FRUSTRATIES EN BUREAUCRATIE Een buitenlands artsendiploma maar niet aan de slag Artsen met een buitenlands diploma worstelen met de instanties die hun toestemming moeten verlenen om aan het werk te gaan. De Turkse Nergiz Göktas en de Nederlander Dirk Poot vertellen hun verhaal. ‘Ik wil actie ondernemen voor de honderden artsen die nu gefrustreerd in een snackbar werken.’
Mensje Melchior
M
et een dik dossier onder zijn arm stapt Dirk Poot het stationsrestaurant van Utrecht binnen. De Nederlander Poot is vastgelopen in de procedures van het ministerie van VWS, de diplomawaarderende instantie Nuffic en de Commissie Buitenlands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV). Het ziekenhuis De Grote Rivieren in Dordrecht heeft hem een opleidingsplaats tot psychiater aangeboden, maar hij kan voorlopig niet aan de slag. Hoewel hij 72 weken co-schappen heeft gelopen in Nederlandse ziekenhuizen, wordt zijn diploma door de autoriteiten niet erkend. NAÏEF
Op 35-jarige leeftijd besloot Poot - toen nog internetondernemer - geneeskunde te gaan studeren. Hij ging naar een Amerikaanse offshore-universiteit op Sint Eustatius, de School of Medicine aan de University of Sint Eustatius (zie Medisch Contact 19/2003: 762 e.v.). Deze opleiding heeft vooral Amerikaanse studenten en het diploma wordt door de Amerikaanse overheid erkend. Poot volgde daar een theoretische opleiding, alvorens hij in Nederland co-schappen is gaan lopen. ‘Ik was naïef en dacht: “Als deze opleiding goed genoeg is voor de VS, dan is hij ook goed genoeg voor Nederland.”’ Na de theoretische vakken liep Poot co-schappen in Dordrecht. Tijdens zijn eerste co-schap interne geneeskunde had hij nog extra begeleiding nodig omdat hij totaal geen klinische ervaring had.
652
‘Daarna heb ik dit co-schap met goed vervolg afgesloten, net als alle andere coschappen.’ Poot sloot zijn opleiding met een diploma af en het was ‘feest’. ‘Helemaal omdat ik drie opleidingsplaatsen aangeboden kreeg: bij neurologie, bij KNO en bij psychiatrie. Ik koos voor psychiatrie en ging aan de slag bij ziekenhuis De Grote Rivieren in Dordrecht op de afdeling Psychiatrie. Onder supervisie, totdat mijn BIG-registratie rond zou zijn. Ik dacht: ‘Over negen maanden start ik met mijn opleiding psychiatrie, en na vijf jaar ben ik psychiater.’ VAKBEKWAAMHEID
Dirk Poot gaat de procedure in voor erkenning van een buitenlands artsendiploma. Buitenlandse artsen en artsen die hun diploma in het buitenland hebben gehaald, moeten een verklaring van vakbekwaamheid aanvragen bij de minister van Volksgezondheid. Deze vraagt zo
nen moet gaan studeren, inclusief coschappen. Heeft een arts niet zes, maar vijf jaar wetenschappelijk onderwijs gevolgd en drie jaar beroepservaring, dan biedt het CBGV de arts een kennisen vaardighedentoets aan. Is een diploma absoluut niet gelijkwaardig dan moet de arts de hele studie opnieuw doen. De opgedane werkervaring telt dan niet mee, omdat deze niet op gelijkwaardig niveau is opgedaan. EEN DIK DOSSIER
Maar Poot loopt tegen een bureaucratisch probleem aan. Het Nuffic kan geen diplomawaardering afgeven, omdat de opleiding die hij heeft gevolgd niet is geaccrediteerd door de Nederlandse Antillen. En de formele regel is dat het Nuffic dan überhaupt niet kan kijken naar de kwaliteit van de opleiding. Op de Antillen zijn meerdere Amerikaanse offshore-universiteiten; geen enkele daarvan is door de overheid aldaar erkend. Het probleem is
