Meet Music Magazine 319, oktober 2015

meet music magazine afgifte kantoor voor belgië / TURNHOUT p509335

28e jaargang – Oktober 2015 28ième année – Octobre 2015

GR ATIS IT GR ATU

maandblad voor de Benelux muzikant – menuel pour le musician Benelux

Nr.319

HILITES • • • •

Guitar Bass Keyboards Drums & Percussion

LTD electric guitars AJ-7 Andy James (foto) • Eclipse EC-1001 FR STBLK • TE-406 SWS

Gibson ES-Les Paul

Sabian Big & Ugly

Waldorf Zarenbourg

meer info: www.voerman.nl

INHOUD - SOMMAIRE

Sabian Big & Ugly

HILITES product news ...................................... 4

DRUMS & PERCUSSION Sabian Big & Ugly cymbals .................. 16

EVENTS Andy Timmons Clinic Tour SOUND/CHECK................................... 9

KEYBOARD INSTRUMENTS Waldorf Zarenbourg stagepiano............ 20

GUITAR LTD AJ-7, EC-1001 FR STBLK & TE-406 SWS electric guitars ............... 12

BASS Gibson ES-Les Paul............................. 24

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUE L POUR LE MUSICIEN BENELUX ABN Amro Bank IBAN: NL70ABNA0432038949 BIC: ABNANL2A Directie/Gestion Erk Willemsen, Ronald Willemsen, Marcel Willemsen Meet Music Magazine is een uitgave van/ est une édition de: Keijser 18 Mediaproducties bv Postbus 11497 • 1001 GL Amsterdam Bezoekadres: Rozenstraat 206 • 1016 PA Amsterdam, +31 20 675 5308 info@meetmusic.com, www.meetmusic.com

Druk/Impression Mediacenter Rotterdam De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden / La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Uitgever/Editeur Erk Willemsen Redacteuren/Redacteurs Dennis Boxem Luc Henrion Stijn Deldaele Tim Van Roy Vertalingen/Traductions Jean-Pierre Irgel Michel Van den Bosch

Sales: Keijser 18 Mediaproducties, Ronald Willemsen, Ollie Schmitz, Erk Willemsen ads@k18.nl, +31 20 675 5308 Vormgeving/Conception Marcel Willemsen m.m.v. Nils Jonkers en Gilles Graafland, LandGraphics Boekhouding /Comptabilité Vanja van Dam factuur@k18.nl

Sales/marketing: Ronald Willemsen

ADVERTEERDERSLIJST | LISTE DES ANNONCEURS MEET MUSIC MAGAZINE Hoshino..................................... 22 Peavey........................................ 6 Sound Service.............................. 8 Poppunt.................................... 27

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

The Tipbook Company.................. 19 Voerman..................................... 2 Yamaha..................................... 14 Muziekblad op je mat................... 26

www.meetmusic.com

3

Hilites

Pianist Benjamin Grosvenor

CASIO GRAND HYBRID GP-500BP/GP-300 Casio koos voor de introductie van de nieuwe lijn digitale piano’s het prestigieuze winkelcomplex Stilwerk in Berlijn. Er zijn twee connecties. Daar vind je showrooms van toonaangevende en peperdure designfirma’s, ontwerpers van keukens en keukenapparatuur waar de doorsneemuzikant niet eens naar durft te kijken en in de sfeer van huiskameraudio bijvoorbeeld Bang & Olufsen. Casio plaatst de splinternieuwe GP-500BP en GP-300 dan ook anders in de markt dan eerdere digitale piano’s. Ze zochten samenwerking met de zeer traditionele pianofabrikant C. Bechstein en – en daar ligt de tweede connectie - in Stilwerk bevinden zich ook de verschillende showrooms en het hoofdkantoor van C. Bechstein; al 160 jaar bouwers van piano’s en vleugels van wereldfaam. Meet Music Magazine was bij de launch!

BECHSTEIN De ceo van C. Bechstein, Karl Schulze, begreep in eerste instantie niet wat Casio wilde, toen ze in Berlijn meldden dat ze een nieuwe digitale piano met high-end

door Alex Buurman

Pour présenter sa nouvelle ligne de pianos digitaux, Casio a choisi le prestigieux complexe commercial de Stilwerk, à Berlin. Il y a deux raisons pour cela.

Première raison : on y trouve des salles d’exposition de firmes de design - celles qui “font” la mode ... et qui pratiquent des prix insensés ! -, et des concepteurs de cuisines et de meubles pour cuisine où le musicien moyen n’oserait même pas jeter un coup d’œil ! Et dans le secteur de l’audio domestique, on y trouve, par exemple, Bang & Olufsen. Par ailleurs, il faut savoir que Casio positionne ses modèles GP-500BP et GP-300, flambant neufs, à un niveau différent de ses pianos digitaux précédents. La marque a résolu de conclure un accord avec un constructeur de pianos on ne peut plus traditionnel, C. Bechstein, une firme qui compte déjà 160 ans d’existence dans la facture de pianos acoustiques et de pianos à queue, et de renommée mondiale, s’il vous plaît ! Et cette collaboration explique la seconde raison de choisir de venir à Stilwerk : on y trouve également des salles d’exposition et le siège central de C. Bechstein ... Meet Music Magazine était présent lors de ce lancement !

BECHSTEIN Le CEO de C. Bechstein, Karl Schulze, n’a pas saisi immédiatement l’intention de Casio lorsque ses membres se présentèrent à Berlin en expliquant qu’ils désiraient concevoir un nouveau piano digital doté des technologies les plus pointues en la matière. Mais très vite, il apparut que l’expertise de C. Bechstein dans les domaines de la technique, du design et du son liés aux pianos à queue constituait un complément idéal à la connaissance de Casio en matière de techniques digitales et de production de masse. La conclusion était même qu’en fait, ces deux “mondes” étaient tout, sauf incompatibles ! Dans la même optique, à la vue de l’emblème dorée des nouveaux Celviano Grand Hybrid, accompagnée du texte ‘Developed in collaboration with C. Bechstein’, on se rend compte que ce sont les deux firmes qui en tirent avantage. De son côté, Casio peut ainsi prendre ses distances par rapport à certains de ses produits : calculettes, montres

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

technologie wilden ontwikkelen. Al snel werd echter duidelijk dat de expertise van Bechstein op het gebied van techniek, design en klank van concertvleugels een prachtige aanvulling zou vormen op de kennis van Casio met betrekking tot digitale technieken en massaproductie, en dat deze twee werelden elkaar in feite helemaal niet bijten. Het gouden embleem op de nieuwe Celviano Grand Hybrid’s met de tekst ‘Developed in collaboration with C. Bechstein’ werkt in die zin in beider voordeel, want Casio kan daarmee afstand nemen van de op zich natuurlijk zeer succesvolle, maar vooral op volumeomzet georiënteerde rekenmachines, horloges en digitale camera’s en Bechstein vindt ineens een veel breder platform voor zijn geavanceerde, akoestische producten.

HAMERTECHNIEK Er zijn genoeg digitale piano’s en synths op de markt met wel een of andere simulatie van hamertechniek aan boord. Een enkeling daarvan, vooral in de hoge prijsklasse, is voorzien van een echt mechaniek.

Casio ontwikkelde een eigen, uniek mechaniek met als basis toetsen van hetzelfde Oostenrijke sparrenhout als Bechstein gebruikt. En waar andere fabrikanten gewichten gebruiken om de massa van de hamertjes na te bootsen, gebruikt Casio een écht hamertje. Het hamertje beweegt, net als bij een akoestische vleugel, verticaal en het wordt dus op precies dezelfde manier in beweging gezet.

De sensoren voor het meten van die beweging zitten niet ónder de toetsen, maar bovenin bij de hamertjes.

Het resultaat is een extreem natuurgetrouw speelgevoel en uitmuntende nabootsing van de geluidsmatige respons van een vleugel.

PHYSICAL MODELING Het geluid dat de Casio piano’s produceren, is deels gesampled en vooral de bijgeluiden, zoals meeklinkende snaren, resonantie in de kast en andere ruimtelijk reflecties, worden opgewekt door middel van physical modeling, wat maakt dat elke gespeelde noot een uniek karakter meekrijgt. De polyfonie is 256-stemmig.

Casio analyseerde voor de Bechstein-sounds onder meer de peperdure en legendarische Bechstein D282; in de Bechstein-showroom troffen we een wit D282exemplaar aan van € 147,999,-. Naast de Bechstein-sounds zitten er ook minutieus gesamplede concertvleugels in afkomstig uit Hamburg en Wenen.

Wie ze weet, mag er zelf de merknamen op plakken…

CELVIANO De kast van de nieuwe Celviano’s is voorzien van zes speakers die elk worden gevoed met het specifieke geluid dat de betreffende locatie in de oorspronkelijke piano voorbrengt. De onderkant van de piano produceert dus ook het geluid van de onderzijde van het klankbord; om maar iets te noemen.

Voor de promotie van de Grand Hybrid’s heeft Casio de jonge, Engelse pianovirtuoos Benjamin Grosvenor bereid gevonden. Ook werd de Grand Hybrid tijdens het stijlvolle galadiner ’s avonds na de persconferentie onder meer bespeeld door muzikale duizendpoot Jacob Collier; het was een feestje…

De indruk die de nieuwe Celviano’s daar in Berlijn hebben achtergelaten, is zeer overtuigend. Het klavier laat zich buitengewoon dynamisch bespelen met erg veel aandacht voor detail met name in de pianissimo-gebieden en het Bechsteingeluid is warm, gedetailleerd en heel transparant zonder de overtrokkenheid die je bij erg veel digitale piano’s tegenkomt.

Het lijkt erop dat Casio er samen met Bechstein inderdaad in geslaagd is om het gevoel van het bespelen van een concertvleugel binnen het bereik van een grote groep pianisten te brengen, zoals de net aangestelde president-directeur van Casio, Kazuhiro Kashio in zijn welkomstwoord op de persconferentie verwoordde.

Dat belooft nog wat!

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

et cameras sont des produits couronnés par un succès incroyable, mais ils sont surtout orientés vers la production de masse. Et pour C. Bechstein, il est intéressant d accéder tout d’un coup à une visibilité terriblement accrue pour ses produits acoustiques de top niveau.

MÉCANISMES À MARTEAUX Il existe déjà quantités de pianos digitaux et de synthés sur le marché qui possèdent à leur bord l’une ou l’autre simulation restituant la mécanique des marteaux. Mais seule une infime minorité, et avant tout celle située dans les prix les plus élevés, est équipée de marteaux mécaniques «réels». Casio a donc conçu une mécanique unique, qui lui est propre, avec pour base des touches en épicéa autrichien, la même essence de bois utilisée par C. Bechstein. Et là où les autres constructeurs ont eu recours à des poids pour imiter la masse des petits marteaux, Casio a opté pour un «vrai» marteau. Tout comme dans un piano à queue acoustique, ce marteau se déplace suivant une course verticale, et tout se passe exactement de la même manière.

Les capteurs destinés à mesurer ces mouvements ne sont pas placés en dessous de la touche, mais à l’endroit précis où viennent frapper les petits marteaux. Du coup, le résultat débouche sur des sensations incroyablement «naturelles» quand on joue, et sur une imitation parfaite de la réponse sonore caractéristique d’une piano à queue.

MODÉLISATION PHYSIQUE Le son que produisent les pianos Casio est en partie échantillonné.

Mais pour les sonorités «annexes», comme les cordes sympathiques, la résonnance du meuble et d’autres effets de réflexion spatiale, la marque a avant tout utilisé la modélisation physique, avec comme conséquence le fait que chaque note possède un caractère unique. La polyphonie est de 256 notes. Casio a analysé de nombreux sons en provenance de C. Bechstein, et notamment ceux du D282, dont le caractère légendaire est à la mesure de son prix. En plus des sons de C. Bechstein, certains sons proviennent de pianos à queue en provenance de Hamburg et de Vienne, minutieusement échantillonnés. Pour qui le sait, il est même possible d’identifier des noms de marques ...

CELVIANO L’enceinte des nouveaux Celviano est équipée de six haut-parleurs, et chacun a pour tâche de produire un son spécifique qui correspond à l’endroit précis où il est produit dans le piano acoustique de référence. Ainsi, le dessous du piano produit donc lui aussi le son du dessous de la caisse de résonance.

Pour la promotion des Grand Hybrid, Casio a fait appel au jeune pianiste virtuose anglais, Benjamin Grosvenor, et après la conférence de presse avait lieu un somptueux diner de gala. A cette occasion, les Grand Hybrid furent aussi joués, et entre autres, par l’homme-orchestre Jacob Collier. Ce fut une vraie fête ...

L’impression que les nouveaux Celviano ont laissée à Berlin est particulièrement convaincante : le clavier possède une dynamique exceptionnelle, avec la capacité de restituer les moindres détails, et particulièrement dans les registres du pianissimo. Le son C. Bechstein est chaleureux, détaillé et totalement transparent, sans le côté exagéré que l’on remarque en présence de beaucoup de pianos digitaux.

Il semble donc bien que Casio, en collaboration avec C. Bechstein, ait effectivement réussi à mettre à portée d’un grand nombre de pianistes les sensations uniques que donnent un piano à queue de concert, comme l’a exprimé Kazuhiro Kashio, le président-directeur général de Casio, dans son mot de bienvenue lors de la conférence de presse. Bref, cela promet ...

www.meetmusic.com

5

Mini Monsters

The Peavey Classic® 20 MH, 6505® MH , and ValveKing® MH Mini Heads authentically produce the legendary tones of their iconic big brothers in a small, portable package.

