Meet Music Magazine 320, november 2015

meet music magazine afgifte kantoor voor belgië / TURNHOUT p509335

28e jaargang – November 2015 28ième année – Novembre 2015

GR ATIS IT GR ATU

maandblad voor de Benelux muzikant – menuel pour le musician Benelux

Nr.320

HILITES • • • •

PDP acoustic drums

Guitar Bass Keyboards Drums & Percussion

Concept Classic Wood Hoop

Peavey Classic 20 MH & 6505 MH

Roland Boutique

Fender Adam Clayton Jazz Bass

www.voerman.nl

INHOUD - SOMMAIRE

Roland Boutique JU-06, JX-03, JP-08

EVENTS Sound/Check ...................................... 4 HILITES product news ...................................... 6 GUITAR Peavey Classic 20 MH/6505 MH amplifiers ........................................ 10

KEYBOARD INSTRUMENTS Roland Boutique JU-06, JX-03, JP-08 synthesizer modules ........................... 12 DRUMS & PERCUSSION PDP Concept Classic Wood Hoop drums .18 BASS Fender Adam Clayton Jazz Bass .......... 22

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUE L POUR LE MUSICIEN BENELUX ABN Amro Bank IBAN: NL70ABNA0432038949 BIC: ABNANL2A Directie/Gestion Erk Willemsen, Ronald Willemsen, Marcel Willemsen Meet Music Magazine is een uitgave van/ est une édition de: Keijser 18 Mediaproducties bv Postbus 11497 • 1001 GL Amsterdam Bezoekadres: Rozenstraat 206 • 1016 PA Amsterdam, +31 20 675 5308 info@meetmusic.com, www.meetmusic.com

Druk/Impression Mediacenter Rotterdam De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden / La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Uitgever/Editeur Erk Willemsen Redacteuren/Redacteurs Dennis Boxem Luc Henrion Stijn Deldaele Tim Van Roy Vertalingen/Traductions Jean-Pierre Irgel Michel Van den Bosch

Sales: Keijser 18 Mediaproducties, Ronald Willemsen, Ollie Schmitz, Erk Willemsen ads@k18.nl, +31 20 675 5308 Vormgeving/Conception Nils Jonkers (LandGraphics), Marcel Willemsen (Keijser 18 Mediaproducties) Boekhouding /Comptabilité Vanja van Dam factuur@k18.nl

Sales/marketing: Ronald Willemsen

ADVERTEERDERSLIJST | LISTE DES ANNONCEURS MEET MUSIC MAGAZINE Voerman..................................... 2 SAE ......................................... 19 Sound Service ........................... 15

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

The Tipbook Company.................. 21 Poppunt Sound/Check................. 24

www.meetmusic.com

3

Events POPPUNT & AB PRESENT in collaboration with Meet Music Magazine

SOUND/CHECK: EXPLORING MUSIC TODAY

Het programma van Sound/Check groeit en groeit. Bij het ter perse gaan van deze Meet Music kunnen we al veel vertellen over het programma, maar tiptop alles vind je op de site soundcheck.poppunt.be. Onomstotelijk staat nu al vast dat je na een dag ‘Exploring Music Today’ huiswaarts keert met bakken muzikale, creatieve en zakelijke inspiratie en inzichten, met zo’n uitgebreid, creatief ingevuld programma. Zaterdag 21 november dus afspraak in de AB in Brussel!

Muziek maken is meer dan straffe songs schrijven. Als band of muzikant vertel je een verhaal, dat naast beats of akkoorden ook bestaat uit artwork, videoclips of je online aanwezigheid. Sound/Check bijt zich vast in muziek maken en alles wat daar anno 2015 bij komt kijken.

De Sound/Check-dag wordt gecentreerd rondom vier hoofdonderdelen: Keynotes, Academy, Soundlab en 360° Check.

KEYNOTES In de Keynotes bestoken nationale en internationale muziekgrootheden je met bakken muzikale, creatieve & zakelijke inspiratie en inzichten over muziek maken vandaag.

Thema’s: TellingTheStory (hoe vertel je je verhaal als muzikant? En hoe kunnen je artwork, videoclips, foto’s of online aanwezigheid je muzikaal verhaal versterken?), Into The Music (hoe kom je als muzikant, producer of band tot je sound en welke muzikale keuzes vallen er onderweg te ma-

4

www.meetmusic.com

Le programme de Sound/Check ne cesse de se développer. Au moment où vous lirez ces lignes dans Meet Music, pour connaître le programme exact et complet, il vous faudra aller sur le site suivant : soundcheck.poppunt.be . Mais nous sommes déjà en mesure de vous dévoiler pas mal de choses ... Dès à présent, il est déjà incontestable qu’après un jour passé à ‹Exploring Music Today›, vous rentrerez chez vous avec une flopée d›idées, qu›elles soient musicales, créatives ou d›ordre commercial. Avec un programme aussi “riche”, votre inspiration ne peut manquer d›être sollicitée ! Bloquez donc soigneusement cette date dans votre agenda : le samedi 21 novembre, vous avez rendez-vous à l›ancienne ­Belgique (l›AB pour les habitués !), à Bruxelles.

Faire de la musique, ce n›est pas seulement écrire de “bonnes” chansons : en tant que formation musicale ou musicien, vous racontez une histoire, qui, en plus du rythme et des accords, concerne aussi les arts graphiques, l›industrie de la vidéo (les clips !) ou encore, votre présence sur Internet. Bref, Sound/Check se focalise sur tout ce qui touche à la création musicale et tout ce qu›il faut voir en cette année 2015. La journée Sound/Check est articulée autour de quatre thèmes principaux dont les noms sont les suivants : ‹Keynotes›, ‹Academy›, ‹Soundlab› et ‹360° Check›.

KEYNOTES Dans les ateliers Keynotes, des “pointures” de la scène musicale nationale et ­internationale vont vous “bombarder” (et vous inspirer) en vous communicant une foule d’informations à caractère musical, créatif ou commercial, le tout ­évidemment en rapport avec la manière de faire de la musique de nos jours. ­Voici quelques uns des thèmes qui seront abordés. ‘TellingTheStory’ : comment raconter des histoires en tant que musicien ? Et comment faire pour soutenir ces histoires musicales via les arts graphiques, des clips vidéo, des photos, et une présence sur la “Toile”? ‘Into The Music’ : en tant que musicien, producteur ou formation musicale, comment “fabrique”-t-on son propre son, et quels choix musicaux y a-t-il lieu d’opérer lors de ces recherches ? ‘A different Approach’ : en cette année 2015, comment s’y prendre face à l’industrie musicale ? Quelles sont les dernières tendances dans le petit monde de la musique ? Quel sont les

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

ken?), en A Different Approach (hoe gaatheteraantoe in de muziekindustrie anno 2015: wat zijn de laatste tendensen in muziekland, welke mechanismen spelen er vandaag mee achter de schermen en wie zijn the new kids on the block?). Speakers: o.a. Jarri Van der Haegen - aka Disco Naïveté, Charlie De Keersmaecker, Nils Frahm, Stuff., en Justin Gerrish, producer en mixing engineer van o.m. Vampire Weekend en Muse, ACADEMY Toptracks klaarliggen? Tijd voor de volgende stap: artwork! Hoe creëer en promoot je videocontent en hoe maak je vette bandfoto’s? In de Arts Academy kan je terecht voor hands on & beginner-proof sessies die je meteen op het juiste spoor zetten. Van tips over opnemen en producen tot sessies over online video content, artwork of bandfotografie… In de Music Academy komen de volgende thema’s voorbij. Hoe neem je je muziek best op? Welke pedalen creëren welke sound en hoe begin je aan producen? De vakspecialisten van audio engineering school SAE en een pedalenexpert van BOSS staan de hele dag paraat voor praktische tips en hands on workshops over all things music. Met o.a. Koen Bauters en Athos Burez.

SOUNDLAB Hoe vind en creëer je je eigen sound als muzikant of band? En hoe vertaal je je studiogeluid naar een podium? Voor klankexperimenten en inside info van topmuzikanten over hun sound… op naar Soundlab! Met o.m. Black Box Revelation.

360° CHECK Tijd voor een reality-check van je eigen muziekcarrière! Benieuwd waar je staat op muzikaal, creatief of zakelijk vlak? Een leger pro’s uit de muziekindustrie (72 in getal) staat voor je klaar voor een Music Check en een Image Check, ofwel de 360° check! Met o.a. Lefto, Renaat Vandepapeliere, Pascal Deweze, Ferry Roseboom, Luuk Cox, Tim Beuckels,Marcus Deblaere, Eva Van Netten & Peter Dijkstra, en Irene Rossi .

En zo komt iedereen aan zijn trekken op Sound/Check: muzikanten, muziekfreaks en muziekcreatievelingen: van absolute beginners over semi-pro’s tot ervaren rotten. Of je op zoek bent naar inspiratie, concrete tips en tricks of broodnodige contacten in de muziekindustrie, of je nu pop, rock, hiphop, metal of elektronische muziek maakt en of je nu muzikant, producer, art director, muziekfotograaf of music bizz professional bent: afspraak op Sound/Check, zaterdag 21 november, AB Brussel, van 12.30 tot 19.00 in de Ancienne Belgique in Brussel.

SOUND/CHECK za 21 november 2015 AB, Brussel Tickets € 13 (voorverkoop) - € 16 (kassa) Meer info, tickets en updates over de line-up: soundcheck.poppunt.be Nils Frahm

Jarri Van der Haegen

mécanismes en présence “derrière” les écrans, de “l’envers du décor” ? Qui sont les nouveaux éléments prometteurs du moment ? Voici les orateurs qui prendront la parole (entre autres) : Jarri Van der Haegen - aka Disco Naïveté, Charlie De Keersmaecker, Nils Frahm, Stuff., ainsi que Justin Gerrish, le producteur et l’ingénieur à la table de mixage pour des groupes comme, notamment, Vampire Weekend et Muse.

ACADEMY Vous voulez mettre vos morceaux en évidence ? Alors, il est temps de passer à l’étape suivante : les arts graphiques ! Comment créer et promotionner votre contenu vidéo ? Comment réaliser des photos de votre groupe qui “accrochent” les regards ? Dans les ateliers ‘Arts Academy’, vous pourrez assister à des séances pour débutants qui vous mettront directement sur le bon chemin. Des conseils pour vos enregistrements et vos produits, des séances sur les contenus vidéo en ligne, les travaux artistiques ou les photos de votre groupe ... Dans les ateliers ‘Music Academy’, tous ces sujets sont abordés. Quelle est la meilleure manière d’enregistrer de la musique ? Quelle sont les pédales qui produisent “tel” son ?

Comment s’y prendre pour se lancer dans la production ? Des spécialistes des techniques audio de l’école SAE et un expert en pédales d’effet de chez Boss ­resteront toute la journée à votre disposition pour vous prodiguer des conseils pratiques et pour animer des ateliers sur tout ce qui a trait à la musique. Avec, entre autres, Koen Bauters et Athos Burez.

SOUNDLAB Comment faire pour se trouver et se créer un son personnel en tant que musicien ou que groupe ? Et comment faire pour transposer vos sons de studio sur un ­podium ? Pour s’informer sur des expériences sonores et des infos “intimes” de musiciens de top niveau concernant leur son ... rendez-vous au ‹Soundlab› ! Avec, entre autres, Black Box Revelation.

360° CHECK Peut être est-il temps pour vous de vous livrer à un bilan de votre carrière musicale ! Etes-vous curieux de savoir où vous en êtes, que ce soit sur le plan musical, créatif ou commercial ? Une véritable armée de “pros” de l’industrie musicale (au nombre de 72 !) se tiendra à votre disposition pour un check “Musique” et un check “Image”, ce que les organisateurs ont appelé le ‘360° Check’.

Y participent, entre autres : Lefto, Renaat Vandepapeliere, Pascal Deweze, Ferry ­Roseboom, Luuk Cox, Tim Beuckels, Marcus Deblaere, Eva Van Netten & Peter Dijkstra, et Irene Rossi.

Voici donc qu’est faite la démonstration que tout le monde trouvera son compte en allant à cette grande journée SOUND/CHECK : les musiciens, les amateurs de musique, et les “créatifs” dans le domaine ; mais aussi, les débutants purs et durs, autant que les semi-pros ou les vieux routiers du métier. Que vous recherchiez l’inspiration, les conseils pratiques, les contacts utiles pour vos affaires dans ­l’industrie musicale ... Que vous fassiez de la pop, du rock, du hiphop, du métal ou de la musique électronique ... Que vous soyez musicien, producteur, directeur artistique, photographe musical, pro de l’industrie musicale ... SOUND/ CHECK a donc lieu le samedi 21 novembre 2015, à l’AB (Ancienne Belgique) de Bruxelles, de 12h30 à 19h00.

