mm327

meet music magazine afgifte kantoor voor belgië / TURNHOUT p509335

29e jaargang – Augustus 2016 29ième année – Aôut 2016

GR ATIS IT GR ATU

maandblad voor de Benelux muzikant – menuel pour le musician Benelux

Nr.327

LINE 6 HELIX

Ludwig Club Date

Casio

Privia PX-560M

Carl Martin

Bass Drive & Bass Chorus

www.voerman.nl

INHOUD - SOMMAIRE Casio Privia PX-560M

HILITES................................................4 DRUMS & PERCUSSION Ludwig Club Date en Coliseum snare.........8

BASS Carl Martin Bass Drive en Bass Chorus �� 16 KEYBOARD INSTRUMENTS Casio Privia PX-560M �������������������������� 20

GUITAR Line 6 Helix .........................................12 MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUE L POUR LE MUSICIEN BENELUX ABN Amro Bank IBAN: NL70ABNA0432038949 BIC: ABNANL2A Directie/Gestion Erk Willemsen, Ronald Willemsen, Marcel Willemsen Meet Music Magazine is een uitgave van/ est une édition de: Keijser 18 Mediaproducties bv Postbus 11497 • 1001 GL Amsterdam Bezoekadres: Rozenstraat 206 • 1016 PA Amsterdam, +31 20 675 5308 info@meetmusic.com, www.meetmusic.com

Druk/Impression Mediacenter Rotterdam De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden / La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Uitgever/Editeur Erk Willemsen Redacteuren/Redacteurs Dennis Boxem Luc Henrion Stijn Deldaele Tim Van Roy Vertalingen/Traductions Jean-Pierre Irgel Michel Van den Bosch

Sales: Keijser 18 Mediaproducties, Ronald Willemsen, Ollie Schmitz, Erk Willemsen ads@k18.nl, +31 20 675 5308 Vormgeving/Conception Nils Jonkers (LandGraphics), Marcel Willemsen (Keijser 18 Mediaproducties) Boekhouding /Comptabilité Vanja van Dam factuur@k18.nl

Sales/marketing: Ronald Willemsen

ADVERTEERDERSLIJST | LISTE DES ANNONCEURS MEET MUSIC MAGAZINE Voerman.......................................2 Sound Service ������������������������������11 EMP �������������������������������������������19

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

Highlite ����������������������������������������19 Meet Music ���������������������������������24 Keijser 18 Mediaproducties ������������25

www.meetmusic.com

3

Hilites

Minimoog

KEYBOARD INSTRUMENTS

INSTRUMENTS A CLAVIER

MINIMOOG De Minimoog is ongetwijfeld de meest iconische synthesizer ever. Iedereen van enige faam heeft erop gespeeld. De Minimoog Model D ziet er fantastisch uit, klinkt geweldig en laat zich intuïtief bedienen. Hij was echter al lange tijd niet meer verkrijgbaar, maar daar komt verandering in, want Moog gaat een reissue maken. Daarvoor gebruikt men de dezelfde onderdelen als indertijd – de filtertransistors worden bijvoorbeeld zelfs speciaal opnieuw gemaakt – en de Mini ziet er ook exact uit als de originele Model D. Het keyboard is wel verbeterd, aftertouch wordt ondersteund, er is een lfo toegevoegd, de voeding is extern én er zijn aansluitingen ingebouwd or midi-in/out en cv-out. Tijdens Moogfest 2016 in mei werd een pilot run geassembleerd en verkocht. Wanneer de reissue daadwerkelijk verkrijgbaar zal zijn en hoeveel er gemaakt gaan worden, is nog niet bekend. Wel de prijs; die bedraagt $ 3.499,-.

MINIMOOG Le Minimoog est, sans conteste possible, le synthé le plus célèbre quoi ait jamais existé. Tout qui a acquis une certaine renommée dans le monde du rock a joué sur ce synthé. Le Minimoog Model D a un look et un son fantastiques, et son utilisation est très intuitive. Il n’était plus disponible depuis très longtemps, mais du changement est à l’ordre du jour, car Moog va sortir une réédition. Et pour ce faire, la firme a décidé de recourir aux mêmes composants qu’à l’époque : par exemple, les transistors servant de filtres sont spécialement de nouveau produits pour l’occasion. Et visuellement, le Mini est la réplique exacte du Model D ­originel. Certes, le clavier est amélioré, avec ses nouvelles capacités d’aftertouch, mais aussi un nouveau LFO, une alimentation externe, et des connexions existent à présent pour MIDI in et out, ainsi que pour CV out. Pendant la fête Moog de mai 2016, un modèle pilote avait été assemblé et vendu, mais impossible de savoir à l’heure actuelle quand la “vraie” réédition sera disponible, ni combien d’appareils seront construits. Par contre, le prix est déjà connu, à savoir, 3.499 dollars !

KORG PLUGKEY Korg maakt een aantal handige keyboardcontrollers die je kunt gebruiken met een iPhone, iPad, of andere willekeurige smartphones of tablets. Zo is er een handige audio/midi-interface mét audio-uitgangen waarmee je je iPad moeiteloos integreert in een liveset-up: Korg KeyPlug. De KeyPlug is voorzien van twee ¼” jack-lijnuitgangen, waardoor je ’m gewoon op je mixer of keyboardamp aansluit, zoals je dat ook met een synthesizer of stagepiano zou doen.

Naast een volumeknop is er een hoofdtelefoonuitgang met een mini-jackaansluiting. Je gebruikt ’m dan gewoon als een normale soundmodule. Er is ook een traditionele midi-ingang. De Korg PlugKey heeft een extra lightning-connector aan de zijkant. Deze is speciaal bedoeld om tijdens het gebruik tóch te kunnen opladen, zodat je iPad of iPhone nooit leeg is. De PlugKey is ge­ certificeerd: Made for iPod/ iPhone/iPad. Verkrijgbaar in wit en in zwart.

KORG PLUGKEY Korg construit un certain nombre de contrôleurs pour claviers très pratiques et à utiliser en conjonction avec un iPhone, un iPad, ainsi que d’autres smartphones et/ou tablettes. Parmi leur production, voici une interface audio / MIDI, avec des sorties audio, ce qui permet de l’intégrer sans problème dans une installation

BASS IBANEZ ADAM NITTI ANB306 Ruim tweeduizend euro is nog steeds veel geld, maar niet als je weet dat de ‘echte’ zevenduizend euro kost. We hebben het hier over de ANB306 en de ANB1006. De laatste werd vorig jaar door Ibanez uitgebracht als exclusieve custom shop-signature voor Adam Nitti en de eerste is net op de markt verschenen. Volgens de Japanners is deze beter betaalbare versie voor 80 à 90% gelijk aan de dure broer. Het is dus een zessnaar met doorlopende hals met esdoorn en purple heart. De bodywings zijn van essen en de top van ‘quilted’ esdoorn.

4

www.meetmusic.com

G&L USA JB-5

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

Ibanez Adam Nitti ANB306

Qua elektronica zien we passieve Bartolini-elementen en een speciaal voor deze bas ontworpen voorversterker van hetzelfde merk.

G&L USA JB-5 Er was al een vijfsnaar in de betaalbare Tribute M- en L-series en in de Amerikaanse M-, L-, en MJ-series, maar nu is er een Amerikaanse, vijfsnarige J. Je weet waarschijnlijk wel dat G&L, na Fender en Music Man, het derde merk van Leo Fender is. Sinds enkele jaren zijn er Precision en Jazz Bass-modellen, maar er was nog niet eerder een vijfsnarige J. De kwaliteitsbas voldoet verder aan alle eisen die een J behoort te hebben, zoals een body van moerasessen of elzen, een esdoorn-hals met palissander of esdoorn als toets, twee volumeknoppen, een toonknop en twintig frets. Er zijn natuurlijk ook enkele typische G&Leigenschappen, zoals Ultra-Lite tuners en de zogenaamde ‘saddle lock’-brug met verchroomde messing zadels.

RADIAL HEADLIGHT PRO DIRECT BOX Radial is een van de grote en bekende DI-merken. De nieuwe Headlight Pro heeft één ingang, maar vier uitgangen. Als je regelmatig van bas wisselt, kun je per bas het signaal naar het mengpaneel regelen. Je gebruikt dus gewoon een kabel voor instrument naar DI of je pedalenbord en met de DI regel je welk ­signaal naar de tafel gaat. Handig als je bassen verschillende uitgangsniveaus hebben. Met een voetschakelaar bepaal je de uitgang en met de andere mute je het signaal als je een stempedaal aansluit. Zoals altijd is de Radial gemaakt om een botsing met pakweg een F35 Joint Strike Fighter te overleven.

DRUMS & PERCUSSION EVANS HYDRAULIC RED In de jaren zeventig waren ze de signature sound voor heel veel plaatopnamen: de zogenaamde ‘olievellen’ van Evans. Nu zijn ze terug, verbeterd en wel: Evans Hydraulic Red. De Hydraulic is natuurlijk nooit weg geweest uit de Evans catalogus. De afgelopen jaren waren ze verkrijgbaar in zwart, transparant en blauw. De iconische rode kleur was echter al dik tien jaar niet meer verkrijgbaar. De Amerikaanse vellenfabrikant kreeg echter steeds meer verzoeken ze

Radial Headlight Pro Direct Box

‘live’. Son nom : la Korg KeyPlug. Elle est pourvue de deux sorties lignes au standard jack 1/4”, ce qui permet de la raccorder, en toute simplicité, à votre table de mixage ou à votre ampli pour claviers, exactement comme vous le feriez pour un synthé ou un piano de scène. En plus d’un bouton de volume, il y a une sortie casque au format mini-jack : on peut donc utiliser cette interface très ­simplement, juste comme un module sonore normal, qui est par ailleurs aussi dotée de la traditionnelle entrée MIDI. Sur l’une de ses faces latérales, cette Korg PlugKey possède aussi une connexion de type Lightning : elle est spécialement prévue pour que, pendant l’utilisation, on puisse néanmoins fournir une alimentation, de manière à ce que votre iPad ou votre iPhone ne soit jamais “à plat”. Et la PlugKey est “certifiée” : ‘Made for iPod / iPhone / iPad’. Elle est disponible en blanc et en noir.

BASSE IBANEZ ADAM NITTI ANB306 Plus de 2.000 euros, cela reste encore une fameuse somme, mais pas vraiment quand on sait que l’original en coûte ... 7.000 ! Nous parlons en fait des modèles ANB306 et ANB1006. L’année passée, ce dernier a été sorti par Ibanez en tant que modèle ‘custom shop’ signé par Adam Nitti. Quant à l’autre modèle, il vient d’arriver dans les magasins. Selon la firme japonaise, ces versions nettement plus abordables conservent 80 à 90 % des caractéristiques des modèles les plus chers.

Il s’agit donc d’une 6 cordes à manche traversant en érable et en ‘purple heart’.

Les “ailes” du corps sont en frêne, et la table d’harmonie est en érable pommelé.

Pour ce qui est de l’électronique, on note la présence de micros Bartolini passifs, ainsi que d’un préampli de même marque spécialement conçu pour cette basse.

G&L USA JB-5 Une 5 cordes existait déjà dans les séries financièrement abordables Tribute M et L, ainsi que dans les séries américaines M, L et MJ. Mais à présent, voici la J américaine et à 5 cordes ! Sans doute savez-vous déjà qu’après Fender et Music Man, G&L est la troisième marque fondée par Leo Fender. Depuis quelques ­années, il n’est donc pas surprenant de voir apparaître des modèles Precision et Jazz Bass, mais jusqu’à présent, il n’y avait pas encore de modèles J à 5 cordes.

Cette basse de qualité répond à toutes les exigences que se doit d’avoir un ­modèle J, comme un corps en frêne des marais ou en aulne, un manche en érable avec une touche en palissandre ou en érable, deux potentiomètres de volume et un de tonalité, ainsi que 20 touches. Naturellement, des caractéristiques typiques de G&L viennent s’y ajouter, comme ses mécaniques Ultra-Lite et son chevalet, répondant au nom de ‘saddle lock’, avec ses pontets chromés.

RADIAL HEADLIGHT PRO DIRECT BOX Radial est une des grandes marques réputées pour ses boîtes de “direct” (DI). La nouvelle Headlight Pro comporte une entrée, mais pas moins de ... 4 sorties ! Si vous changez régulièrement de basse (par exemple en cours de concert), vous ­pouvez ainsi régler les paramètres propres à chaque basse vers la table de mixage.

On utilise donc juste un seul câble allant de l’instrument à la DI ou au pédalier, et grâce à la DI, on détermine quel signal doit parvenir à la table de mixage. Voilà qui ne manque pas d’intérêt si on possède des basses ayant des niveaux de sortie assez différents ... Un interrupteur à pied détermine quelle est la sortie choisie, et l’autre enclenche la fonction ‘Mute’ quand un accordeur est branché. Comme c’est son habitude pour tous ses autres produits, ce modèle Radial est lui aussi prévu pour survivre à une collision éventuelle avec ... un jet F35 Joint Strike Fighter !