These amps boast modern features like the USB record output, a plug and play port that allows the amps to be used as an audio interface into your favorite recording software. Stop by your authorized Peavey dealer or visit us online to learn more today!

www.peavey.com Distribution for Belgium, Luxembourg and the Netherlands: MUSIK MEYER BENELUX · Division of MUSIK MEYER GmbH · Industriestraße 20 · 35041 Marburg (Germany) | www.musik-meyer-benelux.com

Hilites GUITAR

YAMAHA THR SERIE Huiskamerversterkers naar het podium!

De THR100 is als topversterker uitgevoerd met bijpassende 1x12 en 2x12 kabinetten.

Er zijn twee uitvoeringen, de eenkanaals THR100H en de THR100HD, die is uitgerust met twee identieke kanalen die los van elkaar of tegelijk kunnen functioneren. Het vermogen (100 watt) komt van een digitale eindtrap, maar de THR100 heeft wel buizenmodeling aan boord. Zo kun je op het achterpaneel de klank selecteren van EL34, 6L6, KT88, EL84 of 6V6 eindtrapbuizen en of ze in klasse A of A/B werken. Verder is de THR100 voorzien van een effectloop (serie of parallel), hoofdtelefoonuitgang, XLR line out met speakersimulatie, USBaansluiting voor editing en firmware-updates, en een aansluiting voor de meegeleverde footswitch. www.yamaha.nl

BASS

TC ELECTRONIC RS115 TC Electronic heeft een nieuw model baskabinet uitgebracht in de RS serie. We hebben het over de RS115 met een enkele 15-inch Eminence luidspreker, die zorgt voor een warm en diep geluid. Net als de andere RS cabs heeft ook dit model afgeronde hoeken en kun je hem stapelen met andere modellen uit de RS serie, zoals de RS410 of RS212. De RS115 heeft een impedantie van 8 ohm en kan 600 watt aan. www.bmi.nl

DRUMS & PERCUSSION SONOR VINTAGE-SERIE De sound van vroeger met het gemak van hedendaagse techniek. De Sonor Vintage-serie doen denken aan de teardrop kits van de jaren vijftig en zestig, maar onderhuids is er nogal wat vernieuwd. De ketels zijn wel hetzelfde als eind jaren zestig: negen lagen beukenhout van in totaal 6mm dik, zónder de verstevigingsranden die begin jaren zestig nog in de ketels zaten. De spanbokken zien eruit als de originele teardrops, maar ze zijn feitelijk opnieuw ontworpen, en maken ook gebruik van standaard spanbouten. Zelfs de gegoten logo’s zijn nieuw, want de originele mallen uit de jaren zestig zijn niet bewaard gebleven.

De Vintage-serie is verkrijgbaar als een driedelige set met 20” of 22” bassdrum, of als losse drums in een ruime variatie aan maten en kleuren. www.sonor.com

KEYBOARDS

ROLI SEABORD RISE De Roli Seaboard is een heel apart keyboard, in vier versies verkrijgbaar in de Benelux via de kersverse importeur Algam Benelux. Het nieuwe type toetsenbord met toetsen – hier keywaves genoemd – die zijn uitgevoerd als kleine ‘heuveltjes’ van zacht rubber. Je kan ze indrukken voor polyfone aftertouch, of over de rubberen golfjes glijden voor bijvoorbeeld pitchbends. Vibrato maak je door op de top van de golf je vinger lichtjes op en neer te bewegen. Onlangs introduceerde Roli de Seaboard Rise, een kleine versie, voorzien van tal van features die breed gebruik mogelijk maakt. De Rise permitteert “Polyphonic Expression” waarmee elke noot onafhankelijk gemoduleerd kan worden, naast nog vele andere mogelijkheden.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

GUITARE

SÉRIE YAMAHA THR Les amplis d’appartement montent sur la scène ! Le THR10 100 est adapté en tant que tête d’ampli avec ses enceintes assorties, 1 x 12 ou 2 x 12. Deux variantes sont disponibles. Le THR 100H, qui dispose d’un seul canal, et le THR 100HD, qui possède deux canaux identiques, qui peuvent fonctionner indépendamment l’un de l’autre ou en même temps. La puissance de 100 watt provient d’un étage de puissance digital, mais le THR100 dispose d’une modélisation “lampes” à son bord. En face arrière, on peut même choisir le type de son, entre celui de lampes de puissance de types EL34, 6L6, KT88, EL84 ou 6V6, ainsi que les faire travailler en Classe A ou AB !

De plus, le THR100 est pourvu d’une boucle à effets (au choix, à mettre en série ou en parallèle), d’une sortie casque, d’une sortie ligne au format XLR avec simulation de haut-parleur, d’une connexion USB pour éditer les sons et charger les mises à jour du firmware, et d’une connexion pour l’interrupteur à pied (livré). www.yamaha.nl

BASSE

TC ELECTRONIC RS115 TC Electronic a sorti un nouveau modèle d’enceinte pour basse dans sa série RS : il s’agit du modèle RS 115, qui contient un seul haut-parleur, un Eminence de 15 pouces garantissant un son plein de chaleur et de profondeur.

Tout comme les autres enceintes RS, ce modèle est lui aussi conçu avec des coins arrondis, et on peut le superposer avec les autres modèles de la série, comme la RS 410 et la RS 212. La RS 115 fonctionne sous une impédance de 8 ohms et est à même de supporter 600 watts de puissance. www.bmi.nl

DRUMS & PERCUSSION

SONOR VINTAGE-SERIE Le son d’antan avec la facilité de la technique d’aujourd’hui. La série Sonor Vintage fait penser aux kits en forme de larme des années 50 et 60, mais pas mal de choses ont été renouvelées “sous le buffet”. En soi, les fûts restent bien les mêmes que ceux des années 60 : neuf couches de hêtre pour un total de 6 mm d’épaisseur, mais SANS les bords de renfort qui se trouvaient sur les fûts au début des années 60. Les coquilles gardent le même look d’origine, en forme de larme donc, mais en fait, il s’agit d’une nouvelle conception, et ce sont des boulons de tension standard qui ont été choisis. Même les logos moulés sont nouveaux, car les moules originaires des années 60 n’ont pas été conservés. La série Vintage est disponible en kit de trois pièces, avec une grosse caisse de 20” ou de 22”, ou encore, en éléments séparés permettant de nombreuses combinaisons de tailles et de couleurs. www.sonor.com

CLAVIERS

ROLI SEABORD RISE Le Roli Seaboard est un clavier tout à fait à part, disponible en quatre versions dans le Benelux, et ce, via le tout nouvel importateur Algam Benelux. Ce nouveau type de clavier possède des touches - appelées ici des ‘keywaves’ (NdT : touches en forme de vagues) - qui sont façonnées comme de petites ondulations en caoutchouc tendre. On peut les presser pour obtenir un ‘aftertouch’ polyphonique, ainsi que “glisser” sur les ondulations en caoutchouc pour obtenir, par exemple, un pitchbend. Le vibrato est accessible en haut de la touche, en faisant aller les doigts délicatement de haut en bas. Entretemps, Roli vient de sortir le Seaboard Rise, une version de petites dimensions, mais néanmoins bourrée de fonctions intéressantes, de manière à pouvoir l’utiliser dans toutes sortes de situations. Ce modèle Rise permet une ‘Polyphonic Expression’ grâce à laquelle chaque note peut être modulée individuellement, parmi de nombreuses autres possibilités.

www.meetmusic.com

7

Events Ibanez presents in collaboration with Gitarist Magazine & Meet Music Magazine

Andy Timmons Clinic Tour Music All Inn Noordwijk (24-10) – Rockamusic Namur (25-10) Van hairmetal tot pop, van solowerk tot het begeleiden van anderen, virtuoos gitarist Andy Timmons heeft het allemaal gedaan.

Spelen met je hart en de zoektocht naar het ultieme gitaargeluid lopen als rode draad door zijn carrière. Hij komt voor twee Ibanezclinics naar de Benelux, mede mogelijk gemaakt door Gitarist en Meet Music.

Du métal à la pop, du travail en solo à l’accompagnement d’autres musiciens, on peut dire du guitariste virtuose Andy Timmons : “ils les a toutes faites !” Jouer de tout son cœur et rechercher le “son ultime” avec sa guitare, cela constitue le fil rouge de toute sa carrière. Il vient donc pour participer à deux ateliers organisés par Ibanez dans le Benelux, avec le concours de Gitarist (NdT : revue spécialisée néerlandophone) et de Meet Music Magazine.

Als gitarist van de pop-metal band Danger Danger tourde hij wereldwijd en verkocht een miljoen albums. Hij heeft inmiddels zeven soloreleases op zijn naam staan van gitaar-instrumentals, via blues, tot Beatles/ Elvis Costello-geïnspireerde poptunes. Hij speelt vast in de band van Simon Phillips, Protocol, en excelleert weer op het nieuwe album III. In maart speelde hij de Boerderij in Zoetermeer plat met een concert van zijn eigen Andy Timmons Band. Op het TrueFire bracht hij onder de titel Electric Expression een videoserie met gitaarlessen uit.

En tant que guitariste de pop-métal dans le groupe Danger Danger, il a effectué des tournées dans le monde entier et a vendu des millions d’albums. Entretemps, il a aussi produit sept albums à son nom d’instrumentaux pour guitare, en allant du blues jusqu’à des mélodies pop inspirées par les Beatles et Elvis Costello. De plus, il fait partie intégrante du groupe de Simon Phillips, Protocol, et il est, une fois de plus, excellent sur III, leur nouvel album. En mars, il a joué à la Boerderij, à Zoetermeer, au cours d’un concert de son propre groupe, Andy Timmons Band. Via la firme TrueFire (dédiée à l’apprentissage de la guitare), il a publié une série vidéo de leçons de guitare sous le titre Electric Expression.

TEXAS Andy Timmons groeide op in het midwesten van de VS als de jongste van vier gitaarspelende broers. Begonnen als autodidact kwam hij er door het lezen van gitaartijdschriften achter dat hij voor een carrière als gitarist flink wat technische en theoretische bagage op moest pikken, en dat Indiana niet de ideale locatie was voor een rockgitarist met sessie-aspiraties.

Hij verhuisde naar Texas, studeerde fanatiek jazz, iets minder fanatiek klassiek gitaar, en speelde ondertussen in rockbands met eigen en covermateriaal.

James Bland

DANGER DANGER Hij kreeg naam in de scene rond Dallas en werd zodoende gevraagd auditie te doen voor Bad English, die uiteindelijk in zee gingen met Neal Schon. Via dat contact kwam Timmons terecht in Danger Danger in Los Angeles. Korte, gitaargeoriënteerde hardrocksongs waarin hij alle ruimte kreeg, brachten hem de nodige exposure, wat in 1994, na zijn vertrek uit deze band, leidde tot zijn eerste soloalbum, ‘Ear X-tacy’.

In de jaren daarna volgden nog zeven titels, waarvan de laatste, ‘Andy Timmons Band Plays Sgt. Pepper’ uit 2012 stamt. Ook was hij te zien tijdens de G3 concerten, het project van Steve Vai en Joe Satriani.

IBANEZ SIGNATURE Timmons speelt de clinics op zijn Ibanez signature AT10RP gitaar. De gitaar is voorzien van twee DiMarzio Cruiser pickups. Dit zijn eigenlijk humbuckers in een singlecoil formaat. De Cruisers zijn ontworpen voor iets meer respons op de lage tonen en klinken iets luider dan singlecoils. Deze elementen houden zich uitstekend staande in combinatie met high-gain amps en een groot pedalboard. De eendelige hals is gemaakt van maple en is afgewerkt met een rosewood toets. De alder body heeft een klassieke witte finish, net als de witte slagplaat met donkere rand.

De tremolo zorgt voor nog veel meer klankmogelijkheden dan andere gitaren.

Andy Timmons Clinic Tour

Andy Timmons Clinic Tour

zaterdag 24 oktober, 19.00 uur Music All Inn, Noordwijk Informatie: www.musicallin.nl

samedi 24 octobre, à 19:00 heures A la Music All Inn, à Noordwijk Information : www.musicallin.nl

zondag 25 oktober, 16.00 uur Rockamusic, Namur (Erpent) Informatie: www.rockamusic.eu

dimanche 25 octobre, à 16:00 heures Chez Rockamusic, à Namur (Erpent) Information : www.rockamusic.eu

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

TEXAS Andy Timmons a grandi dans le Mid-West des USA : il était le plus jeune de quatre frères jouant tous de la guitare ! Bien qu’ayant commencé en tant qu’autodidacte, en lisant des magazines dédiés à la pratique de la guitare, il réalisa très vite que pour faire carrière en tant que guitariste, il lui fallait assimiler une foule de données techniques et théoriques, et qu’Indiana n’était pas le lieu idéal pour un guitariste de rock ayant l’ambition de devenir un guitariste de studio.

Il déménagea donc au Texas, étudia le jazz avec une volonté sans faille, la guitare classique avec un peu moins de conviction, et entretemps, il se mit à jouer dans des groupes de rock incluant des compositions propres et des reprises.