SOUND/CHECK le 21 novembre 2015 A l’AB, à Bruxelles Prix des entrées : 13 euros en prévente et 16 euros à la caisse Pour avoir plus d’infos, commander des tickets ou bien visualiser les mises à jour du programme, rendez-vous sur le site : soundcheck.poppunt.be

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

www.meetmusic.com

5

Hilites Snake Sabo van Skid Row & Orange Micro Dark

GUITAR

ORANGE MICRO DARK Met de Tiny Terror begon de rage van lunchboxversterkers. Nu komt Orange met een nog kleinere versterker, de Micro Dark. Dit supercompacte (16,5 x 13,5 x 9,5 cm) hybride buizentopje heeft een 20 watt mosfeteindtrap en een 12AX7 buis in de voorversterker en is volgens Orange krachtig genoeg voor repetities en kleine optredens. De Micro Dark heeft net als de grote broers uit de Dark serie de intuïtief te gebruiken shape eq-regelaar. Andere functies omvatten een transparante, volledig gebufferde effectloop en een hoofdtelefoonuitgang met speakersimulatie die je in staat stelt om stil opnames te maken. Bijpassend is de nieuwe PPC108 Black luidsprekerkast. https://orangeamps.com/ FENDER ACOUSTIC PRO EN ACOUSTIC SFX Fender heeft twee nieuwe akoestische versterkers aangekondigd, de Acoustic Pro en de Acoustic SFX. Allebei hebben ze een kast van gebogen multiplex en een voorkant die is voorzien van bruin speakerdoek.

De 250-watt stereo SFX (Stereo Field Expansion) is voorzien van drie 8-inch speakers, een tweeter en een 6-inch luidspreker aan de zijkant. Deze versterker heeft twee kanalen die allebei de beschikking hebben over een aantal ingebouwde effecten als galm, echo en chorus.

De 200-watt Acoustic Pro versterkt je akoestische gitaar via een enkele 12-inch luidspreker in combinatie met een tweeter. Ook hier vinden we twee kanalen voor gitaar of microfoon. Beide versterkers hebben een faseschakelaar om feedback tegen te gaan en aansluitingen voor line-out en aux-in. www.fender.com CORT GRAND AUDITORIUM Voor het eerst brengt Cort twee Grand Auditorium modellen uit met een cutaway. De GA-10 heeft een klankkast van mahonie met een massief bovenblad van Europees

6

www.meetmusic.com

GUITARE

ORANGE MICRO DARK C’est Orange, via son Tiny Terror, qui a initié la rage des amplis de type “boîtes à tartines” ! Mais voilà que cette marque débarque maintenant avec un ampli encore plus petit, le Micro Dark. Cette petite tête d’ampli, super-compacte (16,5 x 13,5 x 9,5 cm), est de type hybride : l’étage de puissance, de 20 watts, fait appel à la technologie MOSFET, tandis qu’il y a une lampe 12AX7 dans le préampli.

Et selon Orange, cette “petite chose” est suffisante pour les répétions, et même pour monter sur de petits podiums. Comme tous les plus gros modèles de la ­série Dark, le Micro Dark est équipé du réglage ‘Shape’, qui s’utilise de manière très intuitive. Parmi d›autres fonctions, citons une boucle d›effets très transparente et une prise pour casque avec simulation de haut-parleurs qui permet de réaliser des enregistrements dans le silence le plus complet. Il y a aussi une nouvelle ­enceinte assortie, la PPC108 Black. https://orangeamps.com FENDER ACOUSTIC PRO ET ACOUSTIC SFX Fender a annoncé la sortie de deux nouveaux amplis ­acoustiques, l’Acoustic Pro et l’Acoustic SFX. Tous deux ont une enceinte en multiplex cintré et une face avant qui est décorée par un tissu brun dissimulant les haut-parleurs. Le modèle SFX (Stereo Field ­Expansion) de 250 watts est équipé de trois ­haut-parleurs de 8 pouces, d’un tweeter et d’un ­haut-parleur de 6 pouces sur l’un des côtés. Cet ampli possède deux canaux qui disposent tous deux d’une série d’effets intégrés comme la réverbe, l’écho et le chorus. Quant à l›Acoustic Pro de 200 watts, il amplifie les guitares via un haut-parleur unique de 12 pouces et est complété par un tweeter. Ici aussi, il y a deux canaux, pour guitare ou micro. Les deux amplis ont un inverseur de phase pour contrer le feedback, une sortie de niveau ligne et une entrée auxiliaire. www.fender.com CORT GRAND AUDITORIUM Pour la première fois, Cort sort deux modèles de type Grand Auditorium avec une encoche. La GA-10 possède une caisse

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

sparren, terwijl de GA-5 een massief ceder bovenblad heeft in combinatie met een zij- en achterkant van blackwood. Beide gitaren zijn voorzien van Fishman elektronica: een Ink Body preamp bij de GA-10 en een Presys op de GA-5. www.cortguitars.com TC ELECTRONIC HYPERGRAVITY EN SENTRY TC Electronic heeft met de HyperGravity en Sentry pedalen een compressor en noisegate van studiokwaliteit uitgebracht. Beide multibandeffecten zijn gebaseerd op de MD3 algoritme die we kennen uit TC’s studiokrachtpatser, de System 6000.

De HyperGravity compressor kan een overvloed aan compressorgeluiden produceren, van zeer transparant en muzikaal, zoals je normaal alleen bij studioprocessors aantreft, tot de geplette en geperste sounds van vintage compressors (in de aparte vintage-mode). En dit scala kan nog flink worden uitgebreid via de TonePrint-functie met gratis te downloaden customgeluiden en zelfgemaakte compressorsounds met behulp van de TonePrint Editor.

Dezelfde TonePrint-mogelijkheden vind je ook bij de Sentry, een noisegatepedaal die in alle brom- en ruisverdelgende behoeften van de gitarist moet voorzien. De multibandinstelling zorgt voor een naadloze, organische ruisonderdrukking die in elk genre bruikbaar is, al is de klassieke hard-gate mode voor highgainsounds ook aanwezig. Verder is er een send/returnloop voor noisy pedalen en amps, die ook op creatieve wijze als sidechain gebruikt kan worden om het pedaal precies te syncen met een ander signaal. www.tcelectronic.com HAGSTROM RETROSCAPE Dit najaar brengt Hagstrom de Retroscape serie uit, een hele nieuwe lijn met modellen die verwijzen naar het verleden van Hagstrom, maar dan gemaakt met moderne productiemethoden en voorzien van eigentijdse ergonomische kenmer-

en acajou alliée à une table d’harmonie massive d’épicéa européen, alors que la GA-5 bénéficie d’une table d’harmonie en cèdre massif alliée à des éclisses et un fond en ébène tanzanien. Les deux guitares sont amplifiées par une électronique Fishman : il s’agit d’un préampli Ink Body pour la GA-10, et d’un Presys pour la GA-5. www.cortguitars.com TC ELECTRONIC : PÉDALES HYPERGRAVITY ET SENTRY TC Electronic vient de sortir deux pédales de qualité studio : l’HyperGravity, un compresseur, et la Sentry, un noise gate. Ces deux effets multi-bandes sont basés sur l’algorithme MD3 que nous connaissons déjà via les puissantes ­machines de studio de la marque, le System 6000. Le compresseur ­HyperGravity est à même de produire une flopée de sons compressés allant de très transparent et musical (comme on en rencontre uniquement sur des compresseurs de studio) à des sons “aplatis” et comprimés comme ceux des compresseurs ‘vintage’ (séparés via le mode ‘vintage’). Et ce périmètre peut encore être passablement élargi grâce à la fonction Tone Print, qui permet de télécharger gratuitement des sons de compresseur customisés et faits main grâce au ‘TonePrint Editor’. Ces possibilités du ‘TonePrint Editor’ se retrouvent sur la Sentry, une pédale de noise gate, dont le boulot est de ­ répondre à tous les besoins du guitariste en matière de bruit de fond et ­parasites. Le fonctionnement du système à multi-bandes permet de produire une réduction de bruit “organique”, sans à-coups, qui est utilisable dans tous les modes, bien que le mode classique du ‘hard gate’ pour les sons à haut gain soit aussi présent. Il y a également une boucle send / return pour les pédales et/ou amplis bruyants, qui peut aussi être utilisée de façon créative comme une “sous-chaîne” d’effets, pour synchroniser la pédale précisément avec un autre signal. www.tcelectronic.com HAGSTRÖM RETROSCAPE Hagström a choisi cette arrière-saison pour sortir sa série Retroscape, une toute nouvelle gamme qui renvoie au passé de la firme elle-même, mais tout en recourant à des méthodes de production modernes et en ajoutant des caractéristiques

ken. De serie bestaat uit de H-II en -III modellen met geschroefde hals en de Impala en Condor met een vloeiende gelijmde halsverbinding. Kenmerkend zijn de opvallende ‘6-in-line’ Vintage Hagstrom-kop, een verbeterd Vintage Tremar-tremolosysteem met parallelle snaarspanning en rolbrug, en ‘ceramic C-Spin/AlNico Retro-S’ enkelspoelselementen met verchroomde kapjes. Het bijzonderste is het bedieningspaneel met schuifschakelaars voor de elementkeuze, die je terugvindt op alle RetroScape gitaren. www.hagstromguitars.eu

BASS

ORANGE OBC210 MINI In de wedloop om steeds kleinere en lichtere speakerkasten nam Orange een oorsprong met de ‘isobarische’ kabinetten, waarbij de speakers achter elkaar geplaatst worden. De nieuwe OBC210 Mini is de kleinste 2x10 inch die op een conventionele manier gebouwd wordt. Het kastje, van 62x35x34 cm en 19 kg levert volgens Orange genoeg felheid door de stevige behuizing en genoeg laag door baspoorten in de achterzijde. De twee 10 inch speakers zijn van Eminence, en het kleine kastje is ideaal om te combineren met een 15 inch of een 4x10 inch van het Britse merk. www.orangeamps.com DOD MEATBOX BASS SYNTH DigiTech komt de laatste jaren met steeds meer heruitgaves van legendarische DOD-pedalen. De laatste telg is de Meatbox. Net als de andere heruitgaves is

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

e­ rgonomiques tout à fait contemporaines. La série se compose des modèles H-II et H-III à manche vissé, ainsi que de l’Impala et de la Condor, dont la liaison entre manche et corps est particulièrement bien “gommée”. Très caractéristique, le tête ‘vintage’ ‘6-in-line’, typique de la marque, un système de tremolo Tremar amélioré, avec une tension des cordes parallèle et un chevalet mobile, des micros à simple bobinage ‘ceramic C-Spin/AlNico Retro-S’, avec leur couvercle chromé.

Le plus particulier, c’est le panneau des commandes, avec des inverseurs à ­glissière pour le choix des micros, ceux que l’on retrouve sur toutes les guitares RetroScape. www.hagstromguitars.eu

BASSE

ORANGE OBC210 MINI Dans la course qui consiste à construire des enceintes toujours plus petites et plus ­légères, Orange a adopté le principe des enceintes “isobares”, où les haut-parleurs se trouvent l’un derrière l’autre. Ceci dit, la nouvelle enceinte OBC210 Mini est la plus petite 2 x 10” qui soit construite de façon traditionnelle. L’enceinte ne mesure que 62 x 35 x 34 cm et ne pèse que 19 kilos, mais selon Orange, elle a suffisamment de puissance grâce à sa robuste construction et assez de graves grâce aux évents ­situés à l’arrière. Les deux haut-parleurs de 10 pouces sont de marque Eminence, et cette petite enceinte est idéale si on désire l’associer à une enceinte à haut-parleurs de 15” ou de 4 x 10” de la marque britannique. www.orangeamps.com DOD MEATBOX BASS SYNTH Ces dernières années, Digitech produit de plus en plus de rééditions des légendaires pédales DOD. La dernière en date est la Meatbox. Comme les précédentes rééditions, ce modèle est lui aussi quelque peu adapté et bénéficie de quelques caractéristiques modernes, comme une LED bleue et un interrupteur à pied de type ‘true bypass’. La pédale (originale) de années 90, qui a été popularisée par Juan Alderete, du groupe

www.meetmusic.com

7

Hilites ook dit model iets aangepast met moderne eigenschappen, zoals een blauwe led en true-bypass. Het ninetiespedaal, dat onder meer bekend is geworden door Juan Alderete van The Mars Volta, zet niet alleen een suboctaaf onder je sound, maar ook nog eens een subsynth daaronder. Hoewel het pedaal oorspronkelijk voor bassisten is bedoeld, is het zeldzame origineel ook populair bij gitaristen, toetsenisten en zelfs bij gebruikers van elektronische drums. www.dod.com

DRUMS & PERCUSSION

TAMA RHYTHM WATCH De Tama Rhythm Watch is een echte oude bekende.

