samenleving willen, lijkt een gedeelde doelstelling. Dat cultuur daarin een rol te spelen heeft betwist niemand. Hoe dat in de nieuwe wereld dan in zijn werk moet gaan, is onderwerp van veel onderzoek en discussie. Een belangrijk maatschappelijk debat.’ * Opgetekend door Isabelle Rossaert Eric Corijn, Stephanie Lemmens e.a., Het sociale van cultuur. Lokaal cultuurbeleid en gemeenschapsvorming, Brussel, 2007. Downloadbaar via www.locusnet.be
41 KRONIEK KLEINE DINGEN
42 L O C U S
Genk Gemeenschappenvorming
Een archipel met veel vaartuigen Genk stuurde zijn ondersteuningsbeleid van socioculturele verenigingen drastisch bij. Daaraan koppelde de stad een brede invulling van het begrip cultuur en een verruiming van haar actieradius: gemeenschappenvorming is niet enkel gericht op de traditionele verenigingen maar op alle groepen in de stad. Wie zorgt voor de dienstverlening naar culturele organisaties? De dienst cultuur, dat is logisch. Dat was ook in Genk het geval, althans voor de autochtone culturele organisaties. Want de ondersteuning van migrantenorganisaties gebeurde via de integratiedienst. In de stedelijke organisatie waren dus aparte circuits verankerd. En dat was uiteraard niet echt logisch in een stad met een historisch gegroeid sterk minderhedenbeleid en een visie die net gericht was op het overstijgen van de scheidslijnen. Enkele jaren geleden werd daarom drastisch ingegrepen. De twee circuits werden samengevoegd in ĂŠĂŠn integraal sociocultureel beleid, aangestuurd vanuit cultuur. Het hele luik socioculturele ondersteuning van zelforganisaties werd dus weggehaald bij de integratiedienst en overgeheveld naar cultuur. Meteen werden ook alle instrumenten en tools van het sociocultureel beleid grondig gescreend op toegankelijkheid
>>>
43 KRONIEK KLEINE DINGEN
44 L O C U S
voor alle verschillende soorten organisaties. Gevolg: de vroeger ‘blanke’ cultuurraad weerspiegelt nu perfect de etnisch-culturele samenstelling van de Genkse bevolking. In het sociocultureel forum vinden naast 200 autochtone organisaties ook 100 migrantenzelforganisaties een plaats. De huurvoorwaarden voor het cultureel centrum werden versoepeld, de huurprijs van de stedelijke culturele infrastructuur gehalveerd. De elf bestaande subsidiereglementen, die dikwijls steeds dezelfde verenigingen ten goede kwamen, werden grondig herzien.
We kochten als het ware participatie en betrokkenheid in. Het resultaat was dat die na afloop weer snel wegebden. Nu vertrekken we van de agenda en op maat van de verschillende groepen mensen, en we gaan een partnerschap met hen aan: als jullie samen iets willen doen, dan willen we dat als stad mee mogelijk maken.’ Die aanpak wordt vertaald in een veelheid aan projecten. Voortdurend en overal wordt het opborrelen van kleine initiatieven gestimuleerd. Grote projecten zorgen voor zichtbaarheid in de hele stad.
Voetbalmoeders
Gerechten met een verhaal
De dienst cultuur vult het begrip cultuur heel breed in. Ook de dagelijkse, lokale realiteit maakt er deel van uit. Plekken, momenten, verhalen en gebeurtenissen van de inwoners zijn een belangrijke inspiratiebron. Dat betekent ook dat de actieradius niet wordt beperkt tot het klassieke socioculturele verenigingsleven. Alle mensen die op een bepaald moment samenkomen en iets delen vormen een gemeenschap. In het project Verenigde Vrouwen bijvoorbeeld hebben niet enkel de traditionele vrouwenverenigingen een plaats maar ook de moeders die elke week naar hun voetballende kinderen komen kijken, onderling het vervoer regelen en samen de boterhammen smeren voor de ploeg. Of de vrouwen die werken in de Lunch Garden. Met al die groepen wordt een traject afgelegd dat resulteert in een fototentoonstelling en een brochure. In een tweede fase zullen die vrouwen, begeleid door schrijver Bart Demyttenaere, hun ervaringen, verwachtingen, herinneringen, dromen verwoorden in een boek. Cultuurbeleidscoördinator François Mylle: ‘Die aanpak vraagt een omslag in het beleidsdenken. Vroeger zetten we een project op en vroegen we wie mee wilde doen.