BATTERIE & PERCUSSION EVANS HYDRAULIC RED Dans les années 70, elles étaient une sorte de “signature sonore” pour un grand nombre d’enregistrements : nous parlons des peaux “huilées” d’Evans. Et les voici de retour, et améliorées de surcroît, sous le nom de Evans Hydraulic Red. Naturellement, le principe ‘Hydraulic’ n’a jamais disparu du catalogue Evans : ces ­dernières années, ce type de peaux était disponible en noir, transparent et bleu, alors que la couleur iconique, le rouge, n’était plus d’actualité depuis une bonne dizaine d’années.

Mais c’était compter sans les incessantes demandes au constructeur de peaux

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

www.meetmusic.com

>>

5

Hilites >> opnieuw op de markt te brengen. Wat nu gebeurt, natuurlijk verbeterd ten opzichte van de vellen uit de jaren zeventig. Met gebruikmaking van alle voor­ delen van Evans’ Level 360 Technology™ is de originele look en sound terug.

Wat behouden is: twee lagen film met olie ertussen. Evans gaat prat op maximale duurzaamheid en een vette, diepe, korte sound. Makkelijk te stemmen, bovendien!

De Hydraulic Red vellen zijn er in vrijwel alle gangbare maten: 20” en 22” bassdrum, en van 6” tot en met 20”(!) voor toms. Mocht je het nog niet weten: de tomvellen hebben een ander velrandje dan de bassdrumvellen. Vandaar het verschil.

PROMARK ACTIVEGRIP Een bijzondere innovatie bij Promark: ActiveGrip zorgt ervoor dat je ondanks dat je handen gaan zweten je de grip op je stokken behoudt. Mike Portnoy en Rich Redmond zijn de eerste drummers die deze stokken gebruiken. Het prin­ cipe: als de warmte van je handen toeneemt wordt de stok wat kleveriger, ­stickier zo je wil, zodat je de grip op je stokken behoudt. Promark noemt dit ActiveGrip: een speciale coating zorgt voor deze werking. Die coating is zo ­ontwikkeld dat het aanvoelt als traditionele lak, niets aan de diameter of het ­gewicht van de stok toevoegt. De speelbaarheid van de stok verandert niet en vanzelfsprekend laat de coating niets achter op je handen, drums of bekkens.

De Promark ActiveGrip stokken zijn verkrijgbaar in Forward en Rebound 7A, 5A en 5B Acorn modellen. Forward Balance modellen hebben het gewicht wat meer vóór in de stok zitten om kracht en snelheid te bevorderen. Bij de ­Rebound Balance modellen ligt het gewicht juist wat meer achter in de stok om optimale finesse en flexibiliteit.

GUITAR DR. NO MOTHER BRAIN Dr. No brengt met de MotherBrain een serie van 350 analoge delaypedalen uit.

Zoals we gewend zijn van Dr. No is aan het uiterlijk net zoveel aandacht besteed als aan de klank. Met drie ‘hersen’knoppen is je favoriete delay in te stellen, terwijl de klank van het droge signaal rechtstreeks van ingang naar uitgang gaat. Volgens de doktor biedt de MotherBrain net zo eenvoudig klassieke slapbackklanken als gierende zelfoscillatie, in te stellen met de regelaars present, ­insanity en memory.

Dr. No Mother Brain

américain pour qu’il en reprenne la production ! Ce qui est donc le cas à présent, avec, évidemment, des améliorations par rapport aux peaux produites dans les années 70. Le look et le son d’origine sont donc tous deux de retour, mais en ayant recours à tous les avantages d’une particularité de la marque : la ‘Evans’ Level 360 Technology™’. La spécificité d’origine est conservée, soit les deux couches avec de l’huile entre les deux. Evans met en é­ vidence une durabilité maximale, ainsi qu’un son gras, profond et bref. Et en plus, une très grande ­facilité d’accordage. Les peaux Hydraulic Red sont d ­ isponibles dans pratiquement toutes les dimensions courantes : 20” et 22” pour les grosses caisses, et de 6” à 20” inclus (!) pour les toms. Et au cas où vous ne le sauriez pas encore : les peaux des toms ont des cercles différents de ceux présents sur les grosses caisses. C’est de là que vient la différence ...

PROMARK ACTIVEGRIP Voici une innovation assez particulière chez Promark : les baguettes ActiveGrip.

Elles permettent de conserver une bonne prise en main des baguettes malgré la transpiration présente sur les mains. Mike Portnoy et Rich Redmond sont les premiers batteurs de renom à utiliser ces baguettes, dont voici le principe : quand la chaleur de vos mains augmente, la baguette devient plus collante, pour ainsi dire plus ... poisseuse, de sorte qu’on garde une meilleure prise en main. C’est ce que Promark nomme ses ‘ActiveGrip’. Il s’agit en fait d’un revêtement spécial qui est à la base de leur fonctionnement : il a été conçu pour qu’il donne les mêmes sensations qu’un vernis normal et qu’il n’augmente en rien le diamètre et/ou le poids de la baguette. Sa jouabilité ne change donc en rien, et bien ­entendu, ce revêtement ne laisse aucune trace sur les mains, les peaux des fûts et les cymbales.

Les baguettes de la série Promark ActiveGrip sont disponibles dans les modèles suivants : Forward et Rebound 7A, ainsi que 5A et 5B Acorn. Les modèles Forward Balance ont un centre de gravité situé un peu plus vers l’avant de la ­baguette afin de favoriser la puissance et la rapidité. Quant aux modèles Rebound Balance, le centre de gravité se situe un peu plus vers l’arrière, afin d’optimaliser la finesse et la flexibilité.

GUITARE DR. NO MOTHER BRAIN Dr. No sort une série de 350 pédales de retard analogique, la série MotherBrain.

Comme Dr No nous y a habitués, la marque prête une attention aussi marquée à l’aspect extérieur qu’au son : ainsi, les trois boutons présents, qui représentent des cervelles, permettent de régler la pédale, tandis que le son du signal non traité va directement de l’entrée vers la sortie. Selon le “Docteur”, la MotherBrain ­propose des sonorités aussi simples et classiques que des slapbacks, mais aussi des sons rugissants allant jusqu’à l’auto-oscillation, et ce, via des réglages ­astucieusement nommés : ‘Present’, ‘Insanity’ et ‘Memory’.

ENREGISTREUR DE RIFFS TC ELECTRONIC WIRETAP Le Wiretap Riff Recorder est la dernière production en date de TC Electronics pour aider à écrire des morceaux. Forte de ses 8 heures d’emplacement mémoire, cette pédale est idéale pour enregistrer des jam sessions complètes, mais aussi des riffs très courts. Il suffit d’une première pression sur l’interrupteur à pied pour que l’enregistrement commence, et d’une seconde pour qu’il s’arrête. Via la touche ‘Play’, on peut réécouter un enregistrement, et via les deux autres touches, situées de part et d’autre, on est à même de naviguer parmi les ­différents enregistrements. Les morceaux sont enregistrés suivant les normes 24 bits et 44,1 kHz, ce qui garantit une qualité de niveau CD. Cette pédale est complétée par l’appli Wiretap, disponible tant pour les appareils iOS

6

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

TC ELECTRONIC WIRETAP RIFF RECORDER Wiretap Riff Recorder is TC Electronics nieuwste hulpmiddel voor het schrijven van songs.

Met 8 uur aan opslagruimte is het pedaal ideaal om volledige jamsessies op te nemen, maar ook korte riffs. Met een druk op de bypassknop begint de opname en op dezelfde manier kan deze gestopt worden. Met de playknop kun je je opname terugluisteren en met de twee buttons ernaast kun je door al je tracks heen scrollen.

De opnames zijn 24-bit/44,1 kHz, wat cd-kwaliteit verzekert. Bij het pedaal hoort de Wiretap app, beschikbaar voor iOS en Android. Deze app is naast een zelfstandige voicerecorder een manier om je opnames overzichtelijk te bekijken, aan te passen, van een naam te voorzien en te delen.

GUILD NIEUWS Guild timmert de laatste jaren flink aan de weg met de immer uitbreidende Newark St. Collection, de introductie van de Westerly akoestische serie en een nieuwe Amerikaanse fabriek waar op dit moment twee akoestische modellen worden gemaakt (en dat worden er ongetwijfeld nog meer). Op de Summer NAMM show in de VS presenteerde het merk drie nieuwe gitaren: de elektrische Bluesbird en S-200 T-Bird en de akoestische Jumbo Junior. De mini Jumbo met massief sitka sparren top is er in een uitvoering met gebogen esdoorn of gebogen mahonie achterblad. De Bluesbird is Guilds versie van de bekende singlecut met twee humbuckers en gewelfde top. Voor het eerst verscheen deze vogel in 1970, een verre nazaat is nu dus nieuw leven ingeblazen. De meest opvallende vogel is echter de S-200 T-Bird. Ook dit is een heruitgave, want zijn voorvader vloog al tussen 1964 en ‘68 over de aarde. Hij is voorzien van twee minihumbuckers en een geheel eigen schakeling die ‘m in staat stelt een breed palet aan klanken voort te brengen. Leuk detail is de Vintage Tremar vibrato van Hagstrom.

Guild S-200 T-Bird

PRS MCCARTY 594 Eigenlijk is het een spin-off van het februarimodel van guitar of the month, een serie die dit jaar loopt om het 20-jarig jubileum te vieren van de PRS Private Stock Program. Na veel vraag is nu de PRS McCarty 594 als productiemodel verschenen in de Amerikaanse Core serie.

Het nummer slaat op de mensuur van 24,594 inch. De gitaar is voorzien van de 58/15 LT humbuckers, met een iets lagere output dan de standaard 58/15. Ze hebben beide een coiltap voor enkelspoelsounds. In tegenstelling tot de standaard McCarty, heeft de 594 twee volume- en toonregelaars en een driestandenschakelaar op de bovenste hoorn.

PRS McCarty 594

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

TC Electronic Wiretap Riff Recorder

­ u’Android. En plus d’être un enregistreur de voix autonome, cette appli q permet de visionner clairement les enregistrements, de les adapter, de leur ­donner un nom et de les partager.

DES NOUVELLES DE GUILD Ces dernières années, Guild s’est fortement impliqué dans l’élaboration de la ­série Newark St Collection, toujours plus fournie, dans le lancement de la série acoustique Westerly, et dans le fonctionnement d’une nouvelle usine américaine où sont produites en ce moment deux modèles acoustiques. Et il y en aura d’autres, sans aucun doute ! Lors du NAMM Show d’été qui a lieu aux USA, la marque a présenté trois nouvelles guitares : deux électriques (la Bluesbird et la S-200 T-Bird) et une acoustique (la Jumbo Junior). Cette mini Jumbo possède une table d’harmonie en épicéa de Sitka, alors que le fond de l’instrument, ­cintré, existe en érable et en acajou. La Bluesbird est la version de Guild ­correspondant au concept bien connu du modèle à un pan coupé et à table ­cintrée sur laquelle sont posés deux humbuckers. Ce modèle est apparu pour la première fois en 1970, un lointain descendant vient donc de voir le jour. Mais le modèle qui attire le plus les regards, c’est incontestablement la S-200 T-Bird.

Ici aussi, il s’agit d’une réédition, car son ancêtre avait déjà pris son envol entre 1964 et 1968. Ce modèle est équipé de deux mini-humbuckers et d’un sélecteur tout à fait particulier qui lui permet de proposer une très large palette de sons différents. Avec un détail intéressant en plus : la présence du vibrato Vintage Tremar de Hagstrom.

PRS MCCARTY 594 En fait, il s’agit d’une version dérivée du modèle de février de la ‘guitar of the month’, une série qui, cette année, est destinée à fêter les 20 ans du ‘PRS Private Stock Program’. Répondant à de nombreuses demandes, la PRS McCarty 594 est à présent entrée en production courante au sein de la série américaine Core.

Le modèle suit la norme du diapason de 24,594 pouces. Cette guitare est ­équipée de humbuckers 58/15 LT, avec cependant une puissance de sortie ­légèrement inférieure aux micros originaux. Contrairement au standard ­McCarthy, la 594 possède deux potentiomètres de volume et de tonalité, ainsi qu’un sélecteur de micros au dessus de son échancrure supérieure.

www.meetmusic.com

7

DRUMS & PERCUSSION

Ludwig Club Date en acoustic drums

Dennis Boxem

Ludwig bracht een paar jaar geleden de Club Date Element SE uit, een in het Verre Oosten gemaakte remake van de betaalbare kits uit de jaren vijftig en zestig. Maar een echte Ludwigfan wil natuurlijk gewoon een Amerikaanse kit.

Met de nieuwe Club Date geeft Ludwig daar gehoor aan.