Door de jaren heen ontving de drummervriendelijke metronoom de nodige updates, maar eigenlijk waren de vernieuwingen minimaal. Daar komt nu verandering in, want de nieuwe Rhythm Watch is er niet in één, maar twee verschillende uitvoeringen.

De RW-200 is de duurste van de twee, en deze metronoom lijkt nog het meest op zijn voorganger. De algehele vormgeving is wat strakker, maar belangrijker is dat de bediening aanzienlijk verbeterd is. De knoppen voelen allemaal een stuk robuuster aan en je kunt nu gemakkelijk door de geprogrammeerde tempo’s bladeren.

Ook is er een aparte uitgang voor een hoofdtelefoon en een line-out. Helemaal nieuw is de mounting bracket, die de montage van de Rhythm Watch een stuk makkelijker maakt.

De RW-30 Mini is een supercompacte versie van de Rhythm Watch. De draaiknop en start/stop-knop herken je nog van zijn grote broer, maar verder houdt de gelijkenis wel op. De Mini heeft een ingebouwde speaker en een hoofdtelefoonuitsluiting. De aan/uit-schakelaar doet ­tevens dienst als tap-tempoknop. Met een functieknop ­bepaal je de puls (onder andere kwartnoten, achtsten , ­triolen en zestienden), met de tweede kies je voor een van de twee clickpulsen, en de derde knop bepaalt het aantal kwartnoten per maat. Meer heb je eigenlijk niet nodig.

De RW-200 kost hetzelfde als zijn voorganger: € 98.90.

De RW-30 Mini is met € 32,30 aanzienlijk goedkoper. www tama.com

KEYBOARDS

KORG PA4X PROFESSIONAL ARRANGER Korg kondigt de Pa4x Professional Arranger aan, die volgens Korg je daw overbodig gaat maken. Sample-opname en -editing zit er ook in. Er zijn versies met 61 of 76 semigewogen aanslaggevoelige toetsen met aftertouch, en de vernieuwde EDS-X Enhanced soundengine is 128-stemmig polyfoon. Opvallend is het kantelbare 7” capacitive TouchView TFT-display. Behalve de interne pcm-rom is er 400MB aan gebruikersgeheugen voor een totaal van 1.500 sounds, en 512 ­gebruikersgeheugens voor instrumenten plus 128 voor drumkits. En als de 500 fabrieksstyles met elk 4 variaties en 4 fills + break niet genoeg zijn, kun je de ­midifile naar Style-converter gebruiken. Voor dataopslag heeft de 76 standaard een harddisk (optioneel voor de 61). Nog een korte selectie uit de talloze features: Drawbar Organ soundengine, twee usb-slots, een micro sd-card, TC ­Helicon Vocal Processing, Waves MaxxAudio Mastering Suite, et cetera, et cetera. Kortom je komt niets tekort met de Pa4X. www.korg.com MOOG MOTHER-32 Mother-32 is de naam van de nieuwe semimodulaire analoge synthesizer van Moog Music. Het ziet er allemaal erg veelbelovend uit. Op een rijtje de belangrijkste kenmerken van deze interessante synth: • 1 Moog oscillator met pulse- (met pwm) en zaagtandgolfvormen (tegelijk) en white noise • low pass & high pass Moog Ladder Filter (20Hz-20kHz) met voltage controlled resonance • 2 Voltage controlled mixers • asd-envelope generator • 1 lfo • 32 punts patchbay • external audio input voor het bewerken van externe audiosignalen • voltage controlled 32-step­ sequencer met 64 sequencegeheugens • 5-pins midi-in- en midi-naar-cv-converter De Mother-32 heeft een ingebouwd 1-octaafs toetsenbord

8

www.meetmusic.com

The Mars Volta, ajoute non seulement un son de ­sub-octave, mais aussi un son de synthé en plus. Bien que cette pédale soit prévue au départ pour les bassistes, elle est devenue populaire également auprès des guitaristes, des claviéristes, et même auprès des utilisateurs de batteries électroniques ! www.dod.com

DRUMS & PERCUSSION

TAMA RHYTHM WATCH La Tama Rhythm Watch est en fait une très vieille connaissance ... Au cours des années, ce métronome, très convivial, a reçu une flopée de mises à jour, mais en fait, les innovations étaient de minime importance.

Mais voilà un changement qui s’annonce, car pour cette nouvelle Rhythm Watch, il n’y a pas un, mais bien deux modèles ! Le RW-200 est la version la plus chère des deux, et ce métronome ressemble encore très fort à ses prédécesseurs. L’esthétique générale est un peu plus sobre, mais ce qui est plus important, c’est que l’utilisation a été fortement améliorée. Les boutons ont tous l’air d’être nettement plus solides, et il est à présent facile de naviguer parmi les tempos préprogrammés. Il y a aussi deux sorties séparées, une pour un casque et l’autre pour une sortie ligne. Flambant neuf, c’est le terme approprié pour l’attelle de montage, qui rend le montage du Rhythm Watch nettement plus facile.

Passons au RW-30, qui est une version super compacte du Rhythm Watch. On reconnait encore que la molette et la touche ‘start / stop’ viennent des plus grands modèles, mais la comparaison s’arrête là ! La version Mini possède un haut-parleur intégré et une sortie casque. La touche de mise en et hors service fait en même temps fonction de touche de tap tempo. Avec la première touche de fonction, on détermine le temps (entre autres, croches simples, doubles, triples et quadruples), avec la deuxième, on choisit l›un des deux sons de ‹clics› disponibles, et avec la troisième, on fixe le nombre de croches par ­mesure. Et de fait, on n›a pas besoin d›en avoir plus !

Le RW-200 coûte le même prix que son prédécesseur, 98.90 euros. Quant au RW-30, avec ses 32,30 euros, il est nettement moins cher. www tama.com

CLAVIERS

KORG PA4X PROFESSIONAL ARRANGER Korg annonce la sortie du Pa4x Professional Arranger, qui, selon Korg, va rendre votre DAW superflue, car ce clavier possède aussi, parmi ses multiples possibilités, l’enregistrement et l’édition d’échantillons. Il existe deux versions (61 et 76 touches semi-lestées), et le nouveau ­générateur de sons (EDS-X Enhanced) assure une polyphonie de 128 voix. On remarque immédiatement l’écran orientable de 7”, de type ‘capacitive TouchView TFT’. En plus de la mémoire (ROM PCM) interne, 400 MB sont réservés pour l’utilisateur, et on arrive ainsi à un total de 1.500 sons et 512 mémoires utilisateur pour les instruments, plus 128 pour les ensembles de batterie.

Et comme si l›on n›avait pas assez avec les styles préprogrammés - chacun avec quatre variations, quatre fills et breaks -, des fichiers MIDI peuvent être utilisés par le ‹Style-converter›. Pour l›enregistrement des données, la version à 76 touches est équipée d›un disque dur d›office, alors qu›il est en option sur la version à 61 notes. Et voici encore une courte sélection des innombrables possibilités : générateur de son pour orgue à tirettes harmoniques, deux slots USB, une carte

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

Roland Juno-DS

dat met behulp van bijvoorbeeld een shiftfunctie meerdere octaven kan omvatten, en er is ook een glideregelaar (portamento). Het apparaat is semimodulair, dus de belangrijkste verbindingen zijn al intern gepacht, wat betekent dat je meteen kunt spelen. Met de 32-punts patchmatrix kun je allerlei spannende ­routings opzetten en communiceren met andere cv apparaten. Moog Music levert ook handig racks, waar je twee of drie modules in kunt monteren. De Mother-32 module is uitgevoerd in het eurorackformaat en gaat $ 679,- kosten in de VS. www.moogmusic.com

ROLAND JUNO-DS Roland heeft een nieuwe Juno synthesizer gelanceerd onder de naam DS. Er zijn twee modellen: een met 61 toetsen (5,3kg) en een met 88 toetsen (16,2kg en voorzien van een Ivory Feel-G klavier). Verder zijn beide modellen vergelijkbaar. Het controllerdeel omvat een pitchbend/modulatie-pookje, vier controleknoppen, vier sliders en acht meerkleurige pads. Deze Juno’s hebben 128 stemmen en ze zijn zestienvoudig multitimbraal. Naast 1.200 presets en 30 drumkits is er ruimte voor 256 eigen patches en 8 eigen drumkits. Via een Wave Expansion Slot kun je meer golfvormen inladen en met de Sample Import-functie kun je 44.1kHz, 16-bits wavbestanden laden. De DS heeft drie multi-effectprocessors (80 presets), een chorus (3 types) en een reverb (3 types). De audiofile player laat je wav, aiff en mp3 afspelen. Je kunt twee pedalen aansluiten, een mediaplayer via de stereo mini-jackingang, er is een microfoon ingang met galm plus midi-in/uit en twee usb-bussen.

Natuurlijk zijn er ook een stereo lijnuitgang en een hoofdtelefoonaansluiting. www.roland.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

Micro-SD, le TC Helicon Vocal Processing, la Waves MaxxAudio M ­ astering Suite, etc., etc. Bref, avec ce Pa4X, vous ne manquerez de rien ! www.korg.com MOOG MOTHER-32 Mother-32 est le nom du nouveau synthé analogique semi-modulaire de Moog Music. Il paraît extrêmement prometteur. Voici donc “en rafale” les caractéristiques les plus importantes de cet intéressant synthé : oscillateur Moog à ondes pulsées (avec PWM), à ondes en dents de scie (simultanées) et bruit blanc ; filtres (Moog Ladder) passe-bas et passe-haut (20 Hz - 20 kHz) avec résonance contrôlée par le voltage ; deux mixers contrôlés par le voltage ; générateur ­d’enveloppe (ADSR) ; un LFO ; ‘patchbay’ à 32 points ; entrée audio externe pour l’édition de signaux audio externes ; sequencer à 32 pas contrôlé par le voltage et doté de 64 mémoires ; prises MIDI IN et OUT à 5 broches vers le convertisseur CV. Le Mother-32 possède un clavier intégré d’une octave qui peut, par exemple, avec l’aide de la fonction ‘Shift’, s’étendre sur plusieurs octaves, et il y a aussi un réglage de ‘glide’ (portamento). L’appareil est semi-modulaire, donc les liaisons les plus importantes sont déjà câblées en interne, ce qui signifie que l’on peut commencer à jouer immédiatement. Avec la ‘patchmatrix’ à 32 points, on peut se livrer à toutes sortes de routings intéressants et communiquer avec d’autres appareils CV. Moog Music propose aussi des racks très pratiques dans lesquels on peut monter deux ou trois modules. Le module Mother-32 est construit au format rack européen, et son prix est de 679 dollars aux USA. www.moogmusic.com ROLAND JUNO-DS Roland vient de lancer un nouveau synthé Juno sous le nom de DS. Il y a deux ­modèles : l’un à 61 touches (5,3 kilos) et l’autre à 88 touches (16,2 kilos et équipé du clavier ‘Ivory Feel-G’). Pour tout le reste, les deux modèles sont identiques. La partie “contrôleur” comporte une manette de pitchbend / modulation, quatre boutons de contrôle, quatre curseurs et huit pads aux multiples couleurs. Ces Juno possèdent 128 voix et sont multi-timbres (16 au maximum). En plus des 1.200 présélections et des 30 drumkits, il y a encore place pour 256 patches utilisateur et 8 drumkits utilisateur. Via un ‹Wave Expansion Slot›, on peut charger plusieurs formes d›ondes, et grâce à la fonction ‹Sample Import›, on est à même de charger des fichiers WAV (44.1 kHz, 16 bits). Le DS est pourvu de trois processeurs d›effets (80 présélections), d›un chorus (trois types), et d›une réverbe (trois types). Le lecteur de fichiers audio supporte les fichiers de type WAV, AIFF et MP3. On peut raccorder deux pédales à l›appareil, un lecteur audio via l›entrée stéréo (mini-jack), et il y a aussi une entrée micro avec réverbe, plus des prises MIDI IN et OUT, ainsi que deux connexions USB. Naturellement, il y a aussi une sortie ligne stéréo et une sortie casque. www.roland.com

www.meetmusic.com

9

GUITAR

Peavey Classic 20 MH en 6505 MH amplifiers

Jan Peter Eerenberg

Groter, zwaarder en met meer mogelijkheden, dat is toch lange tijd het motto geweest onder versterkerbouwers. Maar al een aantal jaren is er een kentering gaande: het mag wat kleiner en handzamer. Peavey doet daar nu met zijn Mini Heads serie ook vol aan mee.