DANGER DANGER Il se fit un nom sur la scène musicale aux alentours de Dallas, et chemin faisant, il fut sollicité par le groupe Bad English, qui se lança avec dans ses rangs un certain ... Neal Schon. Grâce à ce contact, Timmons se retrouva dans Danger Danger, à Los Angeles. Des morceaux de hard rock, courts et basés sur les sons de guitare où il remplissait tout l’espace, lui offrirent l’exposition utile, et en 1994, son départ de ce groupe le conduisit à faire son premier album solo, ‘Ear X-tacy’. Au cours des années suivantes, sept nouveaux albums suivirent, dont le dernier, ‘Andy Timmons Band Plays Sgt. Pepper’, sorti en 2012. On l’a vu aussi lors de concerts ‘G3’, aux côtés de Steve Vai et de Joe Satriani.

LES MODÈLES “SIGNÉS” CHEZ IBANEZ Timmons animera ses ateliers en jouant sur son Ibanez signée, le modèle AT10RP. Cette guitare est équipée de deux micros DiMarzio Cruiser. Il s’agit en fait de humbuckers se présentant sous le format de simples bobinages. Ces Cruisers sont conçus pour restituer une réponse plus marquée dans les basses, et ils ont une puissance légèrement supérieure à celle d’un simple bobinage. De plus, ces micros se comportent de façon exemplaire en présence d’amplis à haut gain et de pédaliers bien fournis. Le manche, d’une seule pièce, est en érable et est surmonté par une touche en palissandre. Le corps en aulne affiche une finition blanche classique, tout comme la plaque de protection, au contour rehaussé par un bord sombre. Le tremolo est là pour augmenter encore les possibilités par rapport à de nombreuses autres guitares.

www.meetmusic.com

9

Events POPPUNT & AB PRESENT in collaboration with Meet Music Magazine

SOUND/CHECK: EXPLORING MUSIC TODAY

VOORHEEN MUZIKANTENDAG De organisatie Poppunt spant zich al veertien jaar in om het leven van dj’s, muzikanten en producers in Vlaanderen en Brussel interessanter en aangenamer te maken, geeft gratis info en advies, en is de kracht achter het online kansenplatform vi.be, Lokale Helden, de Poppuntgids en Play & Produce. Poppunt organiseerde ook 11 edities lang Muzikantendag in de AB, en bundelt nu de krachten opnieuw met Ancienne Belgique voor een volledig nieuw concept: SOUND/ CHECK: een hele dag met inzichten en inspiratie rond muziek maken vandaag.

“Met SOUND/CHECK willen we een staalkaart brengen van het muzieklandschap vandaag, en dieper ingaan op muzikale, creatieve en zakelijke tendensen daarin”, vertelt SOUND/ CHECK-programmator Wim Thijs van Poppunt.

“En dat in alle genres; van pop of rock tot hiphop of elektronica.”

Alexander Popelier

Een volledige dag inzichten en inspiratie rond de muzikale, creatieve en zakelijke aspecten van muziek maken vandaag, met o.a. Vampire Weekend-producer Justin Gerrish, Black Box Revelation, STUFF., Lefto, Disco Naïveté, Musketon, en vele anderen. In onze novembereditie zal je het volledige programma kunnen gaan aantreffen, in deze oktobereditie van Meet Music doen we de eerste enthousiaste vooraankondiging voor een geweldig nieuw evenement in Brussel: SOUND/CHECK, dat gaat plaatsvinden op zaterdag 21 november 2015 in de AB in Brussel.

Dit project van Poppunt en Ancienne Belgique richt zich op iedereen die op een of andere manier met muziek bezig is: van muzikanten of muziekprofessionals tot muziekfreaks of music creatives. De eerste editie heeft als thema ‘Exploring Music Today’ en brengt een staalkaart van wat er vandaag leeft in muziekland.

VAN MUZIKANTEN TOT CREATIEVELINGEN STUFF. En dat gaat breed: muziek maken is vandaag de dag immers meer dan straffe songs schrijven. “Als band of muzikant vertel je een verhaal, dat bestaat uit beats of akkoorden, maar versterkt wordt door alles wat zich daarrond afspeelt, zoals artwork of videoclips”, legt Wim Thijs uit. ”SOUND/CHECK onderzoekt hoe je als muzikant je verhaal kan vertellen, en hoe je muzikale, creatieve en zakelijke keuzes je boodschap kunnen verdiepen.” SOUND/CHECK richt zich dan ook

10

www.meetmusic.com

Toute une journée pour comprendre et être inspiré par la production musicale d’aujourd’hui, dans ses aspects musicaux, créatifs et techniques, avec entre autres, Justin Gerrish, le producteur de Vampire Weekend, Black Box Revelation, STUFF., Lefto, Disco Naïveté, Musketon, en beaucoup d’autre encore !

Dans notre édition de novembre, vous pourrez prendre connaissance du programme complet, tandis que dans la présente édition d’octobre de Meet Music Magazine, nous nous contenterons de quelques primeurs, juste quelques annonces enthousiastes concernant un nouvel événement - colossal, d’ailleurs ! - à Bruxelles : SOUND/CHECK, qui se déroulera le samedi 21 novembre 2015 à l’AB de Bruxelles.

Ce projet, initié par Poppunt et l’Ancienne Belgique (= AB) s’adresse à tout qui est, d’une manière ou d’une autre, concerné par la musique : musiciens, musiciens professionnels, amateurs et/ou créateurs de musique, etc. Cette première édition a pour thème ‘Exploring Music Today’ (‘Explorer la musique aujourd’hui’), et elle présentera un échantillon représentatif de tout ce qui se passe dans le monde de la musique de nos jours.

AUTREFOIS, LA JOURNÉE DES MUSICIENS L’organisation Poppunt s’esquinte, depuis 14 ans déjà, à rendre la vie plus intéressante et plus agréable aux musiciens et aux producteurs de Flandre et de Bruxelles. Gratuitement, elle diffuse des informations et prodigue des conseils. De plus, elle est l’initiatrice qui se cache derrière le «tremplin» en ligne, vi.be, Lokale Helden (NdT : ‘Des héros près de chez vous’), le Guide de Poppunt, ainsi que ‘Play & Produce’. Poppunt a aussi organisé 11 éditions de sa Journées des musiciens à l›AB, et à présent, il rassemble à nouveau toutes ses forces, aidé en cela par l›AB, pour mettre sur pied un tout nouveau concept : SOUND/CHECK : une journée complète pour comprendre et s›inspirer de tout ce qui touche à la création musicale de nos jours. «A travers SOUND/CHECK, nous voulons présenter un éventail du paysage musical contemporain et expliquer plus en profondeur les tendances actuelles, qu›elles concernent l›aspect musical, créatif ou technico-commercial, et ce, dans tous les genres musicaux, qu›il s›agisse de pop, de rock, de hiphop ou d›électronique».

ETRE UN MUSICIEN ET DEVENIR UN «CRÉATIF» Et on «ratisse large» : la musique aujourd›hui, c›est bien plus que d›écrire des

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

niet enkel op muzikanten, maar op alle betrokkenen in het muziekverhaal: van muzikanten of producers tot graphic designers, muziekfotografen, videoclipsregisseurs of music bizz professionals.

Black Box Revelation

KEYNOTES: INSPIRATIE & INZICHTEN SOUND/CHECK trekt de kaart van inspiratie en inzichten rond muziek maken vandaag. Tijdens de KEYNOTES delen nationale en internationale sprekers hun knowhow over muziek maken, en alles wat daar vandaag bij komt kijken. Zo vertellen Vampire Weekend-producer Justin Gerrish (US), Float Fall én Sleepers’ Reign over de weg die ze samen afleggen. Dé Belgische revelatie van 2015 STUFF. geeft inzicht in z’n jazztronicasound en Musketon (referenties: Steve Aoki, MTV en Dr. Lektrolov) legt uit welke rol visual artists kunnen spelen voor muziek. Studio Brussel-muziekcoördinator Joris Jonckheer en muziekblogkeizer Disco Naïveté doen uit de doeken welke selectiemechanismes er spelen achter de schermen van muziekblogs en radioplaylists, regisseur Filip Sterckx verklapt zijn recept voor straffe (Willow)-videoclips en Charlie De Keersmaecker gunt ons een blik achter de schermen van muziekfotografie.

SOUNDLAB, ACADEMY & 360° CHECK In het SOUNDLAB demonstreren topmuzikanten -waaronder Black Box Revelation- live hoe hun klank tot stand komt en hoe ze die vertalen naar het podium. In de ACADEMY kunnen bezoekers dan weer de hele dag terecht voor beginner proof sessies over muziek opnemen, gitaarpedalen, producen, online video content maken, artwork of muziekfotografie. Onder andere rockfotograaf Koen Bauters, AOOA.TV - huisleverancier van videocontent voor o.a. Steve Aoki - en graphic design bureau Uncompressed delen concrete tips & tricks. Wie eerder op zoek is naar een reality check van z’n eigen carrière, kan tijdens zijn muziek, lichtplan of promoplan voorleggen aan een legertje professionals voor een 360° CHECK. Onder andere Lefto, Faisal, Pascal Deweze (Sukilove, Novastar), Gerrit Kerremans (VRT), Irene Rossi (Couleur Café), Teddy Hillaert (Live Nation), Marcus Deblaere (AB),Peter Daeninck (Lokerse Feesten), Sasha Van der Speeten (De Standaard), Inge De Bruyn (Gentlemanagement), Mike Keirsbilck (Consouling Store) en Koen Galle (Studio Brussel/Zender, Kong) voorzien bezoekers van goede raad en/of schouderklopje.

En zo komt iedereen aan zijn trekken op SOUND/CHECK: muzikanten, muziekfreaks en muziekcreatievelingen: van absolute beginners over semi-pro’s tot ervaren rotten. Of je op zoek bent naar inspiratie, concrete tips en tricks of b roodnodige contacten in de muziekindustrie, of je nu pop, rock, hiphop, metal of elektronische muziek maakt en of je nu muzikant, producer, art director, muziekfotograaf of music bizz professional bent…

Afspraak op SOUND/CHECK, zaterdag 21 november ’15, AB Brussel, van 12.30 tot 19.00 in de Ancienne Belgique in Brussel. Tickets kosten € 13 in voorverkoop en € 16 aan de kassa.

Meer info, tickets en updates over de line-up: soundcheck.poppunt.be

OTHER EVENTS ADE – Amsterdam Dance Event 14-18 oktober - Amsterdam Music China 14-17 oktober,

Shanghai (China)

Muzikantendag On Tour 24 oktober – Fluor, Amersfoort 7 november – Mezz, Breda AES Convention 29 oktober -1 november - New York (VS) Sound/Check 21 november - Ancienne Belgique, Brussel

ISE - Integrated Systems Europe 9-12 februari - Rai, Amsterdam Musicfair/ Dancefair/Pro Audio Summit 13-14 februari - Jaarbeurs, Utrecht Prolight+Sound Guangzhou 29 februari - 3 maart, Guangzhou (China) CeBit 14-18 maart - Hannover (D) Musikmesse & Prolight+Sound Prolight+Sound – 5-8 april - Frankfurt (D) Musikmesse 7-10 april - Frankfurt (D)

Eurosonic Noorderslag 13 t/m 16 januari - Groningen

Lightfair International 24-28 april, San Diego (USA)

NAMM show 2016 21-24 januari - Anaheim (VS)

AES Convention 4 t/m 7 juni - Parijs (F)

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

chansons, si belles soient-elles ... «En tant que groupe ou musicien, on raconte une histoire faites de rythmes et d›accords, mais tout cela est soutenu par tout ce qui gravite autour de cette activité, comme le graphisme ou les clips vidéo», explique Wim Thijs. «SOUND/ CHECK examine comment, en tant que musicien, on peut raconter son histoire, et comment on peut améliorer le «message» par de judicieux choix musicaux, créatifs ou technico-commerciaux».

En fait, SOUND/CHECK ne s›adresse pas seulement aux musiciens, mais à toutes les personnes concernées par la musique : musiciens, évidemment, mais aussi, producteurs, designers-graphistes, photographes musicaux, régisseurs de clips vidéo, ou professionnels de l›industrie musicale.

ATELIERS KEYNOTES : L›INSPIRATION ET LA COMPRÉHENSION SOUND/CHECK a choisi les thèmes de l›inspiration et de la compréhension dans le domaine musical d›aujourd›hui. Dans les ateliers KEYNOTES, des intervenants de renommée nationale, voire internationale, partagent leur expertise dans le domaine de la création musicale, et montrent tout ce qui «tourne autour» de cette activité de nos jours. C›est ainsi que des «pointures» telles que le producteur de Vampire Weekend, Justin Gerrish (US), ainsi que Float Fall et Sleepers’ Reign racontent comment ils s›acquittent de ces nombreuses tâches. Quant à LA révélation belge de l›année 2015, STUFF., il donne des indications par rapport à ses sonorités «jazz-troniques». Et Musketon (références : Steve Aoki, MTV et Dr. Lektrolov) explique quel est le rôle que peuvent jouer des artistes visuels pour la musique. Joris Jonckheer, coordinateur musical de Studio Brussel, et le roi des blogs musicaux, Disco Naïveté, lèvent le voile sur la sélection des mécanismes qui se cachent derrière les écrans des blogs musicaux et des playlists des radios. Quant au régisseur Filip Sterckx, il donne es recettes pour obtenir des clips vidéo percutants (de Willow), tandis que Charlie De Keersmaecker nous gratifie d›un regard éclairant sur les écrans de la photographie à caractère musical.