Het komt voor dat een arts de hele studie opnieuw moet doen nodig advies aan de CBGV. De CBGV bekijkt de werkervaring van de arts en het Nuffic beoordeelt of een diploma gelijkwaardig is aan dat van een Nederlandse arts. Is alles in orde, dan mag een arts hier werken. Is het diploma deels gelijkwaardig, dan krijgt de arts een opleidingsadvies van het CBGV. Het kan zijn dat de arts nog een, twee of zelfs drie jaar medicij-
dat de Antillen geen organisatie hebben die deze opleidingen kan accrediteren. De nieuwe Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO) zou deze taak op zich kunnen nemen, maar is daar nog niet aan toegekomen. Dirk Poot begrijpt de redenering van het Nuffic niet. Hij pakt het dikke dossier erbij en haalt er twee brieven uit. ‘Kijk, hier heb ik een brief van de
MEDISCH CONTACT • 22 APRIL 2005 • 60 nr. 16
gezaghebber van Sint Eustatius aan de World Health Organization.’ In de brief bevestigt de gouverneur dat de univer-
Zij ondertekenen brieven die de initiatiefnemers aan Tweede Kamerleden gaan aanbieden. En zij zamelen geld in
Sommigen zitten al vijf jaar in de procedures siteit toestemming heeft een medische opleiding te starten en artsendiploma’s mag uitgeven. ‘Ik verzoek u deze nieuwe medische opleiding in uw volgende uitgave van de World Directory of Medical Schools op te nemen’, staat er in de brief. ‘Of deze’, zegt de psychiater in wording.
om gezamenlijk juridische procedures te starten. Poot: ‘Deze artsen zitten zeer lang in de procedures. Sommigen zijn al vijf jaar bezig. De instanties moeten hen serieus nemen. Er moet gerechtigheid komen voor de honderden artsen die de afgelo-
volgt de diplomawaarderingen en de rechter acht zich daar gezien de beleidsvrijheid en de regelgeving aan gebonden. ‘Dit terwijl de waarderingen qua inhoud niet altijd zorgvuldig lijken te zijn.’ Rijken licht toe: ‘Bij Turkse artsen leveren de studiegidsen bijvoorbeeld een probleem op. Het Nuffic bekijkt in de studiegids hoeveel uren iemand heeft gestudeerd. Nederlandse gidsen vermelden ook de uren zelfstudie, Turkse niet. Als in een Turkse gids 25 uur staat, betekent dit dat iemand nog minstens vijftien uur aan zelfstudie kwijt is.’ Ook de vooropleiding levert een probleem op. Rijken: ‘Bij veel aanvragen wordt gezegd dat de vooropleiding
BEELD: DE BEELDREDAKTIE, GUIDO BENSCHOP
Dirk Poot (rechts op de foto), ex-student van de School of Medicine van de University of Sint Eustatius, werkte als afgestudeerd arts korte tijd op de afdeling Psychiatrie van het ziekenhuis De Grote Rivieren in Dordrecht. Nu is hij daar ‘trajectbegeleider’ ten behoeve van psychiatrische patiënten thuis en bereidt hij hulpverlening aan verslaafde psychiatrische patiënten voor. Meer zit er voorlopig niet in, want zijn artsendiploma wordt in Nederland niet erkend.
Hij pakt een brief van de Amerikaanse overheidsinstelling die de opleiding van buitenlandse artsen beoordeelt. In deze brief staat dat de opleiding onverkort toegang geeft tot de Amerikaanse kennis- en vaardighedentoets. ‘Het Nuffic wil niet eens naar deze papieren kijken.’ Poot laat het er niet bij zitten. Hij gaat beroep aantekenen tegen de beslissing en heeft samen met buitenlandse artsen een actiegroep opgericht. Vijftig artsen hebben zich inmiddels aangesloten. Op een website uiten zij hun ongenoegen.