Als je de catalogus van menig versterkerfabrikant bekijkt staat daar als het vlaggenschip vaak een grote, zware buizenversterker in, al dan niet met de nodige opties. Ten eerste is zo’n amp slecht voor je rug en van al die ­mogelijkheden gebruik je vaak maar de helft. Dus de trend van kleinere, ­handzame versterkertops, de zogenaamde lunchboxversterkers, vindt grote ­navolging.

Zo ook bij Peavey. Deze firma, die in 2015 zijn 50-jarige jubileum viert, maakt al decennia klasse versterkers. Als je een 5150, een 6505 en Valveking op je palmares hebt staan, dan ben je echt wel een belangrijke speler op deze markt. Nu komt men met de Mini Heads serie. Drie van hun grote broer ­afgeleide versterkertops waarbij kwaliteit toch bovenaan moet blijven staan.

De kleine Valveking was al even op de markt en daar zijn recent de kleine Classic 20 MH en 6505 MH bijgekomen. Is de 6505 bij uitstek een hardrock/ metalversterker, de Classic vindt z’n weg meer naar het pop-, rock- en bluesgenre. Zijn dit volwaardige versterkers of zijn ze speelgoed voor thuis?

MINI HEADS Het eerste wat opvalt als je deze twee tops uit de verpakking haalt zijn de ­kleine afmetingen en het lichte gewicht. De afwerking ziet er goed uit: netjes en verzorgd waarbij deze tops ook wel tegen een stootje lijken te ­kunnen. Daarnaast valt de gelijkenis met hun grote broer ook duidelijk op.

De Classic MH (€ 649,-) is in opzet een 20-watt versterker, maar kan ook terug­geschroefd worden naar 5 of 1 watt. De versterking geschiet door drie 12 AX7/ECC83 preampbuizen en twee EL84 eindbuizen. Je hebt twee kanalen

10

www.meetmusic.com

Plus gros, plus lourd, plus de possibilités : depuis bien longtemps, c’était le mot d’ordre des constructeurs d’amplis ... Mais depuis quelques années déjà, on assiste à un revirement : on cherche à “faire” plus petit et plus pratique. Et c’est bien cette tendance que Peavey vient de suivre sans la moindre réserve avec ses Mini Heads !

Quand on regarde le catalogue de la plupart des constructeurs d’amplis, le plus souvent, le vaisseau-amiral de leur assortiment, c’est un ampli à lampes,

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

aussi lourd que volumineux, et muni du plus d’options possibles. Tout d’abord, un tel ampli est mauvais pour votre dos, et ses possibilités, on n’en utilise souvent que la moitié à peine. Par conséquent, la tendance des têtes d’amplis plus petites - donc plus maniables - et que l’on surnomme les “boîtes à tartines” (‘lunchbox amps’) connaît un succès impressionnant.

Et Peavey fait de même. Cette firme fête en 2015 ses 50 années d’existence, et depuis déjà des décennies, elle construit des amplis de grande classe. En effet, quand figure à votre palmarès des amplis comme le 5150, le 6505 et le Valveking, il est clair qu’on est un acteur important dans son segment de marché !

Mais venons-en à cette série de Mini Heads : il s’agit de trois (petites) têtes d’amplis dérivées d’un modèle nettement plus imposant, mais l’objectif est que la qualité des originaux reste prépondérante. La petite tête Valveking était déjà en vente, et récemment, la Classic 20 MH et la 6505 MH viennent de faire leur apparition dans les magasins. Si la 6505 est un ampli fait exclusivement pour le hard rock et le métal, la Classic convient surtout à la pop, au rock et au blues.

La question est : avons-nous affaire à des amplis à part entière ... ou à des jouets justes bons pour jouer à la maison ?

die een gemeenschappelijke 3-bands EQ, effectloop en reverb delen. Die ­laatste is, samen met kanaalkeuze, met een meegeleverde voetswitch te s­ chakelen.

Aan de achterzijde bevinden zich aansluitingen voor deze voetschakelaar, de effectloop en de luidspreker (met impedantiekeuzeschakelaar voor 8 of 16 ohm) en een directe uitgang naar bijvoorbeeld een mixer. Een fantastische ­extra is de USB-recordinguitgang.

De 6505 MH (€ 649,-) is ook een 20-watt versterker met drie 12 AX7/ ECC83 en twee EL84 buizen aan boord met eenzelfde powerattenuator.

Het regelpaneel is identiek aan die van de grote 6505: een pre- en post-gain­ regelaar op zowel het rhythm- als leadkanaal, en een low-, mid-, high- en ­reverbregelaar. De resonance- en presenceregelaar zorgen voor extra laag en hoog zo karakteristiek voor deze versterker. De aansluitingen aan de achter­ zijde zijn identiek aan die van de Classic MH. GELUID Om maar meteen in huis te vallen: die 20 watt is in de meeste situaties ruim voldoende. Zelfs in een bandsetting hebben deze versterkers power genoeg.

Het vraagt wel wat medewerking van met name metaldrummers! De power­ attenuator werkt fantastisch zodat zelfs op huiskamervolume een acceptabel geluid uit je speaker komt. Het karakter van de originele versterkers blijft in deze miniversies fier overeind. De Classic MH is bij uitstek geschikt voor rock en blues. Je kunt er een heel rauw scheurgeluid met voldoende ­dynamiek uithalen. Een mooie volle jazzklank is echter ook mogelijk. ­Alhoewel de 6505 MH echt wel een clean geluid in zich heeft ga je deze amp natuurlijk opendraaien. De power en sustain willen dan uit je speakers schreeuwen. Met de resonance- en presenceregelaar is het scheurgeluid van mild tot bijtend in te stellen. Prachtig! De USB-uitgang vind ik ontzettend van deze tijd. Met de speaker defeat-knop aan kun je zo het normale uit­ sturingssignaal naar je daw sturen en zo alle karakteristiek van deze ver­ sterkers vastleggen.

CONCLUSIE Dit zijn twee volwassen toppers, heel verschillend in geluid en daarom zo ­karakteristiek. Qua vermogen en gewicht niet alleen iets voor in de studio of huiskamer, maar ook in een kleine livesetting heel bruikbaar.

Sta je op g­ rotere podia dan moet je misschien naar meer wattage grijpen, maar verder zijn dit prima vervangers van de grote, zware en duurdere versies.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

MINI HEADS La première chose qui frappe quand on sort ces deux têtes de leur emballage, ce sont les dimensions réduites et le faible poids. La finition fait bonne impression : nette et soignée, ces têtes donnent également l’impression de ne pas craindre les chocs.

Mais ce qui est évident, c’est aussi la ressemblance avec le gros modèle de référence.

La tête Classic MH (649 euros) est en principe un ampli de 20 watts, mais elle peut aussi être “bridée” : soit à 5 watts, soit à 1 watt. L’amplification repose sur un trio de lampes 12AX7 (ECC83) pour le préampli et un duo d’EL84 pour l’étage de puissance. On dispose de deux canaux qui partagent une égalisation à trois bandes, une boucle d’effets et une réverbe. Cette dernière, tout comme le choix du canal, peut être pilotée via un interrupteur à pied.

En face arrière, on retrouve les connexions pour cet interrupteur à pied, pour la boucle d’effets et pour les haut-parleurs, avec un inverseur permettant de ­choisir entre 8 ou 16 ohms, ainsi qu’une sortie directe pour se “repiquer”, par exemple, sur une table de mixage. Enfin, la sortie USB pour l’enregistrement est un fantastique atout supplémentaire !

Passons à la tête 6505 MH (649 euros également), qui est elle aussi un ampli de 20 watts, avec les trois lampes 12AX7 (ECC83) et les deux d’EL84 à son bord, plus l’atténuateur de puissance. Le panneau des commandes est identique à celui du “gros” 6505 : deux boutons de niveau - le pre-gain et le post-gain - tant pour le canal ‘Rhythm’ que pour le canal ‘Lead’, ainsi que des réglages pour les basses, les médiums, les aiguës et la réverbe. Les réglages de ‘resonance’ et de ‘presence’ ajoutent encore des graves et des aiguës, une caractéristique emblématique de cet ampli. Les connexions en face arrière sont elles aussi identiques à celles de la Classic MH. SON Mettons-nous tout de suite d’accord : dans la plupart des situations, les 20 watts annoncés sont largement suffisants. Même au sein d’une formation musicale, ces amplis ont suffisamment de puissance. Mais cela demande un peu de collaboration, par exemple, des batteurs de métal ! L’atténuateur de puissance fonctionne ­parfaitement, et grâce à lui, même à un niveau domestique, le son qui sort de votre haut-parleur reste acceptable. Ces mini-versions ont l’art de préserver ­admirablement le caractère des amplis originaux.

La Classic MH est au mieux de sa forme dans un environnement rock ou ­blues : on arrive à en tirer un son distordu des plus rauques tout en conservant une dynamique intacte. Mais un beau son jazzy, plein de rondeur, fait aussi ­partie des possibilités.

Quant à la tête 6505, elle possède également un son clair, c’est vrai ... mais évidemment, cet ampli est fait pour être poussé à fond ! Sa puissance, son sustain ne demandent qu’à hurler via les haut-parleurs ! Grâce aux réglages de resonance et de presence, le son distordu peut revêtir des accents allant de la douceur à l’agressivité. Impeccable !

La sortie USB ? Je la trouve parfaitement en phase avec son époque : grâce à la touche qui désactive le haut-parleur, le signal de sortie original peut être ­envoyé vers une DAW, et ainsi, conserver toutes les caractéristiques sonores de ces amplis.

CONCLUSION Nous sommes en présence de deux “pointures” très complètes : très différentes au niveau de la facture sonore, et donc, d’autant plus caractéristiques ! D’un point de vue puissance et poids, il ne s’agit pas seulement d’un outil pour le ­studio ou le domicile : ces amplis sont tout à fait utilisables dans le cadre de prestations ‘live’ de moyenne ampleur.

Il est vrai que si l’on est amené à jouer sur des podiums de plus grande envergure, plus de puissance est nécessaire. Mais il est incontestable que ces mini-têtes sont d’excellentes remplaçantes par rapport aux versions originales, encombrantes, lourdes ... et beaucoup plus chères !

www.meetmusic.com

11

KEYBOARDS

Roland Boutique JU-06, JX-03 en JP-08 synthesizer modules

Alex Buurman

Hoewel het nieuws over de Boutique-serie van Roland rond 20 september op internet verscheen alsof het was ‘gelekt’, bleken ze binnen enkele dagen al beschikbaar voor een test. Blijkbaar was de productie ruim op tijd, en op 1 oktober bleek de officiële release al te zijn. Als pr-truc werkt het in elk geval net zo goed of beter dan de spanning die Yamaha in juni langzaam opbouwde naar de release van hun Reface-serie. Het nieuws sloeg op internet in elk geval in als een bom.

LEGENDES Waarom? Alle drie de synths zijn heruitgaven van iconische synths uit de jaren tachtig.

De JU-06 (€ 319,-) is een remake van de illustere Juno 106, de JX-03 (€ 319,-) grijpt terug naar de enigszins miskende maar goed beschouwd behoorlijk potente JX-3P, en de JP-08 (€ 419,-) is een make-over van de machtige Jupiter 8. Met name die laatste is een hot item, want exemplaren van de oorspronkelijke Jupiter 8 kom je op eBay tegen voor rond de 8.000 euro.

REKENMODEL Roland heeft voor de Aira-serie een technologie ontwikkeld waarbij het geluid van hun vintage modellen wordt nagebootst door het gedrag van de individuele, elektronische circuits waaruit die synths en drumcomputers zijn opgebouwd na te maken. Die karaktertrekken zijn geanalyseerd en ondergebracht in een rekenmodel dat via digitale technieken tot leven kan worden gewekt. Natuurlijk komt het er wel op neer dat het geluid digitaal wordt nagebootst, zoals in andere virtuele synths, maar de manier waarop men dat doet, is veel ingrijpender dan simpelweg het analyseren van het uitgangssignaal. Bij Roland noemen ze het Analog Circuit Behaviour-technologie. De eerste resultaten daarvan waren andere de System 1 en System 1m synthesizers die onder meer Roland’s geliefde SH-101, SH-2, Promars en System-100 nabootsen, terwijl de TR-8 de karaktertrekken van de legendes TR-808 en 909 drumcomputers en de TB-3 die van de magische TB-303 bassynth emuleren; allemaal apparatuur uit de jaren tachtig, die echter niet weg te denken is uit de muziek van nu. Daar is nu een drietal uiterst begeerlijke polysynths bij gekomen.