LES ATELIERS SOUNDLAB, ACADEMY & 360° CHECK Dans l›atelier SOUNDLAB, des musiciens de premier plan - dont Black Box Revelation - se produisent en direct et montrent comment se développe la création de leurs sons et comment ils les reproduisent sur scène.

Dans l›atelier ACADEMY, les visiteurs ont l›occasion, pendant toute la journée, d›essayer toutes sortes de choses, comme des sessions d›enregistrement, des pédales pour guitare, de la production, du contenu video en ligne, du graphisme, ou encore de la photo axée sur la musique. Parmi d›autres Koen Bauters, photographe de rock, AOOA.TV - le fournisseur attitré de contenus vidéo de, entre autres, Steve Aoki -, et le bureau de design graphique Uncompressed donneront toute un série de conseils et de «petits trucs» de métier.

Pour celui qui chercherait plutôt comment résumer au mieux sa propre carrière, c›est l›objet de l›atelier 360° CHECK : il pourra soumettre à une flopée de professionnels ses idées, à la fois pour la musique, les lumières et le plan de promotion. Parmi d›autres, Lefto, Faisal, Pascal Deweze (Sukilove, Novastar), Gerrit Kerremans (VRT), Irene Rossi (Couleur Café), Teddy Hillaert (Live Nation), Marcus Deblaere (AB), Peter Daeninck (Lokerse Feesten), Sasha Van der Speeten (De Standaard), Inge De Bruyn (Gentlemanagement), Mike Keirsbilck (Consouling Store) et Koen Galle (Studio Brussel/Zender, Kong) - OUF ! - ont pour objectif de prodiguer à tous de bons conseils et/ou de leur donner un «coup de pouce».

Voici donc qu›est faite la démonstration selon laquelle tout le monde trouvera son compte en allant à SOUND/CHECK : les musiciens, les amateurs de musique, et les «créatifs» dans le domaine. Et les débutants purs et durs, autant que les semi-pros ou les vieux routiers du métier. Que vous recherchiez l›inspiration, les conseils pratiques, les contacts utiles pour vos affaires dans l›industrie musicale ... Que vous fassiez de la pop, du rock, du hiphop, du métal ou de la musique électronique ... Que vous soyez musicien, producteur, directeur artistique, photographe musical, pro de l›industrie musicale ...

Belgique) de Bruxelles, de 12h30 à 19h00. Les tickets d›entrée coûtent 13 euros en prévente et 16 euros à la caisse.

Pour avoir plus d›infos, commander des tickets ou bien visualiser les mises à jour du programme, rendez-vous sur le site : soundcheck.poppunt.be

www.meetmusic.com

11

GUITAR

LTD AJ-7, EC-1001 FR STBLK & TE-406 SWS Electric guitars We testen drie nieuwe LTD gitaren, een AJ-7 Andy James, een Eclipse en een TE-406.

AJ-7 De AJ-7 is de zevensnarige versie van de signaturegitaar van de Britse metal­ gitarist Andy James. De gitaar is qua specs identiek aan de zessnarige versie, de AJ-1. Omdat waarschijnlijk niet iedereen bekend is met dit model zullen we ze hier allemaal even langslopen. De AJ-7 heeft een mahonie body met een doorlopende esdoorn hals. Deze is voorzien van een palissander toets met 24 jumbofrets, die keurig zijn afgewerkt. Rond de 12e fret vinden we het logo van Andy James, dat erg netjes is aangebracht. De parelmoeren positieblokken aan de zijkant van de toets, samen met de matzwarte afwerking en de parelmoeren binding die langs de gehele gitaar loopt, geven de AJ-7 een strak en stijlvol uiterlijk. De zeven snaren lopen door de body en gaan via een Tone Pros tune-o-matic brug naar LTD’s eigen lockingstemmechanieken. De AJ-7 heeft tot slot een driestandenschakelaar en een enkele volumeregelaar om het EMG 66 en EMG 57 element in toom te houden.

Adviesprijs: € 1724,-.

EC-1001 FR STBLK De Eclipse is een oude bekende. De EC-1001 die we kregen is een versoberde versie van de EC-1000. Verschil is dat de EC-1001 het zonder opvallende abalone inleg moet stellen. Het is nog steeds een prachtige uitvoering, alleen een stuk minder bling bling. Persoonlijk spreekt deze versie mij meer aan.

De EC-1001 heeft een mahonie body met een gevlamde esdoorn top, een ­gelijmde mahonie hals waarbij de kop ook is voorzien van een gevlamd esdoorn fineer. De palissander toets heeft 24 jumbofrets en de bekende vlaggetjes als ­positiemarkeringen, die van parelmoer zijn. Bij de 12e fret vinden we een blokje met de type-aanduiding ingelegd. De gitaar heeft zowel aan de voor- als achterkant een transparant zwarte afwerking, waardoor de vlam van het esdoorn en de nerf van het mahonie goed naar voren komt. De body is voorzien van een achtvoudige zwart-witte binding, de kop moet het doen met zes lagen terwijl de toets een e­ nkele witte binding heeft gekregen.

De Eclipse heeft een EMG 60 bij de hals en een EMG 81 bij de brug. Er zijn twee afzonderlijke volumeregelaars en een enkele mastertoonpot. Het geheel wordt gecomplementeerd door een origineel Floyd Rose vibratosysteem.

Adviesprijs: € 1545,-.

TE-406 SWS De TE-406 was er al een tijdje, maar nu is er dan ook een witte versie beschikbaar.

De TE-406 is de goedkoopste en soberste van de drie gitaren uit deze test en dat zie en voel je gelijk.

Dit Tele-type model heeft een mahonie body met een geschroefde esdoorn hals.

De toets is wederom van palissander, maar heeft deze keer maar 22 jumbofrets en moet het zonder inleg doen. Uiteraard zijn er aan de zijkant wel positiestippen aangebracht.

De algehele afwerking is wat minder dan bij de andere twee gitaren. Zo voelen de freteindjes wat scherp aan en doet de dikke wit lak waarmee zowel de body als de gehele hals is afgewerkt wat goedkoop aan.

De TE-406 heeft een moderne Tele-type brug waarbij de snaren door de body lopen en de stemmechanieken zijn van Grover. Net als de EC-1001 vinden we hier ook een EMG 60 bij de hals en een EMG 81 bij de brug. Een driestandenschakelaar en mastervolume en –toon maken het geheel af.

Adviesprijs: € 927,-.

GETEST Een zevensnarige gitaar als de AJ-7 zal voor de meesten even wennen zijn. Zo is de hals breder (in dit geval 6 mm breder dan een standaard LTD hals), is de laagste snaar een B en geen E, en moet je rekening houden met een extra snaar die al dan niet gedempt dient te worden. De AJ-7 is echter een comfortabele gitaar en al snel weet je niet beter. De bespeelbaarheid is dik in orde en dankzij de doorlopende hals en de diepe cutaways zijn de hoge posities makkelijk bereikbaar. Je hebt dus een enorm bereik tot je beschikking, van een lage B tot een hoge E vier en half octaaf hoger.

De AJ-7 heeft mede dankzij de EMG’s een strak en gebalanceerd geluid.

Lage riffs in B klinken erg strak en blijven ook bij veel vervorming overeind staan. Met een clean geluid is de lage B ook een welkome aanvulling. Lage ­pedaaltonen in combinatie met mooie akkoordvoicings of bijvoorbeeld walking bass-lijnen klinken nu erg breed. Het biedt zeer veel mogelijkheden, zeker een verrijking voor je spel als je even de tijd neemt.

12

www.meetmusic.com

Gertjan Smit

Aujourd’hui, nous testons trois nouvelles guitares LTD : une AJ-7, Une Eclipse et une TE-406.

AJ-7 L’AJ-7 est la version à sept cordes de la guitare signée par Andy James, le ­guitariste britannique de métal. Au niveau de ses caractéristiques, cette guitare est identique à sa version 6 cordes, l’AJ-1. Comme il est vraisemblable que ce modèle n’est pas nécessairement connu de tous, nous allons en parcourir les ­wcaractéristiques. L’AJ-7 possède un corps en acajou et un manche traversant en érable. Ce dernier est pourvu d’une touche en palissandre équipée de 24 frettes de type jumbo dont le polissage est très soigné. Aux environs de la douzième frette se trouve le logo propre à Andy James, parfaitement incrusté. Les blocs de position en nacre présents sur le côté du manche, la finition noir mat, les filets en nacre présents à tous les endroits de la guitare : tout cela donne à l’AJ-7 un aspect extérieur à la fois strict et très stylé. Les sept cordes traversent le corps de l’instrument. Elles s’étirent entre un chevalet Tone Plus, de type TuneO-Matic, et des mécaniques autobloquantes construites par la firme elle-même.

Enfin, l’AJ-7 est équipée d’un sélecteur à trois positions et d’un bouton de volume unique pour tenir les rennes des deux micros, un EMG 66 et un EMG 57.

Prix conseillé : 1.724 euros.

EC-1001 FR STBLK L’Eclipse est une vieille connaissance. Quant à l’EC-1001 reçue pour le test, il s’agit d’une version plus sobre de l’EC-1000. La principale différence est que l’EC-1001 ne comporte pas d’incrustations - remarquables ! - en abalone comme l’autre modèle. Ceci dit, nous avons toujours affaire à une belle exécution, mais elle est nettement moins bling-bling. Personnellement, cette version a d’ailleurs ma préférence ...

L’EC-1001 possède un corps en acajou surmonté d’une table en érable flammé et un manche collé en acajou dont la tête comporte elle aussi un placage en érable flammé. La touche en palissandre comporte 24 frettes de type jumbo et les repères de positions sont les petits «drapeaux» bien connus de la marque. Ils sont en nacre. A la douzième frette se trouve un petit bloc dans lequel figure le nom du modèle de l’instrument. Tant sur la face avant que sur la face arrière, la guitare affiche une finition noire transparente, ce qui met parfaitement en valeur l’aspect flammé de l’érable et les nervures de l’acajou. Le corps est souligné par un octuple filet noir et blanc, tandis que la tête doit se contenter d’une version à six couches, et la tête, d’un filet blanc simple.

L’Eclipse est équipée d’un EMG 60 au manche et d’un EMG 81 au chevalet.

Il y a deux boutons de volume séparés et un seul bouton de tonalité. L’ensemble est complété par un système de vibrato, un Floyd Rose original. Prix conseillé : 1.545 euros.

TE-406 SWS La TE-406 existe depuis un petit temps déjà, mais à présent, une version blanche est disponible. La TE-406 est le modèle le plus sobre et le meilleur marché des trois guitares de ce test, et cela se voit autant que cela se sent.

Ce modèle de type Telecaster possède un corps en acajou et un manche vissé en érable. La touche est, ici aussi, en palissandre, mais cette fois, il n’y a que 22 frettes de type jumbo, et il n’y a pas d’incrustations. Mais bien entendu, sur le côté du manche, les repères de position habituels sont bien présents.

La finition générale est un peu moins poussée que celle des deux autres modèles.

Ainsi, les bords des frettes sont moins bien polis, et l’épaisse couche de couleur blanche qui recouvre le corps et le manche donne une impression quelque peu bon marché ...

La TE-406 bénéficie d’un chevalet moderne de type Tele où les cordes traversent le corps. Par ailleurs, les mécaniques sont signées Grover. Tout comme sur l›EC-1001, on retrouve ici une EMG 60 au manche et un EMG 81 au chevalet. Et pour terminer, il y a un sélecteur à trois positions, un master ­volume et un master tone. Prix conseillé : 927 euros.

LE TEST ...

Pour la plupart des musiciens, une guitare à sept cordes comme l’AJ-7 demandera un temps d’adaptation. En effet, le manche est plus large (dans le cas présent, 6 mm de plus qu’un manche standard LTD). La corde la plus basse devient donc un SI, et plus un MI : il faut donc tenir compte de cette corde supplémentaire, et le cas échéant, être à même de l’étouffer. Mais l’AJ-7 est plutôt une guitare confortable, et très vite, on se sent à l’aise avec elle. Le confort de jeu est donc sans problème, et grâce au manche traversant et aux encoches très profondes, >>

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

LTD AJ-7 Andy James

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

Eclipse EC-1001 FR STBLK

LTD TE-406 SWS

www.meetmusic.com

13

dON'T eMulaTe. CReaTe.

al

Tube TONe

aN

Re

M

THR 100H Head

T

R

NO

ed

Revolution

Ce

HeadS

THR 100Hd dual Head

be peRfO

R

Tu

ub

e S R equ

i

The little amp that dOeS...

yamaha.com/thr

f

yamaha GUItarS EUroPE

LTD AJ-7 Andy James

Eclipse EC-1001 FR STBLK

LTD TE-406 SWS

>>

De Eclipse voelt vertrouwd aan. De afwerking en bespeelbaarheid zijn subliem.

Klein minpuntje is misschien de bereikbaarheid van de hoogste posities. Door de standaard halsverbinding heb je toch nog een groot stuk hout van de hiel te overbruggen, ondanks de diepere cutaway. Verder klinkt en reageert de EC-1001 precies zoals je verwacht: een strak en gebalanceerd metalgeluid. En de Floyd Rose is uiterst stabiel en blijft prima op stemming.