60 nr. 16 • 22 APRIL 2005 • MEDISCH CONTACT
pen jaren vermalen zijn in de molen van de bureaucratie en die nu gefrustreerd in een snackbar werken.’ STUDIEGIDSEN
Advocate Melissa Rijken heeft inmiddels vijftien buitenlandse artsen in haar cliëntenbestand. Ze merkt op dat het ministerie zeer veel belang hecht aan de diplomawaardering door het Nuffic. ‘Daar wordt de hele verdere procedure aan opgehangen. Maar die waarderingen worden niet op juistheid getoetst.’ VWS
gelijkwaardig is aan 5 havo, vooral bij opleidingen uit Turkije en Oost-Europese landen. Studenten uit deze landen krijgen vakken als Science of Chemistry pas tijdens hun geneeskundestudie. Het Nuffic zegt dan: “In Nederland volgen we deze vakken al op het VWO.” De studenten hebben dus een lager aanvangsniveau en daarom wordt vervolgens het hele diploma lager gewaardeerd.’ Het is voor de buitenlandse artsen lastig om langs de gerechtelijke weg hun gelijk te halen, legt Rijken uit. ‘De <<
653
<<
bestuursrechter oordeelt marginaal en bekijkt alleen of VWS, de CBGV en het Nuffic de procedures goed hebben gevolgd. Hij beoordeelt niet of de beslissing inhoudelijk juist is. Daar zit voor mij als advocate de pijn. Ik begrijp dat de actiegroep van buitenlandse artsen nu naar de burgerlijke rechter wil om de onrechtmatigheid van de regelgeving
ding. Dat doen we heel zorgvuldig. Wij houden er wel degelijk rekening mee dat bepaalde dingen niet in de studiegids staan. Maar het komt ook voor dat iemand anderhalf jaar van een zesjarige geneeskundestudie heeft besteed aan niet-medische vakken.’ Nergiz Göktas (32) studeerde zes jaar medicijnen in Izmir en heeft zich
DE FOTO IS HELAAS NIET BESCHIKBAAR VOOR INTERNET
aan te tonen, maar makkelijk zal het niet worden.’ SCHOOLBANKEN
Dirk Haaksman, adjunct-hoofd bij de afdeling diplomawaardering en certificering van het Nuffic, kan zich de frustratie van de buitenlandse artsen voorstellen. ‘Deze artsen begrijpen dat de Nederlandse gezondheidszorg anders is. Zij verwachten vrijwel altijd dat zij een aanvullende opleiding nodig hebben om hier aan de slag te kunnen. Maar dat ze echt als student de schoolbanken in moeten, dat verwachten zij niet. Bovendien denk ik dat werkervaring een belangrijker rol in de procedure zou moeten krijgen.’ Over de manier waarop het Nuffic de diploma’s waardeert, zegt Haaksman: ‘Wij kijken nu inderdaad naar studieuren, het curriculum en de vooroplei-
654
daarna in vier jaar gespecialiseerd tot emergency physician. Zij deed dat bij John Fowler, een bekende Amerikaanse arts in de acute geneeskunde. Hij heeft geholpen de opleiding tot spoedeisendehulparts in Turkije op te zetten. Tijdens haar opleiding werkte Göktas een jaar in de Verenigde Staten. Na haar studie leidde ze de afdeling Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis in Bodrum. De vader van de Nederlandse ondernemer Arno van den Berk werd in dit ziekenhuis opgenomen met een herseninfarct. Van den Berk en Göktas werden verliefd en de arts besloot naar Nederland te emigreren. Hier presenteerde zij haar diploma’s en ander papierwerk, en daarna begon het afwachten. MEEKIJKEN
Frans Rutten, destijds vice-voorzitter van de European Society for Emergency
Medicine, zorgde dat de Turkse kon meelopen in het Tilburgse St. Elisabeth Ziekenhuis. Rutten: ‘Nergiz is volgens de hoogste Amerikaanse norm opgeleid. In Nederland lopen wij met de acute zorg twintig jaar achter. In Tilburg zijn we een opleiding aan het opzetten voor de acute geneeskunde. Zij kan op de werkvloer vertellen wat acute geneeskunde
Een jonge arts in Port au Prince, Haïti, doet onderzoek bij een patiënt die zich met hartkloppingen op het spreekuur meldde. Bij de toelating van buitenlandse artsen in Nederland zal méér dan voorheen worden gelet op hun kennis en ervaring. Wel moet hun diploma in het land van herkomst zijn erkend.