VIJFDE STEM Om maar met het slechte nieuws te beginnen – want natuurlijk zit er ergens een addertje onder het gras – de synths uit de Boutique-serie zijn allemaal vierstemmig. Een Jupiter 8 die vierstemmig is: moet je ’s kijken wat er gebeurt als je de destijds tamelijk unieke Dual mode van de Jupiter 8 inschakelt… Twee vingers, meer niet… Je kunt echter twee Boutique’s via midi koppelen, en dan wordt de vijfde stem die je gebruikt automatisch naar de aangesloten module doorgestuurd. Let wel: je krijgt dan al wel die ‘overlopende’ stem, maar nog niet het geluid. Dat moet je handmatig maken of met een geheugendump overzetten.

12

www.meetmusic.com

Bien que des informations sur la série Boutique de Roland soient déjà parues aux environs du 20 septembre sur Internet (comme s’il s’agissait de “fuites”), les appareils étaient déjà disponibles quelques jours plus tard pour subir un banc d’essai. Manifestement, la production était bien synchronisée, et le premier octobre, le lancement officiel du produit eut lieu. Ce type de communication fonctionne en tout cas aussi bien, si pas mieux, que de créer une tension comme ce fut le cas de Yamaha en juillet, quand cette marque fit traîner en longueur la sortie de sa série Reface. En tout cas, la nouvelle fut accueillie sur Internet comme une bombe !

LEGENDES Et pourquoi ? Parce que ces trois synthés sont des rééditions de véritables “synthés-icônes” des années 80. Le JU-06 (319 euros) est une réédition de l’illustre Juno-106, le JX-03 (319 euros) a pour référence le JX-P3, un synthé en fait assez méconnu mais tous comptes faits, assez puissant, et le JP-08 (419 euros) est une reproduction du puissant Jupiter 8. Ce dernier modèle, en particulier, est très recherché, à telle enseigne que des exemplaires du Jupiter 8 original se vendent sur EBay aux environs de ... 8.000 euros !

MODÈLE MATHÉMATIQUE Pour sa série Aira, Roland a développé une technologie dans laquelle les sons de leurs modèles ‘vintage’ étaient imités en reproduisant le comportement sonore des circuits électroniques individuels en provenance des synthés et des boîtes à rythme. Les traits caractéristiques ont été analysés et convertis en un modèle ­mathématique qui a pris vie grâce aux techniques digitales. Naturellement, on entend clairement que le son est imité suivant des procédés digitaux, comme pour n’importe quel synthé digital, mais la manière dont on procède est beaucoup plus fouillée que celle qui consiste simplement à analyser le signal de sortie. Chez ­Roland, cela s’appelle la technologie ‘Analog Circuit Behaviour’ (NdT : ­‘comportement des circuits analogiques’). Les premiers résultats pratiques de ces recherches furent, entre autres, les synthés System 1 et System 1m, qui émulent

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

notamment les synthés très prisés de Roland comme le SH-101, le SH-2, le ­Pro-Mars et le System-100, tandis que le TR-8 émule les traits de caractère des légendaires boîtes à rythmes TR-808 et 909, et le TB-3, ceux du synthé-basse ­TB-303. Tous ces appareils datent des années 80, une période très influente par rapport à la musique actuelle. Et maintenant, voici que vient un trio de synthés polyphoniques tous plus désirables les uns que les autres !

LA CINQUIÈME VOIX Histoire de commencer par la mauvaise nouvelle ... eh oui, il y a anguille sous roche : les synthés de la série Boutique ont tous une polyphonie limitée à 4 voix !

Prenons par exemple un Jupiter 8 qui serait à 4 voix : que se passe-t-il quand on enclenche le mode ‘Dual’ - assez unique à l’époque de l’original - d’un Jupiter 8 ? On joue à ... deux doigts, pas un de plus ! Cependant, il est possible de coupler deux appareils Boutique via MIDI, et dans ce cas, la cinquième voix utilisée est automatiquement transmise aux modules couplés. Car attention : sans cela, vous obtenez la voix “de transition”, mais pas le son lui-même. Il faut pour cela se ­débrouiller manuellement ou recourir à un surplus de mémoire.

Mais à côté de cela, il y a aussi de bonnes nouvelles : tous les modèles Boutique ont été dotés d’atouts “supplémentaires” dans le sens où ils n’existaient pas sur les modèles originaux, dont des ‘stepsequencers’ et des processeurs d’effets aux fonctions très étendues, ainsi que plus de possibilités de modulation ou de formes d’ondes. Et sur le JX-03, il y a même un programmeur intégré, un ­souhait formulé à l’époque par tous les utilisateurs. Car du temps de l’original, il fallait recourir au PG-200, un appareil assez basique et en option. Mais en fait, c’était un complément pratiquement indispensable pour le JX-3P. Les nouveaux modules compacts sont aussi équipés de deux contrôleurs à ­ruban. Dans le mode normal, ils servent à piloter la modulation et le pitch bend, mais en mode séquenceur, ils influent sur la hauteur du son et le ‘gate-time’.

Il s’agit donc d’encodeurs de données générales.

Daar staat wel het een en ander tegenover: alle Boutique-modellen hebben extra features meegekregen die de oorspronkelijke modellen niet hadden, waaronder stepsequencers met uitgebreider functies, extra fx-processors, meer modulatiemogelijkheden of golfvormen, en op de JX-03 – een hartenwens destijds – een geïntegreerde programmer. Daarvoor had je indertijd de redelijk schaarse, optionele PG-200 voor nodig; een eigenlijk onmisbaar attribuut voor een JX-3P. Ook zijn de verrassend compacte modules voorzien van twee ribboncontrollers. Onder normale omstandigheden sturen die modulatie en pitchbend aan, maar in de Sequencer mode ook zaken als toonhoogte en gate-time; algemene data-encoders dus.

GRAPPIG Je kunt de Boutiques op vier manieren bespelen: via de interne sequencer, via midi, via usb én met het optioneel verkrijgbare keyboard K-25m (€ 99,-). Dit is voorzien van minitoetsen, en je kunt de module er gewoon in klikken en het klavier en de synth middels een flatcable met elkaar in contact brengen. Grappig is dat de Boutique modules een ingebouwd speakertje hebben, dus eenmaal verbonden met de K-25m heb je een standalone systeem, met een kantelbaar bedieningspaneel, dat ook nog eens op batterijen werkt. ‘Grappig’ is echter de enig juiste kwalificatie, want je doet de toch zeer serieuze Boutiques absoluut geen recht met het geluid die uit die speakertjes komt.

Ronduit storend zijn de opstaande randen aan weerszijden van de K-25m. Je handen hebben het al benauwd vanwege de kleine afmetingen van de toetsen,

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

COMIQUE ...

On peut faire fonctionner les Boutique de quatre manières différentes : via leur séquenceur interne ; via MIDI ; via USB ; et via le clavier K-25m (99 euros), disponible en option. Ce dernier est pourvu de mini-touches, et les modules sont simplement prévus pour y être “clipsés”, tandis que les deux éléments sont ­raccordés par un câble plat. Ce qui est comique, c’est que les modules Boutique sont équipés d’un petit haut-parleur. Donc, une fois l’un des modules raccordé au K-25m, on se trouve en présence d’un système autonome, avec un panneau des commandes inclinable, et qui fonctionne aussi sur piles. ‘Comique’ est bel et bien le mot qui convient, car on ne rend absolument pas justice aux modules Boutique, qui sont des instruments d’un certain niveau, quand leurs sonorités sont transmises via ce petit haut-parleur.

Autre critique, sur les côtés du K-25m, les bords, plus hauts que les touches, sont franchement gênants : vos mains sont déjà crispées à cause du petit format des touches, et voilà un second handicap quand on se met à jouer trop près des extrémités du clavier ! Ceci dit, cette combinaison paraît très bien ficelée, car cela se rapproche très fort d’un MiniMoog de petit format, ou quelque chose de ce genre ...

ENTRÉES ET SORTIES Au niveau des connexions, les modules Boutique sont tous conçus de la même manière : des sorties stéréo de niveau ligne et pour un casque, des prises MIDI in et out, une entrée pour un lecteur MP3 ou un appareil semblable, et une prise USB. Les entrées et sorties audio sont des mini-jacks (stéréo), et la connexion USB, une micro-B, donc le modèle plat que l’on rencontre d’ordinaire sur les

www.meetmusic.com

13

>>

>> worden ze ook nog ‘s afgestopt wanneer je te dicht bij de uiteinden speelt. Het ziet er wel heel gelikt uit, die combinatie, want het is dan net een klein formaat Minimoog of iets dergelijks.

IN EN UIT De Boutiques hebben qua aansluitingen allemaal dezelfde lay-out: stereo uitgangen op lijnniveau en voor een hoofdtelefoon, midi-in/uit, een ingang voor een mp3speler of iets dergelijks en usb. De audio-ingangen en -uitgangen zijn mini-jacks (stereo) en de usb-aansluiting is een micro-B; de platte uitvoering dus, die je ­veelal op telefoons tegenkomt. Wat ze bij Roland meteen goed hebben gedaan, is dat je niet alleen midi via usb kunt gebruiken, maar dat de Boutiques ook ­meteen audio via usb terugsturen naar je daw. Handig, want het bespaart audioingangen op je audio-interface. Het installeren van de noodzakelijke drivers gaat probleemloos. De sequencer synct meteen aan de midiclock die je er naartoe stuurt.

DOELGROEPEN Er is genoeg software die meer en geavanceerder mogelijkheden biedt dan elk van deze drie Rolands. Ze moeten het dus hebben van het ‘natuurgetrouwe’ geluid en de authentieke bediening. In die zin hebben ze het bij Roland wel slim aangepakt, want ze zijn alle drie zó verschillend, zowel qua mogelijkheden en bediening als qua geluid, dat ze passen bij een heel gevarieerd muzikantenpubliek. Eigenlijk net als destijds met de Jupiter 8, Juno 106 en JX-3P, behalve dan dat de immense prijs van de Jupiter 8 geen rol van betekenis meer speelt (al is de JP-08 wel iets duurder dan de andere twee).

Om kort te gaan: De JU-06 is voor mensen die handmatig heel snel mooie, brede sounds willen maken. Één oscillator per stem, weliswaar met suboscillator, en een envelope generator voor het filter, die moet worden gedeeld met de vca-sectie. Het uitmuntende choruseffect en de verschrikkelijk goed klinkende pulsebreedtemodulatie maken dat deze simpele synth al gauw enórm klinkt.

De JX-03 is voorzien van twee oscillators met meer golfvormen en mogelijkheden voor sync en crossmodulatie, en zal dus muzikanten en producers aanspreken die wat dieper in die materie willen duiken. Net als op de oorspronkelijke JX-3P zit op deze synth maar één envelope generator, die moet worden gedeeld met het filter, de vca-sectie én de toonhoogtemodulatie van de oscillators. Daar moet je dus heel creatief mee omgaan, want behalve mogelijkheden beidt het ook de nodige beperkingen. Geen pulsebreedtemodulatie, maar wel weer een brede chorus. De lfo is voorzien van meerdere cyclische golfvormen plus sample & hold en ruis. Deze JX heeft in tegenstelling tot het origineel, portamento, unisono-mogelijkheden en een monofone modus.

De JP-08 ten slotte: twee volwaardige oscillators, twee envelope generators, veel modulatiemogelijkheden, een volwassen lfo-sectie en een low pass-filter met twee steilheden: -12dB en -24dB. Géén chorus, net als op de oorspronkelijke Jupiter 8.

De Boutiques hebben voor vrijwel alle synthfuncties specifieke draai- en selectie­ knoppen en druktoetsen. De functies van stepsequencer en de fx-sectie, in alle gevallen delay, zitten op een tweede ‘laag’, net als specifieke systeeminstellingen.

DICHTBIJ Het bijzondere van de Boutique-reeks is dat Roland erg dicht bij de originelen is gebleven. De bediening, zij het veel kleiner van formaat, is bijna een op een

14

www.meetmusic.com

t­ éléphones. Roland a particulièrement bien réfléchi à ce niveau : non seulement on peut utiliser le MIDI via USB, mais les modules Boutique peuvent aussi transmettre directement de l’audio via USB vers une DAW. Voilà qui est bien pratique, car ainsi, pas besoin d’entrées audio sur votre interface audio !

L’installation des pilotes nécessaires se passe sans problème, et le séquenceur se synchronise immédiatement à l’horloge MIDI à laquelle on le raccorde.

GROUPES-CIBLES Il existe pas mal de softwares qui proposent plus de possibilités, plus avancées, que chacun de ces trois modules Roland ! Ces derniers sont donc censés ­reproduire l’authenticité de l’original, tant du point de vue des sonorités que du fonctionnement. Et dans cette optique, on a très intelligemment “joué le coup” chez Roland, car ces modules sont tellement différents l’un de l’autre, tant de par leurs possibilités que de par leur fonctionnement ... et bien sûr, de par leur son, qu’il peuvent s’adresser à un public très varié de musiciens. Et en fait, cela correspond exactement à la situation d’autrefois pour les Jupiter 8, Juno 106 et JX-3P originaux, à une différence importante près : le prix inabordable du ­Jupiter 8 d’alors, qui ne joue plus aucun rôle avec les rééditions, bien que le ­JP-08 soit un peu plus cher que les deux autres modules.