De TE-406 klinkt vetter dan ik op het eerste gezicht had verwacht. Geen dunne Tele-twang, maar een vol en vet geluid. Dit komt ongetwijfeld door de mahonie body. De bespeelbaarheid en algehele feel blijven in vergelijking met de andere twee gitaren wel achter, maar de prijs is dan ook een stuk lager. De klank daarentegen maakt een heleboel goed. Zoals gezegd een vol geluid. Ook hier zorgt het setje EMG’s voor, ik val in herhaling, een strak en gebalanceerd geluid, ­zowel overstuurd als clean. Het uiterlijk is misschien wat misleidend, maar het blijft een gitaar uit de ESP stal is. Je zou het een wolf in schaapskleren kunnen noemen. Bijna letterlijk met deze Snow White Satin afwerking.

CONCLUSIE Drie totaal verschillende gitaren, maar dit toont wel de diversiteit aan die LTD te bieden heeft. De AJ-7 is echt een ander model, terwijl de andere twee enkel een andere afwerking bieden. Wat kwaliteit betreft springen de AJ-7 en EC-1001 er duidelijk uit, maar daar is de prijs ook naar. Beide komen uit het topsegment van LTD. Dit maakt de TE-406 SWS zeker geen slechte gitaar. Alleen in deze een-op-een vergelijking komen de tekortkomingen van dit laatste model duidelijk naar boven. Echter, welke van deze drie gitaren je ook kiest, je zult er zeker geen spijt van krijgen.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

les frettes les plus hautes sont faciles à atteindre. On dispose donc d’une tessiture particulièrement étendue, allant du SI grave à un MI aigu, soit quatre octaves et demi !

Grâce aux EMG, l’AJ-7 produit un son ferme et bien équilibré. Des riffs très graves en SI ont un son très ferme et même avec beaucoup de distorsion, le son reste précis. En son clair, la corde de SI s’avère aussi un complément de choix.

Des pédales dans les basses en combinaison avec de beaux renversements d’accords dans les aiguës, ou par exemple, des lignes de walking bass ... tout cela produit un son d’une ampleur étonnante ! Cette guitare offre énormément de possibilités et constitue indubitablement un enrichissement pour votre jeu si vous lui consacrez un peu de temps.

L’Eclipse semble être une vieille connaissance ... La finition et le confort de jeu sont sublimes. Un petit point négatif, l’accès aux frettes les plus hautes : en optant pour une jonction traditionnelle entre le manche et le corps, on se retrouve inévitablement avec un talon assez encombrant, et ce, malgré la profondeur de l’encoche du corps. L’EC-1001 «sonne» et réagit exactement comme on s’y attend : un son typiquement «métal», aussi ferme que bien équilibré. Et le Floyd Rose est extrêmement stable : il reste parfaitement accordé.

La TE-406 a un son plus gras que celui auquel je m’attendais à première vue : pas de ‘twang’ maigrichon de type Telecaster, mais un son plein et bien gras.

Cela est dû, sans le moindre doute, au corps en acajou. Le confort de jeu et le feeling général restent, par rapport aux deux autres guitares, un cran en dessous, mais évidemment, le prix est nettement plus modeste. Par contre, le son est ­vraiment bon : comme cela a déjà été dit, un son bien plein. Le couple d’EMG y est aussi pour quelque chose ; au risque de me répéter, le son est aussi ferme que bien équilibré, tant en «grosse disto» qu’en son clair. L’aspect extérieur du modèle prête peut être à confusion, mais cela reste bel et bien une guitare de l’écurie ESP. On pourrait y voir un loup caché sous une peau de mouton ...

A prendre presqu’au sens littéral de l’expression puisque la finition s’appelle ...

‘Snow White Satin’ !

CONCLUSION Voici trois guitares totalement différentes, mais cela montre bien la diversité de l’offre proposée par LTD. L’AJ-7 est un modèle tout à fait à part, tandis que les deux autres se distinguent surtout par leur finition. Du point de vue de la qualité, l’AJ-7 et l’EC-1001 sortent clairement du lot, mais le prix est là pour l’expliquer : ces deux modèles se situent dans le segment supérieur de la marque.

N’empêche, ce n’est pas pour cela que la TE-406 est une mauvaise guitare, loin de là ! C’est uniquement à cause de la comparaison avec les modèles supérieurs que ses défauts sont mis en exergue. Disons plutôt que, quelle que soit le modèle que vous choisirez parmi ces trois guitares, soyez sûrs de n’éprouver aucun regret par la suite ...

www.meetmusic.com

15

DRUMS

Sabian Big & Ugly ride cymbals Nog niet al te lang geleden vochten de bekkenproducenten om de titel van mooiste ridebekken, warmste sound en meest veelzijdige klank. Dat die tijden voorbij zijn, bewijst Sabian met de bekkenserie Big & Ugly.

We kunnen toch niet zeggen dat die bekkens lelijk zijn? Zo luidde de vraag van de eindredacteur van het afgelopen NAMM-verslag. Nee, inderdaad, maar het was Sabian zelf die ervoor koos om deze nieuwe bekkenreeks het predicaat ‘lelijk’ mee te geven. Dat de naam met een dikke knipoog wordt neergezet mag duidelijk zijn. Het is daarnaast een vriendelijke speldenprik naar Meinl, die met een vrij agressieve marketingcampagne (‘je vindt dit bekken waarschijnlijk helemaal niets’) haar eigen serie Byzance Extra Dry bekkens aan de man brengt.

Sabian’s Big & Ugly-serie kun je dan ook zien als het Canadese antwoord op Meinl’s extreem uitgesproken en superdroge ridebekkens. Gelukkig zijn de Canadezen daarvoor wel dicht bij de eigen roots gebleven, wat zes heel karakteristieke 22˝ ridebekkens opleverde, waarvan er vier ook nog eens in 24˝ leverbaar zijn.

TRADITIE Sabian heeft een lange traditie met bijzonder individuele en droge bekkens.

Denk maar eens aan de Jack DeJohnette-series, Terry Bozzio’s Radia’s, Will Calhoun’s Ambient Ride en de originele JoJo Mayer Fierce ride.

Van al deze bekkens is wel iets in de Big & Ugly-collectie terug te horen.

Het zit bij wijze van spreken in het DNA. Uniek is dat Sabian voor de collectie ­ridebekkens vier verschillende series en de bijbehorende productie­ processen heeft aangesproken. Drie van de zes bekkens zijn afkomstig uit de HH-serie, een uit de HHX, een uit de AA-serie en zelfs een uit de betaalbare XS-20-serie.

Laatstgenoemde is een mooi startpunt voor deze test. Het is veruit het meest betaalbare bekken uit de reeks en door zijn vorm en kleur toch net even anders dan de rest. De Monarch ride valt onder de middenklasse reeks XS-20 die bekend staat om zijn heldere maar toch warme klank. De bekkens uit deze reeks worden geforceerd, wat zoveel betekent als dat ze gevormd worden door een bronzen plaat tegen een mal te drukken. Zo ontstaat in een handomdraai een grotendeels kant-en-klaar bekken.

MONARCH XS-20 De Monarch heeft een opvallend zwart oppervlak, waar tijdens het scheren een mooi patroon in is getrokken. Het bekken heeft een medium dikte, een hoog profiel en een niet te grote cup. De klank is, zeker als je de andere XS-20 bekkens kent, een verrassing. Het blad heeft een heldere cleane sticksound, ­gevolgd door een heel beheerste donkere opbouw. Dat geeft deze ride een ­gecontroleerd karakter zonder dat de sound echt gortdroog wordt.

Het bekken overspelen lukt niet, want elke noot die je slaat blijft keurig ­overeind. Op de rand van het blad wil het bekken niet echt helemaal open, maar blijft hij op een medium volume een stevig duwende donkere brom geven.

De cup is helder en mooi rond, maar zonder de scherpte die je bij de andere ­XS-20 rides hoort. En eigenlijk is dat wel zo lekker. Het maakt de Monarch tot een beheerst klinkende en moderne ride die zich in vrijwel alle stijlen thuis voelt. Voor de echte fans van handgehamerde bekkens zal hij wellicht niet

Dennis Boxem

Il n’y a pas encore si longtemps, les fabricants de cymbales se bagarraient encore pour avoir les titres de cymbales rides ‘les plus belles’, et ceux dont le son était ‘le plus chaud’ et ‘le plus polyvalent’. Ces temps sont bel et bien révolus, comme le démontre le nom de la série de Sabian : ‘Big & Ugly’ !

Nous ne pouvons quand même pas dire que ces cymbales sont ... moches ?

C’est ainsi que le rédac’ chef de la dernière édition du NAMM Show formulait sa question. La réponse est non, en effet, mais c’est Sabian lui-même qui a choisi, pour cette nouvelle série de cymbales, de lui adjoindre l’adjectif ‘moche’ ! Il est évident qu’un tel nom a été apposé au produit sous forme de “bon gros” clin d’œil ... mais c’est aussi une petite pique amicale envers son concurrent Meinl et sa campagne publicitaire franchement agressive : “Vous ne trouverez sans doute rien de spécial dans ces cymbales”. Elle concernait sa série Byzance Extra Dry. D’une manière ou d’une autre, on peut donc voir la série Big & Ugly de Sabian comme étant la réponse des Canadiens aux cymbales rides de Meinl, au ton extrêmement agressif. Fort heureusement, pour ce faire, les Canadiens sont ­restés très proches de leurs propres racines, ce qui a débouché sur six rides de 22˝ très caractéristiques, dont quatre sont également disponibles en 24˝ .

TRADITION Sabian est dépositaire d’une longue tradition de cymbales aux sonorités uniques et très “sèches”. Il suffit de penser aux séries signées par Jack DeJohnette, aux Radia de Terry Bozzio, à l’Ambient Ride de Will Calhoun et au “Fierce ride” original de JoJo Mayer. Dans la collection Big & Ugly, quelque chose rappelle toutes ces cymbales : pour ainsi dire, on retrouve le même ADN. Ce qui est unique, c’est que, pour sa collection de rides, Sabian a créé quatre séries différentes et adaptés tous les processus de production que cela implique.

Trois des six cymbales proviennent de la série HH, une de la série HHX, une de la série AA, et même une de la série XS-20, financièrement très accessible.

Ce dernier modèle est un bon point de départ pour le présent test. C›est de très loin la cymbale la plus économique de la série, et pourtant, de par sa forme et sa couleur, elle est un peu différente des autres. La ‹Monarch ride› fait donc partie de la série XS-20, située dans le segment médian de la série, qui est bien connue pour sa sonorité, à la fois emprunte de clarté, mais néanmoins de chaleur. Les cymbales de cette série sont “forcées”, ce qui veut dire qu›on obtient leur forme en les pressant une fois contre une plaque de bronze. C›est ainsi qu›en un tournemain, une cymbale pratiquement prête à l›emploi est produite.

MONARCH XS-20 La Monarch possède une surface noire, très frappante, et pendant son polissage, un joli motif y est imprimé. Cette cymbale est d’épaisseur moyenne, avec un profil haut et une cloche pas très grande. Quand on connaît les autres cymbales XS-20, le son est une surprise. Cet instrument projette un son clair quand il est frappé par la baguette, et le son qui suit se construit sous forme d’un son sombre très maîtrisé, ce qui donne à cette ride un caractère très contrôlé, sans que le son n’en devienne vraiment sec à l’extrême.

En faire trop avec cette cymbale ne sert à rien, car chaque note produite reste bien présente. Quand on frappe sur le bord de la cymbale, le son n’est pas tout à fait ouvert, mais il se prolonge par un puissant grognement, sombre, de volume moyen. Sur la cloche, le son est clair et bien rond, mais sans le tranchant que l’on entend sur les autres rides de type XS-20. Et en fait, c’est très bien ainsi ! Tout cela fait de la Monarch une ride moderne, au son maîtrisé, et qui sera à sa place pratiquement dans tous les styles. Pour les vrais fans des cymbales martelées à la main, le son ne sera sans doute pas assez complexe, mais pour ceux-là, Sabian a encore bien d’autres atouts à leur proposer dans cette série Big & Ugly !

AA APOLLO Et c’est le cas, par exemple de l’AA Apollo, en provenance de la série AA et clairement reconnaissable à ses marques de marteaux faites à la machine, qui sont minutieusement espacés sur toute la surface. L’Apollo existe en 22˝ et 24˝, et les deux modèles sont d’épaisseur moyenne, avec une cloche de taille relativement modeste. L’attaque de l’Apollo est sombre et retenue, avec un puissant “tic” et un “wash” assez court.

Quand on joue seul, les deux Apollo ne semblent pas avoir un son trop sec, mais dès qu’un orchestre, même modeste, entre

16

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

c­ omplex g­ enoeg klinken, maar voor hen heeft Sabian in de Big & Ugly-reeks nog veel meer te bieden.

AA APOLLO Zo is er bijvoorbeeld de AA Apollo, afkomstig uit de AA-serie en duidelijk herkenbaar door de machinale hamerafdrukken die minutieus gespa­ tieerd over het hele oppervlak lopen. De Apollo is er zowel in 22˝ als in 24˝ en beide hebben een ­medium dikte en een niet te grote cup. De aanslag van de Apollo is donker en behoudend, met een s­ tevige tik en een korte wash.

