Geenpersoonlijkleed, geen geld.Depsychologievan de vrijgevigheid
Zonder huilende moeders en buurmeisjes met de collectebus geen geld voor Birma. ‘We moeten het idee hebben dat de slachtoffers mensen zijn zoals jij en ik.’ Door Mensje Melchior Amsterdam Al geld gedoneerd voor de slachtoffers van de cycloon in Birma? Vast niet. Op giro 555 is volgens de laatste tussenstand een schamele vier ton binnengekomen. Waarom de portemonnee nog niet massaal wordt getrokken? Omdat er nog geen tv-beelden zijn van moeders die wanhopig in het puin naar hun verdwenen kinderen zoeken. Nederlanders zijn meestal niet te beroerd om bij een natuurramp massaal te doneren. Bij de tsunami in 2005 stortten we maar liefst 160 miljoen euro op de rekening van de Samenwerkende Hulporganisaties. Maar voor Birma houden we de hand op de knip. Terwijl er toch ‘miljoenen mensen wanhopig zijn’, zegt Tineke Ceelen, directeur van Stichting Vluchteling. Ze is net terug uit Birma. ‘Ze zitten zonder eten, medicijnen en schoon
‘Ik moest en zou iets doen’
drinkwater. Het dodental blijft maar oplopen.’ Maar waar het in de berichtgeving aan ontbreekt zijn de menselijke verhalen, aldus Ceelen. ‘Uit angst voor de junta durft niemand voor de camera over zijn ellende te vertellen. Daardoor kunnen we niet de betraande ogen zien van een gewond meisje dat net haar ouders heeft verloren. We missen het persoonlijk leed. Bij het campagnespotje van giro 555 zien we nu beelden van de storm. Dat raakt mensen niet.’ Maar de directeur van Stichting Vluchtelingen maakte ‘hartverscheurende foto’s’ op haar recente reis naar Birma. ‘Die gaan we straks gebruiken voor een nieuw filmpje.’ Persoonlijke verhalen kunnen potentiële donateurs over de streep trekken. ‘We moeten iets van onszelf in de slachtoffers kunnen herkennen’, stelt hoogleraar Filantropische Studies Dirk Schuyt. Aan de Vrije Universiteit neemt hij al vijftien jaar de Nederlandse liefdadigheid onder de loep. ‘We moeten het gevoel hebben dat het gaat om mensen zoals wíj. Daarom sloeg de tsunami in als een
bom. Veel mensen waren in de getroffen gebieden op vakantie geweest. We kénden die mensen, hadden zelfs een drankje met ze gedronken.’ Nog een belangrijke voorwaarde voor ruimgevigheid: het idee dat we met zijn allen helpen. Toen de tsunami op Tweede Kerstdag elf landen overspoelde, zaten familie en vrienden samen voor de televisie. Schuyt: ‘Mensen vroegen elkaar: hoeveel ga jij geven? Vrienden organiseerden een benefietconcert, de schaatsclub ging rondjes schaatsen en schoolkinderen gingen langs de deuren. Het werd een project van de hele gemeenschap. Nee zeggen werd ineens heel moeilijk. Want wie zegt er nou nee als zijn buurmeisje op de stoep staat met de collectebus?’ Ook moeten de slachtoffers zo onschuldig mogelijk overkomen. Schuyt: ‘Als het er ook maar een beetje op lijkt dat ze de rampspoed over zichzelf hebben afgeroepen, geven mensen geen geld meer. Natuurrampen doen het goed, terwijl niemand zijn geld wil vuil maken aan een burgeroorlog.’ Donateurs zijn nu bang dat hun geld in de zakken van de junta verdwijnt. Maar het is niet eerlijk de slachtoffers te straffen voor hun dictatoriale regime, vindt Ceelen. ‘Zo erg als de tegenwerking van dit regime heb ik het nog nooit gezien. Maar dat kunnen we de slachtoffers toch niet kwalijk nemen? Zij hebben nooit om zo’n regering gevraagd. De Birmezen hebben alle mogelijke hulp nodig. GeTineke Ceelen van StichtingVluchteling ven dus dat geld!’
Cas van Kleeftrok na zijn middelbare schooltijdzes maanden de wereld in. In zeven landen deed hij vrijwilligerswerken gaf hij geld weg. Hijschreef erover voor de site www.spunk.nl. In juni komt het boek met zijn columns Cas redt de wereld uit. Ook Van Kleefontdekte dat hij liever geld geeft aan mensen die op hem lijken ‘In India wilde ik koste wat het kost vrijwilligerswerk doen bij een organisatie
‘We missen beelden van het betraande oog van een gewond meisje’
voor homoseksuelen. Maar ik kon niet zoveel doen, omdat homo’s het daar al moeilijkgenoeg vinden om tegen lokale mensen over hun problemen te praten, laat staan tegenover een westerling. Maar ik moest en zou iets doen. Achteraf zag ik dat hun problemen mij zo raakten omdat ik zelf homo ben.’ Nog een voorbeeld; aan het begin van zijn reis speelde Van Kleef‘voor Sinterklaas’. In Tanzania riep hij dat hij geld had om weg te geven. ‘Dan komen mensen natuurlijkmet allemaal zielige verhalen. Oma moet naar het ziekenhuis, een dak is ingestort. Dat is natuurlijk allemaal heel erg, maar ik merkte dat ik vooral werd geraakt door jongeren die vroegen of ik hun studie wilde sponsoren. Ze wilden naar de universiteit,maar dat was te duur. Ik dacht meteen aan hoe ik na mijn reis bijna gratis in Nederland zou kunnen studeren, en kon echt geen nee meer zeggen.’
Rijken zijnnotoire vrekken AngeliqueViester- Illunatics
${NAME:0:2} ${NAME:2:2}-${NAME
GUL, MAAR NIET ZOMAAR
Nederlanders geven 1 procent van het Bruto Nationaal Product weg aan goede doelen. Dat is rond de 5 miljardeuro per jaar, zo blijktuit het tweejaarlijkse onderzoek Geven in Nederland. Armenzijnaanzienlijk guller dan rijken, zo toonde promovenda Pamela Wiepking van de Vrije Universiteit aan. Nederlandersdie
minder dan 56 duizend euro verdienen doneren tussen de 150 en 232 euro per jaar. Mensen die tussen de halve en de hele ton verdienen, geven meer (479 euro). Maar de allerrijksten(inkomen van meer dan 100 duizend euro) geven juist minder: 226 euro. Dat rijken niet al te gul zijn,is dus geen mythe.