Pour faire court : le JU-06 est destiné à ceux qui désirent produire - manuellement et très rapidement - de beaux sons, bien amples. Au menu : un seul oscillateur par voix, bien que complété par un sous-oscillateur, et un générateur d’enveloppe pour le filtre (VCF) qui doit être partagé avec la section du VCA. L’excellent effet de chorus et les extraordinaires effets de modulation font que ce synthé, pourtant très simple, produit déjà un son assez “énorme”.

Le JX-03 est pourvu de deux oscillateurs, avec plus de formes d’ondes et de possibilités de synchronisation et de modulation “croisée” : il attirera sans doute plus les musiciens et les producteurs qui désirent s’investir plus à fond sur le sujet.

Tout comme sur le JX-3P original, il n’existe qu’un seul générateur d’enveloppe qui dessert à la fois le filtre, le VCA et la modulation de la hauteur du son des oscillateurs. Il faut donc être très créatif à ce niveau, car malgré ses possibilités, il faut tenir compte de certaines limites. Pas de modulation de largeur d’onde, mais par contre, un chorus particulièrement ample. Le LFO est pourvu de ­plusieurs formes d’ondes cycliques, plus ‘sample & hold’ et un générateur de bruit. Contrairement à l’original, ce JX-03 a été doté de possibilités de ­portamento, d’unisson, ainsi que d’un mode monophonique.

Et enfin, passons au JP-08 : deux oscillateurs à part entière, deux générateurs d’enveloppe, une flopée de possibilités de modulation, une section LFO complète et un filtre passe-bas à deux “pentes” : -12dB et -24dB. Mais ... pas de chorus, comme sur le Jupiter 8 original.

A noter aussi que les modules Boutique, pour pratiquement toutes les ­fonctions du synthé, possèdent des boutons et/ou des touches de sélection qui leur sont propres. Les fonctions du ‘stepsequencer’ et de la section des effets (en tout cas le retard), sont par contre accessibles via un second niveau, tout comme certains réglages spécifiques du système.

A LA LOUPE Ce qu’il y a de particulier dans cette série Boutique, c’est que Roland est resté très proche des originaux. L’utilisation, même si le format est beaucoup plus ­petit, est presqu’inchangée, et cela permet de retrouver les mêmes sensations de

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

>>

ESP 40TH ECLIPSE Tiger Eye ESP 40TH ECLIPSE See Thru Black Sunburst LTD H7-2015 See Thru Black Satin

LTD EC-2015 See Thru Black Satin

LTD MH-2015 See Thru Black Satin

IT’S A FAMILY AFFAIR

In 1975 opende in Tokio een nieuwe muziekinstrumentenwinkel zijn deuren, "Electric Sound Products" genaamd. In een achterkamer van de winkel bevond zich een werkplaats waar hoogwaardige custom-shop onderdelen voor gitaren en bassen werden gemaakt. Tegenwoordig worden onder de merknamen ESP Custom Shop, Original Series, ESP USA, E-II, Signature Series en LTD gitaren en bassen voor elke muziekstijl geproduceerd. Deze worden in meer dan 100 landen verkocht. Ter gelegenheid van het 40-jarige jubileum van het bedrijf hebben we voor 2015 een exclusieve selectie gelimiteerde gitaren gemaakt om samen deze belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de muziekinstrumenten op gepaste wijze te vieren.

ERVAAR MEER OP

espguitars.com

Sound Service European Music Distribution | info@sound-service.eu | www.sound-service.eu

>> overgenomen, en dat maakt dat je hetzelfde gevoel krijgt als bij de oorspronkelijke Juno 106, JX-3P en Jupiter 8. En ‘gevoel’ is precies wat bij verreweg de meeste softsynths én bij heel veel hardwaresynthesizers helemaal ontbreekt.

Daar komt bij dat die Analog Circuit Behaviour-technologie van Roland klaarblijkelijk óók erg goed werkt, want bij het gebruik van de Boutiques krijg je niet alleen dat ‘gevoel’, je gehoor krijgt ook een fikse portie authenticiteit voorgeschoteld. Vanwege de late aankomst van de synths ten opzichte van de aanstormende deadline was er geen tijd om de modules naast de oorspronkelijk synths te beluisteren. Met alle drie de originelen heb ik in het verleden echter veel gewerkt, en de sensatie was nog steeds dezelfde. Natuurlijk heb ik in de tussentijd massa’s andere synthesizers voorbij zien en horen komen, en hoewel sommige, hedendaagse, digitale synthesizers verbluffend goed klinken, hebben analoge synths iets extra’s waardoor ze bijvoorbeeld in een mix gemakkelijker overeind blijven. Digitale synths, zowel in software als in hardware, klinken op een af andere manier compacter en gek genoeg hebben deze Rolands dat juist niet. Soms mag je generaliseren.

Het is een feest om mee te werken en bijvoorbeeld de JP-08 klinkt van zichzelf al zó vet, dat je inderdaad helemaal geen chorus nodig hebt. Tegelijkertijd is het geluid ten opzichte van klassieke Amerikaanse synths wat dunner en een stuk penetranter, wat ook precies de eigenschap is waarmee de Jupiter 8 zich destijds onderscheidde. Iets soortgelijks geldt ook voor de andere twee, die destijds wél van een chorus werden voorzien om klankmatig iets goed te maken van de goedkopere techniek die in Juno’s en JX-3P werd gebruikt, maar wát voor chorus... Zeer overtuigend, zeer authentiek!

CONCLUSIE Ik probeer me in te denken wat de aantrekkingskracht van deze Boutique-reeks is als je geen binding hebt met de oorspronkelijke machines en dan blijven het, denk ik, nog altijd bijzonder handige soundmachientjes met elk een eigen specifieke toepassing en gebruikersgroep. Geluiden editen terwijl de interne stepsequencer loopt, is gewoon hartstikke leuk en inspirerend, en de sounds naar je hand zetten is met deze hardware gewoon een stuk plezieriger dan op een beeldscherm. Je kunt gewoon niet stoppen.

Soundwise nodigen ze uit om breed te spelen, waarbij je echter onmiddellijk tegen de beperkte polyfonie aan loopt. De vroege exemplaren die wij ter test hadden verstuurden geen midicontrollers, maar wellicht is dat iets dat nog verandert met een update. Aanvankelijk dacht ik dat dat zeer pittige geluidskarakter wellicht iets met de gebruikte da-converters te maken had, maar als ik de modules rechtstreeks via usb in mijn daw gebruikte en afspeelde via de aangesloten audio-interface, bleef dat heerlijk gedetailleerde, losse, transparante geluid overeind. Roland heeft daar dus écht een punt met die Analog Circuit Behaviourtechniek. Ik zou het alles behalve een slap aftreksel willen noemen. In zijn algemeenheid: de JU-06 en JP-08 klinken zéér direct en de JX-03 eerder iets omfloerst.

Als je kijkt naar de prijzen die tweedehands Juno 106’s, JX-3P’s en met name de Jupiter 8 moeten opbrengen, dan lijkt dit toch wel een meesterzet van Roland.

JU-06 JX-03

+ – 16

€ 319,€ 319,-

• • • • •

JP-08 K-25m

€ 419,€ 99,-

uitengewoon authentiek geluid b zeer prettige bediening ondanks het formaat audio over usb leuke stepsequencer aantrekkelijke prijs

• vierstemmig • speakertje van bedenkelijke kwaliteit • niet optioneel handig klavier

www.meetmusic.com

jeu que celles vécues au contact d’un Juno 106, d’un JX-3P, ou d’un Jupiter 8.

Vous avez dit ‘sensations” ? Eh bien, c’est justement, et de très loin, ce qui ­manque totalement à la plupart des softwares de synthés, de même d’ailleurs qu’à pas mal de synthés “en dur”.

A cela s’ajoute le fait que, très clairement, la technologie ‘Analog Circuit ­Behaviour’ de Roland fonctionne elle aussi admirablement, car quand on joue sur les modules Boutique, on n’a pas seulement les mêmes ‘sensations’ en ­question, mais en plus, votre ouïe est gratifiée par une bonne dose d’authenticité.

En raison de notre réception tardive des synthés par rapport à la date butoir de parution de la présente édition, nous n’avons pas eu le temps d’écouter les modules et les originaux côte à côte. Mais j’ai eu l’occasion, par le passé, de ­travailler avec les trois originaux, et je peux vous dire que ces fameuses ­sensations restent les mêmes ! Naturellement, depuis le temps, j’ai eu l’occasion de voir (et d’entendre) passer une foule d’autres synthés, et bien que certains synthés digitaux du dernier cri vous “bluffent” carrément de par la qualité de leurs sons, les synthés analogiques continuent d’avoir ce “petit quelque chose de plus” qui fait que, par exemple, ils restent mieux présents au sein d’un mix. Les synthés digitaux, qu’ils soient sous forme de software ou “en dur”, ont un son qui est, d’une manière ou d’une autre, plus compact, et assez curieusement, ces Roland ne donnent pas du tout cette impression ! Il ne faut donc pas généraliser à l’excès ...

C’est un vrai plaisir que de travailler avec ces modules. Par exemple, le JP-08 a un son, par lui-même, qui est déjà tellement “gras” que l’on ne souffre pas le moins du monde de l’absence de chorus. Pour poursuivre cette réflexion, par rapport aux synthés classiques américains, le son des Roland est un peu moins ample, mais nettement plus pénétrant, ce qui est précisément la qualité grâce à laquelle le Jupiter 8 se distinguait à l’époque. Quelque chose de semblable est également présent au niveau des deux autres modules, dont les originaux avaient bel et bien un chorus afin d’améliorer la technique sonore moins ­onéreuse utilisée sur les Juno et le JX-3P. Mais c’était un chorus phénoménal ...

Tellement convaincant, tellement authentique !

CONCLUSION J’essaie de m’imaginer quel peut être le pouvoir d’attraction de cette série Boutique pour ceux qui n’ont pas connu les appareils originaux ... Dans un tel cas, ils ­restent, je pense, de petites machines sonores particulièrement pratiques, chacune avec ses applications spécifiques et son groupe-cible de prédilection. Editer des sons pendant que le séquenceur interne fonctionne, c’est tout simplement génial, cela stimule votre inspiration, et ajuster ces sons comme vous les voulez, au ­carat près, avec ce matériel est nettement plus amusant que de se retrouver face à un écran. Même que ... on n’arrive plus à s’arrêter !

De par leurs qualités sonores, ces modules “invitent” à rechercher un son ample, ce qui fait immédiatement buter le musicien sur la polyphonie réduite. Les exemplaires “précoces” que nous avons eu l’occasion de tester ne fonctionnaient pas avec un contrôleur MIDI, mais sans doute cela doit-il encore être mis au point par une mise à jour du software. Au départ, j’ai cru que ce caractère sonore si agréable était dû aux convertisseurs DA utilisés, mais quand j’ai relié les ­modules directement vers ma DAW via USB et que je me suis mis à jouer via l’interface audio intégrée, ces sonorités sont restées intactes : magnifiques, ­détaillées, aériennes et transparentes.

Roland marque donc ici un point vraiment important, et il est à porter au ­crédit de sa technologie Analog Circuit Behaviour. Les résultats sont tout sauf décevants. Pour être très “général” : le JU-06 et le JP-08 ont une réponse très “directe”, alors que le JX-03 est un peu plus “voilé”. Quand on voit les prix qu’il faut consentir pour des appareils de seconde main, que ce soit un Juno 106, un JX-3P, ou surtout un Jupiter 8, il faut admettre que Roland vient de réaliser un triple coup de maître !

+ –

• • • • •

Son exceptionnellement authentique.

Utilisation très facile malgré le format.

Audio via USB. Step sequencer intéressant.

Prix attrayant.

• polyphonie limitée à quatre sons.

• Petits haut-parleurs de qualité douteuse.

• Pas de clavier pratique en option.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

open days bring your future on the right track

BA/Bsc audio production audio engineering diploma short courses electronic music certificate music business certificate live sound certificate audio for games certificate

contact 010-4117951 rotterdam@sae.edu

more info: www.sae.edu

visit our open days AND learn more

Rotterdam

21 November Amsterdam

28 November

020-4350655 amsterdam@sae.edu

DRUMS

PDP Concept Classic Wood Hoop acoustic drums PDP slaagde er tijdens de beurzen van dit jaar in een hoop aandacht van de veel duurdere sets van grote broer DW af te snoepen. De Concept Classic Wood Hoop-set deed namelijk alle drums in de directe omgeving verbleken, en de Amerikanen vielen er als een blok voor. Daarom moesten we in Europa wat ­langer op de eerste sets wachten. Dit geduld wordt nu beloond.