Als je in je eentje zit te spelen, lijken de beide Apollo’s niet eens zo heel erg droog, maar zodra er iets van een band bij komt, sneeuwt heel veel van het laag dat dit bekken voortbrengt volledig onder. Wat overblijft is een pit­tige en stevige aanslag die zich prima laat controleren. Met een beetje meer kracht krijg je ook meteen een veel dwingender sound. Lekker!

De 24˝ ride is iets levendiger dan de 22˝-versie. Hij raast iets meer en laat zich wat beter crashen. De 22˝ heeft daarentegen meer definitie, en dat komt in een wat luidere bandsituatie zeker van pas.

HH NOVA & 5B Mag het nog een stapje lager en ranziger, dan is er de HH Nova. Deze ride, afkomstig uit de handgehamerde HH-serie, heeft een dun blad en een opvallend kleine maar duidelijk gearticuleerde cup. Op het blad bespeeld bepaal je bij dit bekken door dynamiek wat je wilt horen. Voor een mooi droge jazzride pak je een stok met een kleine tip en hou je het ingetogen. Het blad geeft dan een heel ademende tah met een beschaafde sustain.

Voor een veel explosievere sound, echter, pak je er gewoon de oude ver­trouwde 5B bij. Met de minste moeite breng je deze ride naar een donderende raas, die een beetje doet denken aan een trein die voorbij dendert. Aanslag en wash kun je volledig in elkaar laten opgaan totdat er een heftig stuwende sound ontstaat.

Heerlijk. Vooral de 24˝ heeft daar niet de minste moeite mee. De cup klinkt dan weer verrassend helder; heel gedefinieerd en strak omlijnd. Het geeft een puntig accent dat ineens alle focus weer terugbrengt in je ride­patroon.

HH KING De HH King ligt een beetje in het verlengde van de Nova. Het bekken is iets zwaarder en heeft een wat minder gedefinieerde cup. Dat maakt hem wat beheersbaarder. Op het blad kun je veel klanknuances maken door net even de hoek van je slag aan te passen of net even meer of minder kracht te ­zetten. De King is wat minder explosief, maar nog steeds prachtig complex en donker.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

dans la danse, les graves produits par ces cymbales fondent comme neige au soleil. Ce qui reste, c’est donc une attaque vive et puissante que l’on contrôle aisément. Avec un peu plus de puissance, on obtient aussi d’emblée un son beaucoup plus dominateur. C’est splendide !

La version de 24˝ est un peu plus vive que la version de 22˝. En fait, le son “foisonne” un peu plus et on arrive plus facilement au crash. Par contre, la 22˝ possède une meilleure définition, et cela est certainement un atout dans le contexte plus bruyant d’un orchestre.

HH NOVA & 5B Si l’on désire aller encore un pas plus loin dans le grave et le “rance”, voici la HH Nova. Cette ride provient de la série HH, qui est martelée à la main. Elle est mince et possède une cloche particulièrement petite, mais dont le son est bien articulé. Quand on joue sur le bord, en jouant sur la dynamique, on obtient de cette cymbale ce que l’on veut entendre. Pour un son de ride jazz bien court, il faut utiliser une baguette à petite olive et jouer avec une certaine réserve.

La cymbale produit alors un ‘tah’ très aéré assorti d’un sustain moyen.

Mais si l’on désire un son beaucoup plus explosif, il est plus judicieux de se tourner vers une veille connaissance, la 5B. Sans le moindre effort, on amène cette ride à produire un vrai bruit de tonnerre qui fait un peu penser à un train qui passe avec grand fracas. L’attaque et le ‘wash’ évoluent jusqu’au moment où un son violent apparait : c’est magnifique ! C’est surtout le modèle de 24˝ qui arrive à ce son sans effort apparent ... Ici aussi, la cloche surprend par sa clarté,

www.meetmusic.com

17

>>

>>

De 24˝ uit de testset is ten opzichte van de 22˝ echt een forse stap lager in toon. Dat maakt hem iets minder veelzijdig, simpelweg omdat veel van de lage frequenties in een bandsituatie makkelijk overstemd worden. Sla je op de cup, dan krijg je ook flink wat klank van het blad mee, en ook dat draagt weer bij aan het wat vriendelijker karakter van dit bekken.

HHX PHOENIX Voor een vrolijkere noot kun je terecht bij de HHX Phoenix. Dit bekken is nog steeds donker, maar heeft een helderder aanslag die net even iets meer fijn hoog heeft dan de Nova en de King. Daarmee krijgt de Phoenix een wat levendiger karakter en een klank die prima overeind blijft in een steviger band. Ook op de rand bespeeld klinkt het allemaal iets minder donkerbruin dan bij de andere bekkens uit de Big & Ugly. De cup klinkt stevig en kort, en heeft flink wat snijkracht.

HH PANDORA Aan de andere kant van het spectrum zitten de beide HH Pandora rides.

Beide ridebekkens zijn aan de dunne kant en hebben een laag profiel met kleine cup. Dat resulteert in een ongekend lage en duistere toon. De sustain is bij deze bekkens niet zozeer heel kort, maar na de aanslag blijft er dermate weinig hoog over, dat de klank al heel snel uit het gehoor verdwijnt. Op de 22˝ speel je zonder problemen een vurig ridepatroon, waarna de aanslagen razendsnel uitklinken en er alleen nog een donkere brom overblijft. Het is het ride-equivalent van in de afgrond storten: na de laatste aanslag is het gewoon meteen klaar.

Punt!

De kleine cup pakt heel wat van het blad mee en dat maakt de cupsound ­stevig en warm, maar ook net even iets gruiziger dan bij de andere modellen.

Test set • 22” XS-20 Monarch € 306,• 22” AA Apollo € 439,• 24” AA Apollo € 477,• 22” HH Nova € 539,• 24” HH Nova € 610,-

18

• • • • •

22” 24” 22” 22” 24”

sa définition et sa fermeté. Cela donne des accents précis qui donnent immédiatement le ‘focus’ voulu aux motifs de la ride.

HH KING La HH King se situe un peu dans le prolongement de la Nova. Cette cymbale est un peu plus lourde et sa cloche produit un son un peu moins défini, ce qui la rend un peu plus difficile à contrôler. Jouée sur le bord, elle est capable de multiples nuances, simplement en modifiant l’angle de la frappe ou en lui donnant un peu plus ou un peu moins de force. La King est un peu moins explosive, mais sa sonorité reste encore assez complexe et sombre.

La 24˝ livrée avec le set du test produit, par rapport à la 22˝, un son beaucoup plus grave. Cela la rend un peu moins polyvalente, simplement parce qu’au sein d’un groupe, une bonne partie des fréquences graves seront très vite “couvertes”.

Si on frappe la cloche, le son se propage également vers l›ensemble de la cymbale, et cela contribue aussi au caractère plaisant de ce modèle.

HHX PHOENIX Pour une coloration un peu plus joyeuse, vous pouvez opter pour la HHX Phoenix.

Cette cymbale est encore toujours sombre, mais elle a une attaque plus claire, et qui a même un peu plus d’aiguës - bien jolies, d’ailleurs ! - que la Nova et la King. Grâce à cela, la Phoenix possède un caractère un peu plus vif et un son qui convient ­parfaitement à un orchestre qui joue assez fort. Et quand on joue sur le bord, le son est aussi un peu moins sombre que les autres modèles de la série Big & Ugly.

La cloche a un son puissant et court, avec un étonnant pouvoir de pénétration.

HH PANDORA De l’autre côté du spectre sonore, voici les deux modèles HH Pandora. Ces deux

HH King € 539,HH King € 610,HHX Phoenix € 610,HH Pandora € 539,HH Pandora € 610,-

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

De 24˝ is een exercitie in hoe laag je kunt gaan met klank. Waarschijnlijk komen er nog flink wat geluiden uit die buiten het menselijke gehoorspectrum vallen.

LELIJK? Sabian zet met de Big & Ugly’s een prachtig donkere en broeierige serie ridebekkens neer die ondanks de verschillende productieprocessen heel samenhangend is.

Daar schuilt echter wel een beetje het kritiekpunt van deze reeks. Er zijn namelijk erg veel overeenkomsten tussen de tien bekkens. Ze beslaan met z’n tienen zo’n beetje alle varianten die je in het spectrum donker en droog kunt meepakken zonder echt buiten de lijntjes te gaan. Het zijn nuanceverschillen zonder dat er echt een bekken bij zit dat even lekker over de schreef gaat. Je zou kunnen zeggen dat Sabian niet helemaal doet wat het belooft. Groot? Ja. Lelijk? Nou, dat had wel wat extremer gemogen.

CONCLUSIE Sabian zet met de Big & Ugly-serie tien wondermooie ridebekkens neer die stuk voor stuk een uitgesproken donker, complex en droog karakter hebben. Ben je op zoek naar iets in die richting, dan kan het bijna niet anders dan dat je ideale ridebekken in deze reeks is terug te vinden, want met de tien modellen pakt ­Sabian zo’n beetje het hele klankspectrum mee.

+ –

• k araktervolle, donkere sound • droge, gedefinieerde aanslag •o nderlinge verschillen hadden extremer gemogen

+ –

•S on sombre et plein de caractère.

• Attaque sèche et bien définie.

•L es différences entre les modèles auraient pu être plus marquées.

rides sont plutôt minces, ont un profil bas et une petite cloche, ce qui aboutit à un son exceptionnellement grave et obscur. Sur ces deux cymbales, le sustain n’est pas vraiment court, mais juste après l’attaque, il reste tellement peu d’aiguës que le son se soustrait rapidement à l’ouïe. Sur la 22˝, on jouera sans problème un motif de ride enflammé, où les attaques disparaissent excessivement rapidement, laissant toute la place à un bruit de tonnerre des plus sombres. En matière de ride, c’est l’équivalent de sauter dans un précipice : après la dernière attaque ... tout disparaît ! Point barre !

La petite cloche sollicite une bonne partie de la cymbale, et cela rend le son de la cloche puissant et chaleureux, mais aussi un peu plus “sale” que celui des autres modèles. La 24˝ est presqu’un exercice dont le but serait d’avoir un son le plus grave possible. Il est vraisemblable qu’elle produise aussi pas mal de sons ­situés en dehors du champ d’audition humain.

MOCHES, VRAIMENT ?

Via sa série Big & Ugly, Sabian vient de produire une série de rides au son sombre et pesant, et malgré les différents processus de fabrication, cette série reste très “cohérente” ... ce qui nous amène en fait à ce que l’on peut un peu critiquer dans cet ensemble : en effet, il y a vraiment beaucoup de ressemblances entre les dix modèles. Ils représentent, pourrait-on dire, les dix variantes que l’on peut rencontrer dans le registre “sombre et sec”, sans qu’aucun modèle ne “sorte vraiment des clous”. Bien sûr, les nuances sont différentes, mais sans qu’une des cymbales ne se distingue vraiment du lot. On pourrait donc dire que Sabian ne tient pas totalement ses promesses. Puissantes (Big) ? Oui. Moches (Ugly) ?

Bon, cela aurait pu être pire ...

CONCLUSION Grâce à sa série Big & Ugly, Sabian propose dix magnifiques rides qui, toutes, possèdent un caractère particulièrement sombre, complexe et sec. Si vous êtes à la recherche de sons allant dans cette direction, il est presqu’impossible que vous ne trouviez pas votre ride idéale dans cette série, car avec ses dix modèles, Sabian “balaie” en quelque sorte toute l’étendue du spectre sonore !

eTipboek 3.0

Helemaal nieuw, helemaal goed en helemaal digitaal. De nieuwe generatie Tipboeken. Download de gratis app op je iPad, Android of Kindle tablet, bekijk de dik vijftig pagina’s tellende preview en maak jezelf lekker met de rich-media brochures van onze sponsors en de talloze kleurenfoto’s in het boek. eTipboek kopen? Dat doe je vanuit diezelfde app.

Druk op de knop, en voor € 6,99 weet je alles over je favoriete instrument - van aanschaf tot onderhoud en stemmen. Doen. En het papieren Tipboek? Dat blijft natuurlijk gewoon te koop, in winkels en online!

www.tipbook.com – www.tipbook.com/apps

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

www.meetmusic.com

19

KEYBOARDS

Waldorf Zarenbourg stagepiano

Allard Krijger

Live en op tv domineren tegenwoordig strak ogende en goed klinkende stage­ piano’s als de Nord Stage. De podiumuitstraling van een echt vintage instrument is echter ook niet te versmaden. Met de Zarenbourg (adviesprijs incl btw € 3.254,-) presenteert Waldorf een stagepiano met onmiskenbare vintage looks, maar hoe zit het met de sounds en de mogelijkheden?

COOL & RETRO Waldorf is voornamelijk bekend van zijn wavetable synthesizers (de Microwave en de Blofeld), die de traditie van de PPG Wave op een inspirerende manier voortzetten. Daarnaast maakt Waldorf nog een aantal verrassende synthesizers.

Waldorf ’s Zarenbourg stagepiano is dus eigenlijk een vreemde eend in de bijt, ook in vergelijking met andere hedendaagse stagepiano’s.