De Club Date was ooit bedoeld als betaalbaar alternatief voor de duurdere Ludwig kits. In het geval van de nieuwe versie moet je echter behoorlijk in de buidel tasten. Voor een driedelige shellset ben je iets meer dan tweeduizend euro kwijt. Een high-end kit dus, met prachtige vintage looks, want dat doen ze bij Ludwig heel goed.

De Club Date heeft dezelfde Flat Imperial lugs die de sets in de jaren vijftig hadden. Opvallend is dat de toms, floortoms en bassdrum allemaal één enkele lange spanbok hebben, die op het midden van de ketel zit. De afstand naar de velrand wordt overbrugd door extra lange spanbouten. Dat ziet er meteen al heel vintage uit. Anders dan je misschien zou verwachten, geven die extra lange spanbouten nauwelijks problemen.

Je moet even opletten dat ze allemaal netjes recht in het verlengde van de spanbok liggen, en de enige trommel waarbij dat echt het nodige gefrunnik kan opleveren is de bassdrum. Daar zitten de spanbouten tenslotte niet vast in de spanrand, waardoor je bij iedere spanbout moet opletten dat hij goed recht zit.

TOON De hardware van de Club Date is behoorlijk vintage, en dat gaat verder dan de jarenvijftigspanbokken. De bassdrumpoten zijn niet meer dan twee dunne metalen pinnen met een rubberen dopje aan het eind. Die dopjes vind je ook onder aan de floortompoten. Dat is natuurlijk helemaal vintage, maar het betekent wel dat je flink wat klank kwijtraakt. De floortom klinkt in de hand bespeeld heel wat langer dan wanneer je hem op zijn pootjes neerzet. Wil je die extra toon weer terug, vervang dan de ouderwetse rubberen dopjes gewoon met een moderne variant die meer isolatie biedt.

De 12” tom wordt geleverd met een geïsoleerde ophangbeugel met tomrozet. Maar om het vintage te houden, monteren we hem voor de foto in een snaredrumstandaard. Als je het mandje vrij los laat en ervoor zorgt dat de tom goed op de rubbers aan het eind van de armen ligt, raak je in verhouding met de volledig geïsoleerde ophangbeugel ook nauwelijks toon kwijt.

POPULIER De Club Date heeft een voor Ludwig nieuwe ketelopbouw van twee lagen ­esdoorn aan de binnen- en buitenkant met daartussenin drie lagen populierenhout. Populier is aanmerkelijk zachter dan esdoorn, en dat moet de ketel net even wat meer low-end geven. De draagranden op de ketels zijn volledig afgerond en ook dat komt het laag en mid ten goede.

Na jaren vastgehouden te hebben aan de eigen vellen, is ook Ludwig nu overstag. De Club Date wordt geleverd met enkellaags Remo Ambassador ­vellen: gecoat aan de slagzijde; transparant op de resonanszijde. De bassdrum heeft Powerstroke 3 vellen: gecoat aan de voorkant en transparant aan de slagzijde. In vergelijking met de Ludwig vellen hebben de Remo’s meer toon en is de klank veel helderder. Daarmee krijg je een ruimer stembereik en een vollere sound.

LUCHTIG Tom en floortom hebben een ruim stembereik. Laag gestemd zijn het echte vintage rockers met een lekker buikige aanslag en een mooie volle sustain.

De Club Date is in het hoog heel beheerst, en dat maakt de set heel makkelijk in de omgang. Zacht bespeeld is de klank luchtig, en zodra je wat steviger speelt krijg de klank een mooie donkere oemph. Stem je hoger, dan krijgt de klank meer focus. Stem je door naar jazzy hoog dan blijkt de Club Date naast het buikige laag wel degelijk een heel mooi beheerst randje hoog in huis te ­hebben. Je krijgt zo een heerlijk luchtige, beheerste klank met veel warm laag.

De bassdrum geeft een stevige dreun met een mooi open karakter. Zacht bespeeld klinkt hij vol en rond; naarmate je meer kracht zet, wordt de klank puntiger. Verwisselen we het voorvel voor een exemplaar met microfoongat, dan

8

www.meetmusic.com

Voici quelques années, Ludwig avait sorti son modèle Club Date Element SE, une réédition produite en Extrême-Orient de sets aux prix abordables et issus des années 50 et 60.

Mais naturellement, un vrai fan de Ludwig ne jurera jamais que par un set américain ! Via ce nouveau set Club Date, on constate que Ludwig a le don de prêter oreille à sa ­clientèle ...

Jadis, la Club Date avait pour but de proposer une alternative financièrement abordable par rapport aux sets plus chers de la marque. Dans le cas de cette ­nouvelle version, ce que l’on doit prélever dans sa bourse est quand même assez conséquent : pour un set à 3 fûts, la somme à débourser dépasse légèrement les 2.000 euros. Il s’agit donc d’un set de très haute qualité, avec un joli look ‘vintage’, un créneau que Ludwig sait exploiter à merveille.

La Club Date possède les mêmes coquilles (‘Flat Imperial lugs’) que celles des sets des années 50. Ce qui frappe, c’est que les toms, les floortoms et la grosse caisse ont tous un seul tirant, de longueur inhabituelle et qui se situe au beau ­milieu des fûts. La distance vers les bords est “couverte” par des boulons ­extra-longs. Rien que par ce détail, l’image ‘vintage’ est déjà bien présente ...

Et contrairement à ce que l’on pourrait croire, ces boulons, aussi longs soient-ils, occasionnent très peu de problèmes.

Il faut juste faire attention à ce qu’ils soient tous bien “droits”, dans le ­prolongement de la coquille, et le seul fût qui nécessite une attention particulière est la grosse caisse : dans ce cas, les boulons ne sont pas fixés dans les cercles, et il faut donc veiller à ce que chaque tirant soit bien droit.

SON L’accastillage de la Club Date est lui aussi assez ‘vintage’, et cela va plus loin que la simple présence des coquilles des années 50. Les pieds de la grosse caisse ne sont rien d’autre que deux fins pics en métal pourvus d’une petite protection en caoutchouc à leur extrémité. On retrouve d’ailleurs ces protections également sous les pieds des floortoms. Bien entendu, c’est du ‘vintage’ à 100 %, mais cela signifie aussi que l’on “perd” une sérieuse partie du son. Par exemple, quand on joue sur le floortom en le prenant en main, le son est beaucoup plus long que quand on le repose sur ses pieds. Si l’utilisateur veut “récupérer” cette perte de son, il suffit de remplacer ces archaïques protections en caoutchouc par une ­version moderne, qui proposera une meilleure isolation.

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

Coliseum snare DENNIS BOXEM

wordt de klank veel korter en drukkender. Met een klein beetje demping geeft de bassdrum een klank waar menig studiotechnicus van zal smullen: puntig en kort met een flinke dosis puntig laag. Daar heb je geen eq meer voor nodig.

GEHAKT De snaredrums van de Club Date waren ten tijde van deze test nog niet ­beschikbaar. In plaats daarvan werd de testset aangevuld met de bijzondere 14”x8” Coliseum snaredrum, een remake van de gelijknamige snaredrums uit de jaren zeventig. Deze Classic Maple snaredrum heeft in het midden van de ketel over de volledige omtrek een kier van dik 2 centimeter. Feitelijk bestaat de snaredrum uit twee ketels die door de doorlopende spanbokken op hun plaats worden gehouden.

De klank van de snaredrum is behoorlijk uitgesproken: gort- en gortdroog met een gigantische hoeveelheid attack. Laag gestemd heeft de trommel een stevige oenk met heel wat snijkracht. Bij hogere stemming droogt de klank ­helemaal op totdat er een messcherpe en venijnige crack overblijft die werkelijk gehakt maakt van iedere gitaarversterker. Vooral de rimshots zijn indruk­ wekkend, maar ook rimclicks hebben nog verrassend veel draagkracht.

Door de grote spleet in het midden van de ketel houdt de trommel vrijwel geen lucht in de ketel en dat merk je wel in het spelgevoel. Het bovenvel geeft

Le tom de 12” est livré avec un système de suspension comportant une attache isolée. Mais pour conserver un caractère ‘vintage’, comme sur la photo, nous l’avons monté sur un statif de caisse claire. Si on “ouvre” le panier au maximum et que l’on s’arrange pour que le tom repose bien sur les caoutchoucs situés au bout des tiges du panier, on supprime aussi l’effet d’isolation due au système de suspension livré.

PEUPLIER La Club Date propose une construction de fûts de type nouveau, en tout cas par rapport aux normes Ludwig : il s’agit de deux couches d’érable, à l’intérieur et à l’extérieur du fût, et entre celles-ci, trois couches de peuplier. Le peuplier est clairement plus tendre que l’érable, ce qui doit apporter au fût un peu plus de graves. Par ailleurs, les chanfreins des fûts sont totalement arrondis, et cela contribue aussi au renforcement des basses et des médiums.

Après être resté fidèle pendant des années à ses propres peaux, ici aussi, voici que Ludwig vire de bord : la Club Date est livrée avec des peaux Remo Ambassador à une seule couche. La peau de frappe est recouverte d’un coating, tandis que la peau de résonance est transparente. Quant à la grosse caisse, elle est pourvue de peaux Powerstroke 3 : la peau de résonance est recouverte d’un coating, tandis que la peau de frappe est transparente. Par rapport aux peaux Ludwig, les Remo génèrent plus de son et il est beaucoup plus pur : grâce à cela, on obtient un spectre sonore plus large et un son plus ample.

AÉRIEN Le tom et le floortom disposent d’un spectre sonore très large. En accordage grave, ils se comportent en vrais “vintage rockers”, avec une attaque agréablement >>

DENNIS BOXEM

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

www.meetmusic.com

9

>> veel minder rebound dan je gewend bent, wat ervoor zorgt dat je vooral bij ghostnotes harder moet werken.

“pansue” et un sustain bien plein, d’une belle longueur. Dans les aiguës, la Club Date reste parfaitement maîtrisée, ce qui rend le set très facile d’accès. Si l’on joue “retenu”, le son est aérien, et dès que l’on se “lâche”, le son reste beau, mais devient plus sombre. Si on opte pour un accordage est plus aigu, le son gagne en précision. Si on l’accorde haut comme on le fait en jazz, la Club Date, en plus de ses graves amples, semble posséder des aiguës très jolies, avec un côté un peu “râpeux”. Au final, on arrive à un son magnifique, aérien, maîtrisé et bourré de chaleur dans les graves.

La grosse caisse émet un puissant grognement, avec un joli caractère ouvert.

Si l’on joue “retenu”, le son est plein et bien rond ; et au fur et à mesure que l’on joue plus fort, le son devient plus “pointu”. Si on change la peau de résonnance pour un modèle avec un orifice pour micro, le son devient alors beaucoup plus court, mais aussi beaucoup plus “pesant”. Si l’on amortit quelque peu le son, cette grosse caisse produit un son dont la plupart des techniciens-son sont friands : précis et court, avec une bonne dose de précision dans les graves.

A noter que dans un tel cas, il n’y a même plus besoin d’égalisation !

KORTOM De Club Date geeft een vintage klank met een lichtheid die Ludwig tot nu toe nog niet in de catalogus had. De set klinkt nu al ontzettend lekker en zal met de jaren, als alle spanning uit de ketel verdwijnt, alleen maar beter gaan klinken. De Coliseum snaredrum is een indrukwekkend monster dat net zo stoer en stevig klinkt als hij eruitziet.

DE FEITEN Ludwig Club Date • zevenlaags ketel van esdoorn met p­opulier • vintage stijl Flat Imperial spanbokken • Remo Ambassador en Powerstroke 3 vellen • v erkrijgbaar in Black Gold Duco en Blue Silver Duco lak, Cherry Satin en Natural maple beits, en Blue Strata bekleding (testset) testset • 14”x20” bassdrum • 12”x8” tom • 14”x14” floortom • prijs: € 2.380,-

+ –

ook verkrijgbaar in • 22”x14” bassdrum • 13”x9” tom • 16”x16” floortom • prijs: € 2.490,• 24”x14” bassdrum • 13”x9” tom • 16”x16” floortom • prijs: € 2.600,-

DE LA CHAIR À PÂTÉ !

Les caisses claires associées à la Club Date n’étaient pas encore disponibles au moment de notre banc d’essai. En remplacement, le set de test a été complété par une caisse claire extraordinaire : une Coliseum de 14” x 8”, en fait, une ­réédition des caisses claires du même nom produites dans les années 70. Cette caisse claire Classic Maple possède, au beau milieu de son fût et sur tout son pourtour, une fente de deux bons centimètres. Donc, en fait, cette caisse claire se compose de deux fûts qui sont maintenus en place grâce aux tirants qui s’étirent sur toute la hauteur du fût.

Le son de la caisse claire est assez marqué : aussi sec qu’une allumette qui casse, et avec une attaque énorme. En accordage grave, la caisse claire a un son aussi puissant que tranchant. Et en accordage aigu, le son se “dessèche” tout à fait, jusqu’à produire un “crac” tellement tranchant et vénéneux qu’il réduirait n’importe quel ampli de guitare en chair à pâté ! Ce sont surtout les rimshots qui sont impressionnants, mais les rimclicks ont eux aussi une portée sonore étonnante.