inhoudt. Maar zolang zij niet als basisarts is erkend, mag zij niet veel meer dan meekijken.’ Göktas kreeg al snel een formele afwijzing. Haar middelbare-schoolopleiding was niet op een gelijk niveau als het Nederlandse VWO en ook haar opleiding tot basisarts was niet gelijkwaardig. De CBGV kon niet meer naar haar werkervaring kijken, omdat deze niet op hetzelfde niveau was opgedaan. De Turkse nam een advocaat in de arm en uiteindelijk mocht zij een kennis- en vaardighedentoets doen. ‘De toets werd op de computer afgenomen. Acht uur achter elkaar, met in totaal maar twintig minuten pauze. Er zaten vreemde vragen tussen, over standaarden van twintig jaar oud. En de Nederlandse formuleringen waren natuurlijk moeilijk.’ Uiteindelijk was haar score één procent te laag. Göktas
MEDISCH CONTACT • 22 APRIL 2005 • 60 nr. 16
over de grens
u i ts p raa k tu ch t co l le g e
n i e u ws re fle x
med . mis va tti n g
o n b e g rij p e l ij k e kl a ch te n
c o n t a c t w ij z e r
v o or z i t t er s c o lu m n
ho of d re d a c tio n e e l
VELDWERK zou weer geneeskunde moeten gaan studeren. GEEN SCHOONHEIDSPRIJS
De Turkse is nu met haar man in Turkije. Ze wacht de reactie op haar bezwaar af. Over de telefoon vertelt Göktas dat ze niet van plan is om weer de studiebanken in te gaan. ‘Om de Nederlandse gezondheidszorg of het antibioticabeleid te leren kennen heb ik geen twee jaar nodig. Daarover heb ik in Tilburg al genoeg opgestoken. Als ik in Nederland niet word erkend, ga ik terug naar Turkije. Dan verdient het land van mijn man mij niet.’ ‘De huidige procedure verdient geen schoonheidsprijs.’ Ook de voorzitter van de CBGV, Theo van Berkenstijn, kan zich de frustraties van de buitenlandse artsen voorstellen. Zijn organisatie vindt ook dat de procedure anders moet. In overleg met de medische faculteiten in Nederland heeft de CBGV een plan van aanpak gemaakt. Binnenkort moet minister Hoogervorst dit plan ondertekenen. Van Berkenstijn: ‘Wij gaan nadrukkelijker kijken naar de kennis en ervaring van buitenlandse artsen. Het zal meer gaan om wat iemand de afgelopen vijf jaar heeft gedaan, dan om het diploma.’ De voorzitter schetst de plannen. Alle buitenlandse artsen zullen worden getest - mits hun diploma in het land van herkomst wordt erkend. Er zijn twee toetsen. Ten eerste een basistoets met Nederlandse taal, medisch
ervaring. Is een huisarts in het land van herkomst te vergelijken met die positie in Nederland?’ Na het gesprek met de docent komt de uitslag. De arts krijgt óf een stage ter kennismaking met de Nederlandse gezondheidszorg en daarna een BIG-registratie, óf hij krijgt een advies voor een aanvullende opleiding van een, twee of drie jaar. De universiteiten zijn dan verplicht zich aan dit advies te houden. De CBVG-voorzitter benadrukt dat voor alle direct geslaagden de stage ter kennismaking met de Nederlandse gezondheidszorg onmisbaar is. ‘Gezondheidszorg verschilt nu eenmaal per land. Een specialist interne geneeskunde werkt in Turkije anders dan hier. Het hele systeem is hier ook anders, dus daar zal iemand kennis mee moeten maken.’ wete n sc h a p . n ie u w s
a lg . med . b o ek e n
in te rn e t
p ra kti j kp e rik e l en
arts en net
i ng e z on d e n b ri e ve n
AAN DE SLAG