Voor een stagepiano is de Zarenbourg niet bijzonder compact. Andere stage­ piano’s zijn handzamer. Handzaam is fijn, want dat is gemakkelijk vervoeren – niet te lomp, niet te zwaar. Maar het heeft ook nadelen. Je kunt er vaak geen ­andere instrumenten op kwijt, en eigenlijk zien de meeste moderne stagepiano’s er wat suf uit. Een van de leuke dingen van vintage instrumenten is dat ze blik­ vangers zijn; er stáát echt wat. Nou, dat geldt voor de Zarenbourg ook. Het is een fraai vormgegeven stagepiano die doet denken aan een moderne versie van een Fender Rhodes of een Wurlitzer. De gangbare versie is wit, maar op plaatjes zie je ook zwarte en rode (oranje?) versies. Het ding is dus vrij groot, maar toch nog verrassend licht. Nog geen veertig kilo, dus dat is eigenlijk best te doen.

Mijn Fender Rhodes is zwaarder. Wat... mijn CS30 ook! En de Yamaha CP70 al helemaal. Dus daarmee vergeleken is de Zarenbourg een vooruitgang, met ­behoud van de cool-factor.

Verder is ook het bedieningspaneel eenvoudig en in retrostijl met chickenheadknoppen voor selectie van basisgeluiden en effecten, Moog style draaiknoppen en mooie verfijnde kleine vierkante verlichte drukknoppen. En dan niet zo’n le­ lijk led-blauw of -rood, maar een warm geel dat eerder aan een klein gloeilampje doet denken. Vier fraaie chromen poten maken het af. Deze zijn gemakkelijk aan en af te schroeven. Als je er echt veel mee gaat slepen, zou je een flightcase moeten overwegen, en dan wordt het natuurlijk weer zwaarder. En hoewel dit

20

www.meetmusic.com

A l’heure actuelle, que ce soit sur les podiums ou lors de shows télévisés, les ­pianos de scène qui ont un look attirant et de bons sons tiennent le haut du pavé, comme c’est le cas pour le Nord Stage. Sur un podium, l’aura d’un instrument authentiquement ‘vintage’ n’est pas non plus à dédaigner ... Voilà sans doute pourquoi Waldorf a crée son modèle Zarenbourg, dont le prix est de 3.254 euros TVA comprise. Il s’agit donc d’un piano de scène au look incontestablement ‘vintage’ ... mais qu’en est-il de ses sonorités et de ses possibilités ?

COOL & RETRO Waldorf est avant tout connu pour ses synthés de type ‘wavetable’ (le Microwave et le Blofeld), qui poursuivent la tradition de la synthèse PPG Wave d’une manière très «inspirée». Par ailleurs, Waldorf construit également un certain nombre de synthés assez surprenants. Le Zarenbourg de Waldorf est donc en fait une sorte «d’intrus» dans sa propre tribu, et même aussi par rapport à d’autres pianos actuels.

En tant que piano de scène, le Zarenbourg n’est pas particulièrement compact.

D’autres pianos sont plus maniables. Etre maniable est une bonne chose, car c’est pratique lors des transports : ni trop encombrant, ni trop lourd. Mais cela a aussi des inconvénients. Souvent, on n’arrive pas à se débarrasser d’autres ­instruments, et en fait, la plupart des pianos de scène modernes manquent un peu d’élégance. Par contre, un des atouts des instruments ‘vintage’, c’est qu’ils captivent immédiatement les regards : impossible de ne pas les voir ! Eh bien, cela vaut également pour le Zarenbourg : on a affaire à un piano très beau et qui fait penser à une version moderne d’un Fender Rhodes ou d’un Wurlitzer. La version la plus courante est blanche, mais de-ci, de-là, on rencontre également des versions noires ou rouges (ou est-ce de l’orange ?). L’appareil est donc ­franchement imposant, mais néanmoins, il surprend par sa légèreté. Il reste en dessous de quarante kilos, donc cela demeure acceptable : mon Fender Rhodes est plus lourd, et ... quoi ? Mon CS30 aussi ! Et ne parlons même pas du CP70.

Donc, comparé à tous ces «ancêtres», le Zarenbourg reste un progrès, et tenons également compte du fait qu’il est élégant.

A noter aussi que le panneau des commandes est simple et de style rétro, avec des boutons de type ‘chicken head’ pour sélectionner les sons de base et

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

natuurlijk een stagepiano is, houdt niets je tegen om hem als studiopiano in te zetten. Qua klankkwaliteit sla je dan absoluut geen raar figuur.

DRIE ENGINES De bediening is simpel. Je kiest met de instrumentschakelaar een geluid, en met een van de bankknoppen een variatie daarop. Er zijn zeven basissounds: Tines 1, Tines 2, Reed, Grand, Electric Grand, FM en Clavinet. Om deze geluiden te produceren, heeft de Zarenbourg drie verschillende synthese-engines. En daar­ mee hebben we meteen te pakken waarom dit instrument met kop en schouders uitsteekt boven de concurrentie – wat betreft klank in elk geval. De Tines-klan­ ken (Fender Rhodes) en de Reed-klanken (Wurlitzer) worden geproduceerd ­middels een physical modeling synthesizer. De fm-piano wordt verklankt door een... fm-synthesizer. En de Grand, Electric Grand en Clavinet zijn alle ge­ baseerd op een streaming sample play engine.

Bij het doornemen van de presets is meteen duidelijk waarin de Zarenbourg uitblinkt: vintage geluiden. De twee Fenders en de Wurlitzer zijn de beste die ik ooit in een digitaal instrument heb gehoord. Het ligt zo dicht tegen het echte geluid aan dat ik het niet zou horen in een opname. Maar dat niet alleen, ook de invloed van het uitstekende klavier op de klank is fenomenaal.

PRESETS De Grand (akoestische vleugel) valt daarmee vergeleken dan wel tegen. Eigenlijk is dit een maar heel middelmatig geluid. Prima in een bandsituatie, maar als ­solopiano zou ik dit nooit gebruiken in een opname. De Electric Grand daaren­ tegen is een stuk overtuigender. Natuurlijk niet zo weerspannig (vals, zeg maar) als de echte CP70, maar het karakter zit er ontegenzeggelijk in. Zeker de varia­ ties met wat effecten zoals die vaak op dit instrument gebruikt worden, klinken overtuigend.

Dat geldt overigens ook voor de Fenders en de Wurli’s. Zo is de sound van Gino Vannelli’s People Gotta Move spot on. Maar ook de Gentle Giant Wurli van Proclamation zit er gewoon 100% in. De Clavinet is ook prima, met samples van beide elementen – het ene wat scherper en directer, het andere wat dieper en holler. Ook hier een aantal hele toffe presets met erg goed gekozen effecten.

Die effecten klinken ook echt goed. Ze zijn eigenlijk vrij standaard – chorus, flanger, phaser, galm/echo, eq en distortion – maar het klinkt me een partijtje lekker.

SOFTWARE-EDITOR Is alles dan goed aan de Zarenbourg; niets te klagen? Helaas toch wel. Dat zit ’m vooral in gemiste kansen. Want wat hebben we hier: een bijzonder goed klinken­ de physical modeling synth... maar je kunt er nauwelijks iets aan editen. Hetzelf­ de geldt voor de fm-synthesizer. Hij zit erin, maar je kunt er niet bij komen.

En dan is één fm-piano, de allerbekendste met het tingeltje erin, toch wel erg weinig.

Want er zijn zoveel meer prachtige pianoachtige klanken gemaakt met fm.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

les effets, des potentiomètres de style Moog, ainsi que de petits boutons-poussoirs ­rétro-éclairés, carrés et très jolis. Et la couleur choisie n’est pas le vilain bleu typique des LED, encore moins le rouge, tout aussi moche, mais un jaune plein de chaleur, qui fait plutôt penser à une petite lampe incandescente. Quatre jolis pieds chromés complètent le tableau. Ils peuvent très facilement être vissés et enlevés. Si vous devez la déplacer très fréquemment, l’acquisition d’un flight case s’impose, et évidemment, le tout va encore peser plus lourd ! Et naturellement, bien qu’il s’agisse d’un piano de scène, rien ne vous empêche de l’utiliser en tant que piano de studio : car la qualité des sonorités est tout à fait suffisante pour que vous n’y fassiez pas triste figure ...

TROIS GÉNÉRATEURS DE SONS L’utilisation est simple : vous choisissez un son de base via le sélecteur d’instruments, et via les touches des banques sonores, une variation de ce son. Il existe sept sons de base : Tines 1, Tines 2, Reed, Grand, Electric Grand, FM et Clavinet. Afin de pouvoir produire ces sonorités, le Zarenbourg n’a pas moins de trois générateurs sonores différents à son bord, ce qui permet de comprendre tout de suite pourquoi cet instrument domine la concurrence de la tête et des épaules ... en ce qui concerne le son, en tout cas. Les sons de type Tines (Fender Rhodes) et de type Reed ­(Wurlitzer) sont produits par un générateur de type ‘physical modeling synthesizer’.

Les sons de piano FM sont produits par un générateur de ... synthèse FM ... ben oui, quoi ! Quant aux registres Grand, Electric Grand et Clavinet, tous leurs sons sont basés sur un générateur de type ‘streaming sample play engine’.

Lorsqu’on passe en revue les présélections, on repère immédiatement dans quel domaine le Zarenbourg sort du lot : les sons ‘vintage’. Les deux Fenders et le Würlitzer sont les meilleurs sons que j’ai jamais entendus sur un instrument ­digital. On est tellement proche du «vrai» son que je n’entendrais pas la différence dans un enregistrement. Mais ce n’est pas tout, car l’excellent clavier joue aussi une influence phénoménale sur le son.

PRÉSÉLECTIONS En comparaison, les sons de type Grand (piano à queue acoustique) ne tiennent pas la distance : en fait, il s’agit d’un son de qualité moyenne. Il «passera» très bien au sein d’un groupe, mais en tant que piano solo, je ne voudrais jamais prendre le risque de l’utiliser pour un enregistrement. Par contre, l’Electric Grand est nettement plus convainquant. Il n’est pas aussi récalcitrant (pour ne pas dire ... faux !) que le «vrai» CP70, mais on y retrouve indubitablement le même trait de caractère.

Et il est clair que les variantes, avec un peu d’effets tels qu’on les utilise avec cet ­instrument, ont un son des plus convaincants.

Cela vaut également pour les Fenders et le Würlitzer. C’est ainsi qu’est construit le son de Gino Vannelli, dans People Gotta Move. Mais le son de Würlitzer de Gentle Giant dans Proclamation est aussi présent à 100 %. Le Clavinet est également ­impeccable, avec des échantillonnages en provenance des deux micros : les uns, un peu plus incisifs et directs, les autres un peu plus profonds et caverneux. Ici aussi, on note la présence d’un certain nombre de très savoureuses présélections, >>

www.meetmusic.com

21

assorties d’effets bien choisis. Ces effets «sonnent» d’ailleurs aussi très bien.

En fait, ce sont des effets de base - chorus, flanger, phaser, réverbe et écho, ­égalisation et distorsion -, mais les sonorités traitées donnent très bien.

EDITEUR DE SOFTWARE N’y a-t-il donc rien à regretter dans ce Zarenbourg ? Hélas si, quand même ...

On pourrait appeler cela «la ronde des occasions ratées». Car, qu’avons-nous en fait réellement en présence ? D’abord, un synthé de type ‘physical modeling’, particulièrement bon ... mais dont on ne peut pratiquement rien éditer. La même réflexion vaut pour le synthé FM : il est à bord, mais on n’y a pas vraiment accès.

Du coup, on doit se contenter d’une seule sonorité de piano FM, la plus connue avec sa brillance si particulière ... mais c’est vraiment très peu, car il y a tellement plus de sons proches du piano qui sont générés par la synthèse FM ! Il semble qu’il soit malgré tout possible de charger de nouveaux échantillons via une carte SDHC, mais on dispose de vraiment très peu d’informations, que ce soit sur le format dont il s’agit, ou de savoir si on peut charger ses propres échantillons, etc.

Pour l’instant, il n’y a donc pas d’éditeur de software pour le Zarenbourg, et encore moins d’information sur le sujet : sur son site, la marque annonce bien un éditeur Windows/Mac pour fin septembre ou début octobre, donc qui coïnciderait plus ou moins avec la parution de la présente édition. Dès qu’elle sera disponible, tous ces regrets seront sans doute «effacés» !

>> Je kunt wel nieuwe samples inladen middels een sdhc-kaartje, maar er is bitter weinig informatie te vinden over wat voor formaat dat is, of je eigen samples kunt laden, enzovoorts.

Er is dus momenteel geen software-editor voor de Zarenbourg, en nog minder informatie over hoe en wat. Op de website wordt wel een Windows/Mac editor aangekondigd voor eind september, begin oktober (rond het uitkomen van deze editie Interface dus). Als die er is, dan is wellicht alles opgelost.

CONCLUSIE Wat betreft de elektrische piano’s is de Zarenbourg de beste stagepiano die ik ooit gehoord heb. De Fenders en de Wurlitzer zijn levensecht. Het toetsenbord speelt zwaarder dan een Fender, enigszins vergelijkbaar met een Wurli, maar veel te licht voor een akoestische piano. De pianoklank valt tegen, maar daar koop je de Zarenbourg ook niet voor. De fm-klank is heel mooi en dynamisch, maar jammer dat dat er maar één is terwijl de complete synthesizer die alle fmgeluiden kan maken erin zit. Tenminste, als ik op de informatie op de website af mag gaan. Maar, echter, toch, zonder meer... de Zarenbourg is dé stagepiano die je wilt hebben als je voor e-klank en vintage looks gaat. Als ze nu maar ­opschieten met die editor...