Grâce à la grande fente du milieu du fût, la caisse claire ne garde pour ainsi dire pas d’air à l’intérieur, et cela se remarque quand on joue : la peau de frappe donne beaucoup moins de rebond que d’habitude, ce qui a pour conséquence immédiate que, pour produire les “ghost notes”, il faut frapper un peu plus fort.

Coliseum snaredrum • 14”x8” Classic Maple ketel • 2cm brede spleet in het midden van de ketel • verkrijgbaar in koperkleurige of metaalkleurige wrap, naturel maple en matzwart • limited edition: van iedere finish zijn 25 exemplaren beschikbaar • prijs: € 681,-

• mooie ronde, vintage sound • bijpassende vintage looks • messcherp klinkende Coliseum snaredrum • floortompootjes halen veel klank weg • Coliseum snaredrum is iets harder werken

DENNIS BOXEM

EN RÉSUMÉ La Club Date produit un son ‘vintage’ caractérisé par une légèreté qui n’était pas encore présente dans le registre de Ludwig. Déjà maintenant, ce set a un son incroyablement bon, et avec les années, quand toutes les tensions internes auront disparu, le son ne peut que s’améliorer. Quant à la caisse claire Coliseum, il s’agit d’un ... monstre, vraiment impressionnant, dont le son est tout aussi ­puissant que le look.

LES FAITS Ludwig Club Date : • fûts à 7 couches d’érable et de peuplier ; • coquilles Flat Imperial de type ‘vintage’ ; • peaux : Remo Ambassador et ­Powerstroke 3 ; • disponible dans les couleurs Black Gold Duco et Blue Silver Duco, ainsi que dans les vernis Cherry Satin et ­Natural maple, plus avec un revêtement Blue Strata (comme celui du set de test).

Composition du set de test : • grosse caisse de 14” x 20” ; • tom de 12”x 8” ; • floortom de 14” x 14” ; • Prix : 2.380 euros.

+ – 10

www.meetmusic.com

Egalement disponible : • grosse caisse de 22” x 14” ; • tom de 13”x 9” ; • floortom de 16” x 16” ; • Prix : 2.490 euros.

Egalement disponible : • grosse caisse de 24” x 14” ; • tom de 13” x 9” ; • floortom de 16” x 16” ; • Prix : 2.600 euros.

Caisse claire Coliseum : • fût Classic Maple de 14” x 8” ; • fente de 2 cm de large au milieu du fût ; • disponible en revêtement aspect cuivre ou métal, érable naturel ou noir mat ; • édition limitée : pour chaque finition, 25 exemplaires sont disponibles ; • prix : 681 euros

• beau son rond et ‘vintage’.

• Look ‘vintage’ tout à fait adapté.

• son très incisif de la caisse claire Coliseum.

• les pieds du floortom font “perdre” beaucoup de son.

• La caisse claire Coliseum demande un peu plus de travail.

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

www.meetmusic.com

11

GUITAR

Line 6 Helix guitar processor

Trevor Curwen

Line 6 zet een serieuze stap richting het hogere markt­ segment met de geavanceerde en uitgebreide Helix, die is voorzien van twee DSP-processors. Is dit de toekomst?

Zes jaar geleden kwam de eerste serie vloerprocessors met HD-versterker­ modeling van Line 6 uit. Deze apparaten boden duidelijk een betere ­geluidskwaliteit dan de vorige modelingserie, de POD’s. Sinds die tijd is er veel gebeurd op het gebied van versterkermodeling. De Kemper Profiler maakt op unieke wijze een afdruk van een versterker en de Axe-FX van Fractal werd met zijn twee Sharc processors ook snel populair. Beide

12

www.meetmusic.com

Line 6 vient de faire un pas décisif vers le segment du marché situé dans les “hautes sphères” de la qualité ! Et comment ? Grâce à son pédalier Helix, aussi novateur que polyvalent via ses deux processeurs DSP. Sommes-nous vraiment en présence de la voie du futur ?

Voici déjà six ans, Line 6 sortait sa première série de pédaliers avec son système de modélisations HD. De toute évidence, ces appareils proposaient une meilleure qualité de son que les séries à modélisations précédentes, les POD. Depuis cette

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

Het stevige expressiepedaal kan tijdens het spelen gebruikt worden om a ­ llerlei parameters mee aan te passen

producten hebben de lat weer hoger gelegd als het gaat om een gedetailleerde sound.

Ook Line 6 gaat mee met de ontwikkelingen op high-end gebied. Het bedrijf is inmiddels onderdeel geworden van de enorme Yamaha corporatie en heeft daardoor de beschikking over een grotere R&D-afdeling. De nieuwe Helix (€ 1641,-) maakt gebruik van HX-technologie en hiermee zet Line 6 weer een stap voorwaarts op geluidsgebied.

ONTWERP De Helix heeft een stevige, metalen behuizing en een robuust expressiepedaal.

Hij is gebouwd om stand te houden op het podium en door de verschillende ­aansluitingen is hij in allerlei situaties te gebruiken. Als je het apparaat aanzet, valt meteen op hoe veel informatie er op de schermpjes verschijnt en hoe je op een donker podium gebruik zou kunnen maken van de visuele aanwijzingen.

Het hoofdscherm is groot, kleurrijk en informatief en elk van de twaalf voetschakelaars is omringd met een gekleurde LED die de status van de schakelaar aangeeft. De vanachter verlichte LCD-strips boven elke schakelaar zijn echter nog het meest indrukwekkend. Hierop wordt weergegeven welke functie aan de schakelaar is toegewezen. Dat kan een bepaald stompboxeffect zijn, een preset of wat je ook maar kunt bedenken.

De presets worden bij de Helix op de gebruikelijke manier opgebouwd uit een signaalketen van verschillende blokken die met elkaar verbonden zijn. Er zijn in totaal 1024 geheugenplaatsen voor presets, die zijn onderverdeeld in acht ‘set­ lijsten’ met elk 32 banken van vier presets. Elke preset heeft vier stereo signaalpaden met een heleboel routingmogelijkheden, die je kunt gebruiken om de signalen samen of afzonderlijk uit te sturen. Elke patch kan tot acht blokken bevatten, dus als je de routing op een slimme manier instelt kun je een keten van 32 blokken maken, mits de DSP dat aankan. Momenteel heeft de Helix modellen van 41 versterkers, zeven basversterkers, dertig luidsprekerkasten, zestien microfoons en tachtig effecten, maar deze aantallen zullen waarschijnlijk worden uitgebreid met toekomstige firmware-updates. Je kunt ook je eigen impulsresponsen in het pedaal opslaan.

Tegen de tijd dat je dit leest zal er waarschijnlijk een editor voor de computer zijn uitgebracht waarmee je verschillende functies van de Helix kunt bewerken, maar ook met de hardware zelf kun je een en ander aanpassen. Dankzij het grote grafische scherm en een duidelijke menustructuur die je voornamelijk met een slimme, multifunctionele joystick bedient, is het bewerken via de hardware vrij eenvoudig.

Met de zes ‘soft’knoppen onder het scherm kun je de parameters die erboven worden aangegeven snel aanpassen en de voetschakelaars zijn ook nog eens aanrakingsgevoelig. Je kunt deze functie gebruiken om effecten aan een schakelaar toe te wijzen of om de parameters van een effect op te roepen op het scherm.

In de ‘pedal edit’-stand kun je parameters selecteren en bewerken met het expressiepedaal. Het systeem werkt erg intuïtief, waardoor je tijdens een optreden gemakkelijk dingen kunt aanpassen en net zo eenvoudig thuis je geluiden vanaf het ­begin kunt opbouwen.

Voor veel gitaristen zal de Helix van zichzelf al genoeg verschillende geluiden bevatten om mee te werken, maar er zijn ook nog vier send/returnaansluitingen die het mogelijk maken externe effecten aan de signaalketen toe te voegen.

Zo kun je een aantal van je favoriete pedalen aansluiten en ze als onderdeel van een preset gebruiken. Je kunt de Helix op vele manieren gebruiken in combinatie met andere apparatuur. Door verschillende functies aan de voetschakelaars toe te wijzen kun je hem als mastercontroller gebruiken voor je complete systeem.

De vloerprocessor heeft alle MIDI-mogelijkheden die je nodig zou kunnen hebben en er zijn aansluitingen voor het schakelen van externe versterkers en om CV (control voltage) data naar een analoge synth te sturen. Ook Line 6’ Variaxaansluiting ontbreekt niet. Veelzijdige routing van je signaal is mogelijk dankzij een paar analoge aansluitingen (XLR en jack) waarmee je twee versies van het uitgangssignaal (dezelfde of verschillende) naar twee aparte bestemmingen kunt sturen, met daarnaast een aantal digitale aansluitingen. Met een USB-aansluiting kun je de Helix gebruiken als een 8-in/8-uit audio-interface om op te nemen naar je daw of voor het re-ampen van opnames. Je kunt verschillende audiobronnen opnemen, want de Helix heeft aansluitingen voor microfoon, aux en ­gitaar. Via de hoofdtelefoonuitgang kun je alles monitoren.

Bij standaardgebruik hebben de voetschakelaars twee standen: Preset en Stomp. Hiermee kun je presets oproepen of effecten in- en uitschakelen. Je kunt

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

Pendant que l’on joue, la solide pédale d’expression peut être utilisée pour adapter toutes sortes de paramètres.

époque, pas mal d’eau à coulé sous les ponts de la modélisation d’amplis.

A présent, de manière tout à fait unique, le Kemper Profiler est capable de ­“relever l’empreinte” d’un ampli, et l’Axe-FX de Fractal, muni de deux ­processeurs, a très vite rencontré un énorme succès. Ces deux produits ont de nouveau mis la barre plus haut en matière de son modelé “au carat près”.

Et voici donc que Line 6 se jette lui aussi dans la conception de produits haut de gamme ... Entretemps, cette entreprise est devenue un membre du ­gigantesque groupe Yamaha, et de ce fait, elle a la chance de disposer d’un département R&D plus conséquent. Ce nouveau pédalier Helix coûte 1.641 ­euros et utilise la technologie HX, une donnée qui fait faire un fameux bond en avant à Line 6 en matière de qualité sonore.

CONCEPTION Le solide boîtier de cet Helix est en métal, et il comporte une pédale ­d’expression tout aussi robuste. Bref, il est conçu pour être bien à sa place sur un podium, et grâce à ses différentes connexions, on peut l’utiliser dans une foule de situations différentes. Quand on met l’appareil sous tension, on est ­immédiatement frappé par le grand nombre d’informations qui apparaissent sur les petits écrans, et comment, sur un podium sombre, on peut utiliser tous ces éléments visuels à bon escient. L’écran principal est de grande taille, très coloré et bourré d’informations. De plus, chacun des interrupteurs à pied est entouré par une LED de couleur qui correspond au statut de l’interrupteur. Mais ce sont pourtant les petits écrans LCD rétro-éclairés situés au dessus de chacun des interrupteurs à pied qui se montrent les plus impressionnants ! Grâce à ces

www.meetmusic.com

13

>>

>>

Line 6 HELIX Prix : 1641 euros.

Options : Rack Helix : 1.553 euros.

Helix Control (pédalier pour le rack) : 443 euros.

Backpack Helix : 166 euros.

De Helix heeft volledige MIDI-implementatie, aansluitingen voor het schakelen van externe versterkers en ook Line 6’ Variax aansluiting is aanwezig

L’Helix dispose d’une implémentation MIDI complète, de connexions pour se raccorder à des amplis externes, et la connexion Line 6 Variax est également présente.

14

www.meetmusic.com

petites “étiquettes lumineuses”, l’appareil indique quelle fonction a été assignée à chaque interrupteur à pied. Cela peut être une pédale d’effet déterminée, mais aussi une présélection ou à peu près tout ce que l’on peut imaginer !

Sur l’Helix, les présélections sont élaborées de la manière habituelle : il s’agit d’un signal qui traverse une chaîne de différents blocs reliés entre eux. Au total, l’appareil dispose de 1.024 emplacements de mémoire pour les présélections, qui sont réparties en 8 ‹set lists’, chacune comportant 32 banques de 4 présélections.

Chaque présélection possède 4 signaux stéréo et une kyrielle de possibilités de ‘routings’. On peut les utiliser pour envoyer les signaux sonores ensemble ou ­séparément. Chaque patch peut passer par un maximum de 8 blocs d’effets, donc, si on conçoit le routing d’une manière bien réfléchie, on peut former une chaîne d’effets de ... 32 blocs, pour autant que les DSP le permettent.

Pour l’instant, les modèles émulés par l’Helix sont au nombre de 41 pour les ­amplis guitare, de 7 pour les amplis basse, de 30 pour les enceintes, de 16 pour les micros, et de 80 pour les effets ! Mais il est vraisemblable que ces nombres iront en croissant au fur et à mesure des futures mises à jour du firmware.