Eerlijk is eerlijk. De Concept Classic Wood Hoop kit (testset: 22”x16” bassdrum, 13”x9” tom, 16”x16” floortom € 1241,-) is een echte blikvanger. In de prijsklasse rond de duizend euro troffen we nog niet eerder een volledig esdoornhouten set aan met bijpassende vintage houten spanranden. De Classic Wood Hoop-set is verkrijgbaar in een naturel finish ketel met in walnootkleur gebeitste Wood Hoops, of met een ketel met een in walnootkleur gebeitste finish met ­naturel esdoorn Wood Hoops. Beide sets zien er werkelijk uit om van te watertanden. De combinatie van robuuste chromen spanbokken en spanklauwen met de mat afgewerkte ketel en spanranden zorgt ervoor dat de klasse er werkelijk van afdruipt.

KETELS De Concept Classic heeft dezelfde dunne 7-laags esdoorn ketels als de gewone PDP Concept Maple. De ketels zijn keurig afgewerkt, het hout is van prima kwaliteit en de draagranden zijn messcherp aangezet. Bij een van de toms zat er een klein kiertje in de ketel, maar dat was keurig opgevuld. Ook bij de houten spanranden zijn hier en daar kleine, gevulde kiertjes te vinden. Dat is echter iets dat in deze prijsklasse de normaalste zaak van de wereld is.

De spanbokken herken je mogelijk van de gewone PDP Concept . De dual turret lug is stevig en solide, maar aanmerkelijk subtieler dan DW’s eigen spanbok. Tegelijkertijd is het ontwerp wel onmiskenbaar afkomstig van de DW tekentafel. De houten spanranden worden zowel op de toms als op de bassdrum op hun plek gehouden door geperste stalen spanhaken. Daarmee wijkt PDP een beetje af van de normale Concepts, die zwaardere, gegoten spanhaken hebben, maar het is wel in lijn met de retrolook.

De spanbouten op alle drums zijn de DW true pitch-variant met extra fijne schroefdraad. Voordeel van die bouten is een wat groter stemgemak en minder snel teruglopen; nadeel is dat je bij een velwissel langer bezig bent om de bouten los en vast te draaien.

De tom van de Concept Classic set heeft opvallend genoeg geen tom­op­­hang­ing. Er wordt verwacht dat je hem op een snaredrumstandaard zet.

Dennis Boxem

Lors des différentes foires de cette année, PDP a réussi à voler la vedette aux sets beaucoup plus chers de sa société-sœur, DW. En effet, le set de la Concept Classic Wood Hoop a totalement éclipsé toutes les autres batteries qui étaient dans les environs immédiats, et les Américains tombaient tous en arrêt devant ce set comme un seul homme ! C’est la raison pour laquelle nous avons dû un peu ­attendre plus longtemps en Europe pour les voir de près ... Mais cette patience est à présent bien récompensée !

Soyons francs : le kit de la Concept Classic Wood Hoop a de quoi captiver les regards. Le set pour notre test était le suivant : une grosse caisse de 22” x 16”, un tom de 13” x 9”, et un floortom de 16” x 16”, le tout pour 1.241 euros. Dans la catégorie de prix aux alentours de mille euros, nous n’avons encore jamais rencontré de set totalement en érable avec des cercles de type ‘vintage’ en bois assorti. Ce Concept Classic Wood Hoop est disponible avec des fûts en finition naturelle combinés à des cercles en bois teintés façon noyer, ou, à l’inverse, avec des fûts teintés façon noyer combinés à des cercles en érable de finition naturelle. Ces deux sets vous mettent vraiment l’eau à la bouche. La combinaison entre les chromes robustes des coquilles et des tendeurs d’un part, et des fûts et de leurs cercles à finition matte d’autre part, fait que la classe “dégouline” vraiment de partout !

FÛTS La Concept Classic possède les mêmes fûts en érable, fins et à sept couches, que la PDP Concept Maple normale. Les fûts sont soigneusement finis, le bois est de toute première qualité, et les chanfreins ont un angle particulièrement aigu. Sur l’un des toms, il y avait une petite fente, mais elle était consciencieusement rebouchée. Sur les cercles en bois, il y a aussi, de ci, de là, de petites fentes, également r­ ebouchées.

Mais dans cette catégorie de prix, c’est la chose la plus normale qui soit.

Les coquilles se reconnaissent facilement car elles sont les mêmes que sur la PDP Concept normale. Les doubles coquilles sont très solides, mais nettement plus subtiles que celles propres aux batteries DW. Ceci dit, la conception ne ­saurait nier qu’elle provient de la table à dessin de DW ! Tant sur les toms que sur la grosse caisse, les cercles en bois sont maintenus en place par des crochets en acier embouti. De par ce fait, PDP s’écarte un peu des Concept normales, qui portent des crochets plus épais et en acier moulé, mais cela convient parfaitement au look rétro.

Sur tous les fûts, les tirants sont une variante des ‘DW true pitch’, avec un filet de vis extrêmement fin. L’avantage de ces tirants, c’est d’offrir un accordage plus facile et une meilleure stabilité. L’inconvénient, c’est que quand on change les peaux, cela prend plus longtemps pour dévisser et revisser les boulons.

Le tom du set de la Concept Classic ne possède pas - et cela se voit tout de suite ! - de système de suspension : il est prévu de le poser sur un statif de caisse claire. Tant qu’on ne la serre pas trop, le sustain du fût reste tout à fait satisfaisant.

LES PEAUX Les fûts de la Concept Classic paraissent très bons, mais les peaux livrées par PDP sont un véritable outrage ! Les peaux de résonance sont la variante chinoise des Remo Ambassador (celles à une seule couche et avec coating), et ces dernières ont un certain sustain. Mais pour les peaux de frappe, la firme a choisi la variante chinoise des PinStripes avec coating, et là, on est carrément “à côté de la plaque” !

En soi, ces peaux ont déjà vraiment très peu de projection sonore, mais en ­combinaison avec les cercles en bois, le rendu sonore est tout simplement ­insuffisant.

Avec de telles peaux, les toms ont un son sourd et plat, bien que l’on entende clairement que les fûts ont plus que cela dans le ventre. Un simple changement de peau, et c’est le jour et la nuit ! Avec une peau professionnelle (une Ambassador américaine), les toms proposent un son fantastique, long et bien rond, avec une chaleur aussi délicieuse que sensuelle. Les aiguës sont quelque peu atténuées par les cercles en bois, alors que les graves et les médiums viennent clairement sur le devant, et cela a pour résultat global un joli son, musclé et bien rond.

La portée des toms de la Concept Classic est gigantesque. Si on opte pour une faible tension, le son est déjà plein, voire “pansu”, et quand on passe à une tension plus haute, de type jazz, les toms produisent un son ‘vintage’ absolument ­magnifique. Ce qui aide aussi, c’est que les fûts sont de taille un peu en dessous de la norme, et c’est pour cela que le pourtour des peaux a un excellent contact avec les chanfreins des fûts.

GROSSE CAISSE Comme c’est le cas pour pratiquement tous les sets PDP, la grosse caisse est ­livrée avec le petit “coussin amortisseur” de DW. Mais même sans ce coussin,

18

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

Zolang je die niet al te strak dichtdraait, komt het met de sustain van de trommel prima in orde.

VELLEN De ketels van de Concept Classic zien er prachtig uit, maar met de geleverde vellen pleegt PDP wel enigszins karaktermoord. De resonansvellen zijn de Chinese ­variant van Remo’s gecoate enkellaags Ambassador, en deze heeft nog enigszins sustain. Als slagvel is gekozen voor de Chinese variant van de gecoate Pinstripe, en daarmee gaat het behoorlijk mis. Dit vel heeft van zichzelf gewoon heel weinig toon, en in combinatie met de houten spanranden blijft er simpelweg té weinig over.

De toms klinken met deze vellen dof en vlak, terwijl je toch duidelijk hoort dat er meer in moet zitten. Een simpele velwissel levert een verschil van dag en nacht op. Met een professionele Amerikaanse Ambassador geven de toms een fantastische lange en volronde toon, die heerlijk warm en broeierig is. De hoge tonen worden door de houten spanranden iets getemperd, terwijl het laag en mid juist meer naar voren komt, en dat levert een mooi gespierde en toch ronde klank op.

Het stembereik van de Concept Classic toms is gigantisch. Met de minste velspanning is de klank al vol en buikig, en met een jazzy-hoge stemming klinken de toms heerlijk vintage. Daarbij helpt het ook dat de ketels iets undersized zijn, waardoor de vellen rondom goed tegen de draagrand aan liggen.

BASSDRUM De bassdrum wordt net als alle PDP-sets geleverd met het speciale demp­ kussentje van DW. Zelfs zonder dit kussentje is de klank van de bassdrum al

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

le son de cette grosse caisse est plutôt court : avec le coussin, il reste à peine plus qu’un simple ‘tic’ ! Mais ici aussi, un set de peaux professionnelles fait toute la différence : le son devient plein et gras, et compte tenu de sa profondeur un peu moindre (16 pouces), la grosse caisse réagit très rapidement. Avec des peaux professionnelles et le petit coussin, le son est bon immédiatement, mais en fait, en présence d›un set tel que celui-ci, on en voudrait encore un peu plus. Une peau de frappe avec un anneau d›amortissement intégré, et la combinaison

www.meetmusic.com

19

>>

>> aan de korte kant. Met kussentje blijft er eigenlijk nauwelijks meer over dan een tik. En ook hier maakt een professioneel setje vellen al het verschil van de wereld.

De bassdrum is vol en vet, en reageert door zijn iets geringere 16 inch diepte ­lekker vlot. Met professionele vellen en het kussentje is de klank meteen goed, maar eigenlijk wil je bij zo’n set nog even wat meer. Een slagvel met ingebouwde dempring en de klassieke combinatie van een dicht voorvel met een viltstrip zorgt ervoor dat de vullingen uit je kiezen trillen. Prachtig!

SNAREDRUM De Concept Classic wordt geleverd zonder snaredrum, maar PDP stuurde voor deze test een 14”x6½” zwart vernikkeld stalen model mee (€ 279,-). Een prima trommel met een 1 millimeter dunne ketel. Twee forse felsranden geven de trommel de nodige stevigheid. De geperste spanranden laten alle klank van de ketel lekker doorzingen. Met een professioneel slagvel heb je aan deze trommel een mooi gebalanceerde snare met lekker veel hoog en een messcherpe snaren­ respons. Rimshots janken er vrolijk op los en rimclicks klinken vol en breed.

Het MAG-snarenmechaniek is precies hetzelfde dat DW op alle dure snaredrums monteert, en hij werkt dan ook voortreffelijk. Wel had deze snaredrum een ­opvallend schoonheidsfoutje. Precies op de plek waar de draagrand het ondervel raakt zat een druppel staal die bij het lassen van de ketel was achtergebleven.

CONCLUSIE De kleine schoonheidsfoutjes die bij de Concept Classic naar voren komen zijn allemaal gemakkelijk met de mantel der liefde te bedekken, want de prachtige ­retrolook en -feel van de set maakt ze ruimschoots goed. Over de vellen valt wat moeilijker heen te stappen. Het lijkt misschien dat we in sommige tests de vellen zwaarder aanpakken dan in andere, en dat klopt. Het probleem met de vellen van Chinese makelij is namelijk dat de ene set er simpelweg beter mee overweg kan dan de andere. En de Concept Classic heeft het er zwaar mee, terwijl de set minstens net zo goed kan klinken als hij eruitziet.

Gelet op het prijskaartje van de Concept Classic, blijkt maar weer dat je tegenwoordig de meest waanzinnige drums kunt kopen voor gewoon weinig geld.

De looks zijn te gek, de klank is prachtig warm en de afwerking is gewoon prima in orde. Ben je op zoek naar een betaalbare set met klasse? Dan zit je hier goed.

+ – 20

• prachtige finish • volronde, karaktervolle klank • schoonheidsfoutje in de snaredrum • de vellen

www.meetmusic.com

classique d›une peau de frappe avec un bout de feutre collé dessus font que les coups se ressentent dans tout le corps ... Impeccable !