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

CONCLUSION En ce qui concerne les pianos électriques, le Zarenbourg est le meilleur piano de scène qu’il m’ait été donné d’entendre : les Fender et les Würlitzer «sonnent» aussi vrai que nature ! Le clavier est plus dur que celui d’un Fender, il est plutôt comparable à celui du Würlitzer, mais cela reste encore beaucoup trop «léger» pour émuler le clavier d’un piano acoustique. Le son de piano acoustique déçoit, mais ce n’est pas non plus la raison pour laquelle on achètera ce Zarenbourg.

Les sons FM sont aussi beaux que dynamiques, mais on regrettera qu’il n’y en ait qu’un seul, alors que le synthé complet qui génère tous les sons FM se trouve à bord ... Et ce, tout au moins, quand je me fie aux informations qui figurent sur le site de la marque. Mais bon, soyons clairs et sans détour : ce Zarenbourg est LE piano de scène que vous voudrez avoir si votre «dada», ce sont les sonorités électriques et les looks ‘vintage’. Si maintenant, le constructeur se mêle en plus de faire progresser l’éditeur de sonorités ...

+

–

• ongekend goede Rhodes- en Wurli-sounds • heel verdienstelijke clavi- en elektrische vleugelsounds • fraaie looks • eenvoudige, mooi vormgegeven con­ sistente bediening • akoestische piano ­onder de maat ver­ geleken met de rest • weinig presets

+

–

• des sons de Rhodes et de Würlitzer incroyablement réussis !

• d’excellents sons de clavinet et de piano à queue électrique.

• un look qui «tue» !

• une utilisation simple, agréable et logique.

• par rapport au reste, le piano acoustique est un cran en dessous.

• Peu de présélections.

www.meetmusic.com

23

BASS

Gibson ES-Les Paul Bass

Chris Dekker

Met de Gibson ES-Les Paul Bass laat Gibson Memphis zien wat het kan.

Waar pakweg een ‘faded’ SG Bass een echt werkpaard is, straalt de ES vooral luxe en exclusiviteit uit. Maar daar hangt dan ook een prijskaartje aan van € 2949,- (incl. koffer - adviesprijs).

Onlangs maakte Gibson bekend dat het in 2016 geen bassen meer zal maken. Gelukkig is er nog een grote voorraad en we hopen dat basgitaren als de Thunderbird en de SG in 2017 gewoon weer terugkeren. Voor het merk uit Nashville gaan gitaren voor en het is ook nog eens zo dat Gibson wel nooit de bas lijkt te maken die de bespeler wil. Denk aan de ‘non reverse’ Thunderbird, die historisch zeer incorrect werd uitgevoerd met zwarte hardware en elementen.

Misschien is een jaartje nadenken dan wel fijn?

Gelukkig is er nog Gibson Memphis. Deze aparte tak maakt alleen halfholle instrumenten, die dan ook allemaal uitgevoerd worden met een halspenplaatje met het handelsmerk van deze divisie: het f-gat. Voor dit jaar maakt het merk onze testbas en de geruchten gaan dat er een correcte heruitgave van de EB-2 komt. Wanneer? We houden je op de hoogte.

ONTWERP Alle instrumenten uit Memphis zijn halfhol en zo ook onze ES-Les Paul, die ­geleverd wordt in een luxe bruine koffer. De ES heeft een platte achterkant, een licht gewelfde voorzijde met een prachtige ‘burst’ en vintage uitziende ­crèmekleurige bindingen. Wat helaas niet op papier is te vangen, is die heerlijke zoete geur die uit de koffer komt en die typisch Gibson is. In tegenstelling tot e­ nkele andere LP bassen van de afgelopen jaren heeft deze geen oversized body, maar gewoon het formaat van een Les Paul gitaar. De hals met korte mensuur past daar prima bij. Op de slagplaatloze body zien we een

24

www.meetmusic.com

A travers la Gibson ES-Les Paul Bass, Gibson tient à montrer ce dont son unité de Memphis est capable. Là où une ‘faded’ SG Bass affiche, en gros, son caractère de cheval de labour, l’ES «éclabousse» les regards de par son luxe et son caractère exclusif. Mais cela va de pair avec un certain prix, à savoir, 2.949 euros. Un coffre est inclus dans ce prix brut conseillé.

Récemment, Gibson a fait savoir que la marque ne construirait pas de basses en 2016. Heureusement, il y a encore beaucoup de stock disponible, et nous ­espérons que des instruments tels que la Thunderbird et la SG seront de retour en 2017. Pour la marque de Nashville, les guitares ont la priorité, et de plus, il semble que Gibson n’arrive jamais vraiment à construire la basse telle que la veut le musicien. Il suffit de se rappeler la ‘non reverse’ Thunderbird, qui, d’un point de vue historique, a été construite de manière très imparfaite, avec l’accastillage et les micros de teinte noire. Du coup, on se dit que finalement, une année de réflexion sera peut être une bonne chose ...

Heureusement, il reste la division de Gibson qui est basée à Memphis ...

Cette unité, tout à fait particulière, ne construit que des instruments à demi-caisse, qui, systématiquement, sont exécutées avec une petite plaque qui recouvre la barre de renfort du manche et qui porte le signe distinctif de cette division : l’ouïe (en forme de ‘f ’). Cette année, la marque construit notre basse en test, et divers bruits courent affirmant qu’une réédition correcte de l’EB-2 va suivre ...

Mais quand ? Nous vous tiendrons au courant, bien entendu !

PROJET Tous les instruments en provenance de Memphis ont un corps de type demi-caisse, et c’est donc le cas également pour notre ES-Les Paul, qui est livrée dans un luxueux coffre brun. L’ES possède une face arrière plate, une table d’harmonie légèrement cintrée, avec de jolis filets au look ‘vintage burst’ de couleur crème.

Ce que hélas, je ne peux vous décrire sur papier, c’est le délicieux parfum, très doux, qui se dégage du coffre et qui est typique de Gibson. Au contraire de ­certaines autres basses Les Paul construites ces dernières années, celle-ci n’a pas de corps démesuré, mais il correspond simplement au gabarit de celui d’une guitare Les Paul. Le manche, qui a un diapason court, le complète parfaitement.

Sur le corps, exempt de plaque de protection, on remarque un chevalet de type Tune-O-Matic, quatre boutons porteurs de luxueux indicateurs en métal, et un sélecteur à trois positions. Deux humbuckers chromés complètent cet ensemble.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

tune-o-matic-brug, vier knoppen met luxe metalen indicators en een driewegschakelaar. Twee verchroomde humbuckers maken het plaatje af. Waarschijnlijk zijn dit gewoon g­ itaarelementen, zoals op de ES-335 Bass, maar dat doen veel meer fabrikanten. Vergeleken met een gitaarbroer staat het halselement iets van de hals af.

De ouderwetse flatwoundsnaren verlaten de body via een toets met binding en trapeze-inleg. De kop heeft lichtgewicht stemmechanieken van Hipshot, Les Paul-opdruk en het eerder genoemde halspenplaatje met de ‘f ’.

MIDDENBLOK Door de twee grote f-gaten is het middenblok nauwelijks te zien. Als je de top zou demonteren, dan zou je zien dat dit blok breed is bij brug en elementen, maar een stuk smaller op de andere plekken. Dit betekent ook dat de ES superlicht is en door de ultralichte stemmechanieken is de bas niet koplastig. Omgehangen is hij dus zeer comfortabel en de fijne bolle hals versterkt dat gevoel.

Met 43 mm bij de topkam is de hals niet smal, maar door de korte mensuur en de fijne bolling heb je daar geen last van. Als je met de vingers speelt bieden de elementen goed steun, hoewel het voorste uiteinde van het f-gat ook praktisch als steuntje kan dienen.

Ingeplugd en omgehangen geeft de bas een Höfner-achtig gevoel. De Gibson heeft een korte mensuur, gladde snaren en het geheel weegt niets. Ook de sound zit in Höfner-gebied, maar mede door de metalen brug (in plaats van hout bij de Duitser) heeft de Gibson net iets meer definitie. De basistoon is zacht van klank, warm, vol en rijk. ‘Zoet’ is misschien wel het juiste woord. De body resoneert fijn en de noten zijn niet zo droog en kort als op een Höfner. De Gibson heeft net even meer sustain, waardoor je fijne, lange noten kunt spelen. Het brug­ element voegt wat helderheid toe, maar een bas voor zware rock zal het nooit worden.

Qua uiterlijk en geluid zou de bas prima passen in jazzbands, bij singer-­ songwriters, retro-soulbands of in een sixtiesband, ook al is het geen authentieke heruitgave uit die tijd. Van de betaalbare Höfner HCT Club, ook met middenblokje, weten we dat je net even meer felheid kunt krijgen door roundwound­ snaren te monteren, dus die optie heb je zelf in de hand.

CONCLUSIE De Gibson ES-Les Paul Bass is een ontzettend mooie, maar fragiel aanvoelende bas. De afwerking is top en het is duidelijk dat er liefhebbers in Memphis zitten.

Dit alles heeft een prijskaartje, want de bas moet in de winkel ongeveer 2800 euro opbrengen. De bas is dan ook echt bedoeld voor de, vermogende liefhebber, die misschien al een collectie gitaren heeft van het merk. Hoe mooi de bas ook is: wij zien liever de Thunderbird of SG terugkeren. De werkpaarden en dan met chroom, alstublieft. En oh ja: kunnen we die zoete Gibson-geur in een spuitbusje krijgen?

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/319

Il est vraisemblable qu’il s’agisse de micros pour guitare, comme sur la basse ES-335, mais beaucoup de constructeurs font la même chose. Comparée à la guitare de modèle identique, le micro manche est un peu plus éloigné du manche.

Les cordes, des ‘flatwound’ «vieille école», démarrent du corps vers une touche entourée de filets et portant des incrustations en forme de trapèze. La tête possède des mécaniques très légères de Hipshot, avec l’inscription Les Paul, et on retrouve la petite plaque de protection de la barre de renfort déjà évoquée et porteuse du sigle ‘f ’.

BLOC CENTRAL Voir le bloc central via les deux ouïes est à peine possible. Mais si on démontait la table d’harmonie, on remarquerait que si ce bloc est large aux environs du chevalet est des micros, il est aminci aux autres endroits. Cela signifie aussi que l’ES est super légère, et grâce aux mécaniques qui le sont également, la tête de cette basse n’a donc pas tendance à «piquer» vers le bas. Passée autour du cou, l’instrument est donc très confortable, et la rondeur de l’excellent manche renforce cette impression. La largeur du manche «accuse» 43 mm au sillet de tête : ce n’est donc pas un manche des plus fins, mais le diapason court et la rondeur agréable de ce manche font qu’on n’en souffre pas. Quand on joue avec les doigts, les micros permettent de servir d’un support intéressant, bien que la ­partie avant de l’ouïe puisse aussi constituer un support des plus pratiques.

Quand on la branche et qu’on joue en position debout, la basse donne le ­sentiment qu’on joue sur une Höfner. Cette Gibson a donc un diapason court, des cordes lisses ... et elle ne pèse rien ! Le son rappelle lui aussi celui d’une Höfner, mais grâce à son chevalet en métal (alors que le constructeur allemand a opté pour le bois), la Gibson possède une meilleure définition. Le son de base est doux, chaud, plein et riche. ‘Sucré’ est peut être le mot qui convient le mieux.

Le corps résonne agréablement, et les notes ne sont pas aussi sèches et courtes que sur une Höfner. La Gibson possède un peu de sustain en plus, ce qui permet de jouer de belles, longues notes. Le micro chevalet ajoute de la brillance, mais cela n’en fera pour autant jamais une basse destinée au rock «lourd».

Que ce soit par son look ou de par sa sonorité, cette basse serait au mieux à sa place dans un groupe de jazz, ou pour accompagner un chanteur, ou dans un groupe de soul rétro, ou encore dans un groupe jouant des covers des sixties, bien qu’il ne s’agisse pas d’une vraie réédition de cette époque. Pour avoir joué sur une Höfner HCT Club bon marché, elle aussi avec un bloc central, je peux dire qu’on peut en obtenir un peu plus de «pêche» en l’équipant de cordes de type ‘roundwound’. Donc, cette option est également à portée de main dans le cas présent ...

CONCLUSION La Gibson ES-Les Paul Bass est une basse terriblement jolie, mais au contact fragile. La finition est impeccable, et il est évident qu’elle trouvera de nombreux partisans à Memphis. Evidemment, tout cela a un prix, car cette basse doit valoir environ 2.800 euros en magasin. Quoi qu’il en soit, cette basse est clairement destinée aux amateurs fortunés, éventuellement à ceux qui ont déjà entamé une collection d’instruments de la marque. Mais cette basse a beau être incroyablement belle, nous pensons que des rééditions de Thunderbirds et de SG auront plus de succès. Un bon vieux cheval de labour, et avec des chromes, s’il vous plaît !

Et ... ah oui, au fait : ce serait possible d’avoir une bombe aérosol dégageant cette délicieuse odeur sucrée de Gibson?

www.meetmusic.com

25