On peut également mémoriser ses propres impulsions au niveau de la pédale.

Au moment où vous lirez ces lignes, un éditeur pour ordinateur aura ­probablement vu le jour. Il permettra de retravailler les différentes fonctions de l’Helix, mais il est aussi possible de le faire via l’appareil lui-même : en effet, grâce au grand écran graphique et à la structure très claire du menu (que l’on parcourt en grande partie via un joystick aussi intelligent que multifonctionnel), les modifications via l’appareil se font vraiment très simplement.

Via les 6 boutons rotatifs situés sous l’écran principal, on est à même ­d’adapter les paramètres affichés juste au dessus, et les interrupteurs à pied sont eux aussi sensibles au toucher. On peut utiliser cette fonction pour assigner des effets à un interrupteur à pied, ou pour appeler les paramètres d’un effet à l’écran. Quand on recourt à l’option ‘pedal edit’, il est possible de sélectionner et de modifier les paramètres via la pédale d’expression. Le système fonctionne de manière très intuitive, ce qui permet, pendant un concert, d’adapter facilement ce qui doit l’être, ou quand on est chez soi, de concevoir aisément des sonorités en “partant de zéro”.

Pour beaucoup de guitaristes, l’Helix contiendra déjà suffisamment de sons pour pouvoir l’utiliser, mais il faut signaler la présence de 4 paires de connexions ‘send / return’, qui permettent donc d’ajouter des effets externes à la chaîne du signal sonore. Il est ainsi possible de connecter un certain nombre de vos pédales favorites à l’Helix et de les faire intervenir en tant qu’élément d’une présélection.

De plus, il existe une foule de manières d’utiliser l’Helix en combinaison avec du matériel externe. En assignant différentes fonctions aux interrupteurs à pied, on peut même utiliser l’appareil comme contrôleur-maître dans un système complet, puisque le pédalier est pourvu de toutes les possibilités MIDI dont on peut avoir besoin, et qu’il y a des connexions pour raccorder des amplis ­externes, ainsi qu’envoyer des données de type CV (‘control voltage’) vers un synthé analogique. Ajoutons que la connexion Line 6 Variax n’a pas été oubliée.

De multiples routings du signal sont possibles grâce à quelques connecteurs ­analogiques (XLR et jack) : cela permet d’envoyer deux “versions” du signal

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

De Helix heeft 1024 plaatsen voor presets in acht ‘setlijsten’, met elk 32 banken van vier presets

direct wisselen tussen deze twee standen en het is zelfs mogelijk om de bovenste rij schakelaars voor presets te gebruiken en de onderste rij voor effecten. Er is ook een taptempofunctie en het expressiepedaal heeft een schakelaar waarmee je kunt wisselen tussen twee expressieparameters. Er zijn ook nog twee aansluitingen voor extra expressiepedalen, mocht je die nodig hebben.

GELUID Dit apparaat gaat weer een stapje verder dan de HD serie. Volgens Line 6 zorgen de twee DSP-processors voor genoeg kracht om zowel de geluidseigenschappen als de dynamiek van versterkers na te kunnen bootsen. Elk onderdeel van het circuit wordt doorgemeten en aangepast, zodat elk versterkermodel precies zo werkt en reageert als de originele versterker. Dit komt overeen met wat we voelen en horen, en het apparaat reageert op natuurlijke wijze op de dynamiek in je spel en het volume van de gitaar.

De versterker- en effectmodellen gaan van vintage tot modern, mainstream en esoterisch. Aan vrijwel elk soort effect is gedacht en de geluiden kunnen allemaal heel gedetailleerd worden vormgegeven. Er zijn genoeg effecten waar je direct mee aan de slag kunt, maar zoals altijd is het het leukst om je eigen geluiden te creëren.

CONCLUSIE De Helix lijkt een technisch wonder en het is de meest vooruitstrevende vloerprocessor die we ooit hebben gezien. Ondanks alle ingebouwde flexibiliteit is hij eenvoudig in gebruik. Je kunt de Helix zowel live als in de studio voor van alles inzetten, want dankzij de uitgebreide aansluitingen en routingmogelijkheden kun je hem op zichzelf staand gebruiken of als het zenuwcentrum van een compleet systeem, of dat nou groot of klein is. Daar heb je natuurlijk helemaal niets aan als de geluiden slecht zijn, maar gelukkig is dat hier niet het geval. Het is Line 6 gelukt de geluidsnuances van echte versterkers te vangen, waardoor het voelt alsof je over the real thing speelt. De Helix is een extreem praktisch alternatief voor andere high-end apparatuur, voor een goede prijs.

LINE 6 HELIX Prijs: € 1641,Opties: Helix Rack: € 1553,Helix Control (voetschakelaar voor rack) € 443,Helix Backpack € 166,-

De fabrieksgeluiden van de Helix zijn fantastisch, maar het wordt pas echt leuk als je je eigen sounds gaat creëren

L’Helix propose 1.024 emplacements pour les présélections, répartis en 8 ‘set lists’, chacune disposant de 32 banques de 4 présélections.

de sortie (soit le même, soit un différent) vers deux destinations différentes, avec également un certain nombre de connexions digitales. Via la connexion USB, on peut utiliser l’Helix comme une interface audio à 8 entrées et 8 sorties pour enregistrer vers une DAW ou pour effectuer le ‘re-amping’ des enregistrements.

On peut d’ailleurs enregistrer différentes sources audio puisque l’Helix possède des connecteurs pour micro, pour AUX et pour guitare. Et bien entendu, un ­monitoring complet peut se faire via la sortie casque ...

En utilisation normale, les interrupteurs à pied ont deux statuts : Preset et Stomp. Autrement dit, soit on appelle des présélections, soit on met des effets individuels en ou hors service. On peut changer directement entre ces deux statuts, et il est même possible de dédier la rangée supérieure pour les présélections et celle du dessous pour les effets ! Notons encore une fonction de Tap Tempo, et la présence d’un inverseur qui permet de choisir entre deux paramètres d’expression assignés à la pédale. Et au cas où vous en auriez besoin, il y a aussi deux connexions pour raccorder des pédales d’expression supplémentaires.

SON Cet appareil va donc encore un (large !) pas plus loin au sein de la série HD. ­Selon la marque, les deux processeurs DSP ont une puissance de traitement telle qu’ils sont à même d’imiter toutes les caractéristiques des amplis, y compris leur dynamique. Chaque composant du circuit “originel” est mesuré et adapté, de sorte que chaque modèle d’ampli émulé fonctionne et réagit précisément comme l’ampli original. Il faut admettre que cela correspond exactement à ce que l’on ressent et ce que l’on entend, et l’appareil réagit de manière tout à fait naturelle à la dynamique du jeu du musicien et au volume de la guitare.

Les modèles des amplis et des effets vont du ‘vintage’ au moderne, et du ­“normal” à l’ésotérique absolu. Line 6 a pensé à pratiquement chaque type d’effet existant, et les sonorités peuvent toutes être modelées dans leurs moindres détails. Il y a suffisamment de présélections d’effets pour se servir de l’appareil immédiatement, mais comme toujours, le plus amusant est de créer ses propres sonorités.

Les présélections d’usine de l’Helix sont fantastiques, mais il y a encore mieux : on ne commence vraiment à s’amuser que quand on se met à créer ses propres sonorités.

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

CONCLUSION L’Helix est une véritable prouesse technique : il s’agit du pédalier le plus ­avant-gardiste qu’il m’ait été donné de voir. Malgré toute la flexibilité qu’il ­déploie, son utilisation reste simple. L’Helix peut être utilisé tant sur scène qu’en studio, dans des tas de situations, car grâce à ses connexions et à ses ‘routings’ particulièrement nombreux, on peut s’en servir en tant que multi-effets autonome, ou en tant centre nerveux d’un système complet, qu’il soit grand ou petit. ­Naturellement, tout cela serait totalement vain si les sons étaient de piètre ­qualité ... mais heureusement, ce n’est pas du tout le cas : l’Helix parvient à “capturer” les moindres nuances sonores des “vrais” amplis qu’il émule, ce qui donne le sentiment que l’on joue sur ‘the real thing’. Cet Helix est donc une ­alternative extrêmement pratique par rapport à d’autres appareils de haut ­niveau, et ce, pour un prix intéressant.

www.meetmusic.com

15

BASS

Carl Martin Bass Drive en bass effects

Rogier Kerkhof

Carl Martin, herkenbaar aan de blauw-zwarte behuizing en bekend om de stevige bouw en specifieke geluiden, heeft twee baspedalen uitgebracht. Pedalenexpert Rogier Kerkhof schakelde het duo tussen zijn bas en versterker, en checkte voor ons of het klassiekers in wording zijn.

Het in Denemarken gelegen bedrijf, en onderdeel van de rackbouwers van ESR (East Sound Research), bouwt al sinds 1993 pedalen, waarvan vele gezien worden als klassiekers. Begin 2000 bracht Carl Martin nog een betaalbare pedaallijn op de markt die gekenmerkt werd door felle kleuren, maar intern gewoon de betrouw­ bare Carl Martin-circuits had. Zullen deze nieuwe pedalen ook klassiekers worden?

BASS DRIVE Carl Martin probeert met dit oversturingspedaal de basmarkt te veroveren. Het is alsof het bedrijf alle kwaliteiten van een populair oversturingspedaal heeft willen combineren in dit toch forse pedaal, dat alleen met een netsnoer gevoed kan worden. Voorop prijkt een klein metalen venster waardoor een vacuümbuis te zien is. Gecombineerd met een driebandsequalizer moet dit toch ideaal zijn?

Het pedaal is wat forser dan zijn collega-oversturingspedalen, maar hierdoor zijn de vijf potmeters gemakkelijk te bedienen. Het pedaal is in het bekende zwart-blauw, maar heeft in plaats van de gebruikelijke chickenhead-knoppen ronde metalen knoppen. Hierdoor is het aflezen van de standen iets minder gemakkelijk.

Achterop zit een aansluiting voor het netsnoer, en aan de zijkant prijkt een schakelaar om het pedaal zowel op 230 als op 110 volt (handig als je de VS wilt veroveren) te gebruiken. Je kunt gain (de mate van oversturing), volume, bas,

16

www.meetmusic.com

Carl Martin construit des pédales immédiatement identifiables de par leur couleur bleu-presque-noir. Elles sont connues pour leur construction particulièrement solide et pour leurs sonorités spécifiques. Voici deux de ses nouveaux produits, que Rogier Kerkhof, “Maître ès pédales”, a branchés entre sa basse et son ampli. Ce banc d’essai nous permettra de voir s’il estime être en présence de futurs “classiques” en plein devenir ...

L’entreprise est basée au Danemark et fait partie du groupe ESR (East Sound Research), spécialisé dans la construction de racks. Elle construit donc des ­pédales d’effets, et ce, déjà depuis 1993. Nombre de ses produits sont considérés comme des “classiques”. Au début des années 2000, Carl Martin avait encore lancé une ligne de pédales caractérisée par des prix très abordables et des ­couleurs très vives. Mais à l’intérieur, les circuits fiables de la firme restaient de mise. La question est donc : ces deux nouvelles pédales vont-elles, elles aussi, devenir des “classiques” ?

BASS DRIVE Grâce à cette pédale de distorsion, Carl Martin cherche donc à conquérir le marché de la basse. La firme donne l’impression d’avoir voulu mettre dans cette pédale toutes les qualités d’une pédale de distorsion populaire, avec en plus une solidité à toute épreuve. Détail inhabituel : pas de transformateur, l’alimentation se fait directement via un câble d’alimentation 220 volts. Sur la face supérieure, on remarque immédiatement une petite plaque métallique

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

Bass Chorus midden en hoog instellen. De aansluitingen van bas naar versterker zitten op de achterkant.

Aangesloten valt op dat het pedaal een voorkeur heeft voor laag, en zelfs met de gain-knop op nul is je signaal aardig gekleurd. Hoog en hoogmid worden deels gefilterd, waardoor er voornamelijk laag en laagmid overblijft. De drie EQ-knoppen hebben een Baxandall-circuit, waarmee je de specifieke frequentie kan boosten en cutten. Dit geeft veel vrijheid om je eigen toon te maken en de mogelijkheid om het bassige karakter wat te compenseren. Pas met de gain-knop op ongeveer twaalf uur begint er wat oversturing te ontstaan, en zelfs met de gain-knop op maximaal is de oversturing nog netjes te noemen. Je kunt dus geen gierende distortion-bas krijgen. Wel neemt het volume ook toe naarmate de gain toeneemt, waardoor je al snel erg luid staat.

Door de duidelijke voorkeur voor het laag blijft je bas ook bij hogere gainstanden in de mix staan, zonder te veel in de weg van medebandleden te zitten.