Een voorbeeld van een groot initiatief is het ‘Genker Kookboek, recepten en verhalen uit het hart van de mijnsteek’ dat op 3 november 2009 werd voorgesteld. Vier journalisten doken in de keuken van meer dan honderd inwoners om hun lievelingsgerechten en de bijbehorende verhalen op te tekenen, een culinair journalist zorgde voor de eindredactie, een fotograaf legde het kookproces vast. Het resultaat is een kwalitatief hoogstaand kookboek met een staalkaart van de zeer internationale, Genkse eetcultuur. Op de officiële voorstelling waren alle fiere koks aanwezig, met hun gerecht en hun verhaal. Vertrekken van het gemeenschappelijke en niet van de verschillen is een rode draad in de aanpak van de dienst cultuur. Neem het project ‘In hogere sferen’ dat de gelijkenissen tussen de verschillende religieuze gemeenschappen in beeld bracht. Acht voorgangers van acht verschillende religies werden in acht verschillende rollen gefotografeerd: sociaal leven, meditatie, hobby, gezins- of kloosterleven enzovoort. Daarnaast ging een videomaker aan de slag met voor iedere religie telkens vier ‘gewone’ mensen, zoals iemand die het gebedshuis
schoonmaakt of iemand die voor de bloemen zorgt. Vervolgens werd een wandeling langs de gebedshuizen georganiseerd waarbij vrijwilligers het verhaal brachten van hoe hun gemeenschap functioneert. Dan werd ook de film vertoond. En in elk gebedshuis was er een tentoonstelling van de foto’s van een voorganger in een andere religie. Zo ontstond
een circuit waar mensen de verbindingslijnen tussen de religies konden ontdekken.
Stad stimuleert Bij elk project is het voor de dienst cultuur zoeken naar het evenwicht tussen sturen en loslaten. Vaak komt het erop neer dat groepen een eerste duwtje nodig hebben. Vanaf dan
>>>
45 KRONIEK KLEINE DINGEN
ontstaan er bijna vanzelf allerlei spin-offs. Zo bracht de stad gelijksoortige verenigingen, zoals de koren of de fotoclubs, samen in fora met de bedoeling een beter zicht te krijgen op het specifieke van hun werking, op hun behoeften en verwachtingen. In zo’n forum leren die groepen elkaar natuurlijk kennen en dat leidt regelmatig tot gezamenlijke initiatieven. Veel voorstellen voor projecten komen van de inwoners en de groepen zelf. Al kan de dienst cultuur vanuit zijn visie op gemeenschappenvorming vaak voor een extraatje zorgen. Neem bijvoorbeeld de subsidievraag van een Italiaanse vereniging die een kok uit Italië zou
uitnodigen om een diner klaar te maken voor Genkenaren met roots in dezelfde regio. Gert Philippeth, verantwoordelijke gemeenschappenvorming: ‘Op onze vraag geeft die kok ook een workshop aan afgevaardigden van de vier kookclubs in de stad. Zij brengen wat ze daar leerden over naar hun eigen club. Wanneer de kookclubs later het gerecht klaarmaken, zullen zij de Italiaanse vereniging uitnodigen om te komen proeven. Op die manier komen vijf groepen samen rond iets wat ze delen. Erkennen en respecteren van wat er gebeurt in de stad, aanspreekbaar zijn en stimuleren. Dat is de rol van de stad.’
Gert Philippeth over gemeenschappenvorming ‘We spreken niet over gemeenschapsvorming omdat die term veronderstelt dat we allemaal samen een gemeenschap vormen. Dat is niet zo. De Genkse samenleving kan je vergelijken met een archipel met vele eilandjes die ergens diep onder water met elkaar verbonden zijn. Eén iemand is thuis op verschillende eilandjes, in verschillende gemeenschappen: die van zijn werk, van zijn wijk, van zijn vereniging. De stad moet zorgen voor allerlei vaartuigen en de inwoners prikkelen en uitdagen om eens te gaan kijken op de eilandjes die niet de hunne zijn. En ze moet het ophogen van dijken ontmoedigen.’
46 L O C U S
colofon Kroniek van de kleine dingen
Een uitgave van LOCUS , steunpunt voor lokaal cultuurbeleid vzw. Redactie Krist Biebauw Hilde De Brandt Ruth Soenen Bart Van Moerkerke Coรถrdinatie & eindredactie Hilde De Brandt Fotografie Carol Verstraete Productie en vormgeving mdmedia l tijd&schrift (www.mdmedia.be) Druk Sint-Joris, Oostakker Verantwoordelijke uitgever Wim Vanseveren p.a. LOCUS vzw Priemstraat 51 1000 Brussel ISBN 9789081109529
47 KRONIEK KLEINE DINGEN