CAISSE CLAIRE Notre set Concept Classic a été livré sans caisse claire, mais pour le test, PDP nous a envoyé un modèle en métal, noir nickelé, de 14” x 6”, d’un prix de 279 euros. Un excellent fût dont l’épaisseur de paroi est d’un millimètre. Deux bords renforcés donnent au fût la stabilité nécessaire. Les cercles emboutis font “chanter” tous les sons émis par le fût. Avec une peau de frappe professionnelle, on obtient de ce fût un son de timbre joliment équilibré, avec beaucoup d›aiguës et une réponse bien mordante du timbre. Les rimshots hurlent joyeusement dans tous les sens, et les rimclicks ont un son plein et ample. La mécanique MAG du timbre est exactement la même que celle que DW installe sur toutes ses caisses claires à prix élevé, et elle fonctionne à merveille. Mais cette caisse claire a ­pourtant un défaut frappant : juste à l›endroit où le chanfrein entre en contact avec la peau de résonance, il y avait une goutte de métal qui était restée lors du soudage du fût.

CONCLUSION Les petits défauts qui se révèlent sur cette Concept Classic peuvent tous être ­facilement corrigés avec un peu d’adresse et d’amour, car le joli look retro - et les sensations qui y sont associées - de ce set les réduisent pratiquement à rien. Mais il est un peu plus difficile de passer sous silence la qualité des peaux ! Le lecteur pensera peut être que dans certains tests, nous nous attardons plus sur les peaux que dans d’autres, et c’est la vérité. Le problème des peaux de facture chinoise, c’est tout simplement que telle peau est meilleure que telle autre, et la Concept Classic en souffre beaucoup, alors que ce set devrait produire un son au moins à la hauteur de son look !

Il faut rester attentif aux prix, car il semble que de nouveau, on peut pour l’instant acheter des batteries haut de gamme pour un minimum d’argent !

Le look de ce set est absolument dingue, le son est aussi beau que chaud, et la ­finition est tout simplement impeccable. Si vous êtes à la recherche d’un set ­financièrement abordable mais néanmoins de grande classe ... vous êtes proche du but !

+ –

•b elle finition.

•s on rond et plein de caractère.

• défaut de finition au niveau de la caisse claire.

• les peaux.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

eTipboek 3.0

Helemaal nieuw, helemaal goed en helemaal digitaal. De nieuwe generatie Tipboeken. Download de gratis app op je iPad, Android of Kindle tablet, bekijk de dik vijftig pagina’s tellende preview en maak jezelf lekker met de rich-media brochures van onze sponsors en de talloze kleurenfoto’s in het boek. eTipboek kopen? Dat doe je vanuit diezelfde app.

Druk op de knop, en voor € 6,99 weet je alles over je favoriete instrument - van aanschaf tot onderhoud en intonatie. Doen. En het papieren Tipboek? Dat blijft natuurlijk gewoon te koop, in winkels en online!

www.tipbook.com

www.tipbook.com – www.tipbook.com/apps

eTipboek 3.0

Helemaal nieuw, helemaal goed en helemaal digitaal. De nieuwe generatie Tipboeken. Download de gratis app op je iPad, Android of Kindle tablet, bekijk de dik vijftig pagina’s tellende preview en maak jezelf lekker met de rich-media brochures van onze sponsors en de talloze kleurenfoto’s in het boek. eTipboek kopen? Dat doe je vanuit diezelfde app.

Druk op de knop, en voor € 6,99 weet je alles over je favoriete instrument - van aanschaf tot onderhoud en stemmen. Doen. En het papieren Tipboek? Dat blijft natuurlijk gewoon te koop, in winkels en online!

www.tipbook.com – www.tipbook.com/apps

BASS

Fender Adam Clayton Jazz Bass bass guitar

Adam Clayton is als bassist van U2 in de riante positie dat hij iedere basgitaar kan kopen of laten ontwerpen naar zijn specificaties. Sinds 2008 zijn er bij Warwick al meerdere modellen verschenen met zijn handtekening, maar nu is er ook een Clayton signature van Fender. En waarom ook niet? Clayton speelt immers op een verscheidenheid aan merken. Of dat verwarrend is voor de Clayton-fan die geïnspireerd door diens stijl op eenzelfde instrument wil spelen, laat ik in het midden.

Feit is, zoals Clayton zelf vertelt, dat hij altijd fan is geweest van bassisten die op Fender speelden en zelf een groot gedeelte van zijn carrière Fenders heeft gebruikt.

De Clayton signature (€ 2039,-) is geïnspireerd op zijn oude Sherwood groene Fender Jazz Bass uit 1965. Na overleg met Fender werd besloten niet een nauwgezette Custom Shop reissue van zijn oude bas te maken, compleet met verkleurde lak en beschadigingen, maar een modern, gloednieuw instrument met de kenmerken Adams oude Jazz.

ONTWERP 1965 is het jaar dat Fender overging in de handen van CBS en het uiterlijk van de Jazz Bass geleidelijk begon te veranderden. Zo werden de positiestippen vervangen door de grote blokinleg en verplaatste het stelpunt van de halspen zich van de body naar de kop. Dat laatste is bij het Clayton model nog niet het geval: de blokinleg is aanwezig en er is ook gekozen voor een bij de body kleurende kop (de zogenaamde matching headstock), maar het stelpunt van de halspen ligt nog bij de body. Ik vind dat heel prettig omdat je zo zelfs op het podium de pen nog een tikje losser of vaster kunt draaien en zodoende het speelcomfort kunt opkrikken. Bij oude Fenders moet wel de complete slagplaat verwijderd worden om bij de halspen te kunnen afstellen (een van redenen waarom Jaco Pastorius de slagplaat wegliet, naast het gevoel dat een Jazz zonder slagplaat nóg beter zou resoneren). Bij de Clayton is in de slagplaat ruimte gelaten voor een inbussleutel en hoef je de plaat niet te verwijderen. Dat zou overigens esthetisch niet eens meer verantwoord zijn want helaas freest Fender bij zijn huidige J-bassen ruime sleuven in de body voor de bedrading van de elektronica; het weglaten van de overigens mooie - white pearl slagplaat zou geen gezicht zijn.

Op het oog lijkt de Clayton signature met zijn passieve JJ-configuratie met twee volumeregelaars en een toonknop zo standaard en traditioneel als een Fender Jazz maar kan zijn, maar de kop is uitgerust met ‘butterknife lollypop’ Hipshot stemmechanieken en de body is voorzien van een wat zwaardere brug met snaren-doorde-body (de snaren zijn ook achter de brug te haken). Het door de body halen zou de sustain ten goede komen, maar ik heb eerlijk gezegd nooit het verschil kunnen horen tussen deze twee mogelijkheden en zweer bij de klassieke Fender-brug met zijn ingefreesde sleufjes waarop je de snaren een tikje kunt verleggen.

22

www.meetmusic.com

Martin Zand Scholten

En tant que bassiste de U2, Adam Clayton est évidemment en position de force, et cela lui permet d’acheter toutes les basses qu’il veut, ou - mieux encore ! - il peut faire faire des instruments suivant ses propres spécifications. Depuis 2008, plusieurs modèles portant sa signature ont déjà été proposés par Warwick, mais voilà qu’à ­présent, il y a également une basse Fender signée Clayton !

Et après tout, pourquoi pas ? Car il est vrai que Clayton joue sur une large variété de marques. Que cela soit un peu déroutant pour les fans de Clayton que son style inspire et qui veulent jouer sur le même instrument que lui, je n’en doute pas un ­instant ! Mais les faits sont là : Clayton dit lui-même qu’il a toujours été un grand fan de plusieurs bassistes qui jouaient sur une Fender, et lui-même a utilisé des ­Fender durant une grande partie de sa carrière.

La Clayton qu’il a signée (2.039 euros) se base sur sa vieille Fender Jazz Bass vert ‘Sherwood’ de 1965. Après discussion avec Fender, il a été décidé, non pas de construire une réédition Custom Shop rigoureusement exacte, y compris avec une couleur «passée» et des coups, mais au contraire, de proposer un instrument moderne, flambant neuf, tout en conservant les caractéristiques de la vieille Jazz de Clayton.

LE PROJET C’est en 1965 que Fender est passé sous la gouverne de CBS, et c’est alors que ­l’apparence de la Jazz Bass a commencé à se modifier progressivement. Ainsi, les petits points de repère de position évoluèrent vers de gros blocs, et le point d’accès à la tige de renfort passa du corps vers la tête.

Ce changement-là n’est pas encore présent sur le modèle Clayton, mais les incrustations en forme de blocs sont déjà présentes. Le choix s’est porté sur une tête de même couleur que celle du corps, ce que Fender appelle la ‘matching headstock’.

Et le point d’accès à la tige de renfort est toujours au niveau du corps de l’instrument.

Je trouve cette solution des plus pratiques, car même quand on est déjà sur le ­podium, on peut soi-même resserrer ou desserrer la tige, et ainsi, optimiser le confort de jeu.

Sur les vieilles Fender, il est vrai qu’il faut enlever complètement la plaque de protection pour pouvoir régler la tige de renfort. C’est d’ailleurs une des raisons pour laquelle Jaco Pastorius avait enlevé la sienne, mais aussi parce qu’il avait le sentiment que sa Jazz Bass résonnerait encore mieux sans plaque de protection.

Sur le modèle Clayton, on a laissé un espace suffisant pour utiliser la clef sans pour autant enlever la plaque de protection. D’ailleurs, même d’un point de vue ­esthétique, ce ne serait plus raisonnable, car hélas, sur ses basses actuelles, Fender fraise des rainures destinées aux câbles de l’électronique. Supprimer la plaque de protection - une ‘white pearl’ d’ailleurs très jolie - serait ridicule !

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

De toetsen van oude Fenders hebben een radius van 7,5 inch, wat het spelen iets lastiger maakt omdat de snaren ronder liggen. Bij de Clayton is de radius 9,5 inch waardoor de snaren meer in één vlak liggen, wat het speelcomfort ten goede komt. Maar bij het brugelement is deze radius met de pooltjes ook gevolgd, met als resultaat dat de magneetpooltjes uit de kapjes steken en je, als je zoals ik graag op het element speelt, je vingers openhaalt. Een plectrumspeler zal dit worst zijn, mij hindert het.

CONCLUSIE De Fender Adam Clayton is een weinig verrassend instrument. Het is een zoveelste Fender, die speelt zoals je kunt verwachten van een Jazz Bass, met hier wel de beperking van de uit de kapjes stekende pooltjes. Dit exemplaar klinkt helder en zeer goed in balans en heeft power. Verder heeft Clayton gekozen voor hoogglans polyurethaanlak, wat steviger is dan de oude nitrolak. De discussie over de invloed op de klank is niet voor hier, maar het moge duidelijk zijn dat dit niet mijn signatuurmodel zou zijn.

Sur le plan visuel, avec sa configuration passive JJ, ses deux boutons de volume et son bouton de tonalité, le modèle signé par Clayton semble tout aussi traditionnel que peut l’être une Jazz Bass. Cependant, la tête est équipée de mécaniques Hipshot de style ‘’butterknife lollypop, et le corps porte un chevalet un peu plus lourd.

Ce dernier permet aux cordes de traverser le corps, mais elles peuvent être aussi ­attachées au chevalet lui-même. Utiliser la solution «traversante» devrait bonifier le sustain, mais sincèrement, je n’ai jamais réussi à entendre la différence entre ces deux possibilités, et je ne jure que par le chevalet Fender classique, avec ses rainures fraisées où l’on peut modifier un rien la position des cordes.

Les touches des vieilles Fender ont un rayon de 7,5 pouces, ce qui rend le jeu un peu plus difficile car l’arc de cercle formé par les cordes est plus accentué. Sur le modèle Clayton, le rayon est de 9,5 pouces, et donc, les cordes se rapprochent plus de l’horizontale, ce qui améliore le confort de jeu. Mais au niveau du micro chevalet, ce rayon est aussi de mise pour les pôles du micro, le résultat étant que les petits pôles magnétiques dépassent des petits couvercles, et comme j’aime jouer juste au dessus du micro, mes doigts s’y accrochent. Pour quelqu’un qui joue au médiator, cela n’aura aucune importance. Mais moi, cela me gêne ...

CONCLUSION La Fender Adam Clayton est un instrument quelque peu surprenant : il s’agit d’une des innombrables Fender, qui réagit exactement comme on l’attend d’une Jazz Bass, à part la réserve que je viens d’émettre sur les pôles qui dépassent des couvercles de micros.

Cet exemplaire possède un son très clair, bien équilibré, et la puissance est là.

De plus, Clayton a opté pour un vernis en polyuréthane super-brillant, ce qui est plus costaud que le vieux vernis à la nitrocellulose. La discussion sur l’influence que cela peut avoir sur le son n’a pas sa place dans ces lignes, mais il est clair qu’en ce qui me concerne, je ne signerais pas ce modèle ...

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/320

www.meetmusic.com

23