Intern is het pedaal gebouwd als een tank, maar er zijn minpunten. Helaas is er niet gekozen voor een ‘true bypass’-schakeling, waardoor het pedaal ook iets kleurt als het uit staat. Achter het buisje (12AX7) zit een led om te simuleren dat de buis brandt. De buis wordt gebruikt als een ‘grounded grid amplifier’ en functioneert hierdoor als een gain stage. De oversturing wordt echter gemaakt in het circuit vóór het buisje, en dit is niet anders dan bij de meeste oversturings­ pedalen. Het buisje loopt tenslotte maar op 16 volt (ter vergelijking: in een buizenversterker is het ongeveer 250 volt), waardoor het nut van het netsnoer me niet duidelijk is.

BASS CHORUS Carl Martin bracht al de befaamde Chorus XII uit, die ook op bas goed te ­gebruiken is. De Bass Chorus belooft meer behoud van het originele signaal,

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

dotée de plusieurs fentes, bien nécessaires à la ventilation de la lampe qu’elle protège. Si l’on ajoute à cela une égalisation à 3 bandes, ce devrait être l’idéal, non ?

Cette pédale est donc un peu plus solide que ses concurrentes, ce qui contribue aussi à une certaine facilité pour utiliser les 5 potentiomètres présents. Elle ­affiche elle aussi sa couleur “bleu-presque-noir”, mais au lieu des habituels boutons de type ‘chickenhead’, il s’agit de simples boutons ronds en métal, ce qui a une conséquence directe : la lecture des positions de ces boutons est un peu moins évidente ...

En face arrière, on trouve une connexion pour le cordon secteur, et sur le côté, on remarque un inverseur qui assure la fonctionnement de la pédale tant en 230V qu’en 110V. Ce qui peut s’avérer pratique le jour où vous envisagez un déménagement vers les USA ... Voici les cinq réglages : le gain (en fait, le taux de distorsion), le volume, et le “trio” bien connu, les basses, les médiums et les aiguës. Les connexions pour la basse et vers l’ampli sont aussi en face arrière.

Une fois raccordée, il s’avère que cette pédale a un penchant manifeste pour les fréquences basses, et que, même avec le bouton de gain à zéro, le signal est malgré tout fortement modifié. Les aiguës et les haut-médiums sont en partie filtrés, il reste donc avant tout des graves et des bas-médiums. Les 3 potentiomètres d’égalisation sont de type Baxandall, ce qui permet d’augmenter ou de diminuer les fréquences spécifiques à chacune des 3 plages. Cela donne beaucoup de liberté pour se forger un son personnel, ainsi que pour compenser le caractère un peu trop grave du son. Ce n’est que quand le gain arrive en ­position “midi” que la distorsion commence à se faire entendre, et même en position maximale, elle reste encore assez discrète : impossible donc d’aboutir à des sons du genre “basse hurleuse” ! A noter que le volume augmente au fur >>

www.meetmusic.com

17

>> m ­ inimale signaalkleuring en is zonder netsnoer te gebruiken. Hij zit in een vergelijkbare behuizing als zijn overdrivebroer. Het pedaal kan worden gevoed met een 9V-adapter; intern wordt dit omgezet naar +12V en -12V (net zoals bij de Chorus XII). De aansluitingen zitten op de achterzijde. De output heeft de mogelijkheid om met een stereokabel twee versterkers aan te sturen. Deze twee signalen staan uit fase, waardoor het chorusgeluid breder wordt. Verder heeft het pedaal de mogelijkheid om twee verschillende chorus- geluiden in te stellen en hiertussen te schakelen met een voetschakelaar. Hiervoor heeft dit pedaal twee maal twee knoppen: speed (snelheid van de chorus) en depth (mate van effect).

Een led onder deze knoppen laat zien wat de snelheid is van de chorus. Het pedaal is niet true bypass, maar door een speciale schakeling is signaalverlies minimaal.

Aangesloten wordt duidelijk dat een goede voeding een must is. Mijn standaardvoeding (280 mA) protesteert als ik het pedaal aansluit (terwijl de gebruiks­ aanwijzing aangeeft dat hij maar 170 mA nodig heeft). Hierdoor is het chorus-­ geluid zwak en het signaal overstuurd. Pas bij ongeveer 400 mA (testvoeding) functioneert hij normaal. Ingeschakeld is het choruseffect gemakkelijk te maken, waarbij de schakelbare stand een mooie toevoeging is. Je kunt bijvoorbeeld een mooie, zwoele chorus maken en waar nodig schakelen naar een meer Leslieachtige vibrato. Als je schakelt, neemt de chorus even de tijd om te versnellen of te vertragen, waardoor het effect mooi vloeiend naar zijn andere stand gaat. Het geluid vervormt niet en je originele signaal met je benodigde laag blijft goed aanwezig. Wel is de chorus het meest prominent bij de hogere noten (een bekend probleem bij chorus-pedalen) en krijgt het signaal bij inschakeling een kleine volumeboost. Door deze boost komt het effect beter tot zijn recht, maar bij het uitschakelen merk je dat in je ­geluid.

Intern is het pedaal goed gebouwd. Een bekende ‘karaoke chip’, ingesteld op een heel korte delay, zorgt voor het chorus-effect, waardoor het effect een stuk minder kleurt dan pedalen die de verouderde BBD-techniek gebruiken. Dit pedaal is erg goed in wat hij doet, maar is wel wat beperkt. Het is geen wild pedaal en alles blijft braaf tussen de lijntjes. De maximale snelheidstand is maar magertjes vergeleken met andere chorus-pedalen, en de depth-knop is op de maximale stand nog niet erg intensief.

CONCLUSIE Beide pedalen zijn een waardevolle aanwinst. De Bass Drive heeft het voordeel dat je goed in de mix blijft zitten, de EQ erg breed in te stellen is en je een mooie oversturing kan maken. Wel ging de kleuring van dit pedaal me op den duur tegenstaan en is het buisje meer een gimmick.

De Bass Chorus heeft een prachtige studiokwaliteit, maar houdt op waar ik verder zou willen gaan.

et à mesure que l’on augmente le gain, donc, on arrive assez vite à des volumes importants.

Grâce à la préférence manifeste de cette Bass Drive pour les fréquences graves, votre basse restera bien audible dans un mix, même à des niveaux élevés, sans pour autant être dans le chemin des autres musiciens de votre groupe.

A l’intérieur, la pédale est aussi construite comme un tank, mais il y a ­matière à critiques. Hélas, Carl Martin n’a pas opté pour un inverseur de type ‘true bypass’, et donc, la pédale colore quelque peu le son, même quand l’effet n’est pas actif. Associée à la lampe (12AX7), il y a une LED pour donner l’impression que la lampe brûle. Elle est utilisée comme un ‘grounded grid amplifier’ et fonctionne donc comme un étage de gain. En fait, dans le circuit son, la distorsion est produite avant même que le signal n’arrive à la lampe, et c’est d’ailleurs le même système qui est utilisé pour la plupart des pédales de distorsion. Au final, la lampe ne fonctionne que sous une tension de 16 volts.

A titre de comparaison, dans un ampli à lampes, on se situe environ à ... 250 volts ! C’est vous dire ! Donc, j’avoue ne pas très bien comprendre le recours à un cordon secteur de 220V ...

BASS CHORUS Carl Martin avait déjà sorti un chorus, le célèbre Chorus XII, qui convient également à la basse. Le Bass Chorus propose quant à lui certaines différences : un meilleur maintien du signal d’origine, une coloration minimale de ce ­signal, et la possibilité d’utiliser la pédale sans un cordon secteur. L’appareil est logé dans un boîtier similaire à celui de la Bass Drive. Mais cette pédale-ci peut être alimentée par un adaptateur de 9 volts ; le circuit interne le transforme en + 12V et - 12V, comme c’est d’ailleurs déjà le cas de la Chorus XII. Toutes les connexions se retrouvent en face arrière. La sortie offre la possibilité de recevoir un câble stéréo, ce qui permet d’alimenter deux amplis séparés.

Ces deux signaux sont en opposition de phase, ce qui confère un caractère ­encore plus ample au son du chorus. La pédale permet aussi de régler deux sonorités de chorus distinctes, et de passer de l’une à l’autre via un des deux interrupteurs à pied. Dans cette optique, cette pédale comporte deux fois deux potentiomètres : ‘speed’ (la vitesse du chorus) et ‘depth’ (la profondeur de l’effet). Une LED en dessous de chaque paire de boutons permet de visualiser la vitesse du chorus en cours. Cette pédale n’est pas équipée d’un ‘true bypass’, mais grâce à une connexion spéciale, la perte de signal est minime.

Une fois l’appareil branché, il devient clair qu’une bonne alimentation est une absolue nécessité : en effet, mon alimentation habituelle (280 mA) “rouspète” quand je branche cette pédale, alors que pourtant, la notice d’emploi signale que la pédale n’a besoin que de ... 170 mA pour fonctionner !

Résultat : le son du chorus est faible, et le signal émet de la distorsion : ce n’est qu’à partir de 400mA environ (via une alimentation de test) que le fonctionnement devient normal. Engagé, l’effet de chorus est facile à régler, et le fait de disposer de deux réglages différents est un ajout très intéressant. On peut, par exemple, créer un premier son de chorus lent et “pesant”, et quand c’est utile, passer en un clin d’oeil à un vibrato rapide, proche d’un effet Leslie. Quand on change de présélection, le chorus “prend son temps” pour accélérer ou ralentir ; de cette manière, l’effet passe d’un état à l’autre de façon plus fluide. Le son ne comporte pas de distorsion, et le signal original, avec son minimum ­indispensable de graves, reste bien présent. Signalons quand même que le ­chorus est plus audible lorsque les notes produites sont plus aiguës - problème bien connu des pédales de chorus - et que lorsqu’on met l’effet en route, on perçoit une légère augmentation de volume. Grâce à cette sorte de ‘boost’, l’effet est d’autant mieux perceptible, mais lorsqu’on coupe l’effet, cela se ­ressent au niveau du son.

L’intérieur de la pédale est bien construit. L’effet de chorus est en fait produit par un circuit intégré utilisé pour les karaokés, bien connu et réglé sur un retard très court : ainsi, l’effet “colore” beaucoup moins le son que les anciens effets, qui utilisaient l’ancienne technologie du BBD (Bucket Brigade Delay). Cette pédale fait très bien ce qu’elle doit faire, mais elle est un peu ­limitée : il ne s’agit pas d’une version ayant accès à des sonorités un peu ­“folles”. Bref, tout reste bien “gentil”, à l’intérieur des limites fixées. La vitesse maximale est franchement “chiche” par rapport à celle d’autres pédales de chorus, et même en position extrême, le bouton de profondeur de l’effet est loin de produire un effet intense ...

CONCLUSION Ces pédales sont toutes deux un ajout utile. La Bass Drive a pour avantage que l’on reste bien audible dans un mix, que l’égalisation possède de nombreux réglages, et que le son de cette distorsion est très agréable. Néanmoins, à la longue, la coloration permanente qu’elle donne au son finit par agacer, et la présence de la lampe est plus un gadget qu’autre chose ...

Quant à la Bass Chorus, elle produit un beau son de qualité studio, mais elle s’arrête là où j’aurais voulu qu’elle dépasse ses limites ...

18

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

KEYBOARD INSTRUMENTS

Casio Privia PX-560M digital Piano

Luc Henrion

Digitale piano? Ik vind dat Casio een beetje te bescheiden is. ‘Digitale piano én workstation’ beschrijft het instrument dat ik vandaag mag testen veel beter. Het is inderdaad ­hetzelfde klavier als bij de Privia-piano’s. Maar de PX-560M is niet zo heel ver verwijderd van de synth/workstation ­PX-5S. Dat zal je meteen merken. De tijd dat Casio bekend stond voor zijn rekenmachines en spotgoedkope kleine keyboards ligt ver achter ons. Met het instrument dat ze nu voorstellen spelen ze mee met de groten.

CONSTRUCTIE Hij is blauw! Daar stappen ze al meteen af van wat iedereen vindt wat een piano moet zijn: zwart of wit. Het is een mooi donker en diep blauw dat een zeer geslaagde look oplevert. Helemaal in het midden, en dus helemaal niet ­“pianistisch” discreet, zit een groot 5.3 inch aanraak-kleurenscherm. Je begint wellicht te begrijpen waarom ik de naam “digitale piano” een beetje raar vind.

Zij die een beetje vertrouwd zijn met de modellen van de vorige generatie van Casio zullen blij zijn om te horen dat het 88-toetsenklavier van de PX-350 behouden is. Het gaat dus om een klavier dat bekleed is met imitatie-ivoor en ebbenhout, net zoals de echte piano’s van weleer. De imitatie is zeer geslaagd: de gelijkenis met mijn goeie ouwe baby grand uit 1949 is treffend. Ander positieve punten over dit klavier: het gaat om een tri-sensor klavier wat snelle herhalingen en trillers makkelijker maakt. Tot slot is er een MIDI HD, niet met 128 velocitywaarden, maar16.256. Sorry voor het kleine aantal. Maar, ik loop op de zaken vooruit. Laten we eerst de toer afmaken.