De Nederlander Dirk Poot is blij dat de procedure voor buitenlandse artsen gaat veranderen. Zelfs al zal het voor zijn situatie niets uitmaken omdat de Nederlandse Antillen zijn diploma niet erkennen. Hij gaat in bezwaar tegen de beslissing over hem, maar staat ook op het punt zich weer in te schrijven voor de studie geneeskunde. ‘Ik hoop dat ik met vrijstellingen en misschien academische co-schappen alsnog voor 2006 klaar ben. Zolang wil het ziekenhuis in Dordrecht mijn opleidingsplaats vasthouden.’ Enkele dagen geleden kreeg Göktas te horen dat zij alsnog geslaagd is voor de kennistoets. Op welke gronden is ech-
De kennismakingsstage met de Nederlandse gezondheidszorg is onmisbaar Nederlands, passieve beheersing van het Engels, ICT en kennis van de structuur en de cultuur van de Nederlandse gezondheidszorg. Daarnaast een toets die de medische kennis en vaardigheden onder de loep neemt. De medische toetsen worden afgenomen en beoordeeld door klinische docenten van de universitaire medische centra. Vervolgens bespreken deze docenten de uitslag met de arts. De klinische docent kijkt dan ook naar de opgedane beroepservaring. Van Berkenstijn: ‘Het Nuffic controleert of het diploma in het land van herkomst wordt erkend en inventariseert de gegevens over beroeps-
60 nr. 16 • 22 APRIL 2005 • MEDISCH CONTACT
ter nog onduidelijk. Als ook haar vaardigheden na een test voldoende blijken te zijn, mag ze in Nederland aan de slag. n
Links naar meer informatie over dit onderwerp en andere achtergrondinformatie over de besproken casussen vindt u via www.medischcontact.nl/dezeweek.
z ie k te b ee l d e n
Meer
in s p . vo l ks g e z.
Sinds jaar en dag gaat het bij de WAO om ‘minder’: minder instroom, minder uitkeringen en minder geld. Je zou het niet verwachten, maar bij de uitvoeringsorganisatie draait alles om ‘meer’. Meer kwaliteit, meer verantwoording, meer managers en meer productie. Bijscholing moet ertoe leiden dat wij meer kwaliteit leveren en ons beter verantwoorden in onze rapportages. Tegelijk draait het management sinds kort overuren om de productie op te voeren. Dat levert koddige toestanden op. Het blijkt namelijk dat onze managers geen flauw idee hebben hoeveel tijd het werk kost en hoeveel personeel daarbij nodig is. De beschikbare normeringen zijn ernstig verouderd. Omdat het inzetten van mensen en middelen nattevingerwerk is, leidt dit er vanzelf toe dat de resultaten achterblijven bij de verwachtingen, terwijl de kosten de begroting overschrijden. Ieder jaar zien wij ook dezelfde rituelen. De prioriteiten worden herschikt en benadrukt. Wekelijks worden dossiers geteld, terwijl iedereen gewoon zijn ding doet. Dit jaar begint alles wat eerder. Brede coalities van uitvoering, management en staf gaan de achterstanden te lijf. Er ligt een uitdaging, zo moeten wij geloven, die vraagt om een creatieve aanpak binnen de beleidskaders. Voorstellen moeten worden afgestemd met iedereen die iets betekent in de organisatie. De uitkomst laat zich raden. Omdat de WAO moet minderen, krijgen wij te horen dat wij 30 procent meer werk zullen verzetten. Flinterdunne suggesties vertellen hoe dit mirakel zal plaatsvinden. Eén ding staat voorop: afwijken van de normen en procedures is onmogelijk. Het motto voor het komende jaar is daarmee helder: werken gaat boven nadenken. In essentie komt het beleid neer op ‘management by whipping’. Zwiep, de zweep erover. Het worden spannende tijden. ve l d werk
med i se i n
b ri ef
Theo Duivenvoorden
de verzekeringsarts
655