Dankzij het grote scherm dat centraal staat, is er geen overdaad aan knoppen.

Het bovenpaneel blijft dus eerder sober. Aan de linkerkant zit een volumeknop, een on/off-switch, enkele knoppen voor de automatische begeleiding en knoppen voor opnemen en transponeren. Drie eindeloze draaiknoppen maken het mogelijk om zo ongeveer een eindeloos aantal parameters af te regelen. Aan de andere kant van het scherm zitten de knoppen voor tempo, de keuzemogelijk­ heden voor ritmes en geluiden en knoppen voor de verschillende parameters.

Ondanks de vele functies en mogelijkheden loop je toch niet verloren. Het grote aanraakscherm laat je makkelijk bladeren doorheen een bos van knoppen.

Om de rondleiding op het bovenpaneel af te sluiten, kunnen we nog melden dat er de mogelijkheid is om een pupiter te plaatsen, dat er een usb-aansluiting is aan de zijkant en dat er twee wieltjes aan de linkerkant zitten voor pitch en bend.

De achterzijde daarentegen is rijkelijk gevuld, en dat is meestal een goed teken.

We beginnen met twee uitgangjacks, maar er zijn ook twee ingangjacks en een

20

www.meetmusic.com

Digital Piano ? Je trouve que Casio est un peu trop ­modeste. Digital Piano ET Workstation auraient mieux ­décrit l’instrument que je vais vous présenter aujourd’hui.

Il est vrai que ce clavier s’inscrit dans la lignée des “ pianos ” Privia. Mais il est vrai aussi qu’il n’est pas très éloigné non plus du synthétiseur – workstation PX-5S, vous le verrez.

En tout cas, il est bien loin le temps où Casio était plutôt ­synonyme de calculettes et de petits claviers très bon ­marché ! Avec ce genre d’instrument, Casio joue résolument dans la cour des grands.

CONSTRUCTION Il est bleu ! Bon, déjà, là, à mon avis en tout cas, on s’éloigne tout de suite de la conception habituelle qu’on se fait d’un piano : un piano c’est noir ou c’est blanc, pas vrai ? Non ? Hé bien non, ici, Casio a opté pour un bleu sombre, ­profond, très réussi d’ailleurs. Et en plein centre de l’instrument, loin de jouer la discrétion “ pianistique ” le plus souvent de mise, le PX-560M arbore fièrement un grand écran de 5,3”, en couleurs et tactile, ni plus ni moins. C’est tout-à-fait comme si vous aviez encastré votre smartphone dans le panneau avant ! Vous commencez à comprendre pourquoi je trouve l’appellation “ digital piano ” un peu curieuse. Et pourtant… Pour ceux d’entre vous qui sont familiers avec la précédente génération, vous serez heureux d’apprendre que le clavier de 88 touches (bien entendu !) est exactement le même que celui qui équipait déjà par exemple le modèle PX-350, autrement dit, un clavier dont le revêtement des touches imite la sensation d’ivoire et ébène des pianos d’antan. Et l’imitation est très réussie : elle tient la comparaison avec mon bon vieux demi-queue de 1949 !

Autres points positifs de ce clavier : il s’agit d’un clavier à triple capteur, ce qui permet des répétitions et des trilles beaucoup plus faciles, et enfin, il s’agit d’un clavier MIDI “ HD ”, autrement dit avec non pas 128 paliers de vélocité mais 16.526 paliers, excusez du peu ! Mais j’anticipe un peu, faisons d’abord le tour du propriétaire.

En fait, grâce à ce grand écran central, on a pu faire l’économie de nombreux boutons, le panneau supérieur reste donc assez sobre. A gauche, bouton de ­volume et interrupteur marche-arrêt, les touches de contrôle d’accompagnements automatiques, d’enregistrement et de transposition. Trois curseurs rotatifs à course continue vous permettront également de modifier de très nombreux ­paramètres au choix. De l’autre côté de l’écran, ce sont cette fois les contrôles de tempo, le choix des rythmes, des sonorités et bien sûr une molette et des boutons d’incrémentation de valeurs pour les différents paramètres. Pas de quoi s’y

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

stereo-ingang in mini-jack met een eigen volumeregelaar. Twee andere jackaansluitingen dienen voor de pedalen, waarvan één toewijsbaar, zelfs als expressiepedaal. Dat is iets wat je bij piano’s toch niet zo vaak ziet. Iets verder zien we de aansluiting voor de voedingsadapter, een usb-aansluiting voor aansluiting op een computer en tot slot aansluitingen voor midi: “in” en “out/thru”. Ik heb inderdaad geen aansluiting voor hoofdtelefoon vermeld. Er zijn er twee en die zitten aan de voorkant onderaan, wat eigenlijk een logische plek is. Verder is er nog een aansluiting voor een triple pedaal (SP-33) die eigenlijk alleen maar gebruikt wordt in de opstelling met de meubelvoet (CS-67P). De PX-560M wordt geleverd met een pedaal, maar dat is helaas een nogal cheap aanvoelend sustainpedaal.

Eerlijk gezegd vind ik het een schande dat Casio hier geen echt pianopedaal voorziet. Op dit vlak doen sommige concurrenten het duidelijk beter.

De geïntegreerde versterking (2 X 8 W) van de PX-560M is dezelfde als die bij de vorige modellen en toch is het verschil vrij groot. Waarschijnlijk komt dat door een andere plaatsing van de speakers. Het is bij dit instrument niet eenvoudig om de speakers te lokaliseren. De woofers zijn gericht naar de achterkant van het klavier, dus richting het publiek. Dit terwijl de mids langs een kleine gril boven het toetsenbord komen. De tweeters zijn naar boven gericht. Hoe dan ook, de kwaliteit is opmerkelijk. De PX-560M is perfect om in de woonkamer met een behoorlijk volume te spelen, zelfs op repetities blijft hij staande (als er geen drummer is natuurlijk). Je moet alleen opletten om het volume niet helemaal open te draaien wanneer je diepe bassen gebruikt. Sommige onderdelen beginnen dan te trillen. Dat is inderdaad jammer, maar dat hadden we eigenlijk wel kunnen verwachten. Een makkelijk transporteerbare piano is geen goede klankkast. De PX-560M is zeer licht: slechts 12 kg. Wat een luxe!

MOGELIJKHEDEN Tromgeroffel! De PX-560M mag dan wel een piano zijn, tenminste dat wil Casio ons doen geloven, er zijn niet minder dan 650 standaardsounds aan boord.

En het wordt nog beter, je hebt maar liefst 400 geheugenbanken ter beschikking.

De polyfonie is 256-stemmig. Geef toe, dit beest heeft potentieel.

Het is misschien interessant om de PX-560M even te situeren in het Priviagamma. Er is het instapmodel, de PX-160, die indertijd als een piano werd voorgesteld. Hij had hetzelfde klavier en dezelfde versterking, maar had slechts 20 geluiden en geen scherm. De PX-360 lijkt al zeer sterk op de PX-560, maar heeft een honderd geluiden minder en een 128-stemmige polyfonie en twee essentiële zaken die ontbreken: de “Hex layers” en het editen van geluiden.

OK, je hoort niet te weten wat een Hex layer is, tenzij je een Casio PX-5Ssynth hebt of enige kennis hebt van de Griekse taal. “Hex” geeft inderdaad de mogelijkheid om een zestal lagen van geluid op elkaar te leggen om zo een rijke en behoorlijk spectaculaire sound te produceren. De modificatiemogelijkheden van geluiden zijn helemaal vergelijkbaar met die van gelijk welke synth: voledige modificatie van de envelopes (een twaalftal parameters per envelope), de filters, LFO, en een selectie van golfvormen (ongeveer 700. Niets ontbreekt. We mogen natuurlijk de effecten niet vergeten te vermelden: 17 reverbs, 16 chorussen, 6 delays, DSP en een vierbands-eq.

Verder zijn er ook nog honderden automatische begeleidingen en een dubbel opnamesysteem: 17 midi-sporen (16 + een master), of stereo audio. Midi-­ opnames gebeuren op het interne geheugen (tot 100 opnames van 50.000 noten).

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

perdre donc : malgré les très, très nombreuses fonctions et sonorités (nous le ­verrons) l’écran tactile permet sans problème de se passer d’une forêt de boutons.

Pour terminer ce tour du panneau supérieur, signalons l’emplacement pour pupitre de partitions (livré), un connecteur pour clé USB à droite et deux molettes de modulation & pitch bend à gauche.

Le panneau arrière, par contre, est assez copieusement rempli, et c’est toujours bon signe. On commence par deux jacks de sortie, mais aussi deux jacks d’entrée et un mini-jack d’entrée stéréo avec son contrôle de niveau. Deux autres jacks encore pour les pédales : la seconde étant assignable, y compris à une pédale d’expression (ce qu’on trouve peu, une fois encore, sur les “ pianos ” !). Plus loin le connecteur pour le transfo d’alimentation, une prise USB pour branchement sur ordinateur et enfin une paire de prises MIDI : “ in ” et “ out/thru ”. Je n’ai pas mentionné de sortie pour écouteurs : il y en a deux (sur mini-jacks), mais on les trouve en dessous du clavier à l’avant-gauche, ce qui est un emplacement plus logique. Mentionnons encore une prise spéciale pour triple pédale modèle SP-33, qui ne peut cependant que s’utiliser avec le pied-meuble en option CS-67P. Le PX-560M est bien livré avec une pédale, mais il s’agit d’un simple “ switch ” bon marché ; soyons francs, c’est un peu dommage que Casio ne fournisse pas une pédale de type “ piano ”, certains concurrents font mieux de ce point de vue.

Le PX-560M possède une amplification intégrée identique en puissance aux modèles de la génération précédente (2 x 8 W) et pourtant la différence est assez importante, et probablement due en partie en tout cas à une tout autre disposition des baffles. Cette fois en effet, si j’ai bien compris - ce n’était pas évident à détecter - les woofers sont orientés vers l’arrière du clavier (donc vers le public le cas échéant), tandis que l’onde arrière repasse par une petite grille au-dessus du ­clavier, et que les tweeters sont dirigés vers le haut. Quoi qu’il en soit, le gain de qualité est évident, le PX-560M se suffit très bien à soi-même dans un salon, voire en répétition, pourvu qu’il n’y ait pas de batteur évidemment ! Juste un petit ­bémol : attention à ne pas systématiquement pousser le volume au maximum si vous utilisez des sonorités avec beaucoup de basses : certains éléments de la caisse se mettent alors à vibrer. C’est évidemment un peu dommage mais en même temps on pouvait s’y attendre : un piano, surtout aussi transportable, n’est pas un baffle de sonorisation. Un peu de prudence donc. Car, malgré tout cela, le PX-560M reste très, très léger : 12 kilos seulement ! Quel bonheur !

POSSIBILITÉS Attention, roulement de tambour, le PX-560M est peut-être un piano, c’est en tout cas ce que Casio veut nous faire croire, mais on y trouve pas moins de… 650 sonorités d’usine ! Mieux : vous pouvez ajouter à cela un total de 400 mémoires utilisateur ! Avec une polyphonie maximum tout aussi impressionnante de quelques 256 voix, avouez que la machine a du potentiel !

Il serait, je crois, assez intéressant à présent de situer le PX-560M dans la gamme Casio Privia. Il y a le modèle d’entrée de gamme, le PX-160, qui se positionne bel et bien comme un piano, et rien qu’un piano : même clavier, même amplification mais moins de 20 sonorités et pas d’écran. Il y a le PX-360 qui possède déjà la majorité des atouts et des atours du PX-560, mis à part une centaine de sonorités en moins, une polyphonie de 128 voix “ seulement ” ( !) et deux autres suppressions essentiellement : les “ Hex Layers ” et l’édition des sons en profondeur. OK, vous n’êtes pas supposés savoir ce qu’est un “ hex layer ” sauf si avez un synthé >>

www.meetmusic.com

21

CS-67P keyboard stand

>> Voor audio-stereo-opnames (op cd-kwaliteit) heb je een usb-stick nodig. Niet slecht voor een piano, toch? Het enige wat ontbreekt in vergelijking met een high end workstation is een samplingsectie. Voor sampling is namelijk niets voorzien, niet lezen, niet opnemen. Dit is echt het enige argument om de PX-560M geen workstation te noemen.

De enige zaken waarin de PX-560M verschilt van de PX-5S is de interne versterking (de PX-5S heeft er geen) en de grote hoeveelheid knoppen. Daar waar de PX-5S een heleboel sliders heeft, biedt de PX-560M slechts drie doorlopende draaiknoppen. Deze kunnen vrij worden toegewezen aan verschillende parameters zoals bijvoorbeeld eq of reverb. Een kleine opmerking hierover: de knoppen zijn niet traploos. Dat is wat mij betreft een twijfelachtige keuze. Dat biedt inderdaad een grotere nauwkeurigheid wanneer er zeer fijn moet worden afgesteld.

Het kan daardoor wel wat lastig zijn voor de cutoff frequency. Niets onoverkomelijks, maar ik vond het gewoon een beetje een rare keuze. Anderen denken hier dan misschien weer helemaal anders over.

Wat de interface betreft, het is in het begin een beetje wennen aan het touchscreen. Maar, na een paar minuten vragen we ons al af hoe we het al die tijd zonder hebben gered. Dit is geen Android of iOS, maar een heel eigen systeem van Casio. En het is uiterst gebruiksvriendelijk! Er is geen aparte software om geluiden te bewerken op de computer, maar dat zou ook overbodige luxe zijn. Zelfs de envelopes hebben een grafische weergave. Hetzelfde geldt voor de mixage.

Hier valt niets op aan te merken. Dit is puur comfort! Helemaal geen opmerkingen? OK, je kent me. Ik blijft zoeken tot ik iets vind. Ik ben een muggenzifter.

Welaan dan: stel dat je in het midden van een song van de ene pianoklank naar

22

www.meetmusic.com

Casio PX-5S… ou si vous avez quelques notions de grec ! “ Hex ” indique en effet la possibilité de superposer quelques six “ couches ” de sonorités pour obtenir des sonorités d’une richesse assez spectaculaire. Et, en prime, les modifications de sons permises par le PX-560M sont totalement comparables à celles de ­n’importe quel synthétiseur : modifications complètes des enveloppes (une ­douzaine de paramètres par enveloppe !), des filtres, LFO, sélection de formes d’ondes (il y en a environ 700), etc, etc. Rien ne manque. Sans oublier les effets, bien entendu : 17 reverb, 16 chorus, 6 delays, DSP et EQ 4 bandes. Et sans ­oublier les centaines d’accompagnements automatiques et un double système d’enregistrement : 17 pistes en MIDI (16 + une piste “ master ”), ou stéréo en audio. L’enregistrement MIDI utilise la mémoire interne (jusque 100 morceaux de 50.000 notes !), tandis que l’enregistrement audio, à la norme “ CD audio ” (16 bit PCM, 44.1 KHz, 74 minutes max par morceau) requiert une clé USB. Joli tableau pour un “ piano ”, non ?! En fait, la seule chose qui manque par ­rapport à des workstation de haut de gamme, c’est une section “ sampling ” : ici rien n’est prévu, ni lecture ni, à fortiori, enregistrement de samples. Mais c’est bien la seule et unique chose qui ne permettrait pas de décerner au PX-560M le titre glorieux de “ workstation ” !

Ce qui différencie par contre le PX-560M du PX-5S, c’est essentiellement le système d’amplification (absent sur le PX-5S) et le nombre de contrôles du son en temps réel. Là où le PX-5S dispose de plusieurs curseurs, le PX-560M n’offre que les trois contrôles rotatifs continus que j’ai mentionnés. Ceux-ci pourront ­librement être assignés à toutes sortes de paramètres, par exemple l’égalisation, ou la reverb, etc. Une petite remarque ici : ces boutons sont crantés. C’est, selon moi, un choix discutable. Certes, cela offre une plus grande précision lorsqu’il s’agit d’obtenir une très légère modification, mais si on veut par exemple “ jouer ” avec la fréquence de coupure du filtre, c’est un peu pénalisant. Rien de rédhibitoire, personnellement je trouve juste le choix un peu curieux, mais d’autres seront sans doute d’un avis contraire.

En ce qui concerne l’interface utilisateur, il faut évidemment un tout petit peu de temps pour s’habituer à l’écran tactile, mais après quelques minutes, on se demande comment on pourrait s’en priver ! Ce n’est pas un Android ou un iOS mais un logiciel système propre à Casio et, ma foi, extrêmement convivial.

Il n’y a pas non plus de logiciel prévu pour l’édition des sons sur ordinateur mais avec cet écran, ce serait vraiment un luxe inutile : même les enveloppes ont reçu un traitement graphique, pareil pour le mixage, etc. Rien à redire, c’est un confort indéniable. Rien ? Allons, vous me connaissez, je vais chercher la petite bête ! Supposons qu’au milieu d’un morceau vous souhaitez passer d’un son de piano à un son de piano électrique. Sur l’ancien PX350 par exemple, vous sélectionnez au préalable un son dans la catégorie piano, puis un autre dans la catégorie pianos électriques. Et vous pouvez ainsi faire un aller-retour ­instantané d’un son à l’autre. Ici, c’est un peu différent : sur l’écran tactile, vous sélectionnez un piano, puis vous sélectionnez la banque de pianos électriques, mais c’est le son de piano qui est resté en action : ensuite seulement vous pouvez sélectionner un son de piano électrique. Deux opérations donc au lieu d’une.

Parfois, quand il faut aller très vite, cela pourrait être un peu ennuyeux. Pas de panique, il y a une parade, mais c’est un rien plus laborieux : il suffit de passer par les mémoires “ registration ”. Là, vous avez quatre boutons pour choisir ­instantanément une sonorité. Et vous avez aussi un bouton dédié à un son de “ grand piano ”.

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

een andere wil gaan, dan kies je normaal een klank in de categorie “piano”, dan ga je verder in “elektrische piano’s” en je kan meteen van de ene naar de andere gaan. Hier ligt dat een beetje anders: op het aanraakscherm kies je de sectie piano’s om dan verder te gaan naar de elektrische piano’s. Maar dan krijg je meteen de klank te zien van de geactiveerde piano. Je moet daar dus eerst uit gaan om een andere piano te selecteren. Twee acties in plaats van één dus… Als je snel moet zijn, kan dat soms vervelend zijn. Geen paniek er is een shortcut. Je hebt voor de geheugenbanken vier knoppen om direct een sound te selecteren. En je hebt ook een knop die standaard voor een grand piano is.

Kortom een digitale piano die, afgezien van het feit dat er geen sampling­ mogelijkheden zijn, niet moet onderdoen voor gelijk welke synth.­ RESPONS EN SOUND Casio zet graag zijn AIR-technologie in de kijker. Dat staat voor “Acoustic & ­Intelligent Resonator”. Meer weet ik er ook niet van. Het minste wat je kan ­zeggen is dat Casio nogal vaag blijft over de technologie die het gebruikt om het zogenaamde “mulitidimensionele” geluid te produceren, met een lossless compressie van de stereosamples. Maar goed, wat we horen klinkt heel overtuigend.

En dat is tenslotte wat telt. Deze technologie is met name zeer interessant voor de piano’s en de elektrische piano’s. Deze hebben dan ook een voorkeursbehandeling gekregen en er zijn diverse parameters in te stellen, zoals bijvoorbeeld een simulatie van een open of een gesloten deksel en het meetrillen van snaren.

Ook de andere geluiden, er zijn er véél, zijn doorgaans zeer geslaagd. Als is dat natuurlijk altijd een kwestie van smaak. Maar doordat het er zoveel zijn, zal iedereen wel iets naar zijn smaak vinden. Waar deze piano echt schittert zijn de toetsinstrumenten, met een uitgesproken voorliefde voor de Hammond (25 verschillende sounds). Dat kan jammer genoeg niet gezegd worden van het kerkorgel en de klavecimbel. Dat zijn er respectievelijk vier en drie. Ze zijn wel van behoorlijke kwaliteit. En dat terwijl er wel 40 gitaarsounds zijn. Maar goed, dat is kwestie van smaak. Je kan ook andere sounds toevoegen via midi. De PX560M is 16-stemmig multitimbraal en hij kan ook direct sequenties lezen in ­midi-formaat.

En dan zijn er uiteraard de talloze mogelijkheden van split, transponeren, ­begeleiding tot zelfs zelfharmonisatie. Het is te veel om op te noemen. Wat ik wel nog even wil belichten zijn de fameuze “Hex Layers”. Deze zes lagen stellen je in staat om de meest waanzinnige sounds te creëren. Een nogal amusant voorbeeld daarvan is te horen in de preset “Privia HX”. Die bootst zeer geloofwaardig de beroemde THX-jingle uit de bioscoop na. Op het vlak van klankrijkheid klopt de PX-560M zelfs heel wat synths. En dan te bedenken dat dit eigenlijk een “piano” is…

PRIJS De Casio PX-560M is te koop voor 1.199 euro. Dat ligt natuurlijk boven de ­psychologische drempel van 1.000 euro, maar nu ook weer niet zo heel veel.

Als je geen “Hex Layers” wil gebruiken en de sounds niet zo grondig wil kunnen bewerken, is kleiner broertje PX-360 een uitstekende keuze. En dan betaal je iets minder dan 1.000 euro.

BESLUITEN Ik ga niet nog eens stil staan bij die naam “piano”. Hij wordt vaak gebruikt, maar in dit geval getuigt het van te veel bescheidenheid. De PX-560M is zeker een piano. Een goede zelfs! Maar hij veel meer! Laten we dus besluiten met te zeggen dat de Casio PX-560M een oerdegelijk instrument is voor een zeer lage prijs.

+ –

•U itstekende piano • Uitstekende synth • Luxueus touchscreen • Bijgeleverd sustainpedaal is nogal cheap

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/327

En résumé, voici un “ digital piano ” dont les possibilités, mis à part l’absence de sampling, n’ont strictement rien à envier à aucun modèle de synthétiseur sur la planète !

RÉPONSE ET SONORITÉS Casio met en avant sa technologie “ AIR ” pour “ Acoustic & Intelligent Resonator ”.

Bon, ne m’en demandez pas plus, le moins qu’on puisse dire est que Casio est assez évasif sur les moyens technologiques mis en œuvre pour obtenir ce qu’ils qualifient de reproduction “ multidimensionnelle ” du son, avec une compression “ lossless ” des échantillons (réellement stéréo). Passons : le résultat à l’oreille est en tout cas très convaincant, et c’est ce qui compte. Précisons que cette technologie n’est vraiment utile que pour les sons de pianos et de pianos électriques. Ceux-ci ont donc reçu un traitement de faveur en ce sens qu’on a à sa disposition d’autres paramètres encore que ceux dévolus aux autres “ simples ” sonorités : notamment une simulation de couvercle ouvert ou fermé et de résonance des cordes par sympathie.

Les autres sonorités, et elles sont donc très nombreuses, sont pour la plupart très réussies, c’est toujours une affaire de goût évidemment, mais vu le nombre, chacun devrait trouver chaussure à son pied. La part belle a été faite aux ­instruments à clavier, avec une prédilection affirmée pour les orgues de style Hammond (25 différents), tous de belle facture. On ne peut pas en dire autant cependant pour les clavecins et orgues d’église, assez sympas, mais pas nombreux du tout : 4 et 3 respectivement. Alors qu’il y a 40 simulations de guitares ! Question de goût, comme je disais. Il faut de toute façon ajouter à cela les instruments à la norme General MIDI, puisque le PX-560M est multitimbral à 16 voix et qu’il peut également lire directement des séquences au format MIDI file.

Et puis il y a bien évidemment les innombrables possibilités de split, de ­transposition, d’accompagnements de toutes sortes, et même d’auto-harmonisation de la mélodie. La totale quoi : avant d’avoir fait le tour de la bête, croyez-moi, vous en aurez pour un bout de temps ! Et enfin, ou “ surtout ”, devrais-je dire, il y a les fameux “ Hex layers ”, ces six couches superposées et/ou réparties librement sur le clavier qui vous permettent les délires sonores les plus fous.

Un exemple assez amusant est le preset “ Privia HX ” qui imite extrêmement bien le fameux jingle “ THX ” du cinéma, on y croirait ! En fait, sur le plan de la richesse sonore, le PX-560M donnerait même du fil à retordre à beaucoup de synthétiseurs, lui qui est censé être un “ piano ” !

PRIX Le Casio PX-560M est affiché à 1199 €. Bon, c’est évidemment un cran au-dessus de la barre fatidique des 1000 € mais pas trop. Remarque : si vous n’avez que faire des “ Hex layers ” et de l’édition des sons en profondeur, le petit frère ­PX-360 est un excellent choix, et cette fois juste en dessous des 1000 €.

CONCLUSION Je ne vais pas m’attarder une fois de plus sur cette appellation de piano, certainement pas galvaudée, au contraire, mais beaucoup trop modeste : vous aurez compris que le PX-560M est un piano, et un excellent piano même, mais aussi beaucoup, beaucoup plus. Nul besoin d’épiloguer donc, Casio signe là un instrument de très grande valeur.... à un prix très modique.

+ –

• Excellent piano • Excellent synthétiseur • Luxueux écran tactile • Pédale de sustain livrée un peu “ cheap ”

www.meetmusic.com

23

Nieuwe edities!

Koop ze onl ine

via onze websites - zonder verzendkosten

Of in de kiosk.

www.interface.nl | www.slagwerkkrant.nl | www.gitarist.nl www.debassist.nl | www.musicmaker.nl